Faculteit Rechtsgeleerdheid – KU Leuven
LEERGANG PENSIOENRECHT NIEUWSBRIEF Nr.
2
academiejaar 2015 - 2016 Prof. dr. Yves Stevens en Evy Van Genechten
INHOUDSTAFEL 1. Europees Hof van Justitie: Afwijzing verzoek langer in dienst te blijven ..................................................... 2 2. Europees Hof voor de Rechten van de Mens: Schending recht op eerlijk proces en eigendomsrecht ........... 2 3. Grondwettelijk Hof: Herstelpensioenen oorlogsslachtoffers en gelijkheidsbeginsel...................................... 3 4. Lagere rechtspraak ................................................................................................................................ 4 4.1. Gemengde loopbaan en toepassing eenheid van loopbaan ............................................................... 4 4.2. Vordering in tussenkomst en vrijwaring .......................................................................................... 4 5. Belgische rechtsleer ............................................................................................................................... 5 5.1. Uitkering van levensverzekering na eerdere ‘verzekeringsgift”: Nieuw standpunt ............................... 5 5.2. Pensioenbijdragen aan Voorzorgskas apothekers zijn aftrekbare beroepskosten ................................ 5 5.3. Pensioen werknemers: wijzigingen vanaf 2016 ................................................................................ 5 5.4. Themanummer TORB: het pensioendebat ....................................................................................... 5 5.5. Wat te verwachten van de rechtmatige (pensioen)verwachting? ....................................................... 5 5.6. La portée de l’information précontractuelle en assurance vie: précisions de la CJUE........................... 6 5.7. Vlabel viseert nu ook levensverzekering ter kanalisering beding van terugkeer .................................. 6 5.8. Heffingsbevoegdheid en belastbaarheid in België van Nederlandse AOW-uitkering............................. 6 6. Buitenlandse rechtspraak: Toekomstige effecten en niet-retroactiviteit in het Engels recht ......................... 6 7. Buitenlandse rechtsleer .......................................................................................................................... 7 7.1. Frankrijk ....................................................................................................................................... 7 7.2. Duitsland ...................................................................................................................................... 7 8. Nieuwe Life and Benefits ........................................................................................................................ 7 9. FSMA mededelingen .............................................................................................................................. 7 10. International Update ............................................................................................................................ 8 10.1. Russia ......................................................................................................................................... 8 10.2. New Zealand ............................................................................................................................... 8 10.3. Thailand ...................................................................................................................................... 9 10.4. Poland ........................................................................................................................................ 9 11. Gelezen in het Staatsblad ................................................................................................................... 10 11.1. Afschaffing grensbedrag bij cumulatie werknemerspensioen met een overlevingspensioen ............. 10 11.2. Aanpassing uitvoeringsbesluit aan verhoging pensioenleeftijd ....................................................... 10 11.3. Pensioen operationeel kader geïntegreerde politie ....................................................................... 10 11.4. Herwaarderingscoëfficiënt VAPZ-bijdragen .................................................................................. 10 11.5. Vermindering basispensioenbijdragevoet ..................................................................................... 10 11.6. Flexi-jobs horeca – pensioenbepalingen ...................................................................................... 11 11.7. IAO-verdrag nr. 128 aangenomen door Franse gemeenschapscomissie ......................................... 11 11.8. Sectorpensioenen ...................................................................................................................... 11 Ombudsman: Garantiemaatregelen werknemersstelsel in ambtenarenstelsel ................................... 13
Pensioenopinies: 31+13 = 28,33 of hogere pensioenwiskunde? ......................................................... 14
- 1/14 Leergang Pensioenrecht 2015-2016
1. EUROPEES HOF VAN JUSTITIE: AFWIJZING VERZOEK LANGER IN
2. EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS:
DIENST TE BLIJVEN
SCHENDING RECHT OP EERLIJK PROCES EN EIGENDOMSRECHT
Verzoeker, een ambtenaar bij de Europese Unie, had een aanvraag ingediend om in dienst te kunnen
In casu had een Griekse gepensioneerde, voormalig
blijven na de wettelijke pensioenleeftijd, tot de
officier van de politie, een verhoging van zijn
leeftijd van 67 jaar. Dit werd geweigerd en
pensioen
verzoeker werd op 31 oktober 2014 ambtshalve op pensioen gesteld.
beslissing wordt pas op 9 maart 2007 ter kennis gebracht van de man. In deze beslissing antwoordt
leeftijd van 66 jaar bereikt. Een ambtenaar kan
de CGE niet op de bezwaren van de man. De man
echter, ook nog volgens artikel 50, in dienst blijven
stelt daarop (op 4 oktober 2006) beroep in bij het
tot de leeftijd van 67 jaar en zelfs uitzonderlijk tot
‘Cour
de leeftijd van 70 jaar, als de ambtenaar dit
des
comptes’
tegen
de
stilzwijgende
verwerping van zijn bezwaren door de CGE.
aanvraagt en het belang van de dienst dit rechtvaardigt.
De ‘Cour de comptes’ behandelt de zaak op 5 maart 2010. Het vernietigt de beslissingen van de CGE
Volgens de verzoeker volgt hieruit dat een verzoek
(waarin de bezwaren van de man afgewezen
tot langer werken steeds toegekend moet worden,
worden) en verwijst de zaak terug naar het CGE, die
tenzij het belang van de dienst zich hiertegen verzet.
binnen de drie maanden opnieuw zal moeten
Het Hof van Justitie stelt dat artikel 52 duidelijk is
oordelen,
en de toestemming om langer in dienst te blijven rechtvaardigt.
Het
middel
mist
in
de
nieuwe
de CGE van 31 augustus 2006. Als op 25 december 2010 blijkt dat het CGE nog geen uitvoering gegeven heeft aan het arrest, geeft de ‘Cour de
beoordeling van een aanvraag om na de leeftijd van appreciatiemarge
met
comptes’ maakt geen melding van de beslissing van
Het Hof gaat verder door te stellen dat er, bij de te
houdend
situatie van de man. Het arrest van de ‘Cour de
juridische
grondslag en wordt verworpen.
dienst
rekening
wetgeving die wel degelijk van toepassing is op de
toegekend kan worden als het belang van de dienst
tussenkomen
nieuwe
gaat de CGE over tot een beperkte verhoging. Deze
op de laatste dag van de maand waarin deze de
in
van
februari 2006 beroep aan. Op 31 augustus 2006
van rechtswege op pensioen gesteld moet worden
jaar
basis
(hierna CGE). De man tekent hiertegen op 17
Europese Unie bepaalt dat een Europese ambtenaar
65
op
geweigerd door de ‘Comptabilité Générale de l’Etat’
Artikel 52 van het Statuut van ambtenaren van de
het
aangevraagd
wetgeving. Op 3 november 2005 wordt dit verzoek
blijven,
bestaat.
