landschapsvisie Krimpenerwaard-Noord
- cultuurhistorie in een vitaal veenweidegebied -
Voorwoord Door persoonlijke omstandigheden kom ik al zo’n dikke 15 jaar in de Krimpenerwaard. Meestal in het Noordelijke deel. Door deze regelmatige bezoeken heb ik de mensen en hun mentaliteit leren kennen. Ook ben ik door mijn loopbaan, voornamelijk in de Ruimtelijke Ordening, bekend geraakt met de processen die bij verandering horen. Opmerkelijk is de geringe afstand tot de stedelijke gebieden en de ongeschondenheid van het gebied. Werd dit wellicht nog niet zo lang geleden gezien als achterstand, nu kan het gezien worden als voorsprong. De geringe mate van ontsluiting en het steeds weer moeten “nemen van de Algerabrug” zijn hier een belangrijke factor in. Deze speciale balans tussen de cultuur, natuur, schoonheid, mentaliteit, kennis en kunde van de bevolking en de geringe ontsluiting hebben de Krimpenerwaard tot een uniek gebied gemaakt. De bereidheid tot verandering en het kunnen zien van nieuw perspectief blijkt uit het in 2005 gesloten Veenweidepact Krimpenerwaard. Dit pact was in procestermen een unieke vertrouwensbasis voor de betrokkenen (belangenorganisaties, gemeenten en de provincie Zuid-Holland). Nederland op zijn best, “polderen” met resultaat en gedeelde doelen voor alle participanten. Tot het misging in 2008, de provincie kwam eenzijdig met nieuwe begrenzingen, die fors afweken van de eerder democratisch vastgestelde en deels al in uitvoering zijnde plannen. In procestermen is dat met olifantspoten door de porseleinkast gaan. Dat heeft kwaad bloed gezet en een inbreuk op het vertrouwen gemaakt. Sinds de crisis,
waarin wij nu al geruime tijd leven, weet iedereen wat vertrouwen doet en / of kan nalaten. Het is dan ook met meer dan gewone waardering dat ik dit rapport aanbeveel voor aandacht en actie van de participanten van het pact uit 2005. Waarom doe ik dat? • Goed dat de Stichting Bloeiend Platteland initiatief neemt. • Hier herkennen wij de eigenzinnigheid van de inwoners van de Krimpenerwaard. • Constructief en gericht op vooruitgang; “de kar moet weer uit de modder”. • Zeer professionele studie. • Vele betrokkenen (participatie). • Uitstekend vehikel om de dialoog tussen de pactpartners weer op te starten. • Kan basis bieden voor herstel van vertrouwen. Tenslotte, we weten allemaal dat het platteland niet vitaal kan worden en of blijven zonder (ondernemende) bewoners. Ook is er wel eens berekend wat het zou moeten kosten om vanuit overheidswege onderdelen van het platteland te moeten onderhouden. De conclusie was en is simpel, dat kunnen wij niet betalen, los van de vraag of we (overheid) het onderhoud zouden kunnen uitvoeren. Bovenal is het vanuit interesse, waardering, cultureel besef en waardering voor de Krimpenerwaard dat ik deze vraag om serieuze aandacht doe. Berkenwoude, 5 oktober 2009 Prof. H.E. (Riek) Bakker
Colofon Opdracht en begeleiding: Stichting Bloeiend Platteland Gouderak: Frans de Jong Harry Berkouwer Mart-Jan Verkaik Piet Blanken Rapport en (kaart)beelden: Wim Keijsers Bureau Nieuwe Gracht Utrecht Projectcoördinatie: Anita van der Vliet Streekadvies ‘t Laage Land Gouderak Portretten: Thea van der Wekken Gouderak Financiële ondersteuning: Stimuleringsfonds voor Architectuur (regeling Belvedère) Rabobank Krimpenerwaard september 2009 Alles uit dit rapport mag gekopieerd en doorverteld worden, mits met bronvermelding.
Landschapsvisie Krimpenerwaard-Noord - cultuurhistorie in een vitaal veenweidegebied -
Inhoud Voorwoord 1.
Inleiding
3
2.
Inzoomen op de Krimpenerwaard
7
2.1. 2.2
3.
4.
5.
Cultuurhistorie: verhalen van een duizendjarig rijk... De huidige situatie De ondergrond: veen en water Landbouw en natuur Dorp en ommeland Omgaan met de buren: recreatie en toerisme
8 14 14 18 21 23
Het veenweidepact
29
3.1. 3.2. 3.3.
29 29 35
De start Zand in de machine Hoe nu verder ....
De landschapsvisie
37
4.1. 4.2.
Workshops, discussies en bezoeken Het resultaat: de landschapsvisie Krimpenerwaard-Noord Perspectief en cultuurhistorie Buitenbeleving Recreatie Dijklint en dorpskom Verkeer Landbouw en natuur Waterhuishouding De landschapsvisie samengevat op één A4-tje
37 42 44 45 45 47 50 51 54 56
Weer verder: ‘Vooruit naar het verleden!’
58
5.1. Leren van elders 5.2. Regelingen in Zuid-Holland en de Krimpenerwaard 5.3. Vervolgstappen
59 61 62
1 Verslag workshop 2 april 2009, dorpshuis Gouderak 2 Verslag Regiobijeenkomst 14 mei 2009, dorpshuis Gouderak 3 Verslag excursie Midden-Delfland, 20 april 2009 4 Verslag landschapsbelevingsdag, 20 juni 2009, Gouderak 5 Lijst van deelnemers aan de verschillende activiteiten
67 68 74 76 78 82
Bijlagen
Gebruikte bronnen
86 1
2
1. Inleiding Dit rapport gaat over een van de fraaiste, oudste en gaafste historische cultuurlandschappen in Nederland: de Krimpenerwaard. Een authentiek veenweidegebied onder de rook van de Randstad, dat nog behoorlijk ongeschonden is gebleven door de combinatie van geïsoleerde ligging en het eigengereide karakter van de bewoners. Wat vroeger ‘achtergebleven’ zou worden genoemd, geldt tegenwoordig als een kans: een gebied met zo’n oud, gelaagd en herkenbaar landschap wordt steeds aantrekkelijker voor bewoners, gebruikers en bezoekers. In 2005 hebben Provincie Zuid-Holland, gemeenten en belangenorganisaties het zogeheten Veenweidepact Krimpenerwaard gesloten. Met dit pact wordt gezamenlijk toegewerkt naar een gebiedsontwikkeling in de Krimpenerwaard waarin de volgende doelen centraal staan: • behoud/versterken cultuurhistorie • duurzaam waterbeheer en tegengaan van bodemdaling • aansluiten op gebiedseigen natuurwaarden (realisering 2450 ha natuur) • versterken landbouwstructuur • extra kansen voor toerisme en recreatie • stimuleren vernieuwend ondernemerschap. Deze doelen kunnen op brede steun rekenen bij alle betrokkenen in de Krimpenerwaard. In het voorjaar van 2008 stokte het proces echter toen de provincie voor de Krimpenerwaard een nieuw natuurbegrenzingen-
Polder Kattendijksblok
3
plan vaststelde dat fors afweek van eerdere, goedgekeurde en voor een belangrijk deel al uitgevoerde natuurplannen. Met als argument een gewenste waterrijke verbindingszone tussen Delta en Wadden (de ‘Groene Ruggengraat’) werd het natuuraccent verlegd naar grootschalige moerasontwikkeling en plas-dras (ook om verdergaande bodemdaling van de veengronden tegen te gaan). In de noordrand van de Krimpenerwaard werden nu ook de voedselrijke klei- op veengronden tussen Tiendweg en IJsseldijk tot natuurgebied bestempeld, waardoor in de polders ter weerszijden van Gouderak geen enkele melkveehouderij aan de dijk met de huidige bedrijfsvoering nog een bestaan zou kunnen vinden. Het eeuwenoude agrarische landschap zou in een nat natuurgebied veranderd worden. Daarentegen werden reeds begrensde gebieden, zoals in de aangrenzende polder de Nesse met veel weidevogels en veel natuurwaarden op de oevers en in het water, weer uit de oorspronkelijke natuurbegrenzing verwijderd. Dit nieuwe plan, maar vooral de wijze waarop het werd doorgedrukt, zette kwaad bloed in de streek en tot op vandaag hapert het proces. Met name rondom Gouderak, in de Kattendijks- en Middelblokspolder is de weerstand groot. De stichting Bloeiend Platteland, gevormd door bewoners van de noordrand bij het dorp Gouderak met hart voor hun cultuurlandschap, wil die impasse doorbreken. Met steun van projectbureau Belvedère, dat zich richt op vergroting van het cul-
tuurhistorisch besef in Nederland, heeft de stichting Bloeiend Platteland zich voorgenomen een Landschapsvisie te ontwikkelen voor de Krimpenerwaard-Noord, waarbij het vinden van intelligente en creatieve functiecombinaties tussen cultuurhistorie, natuur, landbouw, recreatie en water centraal staan. Op deze manier hoopt de stichting een positieve bijdrage te kunnen leveren aan de invulling van het Veenweidepact van onderaf, én mogelijkheden te creëren de (politieke) patstelling rondom het Pact te doorbreken. De Stichting heeft zich bij het ontwikkelen van de visie steun gevraagd van Wim Keijsers van bureau Nieuwe Gracht te Utrecht. De Landschapsvisie voor de Krimpenerwaard-Noord is en blijft ontwikkeld door en voor de streek. Het is geen kant-enklaar plan, eerder een rijke verzameling ideeën en suggesties, die steeds opnieuw verbeterd en aangevuld kan worden. De ‘Landschapsbelevingsdag’ die op 20 juni in Gouderak voor bewoners werd georganiseerd, vormde de kroon op een workshop, een regiobijeenkomst en een excursie, waaraan deskundigen, gebiedsorganisaties, overheden, gebruikers en gebiedskenners hebben deelgenomen. Het ligt in de bedoeling de ‘Landschapsbelevingsdag’ regelmatig te laten terugkeren. In de landschapsvisie staat het gebruik van het eeuwenoude, fraaie veenweidelandschap door boeren, bewoners en bezoekers centraal. Juist bij een op natuur/ cultuurhistorie en het voorkomen van bodemdaling gericht landschapsbeleid blijken lokale veenweideboeren onmisbaar te zijn. Zij hebben kennis van en ervaring met de kansen en beperkingen die zich voordoen bij werken in veengebieden. Ze zijn onmisbaar om het Zuid-Hollands Landschap te helpen het grootste deel van hun natuurgebieden in de Krimpenerwaard te beheren. Deze ‘vondst’ blijkt een noodzakelijke aanvulling te zijn op de manier waarop de doelen uit het veenweidepact gerealiseerd kunnen worden. Geen veenweidenatuur en -cultuurlandschap zonder ‘streekeigen’ boeren. In de workshops en op de landschapsbelevingsdag zijn daarnaast allerlei andere ideeën geleverd en bediscussieerd voor het maken van een integrale visie voor de Noordelijke Krimpenerwaard: van het ver4
beteren van de veiligheid op de IJsseldijk tot (tijdelijke) belevingspaden door de weilanden. Van mogelijkheden om recreatie en toerisme te bevorderen tot stimuleren van de ‘slow food’ beweging. Van een robuuster waterhuishouding tot het vergroten van de woonkwaliteit. De visie is daarmee primair een ‘ideeënplan’ geworden. Verder is de visie gelardeerd met een serie ‘portretten’ van bekende Krimpenerwaardbewoners en van mensen van daarbuiten, die vertellen wat hen persoonlijk zo boeit aan wonen, werken en rondkijken in het veenweide cultuurlandschap. De resultaten en ervaringen uit dit proces zijn gebundeld in dit rapport. Ze gaan over de nog zo herkenbare ontginningshistorie en de aangrijpingspunten voor de toekomstige ontwikkeling. Over de kansen en beperkingen die het landschap biedt aan landbouw, natuur en bezoekers in de toekomst. Over hoe gemeenschappen vitaal te houden zonder grote bouwprogramma’s te ontwikkelen. Over hoe de Krimpenerwaard kan reageren op de oprukkende stad en de groeiende behoefte aan ‘eerlijke producten’ uit een (he)eerlijke omgeving. En hoe de doelen van het Veenweidepact gerealiseerd kunnen worden voor en door de streek. Is dat te organiseren en hoe doe je dat dan? In de landschapsvisie komt dit allemaal aan de orde, en hoewel geen definitief antwoord gegeven wordt op al deze vragen, wordt wel duidelijk een richting aangegeven en kan geconstateerd worden dat het zonder de streek nooit zal lukken. Deze rijk geïllustreerde landschapsvisie is in het najaar van 2009 namens Bloeiend Platteland en de bewoners van Krimpenerwaard-Noord uitgebracht en zal op ruime schaal in de streek en bij belanghebbenden worden verspreid. We hopen dat u deze visie met veel plezier zult lezen, maar vooral dat u geïnspireerd raakt u te beijveren voor behoud en versterking van de zo fraaie Krimpenerwaard.
Stichting Bloeiend Platteland Gouderak, september 2009
Landschapsbelevingsdag 20 juni 2009
Kaart 1a: Krimpenerwaard en plangebied
GOUDA
HAASTRECHT
A20
MOORDRECHT
LAGEWEG
NIEUWERKERK A/D IJSSEL
GOUDERAK
N207
polder Middenblok
‘T BEIJERSCHE
STOLWIJK
polder Kattendijksblok
ACHTERBROEK
polder de Nesse
BERKENWOUDE
SCHOONHOVEN
BERGAMBACHT
CAPELLE A/D IJSSEL
OUDERKERK A/D IJSSEL
N210
Loetbos
AMMERSTOL
KRIMPEN A/D IJSSEL Krimpenerhout
LEKKERKERK KRIMPEN A/D LEK
RIDDERKERK
0
Landschapsbelevingsdag 20 juni 2009
5
N
5 km.
Kaart 1b: plangebied in engere zin
0 100
500
N
1000 m. maart 2009
Stolwijksche Boezem in polder Kattendijksblok
6
2. Inzoomen op de Krimpenerwaard Het landschap van de Krimpenerwaard behoort tot de veenweidelandschappen van laag-Nederland. Het maakt onderdeel uit van het landschappelijke ensemble van het rivierenlandschap (oeverwallen met nederzettingen), de veenweidegebieden (lange kavels met linten) en droogmakerijen (rationele verkaveling met kernenstructuur) en plassen, naar het westen overgaand in de kustzones (duinen met strandwallen en -vlaktes, delta met bedijkingen en op- en aanwassen). Zie kaart 2. Veenweidelandschappen mogen in laagNederland niet zeldzaam zijn, op Europese en wereldschaal zijn ze volstrekt uniek. Daarbij komt nog dat de Krimpenerwaard als eenheid tot de allergaafste veenweidelandschappen behoort. Een landschap dat het meer dan waard is zorgvuldig gekoesterd te worden. Het landschapsplan legt daarvoor de basis. Voor een goed landschapsplan is kennis van de geschiedenis van een gebied even onmisbaar als kennis van de bodemsamenstelling en het -gebruik, van de waterhuishouding, de beplantingen en van de infrastructuur. De waardering van een landschap, inclusief de ingrepen die daarin
Kaart 2: het landschap van de Krimpenerwaard
7
zijn gepleegd, krijgt veel meer betekenis als men weet waarom en wanneer iets is ontstaan. Samenhang, herkenbaarheid en continuïteit zijn belangrijke begrippen bij de beleving van een landschap als ensemble en van de specifieke elementen daarin. Vandaar dat we dit hoofdstuk beginnen met (in vogelvlucht) de geschiedenis van de Krimpenerwaard te beschrijven. Het verklaart veel van de huidige verschijningsvorm en de gebruiksmogelijkheden en beperkingen van het veenweidelandschap, dat in de daarop volgende paragraaf wordt behandeld. Het veenweidelandschap is niet alleen van belang voor boeren en natuur, maar trekt ook in toenemende mate de belangstelling van stedelingen, op zoek naar ruimte en aantrekkelijke landschappen om te ontspannen. De laatste paragraaf zoomt in op de kansen voor groei van de landschapsrecreatie in de Krimpenerwaard’. Dit hoofdstuk maakt duidelijk welke (ontwikkelings)kansen - in de vorm van bouwstenen - voor de landschapsvisie van belang zijn. Bouwstenen die ingezet kunnen worden bij een duurzame ontwikkeling in de toekomst van het veenweidelandschap in de Krimpenerwaard.
ONTGINNINGSGESCHIEDENIS Kaart 3a: ontginningsgeschiedenis Krimpenerwaard
1000 - 1150
rivierdijk boerderijlint nederzetting ontginningsrichting tiendweg veenmoeras
EERSTE FASE: DE RANDONTGINNINGEN (1000-1150)
0
N
5 km.
2.1. Cultuurhistorie: verhalen van een duizendjarig rijk.
waard nog steeds zeer goed afleesbaar in het landschap.
De geschiedenis van de Krimpenerwaard is een ongekend rijk verhaal van de strijd van de mens voor het bestaan waarin deze - inventief gebruikmakend van de lokale mogelijkheden - het hoofd letterlijk boven water moest weten te houden. Helaas zeldzaam geworden in Nederland, is deze geschiedenis in bijna de hele Krimpener-
Zo’n 20.000 jaar geleden, toen de laatste ijstijd op zijn einde liep en de temperatuur weer steeg, begon de veenvorming in de Nederlandse delta. Langzaam werd de veenlaag dikker en dikker. In de eerste eeuwen van onze jaartelling was het veenpakket tot ruim 2 meter boven zeeniveau gerezen. Het ontoegankelijke gebied van moerassen en natte veenbossen, dat ook
ONTGINNINGSGESCHIEDENIS Kaart 3b: ontginningsgeschiedenis Krimpenerwaard
1100 - 1250
rivierdijk boerderijlint nederzetting ontginningsrichting tiendweg veenmoeras
EERSTE FASE: DE RANDONTGINNINGEN (1000-1150) TWEEDE FASE: HET BINNENGEBIED (1100-1250)
0
8
N
5 km.
ONTGINNINGSGESCHIEDENIS Kaart 3c: ontginningsgeschiedenis Krimpenerwaard
1100 - 1600 1250 1250
rivierdijk boerderijlint nederzetting ontginningsrichting tiendweg
EERSTE FASE: DE RANDONTGINNINGEN (1000-1150) TWEEDE FASE: HET BINNENGEBIED (1100-1250) DERDE FASE: DE RESTONTGINNINGEN (1250-1600)
0
1)
In die tijd kreeg de Krimpenerwaard ook zijn naam: crimpe (= bocht) en waard (= land omringd door rivieren, in dit geval Hollandsche IJssel, Lek en Vlist).
nog regelmatig werd overstroomd, was slechts dun bevolkt. Alleen op de oeverwallen langs de rivierarmen waren kleine nederzettingen te vinden van vissers en jagers. Groeiende bevolkingsdruk en behoefte aan landbouwgrond vormden de aanleiding tot de ontginning van de grote Hollandse veenmoerassen aan het einde van het eer1) ste millennium . Haaks vanaf de oeverwal begon men op diverse plekken lange sloten gegraven, waardoor de bovenste laag van het veen ontwaterde en geschikt werd voor akkerbouw. Achterkades hielden het veenwater buiten het jonge landbouwgebied. Die eerste randontginningen, ruim 1000 jaar geleden, staan op kaart 3a afgebeeld. Het einde van dergelijke ontginnings’slagen’ lag niet vast (de ‘vrije opstrek’). Had men meer nodig of was het eerste deel door klink te nat geworden, dan groef men voorbij de achterkade weer verder door naar achteren. Zo zijn de eveneens dwarsgelegen tiendwegen met bijhorende weteringen ontstaan. Het onregelmatige patroon, met knikken in de langgerekte slagen, en af en toe een tiendweg, kade of wetering is duizend jaar later nog steeds zichtbaar. De graven van Holland en de bisschop van Utrecht, die elkaar het eigendom van deze grotendeels nog woeste gebieden in Holland betwistten, roken al snel winstkansen en ordenden met strakke hand de verdere ontginningen. De cope werd ingevoerd: een overeenkomst tussen de landheer en 9
N
5 km.
een groep ontginners met afspraken over het te ontginnen oppervlak, de grondbelasting en andere zaken. Het copesysteem is vooral bij de ontginning van het binnengebied goed zichtbaar (kaart 3b). Vaste maten van 30 roeden (ca. 100 m) bij 6 voorlingen (ca. 1250 m) bepaalden de kavel. De achterzijde van de slagen werd weer begrensd door een kade (een waterscheiding). Nieuw was ook, dat niet meer vanaf de oeverwal werd ontgonnen, maar vanaf een nieuwe basis, die uitgroeide tot een lintdorp van boerderijen ín het ontgonnen veengebied. Achterbroek en het Beijersche zijn fraaie voorbeelden hiervan. In de tweede helft van de Middeleeuwen werden ook de nog resterende woeste gronden als een soort passtukken ontgonnen en ontstonden nieuwe boerderijlinten als kenmerkende lijnen in het landschap (kaart 3c). Door de klink van het veen (in feite een trage verbranding, als van turf, van de aan de lucht blootgestelde bovenste veenlaag) verliep de natuurlijke ontwatering op de rivieren steeds moeizamer en nam ook het aantal overstromingen toe. De oeverwallen werden bedijkt en de uitvinding van de klepduiker, die automatisch sloot bij opkomend tij of hoogwater op de rivieren, bood een tijd lang soelaas bij de ontwatering van de achter de dijken (nou ja, dijkjes toen) gelegen waard. Maar de verdergaande bodemdaling vereiste vervolgens ingrijpender
maatregelen om de velden en erven droog te houden. In 1411 verscheen de eerste watermolen, in polder de Nesse bij de IJsseldijk. Het aantal molens in de Krimpenerwaard breidde gestaag uit. De noodzaak tot samenwerking om de landerijen en nederzettingen te beschermen tegen het water, leidde tot de instelling van het hoogheemraadschap Krimpenerwaard in 1430, door Jacoba van Beieren nog ondertekend. Verdergaande bodemdaling door veenoxidatie en de beperkte maalhoogte van de schepradmolens uit die tijd noopten in later eeuwen tot het instellen van bergboezems en trapbemaling. De onderste molen maalde het water in de bergboezem, de
bovenste molen sloeg het uit op de rivier. Op een aantal plekken was zelfs uiteindelijk drietrapsbemaling nodig. Omdat de veenbodem in de waard van zuidoost naar noordwest altijd al geleidelijk heeft afgelopen (en min of meer gelijkmatig inklonk) zijn de molens en boezems vooral aan de noordzijde van de Krimpenerwaard te vinden: het overtollige water zocht vanzelf die kant op via sloten, vlieten en weteringen. Kaart 3d geeft een beeld van de waard in de periode tot medio 20e eeuw. Het was een landbouwwaard, waar de oorspronkelijke teelt van akkergewassen door de vernatting geleidelijk aan vervangen werd door grasland voor de melkveehouderij. De
ONTGINNINGSGESCHIEDENIS Kaart 3d: ontginningsgeschiedenis Krimpenerwaard
1100 - 1950 1250 1600 1250 1600
rivierdijk boerderijlint nederzetting ontginningsrichting tiendweg geleidelijke bodemdaling tot -1,50 m NAP boezem ringvaart eendenkooi steenbakkerij veerpont / voetveer brug stoomtram
EERSTE FASE: DE RANDONTGINNINGEN (1000-1150) TWEEDE FASE: HET BINNENGEBIED (1100-1250) DERDE FASE: DE RESTONTGINNINGEN (1250-1600) VIERDE FASE: DE LANDBOUWWAARD (1600-1950) 0
10
N
5 km.
