Jaarverslag 2014
INHOUDSOPGAVE 1. VENNOTEN EN KAPITAAL ......................................................................................... 4 1.1. Statutenwijzigingen ........................................................................................... 4 1.2. Vennoten ......................................................................................................... 5 1.3. Kapitaal ........................................................................................................... 5 2. BESTUURSORGANEN ............................................................................................... 5 2.1. Raad van bestuur Interleuven ............................................................................. 5 2.1.1. Voor de gemeenten ...................................................................................... 5 2.1.2. Voor de provincie ......................................................................................... 6 2.1.3. Leden met raadgevende stem ........................................................................ 6 2.1.4. Secretaris ................................................................................................... 6 2.2. Directiecomité Interleuven.................................................................................. 6 2.3. Personeel ......................................................................................................... 7 2.4. Vestiging ......................................................................................................... 7 3. ACTIVITEITEN VAN INTERLEUVEN ............................................................................. 9 3.1. Projectontwikkeling ........................................................................................... 9 3.1.1. Bedrijventerreinen en bijhorende gebouwen .................................................... 9 3.1.2. Woonprojecten ........................................................................................... 16 3.1.3. Overige activiteiten vastgoed .......................................................................21 3.2. Adviesverlening en begeleiding ..........................................................................23 3.2.1. Ruimtelijke ordening ................................................................................... 23 3.2.2. Milieu ........................................................................................................36 3.2.3. GIS-cel .....................................................................................................45 3.2.4. Gemeenschappelijke preventiedienst ............................................................. 52 3.2.5. Ondersteuning noodplanambtenaar ............................................................... 56 3.2.6. Kruispuntbank ............................................................................................ 57 3.3. Ontwerp en realisatie ........................................................................................ 59 3.3.1. Gebouwen en infrastructuur .........................................................................60 3.4. Andere ...........................................................................................................64 3.4.1. Schietstand................................................................................................ 64 3.4.2. Relatiebeheer/communicatie ........................................................................64 3.4.3. Vlinter .......................................................................................................66 3.4.4. Regionale samenwerking arrondissement Leuven ............................................66 3.4.5. Leuven Klimaatneutraal 2030 .......................................................................67 3.4.6. Interleuven komt op tegen kanker ................................................................ 68 3.4.7. Subsidieprojecten ....................................................................................... 70
Jaarverslag 2014 2/76
WOORD VOORAF Geachte lezer, Het doet mij plezier U het verslag over het werkjaar 2014 te kunnen aanbieden, van de dienstverlenende intergemeentelijke samenwerking Interleuven. In dit jaarverslag vindt U de belangrijkste activiteiten terug van Interleuven, in de 3 werkvormen waarin onze medewerkers voor onze vennoten in de weer zijn: • Projectontwikkeling • Dienstverlening en Advies • Ontwerp en Realisatie Zoals U in het verslag zal kunnen lezen, heeft Interleuven ook in 2014 weer een flink aantal projecten en dienstverlenende activiteiten gerealiseerd. In wat volgt geeft elke dienst U daarvan een uitgebreid overzicht. Uit dit verslag blijkt dat Interleuven op een professionele, competente manier werkt. Dat blijkt bovendien ook uit de interesse van enkele besturen over de arrondissementsgrenzen heen, om met Interleuven samen te werken. Vanzelfsprekend gaan wij op die vragen alleen in, in zover dit ook ten goede komt aan onze vennoten. De missie van samenwerking tussen de gemeenten en dienstverlening aan de gemeenten, is al 50 jaar de onze. In 2015 zullen wij dan ook het vijftigjarig bestaan van Interleuven vieren. Meer dan onszelf en onze organisatie in de kijker te zetten, willen wij daarbij vooral de aandacht laten gaan naar de streek waarvoor wij werken, en naar de enorme evolutie die die regio in vijftig jaar heeft doorgemaakt, en waartoe Interleuven een bijdrage heeft geleverd. De bloei van onze regio Oost-Brabant is waar wij het meest fier op zijn. En ook dat is een constante in vijftig jaar werking van Interleuven. Hans Eyssen, Voorzitter Interleuven
Jaarverslag 2014 3/76
1. VENNOTEN EN KAPITAAL Intercommunale maatschappij voor de Ruimtelijke Ordening en de Economisch-Sociale Expansie van het Arrondissement Leuven, in het kort Interleuven. Burgerlijke vennootschap onder de vorm van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, beheerst door de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales en het decreet van 1 juli 1987 omgevormd tot intergemeentelijke dienstverlenende vereniging conform het decreet van 6 juli 2001. Opgericht op 8 juli 1965 te Leuven en waarvan de statuten zijn verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 28 juli 1965 onder nr. 25.555. Bij besluit van de Algemene Vergadering van 23 juni 1993 is de duur van de vereniging voor een eerste maal verlengd voor een periode van dertig jaar die ingaat op 8 juli 1995. Ingevolge de splitsing van Interleuven op 15 december 2003 en conform het decreet van 6 juli 2001 werd de duur van de vereniging teruggebracht tot 18 jaar ingaande op 10 november 2001. 1.1. Statutenwijzigingen -
-
-
-
-
-
Goedgekeurd door de Algemene Vergadering van 23 juni 1972, verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 21 oktober 1972 onder nr. 2895-2; Goedgekeurd door de Algemene Vergadering van 30 maart 1977, verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 17 juni 1978 onder nr. 1589-25; Goedgekeurd door de Algemene Vergadering van 11 juni 1986, verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 18 juni 1987 onder nr. 568; Goedgekeurd door de Algemene Vergadering van 29 juni 1988, verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 21 oktober 1988 onder nr. 881021-125; Goedgekeurd door de Algemene Vergadering van 1 juni 1990, verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 1 december 1990 onder nr. 901201-346; Goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering, bij akte op 23 juni 1993 verleden voor Notaris P. Bosmans te Leuven, verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 21 juli 1993 onder nr. 930721-570; Goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering, bij akte op 25 september 1996 verleden voor Notaris L. Talloen te Leuven, verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 16 oktober 1996 onder nr. 961016-309; Goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering bij akte op 17 juni 1998 verleden voor Notaris L. Talloen te Leuven, verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 8 juli 1998; Goedgekeurd door de Algemene Vergadering van 16 mei 2001 verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 27 juni 2001 onder nummer 20010627-685; Goedgekeurd door de Bijzondere Algemene Vergadering van 26 september 2001 verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 25 oktober 2001 onder nummer 20011025-209; Goedgekeurd door de Bijzondere Algemene Vergadering van 26 juni 2002 verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 30 juli 2002 onder nummer 20020730-160; Goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering bij akte op 15 december 2003 verleden voor notaris L. Talloen, verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 14 januari 2004 onder nummer 04005981; Goedgekeurd door de Buitengewone Vergadering van 28.09.2005, verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 6 december 2005 onder nummer 05175958; Jaarverslag 2014 4/76
-
Goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van 28 juni 2006, verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 17 juli 2006 onder nummer 06116313; Goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van 28 mei 2008, verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 27 juni 2008 onder nummer 08095598; Goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van 26 mei 2010, verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 11 juni 2010 onder nummer 10084324. Goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van 26 maart 2014, verschenen in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad van 08.05.2014 onder nummer 14095519.
1.2. Vennoten Alle 30 gemeenten en 29 OCMW’s van het arrondissement Leuven, evenals de provincie Vlaams-Brabant, zijn vennoot bij Interleuven. Andere intergemeentelijke verenigingen, EcoWerf, IOK, Interrand, Limburg Net, HABOBIB en andere openbare besturen die overeenkomstig artikel 10 van het decreet van 6 juli 2011 kunnen deelnemen aan de vereniging zijnde SOCiAL zijn tevens vennoot van Interleuven. De Raad van Bestuur bestaat alzo uit 33 stemgerechtigde leden en 5 leden met raadgevende stem of in totaal 38 leden. 1.3. Kapitaal Het kapitaal van Interleuven bedraagt 2.661.889,72 euro volledig volstort.
2. BESTUURSORGANEN 2.1. Raad van bestuur Interleuven 2.1.1. Voor de gemeenten Aarschot
Nele Pelgrims
Begijnendijk
Peter Spiessens
Bekkevoort
Marc Deryk
Bertem
Albert Mees
Bierbeek
Magda Wits
Boortmeerbeek
Karin Derua
Boutersem
Leon Leemput
Diest
Bart Stals
Geetbets
Bart Vlayen
Glabbeek
Hans Hendrickx
Haacht
Edmond Fillet - Ondervoorzitter
Herent
Maarten Forceville
Hoegaarden
Anita Vorstenbosch
Holsbeek
Hans Eyssen - Voorzitter
Huldenberg
Nicole Vanweddingen
Keerbergen
Alfons Van den Bosch
Kortenaken
Niels Willems
Jaarverslag 2014 5/76
Kortenberg
Julia De Coster
Landen
Gino Debroux
Leuven
Eveline Madrid - Ondervoorzitter
Leuven
Bieke Verlinden
Linter
Andy Vandevelde
Lubbeek
Marina Stas
Oud-Heverlee
Adri Daniëls
Rotselaar
Jan Vanborren
Scherpenheuvel- Zichem
Manu Claes
Tervuren
Werner Aerts
Tielt-Winge
Kris Cornelissen
Tienen
Pascale Grootjans
Tremelo
Bert De Wit
Zoutleeuw
Gaston Pulinckx
2.1.2. Voor de provincie Ingrid Claes Marie-Claire Loozen 2.1.3. Leden met raadgevende stem Liselore Fuchs Greta Vanden Bempt Jan Schelstraete Frans Vansteenbeeck Renate Hufkens 2.1.4. Secretaris Patrick Willems
Algemeen Directeur Interleuven
2.2. Directiecomité Interleuven Hans Eyssen Eveline Madrid Edmond Fillet Albert Mees Gino Debroux Manu Claes Louis Tobback Jos Vandeputte Tom De Saegher Rik Daems Marc Morris Patrick Willems
Voorzitter Ondervoorzitter Ondervoorzitter Bestuurder Bestuurder Bestuurder Technisch Adviseur Technisch Adviseur Technisch Adviseur Technisch Adviseur Technisch Adviseur Secretaris - Algemeen Directeur
Het verslag van de commissaris-revisor wordt U ter goedkeuring en ter vrijwaring van de bestuurders voorgelegd. De resultatenrekening van 2014 van Interleuven sluit af met (info nog niet beschikbaar) euro. Jaarverslag 2014 6/76
Meer details vindt U verder in het verslag. 2.3. Personeel Interleuven stelt in totaal 67 personeelsleden te werk. 2.4. Vestiging De hoofdzetel en burelen van Interleuven bevinden zich in de Brouwersstraat 6 te 3000 Leuven, t 016 23 58 36.
Jaarverslag 2014 7/76
Jaarverslag 2014 8/76
3. ACTIVITEITEN VAN INTERLEUVEN 3.1. Projectontwikkeling 3.1.1. Bedrijventerreinen en bijhorende gebouwen Contactpersonen: Patrick Willems – 016 28 42 46 Bram Adams – 016 28 42 72 In 2014 zette Interleuven verder in op efficiënte en duurzame ruimte om te ondernemen. Het aan- en verkopen i.f.v. de ontwikkeling van terreinen bleef op een zelfde niveau als in 2013. Nochtans werd op verschillende vlakken gewerkt aan en op bedrijventerreinen. Door de realisatie van de infrastructuur op het bedrijventerrein Assent (Bekkevoort) kon een nieuw, aantrekkelijk aanbod worden gecreëerd. In Keiberg-Vossem (Tervuren) werd een goede oplossing gevonden voor de waterhuishouding en ook voor andere (lokale) bedrijventerreinen werden de eerste (planologische) stappen gezet door de medewerkers van de dienst ruimtelijke ordening. Voor de regionale terreinen, economische knooppunten en stedelijke gebieden blijft het wachten op volledig afgeronde afbakeningsprocessen (Aarschot, Diest, Kampenhout-Sas, Leuven en Tienen) die voldoende rechtszekerheid bieden. De effectieve realisatie van o.a. Webbekom uitbreiding, Nieuwland beperkte uitbreiding, Parkveld, …, maakt het voorwerp uit van verdere studie en uitvoering in de volgende jaren. Daarom zet Interleuven, naast de realisatie van nieuwe bedrijventerreinen, in op activering en meer verdichting op bestaande zones. 3.1.1.1. Beheer en bedrijventerreinmanagement Interleuven zette in 2014 eveneens haar beleid inzake beheer bedrijventerreinmanagement consequent verder. Dit houdt een huisvestingsactiveringsbeleid, een vernieuwingsbeleid en bedrijventerreinmanagement in.
en en
Met de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) Vlaams-Brabant en de streekontwikkelingsintercommunale Haviland als partners wordt het project ‘Activeringsteams’ van Agentschap Ondernemen uitgewerkt. Dit project voorziet opvolging en initiatieven naar de ontwikkeling en het op de markt brengen van voor bedrijvigheid bestemde, maar onbenutte terreinen. In 2014 is gestart met clusters van onbenutte terreinen te Leuven, te Kortenberg/Tervuren en te Hoegaarden nauwgezet te onderzoeken i.f.v. een mogelijke ontwikkeling. Binnen dit kader werd een nieuwe methodiek geëvalueerd om gericht te zoeken naar vervuilde of complexe onbenutte of leegstaande sites die vaak een belangrijke financiële inbreng en een integrale aanpak vereisen voor een herontwikkeling. Door het beheer (o.a. opvolging van de aktevoorwaarden en de ontwikkeling van individuele percelen) en door nauw overleg met de gemeenten en de bedrijven wordt werk gemaakt van de invulling en de continue verbetering en opwaardering van bestaande zones. Door nauw overleg tussen de diensten ruimtelijke ordening en vastgoed gaf Interleuven vorm aan een gedegen en onderbouwd huisvestingsbeleid: de juiste onderneming op de juiste plaats. Nieuwe kandidaat-bedrijven worden geholpen en begeleid in hun zoektocht naar vestigingsruimte.
Jaarverslag 2014 9/76
In 2014 werd op de terreinen Wingepark (Rotselaar), Researchpark Haasrode (Leuven), Nieuwland (Aarschot), Webbekom (Diest), Kruineike (Haacht), Landen (Landen), SintMaartensberg (Lubbeek) en Bleyveld (Hoegaarden) een bedrijvenoverleg georganiseerd. De provincie Vlaams-Brabant kende ook voor 2014 een subsidie toe voor Duurzaam Parkmanagement. Hierdoor werden bedrijven o.a. gesensibiliseerd over de energie-efficiëntie van hun bedrijfsgebouw, met de mogelijkheid tot uitvoering van energiescans. Een workshop ecodriving werd georganiseerd op het bedrijventerrein Landen.
In het kader van het mobiliteitsprobleem rond het Researchpark Haasrode werd een werkgroep opgericht die maandelijks samenkomt. Het doel is om met alle betrokken actoren (stad Leuven, AWV, Voka, De Lijn, UCLL, Interleuven, …) te komen tot een vlottere en betere bereikbaarheid van het RP. Inzake het vernieuwingsbeleid wordt in de komende jaren ingezet op het bedrijventerrein Nieuwland. Na een eerste analysefase werd in 2014 een visienota opgemaakt en goedgekeurd. Samen met verscheidene partners (Stad Aarschot, Voka, provincie en POM) wordt deze visie nu vertaald in een stappenplan voor de effectieve realisatie. 3.1.1.2. Projectontwikkeling bedrijventerreinen In dit onderdeel wordt een overzicht gegeven van de projecten waar in 2014 aan werd gewerkt. Zo werden samenwerkingsovereenkomsten afgesloten met de gemeenten Glabbeek, Landen, Linter en Lubbeek. Voor de projecten waar een ruimtelijke opdracht werd uitgevoerd, staat een beschrijving van de activiteiten onder 3.2.1 ruimtelijke ordening.
3.1.1.2.1. Bedrijventerrein Nieuwland – Aarschot Met betrekking tot bedrijvigheid worden in Aarschot verschillende pistes tegelijkertijd bewandeld. In samenwerking met de stad Aarschot, de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) en twee private partners wordt de voormalige betoncentrale (NV Marlux) ontwikkeld in functie van regionale bedrijvigheid met een personeelsintensief karakter. Dit project wordt de Jaarverslag 2014 10/76
‘Kop van Nieuwland’ genoemd. De projectgronden met een oppervlakte van 5ha 62a 31 ca werden verworven in juni 2014 en de verwervingssubsidie werd uitbetaald. In de lente van 2015 zal het vernieuwingsdossier (sanering- en herbestemmingsdossier) ter subsidiëring worden ingediend. In uitvoering van het provinciaal RUP ‘Beperkte Uitbreiding’ zal het bedrijventerrein Nieuwland met 7 ha uitbreiden. De nieuwe gronden zijn bestemd voor regionale bedrijven. Er vonden al besprekingen plaats met de stad Aarschot, Fluxys en de adviserende instanties om een voorafgaandelijke consensus over het stedenbouwkundig ontwerp te bereiken. Zo kan onmiddellijk een stedenbouwkundige aanvraag worden ingediend van zodra de grondverwerving rond is. Deze grondverwerving laat op zich wachten tot een aantal lopende juridische elementen definitief zijn opgeklaard. Aangezien uitbreidingen van bedrijventerreinen in het arrondissement Leuven zeer moeilijk verlopen, wordt tevens ingezet op een betere bezetting van de bestaande zones. Samen met de provincie Vlaams-Brabant, de POM en de stad Aarschot werkt Interleuven mee aan een globale herinrichting van de bedrijventerreinen in Aarschot. De ruimtelijke visie, die door alle partijen werd goedgekeurd, wordt vertaald in een instrumentarium en stappenplan. Tussen de partijen wordt gezocht naar een vergelijk om de eerste fase (Nieuwland) opnieuw aan te leggen binnen ieders budgettaire mogelijkheden en om een duurzaam bedrijventerreinbeheer structureel te verankeren. In dit proces worden de bestaande bedrijven geïnformeerd en betrokken. In 2014 werd op het bedrijventerrein Nieuwland een bedrijfsgebouw met grond van 1ha 61a 64ca teruggekocht en nadien wederverkocht. 3.1.1.2.2. Bedrijventerrein Liersesteenweg – Begijnendijk In 2014 werden de bouwgronden, gelegen aan de Liersesteenweg in Begijnendijk, met een oppervlakte van 27a 32ca verkocht. Deze werden indertijd aangekocht i.k.v. een mogelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein en de ontsluiting van dit terrein naar de Liersesteenweg. De locatie voor de ontwikkeling van dit lokale bedrijventerrein was bepaald in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Bij de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan om de noodzakelijke bestemmingswijzigingen te realiseren, werd evenwel gestuit op de waterproblematiek en diende het project te worden stopgezet. 3.1.1.2.3. Bedrijventerrein Assent – Bekkevoort Het bedrijventerrein Assent in Bekkevoort heeft een bruto oppervlakte van 7ha 02a 81ca waarvan 6ha 30a als verkoopbare oppervlakte in percelen van maximum 50 are te koop wordt gesteld. Dit bedrijventerrein beoogt de herlokalisatie van zonevreemde bedrijven en het vestigen van ondernemingen met een lokaal profiel die omwille van ruimtelijke en/of milieutechnische redenen moeilijk te verweven zijn binnen het normale woonweefsel. De verkoop van fase 1 loopt gestaag. Er werden in totaal al 7 loten verkocht, in 2014 werd een grond van 31a 40ca verkocht. Rekening houdend met de uitbreidingswens van de firma Backx zullen de terreinen langs de rechterzijde van de nieuwe wegenis eerst worden uitgegeven. Gesprekken met kandidaat-bedrijven zijn lopende. Fase 2 wordt voorbereid om in de zomer 2015 bouwrijp te maken. Hiervoor dient nog één woning te worden aangekocht. Daarna volgen de afbraak- en nivelleringswerken. Tegen het einde van 2015 komt zo nog 1ha 83a aan bijkomende verkoopbare terreinen ter beschikking.