Het
Hof
geval
van
een
een kan
comptes’ de CGE nog een maand de tijd om aan te
ruime
geven waarom het weigert uitvoering te geven aan
enkel
het arrest. Het CGE stelde dat het niet verplicht kan
manifeste
worden een arrest uit te voeren voor het kracht van
appreciatiefout of misbruik van recht. De verzoeker
gewijsde
toont niet aan dat er sprake is van een manifeste
heeft
gekregen,
ter
vermijding
van
onzekerheid over de staatsfinanciën. Bij beslissing
fout. Ook dit middel wordt afgewezen.
van 1 april 2011 stelt de CGE het pensioen vast op dezelfde hoogte als bij beslissing van 31 augustus
Ten slotte wijst het Hof ook de middelen met
2006. De ‘Cour de comptes’ besluit tot een
betrekking tot de gerechtvaardigde verwachting en
ongerechtvaardigde weigering tot uitvoering van
de schending van het beginsel van behoorlijk
een arrest en beveelt de CGE om binnen de drie
bestuur af, wegens gebrek aan bewijs.
maanden het arrest uit te voeren. De ‘Cour de comptes’ stelt dat ‘de publieke financiën’ niet
HvJ 29 oktober 2015, nr. F-52/15.
kunnen rechtvaardigen dat er verschillende jaren gewacht moet worden om een arrest uit te voeren. De
Staat
- 2/14 Leergang Pensioenrecht 2015-2016
kan
immers
nadien
een
eventueel
onterecht betaald bedrag terugvorderen. De CGE
Hierdoor ontstaan er twee groepen van Belgen die
weigert echter nog steeds om het arrest uit te
slachtoffers zijn. De Hogere Commissie van Beroep
voeren.
te Brussel vraagt aan het Grondwettelijk Hof of deze regel de artikelen 10 en 11 van de Grondwet
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
schendt doordat de vereiste van ononderbroken
oordeelt dat het recht op toegang tot een rechter en
verblijf alleen van toepassing is op de tweede
een eerlijk proces (art. 6 EVRM) denkbeeldig blijft
(verruimde) categorie van slachtoffers.
als een interne juridische orde van een lidstaat zou toelaten dat een definitieve, bindende rechterlijke
Het Hof stelt dat die voorwaarde ertoe strekt zich te
beslissing ten nadele van een partij buiten werking
vergewissen
blijft. De uitvoering van een arrest maakt integraal
aanvrager met en zijn integratie in de nationale
deel uit van het ‘proces’ in de zin van artikel 6. Het
gemeenschap. Het Hof haalt rechtspraak van het
Hof besluit dan ook tot een schending van artikel 6
Hof van Justitie aan. Het Hof van Justitie heeft
EVRM. Aangezien het arrest in hoofde van de man
immers al geoordeeld dat het vrij verkeer van
ook een vordering doet ontstaan die voldoende is
personen zich verzet tegen een wettelijke regeling
vastgesteld om afdwingbaar te zijn, is de weigering
op grond waarvan een lidstaat absoluut, onder alle
van de CGE om het bedrag van het pensioen binnen
omstandigheden, weigert om aan zijn onderdanen
een redelijke termijn te berekenen volgens de
een uitkering te betalen die burgerslachtoffers van
aanwijzingen van de ‘Cour de comptes’ ook een
de oorlog of repressie is toegekend, op de loutere
e
grond dat zij gedurende de periode dat deze
schending van artikel 1, 1 Protocol van het EVRM.
van
de
verbondenheid
van
de
uitkering wordt betaald, niet op het grondgebied EHRM 3 december 2015, nr. 6314-12.
van deze staat wonen, maar op dat van een andere lidstaat.
3. GRONDWETTELIJK HOF: HERSTELPENSIOENEN
Het
OORLOGSSLACHTOFFERS EN
gelijkheidsbeginsel
Grondwettelijk
Hof
zich
om
stelt
dat
analoge
het
redenen
ertegen verzet dat de wetgever, op algemene wijze
GELIJKHEIDSBEGINSEL
en in alle omstandigheden, sommige Belgen het voordeel ontzegt van een herstelpensioen dat wordt
De wet op de herstelpensioenen voor de burgerlijke
toegekend aan de burgerlijke slachtoffers van de
slachtoffers van de oorlog 1940-1945 bepaalt dat de
Tweede Wereldoorlog, om de enkele reden dat zij
wet enkel van toepassing is op slachtoffers die
hun
Belgen zijn. De slachtoffers moesten wel Belg zijn
gewoonlijke
verblijfplaats
niet
op
ononderbroken wijze op het nationale grondgebied
op het ogenblik van het schadelijke feit of er moest
hebben gehad. De verbondenheid tussen een
een naturalisatieaanvraag ingediend zijn voor 10
slachtoffer van WOII en de nationale gemeenschap
mei 1940.
wordt niet ontkend door het loutere feit dat dat slachtoffer gedurende een beperkte periode heeft
Om de toepassing van deze wet te kunnen
verbleven in een andere lidstaat van de Europese
uitbreiden tot personen die wegens hun leeftijd nog
Unie, ongeacht of dat verblijf heeft plaatsgehad
geen aanvraag voor naturalisatie hadden kunnen
vóór of na de indiening van zijn pensioenaanvraag.
indienen (bijvoorbeeld minderjarigheid voor 1940) is de wet gewijzigd. De wet is ook van toepassing op
Er is bijgevolg sprake van een schending van de
personen die op 10 mei 1940 nog geen 22 jaar
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang
waren, Belg geworden zijn voor 1 januari 1960 en
gelezen met het vrij verkeer van personen.
zonder onderbreking de gewone verblijfplaats in België hadden sinds 1 januari 1931 (of vanaf de
GwH 3 december 2015, nr. 172/2015.
geboorte na 1 januari 1931).
- 3/14 Leergang Pensioenrecht 2015-2016
4. LAGERE RECHTSPRAAK
Een vrouw vorderde de veroordeling van de
4.1. Gemengde loopbaan en toepassing
backservice in de groepsverzekering, voor een
Universiteit van Namen tot het betalen van een
éénheid van loopbaan
bedrag van 75.544,61 euro. De Universiteit van
Een man heeft van 1 juli 1968 tot en met 30 juni
vrijwaring gericht tegen de Franse Gemeenschap.
Namen heeft een vordering tot tussenkomst en De arbeidsrechtbank oordeelde dat de vordering
1999, zijnde 31 jaar, als zelfstandige gewerkt. Hij is
van de vrouw gegrond was en veroordeelde de
daarna in de loop van het jaar 1999 als ambtenaar
Universiteit
beginnen werken. In de loop van 2012 is zijn
het
betalen
van
de
na een heropening van de debatten, de Franse
man heeft hij bijgevolg een loopbaan van 13 jaar
Gemeenschap tot betaling van het bedrag aan de
als ambtenaar.
Universiteit van Namen. De Franse Gemeenschap heeft beroep aangetekend tegen dit vonnis en
Het RSVZ oordeelde dat de man een loopbaan in de overheidssector
van
16,67/45
ste
vordert dat de vordering tot vrijwaring ongegrond
heeft.
verklaard wordt.
Gecombineerd met zijn loopbaan als zelfstandige, komt men tot een totale loopbaan van 47,67 jaar.