De Suringakaart van Gouderak uit 1866
waard werd een belangrijke leverancier van boter en kaas. De boerderijlinten verdikten zich op een aantal plaatsen rond een kerk tot dorpen, waar andere nijverheid tot ontwikkeling kon komen. Touwslagerijen bewerkten vlas tot scheepstuigage. Buitendijks ontstonden vele steenfabrieken die de bekende ijsselsteentjes fabriceerden. Op de uitsnede van de gemeentekaart van Gouderak (Jacob Kuiper,1860) is te zien hoe de steenfabrieken zich langs de dijk aaneenrijgen. Riet en griendhout waren, als overal in nat Holland, economische producten. De vernatting leidde er ook toe dat tal van eendenkooien in gebruik werden genomen. Opvallend is de geschiedenis van de turfwinning. Lokaal werd al in kleine putten veen gebaggerd voor eigen gebruik. Rond 1800, toen grote delen van Zuid-Holland onder water waren verdwenen als gevolg van de verveningen, werd een poging gedaan tot commerciële vervening in de Krimpenerwaard. Vanaf de Stolwijkersluis werd een ringvaart aangelegd waardoor het betere veen in het hart van de waard bereikbaar werd voor de turfwinning. De onderneming werd echter een fiasco, deels 11
omdat de kwaliteit van het veen tegenviel, maar ook omdat boeren zich niet aansloten bij de onderneming maar hun zelfgebaggerde turfjes privé over de dijk brachten en verkochten voor vervoer naar de Hollandse steden. Om die reden is de Krimpenerwaard wel een ringvaart rijk, maar is het veen nooit grootschalig afgegraven. Alleen kleine veenputten, in de buurt van de linten, herinneren aan de lokale turfwinning die tot in de 20e eeuw heeft bestaan. Ook al is de dynamiek in die eeuwen laag en lijkt het (boeren)landschap in die eeuwen niet of slechts zeer geleidelijk te veranderen, er zijn voorbodes te vinden van de veel ingrijpender veranderingen in de tweede helft van 20e eeuw. Er komen geregelde veerdiensten, later ook bruggen, die de isolatie van de waard doen afnemen. Wegen werden bestraat. Van grote invloed was de spoorlijn Gouda-Schoonhoven. Stoomgemalen maakten boezems en windmolens geleidelijk overbodig en waren veel beter in staat de waterbeheersing af te stemmen op de noden van de landbouw. Nadat in Gouderak het stoomgemaal M. Verdoold Cz in 1880 in gebruik was genomen, kon een groot deel van de Krimpenerwaard droog worden houden.
In de tweede helft van de 20e eeuw trad de grote versnelling in de ontwikkeling op. Kaart 3e geeft hiervan een beeld. Modernisering en schaalvergroting veranderden de landbouw in hoog tempo. Betere drooglegging van de kavels en verharden van paden maakten het vervoer per schouw overbodig. Betere drooglegging betekende ook een versnelde bodemdaling. Dijk- en lintdorpen groeiden uit tot grote nederzettingen, eerst door bevolkingsgroei en ontvolking van het platteland, later vooral door suburbanisatie. Het oppervlak bebouwd gebied verveelvoudigde in enkele tientallen jaren. Met de verstedelijking groeide ook het verkeer en de verkeersinfrastructuur en werd ook een begin gemaakt met een infrastructuur voor de recreatie, zoals verharding van enkele fietspaden en aanleg van het Loetbos. Veel landschapselementen, zoals boezems en eendenkooien, verloren hun betekenis en werden geruimd of kwamen in handen van een natuurbeheerder. Gerief- en pestbosjes werden omgehakt. Sloten werden rechtgetrokken en gedempt. De steenfabrieken sloten en de zellingen werden dichtgegooid en bebouwd. De sociaal-economische structuur veranderde in hoog tempo, zeker het wonen werd veel stedelijker van karakter. Toch is het veenweidelandschap - ondanks verlies of verandering van functie, verwaarlozing, slijtage en toegenomen dynamiek - in vergelijking met andere Hollands-Utrechtse veenweidegebieden nog relatief ongeschonden. 12
Belangrijke reden hiervoor is dat het nooit is gelukt een ruilverkaveling uitgevoerd te krijgen in de Krimpenerwaard. Op kleinere schaal zijn er wel allerlei verbeteringen doorgevoerd t.b.v. de modernisering van de veehouderij, maar grootschalige transformatie van landschap en landbouwstructuur d.m.v. ruilverkaveling en landinrichting, zoals bijvoorbeeld in de Alblasserwaard, is hier nooit van de grond gekomen. Dat verklaart waarom dezelfde uitsnede uit de topografische kaart van 1904 nog zoveel gelijkenis vertoont met die van 100 jaar later. Bouwsteen cultuurhistorie t.b.v. de visie Voor de landschapsvisie staat de cultuurhistorische bouwsteen centraal. Als essentiële kenmerken uit de cultuurhistorie en het huidige landschap, die ook in de toekomst drager van de landschapsbeleving zullen blijven, moeten genoemd worden: • openheid en duidelijke richting (de slagenverkaveling) van het veenweidegebied • kenmerkende landschapselementen: - de hoge randen van de waard: dijken met bebouwing - tiendwegen, kades, weteringen en vlieten - de ontginningslinten • bovenal het groene karakter: weids + water + weiden Het landschap verandert wel en moet een aantal moderne lijnen (hoogspanningsmasten, wegen), elementen (moderne boerderijen en gebouwen) en functies (natuur- en recreatie, wonen en werken) kunnen opnemen. Zolang voornoemde kenmerken de overhand hebben, is inpassing van moderne ontwikkelingen goed te doen. De Krimpenerwaard moet namelijk wel een levend landschap blijven, en geen museum worden.
Topographische kaart 1904
Topografische kaart 2004
13
2.2. De huidige situatie De vorige paragraaf maakte duidelijk dat de 1000-jarige geschiedenis weliswaar nog steeds beleefbaar is, maar het gebied wel onder druk staat. Kennis van de huidige situatie, zowel in fysieke zin als wat betreft het gebruik en de binding van bewoners met hun ‘bakermat’, is nodig om knelpunten en kansen te identificeren voor een vitale ontwikkeling van dorp en buitengebied in de toekomst, met behoud van de cultuurhistorische en landschappelijke rijkdom.
De ondergrond: veen en water De bodem van de Krimpenerwaard bestaat uit een dik veenpakket, met aan de randen rivier- en zeekleiafzettingen uit vroegere
overstromingen (kaart 4). Een lastige bodemsoort, want weinig draagkrachtig en voor een groot deel bestaand uit water en voor de rest uit organisch materiaal dat in contact met zuurstof oxideert. Gebouwen en wegen zakken weg en moeten onderheid worden. Zware landbouwmachines geven problemen. Er zijn veel sloten en greppels nodig. Het land is nat door de geringe drooglegging en alleen geschikt als grasland. Koeien kunnen pas laat het voorjaar de wei in. Grote bomen waaien om. De kavelstructuur is suboptimaal voor moderne veehouderij. Maar het levert wel het meest kenmerkende Hollandse landschap op, dat wereldberoemd is geworden. Door de ontginning stopte de aangroei van het veen en begon de geleidelijke inklinking. Het maaiveld zakte in 10 eeuwen een kleine 4 meter (kaart 5), maar de laatste
“Je zal hier maar komen te wonen!” Iedereen in Gouderak kent Paul Warmenhoven, ook wel bekend als Paul Kamerbeek. Wat niet iedereen weet is dat hij uit Warmond komt; toen hij ging trouwen vestigde hij zich met zijn vrouw in Krimpen aan den IJssel waar hij nog steeds woont. “Als jongetje kwam ik hier vroeger eens voetballen met ons team uit Warmond. De voetbal had toen alleen nog maar een houten keet met een kachel. Ik weet nog goed dat ik toen dacht: “Je zal hier maar komen te wonen, in zo’n achtergebleven gebied!” Vele jaren later blijkt het allemaal toch wel mee te vallen. “De Krimpenerwaard is een fijn gebied. Het is wel jammer dat door het Veenweidepact alle boeren uit het dorp weg moeten. Ik hoop dat Bloeiend Platteland iets positiefs gaat opleveren, dat er toch iets waardevols overblijft van al die boerderijen. Wat mij betreft moeten de gebouwen zeker behouden blijven en dan gebruikt worden voor recreatieve doeleinden. Een initiatief als Bloeiend Platteland, zeg maar vanuit de eigen bevolking, vind ik wel iets moois maar de “inbedding” moet wel goed begeleid worden.” Paul kijkt wel met een dubbel gevoel tegen Bloeiend Platteland aan. “Eerst moesten we met z’n allen tegen het Veenweidepact zijn en dan nu allemaal vóór Bloeiend Platteland, dat voelt toch een beetje dubbel.” Een wandelingetje door de natuur kan Paul best wel bekoren maar hij is geen type dat ’s morgens met een ingepakt rugzakje op pad gaat. “Nee,” beaamt hij, “onderweg een halte waar je wat kunt eten en drinken zou wel fijn zijn.”
Favoriete plek in de Krimpenerwaard: uitzicht op de IJssel vanaf de dijk bij zijn woning. 14
GRONDSOORTEN Kaart 4: bodemsamenstelling rivierdijk rietveen bosveen rauwveen zeeklei rivierklei
plangebied
decennia is door betere drooglegging het tempo verdubbeld. De kosten voor verhogen en aanpassen van wegen, gebouwen en leidingen nemen steeds meer toe. De kaart met de huidige (globale) maaiveldhoogten laat zien dat het maaiveld flauw afloopt naar het noordwesten, waar in polder de Nesse en Kattendijksblok de diepst gelegen veengronden van de Krimpenerwaard zijn te vinden. Dit is overigens al sinds eeuwen het geval. Naar de dijk toe, waar de klei-op-veengronden zich bevinKaart 5: maaiveldhoogte rivierdijk -1,20 tot -1,60 m. NAP -1,60 tot -2,00 m. NAP -2,00 tot -2,40 m. NAP
plangebied
15
den, loopt het maaiveld weer op. Minder klink en een dikker toemaakdek op de velden vlak bij de boerderijen zijn hiervan de oorzaak. De huidige waterhuishouding, in handen van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, is aangepast aan bodemsoort, maaiveldhoogte en gebruik (droogleggingseisen). Kaart 6 laat de huidige peilen en peilvakken zien en waar zich de belangrijkste watergangen bevinden voor afvoer van overtol-
Kaart 6: waterhuishouding huidige situatie
-2,30
peilvak
Stolwijkse Boezem
-2,32
polder Beneden Haastrecht
-2,20 streefpeil in m. NAP
-2,07
hoofdgemaal poldergemaal
-2,15
-2,51
polder Laag Bilwijk
polder Middenblok
tussengemaal
-2,22
polder Vlist Westzijde
inlaat hoofdwatergang
-2,19
overige watergang rivierdijk
-2,59 polder de Nesse
Kort Schoonouwen
polder Stolwijk & Berkenwoude
polder Kattendijksblok
-2,01
-2,60 -1,84
Bergambacht
-2,19
plangebied
-2,21
-2,26
polder Zuidbroek
polder Kromme Geer & Zijde
polder Den Hoek & Schuwacht
-2,14
-1,98
lig water en soms aanvoer van rivierwater in droge tijden. Binnen deze peilvakken worden op diverse plaatsen percelen onderbemalen, waardoor de drooglegging weliswaar (tijdelijk) verbeterd is, maar het perceel sneller klinkt dan de omringende gronden. Anderzijds wordt in veel natuurgebieden, zoals de voormalige boezemlanden, een hoger peil gehandhaafd t.b.v. de natte natuur, waardoor deze gronden juist langzamer zakken dan de omringende graslandpercelen en zich geleideDROOGLEGGING Kaart 7: drooglegging rivierdijk 0 tot 30 cm. 30 tot 50 cm. 50 tot 70 cm. meer dan 70 cm.
plangebied
16
lijk aan steeds meer als een ‘watertafeltje’ boven de omgeving zullen gaan uitsteken. Nog complexer wordt de situatie in de bebouwde gebieden, waar onderheide gebouwen niet of veel minder zakken en bij peilverlaging de paalkoppen droog kunnen vallen en de fundering wordt aangetast. Het Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard werkt aan een nieuw waterhuishoudingsplan. Hierin moeten de strijdige belangen van natuur, landbouw en bebouwing worden verzoend en tevens het
Kaart 8 : de COLN-kaarten
waterbeheer versimpeld (minder en grotere peilvakken) en robuuster (anticiperen op de klimaatveranderingen met extremere regenval) worden gemaakt. Het afkisten van bebouwde kommen en bebouwingslinten (elders in de Zuidhollandse veengebieden al vaker toegepast) t.b.v. een eigen waterhuishouding zal op den duur waarschijnlijk onvermijdelijk zijn, wat niet alleen nadelig is voor de robuustheid van de peilvakken, maar ook voor de vismigratie. Kaart 7 geeft een globaal beeld van de huidige drooglegging, d.w.z. het hoogteverschil tussen het maaiveld en het gemiddelde grondwaterpeil. De kaart laat zien dat - globaal genomen over de Krimpenerwaard - de drooglegging overal min of meer gelijk is, met een gemiddelde van 50 à 60 cm. Alleen op de hogere klei-opveengronden langs de dijk en boven enkele donken in het veengebied is sprake van een 17
grotere drooglegging. Veel natuurgebieden in de Krimpenerwaard kennen een hoger peil, die op de kaart als donkerder percelen zichtbaar zijn. Nog geen 50 jaar geleden (kaart 8) waren de veenweidegebieden, waaronder de Krimpenerwaard, een stuk natter, zeker in de winter waarin men bij vorst door de hoge grondwaterstand vaak over de weilanden kon schaatsen. De COLN (Commissie Onderzoek Landbouwwaterhuishouding Nederland) onderzocht na de Tweede Wereldoorlog de stand van de landbouw met het oog op een forse verbetering van kwaliteit en kwantiteit van de productie. Ongunstige grondwaterpeilen (nat- en droogteschade) bleken vaak de meeste beperkingen op te leveren, en in daarop volgende ruilverkavelingen door geheel Nederland stond verbetering van de waterhuishouding (lees
kanalisering en optimalisering t.b.v. de landbouw-) centraal. Dat veel ruilverkavelingen een zware aanslag betekenden op landschap, natuur en cultuurhistorie telde minder zwaar of werd niet beseft. In de Krimpenerwaard zijn alle pogingen tot formele ruilverkaveling gestrand. Wel is de (winter)drooglegging voor de veehouderij geoptimaliseerd, en zijn op kleine schaal
zaken als kavelverbeteringen en slootdempingen particulier uitgevoerd. Maar ondanks dat is nog veel van de oorspronkelijke landschapsstructuur en cultuurhistorie bewaard is gebleven, zeker in vergelijking met veel andere veenweidegebieden in Nederland, zoals de Alblasserwaard.
Bouwsteen ‘bodem en water’ voor de visie • er is en duurzaamheidsprobleem met bodem en water • bodemdaling beperken • veenbodem beperkt drooglegging • waterschap wil simpele en duurzame waterhuishouding • nieuw evenwicht landschap - natuur - landbouw nodig
Overlaat naar polder Kattendijksblok in de wetering langs de Tiendweg
Landbouw en natuur Natuur in de Krimpenerwaard heeft alles te maken met de cultuur. Natuur hier is eigenlijk in bijna alle gevallen een (onbedoeld maar steeds meer gewaardeerd) bijproduct van het agrarisch gebruik (kaart 9). Veel natuur is pas de laatste decennia zo gaan heten, toen door verandering en intensivering van de veehouderij deze ‘bijproducten’ teloor dreigden te gaan. Bergboezems en eendenkooien die buiten gebruik raakten, werden omgezet in weiland of werden aangekocht door natuurorganisaties. Blauwgraslanden (de natte, minst bemeste hooilanden op grote afstand van de boerderij) verdwenen door intensivering, bemesting en betere drooglegging, òf werden aangekocht als natuurreservaat. Veenputten werden dichtgegooid of als landschapselement 18
aangekocht. Karakteristieke weidevogels als de grutto zijn te vinden op de minder intensief gebruikte kavels, waar later maaien een voorwaarde is voor het kroost om te overleven. Slootranden bevatten veel kenmerkende plantensoorten (dotter, moeraskartelblad). De flora en fauna in het water kan ook zeer speciaal zijn, zoals bij de drieeenheid van krabbescheer, groene glazenmaker en zwarte stern. De provincie Zuid-Holland heeft in de jaren 80 grote natuurinventarisaties laten uitvoeren in de landelijke gebieden. Vooral vegetaties zijn uitgebreid gekarteerd. De snelle afname - onder invloed van de intensivering - van daarvoor uitbundig voorkomende soorten werd daarmee in beeld gebracht en legde in het natuur- en landschapsbeleid de grondslag voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en het uit-
Kaart 9: (boeren)natuur in de Krimpenerwaard-Noord
voeringsprogramma Raamplan Natuur, dat vanaf de beginjaren 90 gestalte heeft gekregen. Zie kaart 10. De begrenzing in de Krimpenerwaard door de provincie van aan te kopen en voor natuur te beheren of in te richten gebieden was gebaseerd op actuele en potentiële natuurwaarden, het ontbreken van toemaakdek of aanwezig zijn van slechts een dunne laag, maar ook op het economisch perspectief van de zitten-
de landbouwers. Ook het aaneen kunnen voegen tot een samenhangend gebied was een criterium bij de toenmalige begrenzing. Voor de Krimpenerwaard-Noord hield dat ondermeer in dat de weidevogelkavels in polder de Nesse en de nattere, bloem- en vogelrijke gebieden tussen Tiendweg en Gouderakse landscheiding in de Polders Middelblok en Kattendijksblok aangeduid zijn voor verwerving en beheer. Op de dro-
EHS en Raamplan natuur (tot 2008) Ecologische hoofdstructuur (EHS) robuuste ecologische verbinding (EVZ)
plangebied
0
Kaart 10: EHS en begrenzingenplan (tot 2008)
19
N
5 km.
Polder de Nesse vanaf Schaapjeszij
gere en intensief gebruikte kavels tussen Tiendweg en IJsseldijk blijft landbouw de hoofdfunctie en kunnen boeren pakketten afsluiten voor lichtere vormen van natuuren landschapsbeheer (maairegiem en weidevogelbeheer, slootrandenbeheer e.d.). De verwerving geschiedt op vrijwillige basis en de bestemmingsverandering van landbouw naar natuur kan pas in de bestemmingsplannen geëffectueerd worden als de gronden zijn verworven en de inrichting t.b.v. de natuur is begonnen. Recent is hierin overigens verandering gekomen, maar dat wordt in het volgende hoofdstuk over het veenweidepact van 2005 nader toegelicht. De grondgebonden (melk)veehouderij is de dominante agrarische tak in de Krimpenerwaard. Modernisering en schaalvergroting hebben ook hier geleid tot een forse afname van het aantal agrarische bedrijven. Aan de dijken en in de linten staan beduidend meer ex-boerderijen dan nog functionerende agrarische bedrijven en in de toekomst
Polder Veerstalblok vanaf Beyerse Wegje
20
zal het aantal nog verder afnemen. De natuurlijke productieomstandigheden (slappe veengrond met geringe drooglegging, lange smalle kavels tot op grote afstand van de boerderij, late weidegang) zetten wel een rem op eindeloze schaalvergroting en modernisering. Er is geen ruimte voor superbedrijven, wel voor gewone familiebedrijven waar de kennis aanwezig is om in die speciale omstandigheden een goed product te leveren. Op dit moment wordt 120 GVE (iets minder dan 90 melkgevende koeien en ruim 60 ha weide- en hooiland direct rond de boerderij) bij gebruik van moderne melk- en staltechnieken beschouwd als bovengrens voor een familiebedrijf in de Krimpenerwaard. “Daarboven heb je geen familieleven meer over,” werd opgemerkt tijdens de workshop van april 2009. Verbreding van het bedrijf (inkomsten uit natuurbeheer of andere nevenactiviteiten), de relatief lage grond- en pachtprijzen, een relatief laag investeringsniveau gekoppeld aan veel (familie)arbeid en een (lichte) extensivering zijn perspectiefvol om in het
veenweidegebied van de Krimpenerwaard ook in de toekomst rendabel te kunnen boeren (zeker als de melkprijs weer op een reëel niveau komt). Het zou mooi zijn als analoog aan de bergboerenregeling (d.w.z. inkomenssteun voor landschapsbehoud) ook in de cultuurhistorisch zo belangrijke veenweidegebieden het basale landschapsbehoud en -onderhoud tot een normaal agrarisch inkomen zou leiden. Maar zover is het nog niet..
Vroeger een waarheid als een koe, tegenwoordig steeds minder. Het platteland raakte ontvolkt, de dorpen juist bevolkt met steeds meer op de stad georiënteerde bewoners voor wie het buitengebied meer en meer een woondecor wordt. Bij veel bewoners groeit een romantisch, achterhaald beeld over het boerenleven. De relatie tussen dorp en ommeland verandert onmiskenbaar. Er dient voor gewaakt te worden de band niet te verbreken. Beide hebben elkaar nodig, zij het minder uit economische en sociale noodzaak, maar meer uit oogpunt van leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit. En als ‘gastheer’ voor bezoekers uit de steden die namelijk graag actief ontspannen in de groene buitengebieden (zoals in de volgende paragraaf zal worden beschreven).
Bouwsteen ‘landbouw en natuur’ voor de visie • natuur en cultuurhistorie vormen twee-eenheid • bestaande natuur is vooral ‘agrarische natuur’ • grondgebonden landbouw = drager van veenweidelandschap … • … en moet (leren) leven met natuurlijke handicaps • op zoek naar kansen (verbrede landbouw, recreatie, natuur/landschapsbeheer e.d.)