Jaarverslag 2014 11/76
3.1.1.2.4. Bedrijventerrein Leuvensesteenweg – Boortmeerbeek Op het bedrijventerrein Leuvensesteenweg in Boortmeerbeek werd een perceel grond met bedrijfsgebouw (25a 38ca), Industrieweg 13, teruggekocht en nadien wederverkocht. 3.1.1.2.5. Bedrijventerrein Kruineike – Haacht Op het bedrijventerrein Kruineike werd een perceel grond met een oppervlakte van 4a 03ca teruggekocht (gratis). De gemeente Haacht en Interleuven (beheerder van het terrein) plaatsten samen een informatiebord op het bedrijventerrein Kruineike. Hiermee komen zij tegemoet aan de vraag van ondernemingen van het bedrijventerrein om bezoekers, leveranciers, … op een vlottere manier tot bij hun bedrijf te loodsen. Het infobord bestaat uit twee delen: bovenaan is er een overzichtsplan met aanduiding van de huisnummers, onderaan wordt bij elk huisnummer de naam van het bedrijf weergegeven. Ieder naambordje kan makkelijk worden vervangen, zo kan het bord snel worden aangepast bij wijzigingen. Dit infobord werd gerealiseerd met de steun van Agentschap Ondernemen. Ook staat er nu een straatnaambordje ‘Kruineikestraat’ aan de inrit van het bedrijventerrein. Hiermee is eventuele onduidelijkheid over de straatnaam weggewerkt. Bijkomend wordt een totem geplaatst aan de inrit van de zone: een duidelijk herkenningspunt. Met deze initiatieven willen Interleuven en de gemeente de bereikbaarheid van de bedrijven verhogen. 3.1.1.2.6. Researchpark Haasrode - Leuven Op het Researchpark werd een nijverheidsgebouw met grond van 45a 34ca, gelegen Grauwmeer 1, wederverkocht. 3.1.1.2.7. Bedrijventerrein Landen - Landen Op het bedrijventerrein in Landen werden twee percelen grond met een totale oppervlakte van 72a 40ca wederverkocht. Een grond met nijverheidsgebouw (25a 88ca), gelegen Roosberg 10, werd teruggekocht. 3.1.1.2.8. Bedrijventerrein Sint-Maartensberg – Lubbeek Op het bedrijventerrein Sint-Maartensberg in Lubbeek werd een industriegebouw met grond (inclusief een woonhuis met grond), gelegen Geestbeekweg 3, met een totale oppervlakte van 51a 57ca teruggekocht en nadien wederverkocht. 3.1.1.2.9. Bedrijventerrein Wingepark – Rotselaar Op het bedrijventerrein Wingepark werd een perceel grond met magazijn (19a 22ca), gelegen Wingepark 21, teruggekocht. 3.1.1.2.10. Bedrijventerrein Keiberg-Vossem – Tervuren Interleuven ontwikkelt in Vossem, deelgemeente van Tervuren, het bedrijventerrein KeibergVossem, gelegen langs de steenweg N3 Tervuren-Leuven. Interleuven, Aquafin en het gemeentebestuur van Tervuren bereikten in mei 2014 een akkoord over de waterafvoer van het bedrijventerrein Keiberg-Vossem. Hierdoor kunnen de
Jaarverslag 2014 12/76
plannen om op deze locatie een bedrijventerrein in te richten, na meer dan 12 jaar, eindelijk worden gerealiseerd. Op dit bedrijventerrein werden in het kader van een ruil 3 percelen grond, gelegen aan de Leuvensesteenweg (39a 79ca) en aan de Groeneweg (10a 40ca), aangekocht en een perceel grond met een oppervlakte van 28ca, gelegen nabij de Groeneweg, werd verkocht. Interleuven gaat op korte termijn nog een aantal ontbrekende gronden verwerven en het beheers- en inrichtingsplan actualiseren, samen met de aanbesteding van de infrastructurele werken. Er wordt gemikt op 2016 voor de ingebruikname van het nieuwe bedrijventerrein. 3.1.1.2.11. Bedrijventerrein Lewa (uitbreiding) – Zoutleeuw Aan de achterzijde van het bestaande bedrijventerrein Lewa is het nog mogelijk om ongeveer 2ha te ontwikkelen als lokale bedrijvenzone zonder dat hiervoor een bestemmingswijziging noodzakelijk is. In samenwerking met de stad Zoutleeuw en in overleg met de Belgische Fruitveiling werd een inrichtingsplan opgesteld dat afgetoetst werd met de belangrijkste adviesinstanties en nutsmaatschappijen. Bijkomend werden de subsidiemogelijkheden onderzocht. In overleg met het college van de stad Zoutleeuw werd beslist om het project sowieso uit te voeren. De principes van financiering, inrichting, aanleg, buffering, e.d. zullen in het voorjaar van 2015 in een samenwerkingsovereenkomst worden vastgelegd. De groenbuffer in het zuiden van het plangebied is een collectieve buffer met een openbaar karakter, het bedrijventerrein en het openbaar domein komen hier samen. Aanvankelijk zou deze groenbuffer mee verkocht worden aan de bedrijven. Om te vermijden dat de bufferzone door de bedrijven zou worden ingevuld als openlucht opslag werd besloten om het stuk alsnog over te dragen aan het openbaar domein. De aanplanting van de groenbuffer gebeurt lineair: per perceel worden één rij streekeigen, hoogstammige fruitbomen voorzien op 3m van de perceelgrens. Teneinde de biodiversiteit op het bedrijventerrein te garanderen kunnen er bijenkorven geplaatst worden in deze collectieve groene ruimte. De bedoeling is om te komen tot een kwalitatieve groene ruimte voor zowel de werknemers als voor de omwonenden. 3.1.1.3. Vastgoedmanagement Interleuven ontwikkelt en beheert niet alleen bedrijventerreinen maar ontwikkelt, beheert en bouwt ook bedrijfsgebouwen waarvan ze de kantoorruimten en magazijnen verhuurt. De 21 gebouwen van Interleuven hebben een oppervlakte van 40.235 m² en dit omvat zowel kantoorruimte, magazijnruimte als parkeerplaatsen. Het aantal huurders bedroeg 77 in 2014. De gemiddelde huuropbrengst per maand bedroeg € 343.697,29. 3.1.1.4. Kennisopbouw en –uitwisseling De kennis inzake (projectontwikkeling) bedrijventerreinen binnen Interleuven werd verder uitgebouwd. Er werd ook informatie uitgewisseld door actieve deelname aan verschillende werkgroepen en overlegplatformen (VLINTER werkgroepen Bedrijvigheid en Bedrijventerreinmanagement, RESOC Leuven, Kaarten Op Tafel, Flanders Smart Hub, Logistiek Platform Vlaams-Brabant, …). In het hele gebeuren rond bedrijventerreinontwikkeling wordt vaak samengewerkt of overleg gepleegd met partners zoals het Agentschap Ondernemen, VOKA, de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij en de provincie Vlaams-Brabant, de steden en gemeenten.
Jaarverslag 2014 13/76
Een professionele projectmatige benadering van eigen projecten en een uitwisseling van kennis tussen de verschillende betrokken diensten kwam de bedrijventerreinen ten goede. Er werd mee vorm gegeven aan (ruimtelijke-economische) visies zoals een integrale visie voor economische ontwikkeling en voor inplanting van nieuwe – ambachtelijke – zones. Naast de effectieve ontwikkeling en opvolging worden ook studieprojecten opgevolgd of zelf uitgewerkt om kennis uit te bouwen. Het project rond Grenzeloze Logistiek werd met succes afgerond. Ondertussen loopt een onderzoek (zie ook 3.4.7.2) naar de uitdagingen voor intergemeentelijke samenwerking voor de ontwikkeling van een (lokaal) bedrijventerrein. Een project waarvan het resultaat en de opgedane kennis een belangrijke meerwaarde zal zijn voor de gemeenten. Op die manier wil Interleuven, naast de inzet op een (duurzaam) beheer en bedrijventerreinmanagement, haar rol verder opnemen en de economische ontwikkeling van het arrondissement Leuven blijven stimuleren.
Jaarverslag 2014 14/76
Jaarverslag 2014 15/76
3.1.2. Woonprojecten Contactpersoon: Laurence Poleunis – 016 28 42 13 Interleuven werkt al van bij haar ontstaan aan eigen woonprojecten uit en/of doet dit in samenwerking met de betrokken gemeente. Steeds wordt het woonproject ingepast in het lokaal woonbeleid waardoor Interleuven mee vorm geeft aan het grond- en woonbeleid van de gemeenten. Een antwoord bieden aan de leemte die er bestaat tussen enerzijds de sociale woningmarkt en anderzijds de privéwoningbouw is daarbij ons streefdoel. Ook voor woningbouw (net zoals voor bedrijventerreinen, zie 3.1.1 projectontwikkeling bedrijventerreinen) is de ruimte schaars geworden en is het van belang dat met de nog beschikbare ruimte op een verantwoorde en duurzame wijze wordt omgesprongen. Interleuven besteedt dan ook bij het ontwerpen van haar woonprojecten veel aandacht aan een optimale ruimtelijke inplanting, de eenheid van het concept, de architecturale harmonie en de duurzame bouwprincipes. Bij de aanleg van de infrastructuur gaat de aandacht naar (gemeenschappelijke) openbare zones (parkzones, pleinen, …) en groenvoorzieningen, fietsen voetgangersverbindingen, … Een grotere dichtheid wordt gecombineerd met een diversiteit in de woningtypes en een hoog wooncomfort. Dit alles moet leiden tot een aangenaam en kwalitatief woonklimaat, zowel voor de nieuwe bewoners als voor de omwonenden. 3.1.2.1. Ontwikkeling woonprojecten Hieronder vindt u een overzicht van de projecten waar in 2014 aan gewerkt werd. 3.1.2.1.1. Algemeen Van de 2.383 vergunde kavels, die een totaal verkavelde oppervlakte van 201,3 ha vertegenwoordigen, werden er tot 31 december 2.347 toegewezen. 5 effectieve kopers konden hun woonverplichting niet naleven, waardoor hen een schadevergoeding ten laste werd gelegd voor een totaal bedrag van € 128.573,50. 3.1.2.1.2. Woonproject Bruul – Bierbeek Voor de invulling van het nog onbebouwde deel van het woonuitbreidingsgebied ‘Bruul’ in de Bierbeekse deelgemeente Lovenjoel is de regelgeving van het decreet grond- en pandenbeleid van toepassing. Na de goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, gaf de provincie een principieel akkoord voor de aansnijding van dit gemengd woonproject. Vanuit de principes van dit akkoord werd een inrichtingsschets opgemaakt. Dit plan voorziet 21 bescheiden kavels, 5 middelgrote kavels, 3 woningen voor een private partner en ruimte voor 21 sociale koop- en huurwoningen. De sociale woningen zullen worden gerealiseerd door de sociale huisvestingsmaatschappij Dijledal. Er worden ook een pleintje en drie parkzones voorzien. In oktober 2013 werd deze inrichtingsschets voorgelegd aan de omwonenden. Begin 2014 werd gestart met de opmaak van het wegenisdossier en de verkavelingsvoorschriften. In samenspraak met de gemeente werd beslist om 6 bescheiden kavels samen als 1 perceel aan te bieden voor de realisatie van een cohousingproject voor maximaal 8 woningen. Bij cohousing bouwen verschillende gezinnen samen een woonproject waarbij een of meerdere gemeenschappelijke ruimtes en een gemeenschappelijke tuin worden voorzien. Op die manier wil Interleuven een antwoord geven op de maatschappelijke vraag naar nieuwe, betaalbare alternatieve woonvormen.
Jaarverslag 2014 16/76
Interleuven gaat hiervoor op zoek naar een geschikte kandidaat bouw- en woongroep die het cohousingproject zelf op een duurzame manier kan uitdenken, realiseren, bewonen en beheren. Hiervoor is eind 2014 een selectieprocedure uitgeschreven. 3.1.2.1.3. Woonproject Hof ter Groenpoort – Diest Het project omvatte het slopen van het cinemacomplex 'Century' met bovengelegen woning en drie naastliggende woningen in de Leuvensestraat te Diest. Op het gelijkvloers van het vrijgekomen terrein werd een winkelruimte voorzien van 339 m². Op de verdiepingen bevinden zich vier stadswoningen. Interleuven trad op als opdrachtgever, ontwerper en bouwheer van dit woonproject. Dit project is ondertussen volledig uitverkocht. 3.1.2.1.4. Woonproject De Pelicaen – Diest Interleuven is opdrachtgever, ontwerper en bouwheer van het woon-winkelproject De Pelicaen in de winkelstraat Sint-Jan Berchmansstraat in het centrum van Diest. Dit bouwproject is een voorbeeld van stadskernvernieuwing. Op het gelijkvloers is er ruimte voor een grote winkel. Op de verdiepingen worden drie grote lofts met ruime buitenterrassen gerealiseerd. De waardevolle voorgevel van de panden 11 en 13 blijft behouden waardoor het straatbeeld in grote mate intact blijft. De nieuwe voorzijde van pand 15 krijgt een hedendaagse afwerking maar volgt de verticaliteit van de bestaande gevels. De stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd op 17 november 2014. De bouwwerken gaan van start in maart 2015 en dienen beëindigd te zijn in februari 2016. 3.1.2.1.5. Woonproject Kartuizersstraat – Holsbeek Interleuven ontwikkelt in Holsbeek, in samenwerking met de gemeente en de sociale huisvestingsmaatschappij (SHM) Dijledal, de laatste fase van het woonproject Kartuizersstraat. Het
gemengd woonproject. Dijledal bouwt 16 sociale huurappartementen en Interleuven realiseert 10 sociale koopwoningen, 2 middelgrote koopwoningen, 14 betaalbare kavels en 8 middelgrote kavels. betreft
een
Dit woonproject, gelegen tussen Asseltveld, de Kortrijksebaan, de Onze-Lieve-Vrouwstraat en de rand van het Chartreuzenbos, is het vervolg van een vroegere realisatie van Interleuven. In 2014 werd de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw van de 12 woningen verkregen. Na het doorlopen van de aanbestedingsprocedure werd de aannemer voor de bouw van de woningen aangeduid. De weerhouden kandidaat-kopers van de eerste oproep werden uitgenodigd voor onderhandeling. Dit leidde tot de verkoop van 1 betaalbare kavel en 3 middelgrote kavels. In september 2014 volgde een tweede oproep. Na verwerking van de kandidaturen en onderhandelingen met de weerhouden kandidaten werden nog 10 betaalbare kavels en 5 middelgrote kavels verkocht. Eind 2014 startten de voorbereidingen voor een derde oproep. 3.1.2.1.6. Woonproject Priester Delle – Huldenberg In het centrum van Huldenberg bevindt zich een woonuitbreidingsgebied dat in het verleden gedeeltelijk is verkaveld.
Jaarverslag 2014 17/76
In de laatste fase zal de uitbreiding bestaan uit: 23 sociale kavels 20 sociale huurwoningen waarvan de sociale huisvestingsmaatschappij ‘Elk zijn huis’ bouwheer is 10 sociale koopwoningen waarvan Interleuven bouwheer en ontwerper is De twee clusters met sociale huurwoningen en koopwoningen worden rond een plein geplaatst. De weg tussen deze twee pleintjes ontsluit de sociale kavels en wordt ingericht met afwisselende ’inhammen’ met beplanting gecombineerd met parkeervlakken. Op die manier krijgt de rechte straat een dynamisch en groen karakter. In de verkaveling wordt het niveauverschil van het terrein opgevangen door voorschriften zoals een verplichte pas per woning. In 2014 werden het dossier voor de uitvoering van de wegeniswerken aanbesteed en toegewezen en werd er ook al effectief met de aanleg van de infrastructuur gestart. 3.1.2.1.7. Woonproject Ter Gessel – Kortenberg Het project is gelegen in het woonuitbreidingsgebied aan de Alfons Dewitstraat waarin in een eerste fase 22 woningen en kavels worden gerealiseerd. Het is een mix van 8 sociale huurwoningen, 6 middelgrote bouwkavels in halfopen bebouwing en 8 bescheiden kavels. Alle loten zijn verkocht en de bouwwerken van de woningen zijn volop bezig. In 2015 zullen de eerste bewoners hun intrek nemen in hun nieuwe huis. Het project is een voorbeeld van betaalbaar wonen in de regio tussen Leuven en Brussel. Dit werd in de kijker gezet tijdens een persmoment in oktober 2014. Ondertussen werd de tweede fase van het project opgestart. In samenspraak met de gemeente werd het inrichtingsplan verder uitgewerkt. In deze fase wordt ruimte voorzien voor 56 woningen. 3.1.2.1.8. Woonproject Pepijn – Landen Met het woonproject Pepijn (aansluitend op het woonproject Roosgracht) in Landen wordt een open binnengebied aan de spoorweg ontwikkeld. Een eerste voorstel van de verkavelingsprincipes dat met de stad Landen besproken werd, omvat 18 middelgrote en 20 bescheiden kavels. Daarnaast wordt een perceel voorzien voor 15 sociale woningen die zullen worden gerealiseerd door de sociale huisvestingsmaatschappij Landen (SHrL). Een parkje met waterbuffer en een centrale groenzone biedt de oplossing voor het waterverhaal en voorziet de nieuwe ontwikkeling van kwalitatieve openbare ruimte. In 2013 werd aan het inrichtingsplan en het verkavelingsdossier gewerkt. Ook waren er opnieuw besprekingen met de NMBS voor de aankoop van de nodige gronden. Dit gebeurde samen met de opstart van onderhandelingen met de SHrL voor de verkoop van de grondoppervlakte nodig voor de realisatie van de sociale woningen. In 2014 werd, na overleg met Ruimte Vlaanderen, beslist om de zone voor sociale woningen uit de verkaveling te halen. Dit is mogelijk door de wijzigingen aan het decreet Grond- en Pandenbeleid. Het aantal sociale woningen zal ook worden verhoogd naar 20 wooneenheden. De koopovereenkomst voor de aankoop van de nog te verwerven NMBS-eigendom werd
Jaarverslag 2014 18/76
afgesloten en de onderhandelingen met SHrL voor de verkoop van de grondoppervlakte voor sociale woningen werd verdergezet. 3.1.2.1.9. Woonproject Roosgracht - Landen In 2014 werd de overdracht van de wegenis en infrastructuur van de 1e fase van het woonproject Roosgracht in Landen afgerond. De wegeninfrastructuur en publieke ruimte werden overgedragen aan de stad Landen. De rioleringsinstallaties, rioleringsbuizen, deksels die toegang geven tot inspectieputten op en/of onder de bedding, aanhorigheden van de aangelegde weg en bufferbekken met aanhorigheden maar zonder de grond werden overgedragen aan Riobra. 3.1.2.1.10. Woonproject Vlierbeekveld – Leuven Het woonproject Vlierbeekveld fase F ligt aan de Meikeverstraat, in het bouwblokje dat wordt gevormd door deze straat, de Peter Scribslaan, Laurent Benoit Dewezlaan en Garestalaan in de Leuvense deelgemeente Kessel-Lo. In 2014 werden hier 8 betaalbare kavels voor halfopen bebouwing ontwikkeld en te koop aangeboden. 7 van de 8 kavels zijn ondertussen verkocht. 3.1.2.1.11. Woonproject Kwadeplas fase II – Linter Het woonproject Kwadeplas fase II is gelegen in een woonuitbreidingsgebied (WUG) in het centrum van Neerlinter. In een eerste fase werden al een 40-tal woningen gerealiseerd in het westelijke deel van het gebied. In 2013 werd gestart met de eerste schetsen voor een ontwikkeling van het oostelijke gedeelte. Het plan wordt opgebouwd rond een parkzone en groene vinger en er wordt rekening gehouden met een optimale ontsluiting. In 2014 werd het inrichtingsvoorstel besproken met de gemeente. Op haar vraag werd onderzocht hoe de projectzone kan worden uitgebreid en een extra ontsluiting kan krijgen op de Getestraat. Hiervoor werden onderhandelingen opgestart met de omwonenden. 3.1.2.1.12. Woonproject Werchter – Rotselaar In een recent aangelegde verkaveling aan de Grotestraat-Kleinstraat in Werchter (deelgemeente van Rotselaar) realiseert Interleuven elf nieuwe woningen. Interleuven is bouwheer en verkoper van de woningen. De gemeente Rotselaar is eigenaar van de gronden en treedt op als verkoper van de percelen. De woningen werden in het najaar 2014 opgeleverd en in gebruik genomen. 3.1.2.1.13. Woonproject Kumtich – Tienen Het woonproject Kouter fase III bestaat uit 39 bouwkavels, 4 kavels voor halfopen bebouwing en 35 kavels voor open bebouwing. 14 van deze bouwkavels hebben een oppervlakte groter dan 10 are en worden te koop aangeboden zonder enige verkoopsvoorwaarden. 25 van de kavels hebben een oppervlakte kleiner dan 10 are. Aan de kopers van deze bouwkavels worden wel verkoopsvoorwaarden (inkomensplafond en eigendom) opgelegd. Voor dit woonproject werden in 2014 drie verkoopakten verleden. 3.1.2.2. Verkoopbare eigendommen in voorraad voor woonprojecten -
BEGIJNENDIJK (Betekom) Tumkensberg II
4 ha 15a 40ca
Jaarverslag 2014 19/76
-
BERTEM Opstreek
1ha
53a 96ca
-
BIERBEEK De Wip
1ha
54a 69ca
-
BIERBEEK (Lovenjoel) De Bruul 3de fase
2ha
51a 96ca
-
BOORTMEERBEEK Beringstraat 2de fase
07a 66ca
-
DIEST Leuvensestraat (2 app. + 1 parkeerplaats verkocht)
06a 08ca
-
DIEST Sint-Jan Berchmansstraat
06a 29ca
-
HOLSBEEK Asseltveld 2de fase
-
HOLSBEEK Kortrijk-Dutsel
-
HULDENBERG Priester Delle 2de fase
-
KORTENBERG (Erps-Kwerps) Kammestraat
-
KORTENBERG (Meerbeek) A. Dewitstraat
1ha
47a 74ca
-
LANDEN Pepijn
2ha
60a 31ca
-
LANDEN Roosgracht 2de fase
2ha
70a 33ca
-
LANDEN Kerkstraat
-
LEUVEN (Kessel-Lo) Vlierbeekveld 5de + 6de fase
-
LEUVEN (Brusselsestraat) Wagenweg 2de fase (duplexappartement verkocht)
-
LINTER (Neerlinter) Kwadeplas 2de fase
-
ROTSELAAR – Ste Ceciliastraat
-
TIENEN Breisemveld 2de fase
3ha
63a 40ca
-
TIENEN (Hakendover) Eliksem
4ha
15a 01ca
-
TIENEN (Kumtich) De Kouter II
1ha
01a 29ca
-
TREMELO Kalvenne
89a 92ca
-
ZOUTLEEUW (Halle-Booienhoven) Grote Steenweg
12a 54ca
-
ZOUTLEEUW Solveld 3de fase
2ha
00a 77ca 35a 51ca
1ha
72a 99ca 0a 66ca
21a 47ca 1ha
29a 69ca 01a 40ca
2ha
62a 86ca 02a 65ca
1ha 46a 19ca ____________ 36ha 30a 77ca
Jaarverslag 2014 20/76