Het
De RSVZ past het principe eenheid van loopbaan
te
kunnen
genieten
van
stelt
dat
de
door
de
staat
41 van de wet van 27 juli 1971, voor hun door de
2,67 jaar, tot 28,33/45ste. Hierdoor komt de man volgens het RSVZ echter niet aan de vereiste 2/3
Arbeidshof
gesubsidieerde universiteiten, op basis van artikel
toe en kort de loopbaan van zelfstandige in met
om
tot
backservice. De arbeidsrechtbank veroordeelde ook,
tewerkstelling als ambtenaar geëindigd. Volgens de
loopbaan
Namen
werkingsmiddelen
e
gefinancierd
personeel
een
statuut moeten voorzien dat gelijkwaardig is aan het
het
minimumpensioen als zelfstandige.
statuut
van
het
personeel
van
de
Het Arbeidshof stelt vast dat de RSVZ niet bewijst
niet identiek zijn. Iedere universiteit heeft hierin een
gemeenschapsuniversiteiten. De statuten moeten appreciatiemarge. De wet voorzag slechts een
dat (en waarom) de loopbaan als ambtenaar op
harmonisatie.
16,75 moet worden bepaald. Er wordt enkel een loopbaan van 31 jaar als zelfstandige en 13 jaar als
De universiteit van Namen was dan ook niet
ambtenaar aangetoond. Het RSVZ gaat er bijgevolg
verplicht een pensioenregeling te voorzien die
zonder rechtvaardiging vanuit dat het principe eenheid van loopbaan toegepast moet worden.
identiek of gelijkwaardig is aan dat van het
Het Arbeidshof gaat verder door te stellen dat de
gemeenschapsuniversiteiten. De Universiteit van
administratief Namen
verminderde loopbaan (door toepassing van de eenheid
van
loopbaan)
enkel
dient
voor
de
vaststelling
van
het
recht
op
heeft
technisch
de
personeel
bijgevolg
groepsverzekering
van
de
vrijwillig
een
voor
zijn
aangegaan
administratief en technisch personeel.
berekening van het rustpensioen. Het dient niet voor
en
een
De
minimumpensioen. Aangezien de man daadwerkelijk
Franse
financiering
31 jaar als zelfstandige gepresteerd heeft, voldoet
Gemeenschap van
de
vrije
draagt
bij
tot
universiteiten
de via
werkingsmiddelen. Deze dekken niet de lasten van
hij aan de voorwaarde van een 2/3e loopbaan voor
de pensioenen en emeritaten. De pensioenlasten
de toepassing van het minimumpensioen en moet dit toegekend worden.
zijn enkel gesubsidieerd in het kader van de
Arbh. Gent 3 april 2015, AR nr. 2013/AG/301, onuitg.
van 27 juli 1971 voor het onderwijzend personeel
speciale subsidie voorzien in artikel 38 van de wet en dus niet voor het administratief en technisch personeel.
4.2. Vordering in tussenkomst en vrijwaring
De
werkgeversbijdragen
voor
een
groepsverzekering moeten gedragen worden door het eigen patrimonium van de universiteit. De universiteit van Namen kan bijgevolg niet van de - 4/14 -
Leergang Pensioenrecht 2015-2016
Franse Gemeenschap eisen dat zij de bijdragen voor
buigt
zijn rekening neemt.
pensioenbijdragen
het
Hof
zich
over
aan
de
de
vraag
Voorzorgskas
of voor
apothekers aftrekbare beroepskosten zijn. De universiteit van Namen stelde eveneens dat er sprake
was
van
S. VAN CROMBRUGGE, “Pensioenbijdragen aan Voorzorgskas apothekers zijn aftrekbare beroepskosten”, Fiscoloog 2015, nr. 1455, 12.
buitencontractuele
aansprakelijkheid. De fout zou erin bestaan dat de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap in een e-mail had gesteld dat de betrokkene kon genieten
5.3. Pensioen werknemers: wijzigingen vanaf
van de voorwaarden van de groepsverzekering, met
2016
backservice voor de eerder gepresteerde jaren. De kosten zouden ten laste vallen van het budget van
In
de Franse Gemeenschap. De schade bestaat uit het
pensioenleeftijd opgetrokken tot 67 jaar. Hiermee
betalen van de backservice.
samenhangend worden ook de minimumleeftijd en de
de
komende
jaren
wordt
loopbaanvoorwaarde
voor
de
het
wettelijke
vervroegd
Het arbeidshof stelt echter dat de verplichting tot
pensioen strenger gemaakt. Ook de minimumleeftijd
het
voor het overlevingspensioen wordt opgetrokken
opnemen
van
groepsverzekering,
de
betrokkene
voortvloeit
in
uit
de
naar 55 jaar.
het
groepsverzekeringscontract dat de universiteit heeft M. BRUYNINCKX, “Pensioen werknemers: wijzigingen vanaf 2016”, Soc.Wegw. 2015, nr. 18, 2.
afgesloten en het feit dat de betrokkene aan de voorwaarden voldoet. De door de universiteit opgeworpen schade vloeit dus voort uit deze feiten
5.4. Themanummer TORB: het pensioendebat
en niet uit de mail van de afgevaardigde. Er is geen oorzakelijk verband. De vordering tot tussenkomst
In het themanummer van het Tijdschrift voor
en vrijwaring is ongegrond. De universiteit is
Onderwijsrecht
gehouden het geheel te betalen.
vinden we volgende bijdragen terug:
Arbh. Luik 13 oktober 2015, AR nr. 2014/AN/74, onuitg.
De pensioenhervorming als maatschappelijk
-
Hervorming van de rustpensioenen van het
vadis?
(door
R.
JANVIER en J. JANSSENS) -
De
ziekte(pensioen)regeling
van
de
ambtenaren in het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap:
van
‘(re)visited’
tot
‘(re)calculated’ (door R. JANVIER, G. VAN CAMP en
De auteur bespreekt het standpunt, en voor welke
F. VANDENBROUCKE)
overlijdens het van toepassing is, van Vlabel
-
omtrent de belastbaarheid van een uitkering van een
quo
onderwijspersoneel:
eerdere ‘verzekeringsgift”: nieuw standpunt
na
(T.O.R.B.)
debat (door F. VANDENBROUCKE)
5.1. Uitkering van levensverzekering na
levensverzekering
Onderwijsbeleid
-
5. BELGISCHE RECHTSLEER
een
en
Uitdagingen voor de ambtenarenpensioenen: enkele ‘facts and figures’ (door R. JANVIER en J.
eerdere
JANSSENS)
‘verzekeringsgift’.
Themanummer Pensioendebat, TORB 2015, nr. 1, 1-64.
X., “Vlaams Gewest. Erfbelasting. Uitkering van levensverzekering na eerdere ‘verzekeringsgift’. Nieuw standpunt. Inwerkingtreding.”, Fiscoloog 2015, nr. 1455, 14.
5.5. Wat te verwachten van de rechtmatige (pensioen)verwachting?
5.2. Pensioenbijdragen aan Voorzorgskas De rechtmatige verwachting op pensioen staat niet
apothekers zijn aftrekbare beroepskosten
beschreven
in
een
pensioenwet.