Gouderak, gelegen aan de Hollandsche IJssel, is een dorp met circa 2700 inwoners (per 1 januari 2008) en valt onder de gemeente Ouderkerk. Gouderak grenst aan Gouda en Moordrecht aan de andere zijde van de Hollandsche IJssel, en de buurtschappen Achterbroek en Lageweg aan deze zijde in de Krimpenerwaard. Het directe ‘omme-
Dorp en ommeland Geen platteland zonder dorp, en andersom. Boerenfamilies en dorpsleven (kerk, kroeg, school, smid, notaris etc.) waren eens twee zijden van dezelfde medaille.
eigen dorpsvisie 20 verenigingen 2700 inwoners
voetbalvelden
dorpshuis
tennisbaan
gymzaal
bibliotheek 2 basisscholen
woningbouwvereniging (335 huurwoningen)
2 kerken
13 boeren
speeltuin
25 middenstanders
85% koopkrachtbinding
zwembad
Kaart 11: Gouderak een vitaal dorp
21
peuterspeelzaal
land’ bestaat uit de polders Kattendijksblok en Middelblok. Hoewel het dorp bijna 800 jaar bestaat is het één van de jongste rivierdorpen in de Krimpenerwaard. Een rak is een recht stuk in een rivier tussen twee bochten. In de 14e eeuw werd Gouderak een “ambachtsheerlijkheid”. Het voornaamste recht van deze heerlijkheid was de uitoefening van de rechtspraak. Het rechthuis lag in het meest oostelijke deel van Gouderak, in Stolwijkersluis (in 1963 bij de gemeente Gouda gekomen). Landbouw en visserij waren de voornaamste middelen van bestaan. In de 15e eeuw begint de veeteelt zich te ontwikkelen. Twee eeuwen later komt ook de industrie op in de vorm van touwslagerijen, steenbakkerijen en (kleine) scheepswerven. Gouderak bleef overigens een klein dorp: in 1632 stonden er ongeveer 70 huizen met een 400 inwoners. Het huidige dorp heeft - zeker gezien zijn omvang - een vitaal dorpsleven. Kaart 11 geeft een beeld van wat het te bieden heeft aan de inwoners (of beter gezegd: wat de bewoners zelf organiseren). Typerend voor de betrokkenheid is een bloeiend verenigingsleven, het cement voor sociale samenhang en binding, dat ook tot uiting komt in de Dorpsvisie Gouderak van 2008 die door de bewoners zelf is samengesteld.
Winkels in het dorpscentrum van Gouderak
22
Een gezonde dorpseconomie (middelgrote en kleine ondernemingen) en het borgen van het diensten- en voorzieningenniveau worden als speerpunten voor de toekomst gezien om de vitaliteit te behouden. Dijklint en dorpskern zijn de basis voor wonen en werken. De unieke kwaliteiten van het buitengebied zijn belangrijk voor het dorp. Agrariërs (met als basis een gezonde melkveehouderij) hebben een rol als hoeder van het landschap en moeten de ruimte krijgen voor extra inkomsten. Agrotoerisme wordt gezien als een kans. In vrijkomende agrarische bebouwing zouden wonen en kleinschalige bedrijvigheid de ruimte moeten krijgen. Ondanks de als ‘niet sterk’ beoordeelde bereikbaarheid ziet men een toenemende groei van het recreatiebezoek uit de stad. De voorzieningen hiervoor (padennetwerk, parkeervoorzieningen, attractiepunten) zullen uitgebreid moeten worden.
Bouwsteen dorpsleven t.b.v. de visie • vitaal dorpsleven van blijvend belang • versterk contact met het buitengebied en het agrarisch karakter • hergebruik agrarisch erfgoed • verruim mogelijkheid wonen en kleinschalig werken in het buitengebied • Krimpenerwaard ontwikkelen als ‘buitenhof’ voor de Randstad?
Omgaan met de buren: recreatie en toerisme Veel van de hiervoor gesignaleerde kwaliteiten van buitengebied en dorpsleven komen voort uit de relatieve geïsoleerdheid van de Krimpenerwaard: via twee tijdens de dagelijkse spits overbelaste bruggen en een paar veren wordt het contact met de rest van de wereld onderhouden. De interne ontsluitingsstructuur heeft een landelijk karakter. Slechts 2 provinciale 80 km wegen, de rest van het wegennet kan hoogstens een (inter)lokaal karakter toegekend worden en bestaat voornamelijk uit smalle en hoge dijkwegen en lieflijke B-weggetjes, veelal begeleid door houten telegraafpalen. De Randstad rukt echter op en de druk op de landelijke gebieden van het Groene Hart, waaronder de Krimpenerwaard, neemt toe. De groei van Krimpen en Capelle a/d IJssel was al een voorbode. Aan de hele noordoever van de Hollandsche IJssel slaat de
verstedelijkingsgolf de komende decennia toe. Gouda bouwt met duizenden woningen en honderden hectaren bedrijfsterrein fors uit in westelijke richting en wil een zuidelijke randweg door de Krimpenerwaard om de interne wegenstructuur te ontlasten. De plannen voor de Zuidplaspolder gaan uit van duizenden hectaren glastuinbouw en bedrijfsterrein en vele duizenden nieuwe woningen. Hoewel in de Zuidplaspolder ook groengebieden worden aangelegd zijn het landschap en de rust in de Krimpenerwaard veel aantrekkelijker voor regelmatig een uitstapje of toerrit. Van de effecten van verstedelijkingsdruk op landelijk gebied zijn nogal uiteenlopende voorbeelden te vinden. Zoals niet direct tot gejuich stemmende voorbeelden als de Bdriehoek tussen Den Haag, Zoetermeer en Rotterdam of grote delen van IJsselmonde. Maar ook positieve voorbeelden zoals de Amstelwig bij Amsterdam of Midden-Delfland dat ingeklemd ligt tussen Rotterdam, Den Haag, Delft en Westland.
Wij zijn een nijver volk. Floor Brouwer, fractievoorzitter van de ChristenUnie in Ouderkerk, woont al 19 jaar in Ouderkerk aan den IJssel. Daarvoor woonde hij in Krimpen aan den IJssel. Hij kent de bevolking van deze streek dan ook door en door. “Wij zijn een nijver volk, de mensen hier willen hard werken. Wel is er een zekere geslotenheid naar buiten toe. De inwoners zijn blij met hun omgeving, ze hechten waarde aan hun culturele landschap en willen dat zo houden. Dat geldt ook voor de “import”. Ook opvallend , zijn de grote gemeenschapszin, de behulpzaamheid naar anderen toe en het bloeiende verenigingsleven. Als voorbeeld noem ik de jaarlijkse middag voor alle verenigingen in Gouderak, dat is ieder jaar weer ontzettend zinvol en leuk. Ook hier vlakbij mijn huis zie ik het: op de Tiendweg – Oost organiseert men jaarlijks een burenbijeenkomst.” “Dat soort dingen wordt verstoord door het Veenweidepact. Op lange termijn gaat het effect van de boeren die zijn verdwenen zich laten gelden. Op Gouderak is de vitaliteit al op een laag pitje komen te staan door het drama met de Zellingwijk, de gevolgen van de ZWR, bedrijven langs de dijk die verdwenen zijn en bedrijventerrein Veerstalblok dat vooralsnog niet doorgaat. Iedere keer weer is dat een klap voor de vitaliteit.”
Favoriete plek in de Krimpenerwaard: de Waal aan de Kattendijk: restant van een dijkdoorbraak uit vroeger eeuwen met daarachter het typische slagenlandschap.
“Ik heb veel bewondering voor particuliere initiatieven als Stichting Bloeiend Platteland. Deze stichting zou een brug kunnen slaan tussen burgers en de overheid. De landschapbelevingsdag vond ik erg gaaf. Er was een goede lezing over alternatieven voor boeren. Het knappe van de visie is dat ze trachten de pluspunten van het Veenweidepact te benutten en de minpunten te compenseren.” Als Floor even vrij neemt van zijn bestuurlijke taken maakt hij graag een wandeling door de natuur van de Krimpenerwaard. “Meestal neem ik het landschapselement in Ouderkerk. Daar doe ik 25 minuten over, dat is net lang genoeg voor mij.”
23
Kaart 12: Randstad versus boerenland
De vraag die onvermijdelijk speelt voor de Krimpenerwaard, is of en hoe aan de groeiende verstedelijkingsdruk tegemoet gekomen kan worden. Midden-Delfland is dan toch één van de referenties voor op de langere termijn: behoud van het karakteristieke veenweidelandschap, inclusief een daarop toegesneden agrarisch gebruik, gastvrij voor het groeiende aantal rust en authentieke groene ruimte zoekende stedelingen, ontwikkeling van een daarop afgestemde lokale economie en groeiende financiële bijdragen uit de omringende steden voor de groene diensten die geleverd worden. Uit recreatieonderzoek blijkt dat momenteel het grootste deel van de recreatiebezoekers aan de Krimpenerwaard afkomstig is uit het oostelijke deel van Rijnmond (Ridderkerk, Rotterdam, Capelle) met als motief het landschap. Relatief weinig bezoekers komen uit Gouda e.o. (die kunnen namelijk ook uit verschillende andere landschappen in de directe omgeving kiezen). In toekomst moeten de sterke punten van het landschap in de Krimpenerwaard de belangrijkste reden voor een bezoek blijven: het fraaie veenweidelandschap en de oude linten, de hoge rivierdijken die op markante wijze het rivierenland scheiden van het veenweidegebied, het water voor de kleine watersport en de vele cultuurhis24
torische elementen en relicten. En vooral de rust in het land van weidsheid, water en weiden.... Dus in de Krimpenerwaard geen toeristische groei middels grootschalige attractieparken, vakantieparken of andere mensenmassa’s trekkende evenementen. Het zou vooral moeten gaan om een groei van de actieve recreatie, met name de routegebonden recreatie. Landschapsbeleving staat centraal. Men maakt een toeristische rit met de auto en maakt eventueel een wandeling of kanotocht. Meer mensen zullen met de fiets komen om het landelijke gebied te beleven. De Krimpenerwaard is al opgenomen in enkele Lange Afstand Wandel (LAW)routes maar een uitbreiding van het netwerk, zeker met eenvoudige paadjes die nieuwe gebieden openleggen, is welkom. Niet alleen (nieuwe) routes zijn van belang, ook promotie en bewegwijzering ervan spelen een grote rol bij een goed gebruik van de mogelijkheden. Daarnaast is in dat netwerk uitbreiding van de recreatieve voorzieningen gewenst, variërend van een eenvoudig picknickbankje tot Bed&Breakfast faciliteiten, kamperen bij de boer, terrassen en restaurants. Ook kleinschalige attractiepunten (boerderijbezoek, streekmuseum, uitkijkpunt, kano- en fietsverhuur, waterspeelplaats e.d.) verhogen de recreatieve
Kaart 13: Krimpenerwaard, het bezoeken waard ...
waarde langs het routenetwerk. In deze sfeer liggen er in het buitengebied en in de linten van de Krimpenerwaard kansen voor verbreding en nieuwe ondernemingen, maar de omvang ervan moet niet overschat worden. Het zal gaan om enkele duizenden (nieuwe) bezoekers op een zonnige dag, geen tienduizenden.
Kaart 14: Bereikbaarheid van de Krimpenerwaard
25
Een geleidelijke verdere groei van het recreatiebezoek leidt waarschijnlijk niet tot opstoppingen en files op de toeleidende routes, maar zal wel in toenemende mate binnen de Krimpenerwaard kunnen leiden tot (lokale) problemen door te smalle wegen, gebrek aan parkeer- en uitstapplaatsen, en de zeer beperkte toegankelijkheid van de veenpolders vanaf de hoge dijken.
Kaart 15: reeds uitgezette fietstochten in de Krimpenerwaard
Slechts op enkele plaatsen zijn er ‘uitstapplaatsen’ en ‘inprikkers’ naar het binnengebied. Naast nieuwe routes zou het netwerk vooral op deze (schakel)punten verbeterd moeten worden. Daarnaast is een herinrichting vereist van de verkeersruimte op dijken (die zo’n fraaie blik over het veenweidegebied én het rivierenland bieden) door een verlaging van de rijsnelheid van auto’s en vergrote veiligheid voor fietsers en wandelaars.
Fietspad langs Berkenwoudsche Hoge Boezem
26
Een tweede voorwaarde is het voor fietsers en wandelaars verbeteren van de schakelpunten en routes vanuit het stedelijk gebied naar de Krimpenerwaard. Dat is primair een zorg voor gemeenten buiten de Krimpenerwaard, maar de kwaliteit van de oeververbindingen (frequentie, comfort, aantrekkelijke wachtplekken), met name veerponten, is ook een zorg voor de Krimpenerwaard.
Veen(zeil)schouw
Druk vanuit de steden kan zich ook op andere manieren manifesteren dan alleen in toenemend toeristisch-recreatief bezoek. Het vergroot ook de afzetkansen van streekeigen producten op de stedelijke markten. De groeiende behoefte aan kwaliteit leidt ondermeer tot de ‘slow food’ beweging, stadslandbouw (met voorbeelden uit de omgeving van Amsterdam en Almere). Naast ‘bulkproductie’ zouden boeren dus ook hoogwaardige, streekeigen (zuivel) producten kunnen leveren. Er is vraag naar (hoogstam)fruit, kruiden en groente. Een
Veenvaren langs de Stolwijksche Boezem
27
goede en betrouwbare afzetorganisatie is dan wel en voorwaarde. Want ruimte voor veel meer boerderijwinkels dan er nu al zijn, en die voor een groot deel afhankelijk zijn van aankoop door passerende recreanten en mensen uit de nabije stad, is er waarschijnlijk niet. Een bezoek aan de boerderij is kennisnemen van het huidige landbouwbedrijf in het veenweidelandschap. Agrarisch toerisme verdiept de kennis van het landschap en vergroot de liefde voor dier en natuur. Juist boerinnen zijn dan de ideale gastvrou-
wen die de juiste verhalen kunnen vertellen, omdat zij dagelijks met bedrijf en natuur te maken hebben. Een dergelijke gastvrije ontwikkeling heeft ook voordelen voor de eigen inwoners. De verbetering van het recreatieve netwerk biedt meer kansen voor ommetjes en eigen tochten en vergroot de contactmogelijkheden tussen dorp en ommeland, zoals in de dorpsvisie wordt beoogd. In feite is een dergelijke transformatie al lang in gang gezet. Er worden thematische fiets- en wandelroutes uitgezet met veel aandacht voor cultuurhistorie. Het veenvaren legt niet alleen de mooiste delen van het veenweidelandschap open voor bezoek, maar maakt ook de historie levend. Landschapsbelevingsdagen en andere evenementen zullen in toenemende mate ook bezoekers van buiten de Krimpenerwaard trekken. Het motto ‘De Krimpenerwaard gastvrij’ wordt al ingevuld maar zal vooral verder uitgebreid moeten worden.
Bouwsteen recreatie en toerisme • kansen voor plattelandstoerisme, -recreatie en -educatie • kwaliteiten landschap/cultuurhistorie zijn reden voor bezoek • kansen voor duurzame landbouw (en ‘slow food’) • kennis van boerenbedrijf en natuur via gastvrije boerin • ‘beleving’ vooral door routegebonden recreatie (water, dijken, kades, paden) • actieve vormen van ontspanning • bereikbaarheid van buitenaf verbeteren • toegankelijkheid van landschap vergroten • bereikbaarheid vanaf Hollandsche IJssel vergroten: meer aanlegplaatsen voor passanten • meer rust- en belevingsmomenten inbouwen
Motto: Krimpenerwaard Gastvrij!
Veerpont Gouderak - Moordrecht
28
3. Het veenweidepact 3.1. De start De moeizame geschiedenis van (afgeblazen) ruilverkavelingen en pogingen tot landinrichting bereikte en dieptepunt, toen aan het begin van het nieuwe millennium een uiterst complex landinrichtingsplan na een langdurig onderhandelingsproces ineen zeeg. De zeer hoge (her)inrichtingskosten voor ondermeer een ingewikkelde en fijnmazige waterhuishouding bleken niet bestand tegen de eerste de beste duurzaamheid- en robuustheidtoets. De verschillende belanghebbende partijen bleven hangen in hun stellingen. Een nieuwe aanpak was vereist, met minder achterkamertjes en meer publieke bemoeienis. Geen oplossingen en dictaten vooraf, maar eerst gemeenschappelijk aanvaarde uitgangspunten en dan gaandeweg naar (gebiedseigen) oplossingen toewerken. Dit in het besef dat flexibiliteit en draagvlak voorwaarden zijn voor een geslaagd proces en haalbare uitkomst. Dit leidde tot het Veenweidepact dat voor de Krimpenerwaard in december 2005 werd ondertekend door de volgende partners: - provincie Zuid-Holland - vijf gemeenten (Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist) - Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Medeondertekenaars van het pact zijn: - LTO-Noord - Agrarische jongeren Krimpenerwaard - Stichting Zuidhollands Landschap - Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard - Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Weidehof - Natuur- en Recreatieschap Krimpenerwaard - Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard - Landinrichtingscommissie. Het pact beschrijft de gemeenschappelijk gedragen uitgangspunten en de organisatie om deze uitgangpunten vorm te geven in een serie plannen en projecten. Bewust werd er voor gekozen eindtermen en resultaten niet vooraf vast te leggen. Wel werd aangesloten bij reeds lopende initiatieven en plannen, die pasten in de uitgangspunten van het pact: 29
• behoud/versterken cultuurhistorie • aansluiten op gebiedseigen natuurwaarden (realisering 2450 ha natuur) • duurzaam waterbeheer en tegengaan bodemdaling • versterken landbouwstructuur • extra kansen voor toerisme en recreatie • stimuleren vernieuwend ondernemerschap. De organisatie is opgebouwd uit een Strategiegroep (bestuurders) en een Adviesgroep Uitvoering (deskundigen), terwijl de uitvoering is gedelegeerd aan de Dienst Landelijk Gebied (DLG). Stand van zaken op dit moment is als volgt. Een aantal kleinere (deel)inrichtingsplannen is gereed en in uitvoering. Door de Staten van Zuid-Holland is in 2008 via een partiële herziening van het streekplan ZuidHolland Oost een nieuwe begrenzing van de natuur- en landbouwgebieden vastgesteld, wat het sein was om te kunnen beginnen aan een Integraal Inrichtingsplan, een Inrichtings-MER en daarop toegesneden bestemmingsplannen buitengebied in de Krimpenerwaard. Dat proces werd echter geblokkeerd door ruzie binnen het Pact over het nieuwe natuurgebiedsplan Krimpenerwaard van 2008, dat vooral voor de Krimpenerwaard-Noord vergaande consequenties heeft.
3.2. Zand in de machine Het nieuwe Natuurgebiedsplan Krimpenerwaard 2008 (kaart 16), met 2450 ha. begrensde natuur, wijkt op veel plekken af van de oorspronkelijke begrenzing waar vanaf de beginjaren 90 was aan gewerkt (zie kaart 10 in het vorige hoofdstuk). Met name in de Krimpenerwaard-Noord pakt deze wijziging ingrijpend uit. Polder de Nesse is weer verdwenen uit het natuurplan; rondom Gouderak is de natuurclaim bijna verdubbeld en verschoven van 40% naar 70% van het weidegebied in de polders Middelblok en Kattendijksblok. Achter de dijk is er slechts een smalle strook van ca. 100 meter breed zonder natuurbestemming, die middels een nog aan te leggen kade (met fietspad) beschermd moet worden tegen wateroverlast uit de achterlig-
Natuurgebiedsplan Krimpenerwaard 2008 bestaande natuur begrensde EHS particulier natuurbeheer
plangebied
0
N
5 km.
Kaart 16: Natuurgebiedsplan 2008
gende polders waar het waterpeil opgezet gaat worden. Kaart 17 maakt de verschillen duidelijk. De term ‘bestemming’ is overigens een juiste benaming, want ofschoon minnelijke verwerving het streven is, zal in het nieuwe bestemmingsplan buitengebied de natuurbestemming ook zonder dat er al gekocht is worden vastgelegd. Daarnaast kan de provincie het instrument van onteigening
inzetten indien natuurdoelen door weigerachtige grondbezitters zouden kunnen worden gefrustreerd. Een forse breuk met het natuurbeleid tot dan toe, waar vrijwillige verwerving en planologische regeling achteraf de instrumenten waren. De mogelijkheid van particulier natuurbeheer op de begrensde natuurgebieden is overigens nieuw. Het zijn niet alleen de officiële instanties meer (zoals Zuidhollands Landschap,
Verschil EHS en Natuurgebiedsplan edsplan 2008 Verdwenen Gelijk gebleven Toegevoegd
plangebied
0
Kaart 17: verschillen tussen oude en nieuwe begrenzing
30
N
5 km.
Kaart 18a: maaivelddaling 1984-2002 absoluut
Kaart 18b: maaivelddaling 1984-2002 in 2 klassen
2)
Het percentage in de huidige regeling. Per 1.1.2010 wordt de vergoeding 85%.
Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten) die natuurgebieden bezitten en beheren. Met een vergoeding van 80%2) van de verloren agrarische grondwaarde kunnen nu ook particuliere eigenaren (onder wie bijvoorbeeld boeren) bijdragen aan de natuurdoelen, bijvoorbeeld door extensieve beweiding met een zwaar beheerpakket. De natuurdoelen zijn overigens sturend in de af te sluiten contracten (en niet de bedrijfsdoelen van de grondeigenaar). Zij leggen de basis voor een inspannings- en/of resultaatsverplichting voor de eigenaar.
Er werden enkele inhoudelijke argumenten genoemd voor deze opvallende wijziging in de oorspronkelijke begrenzing, waaraan iedereen in de streek inmiddels – zij het soms nog zacht morrend - gewend was geraakt. • Uit een vergelijking van 2 GIS-kaarten uit de waterkansenkaart met bodemdalingsgegevens zou blijken dat de bodemdaling in de noordelijke Krimpenerwaard de afgelopen decennia per saldo sneller is gegaan dan in het zuidelijke deel (kaarten 18a en b). Omdat het provinciaal beleid voor de veenweiden uit het oogpunt van 31
duurzaamheid gericht is op beperken of stoppen van de klink werd het opportuun geacht het natuurinstrumentarium in te zetten voor een rem op bodemdaling. • Naast actuele en potentiële natuurwaarden (de basis voor de oorspronkelijke begrenzing) werd ook een nieuw natuurdoel geïntroduceerd waarvoor het rijk extra geld vrijmaakt: het werd een kerngebied in de ‘groene ruggengraat’3), een brede ecologische verbindingszone tussen Zeeuwse Delta en Waddenzee die natte natuurgebieden onderling verbindt (zie kaart 19). In de Krimpenerwaard is dit door de provincie vertaald in een brede aaneengesloten zone met te ontwikkelen natte graslanden en moerasnatuur (op basis van peilopzetten en partieel afgraven) aan weerszijden van Gouderak. • Bijkomend voordeel zou zijn dat het waterschap in een groot aaneengesloten gebied eenzelfde peilbeleid kan voeren. De kade achter de dijk zou tot fietspad uitgebouwd kunnen worden om het fietsverkeer op de smalle en drukke dijk te verminderen. De commotie over deze nieuwe begrenzing in de streek was groot, niet alleen om inhoudelijke redenen, maar ook door de manier waarop in de ogen van de streek de provincie het plan doordrukte en boeren en andere betrokkenen nauwelijks tijd en keus liet. Overal in de weilanden verschenen pro-
Kaart 19: EHS en Groene Ruggengraat
32
Polder Middelblok
testborden. Landbouworganisaties stapten uit het pact of zetten hun activiteiten op een laag pitje. Gemeenteraden weigerden in te stemmen met vervolgstappen zoals vaststellen van richtlijnen voor de MER en een herziening van bestemmingsplannen. Onmiskenbaar speelde emotie een belangrijke rol, gevoed door het gevoel overvallen te worden, maar in wezen gaat het om in-
3)
Sinds de jaren ’90 is de Groene Ruggengraat onder verschillende benamingen (en met wisselende doelen) in de verschillende rijks- en provinciale beleidsnota’s verschenen: de Natte As, de Blauwe As e.d. met steeds een mix van recreatieve (‘staande mast-route’), landschappelijke en natuurdoelen.