3.1.3. Overige activiteiten vastgoed Contactpersoon: Laurence Poleunis - 016 28 42 13 3.1.3.1. Administratieve akten Op vraag van haar gemeentevennoten kreeg Interleuven ook in 2014 de opdracht voor het opstellen van administratieve akten. In dergelijke akten treedt de burgemeester op als instrumenterend ambtenaar, terwijl de dienst vastgoed het volledig administratief dossier samenstelt. In 2014 ging het om administratieve akten voor de gemeenten Bertem, Bierbeek en Holsbeek. 3.1.3.2. Aankopen in naam en voor rekening van gemeenten Op vraag van haar gemeentevennoten verwerft Interleuven in naam van en voor rekening van de gemeenten onroerende eigendommen. De medewerkers van de dienst vastgoed stellen daarbij het volledige administratieve dossier samen, vragen de nodige schattingsverslagen aan, voeren de besprekingen en onderhandelingen met de betrokken gemeente en eigenaars, bereiden de vereiste gemeentelijke beslissingsdocumenten voor, stellen de administratieve akten op of bespreken het dossier met het door de betrokken gemeente aangeduide notariskantoor. In 2014 werd voor de gemeenten Begijnendijk, Landen en Tremelo gewerkt. 3.1.3.3. Patrimoniumbeheer Interleuven Een continue taak van de dienst vastgoed is het opvolgen en coördineren van alle verwervingen en verkopen van Interleuven. Alle gegevens hieromtrent worden in een centrale databank bewaard zodat er steeds een correcte en actuele stand van zaken van het patrimonium van Interleuven voorhanden is. Een andere continue taak betreft het beheer van het patrimonium van Interleuven, waarbij o.m. wordt gezorgd voor het onderhoud van de gronden en gebouwen, het oplossen van technische problemen, …
Jaarverslag 2014 21/76
Jaarverslag 2014 22/76
3.2. Adviesverlening en begeleiding 3.2.1. Ruimtelijke ordening Contactpersoon : Laurence Poleunis - 016 28 42 13 3.2.1.1. Projectwerking 3.2.1.1.1. Sectorale Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) In 2014 werd aan onderstaande dossiers gewerkt. RUP zonevreemde sport en recreatie – Holsbeek Het gemeentebestuur van Holsbeek zoekt een oplossing voor haar zonevreemde sportinfrastructuur. Interleuven werd aangesteld om een voorstudie en een RUP op te maken. In 2013 werden de resultaten van de voorstudie met de afweging van de verschillende locaties en de keuze voor de locatie Bruul voor de ontwikkeling van een nieuwe recreatieve zone in Nieuwrode, Kortrijk-Dutsel besproken met de Provincie, Ruimte Vlaanderen, Agentschap Natuur en Bos en Agentschap Landbouw. De eerstvolgende stap is een doorstartvergadering met de gemeente om het definitief programma dat zij er wenst te realiseren, te bepalen. Vervolgens kan worden overgegaan tot de opmaak van het eigenlijke RUP. RUP scholen – Geetbets De gemeente Geetbets wil met het RUP Scholen een planologische oplossing bieden voor drie (deels) zonevreemd gelegen scholen, met name de vrije basisschool in Hogen (Te Velde), de vrije basisschool in Geetbets (Hupsakee) en de vrije basisschool in Rummen (De Knipoog). Zij wil inspelen op de huidige en toekomstige infrastructurele noden van de scholen, zonder hierbij de draagkracht van de omgeving te overstijgen. De schoolgebouwen zijn verouderd en voldoen niet meer aan de huidige comforteisen. Ze moeten aangepast, uitgebreid of vervangen worden. Om ook in de toekomst kwalitatief onderwijs te kunnen aanbieden, moeten de juiste condities worden gecreëerd. De huidige bestemming van de gronden legt evenwel beperkingen op aan de ontwikkeling van de scholen. Daarom wordt in het RUP een bestemmingswijziging voorzien die aan de scholen bijkomende ontwikkelingsmogelijkheden geeft, maar die hen ook ruimtelijke randvoorwaarden oplegt. Het ruimtelijk uitvoeringsplan werd na alle wettelijke stappen definitief vastgesteld door de gemeenteraad van Geetbets op 28 april 2014. Op 19 juni 2014 keurde de deputatie VlaamsBrabant het ruimtelijk uitvoeringsplan definitief goed (publicatie BS 28.07.2014). RUP zonevreemde bedrijven – Tremelo Dit sectoraal ruimtelijke uitvoeringsplan wordt opgemaakt in uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Vertrekkende vanuit een brede screening wil de gemeente aan: bedrijven die in het verleden al betrokken waren bij een soortgelijke opzet ondernemingen die in het verleden zelf aangaven deze ruimtelijke problematiek te kennen alle ambachtelijke/lokale bedrijven die denken hiervoor in aanmerking te komen de kans bieden om te komen tot een oplossing voor hun zonevreemde problematiek. Jaarverslag 2014 23/76
De brede inventarisatie en screening uit 2013 leidde in 2014 tot de opstart van een voorontwerp RUP met 8 deelplannen. Voor een eerste reeks bedrijven werd een grafisch plan met bijhorende stedenbouwkundige voorschriften per deelplan uitgewerkt en dit werd met de betrokken bedrijven besproken. RUP zonevreemd wonen – Tremelo Dit sectoraal ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt in uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Tremelo. Met dit RUP wil de gemeente de ontwikkelingsperspectieven
van
de
zonevreemde
woningen
bepalen
op
basis
van
een
gebiedsgerichte benadering. In 2014 werd gestart met de opmaak van het RUP. De eerste stap was een grondige inventarisatie van alle zonevreemde woningen én het opstellen van een afwegingskader. Het gemeentelijk
ruimtelijk structuurplan is immers opgemaakt met de beleidsoptiek om voor het hele gemeentelijke grondgebied de zonevreemde woningen op een uniforme manier te benaderen en dit volgens de principes vervat in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening met betrekking tot zonevreemde constructies. Naar aanleiding van de bezwaren tijdens het openbaar onderzoek besloot het gemeentebestuur echter om voor bijzondere gevallen van zonevreemde woningen in kwetsbare gebieden te zoeken naar mogelijkheden voor de oplossing van hun zonevreemde situatie. Hiervoor voegde ze ‘in extremis’ een bindende bepaling toe aan het bindend luik. Begin 2015 worden de inventaris en het afwegingskader besproken met de gemeente. Vervolgens kan worden bepaald op welke manier het RUP verder zal worden uitgewerkt. RUP zonevreemde recreatie fase 2 – Tremelo Ook dit sectoraal ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt in uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Tremelo. Het RUP wil het ruimtelijk-juridisch kader scheppen om de zonevreemdheid van een aantal bestaande, vaak historisch gegroeide sport-, recreatie- en jeugdactiviteiten op te heffen en een aantal randvoorwaarden voor de gewenste ontwikkeling aan te bieden. Het plan wil op een duurzame en ruimtelijk verantwoorde wijze ruimte creëren voor het behoud of de herlokalisatie en de eventuele uitbreiding van de zonevreemde activiteiten. Het plan moet dus rechtszekerheid en toekomstperspectieven geven aan de sport- en recreatieve activiteiten. De opmaak van het RUP startte in 2014 met de inventarisatie. In samenwerking met de gemeente werd een shortlist opgesteld van 12 verenigingen (en 13 sites) die mogelijk in aanmerking komen voor een opname in het RUP. Deze verenigingen werden bevraagd over hun bestaande situatie, hun huidige problemen en hun toekomstige noden en/of wensen, zodat er een duidelijk beeld is van de bestaande en de gewenste infrastructuur. Vervolgens werd gestart met de afwegingsstudie. Hierin werd voor elke weerhouden site een afweging gemaakt van de bestaande en gewenste infrastructuur t.o.v. de omgeving. De afwegingscriteria uit het GRS én het afwegingskader uit fase 1 van het RUP zonevreemde recreatie, werden hierbij gebruikt. Op basis hiervan werden de verschillende sites gecategoriseerd en wordt duidelijk welke in aanmerking kunnen komen om op te nemen in het RUP. De voorstudie werd eind 2014 afgerond en begin 2015 met de gemeente besproken. Dan wordt bepaald op welke manier het RUP kan worden uitgewerkt om een antwoord te bieden aan de specifieke zonevreemdheid van elke weerhouden site. Jaarverslag 2014 24/76
RUP zonevreemd wonen – Bekkevoort In uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) wenst de gemeente met dit RUP op zoek te gaan naar een oplossing voor de problematiek van de zonevreemdheid binnen haar gemeente. Het doel is te voorzien in een gelijke rechtszekerheid. Gezien de complexiteit van de problematiek werd besloten om drie afzonderlijke deelaspecten te onderzoeken in een voorstudie: - afwerkingsregel: het omgaan met wachtgevels; - restpercelen: het omgaan met onlogisch onbebouwde percelen (o.a. mogelijkheden voor ontwikkelingen onderzoeken); - eenvormige entiteiten: de gelijke rechtszekerheid bij zonevreemde woningen die als één ruimtelijk geheel zijn gegroeid. Het vooronderzoek werd in 2014 verder uitgewerkt tot een voorstudie waarin de drie deelaspecten uitgebreid werden behandeld. Na bespreking met de GECORO eind 2014 is het in 2015 de bedoeling om informeel te overleggen met Provincie en Ruimte Vlaanderen vooraleer over te gaan tot enerzijds de opmaak van het RUP en anderzijds het maken van een infobrochure voor de inwoners betreffende de afwerkingsregel. RUP sport Molenbeek – Bekkevoort De gemeente Bekkevoort wil met dit ruimtelijk uitvoeringsplan een planologische oplossing bieden aan de bestaande recreatieve site in Molenbeek. De vertrekbasis voor het RUP is het goedgekeurde GRS. Met betrekking tot een uitbreiding van de recreatieve site in Molenbeek stelt zich evenwel een probleem. De bindende bepaling voor het opstellen van een RUP jeugden recreatie in Molenbeek werd namelijk geschrapt omdat deze bindende bepaling, die pas na de voorlopige aanvaarding van het RUP eraan werd toegevoegd, niet voortvloeide uit een bezwaar of een advies uit het openbaar onderzoek. Deze schrapping impliceert daarom niet dat het opstellen van het RUP onmogelijk is. Wel zal het belangrijk zijn om aan te tonen dat het uitvoeringsplan niet in tegenstrijd is met het GRS en het gemeentelijk, het provinciaal en het Vlaams ruimtelijk beleid. In de voorbereidende fase van het RUP zal dan ook veel tijd moeten worden gereserveerd voor het voorafgaandelijk afstemmen met de verschillende administraties en beleidsniveaus. Om de noodzaak van dit RUP aan te tonen, werd in het voorjaar 2014 een voorstudie opgemaakt die o.a. een beeld schetst van de bestaande situatie, de relatie met het geldende BPA en het GRS. Ook andere relevante planningsinstrumenten, evenals een eerste aanzet tot mogelijke afbakening en invulling zijn in deze voorstudie opgenomen. Om na te gaan of een herziening van het geldende BPA mogelijk is en past binnen de visie en planningsinstrumenten van de hogere overheden, werd in maart 2014 een eerste ontwerp van de voorstudie besproken met de provincie Vlaams-Brabant en Ruimte Vlaanderen. Beide partijen konden bevestigen dat een herziening mogelijk is, indien er rekening wordt gehouden met enkele randvoorwaarden en aandachtspunten. In navolging van en rekening houdend met de opmerkingen en aandachtspunten uit dit vooroverleg, werd de voorstudie aangepast en gefinaliseerd in mei 2014. Omwille van het belang van de agrarische sector in de omgeving werd deze studie in juni 2014 bijkomend afgetoetst met het departement Landbouw & Visserij. Uit de voorstudie kan worden geconcludeerd dat een herziening van het BPA wenselijk is. Enerzijds omdat de bestaande toestand niet overeenstemt met het goedgekeurde BPA en Jaarverslag 2014 25/76
anderzijds omdat een regularisatie niet mogelijk is binnen de afbakening en voorschriften van het BPA omwille van de gewijzigde hedendaagse context. Het effectieve RUP-traject werd dan ook opgestart met de opmaak van het voorontwerp en van de planMERscreeningsnota voor het aanvragen van de ontheffing van de planMER-plicht. De planMERscreeningsnota werd eind 2014 afgerond en begin 2015 in procedure gebracht. Zodra de beslissing van de dienst MER hieromtrent wordt ontvangen, kan het voorontwerp van RUP worden afgerond voor bespreking in plenaire vergadering. 3.2.1.1.2. Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) Gedeeltelijke herziening RUP Begijnendijk centrum – Begijnendijk
Het RUP Begijnendijk centrum werd opgesteld vanuit enkele taakstellingen uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Zo geeft het RUP meer mogelijkheden om de centrumfuncties van Begijnendijk te concentreren, wil het de kern opwaarderen, wordt het station met de kern verbonden en blijven de rustige woonwijken behouden. Voor het opwaarderen van de kern werd een masterplan opgesteld door het bureau Secchi en Vigano. Het RUP werd goedgekeurd door de deputatie Vlaams-Brabant op 30 mei 2013. Binnen dit RUP werd een herlokalisatie voorzien van alle administratieve functies naar één gebouw. De zone waar momenteel het gemeentehuis en politiekantoor gevestigd zijn, zou hiervoor worden vermarkt. Omdat de gemeente besliste om niet verder te gaan met dit project en de bestaande site van het gemeentehuis en het politiekantoor uit te breiden, is evenwel een aanpassing van de zonering nodig. Aanvullend bij deze aanpassing wenst de gemeente nog enkele kleine wijzigingen door te voeren. Zij besliste dan ook om het bestaande RUP gedeeltelijk te herzien. In 2014 werd, in samenspraak met de gemeente, een eerste schetsontwerp van deze wijziging RUP opgesteld. RUP Vierhuizen – Kortenberg Met het RUP Vierhuizen wenst de gemeente Kortenberg een nog onbenut woonuitbreidingsgebied om te vormen tot een volwaardig te bebouwen gebied, realiseerbaar via overheidsinitiatief. De gemeente wil hiermee, zoals voorgeschreven in het GRS, bouwgrond aan een gereduceerde prijs aanbieden aan de mensen uit Kortenberg. Vlabinvest heeft met dit doel reeds gronden verworven. Het programma en de uitgangspunten uit het GRS werden in een conceptschets gegoten. Een groen-blauw netwerk dooradert woonvelden die elk een eigen karakter krijgen. Een lussensysteem zorgt voor de ontsluiting. Het proces startte in 2012 met het uitwerken van een conceptschets tot inrichtingsschets. Dit werd in 2013 vertaald tot een voorontwerp RUP met toelichtingsnota, zoneringsplan en stedenbouwkundige voorschriften en het dossier werd vervolledigd met een Mobiliteitseffectenrapport (MOBER) en waterstudie. Na de plenaire vergadering eind 2013 werd het plan door de gemeenteraad voorlopig aanvaard in maart 2014. Na het openbaar onderzoek besloot de gemeente rekening te houden met de geuite bezorgdheid van de inwoners over de wateren verkeersproblematiek en het plan niet definitief te aanvaarden. De gemeente wil eerst een duidelijk en overtuigend antwoord formuleren op de bezwaren inzake wateroverlast en mobiliteit om een breder en steviger draagvlak te creëren voor de verdere ontwikkeling van dit project.
Jaarverslag 2014 26/76
RUP Kalvenne – Tremelo Met het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Kalvenne wenst de gemeente door de verfijning van dit woonuitbreidingsgebied, aansluitend op de bestaande kern van Tremelo, tegemoet te komen aan diverse behoeften van de gemeenschap zoals betaalbaar wonen voor de eigen bevolking, recreatie, ouderenhuisvesting, kansen voor handel, aandacht voor groen, … In 2014 werd gefocust op het verwerken en vertalen van alle voorbereidende onderzoeken en gegevens vanuit het participatief communicatietraject van de voorbije jaren tot een voorontwerp RUP. Daarnaast werd de planMERscreeningsnota, m.i.v. het MOBER afgerond en in procedure voor het bekomen van de ontheffing van de planMER-plicht gezet. 3.2.1.1.3. Stedenbouwkundige studies Haalbaarheidsstudie – betaalbaar woonproject/realisatie multifunctioneel gebouw centrum Betekom – Begijnendijk In 2014 kreeg Interleuven de vraag van de gemeente Begijnendijk om de mogelijkheid te onderzoeken om een woonproject te realiseren op de site van de voormalige bibliotheek in het centrum van dorpskern van Betekom. Met de opbrengst van dit woonproject wil de gemeente een multifunctioneel gebouw ontwikkelen waarin alle functies die zich op de site bevinden, een nieuw onderdak vinden. Zoals in het RUP Centrum Betekom wordt voorgesteld, komt dit gebouw in de voorzieningenlob in het centrum achter de school Sint-Jozefinstituut. In haar woonbeleid wil de gemeente Begijnendijk inzetten op betaalbaar wonen. Hiervoor wil ze niet alleen het sociale segment van de woningmarkt ondersteunen. Ze wil ook werken aan betaalbaar wonen voor de groep mensen die net teveel verdient voor het sociale segment, maar toch net te weinig om een kavel of woning aan te kopen op de private markt. Daarom wilde ze laten onderzoeken of op de site waar nu de Chiro, Korfbal, Jeugdhuis en Kinderopvang actief zijn, een project met betaalbaar wonen kan worden gerealiseerd met de randvoorwaarde dat de opbrengst van dit woonproject de kosten voor de realisatie van een multifunctionele gebouw dekt. Binnen het woonproject wil de gemeente tevens een aandeel sociaal wonen voorzien. Voor deze haalbaarheidsstudie werd eerst een inrichtingsschets opgemaakt die werd afgetoetst bij de stedenbouwkundige dienst. Deze inrichtingsschets voorziet in een mix van 16 betaalbare kavels voor halfopen bebouwing en 13 sociale appartementen. Op basis van de verkoop van kavels volgens de indeling van de inrichtingsschets werd dan een raming opgemaakt van de kosten voor het studie- en ontwerpwerk en de aanleg van de infrastructuur en bouwrijp maken van de kavels. Ook de kosten voor de mogelijke opmaak van een principieel akkoord, de eventuele aanpassing van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, de opmaak en procedurebegeleiding van de verkavelingsaanvraag en de begeleiding van de verkoop werden in de raming verrekend. Deze kostenraming werd geplaatst tegenover de raming van een realistische verkoopprijs, waarin rekening werd gehouden met alle randvoorwaarden inzake enerzijds de wens van de gemeente voor en betaalbaar en sociaal woonaanbod en anderzijds de vereiste dat dat de opbrengst van het woonproject de kosten voor het bouwen van een multifunctioneel gebouw moet dekken. De haalbaarheidsstudie werd ter goedkeuring aan de gemeente voorgelegd in september 2014. De gemeente gaat eerst een plan opmaken voor de herlokalisatie van de functies. De uitvoering van het project wordt niet meer in de huidige bestuursperiode voorzien. 3.2.1.1.4. Mobiliteitsplanning en andere mobiliteitsdossiers Jaarverslag 2014 27/76
Mobiliteitsplan Tremelo Nadat begin 2014 de deelonderzoeken, zoals gedefinieerd in de oriëntatienota, werden afgerond, konden de werkzaamheden zich in 2014 concentreren op de opmaak van de synthesenota met de verschillende scenario’s. Het ontwerp van de synthesenota werd eind 2014 afgerond en ter tafel gelegd voor bespreking met de gemeentelijke begeleidingscommissie (GBC) op 12 januari 2015. In 2015 kan aldus het laatste luik van het mobiliteitsplanningsproces, namelijk de opmaak van de beleidsnota met actieprogramma, worden aangevat. Mobiliteitsplan Geetbets De gemeenteraad van Geetbets stelde op 28 april 2014 haar gemeentelijk mobiliteitsplan definitief vast. Dit mobiliteitsplan is het resultaat van een grondige actualisatie van het mobiliteitsplan (spoor 3) en legt de krijtlijnen vast voor het mobiliteitsbeleid dat de gemeente de komende jaren wil voeren. Centraal staat het bevorderen van duurzame mobiliteit. De maatregelen die moeten worden genomen, zijn opgelijst in het actieprogramma. Hieronder enkele voorbeelden van belangrijke thema´s uit het plan.
De wegencategorisering: alle wegen op het grondgebied van de gemeente zijn lokaal. De categorisering van wegen heeft tot doel de bereikbaarheid, verkeersleefbaarheid en verkeersveiligheid te verhogen. Het brengt hiërarchie in het wegennet, met als doel het verkeer te geleiden naar de wegen van een hoger niveau. Wegen van een lager niveau mogen niet worden belast door het verkeer van een hoger niveau. De categorisering moet worden ondersteund door de inrichting van de wegen, evenals door een goede bewegwijzering. De suggestie vanuit de gemeente om de N716 te categoriseren als een secundaire weg type II past binnen deze visie.
Het verbeteren van het openbaar vervoeraanbod met de aanleg van een multimodaal knooppunt aan het Stationsplein, ter hoogte van het kruispunt Drinkteilstraat/Ijzerwegstraat (non-stop hoofdfietsroute): hier kan een uitwisseling plaatsvinden tussen alle buslijnen die de gemeente bedienen, maar ook tussen de verschillende vervoerswijzen. Daarnaast zal het Stationsplein ook een grote transformatie ondergaan omwille van de belangrijke rol die deze locatie krijgt bij de verdere uitbouw van het regionaal landschapspark én binnen de toeristisch-recreatieve structuur van de gemeente.
Door de aanleg van de Spoorwegstraat mijdt het doorgaand verkeer het centrum van Geetbets en resulteert het in een verhoogde verkeersleefbaarheid in het dorpscentrum.
Er wordt gestreefd naar een fijnmazig netwerk voor de zwakke weggebruikers (wandelaars en fietsers).