Sommige
verwachtingen bekomen echter juridische erkenning.
De auteur bespreekt een arrest van het Hof van Beroep van Gent van 30 juni 2015. In dit arrest
- 5/14 Leergang Pensioenrecht 2015-2016
De auteur gaat de verschillende aspecten van
5.8. Heffingsbevoegdheid en belastbaarheid
rechtmatige verwachtingen na.
in België van Nederlandse AOW-uitkering
B. LIETAERT, “Wat te verwachten van de rechtmatige (pensioen)verwachting? Rechtmatige verwachtingen versus neerwaartse gelijkschakeling”, in P. GOSSERIES en M. MORSA, Le droit du travail au XXIe siècle. Liber Amicorum Claude Wantiez, Gent, Larcier, 2015, 739-769.
De auteur bespreekt een arrest van het Hof van Beroep van Gent van 17 februari 2015, waarin het zich
de la CJUE
aux États membres de fournir une information la
bonne
compréhension des contrats d’assurances vie qu’un de savoir s’ils peuvent prévoir, en droit interne, des
Het UK Court of Appeal heeft zich in een arrest
mesures plus contraignantes que ce qui est prévu la
troisième
directive
vie.
Le
uitgesproken over twee pensioengerelateerde zaken.
présent
commentaire vise à faire le point sur la situation.
In de eerste zaak gaat het om de vraag hoe het pensioen op basis van de Kaderrichtlijn Deeltijdse
FAIRON, “La portée de l’information D. précontractuelle en assurance vie: précisions de la CJUE”, For.Ass. 2015, nr. 156, 148.
arbeid (97/81/EC) en meer bepaald op basis van welke prestaties het pensioen berekend moet worden. Moeten alle prestaties in aanmerking
5.7. Vlabel viseert nu ook levensverzekering
genomen
ter kanalisering beding van terugkeer
de
uitkering
van
beding
van
terugkeer,
dit
ter
overlijdenskapitaal
loutere
2007
en
-
dat
pensioenreglement echtgenoten,
zich volledig van een Beslissing van de federale uit
de
prestaties
partner van hetzelfde geslacht recht heeft op het
kanalisering van die terugkeer. Vlabel distantieert belastingadministratie
enkel
In de tweede zaak wordt de vraag gesteld of een
een
levensverzekering die aansluit op een schenking met
of
nationaal recht.
de kwestie van het al dan niet toepassen van op
worden,
gepresteerd vanaf de omzetting van de richtlijn in
De Vlaamse belastingdienst heeft zich gebogen over erfbelasting
en
RECHT
client veut souscrire. La question qui est posée est
dans
heffingsbevoegdheid
6. BUITENLANDSE RECHTSPRAAK: TOEKOMSTIGE EFFECTEN EN NIETRETROACTIVITEIT IN HET ENGELS
Le cadre juridique de l’Union européenne impose à
de
S. VAN CROMBRUGGE, “Heffingsbevoegdheid en belastbaarheid in België van Nederlandse AOWuitkering”, Fiscoloog 2015, nr. 1451, 11.
précontractuelle en assurance vie: précisions
nécessaire
over
uitkering.
5.6. La portée de l’information
précontractuelle
buigt
belastbaarheid in België van een Nederlandse AOW-
in
door
voorzien de
situatie
het
aanvullend
wordt waar
het
voor ‘civil
partnership’ en huwelijk pas mogelijk geworden is
hoogst
na de pensionering van de werknemer.
opmerkelijk - ook van het standpunt dat Vlabel eerder dit jaar zelf innam in antwoord op een
Omdat beide zaken over dezelfde principes van
Interpretatieve vraag. Meer fundamenteel lijkt het
Europees recht gaan, namelijk het principe van “no
nieuwe standpunt van Vlabel volgens de auteur
retroactivity” en het principe van “future effects”,
zonder meer in strijd te zijn met de wet. De auteur
behandelt het UK Court of Appeal beide zaken
bespreekt het standpunt.
samen.
P. VAN EESBEECK, “Vlabel viseert nu levensverzekering ter kanalisering beding terugkeer”, Fiscoloog 2015, nr. 1452, 8.
ook van
Het principe van niet-retroactiviteit houdt in dat Europees recht geen terugwerkende kracht heeft, tenzij, uitzonderlijk, het duidelijk uit de bewoording of het algemene opzet blijkt dat dit de bedoeling was, dit effect noodzakelijk is voor het bereiken van - 6/14 -
Leergang Pensioenrecht 2015-2016
het doel en de wettige verwachtingen van de
X., “L'ocde plaide pour un recul de l'âge minimum de départ en retraite en France”, La Semaine Juridique Social 2015, nr. 50, 491.
betrokkenen behoorlijk beschermd zijn. Op basis van het “future effects” principe is aangepaste wetgeving, tenzij anders bepaald, onmiddellijk van
F. DANNENBERGER, “Le stress intense subi par un salarié caractérise une cause accidentelle de décès”, La Semaine Juridique Générale 2015, nr. 50, 1368.
toepassing op toekomstige effecten van een situatie die ontstaan is onder de wet zoals die bestond voor de wijziging.
X., “Conditions d'application du taux réduit du forfait social pour le plan d'épargne pour la retraite collectif dans les PME”, La Semaine Juridique Générale 2015, nr. 50, 1360.
Door toepassing van deze principes stelt het UK Court of Appeal in de eerste zaak dat er enkel rekening
gehouden
moet
worden
met
de
A. BARÈGE, “Pilots de ligne L'impossible mise à la retraite pendant le congé sabbatique”, La Semaine Juridique Social 2015, nr. 44, 1387.
gepresteerde periodes na de omzetting van de richtlijn.
Pensioenrechten
voor
een
bepaalde
arbeidsperiode zijn immers definitief verworven bij
J.-P. LIEUTIER, “Réforme de l'épargne salariale, de l'épargne retraite et de l'actionnariat salarié”, Droit Social 2015, nr. 10, 777.
het verstrijken van die arbeidsperiode. Dit heeft als effect dat de rechten vastgesteld moeten worden op basis van het Europees recht dat van toepassing was
op
het
moment
dat
de
X., “Retraite complémentaire AGIRC-ARRCO: l'accord est finalisé”, La Semaine Juridique Entreprise et Affaires 2015, nr. 46, 867.
arbeidsperiode
gepresteerd werd.
7.2. Duitsland
In de tweede zaak stelt het UK Court of Appeal dat het recht op overlijdenskapitaal voor de overlevende
M. ULBRICH, J. GROTE en T. BRITZ, “Die betriebsrentenrechtliche Zulässigkeit abgesenkter Garantien in Lebensversicherungsproducten”, BB 2015, nr. 44, S. 2677.
echtgenoot verworven werd, en dus definitief vastgesteld werd, tijdens zijn arbeidsperiode. Er moet bijgevolg geoordeeld worden op basis van het Europees Recht dat van toepassing was ten tijde
WELLISCH en T. KUTZNER, “Mittelbare D. Pensionerhöhungen bei endgehaltsabhängingen Pensionszusagen an Gesellschafter-Geschäftsführer”, BB 2015, nr. 45, S. 2731.
van die arbeidsprestatie. In casu was op dat moment de verschillende behandeling toegestaan. Hier anders over oordelen zou, volgens het UK Court of Appeal, in strijd zijn met het principe van niet-retroactiviteit.