Niet zomaar een ecologisch lint over de Krimpenerwaard uitrollen. De Ecologische Hoofdstructuur, het is een mooi gedachtegoed, een aaneengesloten natuurgebied dwars door ons land, vindt Yttje Feddes, landschapsarchitect en rijksbouwmeester voor het landschap. Maar de aanleg ervan vlot niet zo en al helemaal niet in de Krimpenerwaard. “Een verbindingszone is goed,” aldus Yttje, “maar het moet breder getrokken worden. Tot nu toe ging de aandacht vooral uit naar de aanleg van natuur en was er te weinig ruimte voor de andere functies landbouw, recreatie en toerisme. Er moet gezocht worden naar een manier van grondgebruik waarmee het veenlandschap behouden blijft.” “Deze veengebieden zijn uniek in Europa en zeker de moeite van het behouden waard. Als je maar door blijft gaan met het verlagen van het grondwaterpeil, ben je op den duur al je veen kwijt en dan kan er ook niet meer geboerd worden. Dus ook daar moeten veranderingen plaatsvinden. Naar mijn idee zouden er vergoedingen moeten komen voor boeren op natte grond; met kans om schaalvergroting toe te passen. Als er op grotere kavels geboerd wordt , moeten er wel boeren verdwijnen maar de achterblijvers moeten goede kansen krijgen. Zij moeten dan wel recreatie in het gebied toestaan maar ook vergoedingen voor agrarisch natuurbeheer ontvangen.” Het advies van Yttje aan de beleidsmakers is: “Kijk naar het zoveel mogelijk maken van een combinatie van functies en rol niet zomaar een ecologische loper over de Krimpenerwaard uit. Het is een groot, open landelijk gebied en dat moet zo blijven. Vooral de westkant van de waard ligt dichtbij verstedelijkt gebied en het zou mooi zijn als wandelaars en fietsers vanuit die gebieden kunnen genieten van het contrast tussen stad en land. Vooral de polderkades, aan de achterkant van de polders, zouden daar geschikt voor gemaakt kunnen worden. En wat de natuur betreft: vanwege het unieke karakter van het veenlandschap moeten soorteigen planten en dieren er zich thuis voelen. Als je dat robuust uitvoert kan de natuur wel tegen een stootje.”
Favoriete plek in de Krimpenerwaard: de dijken. Hier een uitzicht vanaf de Lekdijk bij Ammerstol.
houdelijke bezwaren tegen het verschuiven bij Gouderak van de EHS-begrenzing van de Tiendweg naar de IJsseldijk. Als belangrijke inhoudelijke tegenargumenten worden aangevoerd: • Het gebied ten noorden van de Tiendweg biedt nauwelijks kansen voor het ontwikkelen van natuurwaarden. Het eeuwenoude voedselrijke toemaakdek/kleipakket is dik en de drooglegging loopt naar de dijk toe door het oplopende maaiveld op tot ruim 120 cm. Deze gronden plas33
dras zetten levert alleen woekering van onkruiden op en betekent ook dat de zuidelijker gelegen lagere kavels onder water zouden komen te staan. Afgraven van dit toemaakdek en minder peilverhogen, zoals gesuggereerd, vermindert wel de drooglegging en de voedselrijkdom maar geeft door het ontbreken van een zaadbank weinig soelaas, en is ook niet direct een logische maatregel in het kader van tegengaan van de bodemdaling.
Kaart 20: Bodemdalingsgevoeligheid in Zuid-Holland
• Met grootschalige moerasontwikkeling (en afgraven) wordt juist het oudste veenweidegebied gebied met een zeer hoge cultuurhistorische kwaliteit aangetast of vernietigd. De openheid en de karakteristieke doorzichten over de langgerekte kavelstructuur vanaf de dijk gaan verloren. Belangrijk is ook dat de drager van het oude veenweidelandschap, het veehouderijbedrijf, zal verdwijnen • Ingrijpen vanwege de bodemdaling op deze plek is arbitrair en gebaseerd op een nogal discutabele grondslag. Elders in de Krimpenerwaard blijft het maaiveld in normaal tempo doorzakken waarmee de voorsprong snel weer een achterstand wordt. Remmen van de bodemdaling kan ook op andere manieren met voldoende aandacht voor agrarische en natuurbe-
Informatie bij Stolwijksche Boezem
34
langen. Opvallend is ook dat op de provinciale website een kaart is te vinden (kaart 20) waaruit blijkt dat volgens TNO vooral het hart van de Krimpenerwaard gevoelig is voor bodemdaling en niet de noordrand. • Hoe het ook zij, de rigoureuze scheiding tussen natuur en landbouw gaat velen te ver. Beide zijn - als het gaat om cultuurhistorie, landschap en agrarische natuurwaarden - in grote mate op elkaar aangewezen en kunnen (en willen ook) niet zonder elkaar. Het juridischplanologische en financiële instrumentarium zou op dit punt een veel grotere flexibiliteit moeten kennen.
Achterwetering in polder Middelblok
Een voorbeeld van een vergelijkbare geschiedenis is de EHS-begrenzing 15 jaar geleden van Gaasterland in Zuidwest Friesland, een fraai en gemêleerd gebied van boerenland, bossen, houtwallen en kliffen aan het IJsselmeer. De streek kwam in opstand tegen de ingrijpende begrenzing door de provincie maar ook tegen de arrogante manier waarop werd gecommuniceerd naar de streek. Informatie-avonden ontaarden in stevige scheldpartijen en provinciemensen en natuurorganisaties waren een tijd niet welkom in de streek. Het plan werd ingetrokken en na enige tijd kwam een proces met de streek op gang, het experiment Gaasterland, waarin op veel subtieler wijze en met veel meer ruimte voor inspelen op lokale omstandigheden nieuw plannen zijn opgesteld. In de uitvoering speelt de streekorganisatie Bosk & Greide een centrale rol.
3.3. Hoe nu verder.... Een belangrijke bevinding tijdens de discussies over hoe nu verder met het veenweidepact was dat voor bijna elk natuurgebied in de Krimpenerwaard in de directe omgeving ervan reguliere veenweideboeren nodig zijn voor het beheer ervan. Inscharen van vee voor extensieve begrazing, maaien voor weidevogel- en graslandbeheer (bruikbaar als ruwvoer) e.d. zijn in grote delen van de 2450 ha begrensd gebied nodig. De nieuwe eigenaar/beheerder is dan afhankelijk van boeren met specialistische kennis van veenweidegebieden en van de beperkingen en specifieke manieren van (be)wer-
ken die daarmee gepaard gaan. (Subtiele) kennis die vaak alleen lokaal kan worden opgebouwd. Daarbij komt dat inhuren van buitenaf – zeker bij loonbedrijven – in het algemeen leidt tot gebruik van grote trucks en machines die de smalle tiendwegen en kades binnen de kortste keren aan gort rijden. Een pachtovereenkomst met de directe buurman heeft dat gevaar veel minder. Kort gezegd: in de Krimpenerwaard zijn boeren, landschap en natuur al 1000 jaar elkaars partners en ook in de toekomst zullen zij op elkaar aangewezen zijn om de doelen van het veenweidepact te kunnen uitvoeren. Zij zullen ook letterlijk elkaars buren moeten blijven. Als Gouderak beroofd wordt van zijn laatste veenweideboeren, komen ook de cultuurhistorische en sociaal-economische doelstellingen in gevaar. Het gaat om het samen creëren van een werkbaar mozaïek, niet om 2 gescheiden werelden. Omdat een verdere stagnatie van de ontwikkeling van het veenweidepact in niemands belang is en de partners er gezamenlijk moeten uitkomen, besloot de stichting Bloeiend Platteland tot een nieuw initiatief in de geest van het Veenweidepact: een Landschapsvisie voor het noordelijke deel van de Krimpenerwaard met als specifieke invulling van de uitgangspunten van het veenweidepact:
Werken aan het stemmingen-bord op de regiodag.
35
Het moet het feestje van de hele gemeenschap worden! Ton Vonk Noordegraaf werd pas boer op zijn dertigste. Vanuit Rotterdam kwam hij in de Krimpenerwaard terecht en zit nu op zijn derde bedrijf. “Ik heb altijd zestig koeien gemolken. Een jaar of zes geleden ben ik daarmee gestopt en ben overgestapt op schapen en vleesvee. Achter de boerderij heb ik ook een boerencamping. Ik hoef nooit reclame te maken; vanuit het hele land komen de mensen hier genieten van de rust en het mooie landschap.” Naast zijn agrarische bezigheden, is hij ook altijd druk met allerlei bestuurlijke zaken. Zo is Ton voorzitter van LTO Krimpenerwaard en van de Agrarische Bedrijfsverzorging (AB- Zuid-Holland). Het Veenweidepact op zich ziet hij als een democratisch besluit, maar “er zou meer aandacht besteed moeten worden aan de agrarische structuurverbetering. De nadruk ligt nu te veel op natuurontwikkeling.” Om alles in goede banen te leiden heeft hij het idee geopperd een Bestuurlijk Platform Krimpenerwaard op te richten. “Anders is iedereen uitsluitend met zijn eigen doelstelling bezig; ik wil alle partijen bundelen die er belang bij hebben. Nu is het te veel het feestje van het Zuid-Hollands Landschap. Het moet ook niet alleen het feestje van de boeren worden maar van de hele gemeenschap. Uiteindelijk moet het niet zo zijn dat boeren pacht betalen voor natuurland maar er beheervergoeding voor krijgen.”
Favoriete plek in de Krimpenerwaard: uitzicht vanaf de steiger van een stuk eigen grond in het Beyersche.
• cultuurhistorie/kwaliteiten van landschap behouden en uitbouwen, • natuur en cultuurhistorie zijn een tweeeenheid, • waterhuishouding duurzaam in orde maken maar geen peildictaat, • grondgebonden landbouw blijft onmisbaar … • maar met verbrede economische basis, • en vergroting van de ‘landschapsbeleving’ door diversiteit in routegebonden recreatie. Met deze uitgangspunten zijn in het voorjaar en vroege zomer van 2009 workshops en open dagen georganiseerd, zijn deskundigen van buitenaf gevraagd hun licht te laten schijnen op de materie, zijn gesprekken gevoerd met betrokkenen van vele partijen en zijn excursies georganiseerd naar gebie36
Voor de Krimpenerwaard ziet hij nog voldoende perspectief. “Ik denk dat het mogelijk moet zijn om de Krimpenerwaard energieneutraal te maken door middel van bio-energie en biomassa; denk aan de mogelijkheden van mest, hout en groen afval, zaken die hier volop aanwezig zijn. Agrarisch gezien heeft de Krimpenerwaard een inhaalslag te maken ten opzichte van bijvoorbeeld de Alblasserwaard. Men is hier behoudend; de mensen hadden het goed hier en wilden alles houden zoals het was, maar de tijden zijn veranderd. De Krimpenerwaard zou er zou er serieus over na moeten denken om het predikaat Nationaal Landschap te krijgen, dat levert geldstromen en daarmee nieuwe mogelijkheden op.”
den die als voorbeeld kunnen dienen voor de toekomstige ontwikkeling van de Krimpenerwaard. Het volgende hoofdstuk, de landschapsvisie Krimpenerwaard-Noord, is het voorlopige resultaat van al deze activiteiten.
4. De landschapsvisie Krimpenerwaard-Noord 4.1. Workshops, discussies en bezoeken
Vooraf In dit hoofdstuk wordt de landschapsvisie gepresenteerd zoals deze in de eerste helft van 2009 in en rond Gouderak met workshops en consultatiebijeenkomsten door bewoners en gebruikers uit het plangebied van de Krimpenerwaard Noord en met hulp van deskundigen tot stand is gebracht. Het is geen dichtgetimmerd landschapsplan in de klassieke zin, het is ook geen Landschapsontwikkelingsplan (LOP) zoals die tegenwoordig worden gemaakt. Het is een plan met duidelijke uitspraken, ideeën en probeersels door elkaar gemengd. Het is een plan dat de betrokkenheid van de streek met het landschap en de geschiedenis etaleert en moet inspireren verder te gaan met plan- en ideevorming en vooral uitvoering. Het is ook een plan dat de vastgelopen verhoudingen tussen de verschillende belangengroepen in het gebied weer moet losweken en opnieuw ruimte moet scheppen voor de verdere uitvoering van het veenweidepact. Kortom: een inspiratiebron met als duidelijk uitgangspunt en voorwaarde: succesvol landschapbeheer en -ontwikkeling kan alleen met en door de streek.
Onder het motto ‘Een vitaal dorp in een levend landschap’ heeft de workshop van 2 april in Gouderak met bewoners, gebruikers en beheerders uit de streek de basis gelegd voor de landschapsvisie, die in daarop volgende bijeenkomsten is gepresenteerd, becommentarieerd en aangevuld. In die zin is er ook sprake van een ‘levend document’. De deelnemers aan de workshop kregen na een inleiding over de geschiedenis van het gebied als opdracht mee om, uitgaande van de doelen van het veenweidepact, in verschillende groepen een zo integraal mogelijke toekomstschets te maken voor het plangebied. De opgave daarbij luidde: - bedenk een duurzaam watersysteem? - welk landbouwnatuur is denkbaar tussen IJsseldijk en Landscheiding? - hoe agrarisch erfgoed (zoals boerderijen) behouden? - welk nieuw medegebruik van gebouwen en grond is kansrijk? - hoe de vitaliteit van de dorpskern Gouderak te versterken? - hoe kan de landschapsbeleving vergroot worden (fiets-, wandel en vaarroutes)? - waar hebben rust en beleving voorrang, waar actieve vormen van recreatie? - waar de toegankelijkheid vanaf de dijk vergroten?
Schets uit de workshop van april 2009, bezien vanaf de dijk.
37
Schets uit de workshop van april 2009, het noorden weer boven.
- hoe gaat het er uit zien? - hoe krijg je het uitgevoerd (ontwikkelingsstrategie)? Meer vragen dan in een enkele workshop beantwoord kunnen worden, maar door enthousiasme en de grote gebiedskennis kwamen de drie groepen heel ver. Op de meeste punten bleek er grote overeenstemming te zijn, wat betreft concrete oplossingen waren er accentverschillen. Zie bijlage 1 voor een uitvoerig verslag. De gezamenlijk gedeelde conclusies van de workshop op 2 april luidden: • Een samengaan van natuur en landbouw is een levensvoorwaarde voor een vitaal dorp in een levend landschap; in het plangebied moet de (melk)veehouderij
38
met beheerpakketten mede de drager zijn voor het schitterende en cultuurhistorisch zo waardevolle landschap tussen dijk en landscheidingskade. • Tussen Dijk en Tiendweg ligt het accent op veenweidelandschap met agrarische natuur; tussen Tiendweg en Landscheiding is er ruimte voor vernatte veenweidenatuur en moeras (maar let op de dominante richting in het landschap bij verruiging). • Ook de Krimpenerwaard Noord is graag gastvrij voor de buren maar dan wel in de vorm van routegebonden recreatie en kleinschalig (agro)toerisme. Uitbouwen en verfijnen recreatief netwerk met simpele (soms zelfs seizoensgebonden) routes is nodig.
• Bebouwing is en blijft geconcentreerd in dijklint en dorp. Geen ruimte voor bebouwing daarbuiten. In het dijklint, buiten de bebouwde kom van Gouderak, moet planologisch meer ruimte komen voor wonen, werken en recreatie, ook t.b.v. de vitaliteit in het dorp. • Pin de discussie met de partners van het veenweidepact niet vast op begrenzingen maar op een gedifferentieerde aanpak en neem de tijd voor de uitvoering. • Zet een gebiedsgerichte organisatie op met een gebiedsregisseur of kwartiermaker. De belangrijkste, door iedereen ondersteunde conclusie was dat in de toekomst ruimte moet blijven voor ook het reguliere boerenbedrijf in de beide polders aan weerszijden van Gouderak: • Alleen op die manier blijven kennis en kunde van de veehouderij in het veenweidelandschap (en de liefde en zorg daarvoor) behouden. Een veenweideboer wordt geboren en groeit op in het gebied om succesvol met de beperkingen en aantrekkelijke kanten van dit boerenbestaan te kunnen en willen omgaan. Deze kennis en kunde is ook hard nodig voor een goed beheer van veel van de (toekomstige) natuurgebieden in de Krimpenerwaard. • Wat betekent dat een huiskavel van 30 à 35 ha bij de boerderij, beheerovereenkomsten en pacht van naast- en achterliggende natuurgebieden een goede basis biedt voor een rendabel bedrijf. • Flexibiliteit in de overgangsperiode is nodig met ruimte voor overleg en afspraken voor die overgangsperiode. • Dit geldt ook voor het waterbeheer: peil-
Martine Kruider in debat met de zaal op de regiobijeenkomst van 14 mei
39
veranderingen zijn volgend. • Particulier natuurbeheer is zeker een goed perspectief, maar zou instrumenteel met meer agrarisch gerichte natuurpakketten uitgebreid moeten worden (ook om overgangsperiodes mogelijk te maken). • Vrijkomende agrarische bebouwing staat ten dienste van dorp en recreatie. De resultaten van deze dag werden 14 mei op een regiobijeenkomst aan een breder publiek, onder wie vertegenwoordigers van de verschillende pact-partijen voorgelegd. Onder de prikkelende leiding van Martine Kruider, spraakmakende boerin uit de Flevopolder, leverden de aanwezigen commentaar op de eerste resultaten en voerden een discussie over 3 fundamentele vragen: 1. Moet de Krimpenerwaard (Noord) zich naar binnen of juist naar buiten richten? Wat zijn daarbij de kansen en gevaren? 2. Wat worden de (nieuwe) economische dragers van het gebied? 3. Welke strategie en organisatievorm past hierbij? De discussie werd gestuurd door ‘mood boards’ (zie bijalge 2) waarin extremen voor het nieuwe evenwicht natuur-landbouw-landschap-recreatie, en de nieuwe strategie waren verbeeld. Ofschoon veel partijen (nog) niet het achterste van hun tong wilden laten zien op deze eerste bijeenkomst na commotie over het natuurgebiedsplan, was de stemming positief. De op de workshop ingeslagen weg werd positief beoordeeld. Men was het er vooral over eens dat het onderlinge vertrouwen weer snel terug moest komen om gezamenlijk plannen te maken en in actie te komen voor de noodzakelijke gebiedsontwikkeling.
De landschapbelevingsdag voor Gouderak was het volgende ijkmoment bij het samenstellen van de landschapsvisie. Na een inspirerend verhaal van Paul Bos, part time boer op de stadsboerderij van zijn vader aan de Geniedijk in het uiterst dynamische gebied tussen Schiphol en Amsterdam (die tussen neus en lippen door ook duidelijk maakte hoe ver verbrede landbouw kan gaan in een stedelijke omgeving), konden de aanwezigen hun ideeën kwijt op plankaarten en in discussie met de opstellers. Zeer aantrekkelijk voor velen was het uitgebreide middagprogramma met (landschaps)activiteiten in en rond Gouderak. Zie voor een fotoverslag de bijlage in dit rapport. Ook op deze dag bleek er ruim steun te zijn voor de ingezette koers. Belangrijkste les van Paul Bos was dat een lange termijn perspectief voor het buitengebied alleen mogelijk is voor en met (dorps)bewoners. Betrokkenheid met het buitengebied is voorwaarde, iedereen moet het ommeland zien en voelen als hùn ommeland. Samengevat zijn op deze bijeenkomsten - naast concrete suggesties die op de plankaart zijn verwerkt - nog de volgende amendementen en aanscherpingen op de uitgangspunten van Veenweidepact en workshop aangebracht: • Veenweidepactdoelen OK, maar wel met meer en duurzamer pijlers (denk aan klimaatverandering en verbreding van het boerenbedrijf door stadslandbouw, slow food, zorgboerderijen etc.). • Brede steun voor het concept van boeren als onmisbare ‘kernen in het veenweidegebied’; • Bied een lange termijn perspectief voor en door streekbewoners (juist ook de dorpelingen). Zij moeten het ervaren als hún landschap.
Stemmen op het stemmingenbord
• De Krimpenerwaard moet in de Randstad gebracht worden als geuzennaam, ten behoeve van een groter recreatief bezoek. • Maak de cirkel (weer) rond tussen boeren, landschap en natuur in het veenweidegebied: ‘de natuurcoöperatie’ waarin veeboeren (gras - melk - vlees - mest natuur) een cruciale plaats innemen.
Discussie op de ochtend van de landschapsbelevingsdag van 20 juni (bron: website PvdA-Ouderkerk)
40
Stolwijksche Boezem en zilverreiger
4.2. Het resultaat: de landschapsvisie
ingetekend, terwijl het herstel van de oude situatie (de boezem doorgetrokken tot aan de Landscheiding) wel is aangegeven.
Al deze activiteiten en inspanningen hebben geleid tot een kaart van het plangebied waarop alle suggesties en opties uit de workshops, landschapsbelevingsdag en andere bijeenkomsten zijn ingetekend. Geen echte plankaart overigens, want de kaart pretendeert niet volledig te zijn en als een blauwdruk gebruikt te kunnen worden voor gebiedsontwikkeling. Het woord ‘Ideeënkaart’ dekt de lading dan ook veel beter dan de term ‘plankaart’. Daarbij komt dat op de kaart alleen de nieuwe ingrepen en suggesties ingetekend zijn die een wijziging t.o.v. de bestaande situatie inhouden. Dus bestaand natuurgebied als de Kattendijksblokboezem is wel in de ondergrond terug te vinden maar niet als nieuw natuurgebied
De kaart is overigens veel meer dan de optelsom van een serie min of meer willekeurige ideeën en suggesties. Ze passen alle in de doelstellingen van het veenweidepact. Ze komen voort uit de wensen en suggesties van bewoners en betrokkenen voor een concretisering van het veenweidepact. Ideeënkaart en toelichting geven een levendig beeld hoe het Pact verder uitgewerkt kan worden: stapsgewijs, kansen benuttend, met grote zorg voor reeds bestaande kwaliteiten. En vanuit het idee dat ‘echte veenweideboeren’ onmisbaar zijn in het behoud van en de zorg voor het eeuwenoude landschap dat voor een veel groter publiek opengelegd moet worden om van te kunnen genieten.