De dienst ruimtelijke ordening van Interleuven maakte dit plan samen met de gemeente op. Start- en unieke verantwoordingsnota fietspaden Waversebaan – Hoegaarden In opdracht van de gemeente Hoegaarden legt de dienst gebouwen en infrastructuur van Interleuven fietsvoorzieningen aan langs de Waversesteenweg. Deze route wordt geselecteerd als bovenlokale provinciale functionele fietsroute en, over een beperkte afstand, eveneens als bovenlokaal provinciaal recreatief fietsroutenetwerk. De startnota en de unieke verantwoordingsnota voor de aanvraag van de provinciale subsidies voor de aanleg van fietspaden op gemeentewegen werden in 2014 opgesteld. Zij werden in september 2014 ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeentelijke begeleidingscommissie
Jaarverslag 2014 28/76
(GBC) en, na enkele kleine aanpassingen, in november 2014 goedgekeurd door de regionale mobiliteitscommissie (RMC). 3.2.1.1.5. Woonprojecten Samen met de dienst gebouwen en infrastructuur van Interleuven werden allerhande woonprojecten uitgewerkt (zie 3.1.2.1 projectontwikkeling woonprojecten). De ruimtelijk planners namen daarbij de uitwerking van het stedenbouwkundig inrichtingsplan en de opmaak van de stedenbouwkundige nota’s en voorschriften voor hun rekening. In 2014 werd aan verschillende projecten gewerkt. De volledige beschrijving van Ter Gessel in Kortenberg, Bruul in Bierbeek, Pepijn in Landen en Vlierbeekveld in Leuven kan u lezen in het onderdeel 3.1.2.1 projectontwikkeling woonprojecten. Intergemeentelijk woonproject ‘tussen Dijle en Velp’, Bertem – Bierbeek – Boutersem – Haacht – Oud-Heverlee – Rotselaar In 2008 werd gestart met het intergemeentelijk woonproject ‘Tussen Dijle en Velp’ tussen de gemeenten Bertem, Bierbeek, Boutersem, Haacht, Oud-Heverlee en Rotselaar en dit in regie van het intergemeentelijk samenwerkingsverband IGO. Voor dit woonproject wordt sedert april 2009 een beroep gedaan op een stedenbouwkundige medewerker van de dienst ruimtelijke ordening van Interleuven. Het is onder meer onze taak om de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurd decreet grond- en pandenbeleid te implementeren in het gemeentelijk woonbeleid van elk van de betrokken gemeenten. In 2014 werd onder meer gewerkt aan: - het actualiseren van het actieprogramma; - het begeleiden van de gemeenten via de visienota die werkt aan het halen van het bindend sociaal objectief; - het begeleiden van het lokaal woonoverleg; - het informeren van de gemeenten tijdens stuurgroep vergaderingen omtrent: o stedenbouwkundige verordening meergezinswoningen, o wonen onder één dak, o arrest grondwettelijk hof DGPB, o … - het ondersteunen van de gemeenten bij de toepassing van het decreet grond- en pandenbeleid voor specifieke projecten; - onderzoek naar de mogelijkheden van een verordening Sociaal Wonen. Intergemeentelijk woonproject ‘Woonwijzer Midden-Brabant’, Huldenberg – Kortenberg – Tervuren – Zaventem In 2010 beslisten de gemeenten Herent, Huldenberg, Kortenberg, Tervuren en Zaventem om samen te werken rond lokaal woonbeleid en de interlokale vereniging Woonwijzer MiddenBrabant op te richten met het intergemeentelijk samenwerkingsverband IGO als projectuitvoerder. Voor de stedenbouwkundige ondersteuning van dit project wordt sedert 2013 beroep gedaan op een ruimtelijk planner van de dienst ruimtelijke ordening van Interleuven.
Jaarverslag 2014 29/76
Onze taak binnen de Woonwijzer bestaat onder meer uit het ondersteunen van de gemeenten bij het implementeren en uitvoeren van de verplichtingen die werden opgenomen in het Vlaamse decreet grond- en pandenbeleid, dat op 1 september 2009 in werking trad. Onze ruimtelijk planner hielp in 2014 onder meer bij: - de opmaak van gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen - de opmaak van de registers van onbebouwde percelen (ROP) van Vlaamse besturen en Vlaamse semipublieke rechtspersonen; - het ondersteunen van het lokaal woonoverleg; - het toelichten van verschillende onderwerpen aan het college van burgemeester en schepenen en het lokaal woonoverleg, waaronder: o verordeningen, o Register van onbebouwde percelen van Vlaamse besturen en Vlaamse semipublieke rechtspersonen; - het opvolgen van provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen; - het ondersteunen van overleggen tussen gemeenten en verschillende actoren; - het beantwoorden van vragen van het college van burgemeester en schepenen rond ruimtelijke ordening en wonen. 3.2.1.1.6. Projecten rond ontwikkeling van bedrijventerreinen In samenwerking met de andere diensten van Interleuven werd gewerkt aan enkele projecten voor de realisatie van bedrijventerreinen. De ontwerpers staan daarbij in voor, indien nodig, de opmaak van het RUP, de opmaak van het inrichtingsplan, de stedenbouwkundige voorschriften en de adviesverlening bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunningen door de bedrijven. De ruimtelijke planners worden ook ingeschakeld bij het evalueren van de aanvragen van ondernemingen om zich te vestigen op de bedrijventerreinen. Zij maken een objectieve afweging van het profiel, de activiteiten en de wensen van de bedrijven ten opzichte van het profiel van de terreinen en de beschikbare gronden/percelen. In 2014 werd aan volgende planningsprojecten voor bedrijventerreinen gewerkt: Onderzoeksproject bedrijventerreinen regio Herent – Haacht – Boortmeerbeek – Kampenhout In deze regio bestaat een specifieke problematiek inzake de ontplooiing van economische activiteiten. In het kader van het Europese project Grenzeloze Logistiek (zie 3.4.7.2) ontwikkelt Interleuven en het team ruimtelijke ordening een ruimtelijk-economische visie voor de as Leuven-Mechelen met aandacht voor de verschillende profielen van de bedrijventerreinen en het multimodale aspect. Dit onderzoeksproject werd in 2014 afgerond. Ondernemingsvriendelijke gemeente Interleuven diende eind 2012, binnen de derde projectoproep van Agentschap Ondernemen binnen het actieplan ‘Ondernemingsvriendelijke gemeente’, twee projecten in waarvan er 1 weerhouden werd Het geselecteerde project is gericht op samenwerking tussen verschillende gemeenten voor de realisatie van een bedrijventerrein (zie 3.4.7.3). RUP bedrijventerrein Rummen – Geetbets Op vraag van de gemeente Geetbets onderzoekt Interleuven de mogelijkheden om een lokaal bedrijventerrein te ontwikkelen in de deelkern Rummen. Met de ontwikkeling van het lokale bedrijventerrein wil de gemeente kunnen inspelen op een effectieve vraag. Het terrein zou Jaarverslag 2014 30/76
een alternatief kunnen bieden voor zonevreemde bedrijven, ondernemingen met beperkte uitbreidingsmogelijkheden of bedrijven die ruimtelijk storend zijn. Daarnaast kunnen ook nieuwe, lokale firma’s er terecht. De geselecteerde locatie werd in 2012 al besproken met de hogere overheden. Het mobiliteitsgegeven werd onderzocht en onderbouwd in 2013, waarna, na goedkeuring van de dubbele ontsluiting, de opmaak van het voorontwerp RUP werd opgepikt. Naast de verdere uit- en afwerking van het voorontwerp RUP, werd in 2014 ook de planMERscreeningsnota voor de aanvraag tot ontheffing van de planMER-plicht opgemaakt en in procedure gesteld. Deze ontheffing werd effectief verkregen eind januari 2015, zodat in 2015 de RUP-procedure kan worden afgerond. Bedrijventerrein Tildonksesteenweg – Herent In de gemeente Herent is het opmaakproces van het RUP Tildonksesteenweg voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Tildonksesteenweg nog altijd lopende. In het kader van de (eventuele) latere realisatie van dit bedrijventerrein met Interleuven als actor, conform de samenwerkingsovereenkomst die hiervoor met de gemeente Herent werd afgesloten, wordt dit proces verder opgevolgd. Omwille van het niet vooruitgaan van het planningsproces van de afbakening van het regionaal-stedelijk gebied Leuven, kon de plenaire vergadering voor dit RUP in 2014 nog niet plaatsvinden. Wel werden enkele overlegvergaderingen met de gemeente gehouden i.v.m. de ontsluiting van het bedrijventerrein en de aanleg van de verbindingsweg, evenals met de wens en/of nood tot het voorzien van o.a. een vrachtwagenparking op het bedrijventerrein. Bedrijventerrein Altenaken – Hoegaarden Interleuven wenst, samen met de gemeente Hoegaarden, tot nog toe bestemde, maar onbenutte terreinen te ontwikkelen tot een nieuw bedrijventerrein ‘Altenaken’. Deze projectzone op de grens met Waals-Brabant is aangeduid als industriegebied (gewestplan Tienen, KB 24 maart 1978). Aangezien de aanpalende gronden in het Waals gewest ook deze economische bestemming hebben, heeft Interleuven, samen met de gemeenten Hoegaarden en Jodoigne en de Waalse intercommunale IBW, een gewestgrensoverschrijdend samenwerkingsproject opgestart. Na de start in 2012 werd dit complexe proces voor een simultane ontwikkeling van een bedrijventerrein ook in 2014 verdergezet. Naast een samenwerkingsovereenkomst werd voor de werkwijze van samenwerking tussen IBW en Interleuven een afsprakennota voorbereid. Inhoudelijk werd verdergewerkt aan het studie- en onderzoekswerk om in 2015 te kunnen komen tot een door alle partners, evenals de vergunningverlenende overheden van beide gewesten, gedragen inrichtingsplan. Bedrijventerrein Landen – uitbreiding De stad Landen is al enige tijd vragende partij voor (een) bijkomend(e) bedrijventerrein(en) op haar grondgebied. In het verleden zocht de stad deze ruimte aansluitend bij en in inbreiding van haar bestaande bedrijventerrein en gaf zij Interleuven de opdracht (2005) om deze mogelijkheid te onderzoeken. De stad heeft echter haar visie aangepast en wil een nieuw bedrijventerrein ontwikkelen op een andere daartoe geschikte locatie. In de opdracht van 2005 werd enkel gekeken naar een mogelijke bestemmingsruil met de volgens het gewestplan bestemde, maar nog niet gerealiseerde/ontwikkelde bedrijventerreinen. Nu liggen alle bestaande paarse vlekken ter tafel voor analyse en bespreking. De opdracht die de stad Jaarverslag 2014 31/76
Landen hieromtrent in 2014 aan Interleuven gaf, betreft het onder de vorm van projectregie begeleiden van de stad in het uitstippelen van de gewenste werkwijze en het noodzakelijke proces voor de realisatie van haar gewijzigde visie voor de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein. In 2014 werd gestart met de opdracht. Binnen de voorstudie werd de locatieanalyse van de Landense bedrijventerreinen opgemaakt, waarbij de bestaande paarse vlekken op het gewestplan Tienen-Landen werden geanalyseerd. Voor iedere site werd een overzicht van de bestaande situatie gegeven en onderzocht welke toekomstige ontwikkelingen er mogelijk zijn. De oppervlakte van de sites waarvoor de conclusie stelt dat economische ontwikkeling niet verder wenselijk is, zal in een volgende fase worden meegenomen in de ontwikkeling van het nieuwe bedrijventerrein. Voor de sites waar bestendiging of uitbreiding wordt vooropgesteld, zal worden afgewogen of de opmaak van een (apart) ruimtelijk uitvoeringsplan opportuun is. De locatieanalyse werd eind 2014 met de stad besproken. Hierop voortbouwend zal, gekoppeld aan de behoefte en rekening houdend met de te herlokaliseren oppervlakte, in 2015 een locatieonderzoek worden gestart naar een nieuw bedrijventerrein. Bedrijventerrein Linter De gemeente Linter wenst, conform haar gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS), een nieuw lokaal bedrijventerrein te ontwikkelen. Alvorens dit terrein kan worden ontwikkeld, dient er een locatieonderzoek en ruimtelijk uitvoeringsplan te worden opgemaakt. Linter ging hiervoor in 2014 met Interleuven een samenwerking aan. In 2014 werd de opdracht gestart met een verkennende locatiezoektocht voorafgaand aan de opmaak van een volledige voorstudie in het kader van de opmaak van een gemeentelijk RUP. Deze verkennende nota werd midden 2014 aan de gemeente toegelicht, waarna deze informeel werd besproken met de hogere overheden. Nadien werd, in overleg met de gemeente, voorbereidend werk uitgevoerd voor de verdere afweging van een aantal potentiële sites. Uitbreiding bedrijventerrein Sint-Maartensberg – Lubbeek De gemeente Lubbeek wenst het bedrijventerrein Sint-Maartensberg uit te breiden om de behoefte aan bedrijfsruimte op korte en lange termijn op te vangen, conform de taakstelling zoals aangegeven in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het betreft zowel de behoefte van te herlokaliseren zonevreemde bedrijven als het opvangen van een nieuwe dynamiek. In 2014 ging de gemeente hiervoor een samenwerking aan met Interleuven. Alvorens over te gaan tot een effectieve opmaak van een RUP voor de uitbreiding van het bedrijventerrein, zal het ontwikkelingsplan met de belangrijkste adviesinstanties en beslissende overheden worden afgetoetst op basis van een voorstudie. In deze studie worden, gezien de veranderende tijdsgeest, tegelijk de uitspraken/bepalingen in het GRS m.b.t. deze ontwikkeling, afgestemd op de visie van het huidige gemeentebestuur. De voorstudie werd opgestart in 2014 en focust op het aanbod en het ontwikkelingsperspectief op het bestaande bedrijventerrein Sint-Bernard. Op basis van relevante planningsinstrumenten en de lokale ruimtelijke situatie werden voor de verschillende afgebakende zoekzones van het GRS de ontwikkelingsmogelijkheden verfijnd. Voor de meest geschikte locatie(s) werd daarbij een inrichtingsvoorstel opgesteld. Eind 2014 werd de voorstudie ter bespreking aan de gemeente overgemaakt.
Jaarverslag 2014 32/76
3.2.1.2. Ruimtelijk inventarisatiewerk De vennoten kunnen ook bij Interleuven terecht voor allerhande ruimtelijk inventarisatiewerk. Wij denken daarbij onder meer aan de opmaak en het bijhouden/actualiseren van vergunningen- en plannenregisters, evenals van registers van onbebouwde percelen (ROP), leegstandsregisters, … Dit ruimtelijk inventarisatiewerk wordt in samenwerking met en mede door het GIS-team van Interleuven uitgevoerd. Voor een overzicht van deze taken in 2014 verwijzen wij dan ook naar het onderdeel GIS van dit jaarverslag. 3.2.1.3. Stedenbouwkundige dienstverlening De medewerkers van de dienst ruimtelijke ordening worden effectief ingeschakeld in de werking van de gemeentelijke dienst. De stedenbouwkundige ambtenaar wordt ondersteund en, wanneer nodig, voor een bepaalde periode zelfs vervangen door één van de teamleden. Geetbets kreeg in 2014 stedenbouwkundige ondersteuning bij de inhoudelijke behandeling van stedenbouwkundige en ruimtelijke vergunningsaanvraagdossiers tijdens de afwezigheid van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar. In de gemeenten Boortmeerbeek, Herent, Holsbeek, Huldenberg, Keerbergen, Kortenberg en Tremelo werd in 2014 de stedenbouwkundige ondersteuning voortgezet of opgestart op basis van een wekelijkse aanwezigheid van één van onze medewerkers om de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar bij te staan, dan wel te vervangen. In Tremelo en Huldenberg betreft dit, naast een inhoudelijk-stedenbouwkundige, ook een administratiefstedenbouwkundige ondersteuning.
Jaarverslag 2014 33/76
3.2.1.4. Continue taken Ook in 2014 werden volgende taken voortgezet: - controle en begeleiding van de bouwaanvragen van bedrijven binnen de bedrijfsgebieden van Interleuven met daarbij ook ondersteuning aan de firma’s in hun zoektocht naar oplossingen. Deze opdracht is ter ondersteuning van het team bedrijventerreinen en gebouwen; - uitwerken van het beplantingsluik bij dossiers van de dienst ontwerp en realisatie.
Jaarverslag 2014 34/76
Jaarverslag 2014 35/76
3.2.2. Milieu Contactpersoon: Willy Yserbijt - 016 28 42 19 24 gemeenten maken gebruik van de intergemeentelijke dienstverlening op vlak van milieu en dit voor minstens 1 van de exclusiviteitspakketten: basisondersteuning, klimaatondersteuning, de taakondersteuning en de ondersteuning milieuhandhaving.
3.2.2.1. Basisondersteuning 3.2.2.1.1. Overleg met de gemeente Ook in 2014 werd elke gemeente of stad uit het werkingsgebied bezocht door één van de medewerkers van de milieudienst. Tijdens dit overleg met de milieuambtenaar en/of schepen voor leefmilieu komen de nieuwe en lopende milieuprojecten aan bod, aangevuld met nieuwe of aangepast wetgeving, interessante milieunieuwtjes, … Ook worden lopende handhavingsdossiers of andere adviesvragen besproken. 3.2.2.1.2. Opmaak standaarden en inventarissen Voor 7 gemeenten houdt de intergemeentelijke milieudienst nog steeds de inventaris milieuvergunningen actueel. Op vraag van OVAM hielp de milieudienst de gemeenten in 2013 met de invoer van hun register van ‘potentieel vervuilde bodems’ in het webloket bodem en dit als ‘Gemeentelijke Inventaris of GI’. Voor 7 gemeenten gebeurde dit integraal en werd het in 2014 verder opgevolgd, met o.a. een controle van de volledigheid van het door OVAM aangemaakte
Jaarverslag 2014 36/76
register in het loket. De milieudienst ondersteunt de gemeenten bij het verdere aanvullen en gebruiken van dit webloket. 3.2.2.1.3. Opmaak ontwerp milieujaarprogramma Gezien de stopzetting van de samenwerkingsovereenkomst maakte de duurzaamheidsambtenaar voor de laatste keer het volledige milieujaarprogramma op voor de gemeenten die de uitgebreide service onderschreven. 3.2.2.1.4. Adviesverlening De aangesloten gemeenten kunnen milieuvergunningsaanvragen voor bedrijven klasse 1 en 2 overmaken aan de milieudienst voor advies op milieu-administratief en milieutechnisch vlak. Dit gebeurt meestal op basis van het dossier en een plaatsbezoek aan de inrichting. In 2014 werd 65 keer een grondig schriftelijk advies gegeven bij een inrichting klasse 2 of 1. 3.2.2.1.5. Deelname aan overlegplatforms inzake milieu en duurzaamheid Ook aan de VLINTER-werkgroepen milieu en water, in totaal 3 vergaderingen, nam de milieudienst van Interleuven deel. De intergemeentelijke milieudienst nam in 2014 deel aan 31 studiedagen. Eén medewerker volgde een langere opleiding in 2014: een uitgebreide opleiding milieuhandhaving. Bovendien werden er ook vormingen rond het gebruik van de carbon foot print, 3P en energiecoördinator bijgewoond. 3.2.2.2. Uitgebreide ondersteuning - Klimaatondersteuning 3.2.2.2.1. Samenwerkingsovereenkomst milieu De samenwerkingsovereenkomst ‘Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling’ 2008–2013 liep eind 2013 af en werd niet meer vernieuwd (ook niet in een andere vorm). De focus van het (inter)gemeentelijk milieu- en duurzaamheidsbeleid ligt daarom nu op het klimaatbeleid en het burgemeestersconvenant. 6 collega’s van de IGM zijn nog steeds actief als duurzaamheids- en/of milieumedewerker in verschillende gemeenten en dmv wekelijkse zitdagen. 3.2.2.2.2. Burgemeestersconvenant Gezien de steeds meer op de voorgrond tredende problematiek van het klimaat en de CO2uitstoot, bouwde Interleuven in het kader van het Burgemeestersconvenant, een nieuwe dienstverlening uit: de klimaatondersteuning. Het Burgemeestersconvenant of ‘Covenant of Mayors’ is een Europees initiatief waaraan lokale en regionale overheden deelnemen en vrijwillig toezeggen om de energie-efficiëntie en het gebruik van duurzame energiebronnen op hun grondgebied te verhogen. Met de ondertekening van dit convenant engageert een gemeente zich om de ambitieuze doelstellingen van de Europese Commissie te helpen realiseren tegen 2020: - 20 % minder uitstoot broeikasgassen; - 20 % minder energieverbruik; - 20 % meer hernieuwbare energie.
Jaarverslag 2014 37/76
Lokale overheden spelen immers een cruciale rol bij het afremmen van de gevolgen van klimaatverandering, temeer wanneer we bedenken dat 80% van het energieverbruik en de CO2-uitstoot verband houdt met stedelijke en gemeentelijke activiteiten. Gemeenten die het convenant ondertekenen dienen binnen één jaar na ondertekening, een nulmeting en een klimaatactieplan op te maken, dat een aantal initiatieven bevat met het oog op de reductie van de CO2-uitstoot. Deze zou met 20% moeten verminderen tegen 2020. Maar liefst 57 Vlaams-Brabantse gemeenten, waarvan 27 uit het arrondissement Leuven, ondertekenden op 25 juni 2014 gezamenlijk het Burgemeestersconvenant. Het is de eerste keer in Europa dat zoveel gemeenten in 1 keer aansluiten bij het convenant. Reeds in 2012 heeft de Europese Commissie Interleuven erkend als territoriaal coördinator van het Burgemeestersconvenant. Ondertussen heeft ook de provincie Vlaams-Brabant deze erkenning gekregen, waardoor IL en de provincie door middel van een samenwerkingsovereenkomst de krachten gebundeld hebben om de gemeenten zo goed mogelijk te ondersteunen in hun klimaatbeleid. Als territoriaal coördinator ondersteunt Interleuven de lokale besturen bij de verplichte opmaak van de nulmeting en het klimaatactieplan en de concrete uitvoering van de opgenomen acties. In een eerste fase heeft Interleuven een voorbereidingstraject voorgesteld, waarop 8 gemeenten hebben ingetekend en aldus de volgende ondersteuning krijgen: - Oprichten gemeentelijke stuurgroep: dit team bestaat uit gemeentelijke ambtenaren en mandatarissen en heeft een beleidsondersteunende, coördinerende, adviserende en uitvoerende rol; - Opmaak nulmeting: Om het klimaatactieplan op te stellen, baseert de gemeente zich op een CO2-nulmeting met als referentiejaar 2011. Deze nulmeting werd opgemaakt door het Vlaams Instituut voor Technologische Ontwikkeling (VITO) in opdracht van de Vlaamse overheid. Om een zo volledig mogelijke nulmeting te bekomen, dienen de gemeenten enkel nog specifieke gegevens in te vullen, zoals het elektriciteits- en gasverbruik van de gemeentelijke gebouwen, het brandstofverbruik van de gemeentelijke vloot en het aandeel groene stroom. - Start klimaatactieplan: een inventarisatie van reeds uitgevoerde of lopende acties en projecten vormt een belangrijke basis voor het klimaatactieplan. Aan de hand hiervan kunnen het ambitieniveau en de prioriteiten vastgelegd worden. In 2015 zal Interleuven het vervolgtraject voorstellen, waarbij de opmaak van het klimaatactieplan centraal staat. Met het oog op de uitvoering van het Burgemeestersconvenant neemt Interleuven als partner deel aan het Europese project ‘Mayors in Action’, dat in 2014 wordt opgestart en zal eindigen in 2017. Dit project legt de focus op het begeleiden en ondersteunen van gemeenten in de implementatie van hun klimaatactieplannen (zie ook 3.4.7.5). Aangezien de financiëring van de uitvoering van de lokale klimaatactieplannen eveneens een grote uitdaging wordt, zal Interleuven actief participeren in één van de vier werkgroepen die LNE hieromtrent opstart.