8. NIEUWE LIFE AND BENEFITS
Ten slotte stelt het UK Court of Appeal dat het niet
In Life&Benefits 2015/9 lezen we:
nodig is om een vraag te stellen aan het Europees
-
Hof van Justitie, omdat het “zeker genoeg was van
Tweedepijlerpensioenen zelfstandigen – IPTverzekering en jaarovergang (door P. VAN
zijn eigen interpretatie om de verantwoordelijkheid
EESBEECK)
te nemen voor zijn beslissing zonder tussenkomst
-
van het Hof”.
Wettelijk pensioen werknemers – Strengere toegangsvoorwaarden voor het (vervroegd) pensioen (door I. DE SOMVIELE)
Beide beroepen werden afgewezen.
-
Eerstepijleruitkeringen – Aanvullende arbeidsongeschiktheid is prioritair te verzekeren risico (door L. VEREYCKEN)
UK Court of Appeal 6 October 2015, Case nr. A2/2014/1195 & 1061.
9. FSMA MEDEDELINGEN
7. BUITENLANDSE RECHTSLEER
De FSMA vaardigde volgende documenten uit:
7.1. Frankrijk
-
Informatieverschaffing bij uittreding uit een aanvullende pensioentoezegging: FSMA_2015_15 van 6 oktober 2015.
- 7/14 Leergang Pensioenrecht 2015-2016
-
Sectoroverzicht
2014
Instellingen
voor
of KiwiSaver on the overall economy, assessing the
bedrijfspensioenvoorzieningen.
level of competition among KiwiSaver providers, and determining if the rate of return is providing the
Bron: www.fsma.be
highest level of retirement income.
10. INTERNATIONAL UPDATE
Introduced in July 2007, KiwiSaver is a subsidized retirement savings plan that supplements the
10.1. Russia
country's flat-rate universal public pension—known as New Zealand Superannuation (NZS). Workers are
On October 7, the head of the Pension Fund of the
automatically enrolled in a KiwiSaver plan but may
Russian Federation announced that contributions to
opt out. According to the report, the take-up rate
second-pillar individual accounts will be diverted to
for KiwiSaver has far exceeded initial government
the first-pillar public program in 2016, marking the
projections.
third straight year of contributions being diverted. The move is aimed at reducing the government's
One objective of the report is to monitor KiwiSaver's
budget deficit caused largely by low oil prices, and it
role in the country's economy. As of June 2014,
is expected to save around 344 billion rubles in
KiwiSaver Assets Under Management (AUM) totalled
2016.
NZ$22.8 billion—about 9% of GDP, and by 2020, they are projected to reach NZ$70 billion—or 23%
In 2012 Russia implemented a new public pension
of GDP. Also, the report states that while KiwiSaver
law that created a two-pillar pension system
AUM represent only 3% of household wealth,
consisting of a mandatory first-pillar earningsrelated
benefit
and
a
second-pillar
KiwiSaver is still in its early stages and has the
individual
potential to grow.
account that is voluntary for workers born after 1966; workers born before 1967 are not eligible to
Another objective of the report is to assess the level
participate in the second pillar. Previously, the old-
of competition among the providers. Six of the 20
age pension [called the labor pension] was made up
providers managed 93% of the total AUM. Five of
of a flat-rate portion, a notional account and a
them had default funds. As of July 2014, four
mandatory individual account, which allowed a
additional
worker the choice between a government-run pension fund and a privately managed fund [also
an
earnings-related
benefit
named
as
default
while the market seems to be working “in an
entrants to the labor force from 2015 forward are for
were
managed 90% of AUM. According to the report,
called the nonstate pension fund, or NSPF]. New eligible
providers
providers; when combined, these nine providers
economically efficient and competitive manner,” the
based
government should monitor the five largest banks
entirely on the new rules. Workers who opt for the
that offered KiwiSaver accounts to make sure that
second pillar have 6% of their earnings directed to
they do not gain significantly more market share.
an individual account that is managed by an NSPF
The banks have the advantage of an established
and 10% of their earnings directed to the first pillar.
network, less stringent rules for providing financial
However, since January 2014, all contributions have
advice, and the ability to easily combine KiwiSaver
been diverted to the first pillar.
with the marketing of other financial products.
Bron: SSA, International Update, October 2015.
The level of competition is also reflected in the level of fees that providers charge accountholders. Fees
10.2. New Zealand
as a percentage of AUM have declined. The report On September 16, the Treasury released Review of
finds that this decrease shows that economies of
KiwiSaver Fund Management Market Dynamics and
scale are being utilized and some competition exists
Allocation of Assets, which examines the various
among the providers. However, the fees are high
aspects of KiwiSaver after 7 years of operation.
according to international standards. The fee
Objectives of the report include observing the effect
structure is complex and not easily comparable. - 8/14 -
Leergang Pensioenrecht 2015-2016
contributions not to exceed 1,200 baht for workers The report asserts that with lower levels of
older than age 50. NSF members are not required to
competition, providers do not have to lower their
maintain the same amount of contribution each
fees. A higher level of knowledge among consumers
month; however, members who stop contributing
stimulates competition. On the whole, consumers
altogether
need to increase their level of financial literacy.
professional fund managers will invest the funds
lose
the
government
match.
Also,
and the government will provide a guaranteed rate The report indicates that the government's online
of return.
KiwiSaver FundFinder calculator has helped to raise the level of awareness of fees and rates of return.
A pension is paid beginning at age 60 (the normal
This tool easily compares this and other metrics.
retirement age) based on the value of the member's account balance. A monthly subsistence allowance
According to the report, net rates of return for
of 600 baht may be provided to members with low
KiwiSaver
some
account balances. An amendment to the law
are
government
mixed
compared
financial
institutions.
with
KiwiSaver
establishing the NSF allows applicants older than
investments have a higher percentage in income
age 50 who join within 1 year to contribute to the
than growth instruments, compared with the New
fund for up to 10 years.
Zealand Superannuation Fund (NZSF, a reserve fund to help finance the future cost of NZS—the public
More than 300,000 people joined the NSF within the
pension
first month following the fund's launch.
funded
by
general
revenues—as
the
population ages) and other government financial Bron: SSA, International Update, October 2015.
institutions that have a higher percentage invested in growth instruments. Over time, the NZSF has
10.4. Poland
outperformed KiwiSaver.