Polder Kattendijksblok vanaf Schaapjeszij
41
IDEEËNKAART LANDSCHAPSVISIE KRIMPENERWAARD-NOORD Dorp Gouderak
Dijklint en kom Gouderak • Geen bebouwing buiten het lint • Verdichten en inbreiden binnen bebouwde kom, met extra aandacht voor ruimtelijke kwaliteit • Uitbreidingsruimte aan oostzijde multifunctioneel invullen • Rood-voor-Rood regeling in lint (wonen, toerisme) • Vrijkomende agrarische bebouwing in lint gebruiken voor (eigen) woningbehoefte & vernieuwend ondernemen • Geleidelijke afname van bedrijven die veel (zwaar) verkeer aantrekken • Nieuwbouw met extra aandacht streekkwaliteit • Doorzichten naar polder handhaven Direct achter de dijk: • Ruimte voor kleinschalige teelten: fruit, kruiden etc. • Groene recreatieve routes en voorzieningen
Buitenbeleving: • op stad-landverbindingen (routes, ommetjes, promotie) • natuurbeleving (weidevogels, Stolwijksche boezem, Vogelplas etc.)
- zorgboerderij en kleinvee - ‘ontginnings’boerderij - passantenhaven Zellingwijk en landschapscamping landgoed ‘de Waal’
Gemaal Verdoold: start- en infopunt landschapstochten
ommetjes
rolstoelvissen
Laarzenpad langs wetering In recreatief routenetwerk ook voorzieningen opnemen: - (boerderij)uitspanning ook op zondag - Bed & Breakfast Bruggetjes langs - fiets-kanoverhuur (bij P-plaats) Tiendweg beplanten - rust- en informatieplaats (wilg, els e.d.) Onderzoek mogelijkheden binnendijks netwerk ruiterpaden (ook voor ezeltjestochten), gekoppeld aan paardenboerderij
Tiendweg: fietsvriendelijker passeerplekken
Bosje, griend, eendenkooi etc. (te bezoeken landschapselement)
Kerngebied Weidevogels • grasland • beperkt toegankelijk (geen verstoring) Oude boezemstructuur herstellen = inspiratiebron voor verdere natuurontwikkeling (moerasbos, riet, blauwgras) Weteringen en vlieten: • natuurvriendelijke oevers • fluisterboten • veenvaren Netwerk wandelen en fietsen (indicatief): • bestaande fiets/wandelroute • 2 à 3 (nieuwe) toegangen vanaf de dijk • (Eenvoudige) wandelpaden door het gebied (verbindend + rondjes Gouderak) • Natuurpad (met soms beperkingen) Tegengaan van sluipverkeer en oneigenlijk autoverkeer
Agrarische toekomst: Middelblok: blijvend ruimte voor 3 à 4 reguliere grondgebonden (melkvee)bedrijven Kattendijksblok: idem voor 2 à 3 reguliere bedrijven. • particulier natuurbeheer (licht pakket): - sloot (krabbescheer) en slootrand/kavelkoppen - weidevogel (mozaïek) - bloemrijk grasland • medebeheer (ruwvoer en beweiden) in natuurgebieden (landschapsonderhoud) • ‘puntensysteem’ voor ook andere diensten
Subsidie voor kleine kavelpaden en vergroten toegankelijkheid boerenland (wildroosters en slootplankjes): simpel, periodiek.
42
CONCEPT SEP TE M B E R Buitendijks dijkverzwaren
Profiel Dijkweg aanpassen aan fietsers en wandelaars (veiligheid): • waar mogelijk vrijliggend pad vrije uitkraging • waar mogelijk verbreden • zo nodig uitkragende paden • waar onvermijdelijk rijbaan versmallen en ‘schrikstroken’ • strikt handhaven lage rijsnelheid auto’s • uitzichtpunten met P-plaats (ook voor automobilist) op verbrede dijkvoet
Integrale dorpsontwikkeling woningbouw in combinatie met fruit/ natuur- waterberging moes- speeltuin tuin landgoed sport
2009
herstel molen met ‘schrikstroken’
Een robuuste, duurzame waterhuishouding voor natuur en agrarisch bedrijf: - koppelen Nesserpolder en Kattendijksblok - dijk -> landscheiding = droog -> nat - max. 25 cm. opzetten voor weidevogels en kruidenrijk hooiland - max. 10 cm. opzetten voor agrarisch land
Tiendweg als ‘waterscheiding’ hoog-laag Waterhuishouding denkbare opties voor omgaan met - natuur, - agrarisch bedrijf - landschap en - duurzaam waterbeheer
Natuurpad ‘t Beijersche - Gouda
‘Kamstructuur’ hoog-laag met landscheiding als basis
Behoud half-verharding Beyerse Wegje 0
100
500
1000 m.
‘Joodse kerkhof’ opnemen in routes
Molenwerf zichtbaar maken
bouwblok 1 ha.
(Natte)natuurbouw op kavelkoppen Turfgeschiedenis beleefbaar maken: veenvaren (en - zo mogelijk - herstel Stolwijkersluis)
huispacht kavel bij ZHL 30 ha. 20-40 ha.
natuur ZHL 70-50 ha.
verhouding landbouw-natuur Deze ideeënkaart is het resultaat van workshops en de landschapsbelevingsdag
43
Uit oogpunt van cultuurhistorie zorgvuldig omgaan met een levend landschap, is in feite het overkoepelende motief. Het perspectief voor de lange termijn. De Krimpenerwaard, in ons geval tenminste het noordelijke deel, dient zich meer en meer te gaan profileren als een “proef”gebied voor duurzaam leven in velerlei opzicht, zowel voor dorp en dijklint als voor het buitengebied. • Energiezuinig en duurzaam bouwen, met oog voor cultuurhistorie en kwaliteit; • toepassen van de cradle-to-cradle filosofie (uitbannen van reststoffen en afval, want alles is herbruikbaar, sluiten van kringlopen); • verminderen milieubelasting (hier specifiek broeikasgassen, geluid en licht); • gezonde en duurzame voedselproductie (liefst met SKAL-ecologisch keurmerk); • tendens naar extensievere bedrijfsstijl in melkveehouderij; • verbreden van de voedselproductie (ook fruit en groente naast zuivel en vlees); • gezamenlijke verantwoordelijkheid voor onderhoud van het landschap en de bebouwing; kleinschaligheid en ‘de tijd hebben en krijgen’ is een kracht in plaats van een zwakte; • schoon water met een rijk aquatisch leven, waartussen je ook gewoon kan zwemmen, varen en vissen; • teelt van geriefhout in de boezems (ondermeer bruikbaar als biomassa bij vijfjaarlijks knotten); • bewustwording stimuleren door ongedwongen voorlichting en gastvrijheid; • ontspannen, ontstressen en rust zijn kernbegrippen bij bewoners, werkenden en bezoekers; • ‘betrokkenheid en zorg voor het leven’ zou als overkoepelend motto bij dit perspectief passen.
Gouderak
44
Op zich is dit perspectief geen trendbreuk of iets geheel nieuws. Het is eigenlijk vooral inspelen op de krachten en kwaliteiten die in dit gebied nog duidelijk aanwezig zijn. Het sluit ook aan op ideeën en activiteiten die al bij de landbouw en in het dorp leven. Denk aan de verschillende initiatieven op dit gebied bij de boeren en landbouworganisaties in het gebied, maar ook aan het zwembad dat al verwarmd wordt met zonne-energie, motoren die draaien op moderne elektronica waardoor er nog zuiniger met energie wordt omgesprongen etc. Maar er kan veel meer en veel bewuster. En ook de polder wordt nu betrokken in de verduurzaming van het leven. Het is geen nostalgisch terug naar vroeger. Integendeel, juist moderne technieken helpen bij de verduurzaming. Maar waardevolle dingen ‘van vroeger’ worden wel naar boven gehaald: rust, ruimte, historie, herkenbaarheid, gastvrijheid en samenhang tussen landbouw, natuur en landschap. Zij alle dragen ertoe bij dat de Krimpenerwaard-Noord een voorbeeldgebied voor duurzaam en (h)eerlijk leven gaat worden. (Kennis van) cultuurhistorie wordt daarmee de drijvende kracht achter een wenkend, vitaal en duurzaam perspectief voor de Krimpenerwaard-Noord. De kracht van de landschapsvisie ligt in het aangeven van concrete zaken om deze weg in te slaan, de kleine stapjes, de zorg voor alles wat er al of nog is. Juist géén grote gebaren, grootschalige ingrepen en trendbreuken. Het geleidelijk ontwikkelde en gegroeide landschap moet ook met zorg en in zekere zin met ‘traagheid’ verder ontwikkeld en onderhouden worden. De Krimpenerwaard is in 1000 jaar stapje voor stapje opgebouwd. De dynamiek is de laatste 50 jaar (te) hard gegroeid, enige onthaasting en subtiliteit kunnen geen kwaad. Trek de
Simpel bruggetje in polder Kattendijksblok
vergelijking met de oude Hollandse steden: die vereisen ook veel zorg en maatwerk, en overal is men bezig in oude steden de vergroving in het weefsel uit de jaren ‘60 en ‘70 (zoals HC in Utrecht, al die verkeersdoorbraken en havendempingen elders) weer tegen zeer hoge kosten te herstellen. In de Krimpenerwaard is het oude weefsel nog op veel plaatsen aanwezig en is de draad letterlijk weer op te pakken. Stimuleer de buitenbeleving van het open veenweidelandschap van de Krimpenerwaard, omgeven door hoge rivierdijken. Een beleving die gevoed wordt door de vele kenmerkende elementen die de geschiedenis van het gebied en het huidige gebruik openbaren, zoals het typerende slagenlandschap, de tiendwegen, kades en weteringen, de boezemlanden en natuurgebiedjes, de boerderij- en dorpslinten, met speciaal voor de noordelijke Krimpenerwaard de dijklinten en het dorp Gouderak tegen de hoge smalle dijk. Dit buiten Nederland unieke, zelfs in Nederland zeldzaam geworden landschapsbeeld moet voor de toekomst gehandhaafd blijven. Niet (willekeurig) dicht laten groeien
Tiendweg
45
met moerasbos, maar zorgvuldig uitvoeren zoals het doortrekken van boezemlanden tot aan de Landscheiding. Natuurontwikkeling in de rest van de polders betreft dan bloemrijk grasland, blauwgrasland en plas-drasgebieden, die minimaal 1x per jaar gemaaid worden om houtopslag te voorkomen. Wel kunnen elzensingels (bijvoorbeeld om paden te begeleiden), boerengerief- of pestbosjes aangeplant worden of voormalige eendenkooien weer ingeplant worden. Maar dat zijn dan losse elementen of halfdoorzichtige lijnen die in de dominante richting van het landschap passen. Echte laanstructuren, met statige laanbomen horen niet in dit veenweidelandschap (die waaien toch maar om). Wel de wat rommelige, regelmatig onderbroken begeleiding van tiendwegen en kades door singels, hakhout en af en toe een solitaire boom. Het recreatieve routenetwerk in het veenweidelandschap moet uitgebreid worden met als doel het landschap verder open te leggen voor bezoekers van buitenaf en het maken van ommetjes door bewoners. Binding met en kennis van een landschap
Veenvaren
worden opgebouwd door er veel te vertoeven. De basisstructuur (dijk, Schaapjeszijde, Beyerse wegje en Tiendweg) ligt er al, de nieuwe paden zijn simpel (van houtsnipperpad tot een gemaaide grasstrook), bruggen over sloten zijn eveneens simpel: een enkele plank, eventueel met leuning. Zo nodig in het broedseizoen een tijdje weggehaald om verstoring te voorkomen. Middelen, beschikbaar gesteld door Vitaal Platteland, zouden dit mogelijk moeten maken. Belangrijk is dat het op veel meer plaatsen mogelijk wordt vanaf de IJsseldijk het gebied in te kunnen wandelen of fietsen. Het boerenbelevingspad is een goed voorbeeld, dat op meer plaatsen herhaald zou kunnen worden: een simpel wegwijzertje, een schelpenpaadje steil naar beneden, een plank over een sloot, een pad door de weilanden en hekken met een overstapje. Ook de halfverharding van het Beyerse Wegje tussen Tiendkade en het Beijersche dient behouden te worden. Bij definitieve verharding wordt gebruik als sluiproute te gemakkelijk. Rondom Gouderak zou een deel van deze (wandel)routes wel verhard moeten worden zodat ook mensen die minder goed ter been zijn een ommetje kunnen maken
Schaatsen in Gouderak, winter 2009
46
en met rollator of in scootmobiel van het veenweidelandschap genieten. Dotters, lis en moeraskartelblad langs de sloot, grutto’s en zwarte sterns in de lucht, herkauwende koeien op de veldkavels bij de boerderij en het gele, groene en pluizige van de hooilanden daarachter. En een stukje door de geheimzinnige groene schemer van de jungle in een boezemland. Maar ook via het water zijn verkenningstochten mogelijk. Kanoverhuur bij een re-
Paardrijden in polder Veerstalblok
creatieboerderij langs de dijk. Of een tochtje met gids in een veenschouw. En in de winter natuurlijk schaatsen. Ruiterpaden en paardenverhuur op boerderijen zijn ook regelmatig genoemde mogelijkheden voor verbreding van de landbouw en het recreatief gebruik van het buitengebied. Ook de suggestie voor ezeltjestochten kan hiertoe gerekend worden. Er kan meer ruimte geboden worden aan de hippische sport, zeker vanwege de nabijheid van grote stedelijke gebieden met veel paardrijders. Maar twee waarschuwingen zijn op zijn plaats. De grondslag, nat slap veen, is minder geschikt voor intensief gebruik door paarden. Paardenbakken moeten verzwaard en opgehoogd worden (zoals vanaf de dijk voor Gouderak te zien is) en ruiterroutes zullen eveneens voordurend hersteld en opgehoogd moeten worden. Dat naast fietsen, wandelen en kanoën ook een tocht per paard of ezel gemaakt kan worden, is een verrijking van het recreatieve aanbod,
De Kattendijk
47
maar de Krimpenerwaard is ongeschikt om tot paardenbak van de zuidelijke Randstad uit te groeien. Gemotoriseerd verkeer op recreatieve routes wordt geweerd of beperkt tot het noodzakelijke vervoer voor aanwonenden en landbouwers op de bestaande wegen. Hiertoe worden begin en eind van de Tiendweg afgesloten voor autoverkeer, alleen belanghebbenden kunnen er door. Landschapsbeleving = landschapsherkenning. Een goede informatievoorziening bij de start van routes, maar ook bij markante en leerzame punten langs de route is onmisbaar. Zo kan de geschiedenis van de ontginning, van het ‘Joodse kerkhof’, de waterhuishouding en van de turfwinning beleefbaar gemaakt worden. Dijklint en dorpskom van Gouderak zijn de plekken waar - in contrast tot het open veenweidegebied - bebouwing en dyna-
De Kattendijk
miek geconcentreerd zijn en blijven. Hierbuiten is dus geen (nieuwe) bebouwing toegestaan. Schuren, stallen, woonhuizen, bedrijfspanden etc. staan dus aan de dijk of in de kom. Binnen de komgrenzen zijn gaten vullen, inbreiden en verdichten de middelen om het aantal woningen te vergroten en de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Dat laatste verdient extra aandacht: uit verschillende reacties is gebleken dat meer groen (laanbomen), aantrekkelijker straatwanden en straatprofielen en meer kleinschalige routes die verbinding geven met het buitengebied hoog op de agenda staan. Het opnieuw bouwen van de Zellingwijk, waarop zo lang gewacht is, betekent een belangrijke stimulans voor de dorpsgemeenschap. Aan de oostzijde van het dorp is er nog enige ruimte voor uitbreiding. Hier zullen
Doorzicht vanaf de dijk
48
verschillende wensen en eisen in onderlinge samenhang een plek moeten krijgen: (leeftijdbestendig) wonen en werken-aanhuis, een natuur-speelpark voor kinderen, waterberging (ook nodig als de bebouwde kom ooit afgekist wordt), een of twee fiets/ wandelverbindingen naar het ommeland en misschien een dorpsvoorziening. De toekomstige inrichting en gebruik van het dijklint zullen anders zijn dan nu het geval is. Deze transformatieprocessen zullen uiterst zorgvuldig begeleid en vormgegeven moeten worden. Van de vele tientallen boerderijen die ooit in agrarisch gebruik waren, hebben vele al een nieuwe (woonof bedrijfs)functie gekregen. In de toekomst zal er nog een aantal volgen. Goede roodvoor-rood regelingen, die niet alleen het woonhuis, maar ook de bedrijfsgebouwen omvatten) zijn cruciaal om de (belevings)
Zellingwijk vroeger en straks
kwaliteiten langs het lint te behouden en te versterken. Nieuwe, passende functies zijn ondermeer wonen, toerisme (B&B, verhuur fietsen en kano’s e.d.), zorg (geen grootschalige wellness concepten, maar persoonlijke hulpverlening, verzorging en rust), (kleinschalige) voorzieningen en bedrijven aan huis (dus zonder uitbreiding van het bedrijf op de erven of achtergelegen veldkavels) en educatie. ‘Vernieuwend ondernemen’ krijgt de ruimte. Wat veel dorpelingen graag zouden zien, is planologische ruimte om in vrijkomende boerderijen verschillende woonappartementen te realiseren, bijvoorbeeld voor jongeren en starters uit het dorp. Bebouwing wordt in ieder geval in het groen gezet of gehouden (erf, tuin, met streekeigen beplanting als fruit, els, wilg, leilinde e.d.), doorzichten vanaf de dijk naar de achtergelegen veenweidekavels worden gehandhaafd en waar sloten en weiden de teen van de dijk nog raken, mag dit niet verloren gaan. In overleg met eigenaren wordt gezocht naar enkele simpele (wandel) routes vanaf de dijk
Moderne architectuur aan de Middelbloksdijk
49
het veenweidegebied in. Dit kan via een eigen inprikkertje of via een route over het erf (vgl. het boerenbelevingspad). Van belang is dat het begin van dergelijke paadjes vanaf de dijk wel gemarkeerd worden, liefst via een uniform systeem van aanduidingen voor veenweidewandelingen. Behoud en herstel van karakteristieke bebouwing en kunstwerken in en bij de dijk staat hoog op de wensenlijst. Dat geldt voor boerderijen, molenstompen, gemalen, bruggen en sluizen. Nieuwbouw voor woningen en andere bebouwing blijft mogelijk en hoeft zeker niet per definitie in ‘retrostijl’ te zijn. Ook moderne bouwwerken kunnen goed passen in het beeld van de rivierdijk voor een veenweidelandschap, mits kleur en hoogte passen en (vooral) erfbeplanting en doorkijkjes aanwezig zijn. De telegraafpalen langs delen van de dijk dragen bij aan het herkenbare landelijke karakter en dienen behouden te blijven. Op een of twee plekken is realisering van een landgoed zeer goed denkbaar. Een mooi ensemble van gebouwen op een markante plek aan de dijk, een ruim (openbaar) parkgebied en een wandelroute gecombineerd met een brede strook water met elzensingels en hooilandjes naar de Tiendweg of de Landscheiding/Achterbroek, zijn elementen die thuishoren in zo’n landgoed. De gebouwen zullen waarschijnlijk een mix van zorg en toeristische (verblijfs)functies huisvesten, maar een combinatie hiervan met klein museum of educatieve voorziening is zeer wel denkbaar. Eigenlijk zou de gemeente op korte termijn een beeldkwaliteitsplan voor met name het dijklint moeten laten opstellen, zodat voor iedereen duidelijk wordt wat, waar en hoe de mogelijkheden zijn voor ontwikkeling van het dijklint met behoud en versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten.