Jaarverslag 2014 38/76
3.2.2.3. Taakondersteuning Naast alle bovenstaande taken en opdrachten kunnen de gemeenten nog een beroep doen op de intergemeentelijke milieudienst voor een aantal specifieke taken. Hiervoor wordt telkens een apart voorstel opgemaakt en worden deze apart aangerekend. 3.2.2.3.1. Opmaak milieuvergunningsaanvragen voor gemeentelijke inrichtingen Op vraag van de gemeente kan de intergemeentelijke milieudienst de meldings- of vergunningsplichtige gemeentelijke inrichting doorlichten en wordt het meldings- of vergunningsaanvraagdossier opgemaakt. Voor een aantal onderwijsinstellingen, sporthallen en gemeenschapscentra in de gemeenten Bertem, Herent, Kortenberg en Lubbeek werden een vergunning klasse 2 en diverse meldingen opgemaakt. 3.2.2.3.2. Controle IBA De gemeente heeft van de wetgever de bevoegdheid en opdracht gekregen de IBA’s te controleren na plaatsing in functie van het verkrijgen van een vrijstelling van de heffing op waterverontreiniging. De intergemeentelijke milieudienst beschikt zowel over een veldanalyselabo om de nodige analyses te kunnen uitvoeren als over de kennis om de gemeente hierbij te ondersteunen. In 2014 deden de gemeenten Keerbergen, Kortenberg, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo en de stad Diest beroep op deze dienstverlening. In totaal werden 12 IBA’s gecontroleerd. 3.2.2.3.3. Opvolging oppervlaktewaterkwaliteit Sinds 2000 biedt de milieudienst dit project aan aan de gemeenten, waarbij in het kader van de milieubarometer, de kwaliteit van de kleinere waterlopen in de gemeenten gemonitord wordt, meestal chemisch, maar soms ook biologisch. In 2014 werd het project in 5 gemeenten (Geetbets, Haacht, Lubbeek, Oud-Heverlee en Tervuren) uitgevoerd. 3.2.2.3.4. Geluidsmetingen De intergemeentelijke milieudienst beschikt over een klasse-1 geluidsmeter, die vooral ingezet wordt in het kader van milieuhandhaving. Naast de klassieke metingen van geluidshinder (meting omgevingsgeluid) kan ook de naleving van de geluidsnormen voor muziek binnen gecontroleerd worden. In 2014 werden 5 dergelijke metingen van het geluid van muziek uitgevoerd, meestal samen met metingen van het omgevingsgeluid. Daarnaast werden in het kader van klachten ook een aantal metingen uitgevoerd in de omgeving van de betrokken bedrijven ( in Diest, Herent, Keerbergen en Kortenberg). 3.2.2.3.5. Slibruimingsproject Het ruimen van slib in de waterlopen, kadert net zoals de bepaling van de oppervlaktewaterkwaliteit in het Vlaams decreet Integraal Waterbeleid en beoogt de ondersteuning van gemeenten bij het planmatig en ecologisch verantwoorde beheer van de waterlopen. Voor het jaarlijks uit te voeren onderhoud aan de waterlopen, kunnen de gemeenten een beroep doen op de ondersteuning die de intergemeentelijke milieudienst biedt. Het betreft een totaalpakket, met zowel planning, vooronderzoek en slibonderzoek, als opmaak van de
Jaarverslag 2014 39/76
uiteindelijke ruimingsopdracht en opvolging van de werken, uitgevoerd door de aannemer E.T.H. sprl waarmee we een raamcontract hebben. Deze werkwijze werd in 2014 lichtjes aangepast omdat door wijziging van de wetgeving voor de staalname een beroep moest worden gedaan op een erkend labo. In 2015 zal hiervoor een nieuw raamcontract worden opgemaakt. In 2014 deden de gemeenten Begijnendijk, Haacht, Herent, Lubbeek, en Tervuren een beroep op deze dienstverlening. Op 14 november 2014 vond bij de firma E.T.H. sprl in Geldenaken de studiedag gemeentelijk waterlopenbeheer plaats. We mochten rekenen op 30 aanwezigen die samen 20 gemeenten vertegenwoordigden. In de voormiddag werden er lezingen gegeven over waterbeheersing in het algemeen. In de namiddag kregen de aanwezigen een rondleiding op het terrein van de aannemer waarbij het machinepark en de terreinen waar het bekenslib gesorteerd en verwerkt wordt, bezocht werden. Ook de sluis en het natuurlijk overstromingsgebied waarmee overstromingen van de Grote Gete vermeden worden, konden de deelnemers aanschouwen. 3.2.2.3.6. Opmaak van energieprestatiecertificaten (EPC) voor publieke openbare gebouwen De milieudienst van Interleuven werd gevraagd om energieprestatiecertificaten op te maken voor publieke gebouwen die verplicht over een EPC moeten beschikken. Dit gebeurde voor de gemeenten Bekkevoort, Herent, Hoegaarden, Linter, Keerbergen, Tremelo, Tervuren en Zoutleeuw. 3.2.2.3.7. Ondersteuning door een erkend bodemdeskundige De intergemeentelijke milieudienst stelde in 2011, na een nieuwe gezamenlijke aanbesteding, een bureau aan dat Interleuven en de gemeenten begeleidt bij de onderzoeken inzake bodem. Dit omvat o.a. bijstand bij het vaststellen en opvolgen van calamiteiten, opmaak van oriënterende bodemonderzoeken, beschrijvende bodemonderzoeken en saneringsplannen, de opmaak van technische verslagen in het kader van grondverzet en de analyses van grondwater, bodem en slib. In 2014 waren er in totaal 31 opdrachten voor 4 gemeenten alsook voor EcoWerf en Interleuven zelf (19 onderzoeken). 3.2.2.3.8. Ondersteuning door een erkend laboratorium (Eurofins) Naar aanleiding van milieuvergunningsaanvragen, klachten en toezicht op hinderlijke inrichtingen klasse 3 en 2 is het dikwijls wenselijk te beschikken over een aantal concrete bacteriologische (o.a. Legionella) of chemische meetgegevens van bedrijfsafvalwater, grondwater, huishoudelijk afvalwater of sanitair water van hinderlijke inrichtingen of in het kader van de interne milieuzorg van eigen instanties. Interleuven werkt hiervoor samen met het labo Eurofins, aangeduid d.m.v. een raamovereenkomst. raamovereenkomst. Zoals de voorbije jaren maakte vooral EcoWerf gebruik van deze dienstverlening. Samen met de aanbesteding voor slibstaalname (zie 3.2.2.3.7) zal in 2015 ook voor deze dienstverlening een nieuwe aanbesteding worden gedaan. 3.2.2.3.9. Plan- en project-MER-screeningsnota Naar aanleiding van de opmaak van een RUP door de dienst ruimtelijke ordening van Interleuven of de opmaak van een aanvraag voor een milieu- of stedenbouwkundige vergunning door de milieudienst of door de bouwdienst moet er voor bepaalde projecten of plannen een plan- of project-MER-screeningsnota worden opgemaakt. In deze screeningsnota wordt nagegaan of voor het desbetreffende project of plan effectief een uitgebreide MER Jaarverslag 2014 40/76
(MilieuEffectenRapport) moet worden opgemaakt. Voor zowel eigen projecten van Interleuven, als in opdracht van de gemeenten (project-mer-screening: Rotselaar, Diest, Holsbeek en Huldenberg en plan-mer-screening: Tremelo, Kortenberg, Geetbets, Zoutleeuw en Bekkevoort) werden de screeningsnota's door de milieudienst uitgevoerd. 3.2.2.3.10. Onderzoek herklassering waterlopen en waterafvoerproblematiek Voor de Herent, Lubbeek en Rotselaar werd een advies opgemaakt met betrekking tot de door de provincie gewenste herklassering van de waterlopen categorie 3. Daarnaast werd ook een aanzet gegeven om ook voor de kleinere (niet-geklasseerde) waterlopen een grotere rechtszekerheid te creëren in het kader van de mogelijkheid om deze te klasseren als ‘grachten van algemeen belang’. Ook in functie van de opmaak van een hemelwaterafvoerplan is een duidelijk statuut voor alle waterlopen van belang. 3.2.2.3.11. Project Alternatief onkruidbeheer In kader van het verbod op het gebruik van pesticiden op openbaar domein vanaf januari 2015 werd er voor 6 gemeenten een gezamenlijke opdracht uitgeschreven voor zowel de aanstelling van een aannemer als de monitoring van deze diensten. Eind 2014 ontvingen wij de offertes zodat de aannemer en monitor in april 2015 van start kan gaan. 3.2.2.3.12. Tankslag Haacht, Lubbeek en Tremelo In navolging van eerdere succesvolle tankslagen is ook het project in Haacht, Lubbeek en Tremelo tot een positief einde gebracht: maar liefst 203 stookolietanks werden volgens de wettelijke bepalingen buiten gebruik gesteld en verwijderd of opgevuld. 3.2.2.3.13. Herbruikbare bekers Interleuven biedt in het voorjaar van 2015 de gemeenten de kans om deel te nemen aan een groepsaankoop van herbruikbare bekers. Dit waardevol alternatief voor wegwerpbekers helpt de afvalberg verkleinen. De gemeenten kunnen kiezen om ofwel alleen zelf bekers aan te kopen en te gebruiken voor eigen activiteiten en/of uit te lenen aan derden, ofwel om de lokale verenigingen en de scholen op het grondgebied de kans te geven om te participeren in de groepsaankoop. Naast het aankopen van de bekers zelf, behelst dit project ook de uitwerking van het nodige communicatie- en sensibilisatiemateriaal. Het voorbereidende werk gebeurde in het najaar van 2014. 3.2.2.3.14. Project groepsaankoop elektrische fietsen In 2014 werd gestart met een groepsaankoop elektrische fietsen voor inwoners van de gemeenten uit het arrondissement Leuven. Aan deze groepsaankoop nemen volgende gemeenten deel: Begijnendijk, Herent, Holsbeek, Keerbergen, Kortenaken, Lubbeek, Tervuren en Tremelo. Een werkgroep met twee inwoners van elke deelnemende gemeente en enkele milieuambtenaren bepaalden de voorwaarden van het bestek en kozen de fabrikant. De inwoners zullen de fiets in het voorjaar van 2015 kunnen testen en nadien beslissen of ze een tweewieler aankopen. 3.2.2.4. Handhaving In 2014 maakten 11 gemeenten gebruik van de intergemeentelijke toezichthouder en 4 gemeenten maakten gebruik van de ondersteuning van de eigen toezichthouder. 3.2.2.4.1. Opleiding en bijscholing De milieudienst telt 5 formeel aangestelde intergemeentelijke toezichthouders. Daarmee kan Interleuven, conform de bepalingen van het handhavingsdecreet, 10 gemeenten bijstaan in al Jaarverslag 2014 41/76
de aspecten inzake milieutoezicht, inclusief de opmaak van een formele vaststelling onder de vorm van een PV. De werknemers binnen de milieudienst krijgen de kans om deel te nemen aan studiedagen rond handhaving. Interleuven organiseerde ook zelf een studiedag milieuhandhaving thema afval voor haar vennoten. Deze vond plaats op 7 oktober in Kasteel de Maurissens, de talrijke aanwezigen kregen presentaties van OVAM, AMMC, de provinciale GAS-ambtenaar en Interleuven zelf. In de namiddag werd de voormalige stortplaats Pellenberg bezocht. 3.2.2.4.1. Overleg met de gemeenten en politiezones Een goede samenwerking tussen de diverse lokale handhavers is essentieel om een goed handhavingsbeleid te kunnen voeren. Daarom wordt veel aandacht besteed aan overleg met de betrokken gemeenten en politiediensten. Dit overleg wordt georganiseerd per politiezone. In 2014 vond in elke politiezone een overleg plaats. Er is ook getracht om de samenwerking te officialiseren in een protocol, waarin de diverse afspraken (werkverdeling, informatieuitwisseling, …) worden vastgelegd. Ook een uniforme (gemeentelijke) wetgeving kan bijdragen tot een beter handhavingsbeleid. Daarom probeert de milieudienst per politiezones te komen tot een harmonisering van de politiereglementen. In 2014 werden vooral de bestaande politiereglementen van een aantal gemeenten verzameld om na te kijken op verschillen. In 2015 zal getracht worden een uniform modelreglement op te maken, in eerste instantie rond enkele deelaspecten, en dit voor te leggen aan de gemeenten. 3.2.2.4.2. Diverse tussenkomsten/interventies In 2014 werden er 120 opdrachten/interventies/verzoeken uitgevoerd in kader van handhaving. Deze opdrachten houden meestal een plaatsbezoek en opmaak van een verslag in, gekoppeld aan een aantal aanbevelingen en aanmaningen. De documenten werden overgemaakt aan de gemeente, die ervoor zorgt dat deze aan de betrokkenen worden bezorgd. Een deel van deze tussenkomsten waren proactieve of preventieve controles van hinderlijke inrichtingen, die worden doorgelicht in functie van de naleving van de opgelegde vergunningsvoorwaarden. De bedoeling is om de exploitanten, indien nodig, aan te zetten tot het nemen van de nodige maatregelen om zich in orde te stellen met de milieuwetgeving. Meestal wordt hier voor de gemeenten per bedrijfssector gewerkt. In 2014 werden in 9 gemeenten controles uitgevoerd bij o.a. garages, schrijnwerkerijen, bakkerijen, muziekinrichtingen, scholen, en landbouwbedrijven. De meeste interventies gebeuren naar aanleiding van klachten en op vraag van de gemeenten. In 2014 waren problemen met afval/sluikstorten, (lozing van) afvalwater, geluidshinder en rook- en geurhinder de meest voorkomende aanleidingen van klachten. Meestal leidt een controle tot een aanbeveling of aanmaning, in 4 dossiers werd ook een PV opgemaakt. 3.2.2.4.3. Omgevingsvergunning De introductie van de omgevingsvergunning zal gevolgen hebben voor de gemeenten en onze intergemeentelijke werking. Vermits deze nieuwe wetgeving de integrale behandeling van de milieu- en stedenbouwkundige aspecten beoogt, zal er meer moeten worden samengewerkt met de dienst ruimtelijke ordening, niet alleen op de gemeente maar ook binnen Interleuven. Adviesverleningen en ondersteuning zullen de gemeenten moeten helpen bij de concrete invulling van de nieuwe procedures. De gemeenten zullen ook moeten instaan voor de Jaarverslag 2014 42/76
regelmatige doorlichting van de hinderlijke inrichtingen. Ook hierbij zal een aangepaste dienstverlening moeten geboden worden. De nieuwe wetgeving heeft uiteraard ook gevolgen voor de handhaving, zowel inzake ruimtelijke ordening als milieu. Het hoe en wat is nog niet geheel duidelijk waardoor een aantal gemeenten terughoudend zijn inzake het voeren van een echt handhavingsbeleid. Dit heeft uiteraard gevolgen voor de intergemeentelijke dienstverlening en uit zich vooral in het afnemen van minder uren binnen dit dienstverleningspakket. Er zal dan ook getracht worden om zo snel mogelijk meer duidelijkheid te bekomen en een aangepast dienstenpakket aan te bieden aan de gemeenten. 3.2.2.4.1. Inventaris van vergunde inrichtingen Zoals in punt 3.2.2.1.2 al vermeld is er bij de intergemeentelijke milieudienst een digitale databank van alle vergunde/gemelde bedrijven aanwezig. In het kader van handhaving is dit een nuttig instrument. Het verder actueel houden van de databank moet samen met de gemeenten vooral in dit kader bekeken worden, en is dus vooral belangrijk voor de gemeenten die voor handhaving een beroep op ons doen. 3.2.2.4.2. Tijdsbesteding 2014 De medewerkers van de milieudienst houden een nauwkeurige tijdsbesteding bij. Hieruit blijkt dat er in 2014 in totaal 1610 uren werden besteed aan milieuhandhaving. Dit betekent 17% meer ten opzichte van 2013. Als de gepresteerde uren per individuele gemeente worden bekeken, blijkt dat er een aantal besturen niet komen aan het aantal verplicht af te nemen uren, zoals bepaald in de overeenkomst. De gemeenten krijgen regelmatig een overzicht van de uren. 3.2.2.5. Algemene taken milieudienst 3.2.2.5.1. Ondersteuning binnen Interleuven De intergemeentelijke milieudienst ondersteunt de globale werking van Interleuven en de andere diensten. Er werden adviezen gegeven in het kader van milieu en duurzaamheid voor verschillende verkavelingsprojecten en voor de uitbouw van diverse bedrijventerreinen. De intergemeentelijke milieudienst hecht belang aan zowel de correcte naleving van de wetgeving overheidsopdrachten als aan het duurzame karakter van de diverse aankopen. Zodoende wordt de nodige steun verleend aan andere diensten van Interleuven bij de opmaak van bestekken en de afwikkeling ervan. Een aantal medewerkers van de milieudienst volgen de Europese projecten mee op en vervullen een aantal diensten, waaronder de opvolging van de milieuaspecten in het kader van bedrijventerreinmanagement en patrimoniumbeheer. Meer informatie hierover vindt u in dit jaarverslag onder de hoofdstukken 3.1.1 projectontwikkeling bedrijventerreinen en 3.4.7 subsidieprojecten. Medewerkers van de milieudienst voeren ook een aantal taken uit binnen de GIS-cel. 3.2.2.5.2. Milieucoördinator voor EcoWerf Sinds 1996 staat de intergemeentelijke milieudienst in voor de bedrijfsinterne milieuzorg op het toenmalige milieubedrijf van Interleuven. Eind 2003 werd het milieubedrijf afgesplitst van
Jaarverslag 2014 43/76
Interleuven en sindsdien vaart EcoWerf een zelfstandige koers. De twee intergemeentelijke verenigingen werken nog altijd zeer nauw samen. Ook in 2014 vervulde de intergemeentelijke milieudienst van Interleuven de rol van milieucoördinator voor EcoWerf, een wettelijke verplichting voor de belangrijke klasse 1 inrichtingen. Jaarlijks wordt een uitgebreid werkingsverslag opgemaakt. De coördinator bezoekt regelmatig diverse bedrijfslocaties en gaat na of er aan de wettelijke verplichtingen is voldaan. De exploitant is ook verplicht om advies in de winnen bij elke belangrijke aanpassing of investering. In totaal werden er in 2014 een 10-tal adviezen verstrekt.
Jaarverslag 2014 44/76
3.2.3. GIS-cel Jaarverslag 2014 45/76
Contactpersoon: Stien Lesage – 016 28 42 56 3.2.3.1. GIS-ondersteuning van lokale besturen 3.2.3.1.1. Ondersteuning op maat De GIS-ondersteuning van Interleuven, waarbij in exclusiviteit (6.1 en 6.2) met onze vennoten wordt samengewerkt, wordt veelvuldig gebruikt. De promotie en kenbaarheid die aan deze dienstverlening werd gegeven via berichten op de website en aan de hand van collegebezoeken op vraag dragen hier sterk toe bij. In 2014 deden de vennoten beroep op het GIS-team van Interleuven voor volgende diensten. Uitbouw gemeentebreed GIS GIS-scan & plan In het voorjaar van 2014 werd de GIS-scan & plan voor de gemeente Bekkevoort afgewerkt. Als officieel erkend G-scan uitvoerder onderzocht het GIS-team of GIS efficiënt en effectief in de organisatie wordt ingezet. De methodiek van deze organisatorische screening werd uitgewerkt door het AGIV, i.s.m. met MICT (onderzoeksgroep voor media en ICT van de universiteit van Gent). Samen met de gemeente werden de behoeften van een toekomstig GIS geanalyseerd en werd een gefaseerd gemeentelijk GIS-actieplan opgemaakt. Hierin werd een SWOT-analyse gemaakt en in een actietabel werden de te nemen acties in volgorde van prioriteit opgelijst. Ondersteuning lastenboek aankoop GIS-software Ook dit jaar gaven we objectief en neutraal advies bij de aankoop van gemeentelijke GISsoftware. In het kader van de samenwerking met Haviland, onze collega streekontwikkelingsintercommunale, actief in het arrondissement Halle-Vilvoorde, deed de gemeente Wezembeek-Oppem beroep op onze diensten. Eind 2014 kon de gemeente de software aankopen. Inventarisaties en digitalisaties Meer en meer leggen decreten uit verschillende sectoren de verplichting van het GIS-matig aanleveren van data in welbepaalde vormvereisten op. Lokale besturen beschikken nog over analoog materiaal of digitale bestanden (bv. excellijsten) zonder een koppeling met de kaart. De GIS-cel digitaliseert het bestand, brengt het bestand indien nodig in overeenstemming met de wetgeving en verwerkt het tot een kaartlaag die in het eigen GIS kan worden ingeladen. Projecten die in dit kader werden uitgevoerd: CRAB-validatie Adressen worden heel veel gebruikt in lokale besturen. Een juist en actueel adressenbestand is daarom een noodzaak voor elke gemeente. Bovendien zegt het CRAB-decreet (CRAB = Centraal Referentie Adressen Bestand) dat elke gemeente 4 jaar de tijd krijgt (vanaf juni 2011) om haar huidige CRAB-bestand na te kijken. Het is de taak van de gemeente om de huidige gegevens te controleren op actualiteit, volledigheid en juistheid. In december werd gestart met het CRAB van de gemeente Tremelo. In het voorjaar deed de stad Aarschot een Jaarverslag 2014 46/76
beroep op Interleuven voor een voorstel tot (her)nummering van het bedrijventerrein Nieuwland. Milieuvergunningen op kaart De administratieve Acces-databank, bijgehouden door de milieudienst van Interleuven, werd voor de gemeente Linter raadpleegbaar gemaakt in GIS. Via de eigen administratieve en GISsoftware is de gemeente nu in staat om alle vergunningen en de bijkomende info op kaart terug te vinden en ook zelf actueel te houden. Voor de gemeente Hoegaarden werden de gegevens via een kant-en-klaar, gebruiksvriendelijk en afgeschermd geoloket aan de milieudienst van de gemeente aangeboden. In 2014 werd de actualisatie van de dataset afgerond. Recht van Voorkoop (RVV) Het harmoniseringsdecreet Rechten van Voorkoop (RVV) ging op 1 oktober 2012 van start. De begunstigden van een voorkooprecht dienen, via het themabestand Recht van Voorkoop, aan te geven op welke percelen zij een voorkooprecht wensen uit te oefenen wanneer het perceel op de markt komt. Interleuven werd al in 2012 door de gemeenten Glabbeek en Huldenberg en de OCMW’s van Geetbets, Glabbeek en Huldenberg aangesteld als leverancier van de gegevens. Deze info werd ook in 2014 elk kwartaal geactualiseerd. Opmaak register van de onbebouwde percelen (ROP) Deze dienstverlening omvat de opmaak van het register volgens de Vlaamse richtlijnen tot en met het opladen in de RWO-datamanager en hulp bij de subsidieaanvraag. Voor de gemeente Huldenberg is dit proces lopend. In het kader van de Woonwijzer Midden-Brabant werd voor de gemeenten Herent, Kortenberg, Huldenberg, Tervuren en Zaventem gestart met de opmaak van het specifieke luik van dit register betreffende de onbebouwde bouwgronden en kavels in eigendom van Vlaamse besturen en Vlaamse (semi)publieke rechtspersonen. Voor Herent en Zaventem werd dit project volledig afgerond in 2014. Opmaak of bijwerking plannenregister De gemeenten Boortmeerbeek, Holsbeek en Huldenberg deden beroep op het GIS-team om hun plannenregister te actualiseren. In het kader van de samenwerking met onze collega streekontwikkelingsintercommunale, actief in het arrondissement Halle-Vilvoorde, Haviland, werd ook voor Wezembeek-Oppem de opmaak van het eerste plannenregister afgerond. Opmaak of bijwerking vergunningenregister Ook nog voor de gemeente Wezembeek-Oppem (via Haviland) werd het bestaande vergunningenregister bijgewerkt en nagekeken. Inventaris zonevreemde woningen In het kader van een RUP zonevreemde woningen werd gestart met het in kaart brengen van de zonevreemde woningen van de gemeente Tremelo. Onderzoeksopdrachten GIS leent zich perfect voor het uitvoeren van ruimtelijke analyses. In het licht daarvan kunnen onze vennoten bij onze GIS-cel terecht voor het voorbereidend onderzoek dat kan leiden tot de effectieve uitvoering van allerhande projectanalyses.