On November 4, the Constitutional Tribunal released
Bron: SSA, International Update, October 2015.
its ruling on parts of a 2014 pension reform law that
10.3. Thailand
made second-pillar individual accounts voluntary for all new entrants to the workforce; allowed current
On August 20, the government launched the
participants to opt out of the second pillar; and
National Savings Fund (NSF) for the roughly 25
transferred all government bond investments held
million informal workers not covered by a formal
by the second-pillar open pension funds (OFEs) to
pension program. The voluntary NSF is designed to
the first pillar, which is managed by Poland's social
encourage retirement savings through government
insurance institution (ZUS). The Tribunal evaluated
matching of member contributions based on savings
the constitutionality of various measures of the law
and age. Government officials expect that NSF
and found that the most significant changes were
savings will help support a worker's economic
legal. However, the Tribunal ruled against the law's
security in old age while contributing to the
ban on OFE advertising during periods when fund
country's economic growth.
members may leave the second pillar.
Workers aged 15 to 60 who are not participating in
When the previous government implemented the
a formal pension program are eligible to participate
second-pillar reforms in February 2014, it argued
in the NSF by making a monthly contribution of at
that the changes would ensure that workers have a
least 50 baht up to a maximum annual contribution
stable source of income in retirement while also
of 13,200 baht. The annual government match
reducing the country's public debt. The government
equals 50% of member contributions not to exceed
estimated that the transfer of all government bond
600 baht for workers aged 15–30; up to 80% of
assets—which accounted for around 51.5% of all
member contributions not to exceed 960 baht for
assets held by the OFEs—would reduce public debt
workers aged 31–50; and up to 100% of member
by around 9.3% of GDP in 2014.
- 9/14 Leergang Pensioenrecht 2015-2016
pensioenregeling voor de leden van het operationeel Bron: SSA, International Update, November 2015.
kader van de geïntegreerde politie vernietigd. Het KB van 9 november 2015 voert twee maatregelen in met het oog op een billijke regeling.
11. GELEZEN IN HET STAATSBLAD
Het gaat enerzijds om een stelsel van non-activiteit,
11.1. Afschaffing grensbedrag bij cumulatie
een periode van maximaal 4 jaar dat betrokkenen
werknemerspensioen met een
voor hun vervroegd pensioen mogen stoppen met
overlevingspensioen
werken. Dit is een tijdelijke regeling die, mits een uitzondering, enkel geldt voor de personeelsleden
Voor overlevingspensioenen die ingaan vanaf 1
die voor het arrest van het Grondwettelijk Hof van
januari 2015 wordt de eenheid van loopbaan in
een preferentiële vervroegde pensioenleeftijd van
dagen uitgedrukt, in plaats van in jaren. Het
54, 56 of 58 jaar genoten en die minstens 58 jaar
cumulatieplafond wordt vanaf 1 januari 2015, voor
oud zijn, minstens 20 aanneembare dienstjaren
de overlevingspensioenen die vanaf 1 januari 2015
hebben en op het einde van de non-activiteit aan de
ingaan, berekend op basis van 110% van een
voorwaarden voor vervroegd pensioen voldoen.
volledig overlevingspensioen, te vermenigvuldigen met de omgekeerde loopbaanbreuk uitgedrukt in
Anderzijds gaat het om de mogelijkheid om een
dagen. Hierdoor is het grensbedrag dat rekening
aangepaste
houdt met ‘jaren van gewoonlijke en hoofdzakelijke
betrekking
aan
te
vragen.
Deze
mogelijkheid staat open voor ieder lid van het
tewerkstelling’ overbodig geworden. Het Koninklijk
operationeel kader dat minstens 58 jaar oud is.
Besluit treedt retroactief in werking op 1 januari 2015.
KB van 9 november 2015 houdende bepalingen inzake het eindeloopbaanregime voor personeelsleden van het operationeel kader van de geïntegreerde politie, BS 25 november 2015.
KB van 6 oktober 2015 tot wijziging van artikel 52 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, BS 21 oktober 2015.
11.4. Herwaarderingscoëfficiënt VAPZbijdragen
11.2. Aanpassing uitvoeringsbesluit aan verhoging pensioenleeftijd
De
herwaarderingscoëfficiënt
waarmee
de
Bij wet van 10 augustus 2015 is de wettelijke
de voorlopige bijdragen, geïndexeerd worden, wordt
beroepsinkomsten, gebruikt voor de bepaling van jaarlijks bij KB vastgesteld. Het KB van 9 november
pensioenleeftijd opgetrokken tot 67 jaar. Bij KB van
2015 bepaalt dat deze herwaarderingscoëfficiënt
6 oktober 2015 wordt het KB van 21 december
ook gebruikt zal worden voor de berekening van de
1967 tot vaststelling van het algemeen reglement
VAPZ-bijdragen. HEt KB treedt in werking op 1
betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers aangepast aan deze verhoging.
januari 2015.
KB van 6 oktober 2015 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, wat de wettelijke pensioenleeftijd betreft, BS 15 oktober 2015.
KB 9 november 2015 tot vaststelling van de weerslag van de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen op de bijdragen voor zelfstandigen met het oog op de opbouw van een aanvullend pensioen, BS 24 november 2015.
11.3. Pensioen operationeel kader
basispensioenbijdragevoet
11.5. Vermindering
geïntegreerde politie De wettelijke basispensioenbijdragevoet voor de Het Grondwettelijk Hof heeft in het arrest nr.
plaatselijke besturen (41,5%) die op 31 december
103/2014
2011 aangesloten waren bij het gemeenschappelijk
van
10
juli
2014
de
preferentiële
- 10/14 Leergang Pensioenrecht 2015-2016
pensioenstelsel van de plaatselijke besturen, wordt door
tussenkomst
van
het
Fonds voor de tweede pijler voor bedienden van de voedingsnijverheid", BS 19 oktober 2015.
Reservefonds,
verminderd met 3,5% voor de jaren 2016 en 2017 en met 3% voor de jaren 2018 en 2019. Dit KB treedt in werking op 1 januari 2016. KB van 26 oktober 2015 tot uitvoering van artikel 16, eerste lid, 2) van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen voor de jaren 2016, 2017, 2018 en 2019, BS 3 november 2015. 11.6. Pensioenbepalingen voor Flexi-jobs horeca De Wet van 16 november 2015 zorgt ervoor dat de personen die zogenaamde flexi-jobs in de horeca opnemen,
onder
de
pensioenwetgeving
KB 12 oktober 2015 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2010 tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel, BS 23 oktober 2015. KB van 23 augustus 2015 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en diensten van de Vlaamse Gemeenschap, tot vaststelling van het percentage van de bijdragen voor het jaar 2015 voor het fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Sociaal Fonds 319.01 tot financiering tweede pensioenpijler" en tot bepaling van de datum van aanvraag tot vrijstelling van de bijdragen voor het jaar 2015, BS 29 oktober 2015. KB van 20 oktober 2015 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijnsen gezondheidssector, tot overplaatsing van de zetel van het "Sociaal Fonds 331 tot financiering tweede pensioenpijler", BS 6 november 2015.
voor
werknemers vallen. Wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken, BS 26 november 2015. 11.7. IAO-verdrag nr. 128 aangenomen door
KB van 16 oktober 2015 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, ter vervanging, met het oog op coördinatie, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 oktober 2003 tot instelling van het "Sectoraal Fonds voor de tweede pijler voor arbeiders van de voedingsindustrie, BS 9 november 2015.