Gouderakse weg bij Gouda
Dit kan alleen in samenhang gebeuren met een verkeerskundige herinrichting van de IJsseldijk. De dijk is nu gevaarlijk, niet eens vanwege de verkeersdruk maar door fysieke omstandigheden en verkeerssamenstelling. Een hoge en smalle weg met gemengd verkeer, relatief veel zwaar vrachtverkeer en vooral veel fietsers omdat deze route voor schoolkinderen en werk- en sociaal verkeer richting Ouderkerk of Gouda de enige logische route is. Uitwijken door fietsers bij gevaarlijke situaties is vaak niet mogelijk doordat de weg aan de rivierzijde vaak door een hek of muur begrensd wordt en aan de andere zijde direct overgaat in een steil talud. Een belangrijk deel van het (zware) vrachtverkeer heeft herkomst of bestemming in een van de bedrijven in de zellingen van de Hollandsche IJssel. Dit pleit
Verkeersdrukte op de Nesserdijk
50
ervoor er naar te streven - zodra de kans zich voordoet - dergelijke bedrijven te verplaatsen naar minder gevaarlijke plekken. Aanleg van de zuidwestelijke randweg (ZWR) van Gouda heeft tot gevolg dat de IJsseldijk beduidend aantrekkelijker wordt voor doorgaand (vracht)verkeer van en naar Krimpen en verder westwaarts. In het MER voor deze weg werd - zonder aanleg van de ZWR - een toename becijferd van de verkeersbelasting met ca. 6000 motorvoertuigen per dag in 2004 op de dijk tussen Gouderak en het Beyerse Wegje naar ca. 10.000 mvt/dag in 2020 (mede als gevolg van meer sluipverkeer door verkeerstagnatie in Gouda). Bij aanleg van de ZWR zou de belasting oplopen tot 16.000 mvt/dag (vnl. doorgaand verkeer). Aantallen die de dijk niet kan verwerken en in de becijferin-
Boerenbelevingspad in polder Kattendijksblok
gen ook leiden tot hoge onveiligheidscijfers (ca. 10 letselongevallen/jaar voor dit wegvak). De dijk ontoegankelijk maken voor doorgaand (vracht)verkeer en de snelheid aanzienlijk drukken zijn de enige opties als leefbaarheid, veiligheid en bereikbaarheid voor gebruikers en bewoners gewaarborgd moeten zijn. De dijk afsluiten voor fietsverkeer heeft niet veel zin. Honderden woningen zijn direct op de dijk ontsloten. Ook indien op redelijk korte afstand in de polder een parallelle fietsroute zou worden gerealiseerd, zullen er veel fietsers van de dijk gebruik moeten blijven maken. Een vrijliggend fietspad op de dijk langs de weg zou een goede oplossing zijn, maar op diverse plekken maakt het beschikbare profiel van de dijk dit niet mogelijk. In discussie met bewoners en andere betrokkenen bleek de volgende strategie het meest realistisch: • waar mogelijk vrijliggende fietspaden aan weerszijde van de weg • anders rode fietsstroken, een versmalde centrale weg en snelheidsbeperking (ook met snelheidsremmende maatregelen zoals drempels afgedwongen) • waar nodig een fietspad op een uitkragende constructie vanuit de dijk (kunnen fietsers ook de getijderivier beleven). • Denkbaar is tevens dat over een grotere lengte een tweerichtingenfietspad door een zelling wordt aangelegd, hoewel de plek waar fietsers moeten oversteken goed ontworpen moet zijn. • Maar algemeen: veiligheid is vooral gebaat bij rustig rijdend autoverkeer; dit zal 51
over de hele route afgedwongen moeten worden: verbodsborden, fysieke maatregelen en scherpe controles. Dit pleit ervoor dat op korte termijn de gemeente een probleemanalyse én herinrichtingsstudie start voor de IJsseldijk tussen Gouda en Ouderkerk en samen met aanwonenden naar oplossingen zoekt die de verkeersveiligheid verhogen én de grote landschappelijke en cultuurhistorische waarde van de dijk en omgeving niet in gevaar brengen. Dit prangt des te meer naarmate aanleg van de rondweg Gouda naderbij komt. Landbouw en natuur. Het gaat hier in feite om de centrale vraag of en in welke mate deze twee functies uit elkaar gehaald kunnen worden zonder de grote cultuurhistorische waarde van het veenweidelandschap geweld aan te doen. In het kader op de volgende pagina zegt prof. Jan Douwe van der Ploeg in de conclusies van zijn boek ‘De virtuele boer’ enkele zeer behartenswaardige dingen over de relatie landbouw-natuur en de verbindende rol die landschap daarin heeft. Zijn betoog is voor bewoners, gebruikers en kenners van de situatie in de Krimpenerwaard-Noord heel herkenbaar en legt de basis voor een realistische uitwerking van de uitgangspunten uit het veenweidepact: • boeren blijven nodig in het gebied en halen hun inkomsten uit een combinatie van reguliere (melk)veehouderij, pacht- en beheercontracten met ZHL, waar zinvol aangevuld met beheerovereenkomsten
voor weidevogel- en slootrandbeheer op de huiskavel; • Boeren die blijven hebben minstens 30 ha huiskavel en kunnen tot 50 tot 150 ha bijpachten van ZHL in de directe omgeving voor inscharen van jongvee en winnen van ruwvoer. Alle bedrijfsgebouwen staan op het erf aan de dijk. • Contracten op maat met voldoende looptijd voor een zinvolle en rendabele investering door de boer zijn een voorwaarde. • Planologisch blijven de huiskavels hun agrarisch bestemming behouden met een duidelijke duiding van de specifieke hoge landschappelijke en cultuurhistorische 52
waarde en de beperkingen in de bedrijfsvoering die dit oplevert. • Biologisch boeren, verbreden van het bedrijf met agrotoerisme of zorgconcepten, produceren van streekeigen zuivelproducten en eventuele verkoop in landwinkels, uitspanningen die ook op zondag open zijn e.d. zijn privé keuzen, maar kunnen wel met subsidie en planologische steun gestimuleerd worden. Enige mate van verweving van veenweidelandbouwbedrijven en veenweide-natuurgebieden op minstens polderniveau is dus een voorwaarde om een wederzijdse, po-
Douwe Mourik: een knotwilg die te vaak gesnoeid is. Onafhankelijke rattenvanger uit Ouderkerk. Ruig buitentype met veel liefde voor en kennis van veenweide landschap. Het is zijn lust en zijn leven, lekker door de polder struinen op zoek naar muskusratten. Dat is dan ook het werk van Douwe-Jans Mourik: muskusrattenvanger. “Voortdurend kijk je in die sloten of je sporen van ratten ziet. In principe is de zomer de mooiste tijd van het jaar maar persoonlijk loop ik het liefst in de herfst en de winter buiten; dan is het heel stil, hoor je de wind langs je oren fluiten en geluiden van de dieren die er zitten. De boeren die ik tegen kom moesten eerst wel aan me wennen. Ik heb geen agrarische achtergrond en als je veel buiten loopt ga je tenslotte op een knotwilg lijken die te vaak gesnoeid is, dus dat snap ik wel. Je ziet van alles onderweg: een groep pinken die achter je aan loopt, een boer die met zijn trekker aan het werk is, een haas die over de sloot springt; prachtig allemaal.” Douwe denkt dat door de toename van natuurgebieden de populatie ratten in de toekomst wel eens toe zou kunnen nemen. “Rietklassesoorten zoals de Gele Lis, dat is favoriet voedsel van de ratten. Het zal ook moeilijker worden om ze te vinden: bij een strak gesneden slootkant zie je ze veel makkelijker.” Maar ook dat heeft weer zijn voordelen, althans voor de natuurliefhebber. “Je ziet nu al steeds meer purperreigers in dit gebied, en ook snoek en vossen, die hebben daar voordeel bij.” Favoriete plek van Douwe Mourik: het eilandje De Zaag in de Lek.
sitieve beïnvloeding tussen beide functies voor elkaar te kunnen krijgen. Op een lager schaalniveau is ook zeker sprake van verweving (boeren die maaien, vee uitscharen en onderhouden in natuurgebieden, natuurwaarden die via oevers, water en bemest grasland doordringen tot in het hart van het boerenbedrijf) maar zijn de verantwoordelijkheden wel duidelijk gescheiden binnen de grenzen van (planologisch en milieu)beleid: ZHL bepaalt uiteindelijk de natuurdoelen voor hun terreinen, de agrariër die voor zijn huiskavel als onderdeel van zijn bedrijfsplan. Maar over en weer
Hooien naast de Kattendijksblokboezem
53
samenwerken strekt tot beider voordeel. En het resultaat is een levend landschap dat in de streek geworteld blijft. En een bijkomend voordeel is dat agrarisch en recreatief verkeer elkaar weinig in de weg zitten op de Tiendweg, omdat veel agrarisch verkeer direct rijdt naar het bedrijf aan de dijk. Op de workshop kwam naar voren dat ruimte voor 3 à 4 reguliere (melk)veehouderijen in het Middelblok en 2 à 3 in het Kattendijksblok een haalbaar streven zou moeten zijn. Dat betekent dat 150 à 200 ha. in deze polders in regulier agrarisch
gebruik zou moeten blijven, ongeveer 1/4 van het totale oppervlak. Hoe dit planologisch het beste geregeld kan worden (in het bestemmingsplan en/of via de regeling Particulier Natuurbeheer) is nog onderwerp van discussie. De (toekomstige) inrichting van de waterhuishouding speelt een doorslaggevende rol in de lokale wisselwerking landbouwnatuur (en daarmee landschap) en dus de wijze waarop de verhoudingen ruimtelijk in de polders Middelblok en Kattendijksblok worden vertaald. De oplossingen die gevonden worden, moeten ook voldoen aan de eisen van het waterschap (grotere en robuustere eenheden voor een eenvoudiger te beheren systeem, grotere berging t.b.v. een grotere klimaatbestendigheid, minder peilverlaging om bodemdaling te remmen, maar wel adequate drooglegging voor veenweidelandbouw en natuurdoelen). Van belang voor een haalbaar veenweidepact is duidelijkheid over de lange termijndoelen maar ook voldoende flexibiliteit om de overgang van de huidige situatie naar de toekomst mogelijk te maken. De wens van het Hoogheemraadschap tot grotere en robuustere eenheden is mede bepalend waar nog geschikte plekken blijven voor regulier boeren. Bijvoorbeeld: van de dijk tot Tiendweg zijn veel kavels rijker en hoger gelegen (en is de drooglegging beter), wat het logisch maakt primair hier ruimte voor de huiskavels te zoeken. Maar er zijn hier ook lagergelegen plekken die - als de onderbemaling wordt gestopt - nu al te nat zijn voor regulier boeren. Ook zou er ruimte moeten zijn voor (tijdelijke) agrarische kavels elders. De lokale situatie (maaiveldhoogte, natuurpotentie, bedrijfssituatie e.d.) moet een rol spelen in te kiezen oplossingen voor de korte, middellange en lange termijn. Ecologisch gezien (weidevogels) is een peilverhoging met ca. 25 cm. het maximum, waarbij een natuurlijker peildynamiek de voorkeur verdient. Dan hoeft ook de dorpskom niet afgekist te worden. Op de Ideeënkaart staan 2 situaties geschetst die op de workshop door de aanwezigen zijn uitgewerkt. • Één waarbij de gewenste toekomstige waterhuishouding al direct stuurt, door de Tiendweg als (eenvoudig te realiseren) scheiding te gebruiken tussen het ‘hoge pand’ (opgezet peil t.b.v. natuurdoelen) en het ‘lage pand’ (gehandhaafd of minder hoog opgezet peil voor 54
Tiendweg als ‘waterscheiding’
de landbouw). In feite het lokaal strak trekken in grotere eenheden van de van zuid naar noord aflopende peilvakken in de Krimpenerwaard. De Groene ruggengraat bestaat dan uit natte percelen en moerasgebieden ten zuiden van de Tiendweg en een mozaïeklandschap tussen dijk en Tiendweg. Want bestaande natuurgebieden blijven daar gehandhaafd en kunnen geleidelijk verder uitgebreid worden door vanuit het ‘hoge pand’ de boezemlanden te beheren en uit te breiden. Een structuur die zeer wel aansluit bij de cultuurhistorie: boerderij en huiskavels aan de dijk en nat hooiland op de achterkavels. • Een tweede waarbij veel meer vanuit de mozaïekgedachte agrarische en natuurpercelen elkaar afwisselen, gebruik makend van lokale kansen. De landscheiding vormt dan het ‘hoge pand’ waaraan - als in een kamstructuur- de nattere natuurpercelen worden gekoppeld. Dit model geeft een goed beeld van een mogelijk tussenstadium. Voorwaarde is wel dat de peilverschillen tus-
‘Kamstructuur’ vanaf Landscheiding
sen laag en hoog niet te groot zijn om de (tijdelijke?) ingrepen simpel te houden en beheerproblemen te voorkomen. Overigens moet bedacht worden dat op de langere termijn peilverlaging - zij het in veel kleinere stapjes - in veengebieden nodig zal blijven, zowel in agrarische gebieden (buiten de 2450 ha de rest van de Krimpenerwaard) als in de natuurgebieden ook de natuurgraslanden langzaam klinken. Behoud van de ontginningsgeschiedenis (kavelpatronen, dorpslinten, kades etc.) impliceert een blijvende (zij het vertraagde) maaivelddaling.
Centrifugaalpomp in gemaal Verdoold cz
Het afgelopen millennium steeg de zeespiegel met 1,5 meter en daalde de veenbodem met 3 tot 4 meter. De voorouders van de huidige bewoners konden met vernuft en steeds nieuwe uitvindingen de zaak net droog houden, met behoud van het raam- en binnenwerk van dit unieke landschap. De laatste decennia zijn zowel de zeespiegelrijzing als de veenbodemdaling versneld. Uitgaande van een daling van 0,5 cm/jaar en een zeespiegelrijzing onder invloed van klimaatverandering van ongeveer 60 cm/eeuw, is over 100 jaar het verschil meer dan 1 meter toegenomen en zijn de problemen met waterbeheer (kwalitatief, kwantitatief en financieel) en met veiligheid gegroeid. Landbouw en cultuurhistorische aantrekkelijkheid van het 1000-jarige rijk lopen dan groot gevaar. De levensduur van het veenweidelandschap zal gerekt moeten worden door de bodemdaling te remmen en meer ruimte voor waterberging te scheppen. Een gemiddelde maaivelddaling van 1 mm/jaar levert een daling op van 10 cm. in 100 jaar, wat nog te overzien is. En er ook voor zorgt dat de uiteindelijk onvermijdelijke maatregelen gefaseerd en met zorg kunnen worden genomen. Ervaringen elders met het plas-dras of onderwater zetten van voormalige agrarische graslanden in veenweidegebieden leren dat door een snelle eutrofiëring (door vrijkomend fosfaat) dit niet leidt tot soortenrijke, voedselarme natuur, maar tot pitrus - en kroosdominantie die zich uiterst moeilijk laat bestrijden (Waterberging en natuurontwikkeling op veenweidegronden; de rol van nutriënten; Beltman, Smolders en Vermaat, Landschap 2, 2009). Ook dit noopt dus tot enige prudentie en flexibiliteit bij het rigoureus ingrijpen in peilen.
Krabbescheer in polder de Nesse
55
De landschapvisie Krimpenerwaard-Noord samengevat op één A-viertje
Cultuurhistorie in een vitaal veenweidegebied “Krimpenerwaard-Noord duurzaam en gastvrij” Conclusies uit raadpleging en analyse Landschap intact laten “wat in stapjes is gegroeid ook in stapjes ontwikkelen”
Bebouwing en dynamiek concentreren langs de dijk en in het dorp
Melkveehouderij en natuur tot op polderniveau integreren “de natuur in het veenweidegebied heeft veenweideboeren nodig” Bebouwing hoort langs de dijk en in het dorp “je moet er wel lekker kunnen leven en werken” Landschappelijk en agrarisch toerisme voor stedelingen stimuleren “laat ze ook genieten van onze Krimpenerwaard”
Openheid en rust regeren in de polder
Ideevorming en uitvoering landschapsplannen: met en door de streek “we zullen samen aan de bak moeten, dorpelingen, boeren en overheid”
Landschapsvisie op de kaart: cultuurhistorie stuurt in veenweidepolder Bebouwing en dynamiek concentreren langs de dijk en in het dorp Overgang van agrarische naar natte natuurpercelen tussen dijk en landscheiding
Openheid en rust regeren in de polder Overgang van agrarische naar natte natuurpercelen tussen dijk en landscheiding Toegankelijkheid polder voor recreatie (landschapsbeleving) vergroten - routenetwerk rond Gouderak (bewoners) en Beyersche Wegje (Goudse bezoekers) - naast raamwerk van verharde routes ook een netwerk van landschapspaden - routes voor varen, paardrijden en schaatsen Oplossing van verkeersveiligheidsprobleem op de dijk ook óp de dijk vinden
routenetwerk Gouderak (bewoners) en Beyersche Wegje (Gouda)
Toegankelijkheid polder voor recreatie (landschapsbeleving) vergroten (1)
Dingen doen 0. Visie uitdragen en debat met belanghebbenden organiseren 1. Vertrouwen tussen partners en hogere overheden herstellen
raamwerk van verharde routes netwerk van landschapspaden routes voor varen-paardrijden-schaatsen
2. Streekgebonden organisatie op poten zetten voor draagvlak, ideeën en uitvoering Toegankelijkheid polder 3. Instrumentarium inrichting en beheer landelijk gebied versoepelen 4. Concrete projecten oppakken - informatie en promotie ‘Krimpenerwaard duurzaam en gastvrij’ - gemaal Verdoold trefpunt voor recreatie en cultuurhistorie - herinrichting verkeersruimte op de dijk - beeldkwaliteitsplan dijk en dorp - rood-voor-rood regeling langs de dijk en meer planologische ruimte - simpel voetpad vanuit dorp naar Stolwijksche Boezem en langs Middelwetering - ......... 56
voor recreatie (landschapsbeleving) vergroten (2)
Oplossing van verkeersveiligheidsprobleem óp de dijk vinden
Iets anders dan boerengolf Mart-Jan Verkaik woont al zijn hele leven op de boerderij aan de Kattendijk. Het liefst was hij daar ook gebleven. “Ik heb altijd het idee gehad om te blijven boeren op het land hier direct achter en natuurland te gaan beheren over de Tiendweg. Als het Veenweidepact doorgaat en we moeten hier weg dan gaat dat plan niet door. De Stichting Bloeiend Platteland wil rendement halen uit het landschap, mensen bekend maken met het boerenleven zoals het nu is; en dan met iets anders dan boerengolf zoals vaak geopperd wordt. Ook willen we het cultuurhistorisch belang van het landschap laten zien. Daarom heeft de stichting een Boerenbelevingspad aangelegd. Het veenweidegebied is ontstaan uit de veehouderij. Toen mijn vader hier begon met boeren waren er veel meer slootjes; die zijn inmiddels gedeeltelijk dichtgegroeid. Als alle boeren weg gaan uit dit gebied zal het landschap drastisch veranderen.” Meedoen met Bloeiend Platteland heeft iets dubbels in zich. “Het ondernemerschap wordt vooral bepaald door de melkprijs; daar moet je van leven. De melkprijs is nu ongelooflijk laag. De neveninkomsten die meedoen aan Bloeiend Platteland oplevert, zijn dan wel welkom. Het gekke is dat de subsidie voor het Boerenbelevingspad mede van de provincie komt; dezelfde provincie die daar met het Veenweidepact dwars tegenin gaat.” Mart-Jan en zijn vader doen al jaren aan agrarisch natuurbeheer. “We doen mee aan de SAN-regeling. Door slootkanten niet te maaien tot een meter vanaf de slootkant ontstaan bonte weideranden. Dat gaat niet ineens; na jaren zie je eindelijk resultaat en dan willen ze per 1 januari die grens verleggen naar twee meter vanaf de slootkant. Dan ga je vanzelf weer nadenken over optimaal boeren zonder natuurbeheer.”
Doorkijk in de polder vanaf de Kattendijk
57
5. Weer verder: ‘Vooruit naar het verleden!’ Vooraf De titel van dit hoofdstuk is wat dubbelzinnig. Het is niet de bedoeling een façadelandschap te creëren zoals bij de hedendaagse retrostijl in de woningbouw te vinden is. Form follows function is de simpele Darwinwet voor het begrijpen van de ontwikkeling van het Nederlandse landschap, vooral in de natte delta. Bij landschapsbescherming moet er dus voor gewaakt worden de relatie tussen gebruik en verschijningsvorm niet volledig door te snijden. Een volledig utilitair landschap à la OostGroningen of het Rijnmond-industrielandschap is zeker ook niet de bedoeling. De link naar het verleden (de 1000 jarige geschiedenis) en de continuïteit van het landschapscheppende of zelfs -conserverende gebruik (zoals veehouderij, kleinschalige nijverheid en wonen) zijn dus de krachten die een (positieve) rol zullen moeten blijven spelen. ‘Vooruit naar het verleden’ betekent dus dat (verbrede) ontwikkeling van gebiedsgebonden activiteiten de basis is voor behoud. Voor een steeds grotere groep liefhebbers herkenbaar maken van de geschiedenis van de relatie gebruik-landschap. Want voor landschapsbehoud geldt:: zorg < beleving < herkenning < begrip.
Een informatiebord met kaart aan het begin van een route helpt bijvoorbeeld al. Informatievoorziening langs de routes (zoals de bordjes en de folderbakjes bij enkele boezems) voorziet in een grote behoefte. Leerlingen van scholen moeten letterlijk weer voelen en ruiken wat het buitengebied betekent voor hun dagelijkse leven. Dorp en landelijk gebied moeten elkaar blijven ontmoeten en waarderen. Dat klinkt mooi en waar, maar hoe organiseer je dat? Welke krachten zet je in? Hoe bescherm je tegen ongewenste ontwikkelingen of zelfs directe bedreigingen? Deze visie heeft absoluut niet de pretentie hierop een antwoord te (kunnen) geven. Wel zijn lessen van elders op dit punt leerzaam. Er zijn meer fraaie landelijke gebieden in Nederland die onder (stedelijke recreatie)druk staan, waar vanuit landschap en cultuurhistorie grenzen worden gesteld aan de modernisering van de grondgebonden veehouderij en waar toch geboerd (en dus verdiend) moet worden. De Krimpenerwaard mag dan wel nog wat geïsoleerder liggen dan bijvoorbeeld Waterland of Midden-Delfland, toch wordt de situatie in rap tempo meer en meer vergelijkbaar.
De molenstomp van de Berkenwoudsche Hoge boezem
58
Jan Terlouw: “Het ziet er somber uit voor de weidevogels.” Vanaf zijn eigen stekkie onderaan de Kattendijk kijkt hij maar al te graag uit over de weilanden met koeien en de daarnaast gelegen Stolwijkse Boezem. Dat uitzicht typeert precies het contrast tussen natuur en agrarische bedrijfsvoering. Jan Terlouw, vogelkenner en lid van de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard doet enthousiast aan weidevogelbescherming maar wil ook graag met de koeien op de foto. “In dit gebied ziet het er somber uit voor de weidevogels. Ze hebben te weinig voedsel en het maaien van de graslanden vormt een bedreiging. Jonge vogels hebben geen kans om op te groeien. Op het Kattendijks Blok zitten de meeste weidevogels maar eigenlijk zou het beter ingericht moeten worden. Veerstalblok en Middelblok zijn ook heel geschikt. Weidevogelbeheer met uitgesteld maaien zou ideaal voor de vogels zijn. Boeren zouden zelf met het Zuid-Hollands Landschap moeten overleggen over plekken waar ze hun koeien kunnen laten grazen. Uitgesteld maaien is er in verschillende varianten. Een boer moet zelf maar uitrekenen of de opbrengst daarvan opweegt tegen het verlies aan graskwaliteit.”
Favoriete plek in de Krimpenerwaard: de Stolwijksche Boezem, nu nog geflankeerd door koeien.
Jan heeft niet zoveel tegen het Veenweidepact. “Alleen voor de boeren ziet het er niet goed uit, maar daar wordt onze mening niet over gevraagd. Moerasgebied zou voor de vogels veel beter zijn. Het wordt echt geen baggerzooi, alleen het grondwaterpeil gaat omhoog. Die verhalen over toename van muggen geloof ik niet; dat is zwaar aangedikt. Naast moerasgebied komen er ook botanische natuurgebieden en weidevogelgraslanden. In de toekomst kunnen in deze gebieden heel goed koeien lopen, alleen dan in heel kleine koppels. Daartussen kan de grutto goed gedijen. De grutto’s die nu nog over zijn, zijn te oud en hebben daardoor een minder goed broedsel. In nieuwe natuur kan de populatie weer op sterkte komen.”