Jaarverslag 2014 47/76
Netwerkanalyse containerparken Op basis van een objectieve ruimtelijke analyse wordt voor EcoWerf de locatie van de huidige containerparken t.o.v. de omliggende inwoners bestudeerd. Zijn er containerparken die slechts een beperkt aantal mensen bedienen, zijn er gebieden waar een overaanbod is? Belangrijk is dat de afstand en de tijd tot een containerpark in rekening wordt gebracht bij de analyse. De bedoeling is aldus om EcoWerf een instrument aan te bieden voor een ‘optimale ruimtelijke spreiding’ van haar containerparken. Ter uitbreiding van het bestaande rapport werden er in 2014 nog diverse scenario’s doorgerekend. Netwerkanalyses ter ondersteuning van Interleuven studies Ter ondersteuning van de projecten ‘Ondernemingsvriendelijke gemeente’ en ‘Grenzeloze logistiek’ van de diensten ruimtelijke ordening en bedrijventerreinen werden er netwerkanalyses uitgevoerd. Opleidingen en kennisoverdracht In 2014 werden 2 GIS-opleidingen georganiseerd vanuit het samenwerkingsverband GIS Vlaams-Brabant. Deze werden gegeven door het GIS-team van Interleuven en de Provincie voor de gemeenten, OCMW’s, politie- en brandweerzones uit Vlaams-Brabant. Basisopleiding GIS Het opzetten, onderhouden en uitbouwen van een eigen GIS-omgeving vraagt een zekere kennis van de basisbegrippen. Deze opleiding zet de belangrijkste basiskennis op een rijtje en stipt de aandachtspunten voor een lokale GIS-omgeving aan. Eveneens wordt de weg gewezen naar beschikbare geografische gegevens, organisaties en wettelijke verplichtingen binnen het Vlaamse GIS-landschap. Methodes om zelf eigen inventarisaties te maken, worden toegelicht. Het GIS-team van IL gaf deze opleiding ook bij de provincie Limburg voor de Limburgse besturen. Workshop ‘Wegwijs met de geo-DVD en Quantum GIS-software’ In deze praktische 2-daagse opleiding komen de deelnemers meer te weten over het gebruik van de gratis geo-USB die jaarlijks wordt verdeeld. Ook de basisfunctionaliteiten van de gratis Quantum GIS-software worden overlopen en ingeoefend. Daarnaast gaf Interleuven ook advies of opleiding op maat: GIS-helpdesk Onze helpdesk beantwoordt ad hoc telefonisch of via mail op gemeentelijke vragen over GISsoftware/toepassingen. Het kan ook nodig zijn dat de oplossing ter plaatse wordt gedemonstreerd. Verschillende gemeenten maakten hiervan gebruik. 3.2.3.1.2. Samenwerkingsverband GIS Vlaams-Brabant Samen met de provincie Vlaams-Brabant en de intergemeentelijke verenigingen Haviland en Havigis, vormt Interleuven al sinds 2006 het overlegplatform ‘Samenwerkingsverband GIS Vlaams-Brabant’ ter ondersteuning van de lokale besturen. Het platform heeft als doel ondersteunende projecten op te zetten op basis van een analyse van de belangrijkste noden bij lokale besturen. In 2014 werd de vernieuwde samenwerkingsovereenkomst getekend. Provincie Vlaams-Brabant, VERA, Haviland en Interleuven vormen de partners van deze nieuwe samenwerking.
Jaarverslag 2014 48/76
Hieronder volgt een beknopt overzicht van de georganiseerde activiteiten en projecten in 2014. GIS-archipels Dit zijn groepen van GIS-verantwoordelijken vanuit naburige gemeentebesturen, zij komen samen om een aantal GIS-onderwerpen te bespreken. Door de opdeling van de gemeenten in 5 groepen wordt de omvang van deze groepen bewust bescheiden gehouden. Zo leren de deelnemers de GIS-werking bij de (ruime) buren kennen en kunnen zij hun vragen en bedenkingen kwijt. Vanuit GIS Vlaams-Brabant neemt er telkens iemand deel om het overleg mee op te volgen. De GIS-archipels in de verschillende regio’s gingen zowel door in het voorals in het najaar. Jaarlijkse studiedag ‘GIS NET·WERK’ In maart 2014 organiseerden we de jaarlijkse studiedag ‘GIS NET·WERK’. De deelnemers kregen de kans meer te weten te komen over actuele GIS-thema’s en collega’s te ontmoeten. Heel wat thema’s werden behandeld: GIS in Bilzen AGIV reporter Gebruik van geodata na treinramp Wetteren Geopunt GIS ten dienste van het beleid in Landen Digitale plannen en vergunningen (Ruimte Vlaanderen) Automatisch uittreksel uit notarisbrief in Lier Deze en andere onderwerpen werden in de namiddag verder uitgediept in parallelle workshops. Ook verzorgde het samenwerkingsverband dienstverlening van diverse aard voor de gemeenten, OCMW’s, politie-en brandweerzones. Geo-USB 2014 Op de jaarlijkse studiedag werd de gratis geo-USB 2014 verspreid. Deze bevat heel wat actuele geografische informatie van de betreffende gemeente of het werkingsgebied. Naast een actualisatie van de gegevens van 2013 werden diverse nieuwe kaartlagen aangeboden. Deze GIS-lagen kunnen onmiddellijk in het eigen systeem worden ingeladen. Tevens werd aan gemeenten zonder een eigen GIS, een gratis GIS-software QuantumGIS bezorgd zodat ook zij aan de slag konden. Bijna alle gemeenten van het arrondissement Leuven haalden hun geo-USb 2014 op. Informatiekanalen De lokale besturen werden op regelmatige basis op de hoogte gehouden van al het Vlaamse GIS-nieuws en de werking van Interleuven via de elektronische GIS-nieuwsbrief (bv. nieuwe orthofoto, wetgeving rond Recht van Voorkoop, CRAB-meldingen, ...), de provinciale en Interleuven-website en informatie- en promofolders. 3.2.3.2. GIS-werking binnen Interleuven Het Interleuven Ruimtelijk InformatieSysteem, kortweg IRIS, dat in 2009 werd opgezet, is ook in 2014 verder uitgegroeid tot een steeds groter wordende schat aan ruimtelijke informatie voor de verschillende diensten. De software ging in onderhoudsmodus. Datasets en geoloketten werden toegevoegd en verwijderd ten dienste van de interne werking.
Jaarverslag 2014 49/76
De doorgedreven GIS-gebruikers binnen Interleuven maken voor hun dagelijkse GIS-analyses nog altijd gebruik van analyse-GIS-software. Verder kwam de dienstoverkoepelende GIS-cel nog steeds maandelijks of tweemaandelijks samen. Deze cel zorgt voor een goede projectopvolging en betere afstemming van geodata tussen de verschillende diensten wat leidt tot een geharmoniseerde werking. Omdat er vaak informatica-gerelateerde onderwerpen aan bod kwamen, nam deze dienst ook deel aan de vergaderingen. 3.2.3.3. GIS-kennis aanscherpen De knowhow op het vlak van GIS binnen Interleuven werd verder aangescherpt door de deelname aan verschillende overlegplatformen en studiedagen. 3.2.3.3.1. Overlegplatformen: - VLINTER GIS-werkgroep (Interleuven is voorzitter), - VVSG GIS-werkgroep, - ‘Geolokaal’, een werkgroep op Vlaams niveau. Het is een initiatief waarbij verschillende spelers zoals VVP, VVSG, AGIV, FLAGIS, DAR, V-ICT-OR en VLINTER zich engageren om optimaal in te zetten op lokale GIS-ondersteuning, - … 3.2.3.3.2. Studiedagen, infosessies en opleidingen - AGIV-trefdag, - CRAB-beheerdersdagen (AGIV) - Geocortex (Siggis) - Vectorworks (interne opleiding)
Jaarverslag 2014 50/76
Jaarverslag 2014 51/76
3.2.4. Gemeenschappelijke preventiedienst Contactpersoon: Guy Vanweser – 016 28 42 09 Momenteel maken 27 gemeentebesturen, 27 OCMW’s, 12 politiezones, IGO Leuven, EcoWerf, STORZO, Interleuven, HaBoBib en SOCiAL gebruik van de deskundigheid van de gemeenschappelijke preventiedienst. De aangesloten 72 besturen vertegenwoordigen in totaal 5200 bedienden en 2250 arbeiders. 3.2.4.1. Takenpakket Het takenpakket van de Preventiedienst kan opgesplitst worden in drie grote pakketten: permanente, periodieke en occasionele taken Preventie, Bescherming en Welzijn (PBW). 3.2.4.1.1. Permanente taken Onder permanente taken wordt verstaan: bezoeken aan de besturen en werkplaatsen, secretariaatswerk, sensibilisatie van de hiërarchische lijn en de werknemers, samenwerken met de arbeidsgeneesheer en officiële instanties, vorming en doornemen van allerlei documentatie en actuele wetteksten met als doel deze om te zetten naar praktische, bruikbare toepassingen. De sensibilisatie van de werknemers heeft betrekking op: het dragen van de aangeboden persoonlijke beschermingsmiddelen, het stimuleren en overtuigen van de werknemers tot het naleven van de veiligheidsinstructies, het organiseren van blusoefeningen voor het personeel, het voorbereiden en organiseren van evacuatieoefeningen in gemeentescholen, administratiegebouwen en rustoorden, het organiseren van het onthaal van nieuwe personeelsleden m.b.t. PBW, … Naast een permanente vorming van de leden van de preventiedienst van IL zorgt deze dienst ook zelf voor een overdracht van de opgedane kennis. Elk jaar organiseert de GD-PBW in samenwerking met de externe preventiediensten (EDPB) Premed, Arista en Idewe terugkomdagen voor vertrouwenspersonen van de aangesloten besturen. Op deze intervisiemomenten worden allerlei onderwerpen besproken zoals het jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, de wetgeving i.v.m. mobbing, bemiddeling door vertrouwenspersoon, de grens tussen plagen en pesten, knelpunten in de praktijk, conflicthantering, … In totaal namen 45 vertrouwenspersonen deel aan de terugkomdagen. Er werden twee opfrissingscursussen georganiseerd rond het veilig werken met kettingzaag en bosmaaier, meer bepaald op 15.04.2014 te Lubbeek en op 16.09.2014 te Glabbeek. Om wat meer duidelijkheid over het KB 02.12.2014 elektrische installaties te brengen, organiseerden wij een infonamiddag op 02.10.2014 te Kortenberg i.s.m. FOD-WASO. Hier waren 60 aanwezigen. Met het verschijnen van de nieuwe wetgeving van 10.04.2014 (BS 28.04.2014) is het welzijnsdomein psychosociale risico’s op het werk momenteel een ‘hot item’. Met twee wetten en een koninklijk besluit zijn er dan ook heel wat veranderingen. De belangrijkste veranderingen en de daarmee gepaard gaande implicaties in de praktijk werden aan de besturen toegelicht op een infodag ‘preventie van psychosociale risico’s op het werk’. Deze vond plaats in Bierbeek op 20.10.2014 i.s.m. Idewe, Premed en SPMT-Arista. De Jaarverslag 2014 52/76
massale opkomst van meer dan 100 deelnemers is het bewijs dat dit onderwerp echt leeft bij de besturen. 3.2.4.1.2. Periodieke taken De periodieke taken kunnen opgesplitst worden in het opstellen van periodieke verslagen PBW, het jaarverslag PBW en het organiseren van een jaarlijkse rondgang PBW samen met een afvaardiging van het Syndicaal Overlegcomité PBW van de besturen. 3.2.4.1.3. Occasionele taken Occasionele taken zijn het viseren van aankopen van arbeids- en persoonlijke beschermingsmiddelen en het onderzoeken van arbeidsongevallen. Ook het verstrekken van adviezen met betrekking tot PBW voor nieuwbouwprojecten of verbouwingen hoort hierbij. Hieronder vindt u een overzicht. Administratief centrum de bouw van een nieuw administratief centrum voor de stad Zoutleeuw de bouw en renovatie van het gemeentehuis te Tielt-Winge de nieuwbouw van het administratief centrum te Bierbeek bouw van een nieuw administratief centrum voor OCMW Bertem Ontmoetingscentrum de vernieuwbouw van het OC het Molenhuis te Molenstede (Diest) OCMW-gebouw de nieuwbouw van een lokaal dienstencentrum, grootkeuken, assistentiewoningen en conciërgewoning voor OCMW Tielt-Winge de aanpassing van de inkom en het gesprekslokaal in het OCMW Kortenaken de bouw van een nieuw woonzorgcentrum (WZC) voor het OCMW van Landen de uitbreiding van het WZC voor het OCMW Tienen de bouw van assistentiewoningen voor het OCMW van Tervuren de bouw van een nieuw sociaal huis en dienstcentrum voor het OCMW Huldenberg verbouwing van de oude pastorij tot CADO voor het OCMW Keerbergen Chirolokalen de bouw van chirolokalen van Binkom (Lubbeek) Kantoorgebouw de inrichting van een kantoorgebouw voor IGO (Buitenschoolse) Kinderopvang de bouw van lokalen voor kinderopvang te Bekkevoort de renovatie van BKO Schaffen (Diest) de verbouwing van de traphal voor BKO Werchter (Rotselaar) Loods de renovatie van de gemeentelijke loods te Oud-Heverlee de renovatie van loods B tot evenementenhal te Landen de aanpassingswerken aan loods E tot polyvalente zaal Politiegebouwen Jaarverslag 2014 53/76
de verbouwing van het politiecommissariaat te St.-Joris-Weert (fase III) voor de politiezone Dijleland de bouwplannen van een wijkkantoor te Rotselaar en Begijnendijk en een politiehuis te Tremelo van de PZ BRT de verbouwing van het wijkkantoor Tielt-Winge van de PZ Hageland de verbouwingen van het wijkkantoor te Halen voor de PZ West Limburg de bouw van een politiehuis voor de politiezone Landen
Sociaal huis de bouw van een sociaal huis en ontmoetingslokalen te Bertem School bouwadvies voor de renovatie van een school in Leefdaal (Bertem) de uitbreiding van de school in Wespelaar (Rotselaar) de verbouwing van de kleuterschool te Huldenberg de bouw en verbouwing van een school in Wommersom te Linter de bouw van een nieuwe school in Binkom (Lubbeek) de uitbreiding van de gemeenteschool ‘t Klavertje te Bierbeek de nieuwbouw van een kleuterschool en polyvalente zaal te Glabbeek de nieuwbouw GITO te Tervuren Vrijetijdscentrum de bouw van een vrijetijdscentrum te Tervuren 3.2.4.2. Arbeidsongevallen De gemeenschappelijke preventiedienst werd opgericht in 1991. Een overzicht van de arbeidsongevallen leert ons dat er in 2014 een lichte daling was t.o.v. 2013 van de frequentie (aantal arbeidsongevallen met werkverlet) en van de ernst (het aantal verletdagen) van arbeidsongevallen (zie grafieken). De inspanningen om werkongevallen te voorkomen is een continu proces waarbij preventief handelen en het opvolgen van voorkomingsmaatregelen zeer belangrijk zijn.
Jaarverslag 2014 54/76
3.2.4.2.1. Frequentiegraad
Frequentiegraad (Fg) =
aantal ongevallen x 1.000.000 aantal uren blootstelling aan het risico
3.2.4.2.2. Ernstgraad
Ernstgraad (Eg) =
aantal kalenderdagen werkverlet x 1.000 aantal uren blootstelling aan het risico
Jaarverslag 2014 55/76
3.2.5. Ondersteuning noodplanambtenaar 3.2.5.1. Wetgeving Het KB van 16.02.2006 (BS 15.03.2006) betreffende de nood- en interventieplanning heeft tot doel om de principes aangaande noodplanning in België te actualiseren en te verbeteren. Er worden nog Ministeriële Omzendbrieven verwacht om verdere verduidelijkingen te geven. Onder ‘ramp’ verstaat men: overstroming, grote branden, grote transportongelukken (vliegtuig, trein, voertuigen, …), biologische risico’s (vogelgriep, varkenspest, …), … Er moet een gemeentelijke veiligheidscel opgericht worden die minimaal is samengesteld uit: de burgemeester, een vertegenwoordiger van elke discipline (brandweer – politie – medische dienst - …), de noodplanambtenaar (verantwoordelijke voor de noodplanning), … De taken van deze cel zijn: het actualiseren van de nood- en interventieplannen, het opmaken van een risico-inventaris en –analyse, het organiseren van oefeningen, … 3.2.5.2. Toestand In 2014 werd de samenwerkingsovereenkomst exclusieve dienstverlening ondersteuning noodplanambtenaar hernieuwd. Inhoudelijk werd er weinig gewijzigd aan de formule van ondersteuning. Het begeleiden, opvolgen, adviseren en ondersteunen van de noodplanning gebeurt nu voor een periode van begin 2014 tot eind 2019. 16 besturen maken opnieuw gebruik van deze ondersteuning op maat.
Enkele besturen dienden in 2014 hun algemeen nood- en interventieplan nog te finaliseren. Het najaar van 2014 stond vooral in het teken van een potentiële stroomschaarste voor de winter 2014-2015. Het was daarin belangrijk om verdere invulling te geven aan de noodplanning en te anticiperen op een eventueel crisisbeheer. Een elektriciteitsschaarste houdt risico’s in aangezien het leidt tot het activeren van het afschakelplan (beslissing van de Staatssecretaris voor Energie) wat de elektriciteitsbevoorrading kan verstoren. Het voorbereiden van de nodige maatregelen inzake openbare orde en civiele veiligheid evenals het coördineren van de interdepartementale aanpak, behoort tot de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken. Deze wordt bijgestaan door de gouverneurs en burgemeesters vanuit hun opdrachten in noodplanning en crisisbeheer.
Jaarverslag 2014 56/76
Om snel te kunnen inspelen op en de nodige middelen te mobiliseren voor het beheer van lokale situaties is het noodzakelijk dat de burgemeester de plaatselijke gevolgen van de elektriciteitsschaarste kan inschatten en beheren. Deze gevolgen werden waar nodig in kaart gebracht door de veiligheidscel van de gemeente en een bijzonder nood- en interventieplan betreffende elektriciteitspanne werd opgemaakt. Het jaarlijks overlegmoment voor de noodplanambtenaar vond plaats op 15.10.2014. Op het programma stond: een toelichting/stand van zaken over de noodplanning; het BNIP en de elektriciteitsschaarste; een voorstelling van het Crisiscentrum FOD IBZ; de lessen geleerd uit de treinramp in Wetteren; de visie van D2 PCDGH Vlaams-Brabant voor de aanpak van elektriciteitsschaarste.