Franse gemeenschapscomissie Bij decreet van 2 april 2015 geeft de Franse Gemeenschapscommissie het volle effect aan IAOverdrag nr. 128 met betrekking tot de uitkeringen voor invaliditeit, ouderdom en de langstlevenden, aangenomen te Genève op 29 juni 1967.
KB van 26 oktober 2015 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden, betreffende de vaststelling van de bijdrage ter financiering van het sectoraal pensioenplan georganiseerd door het "Fonds tweede pijler PC 323", BS 20 november 2015.
Decreet Franse Gemeenschapscommissie Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 2 april 2015 houdende instemming met het Verdrag OIT n° 128 betreffende uitkeringen wegens invaliditeit, ouderdom en aan de langstlevende, aangenomen te Genève op 29 juni 1967, BS 4 december 2015. 11.8. Sectorpensioenen KB van 23 augustus 2015 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 februari 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 2011 betreffende de instelling van het "Sectoraal
KB van 26 oktober 2015 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2015, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 2014 - 11/14 -
Leergang Pensioenrecht 2015-2016
betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonsvoorwaarden van toepassing is, BS 20 november 2015.
werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, tot vaststelling van het percentage van de bijdragen voor het jaar 2015 voor het fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Sociaal Fonds 327.01 tot financiering tweede pensioenpijler" en tot bepaling van de datum van aanvraag tot vrijstelling van de bijdragen voor het jaar 2015, BS 25 november 2015.
KB van 30 oktober 2015 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, tot wijziging van het pensioenreglement van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel 330, BS 24 november 2015.
KB van 26 oktober 2015 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 februari 2011 tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel, BS 25 november 2015.
KB van 26 oktober 2015 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 2011 tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel, BS 24 november 2015.
KB van 26 oktober 2015 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, tot vaststelling van het percentage van de bijdragen voor het jaar 2015 voor het fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Sociaal Fonds 318.02 tot financiering tweede pensioenpijler" en tot bepaling van de datum van aanvraag tot vrijstelling van de bijdragen voor het jaar 2015, BS 25 november 2015.
KB van 26 oktober 2015 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, tot overplaatsing van de zetel van het "Sociaal Fonds 327.01 tot financiering tweede pensioenpijler", BS 25 november 2015.
KB 26 oktober 2015 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedingsen huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, tot overplaatsing van de zetel van het "Sociaal Fonds 319.01 tot financiering tweede pensioenpijler", BS 8 december 2015.
KB van 26 oktober 2015 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale
Nummer 2 afgesloten op 15 december 2015 www.law.kuleuven.be/leergangpensioenrecht Deze niet periodieke nieuwsbrief is verbonden aan de leergang pensioenrecht en wordt in functie van recente ontwikkelingen opgesteld. Het doel is de studenten te informeren over de allerlaatste ontwikkelingen in het pensioenrecht in zijn meest ruime benadering. De nieuwsbrief is verwijzend en moet de studenten op pad zetten naar nieuwe bronnen. De redactie berust integraal bij Yves Stevens en Evy Van Genechten. Zowel studenten als docenten in de leergang pensioenrecht zijn vrij om suggesties te geven naar de inhoud. Reacties zijn welkom
[email protected] of
[email protected]. De nieuwsbrief “Leergang pensioenrecht” is erkend als juridisch tijdschrift in de zin van art. 280,5° van het wetboek der registratie, hypotheek en griffierechten – erkenningsnummer E.L. 911/1021/135.
- 12/14 Leergang Pensioenrecht 2015-2016
OMBUDSMAN PENSIOENEN Garantiemaatregelen werknemersstelsel in ambtenarenstelsel Een gepensioneerde die op 21 februari 2013 60 jaar werd, met een gemengde loopbaan (eerst vastbenoemd ambtenaar, nadien werknemer), wou met ingang van 1 maart 2013 op pensioen gaan. De pensioenhervorming (wet 28/12/2011 houdende diverse bepalingen) heeft de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen echter verstrengd vanaf 2013 (in 2013: 40 loopbaanjaren op 60 jaar) waardoor betrokkene niet meer aan de leeftijds- en loopbaanbaanvoorwaarden voldeed om op 1 maart 2013 met pensioen te gaan. De gepensioneerde bevond zich reeds vóór de aankondiging van de pensioenhervorming van de regering Di Rupo (zijnde 28/11/2011) in een uittredingsregeling na afloop waarvan hij zijn vervroegd pensioen zou kunnen opnemen (voldeed aan de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden van voor de pensioenhervorming). Teneinde deze categorie van personen niet in een “pensioengat” te doen vallen, werd voorzien in garantiemaatregelen. In het werknemerstelsel zijn deze garantiemaatregelen onder andere opgenomen in artikel 3 van het KB 26/04/2012. Betrokkene voldeed aan de voorwaarden opgesomd in dit artikel: zo had hij met zijn werkgever een individuele en schriftelijke overeenkomst van vervroegde uittreding buiten het stelsel SWT afgesloten die eindigde op de leeftijd van 60 jaar (zodat hij op de leeftijd van 60 jaar met pensioen kon gaan volgens de voorwaarden van voor de pensioenhervorming). Ook aan de voorwaarde dat de individuele overeenkomst moest kaderen in een CAO die geregistreerd was bij de Fod WASO voor 28/11/2011 (datum aankondiging pensioenhervorming) was voldaan. Zijn werknemerspensioen kon derhalve, gelet op de garantiemaatregel bepaald in het KB van 26/04/2012, ingaan aan de voorwaarden van voor de pensioenhervorming (loopbaan van minstens 35 loopbaanjaren op leeftijd van 60 jaar) zodat hij zijn werknemerspensioen toch kon bekomen op 1 maart 2013. Maar voor de ambtenarenpensioenen is de lijst van situaties die aanleiding geven tot afwijkende garantiebepalingen opgenomen in artikel 1 van het KB van 20/09/2012 tot uitvoering van artikel 88, vijfde lid van de wet van 28/12/2011. Deze lijst bevat uitsluitend uitstapregelingen die in de openbare sector gelden. Er zijn geen uittredingsregelingen opgenomen uit de werknemersregeling zoals deze van het KB van 26/04/2012. Betrokkene diende een klacht in bij de Ombudsman Pensioenen. Deze merkte op dat de garantiemaatregelen enkel voorzien zijn voor het pensioenstelsel waarin de loopbaan eindigt. Hierdoor moeten gepensioneerden met een gemengde loopbaan (ambtenaar-werknemer), die eindigen als werknemer en die een garantiemaatregel genieten
voor
hun
werknemerspensioen,
soms
gedurende
enkele
jaren
verder
leven
zonder
hun
ambtenarenpensioen te kunnen opnemen. Dit is problematisch, zeker nu meer en meer gepensioneerden een gemengde loopbaan hebben. Verder merkt de Ombudsman op dat ondanks dat het een gegeven is dat de loopbaanmaatregelen verschillend zijn in de privé en in de openbare sector, het verschil in casu niets te maken heeft met de eigenheid van de pensioenstelsels. Het betreft hier garantiemaatregelen voor personen die reeds vervroegd zijn uitgetreden. De Ombudsman constateert verder dat de RVP een soepele houding heeft aangenomen door de garantiemaatregelen uit de openbare sector - weliswaar zonder uitdrukkelijke wettelijke bepaling hieromtrent - over te nemen in de regeling voor werknemers. De Ombudsman kaartte deze problematiek aan in zijn jaarverslag en riep de bevoegde instanties op om bij wijzigingen in de wetgeving meer rekening te houden met de invloed van de in één pensioenstelsel genomen overgangsmaatregelen (en zeker voor een garantiemaatregel) op de andere pensioenstelsels. Deze oproep viel niet in dovemansoren. In de Commissie voor Sociale Zaken van 28 oktober 2015 bevestigde Minister van Pensioenen Bacquelaine, naar aanleiding vaneen mondelinge vraag, dat hij aan de PDOS gevraagd had de garantiemaatregelen uit de regeling voor werknemers over te nemen in de openbare sector. De gepensioneerde kan hierdoor dus eveneens zijn ambtenarenpensioen opnemen op 1 maart 2013. PDOS heeft nu een formele beleidsuitspraak die toelaat de nodige souplesse aan de dag te leggen- wat voordien niet het geval was- en zal dit ambtshalve uitvoeren bij alle gekende dossiers. Iedereen die zich in deze situatie bevindt kan ook een herzieningsaanvraag indienen bij PDOS.