5.1 Leren van elders Waterland ten noorden van Amsterdam is zo’n voorbeeld. Daar is de ‘Natuurvereniging water, land en dijken’ actief in het nationaal landschap. Het is een nog jonge vereniging voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer, die op 1 januari 2008 van start is gegaan, maar is voortgekomen uit een fusie van de al veel langer bestaande agrarische natuurvereniging Waterland en Tussen IJ en Dijken. De ‘natuurvereniging’, zoals de vereniging ook wel wordt genoemd, draagt zorg voor tal van vormen van natuur- en landschapsbeheer door zo’n 477 boeren. Hierbij worden ze geholpen door zo’n 650 vrijwilligers, geholpen en gecoördineerd een professioneel team met de Koemarkt te Purmerend als thuisbasis. Het bestuur bestaat uit 8 leden, 5 uit de landbouwhoek en 3 burgers.
Waterland
59
Speerpunt voor de vereniging is ondermeer ‘Educatie op de boerderij’ gericht op stadskinderen. Per jaar ontvangen 15 boerenbedrijven rond Amsterdam zo’n 200 schoolklassen. Er wordt zelfs melkles gegeven op de Dam. Een belangrijke taak voor de vereniging is het regelen van het agrarische natuur- en landschapsbeheer in het gebied. Veel werk zit in het uitgeven en begeleiden van diverse pakketten (particulier) Natuur- en landschapsbeheer en van Groene en blauwe diensten. Een belangrijke tak hiervan, gericht op weidevogels en slootkanten, is de Subsidieregeling Natuurbeheer (SN) en een Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN) van Programma Beheer (LNV) uit 2000. Boeren krijgen steun bij het aanvragen van dergelijke pakketten. Ook de administratie daarvan komt vaak terecht bij de vereniging. Noord-Holland verwacht dat nog in 2009 het servicepakket particulier natuurbeheer in werking treedt. Deelname aan dit pakket houdt in dat boeren geholpen wordt bij de monitoring, indienen van voorschotverzoeken, hulp bij de aanvraag van vaststelling inrichtingssubsidie, ontvangst van controlerapporten, enzovoorts. Zie verder de website http://www.waterlandendijken.nl/ Midden-Delfland is de groene long, ingeklemd tussen de ondertussen totaal verstedelijkte en verglaasde gemeenten Westland, Den Haag, Rijswijk, Delft, Schiedam, Vlaardingen en Maassluis. Het belang van dit gebied werd al in de jaren 70 ingezien en er werd voor behoud en herinrichting van dit oude, natte weidegebied een aparte wet aangenomen: de Reconstructiewet Midden-Delfland. Op basis van deze wet zijn natuur- en recreatieprojecten opgestart en heeft een landinrichting plaatsgevonden die de grondgebonden veehouderij een toekomst bood met behoud van het landschap. Midden-Delfland is ook de naam van de recent gevormde nieuwe gemeente, bestaande uit de kernen Den Hoorn, Schipluiden en Maasland en de nog resterende graslanden. In Midden-Delfland is de Agrarische natuurvereniging Vockestaert al jaren actief. Het takenpakket van deze vereniging is vergelijkbaar met diverse andere natuurverenigingen in het westen van het land, maar er is een heel speciaal iets: een groenfonds waaruit geput kan worden op basis 60
Melkles op de Dam in Amsterdam
van een puntensysteem voor het uitvoeren van groene diensten door agrariërs. Dit fonds wordt gevuld door omliggende gemeenten Den Haag, Delft en Westland, omdat hun bewoners baat hebben bij rust en groene ruimte temidden van de totaal verstedelijkte en verglaasde omgeving. Via dit puntensysteem kunnen ook recreatieve en cultuurhistorische objecten gefinancierd worden. Een van de weinige voorbeelden in Nederland waarin steden bewust meebetalen aan (en dus ook een stem hebben in) de instandhouding van groene en cultuurhistorisch waardevolle buitengebieden in aangrenzende gemeenten. Zie verder voor Agrarische natuurvereniging Vockestaert in Midden-Delfland de website http://www.vockestaert.nl/
Midden-Delfland
Soortenrijke oever langs de Tiendweg
Bloeiend Platteland heeft samen met boeren, natuurbeschermers, bewoners en bestuurders uit de Krimpenerwaard-Noord een zeer leerzaam bezoek gebracht aan Agrarische natuurvereniging Vockestaert in Midden-Delfland. Enthousiasme en gedrevenheid van de vereniging en de behaalde resultaten vielen op. De aandacht ging vooral uit naar het puntensysteem en het streven de pakketten te verbreden met ook recreatie, cultuurhistorie e.d. en meer flexibiliteit in de pakketten te krijgen. In de bijlage is een (foto)verslag van dit bezoek opgenomen. Een ander voorbeeld hoe de relatie landbouw - landschap - natuur organisatorisch (en ook organisch) bestierd kan worden is te vinden bij Coöperatief natuurbedrijf De Graanschuur ten oosten van Rhoon op IJsselmonde. Het Landschapspark Buytenland huisvest enkele grotere gespecialiseerde bedrijven die gezamenlijk een gesloten kringloop vormen en onderling afspraken maken over uitwisseling van materialen en eventueel ook wederzijdse betalingen. Het
61
gaat om een akkerbouwbedrijf (in dit geval De Graanschuur), een melkveehouder met weidegronden en een vleesveehouder die de natte natuur beheert. Voorwaarde bij de pachtcontracten is dat geen mest of voer mag worden aangevoerd van buiten Buytenland. Mest wordt zo schaars en waardevol gemaakt, waardoor de ondernemers in het gebied een goede reden hebben voor samenwerking. Ruimtelijk gezien beslaat dit coöperatieve natuurbedrijf de gehele Molenpolder (115 ha), waarvan 10% natuur. Er is ook teelt van cultuurhistorische gewassen en in de akkergewassen wordt een extensieve vruchtwisseling gehanteerd, maar dan met meer bloemen erin.
5.2. Regelingen in Zuid-Holland en de Krimpenerwaard Ook de Krimpenerwaard heeft een natuurvereniging: Weidehof Krimpenerwaard, stichting voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer, maar deze is nog jonger en minder breed doorontwikkeld dan de twee hiervoor genoemde verenigingen die de hete adem van de Randstad letterlijk voelen en moeten weerstaan. Binnen de Krimpenerwaard zet de vereniging zich in om een duurzame en economisch gezonde manier van landbouw te bevorderen en hierbij de natuur- en landschapswaarden te behouden en zo mogelijk te versterken. Agrariërs kunnen contracten afsluiten voor het beschermen van weidevogelnesten en het later maaien van gras ter bescherming van weidevogels en hun pullen. In de pakketten kunnen ook (tijdelijke) ingrepen als plas-dras, vluchtstroken, voorbeweiding, uitgesteld maaibeheer en ruige mest opgenomen worden. Ook voor het beheer van bloemrijke slootkanten of het onderhoud
Boerin en boer aan de Kattendijk tijdens landschapsbelevingsdag
van landschapselementen, zoals knotbomen en geriefbosjes kunnen deelnemers contracten afsluiten. Een recent, voor de KrimpenerwaardNoord zeer relevant project is de ‘pilot agrarisch natuurbedrijf Krimpenerwaard’ in samenwerking met Zuid-Hollands Landschap, WUR en PPP-Agro Advies. Het doel is het runnen van een agrarisch bedrijf om de beoogde natuurdoelen in het gebied te realiseren in combinatie met de exploitatie van een rendabel melkveehouderijbedrijf. Website: www.veenweidehof.nl Dit soort (agrarische) Natuurverenigingen werken onder de koepel van ‘Natuurlijk Platteland, agrarisch natuur- en landschapsbeheer, regio West’. Leren van elkaar is een van de belangrijke doelen van deze koepel. De provincie Zuid-Holland heeft een Provinciale Subsidieregeling Natuurbeheer, die ook voor particulier natuurbeheer wordt opengesteld. Het is een SN-regeling wat inhoudt dat de grond weliswaar in particuliere handen blijft, maar wel de bestemming natuur krijgt. Bij SAN-regelingen blijft de grond wel de landbouwbestemming behouden. Particulier natuurbeheer, zoals in het provinciaal natuurgebiedsplan van 2008 wordt voorgesteld voor het grootste deel van 62
Middelblok en Kattendijksblok (zie kaart 16 in hoofdstuk 3), houdt in dat het natuurdoel in 3 stappen wordt uitgevoerd: 1. Functieverandering: landbouwgrond wordt natuur en voor de waardedaling ontvangt de eigenaar een subsidie van 80% belastingvrij4). 2. Vervolgens kunnen eenmalig tot een maximum van €7425,- per ha de inrichtingsmaatregelen voor 95% vergoed worden. Plaggen, planten, baggeren, peil opzetten etc. moeten hiervan betaald worden. 3. Dan zijn er nog terugkerende beheersubsidies (SN-pakketten), afhankelijk van de door de provincie toegekende natuurdoelpakketten. De regeling voor particulieren, die eerst in 2009 in werking zou treden, zal nu naar verwachting in 2011 starten.
5.3. Vervolgstappen Op de particuliere natuurgronden is weliswaar nog wel enig eigen agrarisch gebruik mogelijk, mits passend binnen de natuurdoelen en de daarop afgesloten (beheer) contracten. In de praktijk komt het zelden verder dan ruwvoerwinning en tijdelijk (laten) beweiden door vlees- of jongvee. Dat is onvoldoende - ondanks alle eenmalige subsidies en beheersubsidies - om renda-
4)
Conform de huidige regeling. Per 1 januari 2010 wordt het 85% en latere veranderingen worden niet uitgesloten.
bel een melkveehouderijbedrijf te houden. Vandaar het pleidooi in deze visie om t.b.v. een levend (cultuur- en natuur)landschap in elke polder ruimte te bieden aan enkele boeren. Er zijn verschillende opties denkbaar hoe dit het beste geregeld zou kunnen worden: • via versoepeling van de regeling particulier natuurbeheer, • het niet plompverloren tot natuur bestempelen in het bestemmingsplan van een deel van de gronden, • een soepele overgangsregeling in het bestemmingsplan waardoor het omzetten van de agrarische bestemming in een natuurbestemming pas geëffectueerd wordt als ZHL of een particulier de gronden hebben heringericht t.b.v. natuurdoelen • en/of aanpassing van het natuurgebiedsplan voor het deel tussen Tiendweg en dijk zodat daar SAN-regelingen i.p.v. SN regelingen van toepassing kunnen zijn. In het kader van het veenweidepact kunnen dergelijke opties verder onderzocht en uitgewerkt worden. Centraal staat dat steun uit de streek voor het realiseren van de doelen uit het veenweidepact een randvoorwaarde is en dat een flexibeler opstelling van het provinciaal bestuur t.o.v. de plannen voor de Krimpenerwaard-Noord dit kan bewerkstelligen. Samengevat zijn drie zaken van belang om uit de impasse te geraken en het doel ‘vooruit naar het verleden’ te kunnen waarmaken.
Extra veerpont tijdens Landschapsbelevingsdag
63
Om te beginnen de eigen lessen: er is een actieve en betrokken kern nodig van boeren, burgers en beheerders, om het proces van en voor de streek levend te houden. Deze groep moet breed samengesteld zijn in belangen en belangstelling, en openheid naar buiten vertonen. Deze kern heeft - om met Lenin te spreken maar niet na te volgen - een voorhoedefunctie als het gaat om contact met overheden en grote organisaties, maar kan nooit in de plaats treden van de individuele boeren, burgers en beheerders. De kern functioneert meer als doorgeefluik en discussieplatform dan als onderhandelingspartner. Belangrijk is het aan te haken bij landelijke activiteiten (molen- en gemalendag, monumentendag, boerderijbezoeken etc.) of deze zelf in de streek te organiseren. Een van de activiteiten is het regelmatig organiseren van een landschapsbelevingsdag. Op zo’n dag staan vitaliteit en landschap centraal. Gouderak laat dan zien dat dorp en landschap bij elkaar horen en elkaar versterken. In de ochtend discussie: iedereen wordt verzocht te reageren en eigen voorstellen in te dienen voor de toekomstige inrichting en gebruik van het landschap van de KrimpenerwaardNoord. In de middag worden bewoners en omwonenden worden uitgenodigd om ondermeer een landschapsreis te maken. Het verenigingsleven, de middenstand, de kerk en agrariërs spelen daarbij een actieve rol. De kern bestaat uit vrijwilligers die hoogstens een bijdrage ter bestrijding van de onkosten krijgen.
Landschapsbelevingsdag
Een tweede voorwaarde is (herstel van) onderling vertrouwen tussen de verschillende partners van het veenweidepact. Voor de noodzakelijke bottom up benadering en een soepel lopend contact met individuen en organisaties uit de streek kan een onafhankelijk opererende gebiedsregisseur of kwartiermaker veel betekenen. Polderen en daarvoor tijd vrijmaken - is onvermijdelijk bij dergelijke ingrijpende gebiedstransformaties. Als het er om gaat wie de meeste (doorzettings)macht kan ontwikkelen zijn er alleen maar verliezers. Flexibiliteit, souplesse en maatwerk zijn - naast vertrouwen en samenwerking - noodzakelijke kenmerken van een geslaagd gebiedsproces.
Een derde punt betreft de inzet van instrumentarium en dan met name de roep om soepeler regelingen en eenvoudiger procedures. Ook hier geldt dat contact met de streek via een direct aanspreekbaar persoon of een organisatie die in de streek is gehuisvest, al veel betekent. Slechts weinigen zijn geneigd zich direct te conformeren aan oekazes uit een ver weg gelegen hoofdstad. Het delegeren van verantwoordelijkheid bijvoorbeeld m.b.t. de aan- en verkoop van gronden (grondbank) en het toekennen en verantwoorden van regelingen en tekenen van contracten is daarbij belangrijk. Mensen willen voor belangrijke zaken, zoals de eigen toekomst, contact met personen die vertrouwd kunnen worden, niet met een steeds wisselende functionaris.
Versoepeling van regelingen In de Ooijpolder langs de Waal achter Nijmegen regelen de drie betrokken gemeenten Groesbeek, Millingen en Ubbergen aan de Rijn via de Stichting Via Natura (www.vianatura.nl) het vrijwillig landschapsbeheer door particulieren conform het landschapsontwikkelingsplan LOP voor de Ooijpolder. Riet Dumont, medewerkster Natuur van de provincie Gelderland, heeft de ervaring dat het regelen van groenblauwe vergoedingen via het privaatrechtelijke spoor (contract via notaris, controle door onafhankelijke deskundige) met particuliere boeren veel effectiever is dan via het subsidiespoor (wat leidt tot pakken papier, jaarlijkse onzekerheid en een ambtelijke controle van de AID). Ook de provincie Overijssel geeft volgens haar hierin al het goede voorbeeld. Basis voor het succes in Ooijpolder is continuïteit,. De druppel holt de steen uit, stelt Riet Dumont. Mensen zijn met hart en ziel aan hun streek gebonden. Er zit veel kennis. Bij gebiedsontwikkeling wordt dat te vaak vergeten. De essentie van een geslaagd gebiedsproces is dat het de successen in het gebied zelf kan vieren. bron Landschap 2, 2009 64
De Stichting Bloeiend Platteland blijft ook in de toekomst doen waar ze nu al druk mee is: • vitaal en toegankelijk houden van de Krimpenerwaard-Noord, • de cultuurhistorische kwaliteiten bewaren en zichtbaar maken, • middelen verwerven om invulling te geven aan vernieuwend ondernemen, • verbeterde ontsluiting van het veenweidelandschap,
• een educatief programma voor jong en oud rond de drie-eenheid landbouwnatuur-landschap, • een gastvrij programma voor personen en groepen die de Krimpenerwaard willen leren kennen.
“Grote verschillen tussen dorpen in de Krimpenerwaard” Theo Bakkers is een echte Rotterdammer. Van huis uit is hij chemicus en werkte hij o.a. bij TNO. Later was hij twaalf jaar lang burgemeester van Ouderkerk. Hoewel dit beslist geen gemakkelijke periode was bleef hij toch in het IJsseldorp wonen. “Met burgers ga je anders om dan met raads- en collegeleden,” verklaart hij. “Rotterdam is een goede stad om te werken en hier is het goed wonen.” Het valt hem op dat er grote verschillen zijn tussen het noorden en het zuiden van de Krimpenerwaard. “Het is toch merkwaardig dat de Lekdorpen en de IJsseldorpen zo weinig met elkaar gemeen hebben. Het zelfde geldt voor de Krimpenerwaard en de Lopikerwaard, terwijl dat historisch gezien één waard is. Ook tussen de dorpen onderling zijn er verschillen. Zo zijn bijvoorbeeld Ouderkerkers wat bedachtzamer terwijl Gouderakkers veel feller kunnen reageren.” De bestuurlijke toekomst van de Krimpenerwaard is volgens Bakkers het best gewaarborgd bij een tweedeling: Schoonhoven, Bergambacht en Vlist in Oost en Krimpen a/d IJssel, Nederlek en Ouderkerk in West. Aansluiting bij Gouda is geen optie. “Geen enkel dorp in de Krimpenerwaard past c.q. wil eigenlijk bij Gouda.” “Als je met een agrariër door de polder loopt is het leuke dat hij je precies kan vertellen wat goede en wat slechte landerijen zijn. Zelfs als ze pal naast elkaar liggen kunnen er enorme verschillen zijn. Het probleem in de polders is dat de grond nergens gelijk is; daarom is het ook niet mogelijk om een scherpe demarcatielijn tussen agrarisch- en natuurgebied te trekken. De agrariers, die deelnemen aan het overleg georganiseerd door de Stichting Bloeiend Platteland, zijn goed op de hoogte van de kwaliteit van ons gebied. De plannenmakers zouden meer moeten gaan praten met zulke mensen, die de details kennen. Plannenmakers kunnen goed de grote lijn uitzetten, maar bij de uitwerking stuit je op details die verfijnd moeten worden.” “Het landschap dat er nu is, is door de boeren gemaakt. Hoe het er nu aan toe gaat in Midden-Delfland, een premieregeling voor het in stand houden van boerderijen en landerijen, zou een voorbeeld kunnen zijn om hier in de Krimpenerwaard te realiseren, zeker in het noordelijke deel. Maar daar is geld voor nodig, bij voorkeur vanuit een groter draagvlak en daarom zou o.a. om deze reden aansluiting bij de stadsregio Rotterdam aantrekkelijk kunnen zijn. Echter, als je te maken krijgt met een bevolking die daar niets voor voelt dan heb je daar rekening mee te houden.”
Favoriete plek in de Krimpenerwaard: de Oudheidskamer in Ouderkerk aan den IJssel.
65
66
BIJLAGEN Bijlage 1 Verslag workshop 2 april 2009, dorpshuis Gouderak Bijlage 2 Verslag Regiobijeenkomst 14 mei 2009, dorpshuis Gouderak Bijlage 3 Verslag excursie Midden-Delfland, 20 april 2009 Bijlage 4 Verslag landschapsbelevingsdag, 20 juni 2009, Gouderak Bijlage 5 Lijst van deelnemers aan de verschillende activiteiten
De Hollandsche IJssel
67
1
Verslag Workshop KrimpenerwaardNoord, 2 april, dorpshuis Gouderak Stellingen voor Out of de Box 1. Moderne landbouw betekent einde oefening voor landschap en agrarische natuur in de Krimpenerwaard. 2. Natuur en cultuurhistorie kunnen niet zonder elkaar, zijn beiden streekeigen. 3. De Krimpenerwaard als buiten-oord voor de Randstad is interessant voor autobezoekers of juist voor rustzoekers. 4. Het aantal inwoners van Gouderak neemt niet toe, vitaliteit heeft een nieuwe grondslag nodig. 5. De Krimpenerwaard kan een wezenlijke bijdrage leveren aan de klimaatcrisis.
Algemeen discussie in hele groep • om vastgelopen proces op gang te krijgen is publiciteit (met wel een goed plan) cruciaal; voorzichtig met de vele ego’s; niemand moet zich verliezer voelen • Groene As vereist overigens ook andere natuurwaarden dan alleen agrarische natuur (moeras > hieraan wel specifieke invulling geven in plan) • n.a.v. presentatie: er zijn in KriWa Noord veel minder sloten gedempt >> van de oude cultuurhistorische structuur is hier meer bewaard dan in bijna alle andere veenweidegebieden) • recent landbouwonderzoek toont aan dat bedrijven in Krimpenerwaard gezond zijn en een bovengemiddelde opvolgingssituatie hebben • drooglegging in Krimpenerwaard is al veel minder in vergelijking met andere veenweidegebieden • grootschalig, maar aan omstandigheden aangepast rendabel boerenbedrijf blijft mogelijk en moet ook uitgangspunt zijn in Kattendijksblok (2-4) en Middelblok (3-5). • Er ligt een bestemmingsplan Kattendijksblok ter inzage, maar dat gaat alleen over de bebouwing bij het dijklint; het agrarisch gebied valt er (nog) buiten en wacht op verdere plan- en besluitvorming (MER, bp etc)
GROEP I: verslag discussie en ontwerp Out of the box Stelling 1: moderne landbouw – natuur en cultuur 1. Oneens 2. Door nieuwe mestgevingsregeling moet je zo ie zo al extensiever gaan boeren. 3. Als boeren stoppen, dit land gebruiken voor natuur en cultuurwaarden – overbeding (mogelijk koppeling met mozaieklandbouw?). 4. Natuurwaarden creëren > plas dras te stimuleren in greppels vb hogere waterpeil in winterperiode 5. Voor natuurwaarden moet de instelling van de agrariërs tussen de oren juist zijn. 6. Kansen voor natuurvriendelijke oevers bij lange taluds, lisdodde ruigte 7. Flexibel peilbeheer 8. Boezemwater inlaten 9. Experimenteren met zomer- en winterpeil. Wanneer Tiendweg als afscheiding gebruikt wordt dan kan het winterpeil daar langer omhoog blijven – goed voor grutto’s - en greppels kunnen blank komen te staan: plas en dras 10. Sinds er alleen nog maar Lekwater wordt binnen gelaten is de Krabbescheer achteruit gegaan. Stelling 3: recreatie 1. Parkeren bij de boer – grasplaten 2. Bakkie bij de boer – wandeling 3. Tolpoortjes auto’s
68
4. Grote moterclubs verstoren rust 5. Automatische koeien-oversteekplaats (project van Weidehof ) 6. Veenvaren, fluisterbootjes, gemaal Verdoold wordt informatiepunt (ZHL, HHS en Historische Vereniging), boten- en fietsverhuur 7. Vissen – in cafe lijst met boeren die een viswater + boot verhuren, gevangen vis wordt in het restaurant daarna gebakken en opgegeten. 8. Mountainbike- en skeelerroutes – (skeelercircuit aanleggen voor beginners, veilig oefenen), skikers (langlaufen met grote wielen). 9. Bewoners gesteld op zondagsrust 10. Creëren van meer volkstuintjes 11. Smulbossen (notenbomen) voor allochtonen ook om te barbequen 12. Familievermaak zoals lammetjesdagen ed. als het Geertje Stelling 4: vitaliteit 1. Boerderijen ombouwen tot generatiewoningen 2. Appartementen in boerderijen en voormalige agrarische bebouwing maken met voorzieningen voor senioren 3. Appartementen in boerderijen en voormalige agrarische bebouwing voor toeristen Stelling 5: klimaatcrisis Concept zelfvoorzienend: energie, moestuin en boomgaard, water – eigen hylofytenfilter (zuiveringsinstallatie), recycling energieneutraal 1. Nld co2 rechten verkopen – met dat geld natuur financieren 2. Gras neemt veel CO2 op, alles wat groeit neemt veel CO2 op. 3. Methaan komt vrij uit moersas, veengrond, koeien, mogelijkheden voor gaswinning – vorstvrij houden van gebouwen. 4. Mest vergisten – kan pas bij 700 koeien – samenwerkingsverband 5. Gewassen die weinig opbrengen gebruiken voor compost – nieuwe veenvorming 6. Boezems net als vroeger 1x in de 5 jaar kaal halen – zekerheid voor houtcentrale/ vergassen 7. Molentje bij iedere boerderij 8. Windmolens in de hoogspanningsmasten 9. Zonnepanelen op de daken 10. Toemaak opbrengen op land – voorkomt bodemdaling – extra voordeel bagger nodig – sloten worden weer vaker uitgebaggerd, minder kunstmest (weidehof – Marinus heeft onderbouwing) 11. Aanleggen van Elzensingels – elzen brengen stikstof in de grond - bagger afgekeurd – met zuurstof erbij na een jaar weer neutraal – verwerken van het hout – inheemse beplanting. 12. Warmte koeien opvangen vb in Alblasserwaard/VHL. 13. Rendement biogas verbeteren 14. Electrische trekker bouwstenen 1. duurzaam watersysteem: - van Zuid naar Noord - Oude boezemstructuur zoveel mogelijk herstellen, daar waar mogelijk boezems als waterberging gebruiken. Regenwater opvangen in de zomer en winter. Waar mogelijk combineren met natuurvriendelijke oevers. Hakhoutbeheer weer toepassen. 2-4. landbouw-natuur - Lijnelementen – zoveel mogelijk natuurvriendelijke oevers langs de slootkanten, op de koppen bij de wetering, - In de Nesse, kattendijksblok en middenblok – was natuur nu weer agrarisch – pakketten weidevogels en botanisch beheer openstellen. - Gebieden ZHL vernatten – stepping stones
Dijk fietsvriendelijker maken zo nodig door uitkragende paden buitendijks dijkverzwaren
landgoed natuurspeeltuin
landgoed
Rood-voor-Rood regeling in het lint
h r i s c k a g r ae g e b r u i m e d
rolstoelvissen
ommetjes
Laarzenpad langs wetering
uitbreiding weidevogel contracten
u u r n a t
Tiendweg: fietsvriendelijker passeerplekken
moestuin behoud halfverharding
botanisch beheer + pakket slootranden
uitbreiding weidevogel contracten + pakket slootranden
molenwerven
jodenkerkhof weteringen en vaarten: • natuurvriendelijke oevers • fluisterboten
bemaling/ doorstromingsgemaal
subsidie kavelpaden en openbare toegankelijkheid (wildroosters en slootplankjes)
Strategie Platform oprichten waarin overheid, betrokken organisaties en agrariërs zitting hebben met een onafhankelijke gebiedscoördinator.