3.2.6. Kruispuntbank Al geruime tijd staat Interleuven OCMW’s bij op vlak van informatiebeveiliging. Hiervoor stelt Interleuven haar expertise ter beschikking aan de aangesloten besturen. Het afgelopen jaar groeide de interesse in deze dienstverlening sterk vanuit steden en gemeenten. In 2014 sloten er dan ook gradueel enkele stads- en gemeentebesturen aan. Voorlopig werd er enkel ingegaan op vragen van steden en gemeenten waar Interleuven reeds actief was bij het OCMW. Er werden stappen ondernomen om het team uit te breiden om de bijkomende vraag op te vangen. 3.2.6.1. Audits bij nieuwe stads- en gemeentebesturen Er sloten in eerste instantie enkele steden aan waaronder de stad Leuven, Hasselt en Diest. Naar het einde van het jaar groeide ook de bewustwording bij kleinere besturen en sloten ook zij gradueel aan. De audits verliepen volgens dezelfde werkwijze als bij de OCMW’s. Aan de hand van een uitgebreide en geactualiseerde veiligheidschecklist wordt de huidige veiligheidstoestand bekeken. Op basis van deze gegevens gebeurde ook een risicoanalyse om de grootste risico’s te identificeren. Er werd tenslotte een veiligheidsplan met veiligheidsmaatregelen voor de komende 3 jaar opgesteld. Dit houdt zowel rekening met de minimumnormen van de Kruispuntbank als met de richtsnoeren die werden uitgevaardigd door de VVSG en de Vlaamse Toezichtcommissie. 3.2.6.2. Veiligheidsopleiding V-ICT-OR met bijhorende certificatie Ter voorbereiding van de aansluiting van nieuwe besturen en de audits namen onze veiligheidsconsulenten deel aan een nieuwe veiligheidsopleiding, georganiseerd door V-ICTOR. Hierbij hoorde ook het afleggen van een slotexamen. Na het slagen op deze test werd een certificaat afgeleverd. Op basis van deze nieuwe kennis werd onze bestaande methodologie uitgebreid. 3.2.6.3. Opvolgvergaderingen Op regelmatige basis werden onze besturen bezocht en werden de maatregelen van het nieuwe veiligheidsplan opgevolgd en besproken. De veiligheidsconsulent werd Jaarverslag 2014 57/76
tijdig op de hoogte gesteld van nieuwe ontwikkelingen en incidenten. Bij onze OCMW’s werd ook de jaarlijkse vragenlijst van de KSZ ingevoerd en werd er op toegezien dat er controles gebeurden van de raadplegingen van de KSZ. Meer en meer gaat er tijdens de vergaderingen ook aandacht uit naar een nauwere samenwerking tussen gemeente en OCMW. Het is tijdens opvolgvergaderingen dan ook een meerwaarde zowel voor het OCMW als de stad/gemeente om te beschikken over een gezamenlijke veiligheidsconsulent. 3.2.6.4. Extra sensibilisatie 2014 was mondiaal opnieuw een bewogen jaar op vlak van ICT-veiligheid. Er kwamen meerdere ernstige veiligheidslekken aan het licht die onmiddellijke acties vereisten. Onze besturen werden dan ook extra gesensibiliseerd. Er werd in het najaar van 2014 ook extra geïnformeerd rond de veiligheidsimplicaties van langdurige stroompannes.
Jaarverslag 2014 58/76
3.3. Ontwerp en realisatie Jaarverslag 2014 59/76
3.3.1. Gebouwen en infrastructuur Contactpersoon: Mark Van Heirbeeck - 016 28 42 25 Een multidisciplinair team van een 15-tal mensen met een jarenlange ervaring zet zich in voor het ontwerpen van gebouwen en wegenis van kleine, middelgrote tot grote schaal. Zowel de vennoten van Interleuven als privé-investeerders op de bedrijventerreinen kunnen een beroep doen op de architecten, ingenieurs en projectmedewerkers voor het ontwerp van een kantoor of bedrijfsgebouw. Het team wordt eveneens ingeschakeld bij de realisatie van eigen projecten (zowel woonprojecten als bedrijventerreinen) van Interleuven. Het hele bouwproces wordt vanaf het beginstadium begeleid: vanaf het opmaken bespreken van de eerste ontwerpschetsen, over het opstellen van aanbestedingsdossiers het administratief, financieel en technisch opvolgen en coördineren van de werken, eventueel het permanent toezicht op de werken. Zowel tijdens de ontwerp- als uitvoeringsfase kan veiligheidscoördinatie worden uitgevoerd.
en en tot de
Hieronder vindt u een overzicht van de belangrijkste projecten van 2014. Het betreft nieuwe opdrachten, projecten in ontwerp bij onze studiedienst en projecten in uitvoering die opgevolgd worden door onze werfopvolgers. 3.3.1.1. Projecten vennoten - gebouwen 3.3.1.1.1. Scholen Opvolging van bouwwerken school Binkom (Lubbeek) Renovatie traphal school Werchter (Rotselaar) en stabiliteitsonderzoek vloeren Ontwerp speelplaatsoverkapping en fietsenstalling school Kortrijk Dutsel (Holsbeek) Ontwerp speelplaatsluifels school Wezemaal (Rotselaar) 3.3.1.1.2. Sociaal huis Ontwerp van het Sociaal Huis te Boortmeerbeek 3.3.1.1.3. Politiehuis Opvolging van de bouwwerken politiehuis Boutersem in opdracht van de politiezone (PZ) Lubbeek. 3.3.1.1.4. Sociale appartementen Ontwerp van 16 sociale appartementen Kouterhof in opdracht van het OCMW Haacht. 3.3.1.1.5. Restauraties Ontwerpdossier voor gevelherstelling kerk Rotselaar Ontwerp restauratie kerkhofmuur Blanden 3.3.1.1.6. Diverse Haalbaarheidsstudie gebouw ‘Le grand veneur’ in Keerbergen Ontwerp van het Dijleterras in Rotselaar Vernieuwing van het sanitair van de sporthal Boortmeerbeek Bestrijding legionella in de loods van Herent
Jaarverslag 2014 60/76
3.3.1.2. Projecten vennoten – infrastructuur 3.3.1.2.1. Fietspaden en fietssnelwegen Ontwerp van een fietspad langs de Tiensesteenweg in Bierbeek (incl. rooi- en onteigeningsplannen); Ontwerp van een fietspad langs de Opvelpsestraat in Bierbeek Ontwerp van een fietspad langs de Neervelpsestraat in Bierbeek Uitvoering van een fietspad langs de Waversesteenweg in Bierbeek Uitvoering van een fietspad langs de Lovenjoelsestraaat in Bierbeek Ontwerp van de fietssnelweg Leuven – Bierbeek - Boutersem Ontwerp van een fietspad langs de Goetsenhovenstraat in Hoegaarden Ontwerp van een fietspad langs de Waversesteenweg in Hoegaarden 3.3.1.2.2. Rioleringswerken Ontwerp voor de rioleringswerken in de Doornstraat te Hoegaarden 3.3.1.2.3. Hernieuwing wegenis Ontwerp voor de vernieuwing van de Moorputstraat en Processieweg in Begijnendijk Ontwerp voor asfalteringswerken te Begijnendijk Ontwerp van een recreatiezone in Rotselaar Uitvoering van overlagingswerken in diverse straten in Begijnendijk en Hoegaarden Ontwerp onderhoudswerken voet- en fietspaden en kasseiwegen in Herent Ontwerp voor de vernieuwing van de OLV Weg in Huldenberg 3.3.1.2.4. Kleinere werken Ontwerp van erosiebestrijdingsprojecten in Bertem, Bierbeek en Oud-Heverlee Ontwerp en uitvoering van onderhoudswerken aan infrastructuurprojecten in Rotselaar 3.3.1.2.5. Containerparken Ontwerp van een containerpark te Tervuren Ontwerp voor de uitbreiding van het containerparken te Overijse en Hoeilaart 3.3.1.2.6. Wegmarkeringen Uitvoering van wegmarkeringen in Begijnendijk, Huldenberg, Keerbergen, Kortenaken en Tielt-Winge
Bertem,
Herent,
Hoegaarden,
3.3.1.3. Projecten voor diverse opdrachtgevers – gebouwen 3.3.1.3.1. Dijledal Uitvoering van 16 appartementen voor de verkaveling Kartuizersstraat in Holsbeek 3.3.1.3.2. EcoWerf - Ontwerp voor de renovatie van de burelen van het hoofdkantoor van EcoWerf 3.3.1.3.3. IGO - Uitvoering van de renovatie van het kantoorgebouw van IGO 3.3.1.3.4. Privé-investeerders - Ontwerp voor de renovatie van een labo in Haasrode
Jaarverslag 2014 61/76
3.3.1.4. Projecten voor diverse opdrachtgevers – infrastructuur 3.3.1.4.1. EcoWerf - Ontwerp van een masterplan voor de site te Leuven - Ontwerp van het containerpark Landen - Ontwerp van het containerpark Tienen 3.3.1.5. Projecten voor diensten van Interleuven 3.3.1.5.1. Projectontwikkeling bedrijventerreinen en gebouwen Uitvoering van het bedrijventerrein Assent in Bekkevoort. Ontwerp van het bedrijventerrein Keiberg-Vossem te Tervuren Gevelrenovatie van een polyvalent gebouw in Haasrode 3.3.1.5.2. Projectontwikkeling woonprojecten Ontwerp appartementen en winkels St. Jan Berchmansstraat Diest Uitvoering 11 woningen in Werchter Uitvoering van de wegenis voor de verkaveling en het ontwerp van de woningen voor het woonproject Kartuizersstraat te Holsbeek Ontwerp van woningen in Attenrode (Glabbeek) Ontwerp van een handelsruimte en appartement in Bunsbeek (Glabbeek) Uitvoering van de wegenis voor verkaveling Ter Gessel te Kortenberg Voorontwerp van de woningen Priester Delle in Huldenberg Ontwerp van de woningen voor de verkaveling Pepijn in Landen
Jaarverslag 2014 62/76
Jaarverslag 2014 63/76
3.4. Andere 3.4.1. Schietstand Contactpersoon: Wim Peeters - 016 28 42 45 De schietstand voor politiekorpsen van het arrondissement Leuven werd in 1992 gebouwd en tot op vandaag ook nog steeds uitgebaat door Interleuven. Deze schietstand is ondergebracht in de gebouwen van EcoWerf. Zoals in vroegere jaarverslagen al aangehaald wordt er een andere locatie gezocht om de schietstand te herlokaliseren. Alle 30 gemeenten van het arrondissement worden aangesproken om deel te nemen aan het nieuwe initiatief. De mogelijke inplanting, samen met een federale schietstand, op een militair domein te Goetsenhoven in Tienen zal vermoedelijk niet op korte termijn gerealiseerd kunnen worden. Andere pistes worden dan ook onderzocht. De milieuvergunning voor de schietstand werd in september 2014 voor 4 jaar verlengd. In 2014 werden een aantal investeringen in de huidige schietstand uitgevoerd teneinde volledig conform te zijn met de milieuvergunning en begin 2015 wordt een nieuwe kogelopvang geplaatst. 3.4.2. Relatiebeheer/communicatie Contactpersoon: Guy Vanweser - 016 28 42 09 Ook in 2014 maakte Interleuven werk van het verder professionaliseren van de externe en interne communicatie. Onze relatiebeheerder houdt de vinger aan de pols bij onze vennoten door de besturen regelmatig te bezoeken en te briefen over de stand van zaken van de lopende dossiers. 3.4.2.1. Gemeenschappelijke activiteiten De gemeenten en OCMW’s van het arrondissement Leuven zijn vennoot van Interleuven. De intergemeentelijke vereniging organiseert regelmatig informatiemomenten of draagt zijn steentje bij aan een aantal overlegplatformen (niet-limitatieve opsomming).
Burgemeestersoverleg op 14 februari, 25 april, 20 juni en 28 november (zie onderdeel 3.4.4.1) (Interleuven) 21 februari 2014: overleg gemeentesecretarissen arrondissement Leuven (Interleuven) 10 maart 2014: debatlunch Grenzeloze Logistiek (Interleuven) 26 maart 2014: buitengewone algemene vergadering Interleuven (Interleuven) 1-2 april 2014: tweedaagse studiereis rond energiezuinige openbare gebouwen en verlichting ikv BLISS 25 juni 2014: algemene vergadering Interleuven (Interleuven) 20 oktober 2014: persmoment WP Ter Gessel (Kortenberg) 28 oktober 2014: voorstelling gebiedsgerichte visie voor optimalisering logistieke multimodale mogelijkheden (in kader van Grenzeloze Logistiek) 14 november 2014: studiedag gemeentelijk waterlopenbeheer voor werkgroep openbare werken en milieu
3.4.2.2. Persberichten en -momenten Interleuven maakt via de pers haar projecten, activiteiten en realisaties bekend bij een breder publiek. Dit doet ze door samen met de betrokken gemeente- of stadsbesturen Jaarverslag 2014 64/76
persmomenten te organiseren (zelf organiseren of ondersteuning bij organisatie van persconferenties van onze vennoten) of door persberichten te versturen naar de regionale correspondenten. Deze activiteiten/projecten werden in 2014 onder meer via de pers bekend gemaakt: 6 april en 20 juni: feestelijke inhuldiging nieuw aangelegde fietspaden Bierbeek 25 april 2014: activiteiten kom op tegen kanker 14 mei 2014: deblokkering dossier bedrijventerrein in Tervuren opent mooie perspectieven 16 mei 2014: AB InBev en André Celis nv slaan handen in elkaar met testproject voor ecologisch transport via waterwegen 25 juni 2014: 57 Vlaams-Brabantse gemeenten ondertekenen Burgemeestersconvenant 20 oktober 2014: woonproject Ter Gessel Meerbeek Kortenberg – betaalbaar wonen tussen Leuven en Brussel geen droom 28 oktober 2014: voorstelling gebiedsgerichte visie voor optimalisering logistieke multimodale mogelijkheden (in kader van Grenzeloze Logistiek) 3.4.2.3. Website De website www.interleuven.be is een belangrijk communicatie-instrument. De website wordt op regelmatige basis aangepast. Zo werden er in 2014 30 nieuwsberichten gepubliceerd. De website werd ook uitgebreid met nieuwe pagina’s zoals Mayors in Action. De website van Interleuven had in 2014 21.966 gebruikers waarvan 68,65 % eerste bezoeken waren. Ook op het immogedeelte werd de informatie regelmatig bijgewerkt en aangevuld. Zo werd het woonproject Kartuizersstraat in Holsbeek volledig geactualiseerd. De beschikbare woningen/kavels en commerciële panden werden ook bekend gemaakt via immoweb.be en zimmo.be. Aangezien het huidige websiteplatform verouderd is, zal in 2015 een nieuwe Interleuven website online gaan. Het voorbereidend werk hiervoor werd eind 2014 opgestart. 3.4.2.4. Extranet De ICT-dienst zette reeds in 2013 een professioneel extranet op. Hierin worden de verslagen en werkdocumenten van een aantal vergaderingen/overlegplatformen opgeslagen. Alle leden van de vergadering kunnen via een login en paswoord deze documenten raadplegen. De medewerkers van IL kunnen via het extranet ook zware (niet-vertrouwelijke) bestanden overmaken aan hun contacten. Het extranet wordt sinds 2014 ook systematisch gebruikt voor de inschrijvingen voor overlegmomenten, studiedagen, opleidingen, … 3.4.2.5. Intranet Ook aan interne communicatie wordt de nodige aandacht geschonken. Het intranet werd nog verder geprofessionaliseerd en uitgebouwd. De opmaak van bestelbonnen gebeurt vanaf het najaar 2014 via het intranet. De collega’s vinden een overzicht van de geplande activiteiten in de IL-kalender. Collega’s kunnen ook agendapunten toevoegen en bekijken voor een aantal
Jaarverslag 2014 65/76
vergaderingen. Er werd ook gewerkt aan de module wie-is-wie, deze zal in het voorjaar 2015 online worden geplaatst. 3.4.3. Vlinter Contactpersoon: Patrick Willems – 016 28 42 46 11 Vlaamse streekintercommunales onderschreven begin december 2005 een wederzijds engagement tot deelname aan de koepelstructuur VLINTER. VLINTER staat voor ‘Vlaamse intercommunales voor Streekontwikkeling’. Zij werden daarbij geïnspireerd door het goede voorbeeld van INTERAFVAL, de koepelstructuur van de afvalintercommunales. De koepelorganisatie komt op voor de belangen van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en hun aangesloten leden, specifiek wat betreft de thematiek van streekontwikkeling in Vlaanderen en in de betrokkenregio’s. Na een periode van verregaande opsplitsing en specialisatie op het vlak van intergemeentelijke samenwerking, is er nu nood aan een bundeling van de krachten op streekniveau. De streekontwikkelingsintercommunales wensen deze samenhang in de komende jaren mee te ondersteunen en dit op basis van vijf aandachtspunten: -
Vrijheid van samenwerken Bestuurskrachtige lokale besturen Aandacht voor flexibel samenwerken Samenwerken met het middenveld Aandacht voor interbestuurlijke setting
De streekintercommunales willen verder doorgroeien tot het instrument van de lokale besturen voor de economische, sociale, ecologische en culturele ontwikkeling van de regio’s waarvoor ze werken. Ze werken daarbij in opdracht van en worden aangestuurd door de lokale besturen. Zij vervullen hun taak op een geïntegreerde en duurzame wijze en willen een voortrekkersrol spelen op het vlak van vernieuwende overheidsprojecten. Hieruit volgen drie doelstellingen op lange termijn: 1. Lokale besturen helpen om excellente overheden te zijn door hen te ondersteunen bij beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering. 2. Het eerste aanspreekpunt en de meest aangewezen partner voor intergemeentelijke samenwerking te zijn. 3. Het instrument van de lokale overheden inzake streekontwikkeling in Vlaanderen te zijn. Deze krachtlijnen vormen de basis van een nota ‘Intergemeentelijke samenwerking en streekontwikkeling: toekomstperspectieven’. 3.4.4. Regionale samenwerking arrondissement Leuven Contactpersoon: Laurence Poleunis – 016 28 42 13 3.4.4.1. Burgemeestersoverleg In het burgemeestersoverleg rond regionale samenwerking bespreken de lokale besturen in hoofde van hun burgemeester verschillende beleidskwesties die voor de ganse regio van belang zijn. Naast de stemgerechtigde burgemeesters van de 30 steden en gemeenten van het arrondissement worden de KU Leuven en de vier gedeputeerden van het Hageland bij dit
Jaarverslag 2014 66/76
overleg betrokken. Zij hebben een raadgevende stem. Andere actoren van het middenveld kunnen worden uitgenodigd op ad hoc basis in functie van de agendavorming. Het burgemeestersoverleg werd als een aparte structuur binnen Interleuven opgericht waarbij de intercommunale voor streekontwikkeling deze regionale werking faciliteert. In 2014 kwamen de burgemeesters vier keer samen. De dossiers die tijdens deze vergaderingen aan bod kwamen, zijn: – schietstand – trainingscentrum politie. – regionale mobiliteitsproblematiek met: investeringsdossier NMBS, inventarisatie mobiliteitsdossiers gemeenten, visie en plannen van De Lijn, ‘Hoogwaardig regionaal openbaar vervoernetwerk’, visie en plannen van AWV voor het arrondissement Leuven, visie en plannen van provincie Vlaams-Brabant voor de mobiliteit in het arrondissement Leuven en Vlot Vlaanderen. De besprekingen van de regionale mobiliteitsproblematiek in het burgemeestersoverleg, zowel in 2013 als 2014, hebben ertoe geleid dat het project ‘Regionet Leuven – een geïntegreerd regionaal mobiliteitsnetwerk als hefboom voor een duurzame ruimtelijke structuur van de regio’ met het pilootproject inzake de realisatie van een performant regionaal openbaar vervoer langs de lijn Diest – Leuven – Tervuren verder tot ontwikkeling kwam. Hiervoor werd een partnerschap opgezet tussen de provincie Vlaams-Brabant, Stad Leuven, De Lijn en Interleuven. Eind 2014 werd het project door de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw erkend als strategisch project in uitvoering van het RSV. Een subsidie ten bedrage van € 300.000 werd toegekend. Het pilootproject kan mogelijk fungeren als model voor het aanpakken van andere mobiliteitsproblemen binnen Vlaams-Brabant, bij uitbreiding kan het volledige project een model zijn voor de aanpak van de mobiliteitsproblematiek in zijn algemeenheid in Vlaanderen (zie ook 3.4.7.4). Dit project is een mooi voorbeeld van hoe Interleuven haar rol in het aanvatten van interbestuurlijke samenwerking speelt. – memorandum prioriteiten regio arrondissement Leuven. – ruimtelijk-economische visie provincie Vlaams-Brabant. – problematiek Onroerend Erfgoed Daarnaast werden volgende nog op te nemen onderwerpen ingeleid: – problematiek kinderopvang. – gezondheidsmetropool Leuven. 3.4.5. Leuven Klimaatneutraal 2030 Contactpersoon: Sabrina De Donder – 016 28 42 40 Met het project 'Leuven klimaatneutraal' slaan de stad Leuven, bedrijven, organisaties (waaronder Interleuven) en burgers de handen in elkaar om ervoor te zorgen dat de (netto) hoeveelheid CO2 die elke dag uitgestoten wordt in Leuven, wordt herleid tot nul tegen 2030. Eind 2013 werd de vzw Leuven Klimaatneutraal 2030 opgericht met de bedoeling om elke Leuvenaar er bij te betrekken. Interleuven is lid van deze vzw.
Jaarverslag 2014 67/76
Er gebeurde al heel wat de voorbije jaren en het project Leuven Klimaatneutraal 2030 heeft tal van partners die mee hun schouders zetten onder de uitdaging. Ook in 2014 werd het werk verder gezet. Medewerkers van Interleuven namen in 2014 deel aan de thematische cellen communicatie en participatie. In juni werden de leden van alle thematische cellen uitgenodigd op een summit waarbij er nagedacht werd over en gewerkt rond het participatieve traject voor de komende jaren en waarbij een inventaris gemaakt werd rond acties en initiatieven in Leuven die we als input konden dienen voor het Leuvense klimaatweekend en de Urban Camping van eind augustus. Dit klimaatweekend met camping op de Vismarkt was een speerpunt voor het jaar 2014 en een succesvol publieksevent. Eind 2014 werd er een grote werfvergadering met bijna 200 deelnemers georganiseerd waar 3 collega’s van Interleuven hun steentje bijdroegen aan de opstart van verschillende werven die zullen bijdragen tot een klimaatneutraal Leuven. Hier zal in 2015 verder aan worden gewerkt. Leuven klimaatneutraal 2030 en Interleuven werken ook samen op vlak van communicatie. LKN communiceerde op de website en/of de Facebookpagina over verschillende acties/projecten van IL. LKN heeft een vaste pagina op de website van IL en het onderwerp werd ook in de milieunieuwsbrief opgenomen. 3.4.6. Interleuven komt op tegen kanker Contactpersoon: Sabrina De Donder – 016 28 42 40 In 2014 nam Interleuven voor de tweede keer op rij deel aan Kom op tegen Kanker. Acht sportieve collega’s fietsten tijdens het Hemelvaartweekend elk een etappe van 125 km ten voordele van het wetenschappelijk kankeronderzoek. Om zoveel mogelijk geld in te zamelen organiseerden de collega’s van Interleuven verschillende activiteiten. In februari was er voor het personeel van IL, EcoWerf en IGO een gezelschapsspellenavond waar de deelnemers ook konden genieten van een lekkere spaghetti. De quizliefhebbers konden hun hart dan weer ophalen op een spannende kennistest in maart. Op moederdag 11 mei konden de sympathisanten terecht in Diest voor een wandeltocht en randactiviteiten. De collega’s van Interleuven lunchten ook verschillende keren voor het goede doel. De opbrengst van de verkoop van frietjes, hotdogs en soep ging integraal naar de actie.