- 13/14 Leergang Pensioenrecht 2015-2016
PENSIOENOPINIES 31+13 = 28,33 Hogere pensioenwiskunde? Of men nu in de aanvullende of de wettelijke pensioenen is gespecialiseerd: eenieder zal toegeven dat pensioenen bijwijlen een bijzonder technische en complexe materie vormen. In deze nieuwsbrief staat hiervan een prachtig voorbeeld (zie nummer 4.1.) De feiten van deze zaak: een man werkt 31 jaar als zelfstandige (1968-1999) en 13 jaar als ambtenaar (1999-2012). Volgens de normale wiskundige regels geeft dit: 31+13=44. De man werkt echter als ambtenaar in een voordelig stelsel waardoor de 13 jaren als ambtenaar meetellen voor 16,67 jaren. Hierdoor heeft de man bijgevolg 47,67 jaar gewerkt (31+16,67). Dit is gaat boven de eenheid van loopbaan (45/45ste) waardoor de loopbaan ingekort moet worden. Dit gebeurt met 2,67ste waardoor de man in kwestie 45/45sten heeft. Maar die 2,67sten worden evenwel afgetrokken van de loopbaan als zelfstandige: 31-2,67=28,33. Het gevolg is dat de man uiteindelijk onder de voorwaarde van 30 jaar zit om een minimumpensioen als zelfstandige te trekken. Het is dus niet het minimumpensioen dat telt maar wel de gewone pensioenberekening als zelfstandige. Het is een rare kronkel: als de man minder had gewerkt, dan had hij recht gehad op het hogere bedrag van het minimumpensioen dan dat hij krijgt door de gewone berekeningsregels toe te passen. Gevolg: het arrest geeft de indruk dat hoe minder men werkt, hoe groter het pensioen zal zijn. Of hoe de wereld soms op zijn kop staat. Deze redenering is echter gebrekking omdat we niet weten hoeveel voordeliger het pensioen is dat de man geniet als ambtenaar. De overschrijding van de eenheid van loopbaan komt immers doordat de man zijn ambtenarenjaren voordeliger worden aangerekend. We mogen er dan ook vanuit gaan – maar we weten dat niet zeker – dat de man een hoger wettelijk ambtenaarpensioen trekt dan dat het verschil met het wettelijk minimumpensioen als zelfstandige omvat. Zoniet gaat hij er in totaal helemaal op achteruit. Wat er ook van zij: deze zaak toont nog maar eens aan hoe moeilijk onze pensioenstelsels zijn en hoe scheef ons pensioenstelsel bijwijlen is opgebouwd. De regels tussen de verschillende stelsels zijn in sommige situaties daadwerkelijk niet op elkaar afgesteld. Maar er is meer aan de hand. Het arrest van het Arbeidshof stelt niet enkel en alleen een duidelijke anomalie vast in het pensioensysteem als het gaat over gemengde carrières. Een verdere lezing van het arrest
leidt namelijk tot een echte doordenker. Zo wordt duidelijk dat het Arbeidshof zelf ook geworsteld heeft met de wiskunde van het RSVZ. Het Arbeidshof geeft het RSVZ daarbij een stevige veeg uit de spreekwoordelijke pan: “Het RSVZ maakt een a contrario redenering uit de afwezigheid van een regeling.” Nu weet elkeen dat a contrario redeneringen erg gevaarlijk zijn. Zo houdt het verbod op honden in supermarkten a contrario in dat je wel met een leeuw binnen mag (en dit ongeacht of de winkel een leeuw als symbool voert). Over wat gaat het? De hamvraag is of de reductie tot de eenheid van loopbaan (45/45ste) ook moet worden toegepast op de minimumregeling. Het RSVZ argumenteert volgens het Arbeidshof dat “als de
regelgever zou gewild hebben dat ook met de herleiding tot de eenheid geen rekening wordt gehouden, hij dit uitdrukkelijk zou bepaald hebben. Hij heeft dit echter niet gedaan. Er bestaat geen regel die voorschrijft dat een loopbaan van twee derden bepaald wordt zonder rekening te houden met de herleiding tot de loopbaan.” Wat het RSVZ derhalve voorstelt is eigenlijk nog niet zo dom. Integendeel zelfs: het is niet meer dan logisch. Als er een overschrijding is van de eenheid van loopbaan bij een gemengde carrière moet er herleid worden. Dat is duideljk. Alleen heeft de wetgever niet vastgelegd waar of hoe. De logica echter van het feit van het herleiden kan moeilijk betwist worden: anders hebben mensen met een gemengde carrière sowieso hogere rechten dan zij die geen gemengde carrière hebben. Het komt me dan ook voor dat het RSVZ terzake logisch en naar analogie met de niet gemengde carrières heeft trachten te handelen. Maar het Arbeidshof oordeelt hier anders over. En zelfs dat is ergens te begrijpen: als er geen regel is, dan kun je hem niet toepassen en al zeker niet a contrario. De spreekwoordelijke veeg uit de pan zou dan ook collectief gegeven moeten worden door het Arbeidshof samen met het RSVZ aan de regelgever. Onze wetgever is hier in gebreke gebleven om duidelijkheid te scheppen. Het gevolg van deze rechtspraak is dat er niet meer herleid gaat worden voor het minimumpensioen bij de zelfstandigen met een gemengde carrière. Is dit wel billijk? Want concreet houdt dit de afschaffing van de eenheid van loopbaan in voor de zelfstandigen met een gemengde carrière als ambtenaar die boven de 45 jaren uitkomen. Dit wordt ongetwijfeld vervolgd. De wetgever is aan zet. YS
- 14/14 Leergang Pensioenrecht 2015-2016