Jaarverslag 2014 68/76
Jaarverslag 2014 69/76
3.4.7. Subsidieprojecten 3.4.7.1. BLISS Contactpersoon: Sabrina De Donder – 016 28 42 40 Het BLISS-project (Better Lighting In Sustainable Streets) is een samenwerking tussen partners uit België (Interleuven), Nederland (Eindhoven), Duitsland (Kaiserslautern) en het Verenigd Koninkrijk (St-Helens). Het wordt gesubsidieerd in het kader van het Interreg B programma voor Noord-West-Europa. Aangezien het project eind 2013 afliep werden de resultaten en aanbevelingen voorgesteld tijdens een ‘final event’ dat begin april 2014 plaatsvond op ’s werelds grootste licht- en bouwbeurs ‘Light+Building’ in Frankfurt. De gemeentebesturen (Aarschot, Bekkevoort, Bertem, Geetbets, Holsbeek, Kortenaken, Leuven, Rotselaar en Tienen) en distributienetbeheerders uit het arrondissement Leuven die betrokken waren bij het project werden hiervoor uitgenodigd. Op de tweedaagse studiereis kwam niet enkele energiezuinige openbare verlichting aan bod, ook passiefbouw voor openbare gebouwen stond op het programma. Op het final event werd ook een tweedelig naslagwerk voorgesteld over BLISS. Deel 1 bevat een algemeen beeld van het project, de partners, het projectverloop, de resultaten en conclusies. In deel 2 wordt er op elk deelproject afzonderlijk ingezoomd met een technisch verslag per site. Hierin staat onder meer te lezen dat er afhankelijk van het soort licht, het type straat, de oude situatie (indien van toepassing) minimaal 7% en maximaal maar liefst 82% energiebesparing kan worden gerealiseerd. Opdat het duidelijk zal blijven dat de nieuwe openbare verlichting kadert in het BLISS-project, werd er per site een permanent informatiebord geplaatst. De belangrijkste conclusies en aanbevelingen van BLISS werden gepubliceerd in het blad Lokaal van VVSG en in Ondernemers van VOKA. Deze conclusies zijn: Bij vervanging of bij nieuwe straten wordt geleidelijk overgeschakeld naar energiezuinigere CPO-lampen met witter licht. De verwachting is dat led de volgende jaren echt zal doorbreken voor openbare verlichting. Witter licht zorgt voor een correctere kleurweergave en betere gezichtsherkenning. Uit bevragingen voor- en na die bij inwoners en gebruikers werden uitgevoerd, blijkt dat de nieuwe lichttoepassingen positief worden onthaald en overwegend als beter worden ervaren. Bij de keuze van lampen en armaturen wordt meestal de TCO-berekening (Total Cost of Ownership) toegepast waarin investering, onderhoud en energieverbruik belangrijke factoren zijn. In de slotfase van BLISS blijkt echter dat openbare besturen ook andere elementen meenemen in de afweging. Verwacht wordt dat de keuze voor een bepaald soort van openbare verlichting zal evolueren van een puur technische en financiële benadering (TCO) naar een benadering die ook aspecten als milieu, (verkeers)veiligheid, leefbaarheid, … in rekening brengt: Total Value of Ownership (TVO). De gemeenten doen er goed aan een globale visie op te stellen voor hun openbare verlichting, dit helpt bij het maken van keuzes bij toekomstige vervangingsoperaties of nieuwe installaties. Jaarverslag 2014 70/76
3.4.7.2. Grenzeloze Logistiek Contactpersoon: Bram Adams – 016 28 42 72 Grenzeloze Logistiek is een project uit het Europese Interreg-programma VlaanderenNederland en heeft tot doel de logistieke sector op duurzame wijze te verankeren. In de vijf Vlaamse provincies en de Nederlandse provincies Zeeland, Limburg en Noord-Brabant worden logistieke bedrijven aangespoord om in te zetten op het maximaliseren van duurzaamheid, efficiëntie, effectiviteit, ruimtegebruik en technologische vernieuwing. Als projectpartner van Grenzeloze Logistiek ijvert Interleuven voor een efficiënt en duurzaam gebruik van de bedrijventerreinen op de as Leuven-Mechelen en wil ze de economische activiteiten in de regio optimaliseren. Een belangrijk aandachtspunt hierin is het logistieke aspect en het optimaal aanwenden van de aanwezig multimodale mogelijkheden (weg, spoor, kanaal). Interleuven vertaalt deze gebiedsgerichte en gemeente-overschrijdende visie in negen beleidsstandpunten. De as met de gemeenten Boortmeerbeek, Haacht, Herent, Kampenhout en Leuven wordt gekenmerkt door de Mechelsesteenweg, het kanaal Leuven-Dijle, de spoorlijn LeuvenMechelen-Antwerpen, het bijzonder economisch knooppunt van Kampenhout-Sas en de net buiten het arrondissement gelegen dryterminal in Muizen. De economische bedrijvigheid in het gebied is nog onvoldoende gestructureerd en potenties blijven onderbenut. Een gebiedsgerichte en gemeente-overschrijdende visie moet hier een oplossing aan bieden. De studie kwam tot stand in overleg met alle betrokken (economische) actoren in de regio. Ter afsluiting van het project presenteerde Interleuven op 28 oktober 2014 de visie aan al de betrokkenen aan boord van de boot De Blauwe Reiger van Waterwegen en Zeekanaal nv. Volgende standpunten zijn de vertaling van deze visie en worden aangereikt als toetsingskader voor toekomstige beleidsplannen en initiatieven: De juiste activiteit op de juiste plaats. Het spoor inzetten aan de uiteinden van de as. Een economische en recreatief-landschappelijke synergie langsheen het kanaal. Overslagzone voor het aanliggende hinterland. Primaire economische voedings-as voor zijn stedelijke uiteinden. Lokale tewerkstellings-as. Naast individuele initiatieven inzetten op collectieve initiatieven voor water. Logistiek op maat en schaal van de regio. De as faciliteert een duurzame regionale ontwikkeling. Er wordt geijverd voor een mentaliteitswijziging waarbij het eigen en te enge perspectief wordt doorbroken om over verschillende diensten, sectoren en grenzen te werken aan collectieve initiatieven. Voor de ontsluiting van vrachtvervoer over het water betekent dit gemeenschappelijke kaaimuren, gegroepeerd transport, enzovoort. Dit houdt ook de verbetering in van de overgangen over het kanaal en het spoor om het wegverkeer vlotter af te wikkelen. Bestaande en lopende planningsinitiatieven dienen vanuit de gemeenschappelijke beleidsvisie te worden bijgestuurd, ontwikkelingen worden met een verhoogde aandacht voor het landschap ingekleed en voor de recreant wordt de veiligheid en het comfort van de fietspaden verhoogd. Er wordt gewerkt aan de differentiatie in het bedrijventerreinaanbod en een intergemeentelijk huisvestingsbeleid regelt de toewijzing van bedrijven naar het meest geschikte bedrijventerrein. Jaarverslag 2014 71/76
Er werd ook teruggeblikt op de resultaten van de succesvolle testvaart die AB InBev en André Celis organiseerden om hun goederenstromen te bundelen en de mogelijkheden te onderzoeken om lege bakken bier over het water te transporteren in plaats van over de weg. Zowel in mei als in september 2014 organiseerden beide bedrijven een testtraject waarbij deze bierbakken per boot naar Jupille werden vervoerd. Op deze manier moest het schip dat al jaren bouwmaterialen van Luik naar Leuven brengt geen lege heenvaart doen. Uit onderzoek naar de resultaten van de proefvaart, uitgevoerd door de VUB in opdracht van Interleuven en POM Vlaams-Brabant, blijkt dat er 22,3 % CO2 minder wordt uitgestoten en dat de externe transportkosten dalen met 36%. De meerwaarde van het project wordt zichtbaar als elke projectpartner de gemeenschappelijke beleidsstandpunten onderschrijft en uitdraagt in de eigen acties en beleidsbeslissingen. Interleuven voedt met deze gemeenschappelijke visie de discussie over de toekomstige evolutie van deze as. Met dit project ondersteunt Interleuven mee de economische ontwikkeling en de uitbouw van het logistieke aspect voor de provincie op een efficiënte en duurzame manier, op maat voor de regio. Op 18 november 2014 vond in de Eskimofabriek in Gent een summit rond Grenzeloze Logistiek plaats: 12 projectpartners uit Vlaanderen en Nederland stelden 20 logistieke (eind)producten rond duurzaamheid en innovatie voor. In een uniek kader werden de gesloten projectboxen aan de 200 gasten onthuld. Nadien konden de aanwezigen de projecten van naderbij gaan bekijken en informatie en ervaringen uitwisselen met de partners. Het project werd voor 50% gedragen door de Europese Unie via het Interreg-programma en voor 25% door de Vlaamse overheid. Ook de provincie Vlaams-Brabant steunde dit project door een cofinanciering toe te kennen aan de projectdelen van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) en Interleuven. 3.4.7.3. Ondernemingsvriendelijke Gemeente ‘Intergemeentelijke samenwerking op het vlak van lokale bedrijventerreinen’ Contactpersonen: Bram Adams – 016 28 42 72 Tessy Gorris – 016 28 42 17 Met het actieplan ‘Ondernemingsvriendelijke gemeente’ wil de Vlaamse Regering gemeenten stimuleren en ondersteunen in hun streven naar een ondernemingsvriendelijk beleid. Binnen de oproep ‘bedrijfshuisvesting’ van 2012 door het Agentschap Ondernemen wordt onderzoek naar intergemeentelijke samenwerking op het vlak van bedrijventerreinen gevoerd door de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden Interleuven en de West-Vlaamse Intercommunale (WVI). Beiden gaan, vanuit een verschillende invalshoek, op zoek naar mogelijkheden voor een gemeentegrensoverschrijdende aanpak waarbij twee of meer gemeenten samen een bedrijventerrein ontwikkelen. Dit onderzoeksproject kende eind 2013 zijn officiële start. De idee van intergemeentelijke samenwerking wint meer en meer terrein. Een bundeling van kleinere bedrijventerreinen kan op verschillende vlakken (schaal)voordelen opleveren.
Jaarverslag 2014 72/76
Natuurlijk roept een intergemeentelijke samenwerking rond lokale bedrijventerreinen ook heel wat vragen, bezorgdheden en onduidelijkheden op. Binnen het onderzoeksproject spitst Interleuven zich toe op inventarisatie, juridisch, financieel en ruimtelijk onderzoek alsook research naar voor- en nadelen van intergemeentelijke aanpak, uitwijkregio/mogelijkheden van ondernemers en mogelijke samenwerkingsmodellen in functie van een gemeentegrensoverschrijdende koppeling. Begin 2014 vond de eerste klankbordvergadering plaats. Hierin werd de context van het project bepaald en werden de onderzoeksonderdelen vastgelegd. De betrokkenheid van onze vennoten is groot aangezien 13 gemeenten en verschillende andere actoren zoals VOKA, UNIZO, WVI, Vlinter, Agentschap Ondernemen en Provincie Vlaams-Brabant zich hebben geëngageerd tot deelname aan de klankbordgroep. Vanuit de klankbordgroep zetten 11 gemeenten zich binnen de werkgroep in en participeren zij mee in het concretiseren en verdiepen van de verschillende onderzoeksonderdelen. Eind 2014 is, samen met de 13 gemeenten, verder diepgang gegeven aan een drietal onderdelen van het onderzoek. In 2015 komen de overige onderzoekonderdelen aan bod en worden ze met mekaar verbonden om uiteindelijk te werken naar het einddocument. Dit alles zal gebeuren in nauw overleg met de betrokken vennoten en met de diverse actoren uit de betrokken beleidsvelden. Het eindresultaat van dit onderzoeksproject beoogt geen concreet project, maar leidraad bij een gemeentegrensoverschrijdende samenwerking rond de realisatie bedrijventerrein. Deze leidraad zal inspelen op vragen als ‘Hoe zoek partnergemeente(n)?, Waar komt het bedrijventerrein?, Welke praktische werkingsvorm werkt (voor ons)?, Hoe zit het met de financiële implicaties?, ...’.
wel een van een ik een samen-
Op deze manier wil Interleuven het lokaal gemeentelijk bedrijfshuisvestingsbeleid mee ondersteunen en het aantal bedrijfshuisvestingsplaatsen vergroten. 3.4.7.4. Regionet Leuven – een geïntegreerd regionaal mobiliteitsnetwerk als hefboom voor een duurzame ruimtelijke structuur van de regio Contactpersoon: Laurence Poleunis – 016 28 42 13 Dit strategisch project heeft tot doel een modal shift in de vervoersregio Leuven te bewerkstelligen. Door enerzijds de ruimtelijke ordening in de regio te richten op de mobiliteitsstructuur en anderzijds een geïntegreerd regionaal openbaar vervoer- en fietsnetwerk uit te bouwen, kan een transportgerichte ruimtelijke structuur worden ontwikkeld. Het duurzame mobiliteitsnetwerk moet dus een hefboom vormen voor een duurzame ruimtelijke structuur van de regio die de verdere groei van inwonersaantal en tewerkstelling moet opvangen. De besprekingen van de regionale mobiliteitsproblematiek in de vergaderingen van het burgemeestersoverleg regionale samenwerking arrondissement Leuven (zie ook 3.4.4.1) in de schoot van Interleuven, hebben ertoe geleid dat voor dit project een partnerschap werd aangegaan tussen de provincie Vlaams-Brabant, De Lijn Vlaams-Brabant, de stad Leuven en Jaarverslag 2014 73/76
Interleuven en dat bij de Vlaamse overheid een subsidiedossier werd ingediend voor erkenning als strategisch project in uitvoering van het RSV. Deze erkenning werd eind 2014 verkregen met een subsidie van € 300.000. Bovendien zorgde de inbreng vanuit het burgemeestersoverleg ervoor dat het strategisch project tevens een pilootproject omvat voor de realisatie van een hoogwaardige regionale openbaar vervoerverbinding in de vervoerscorridor Tervuren – Leuven - Diest en dat de theorie dus continu aan realiteit en praktijk wordt getoetst. In het SBO onderzoeksproject ‘ORDERinF’, waarvan het ontwerpend onderzoek voor de regio Leuven ook in het burgemeestersoverleg werd besproken, werden de uitdagingen inzake mobiliteit en ruimtelijke ordening voor de Leuvense regio verkend, werd een hoogwaardig openbaar vervoernetwerk geconcipieerd en een aangepast ruimtelijk ontwikkelingsmodel uitgewerkt. In het strategisch project willen de projectpartners de intrinsieke waarde van dit onderzoek valoriseren door het te implementeren in beleidsinitiatieven van de betrokken actoren en om te zetten in concrete projecten die een geïntegreerd regionaal openbaar vervoers- en fietsnetwerk uitbouwen. Voorafgaand aan de erkenning als strategisch project startten de projectpartners midden 2014 met een informele werkgroep om de inhoudelijke thema’s verder uit te diepen. Het SBO-project vormde de werkhypothese voor dit onderzoek. Deze samenwerking leverde al enkele concrete resultaten op, zowel een onderzoek naar de tracé-alternatieven op mesoschaal voor de pilootas Diest – Leuven – Tervuren als input voor een maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) door De Lijn, een eerste oplijsting van strategische locaties en interfererende projecten, de definitie nieuwe pilootprojecten, een aanzet voor het spoordossier, een opzet voor onderzoeksporen rond instrumentarium, een aanzet voor toekomstperspectief voor de laagdynamische gebieden, principes fietsnetwerk, … Vanuit het gevoerde onderzoek en het intensieve overleg is bij de betrokken partners en publieke actoren consensus gegroeid over de uitdagingen die op de regio afkomen, evenals over de uitgangspunten om via een interbestuurlijke samenwerking daarop een gepast antwoord te bieden. In 2015 gaat de effectieve uitwerking van het strategisch project van start. Op basis van de inzichten opgedaan in het voortraject, is het essentieel om simultaan verder te werken op volgende sporen: uitwerking en bekrachtiging van een regionale visie inzake mobiliteit en ruimtelijke ordening; voorbereiding en opstart pilootprojecten en afstemming met interfererende projecten; voorbereiding governance structuur, instrumenten en financiering; werken aan een maatschappelijk en economisch draagvlak. Om de aansturing van het project te verzekeren wordt een stuurgroep opgericht waarin actuele en toekomstige partners gemandateerd vertegenwoordigd worden. Voor de verdere inhoudelijke uitwerking vaardigen de partners medewerkers af in de kerngroep en werkgroepen. Op 7 november 2014 won ‘Regionet Leuven’ de tweejaarlijkse Vlaamse Ruimtelijke Planningsprijs die werd uitgereikt door de Vereniging voor Ruimte en Planning vzw (VRP). De Vlaamse Planningsprijs lauwert innovatieve en stimulerende initiatieven die bijdragen aan een duurzame, kwaliteitsvolle ruimtelijke ontwikkeling.
Jaarverslag 2014 74/76
3.4.7.5. Mayors in Action Contactpersoon: Stefan Kempeneers – 016 28 42 21 Sinds mei 2014 hebben ongeveer 5700 gemeenten, die meer dan 185 miljoen inwoners vertegenwoordigen, het Burgemeestersconvenant (Covenant of Mayors) ondertekend, met als doel hun klimaatactieplannen te ontwikkelen en uit te voeren. Om deze klimaatactieplannen uit te voeren, hebben de lokale besturen echter nood aan ondersteuning en begeleiding om deze doelstellingen te bereiken. Mayors in Action, een Europees Intelligent Energy Europe-project, ondersteunt coördinatoren (o.a. Interleuven) en ondersteuners (bvb. VVSG) van het Burgemeestersconvenant in de effectieve begeleiding van hun gemeenten bij de implementatie en monitoring van hun klimaatactieplan. Interleuven, erkend als Territoriaal Coördinator van het convenant, participeert in dit project samen met de volgende partners: Provincie Genua (coördinator) (Italië), Provincie Barcelona (Spanje), CRES (Griekenland), stad Zagreb (Kroatië), PNEC (Polen), regio Venetië (Italië), SOGESCA (Italië) en ICLEI Europe. De coördinatoren en ondersteuners spelen een belangrijke rol in het geven van technische en financiële ondersteuning aan de gemeenten. Dankzij opleidings- en begeleidingsacties biedt Mayors in Action de coördinatoren en ondersteuners de mogelijkheid om de gemeenten in staat te stellen om hun acties te implementeren door bestaande tools en ervaringen uit verschillende omgevingen te gebruiken, en om hen te helpen elkaar te steunen naar een gemeenschappelijk doel. Wat zijn de doelstellingen van Mayors in Action? - Kennis onder de coördinatoren en ondersteuners van het Burgemeestersconvenant opbouwen en versterken voor de ondersteuning van hun gemeenten. - Goede praktijkvoorbeelden tussen landen uitwisselen door opleiding, coaching en rechtstreekse contacten tussen coördinatoren en ondersteuners op Europees niveau. - Kleine en middelgrote Europese steden begeleiden bij de implementatie en monitoring van hun klimaatactieplannen. - Garanderen dat het duurzaam energiebeleid wordt geconsolideerd in de gemeenten tijdens en na het projectverloop. - De resultaten op grote schaal communiceren en de ondersteuningsstructuren voor het Burgemeestersconvenant verder uitbouwen. Wat biedt de opleiding? - Methodes om de implementatie en monitoring van de klimaatactieplannen te versnellen door middel van analyse om haalbare technische en financiële oplossingen te identificeren. - Een selectie van repliceerbare methodologieën, middelen en goede praktijkvoorbeelden over klimaat en energie. - Middelen om de goede praktijk toe te passen, met inbegrip van training, begeleiding, lokale werkgroepen, rechtstreekse begeleiding en actiegerichte initiatieven. - Informatie over financiële mogelijkheden voor het bekostigen van energie-efficiënte investeringen, evenals over de potentiële juridische en financiële belemmeringen en hoe men deze kan overwinnen. Wat zijn de voordelen? - Deelnemen aan een op maat gemaakt programma om deelnemers te informeren over strategieën voor de evaluatie van klimaatactieplannen, methodologieën voor Jaarverslag 2014 75/76
-
implementatie, methodes voor de zoektocht naar financiële opportuniteiten, en hoe de communicatie en ondersteuning naar gemeenten te verbeteren. Dit programma omvat: Internationale coaching en rechtstreekse maatregelen voor Ondersteuners en Coördinatoren Europese en nationale trainingen voor Ondersteuners en Coördinatoren Lokale opleidingssessies voor lokale besturen Netwerking en uitwisseling om synergieën op nationaal en internationaal niveau te ontdekken en te creëren.
In het kader van dit Europese project heeft Interleuven op 14 oktober 2014 een studienamiddag georganiseerd voor gemeenten, coördinatoren en ondersteuners uit Vlaanderen, waarbij onder meer volgende onderwerpen aan bod kwamen: - Toelichting Europese subsidieprogramma’s (Interreg, Horizon 2020, Life, …); - Ideeënuitwisseling/brainstorm: Gemeentelijke acties voor een efficiënt klimaatactieplan; - Het Burgemeestersconvenant: stand van zaken en vooruitzichten. Krachten bundelen met Groepsklimaatactieplannen; - Casestudy: gemeentelijke initiatieven voor een klimaatneutrale landbouw; - Casestudy: renovatie tot passiefhuis: standaardwoningen klimaatvriendelijk renoveren.
Jaarverslag 2014 76/76