- 2x landgoederen creëren, mogelijk in combinatie met ontwikkelen van landschapselementen zoals geriefhoutbosje of eendenkooi. Moet voor groot deel publiek toegankelijk zijn – ontsluiting vanaf de dijk in combinatie met recreatie. - Indien toemaakverhaal klopt dan is de grondslag onder bodemdaling weg. Mogelijk kunnen dan ook andere natuurwaarden bepaald worden. - cultuurhistorische elementen als eendenkooien, veenputjes, geriefhoutbosjes, boezems ed. zoveel mogelijk terug laten komen – ondersteuning Landschapsbeheer ZH. - Inzetten op lijnelementen - Wanneer natuurgrens op de tiendweg ligt, dan kun je mooi het verhaal van de ontginningsgeschiedenis vertellen – ontginningsboerderij neerzetten – educatieve en recreatieve doeleinden. - Inger – agrarische grond in de Nesse gegeven en deel in Kattendijksblok agrarisch / natuur. Rood voor rood regeling. Schuur laten bouwen in de Nesse. 5. vitaliteit - Natuurspeeltuin in boezem met daarnaast volkstuintjes. Agrariërs kunnen natuurlijk ook stukjes grond als moestuinen verhuren. - Informatiepunt bij Gemaal Verdoold (ZHL, HHS en Historische Vereniging), boten- en fietsverhuur, veenvaarroute, horeca zie ook idee 3.7. varen niet in het weidevogelseizoen. - Duurzaam recreëren, vakantie begint bij het dichttrekken van de voordeur - Dubbele woonfunctie boerderijen - Agrarisch combineren met zorg, - Agrarische gebouwen voor schone industrie, kantoren, moet geen belemmering vormen voor bestaande bedrijven.
Plankaart Groep I 6. beleving - Boerenwandelpaden gecombineerd met landgoederen en cultuurhistorische elementen zoals het Jodenkerkhof - Visplaatsen en parkeerplaatsen voor rolstoelers - Routestructuur is ingetekend op de kaart - Inzetten op stad en landverbindingen – mogelijk door bebording vanaf Krimpen, Gouda ed. - Route van de pont naar de Snip ook beter aangeven met bordjes. 7. waar meer rust- en belevingsmomenten - Dijk veiliger maken, daar waar mogelijk meer uitwijkmogelijkheden creëren, vanaf Piet richting Ouderkerk is de dijk buitendijks verzwaard, uitwijkmogelijkheden zijn aldaar mogelijk. - Hetzelfde als in de bergen wordt toegepast: fietspad buitendijks op palen. - Integraal meenemen bij opknappen Geitenwei en Zellingenwijk. - Omgewaaide bomen als rustpunt - Restaurant – meer kleinschalige horecavoorzieningen - Meer passantenhaventjes Strategie - Platform oprichten waarin overheid, betrokken organisaties en agrariërs zitting hebben met een onafhankelijke gebiedscoördinator. Samenvatting en vervolgstappen - Sbp overleggen met grondeigenaren - ZHL - HHS - Principe begrenzing afhankelijk van het landschap, eisen pakket aanpassen op mogelijkheden en kansen – verbeterde doelstellingen
69
Groep II: verslag discussie en ontwerp 1. Out of the box denken Bij de stellingen die geformuleerd zijn voor dit programmaonderdeel wordt in eerste instantie opgemerkt dat ‘moderne landbouw’ eigenlijk geen goed begrip is. Het gaat meer om optimale landbouw, waarbij ook gekeken moet worden naar combinaties met andere functies zoals bijvoorbeeld agrarisch natuurbeheer. De gedachte dat we met elkaar die kant uit moeten is zeker groeiende in de Krimpenerwaard. Zie bijvoorbeeld de activiteiten van Weidehof op dat gebied. Wel is het zo dat de betalingen voor die diensten dan goed geregeld moeten zijn. Ook bij het begrip ‘agrarische natuur’ kan je de vraag stellen wat dat nu eigenlijk is en hoe ver je als agrarisch ondernemer met het natuurbeheer kunt gaan. Feit is wel dat er op dat gebied wellicht meer mogelijk is dan veel boeren denken. Zo kun je bijvoorbeeld riet benutten in je stal als strooisel. En je kunt mee riet ook een bijdrage leveren aan een klimaatneutrale Krimpenerwaard, met name door het te vergisten en daarmee energie te produceren. Daarmee zal het landschap in het gebied wel gaan veranderen, maar het is de vraag of dat erg is. Als je achter in de polder de rietvelden aanlegt en je combineert die met de gewenste groene ruggengraat, dan kun je op verschillende fronten winst boeken. Vroeger was er ook veel riet in de polder, maar in de loop van de jaren zijn we dat beeld een beetje kwijt geraakt. Als je nu kijkt naar de vitaliteit van het gebied rond Gouderak, dan kun je daar ook een bijdrage aan leveren door de mogelijke herbestemming van agrarische bedrijfsgebouwen goed in het bestemmingsplan te regelen. Daarbij moet je als gemeente vooral ook ruimte bieden aan de creativiteit van ondernemers. In dat kader zou het ook geen slechte zaak zijn als er op korte termijn 1 gemeente gevormd zou worden in de Krimpenerwaard. Uiteraard moeten daarbij de bestaande kernen wel in hun waarde gelaten worden en moet er ook in de kernen nieuwbouw mogelijk blijven, maar je mag hopen dat er dan een aantal zaken voor (agrarische) onder-nemers beter en sneller geregeld worden. Wel is het zo dat het beeld van het dorp Gouderak langzamerhand verandert in dat van een boerengemeenschap naar een natuur- en recreatie- gemeente. Daar moet je dan wel je (recreatieve) infrastructuur op aanpassen en verbeteren. Het beeld van de Krimpenerwaard als buiten-oord voor de Randstad is vooral interessant voor rustzoekers. Aan de andere kant is het wel mooi om de Krimpenerwaard als tuin van de Randstad te positioneren, maar de vraag is ook wat de boeren in het gebied daarvoor kopen. Wat kunnen zij voor de omringende stedelijke gebieden betekenen en hoe zou dat verder ingevuld kunnen worden? Zou het in dat kader geen goed idee zijn om een Bestuurlijk Platform Krimpenerwaard op te richten, met daarin ook vertegenwoordigers van de landbouw, om met elkaar die vraag te beantwoorden en verder uit te werken? Terug naar de natuur en de cultuurhistorie van het gebied. Geconstateerd wordt dat het op zich niet erg is dat de gemeenschap in en rond Gouderak verandert, maar het wordt wel van belang geacht dat boeren daar een centrale plaats bij blijven innemen. In dat kader is het ook van belang om te bezien hoe boeren het natuurbeheer in het gebied kunnen blijven invullen, ook voor de zwaardere natuurdoeltypen. Daarvoor is het ook goed om een natuur-coöperatie op te richten, waarin boeren dan samenwerken om de natuur in het gebied te beheren. Cultuurhistorisch gezien is de grond in het gebied altijd al vanuit het dijklint beheerd. Dat zou ook in het geval van het natuurbeheer zo moe-
70
ten blijven. Het zou goed zijn als de boeren in het gebied gezamenlijk en met andere betrokkenen een plan voor dat natuur-beheer zouden maken. Te overwegen valt om daarbij niet alleen maar uit te gaan van natuur-doeltypen, maar eventueel ook het begrip ‘graasdierdagen’ te introduceren en te gebruiken. Tenslotte zou het ook het overwegen waard zijn om de bodemdaling in het gebied niet tegen te gaan met grootschalige vernatting, maar meer met flexibel peilbeheer. Dat wil zeggen dat het peil in de wintermaanden best 10 cm omhoog kan en in de zomermaanden kan dan met de weersomstandigheden meegemaald worden. Dat heet ‘boerenverstandpiel’. De polders Kattendijksblok en Veerstalblok zouden dan samen 1 peilvak kunnen vormen. Op die manier kan dan dichter bij de dijk wat intensiever geboerd worden en wat verder weg wat extensiever. Daarmee zou meer recht gedaan kunnen worden aan landbouw en natuur in het gebied. 2. Schetsen en tekenen In deze sessie worden in eerste instantie een aantal uitgangspunten benoemd voor de inrichting van het gebied, waarbij rekening gehouden wordt met alle functies die daar momenteel aan de orde zijn. Dat zijn boerenbeheer, beheer vanaf de dijk het gebied in, van voor naar achter steeds zwaardere natuurdoeltypen, behoud van het slagenlandschap, duurzaam waterbeheer. Die uitgangspunten worden hierna verder uitgewerkt. V.w.b. het duurzaam waterbeheer zou je wellicht het beste 2 peilvakken in het gebied kunnen behouden (de polders Kattendijksblok en Veerstalblok) met een flexibel peilbeheer. In de winter en de zomer kan het peil dan wat omhoog, terwijl het in het voor- en najaar wat lager kan. Verder wordt bij het peilbeheer rekening gehouden met de weeromstandigheden. Het natuurbeheer wordt gericht op zowel weidevogels als botanisch beheer grasland als natte natuur. Kruidenrijke graslanden worden in het natuurgebiedplan apart benoemd, maar zijn in feite vergelijkbaar met botanisch beheerde graslanden. Op de weidevogel-graslanden moet bemesting wel mogelijk blijven. Wellicht zouden in het gebied ook 1 of 2 agrarische natuurbedrijven gevestigd kunnen worden, waarbij dan op de huiskavel wat meer GVE gehouden mogen worden dan verder weg. Recreatief medegebruik wordt gestimuleerd. Er komt ruimte voor kanoroutes en er worden nieuwe wandelpaden over het boerenland aangelegd (zie kaartbeeld), waarmee een ‘Rondje Middelblok’ of een ‘Rondje Gouderak’ gelopen kan worden. Ook de kade die tussen de dijk en de Tiendweg loopt kan hiervoor gebruikt worden. Daarnaast wordt in het gebied kleine horeca toegestaan (theetuin bv. of pannenkoeken), evenals landgoedontwikkeling. V.w.b. de inrichtingsprincipes voor het gebied wordt in deze groep voorgesteld om veel meer in de Noord-Zuid richting te denken in plaats van de Oost-West richting uit het Veenweidepact. Daarmee neem je het slagenlandschap dat vanaf de dijk het gebied in loopt als uitgangspunt en zou je in het gebied een mozaïeklandschap kunnen creëren van weide-vogelgraslanden, botanisch beheerde graslanden en natte natuur (is ook ingetekend op kaartbeeld). Op die manier zou je aan beide kanten van Gouderak wellicht 2 of 3 boeren-bedrijven in stand kunnen houden. V.w.b. de verkeersveiligheid zou er in principe langs de Tiendweg een fietspad richting Gouda gemaakt kunnen
Mozaïek van reguliere grondgebonden veehouderijen (met beheerpakketten) en natuurgebieden (dus geen natuurgrens op Tiendweg) Ruime fasering en flexibiliteit
landgoed peilbeheer (flexibel) afstemmen op functie Op achterkavels mag peil opgezet worden.
Ontsluiting verbeteren voor fietsers en wandelaars
Reguliere bedrijven tot aan Landscheiding, afgewisseld met natuurgebieden. Alleen in achterste zone peilopzetten over hele breedte (in natuurgebieden zonodig m.b.v. kades eigen peil). Gradiënt op bedrijf van goed grasland naar grasland met natuurdoel
Plankaart Groep II worden, maar de verwachting is dat weinig mensen daar gebruik van zullen maken. Zeker scholieren niet. Die willen toch vooral over de dijk fietsen. Daarom zou de dijk verkeersveiliger gemaakt moeten worden. De rondweg om Gouda kan wellicht leiden tot een verkeersluwere dijk. Vrijkomende agrarische bedrijfgebouwen zouden op een goede manier hergebruikt moeten kunnen worden, met instandhouding van hun cultuurhistorische karakter. Daar zouden de betrokken gemeenten een stimuleringsregeling voor moeten maken, inclusief het vastleggen van bepaalde eisen in het bestemmingsplan. Een laatste punt van aandacht in deze groep was de vraag hoe je het voorgaande zou kunnen vertalen in een effectieve uitvoeringsstrategie. Gesteld wordt dat de stichting Bloeiend Platteland het verhaal goed op papier zou moeten zetten en het dan zou moeten presenteren aan andere gebiedspartijen. Wanneer die het plan dan ondersteunen, zou je gezamenlijk een vuist naar de betrokken overheden kunnen maken.
GROEP III: verslag discussie en ontwerp “Out of the box” noties n.a.v. stellingen: 1/2 landbouw • Moderne landbouw: niet het hypertechnische bedrijf, maar wel grootschalig op z’n Krimpenerwaards: ca. 100120 koeien is nog net te behappen op modern gerund bedrijf met daarnaast nog een gezins- en sociaal leven. • grootschalig op z’n Krimpenerwaards is mede mogelijk door relatief lage grondprijs (ca € 2,5/m2) door handicaps en weinig stedelijke gronddruk. • vraag of de koe deze productieverhoging wel aankan.
• bij streekproducten, extra weidegang e.d. moet het bedrijf kleiner worden; echter men schat dat er een markt is voor maar een paar van deze aangepaste bedrijven in de Krimpenerwaard • combi met landbouwnatuur lukt wel, maar naast aangepast is ook reguliere landbouw nodig. Deze functioneert ook als ‘boerenbank’, die voortdurend gekwalificeerde boeren levert voor reguliere melkveehouderij en natuurbeheer. Want er komt geen boer van het zand naar het veen. Je moet er als boerenzoon/dochter opgegroeid zijn om met de natuurlijke handicaps te kunnen leven én er plezier aan te beleven. Einde aan de ‘reguliere veenweideboeren’ is op termijn ook eind aan het agrarisch natuurbeheer (zie problemen SBB in Waterland/Ilperveld) • Vraag: wat is ondergrens aan levensvatbaar bestand aan bedrijven? vroeger in Achterbroek ca 35 bedrijven, nu nog 7 à 8. • draagvlak veenweidepact ontbreekt ook omdat er geen streekgebonden landinrichtingscie is, hoogstens een adviescie zonder stem. 3 auto/fiets • er is nu weinig recreatief bezoek van buiten de Krimpenerwaard • rust = kwaliteit > hierop selecteren (dus géén motorboten • hou het op kleine schaal en vanuit de streek • dus ook maar 1 à 2 recreatieboeren vanaf de dijk; niet allemaal! 4 vitaliteit dorp • naar 3000 inwoners is lastig; geen uitbreidingsruimte Gouderak • verenigingsleven is bindende factor, niet middenstand • woningen voor eigen woningzoekenden
71
Dijklint en kom Gouderak: • Geen bebouwing buiten het lint • Vrijkomende agr. bebouwing voor (eigen) woningbehoefte • Geleidelijke afname veel verkeer aantrekkende bedrijven • Nieuwbouw met extra aandacht streekkwaliteit • Doorzichten naar polder handhaven
Bij afkisten dorpskom: • handhaven weteringen • bergingsruimte aan oostzijde
Kattendijksblok: ruimte voor 2 à 3 reguliere bedrijven • huiskavel tot Tiendweg met particulier natuurbeheer (licht pakket): - sloot (krabbescheer) en slootrand/koppen - weidevogel (mozaiek) - .... • veldkavel tussen Tiendweg en Landscheiding: - natuur - ruwvoer en beweiden • ‘puntensysteem’ voor ook andere diensten
Dijkwegprofiel aanpassen aan fietsers: • waar mogelijk vrijliggend pad • waar mogelijk verbreden • waar nodig rijbaan versmallen en ‘schrikstroken’ • strikt handhaven lage rijsnelheid • uitzichtpunten met P-plaats
Middelblok: ruimte voor 5 à 6 reguliere bedrijven
Waterscheiding op Tiendweg • ten zuiden peil 30 cm opzetten en fixeren • ten noorden evt. tot 10 cm verhogen en dynamisch peilbeheer (met gegarandeerde drooglegging) • Kattendijksblok en Middelblok gescheiden (indien nodig elke eigen peil) Onderbemaling tussen Kattendijksblokboezem en Stolwijksche boezem voorlopig handhaven, maar t.z.t. voor natuurontwikkeling verwerven en dan naar het hogere peil brengen (= alle verlandingsstadia) = vergroot uitloop- en natuurgebied bij Gouderak Netwerk wandelen en fietsen: • 2 à 3 toegangen vanaf de dijk naar Tiendweg • Meer (eenvoudige) wandelpaden door het gebied (verbindend + rondjes Gouderak)
Paal in wegdijk tegen sluip- en oneigenlijk autoverkeer NOG UITZOEKEN: 1. mogelijkheden lichte pakketten 2. begrenzing en peilbeheer Kattendijksblok en Middelblok 3. inpassing in ‘groene ruggengraat’
• maximaal ruimte bieden in vrijkomende agrarische gebouwen langs de dijk om daarin 3 of vier woningen te realiseren >> goed voor dijk en dorp en voorkomt vestiging bedrijven die overlast bezorgen: actief en soepeler optreden gemeente vereist. Opstap naar het plan Conclusies ochtend = extra uitgangspunten voor plan: • er moeten reguliere grondgebonden agrarische bedrijven (lees melkveebedrijven) blijven op de Kattendijksblok en Middelblok • groei van recreatie/toerisme is beperkt en streekeigen • meer wonen op de dijk mogelijk maken, ook t.b.v. dorp Planbeschrijving: • Dorp en dijklint zijn plekken voor bebouwing. Daarbuiten (open) landschap zonder bebouwing • Agrarisch gebied ten noorden van Tiendweg voor reguliere landbouw, ten zuiden voor agrarische en moerasnatuur; beheer t.b.v. ruwvoer (en waar gewenst beweiding) mede door aangrenzende agrariërs. • Ten noorden van Tiendweg inzet van bestaande (en effectief gebleken) pakketten m.b.t. slootrand-, slootbotanisch en weidevogelbeheer. evt. uitbreiden met andere specifieke pakketten (krabbescheer?). Uitgangspunt: grond blijft in agrarisch eigendom, pakketten met (rechts)zekerheid voor beide partijen • Toekomstige, duurzame waterhuishouding en evt. peilaanpassing zijn goed voor enige discussie. Uiteindelijk voorstel: - Tiendweg wordt hersteld als waterscheiding (kan fysiek ook eenvoudig). - ten zuiden van Tiendweg is peilverhoging (+30 cm) mogelijk in kader natuurontwikkeling nadat betreffende grondeigenaar overeenstemming heeft met DLG. Detailonderzoek naar huidige situatie drooglegging moet duidelijk maken of 1 nieuw peil of tussenpeilen
72
Plankaart Groep III nodig zijn. Stolwijksche boezem blijft op huidig peil of stijgt mee. Waterstroom blijft van Lek naar Hollandsche IJssel. - Ten noorden van de Tiendweg blijft het huidige peil gehandhaafd in combinatie met dynamisch peilbeheer t.b.v. het agrarisch gebruik (huiskavels) en kan mogelijk iets opgezet worden (10 à 15 cm) in Kattendijksblok omdat de drooglegging nu ruim is. Peil wordt niet gefixeerd omdat dit op de lange termijn ‘verwurging’ van het agrarisch bedrijf betekent. Wateraanvoer, indien nodig, kan eenvoudig vanachter de Tiendweg plaatsvinden. Middelblok en Kattendijksblok wateren gescheiden af op Hollandsche IJssel.Effect: vertraging bodemdaling aar niet volledig stopzetten. - Geen reden om overige boezems hoger peil te geven. Peilen gaan mee met het ‘agrarische peil. - de kavels tussen Stolwijksche Boezem en Kattendijksblokboezem worden nu onderbemalen. Voorlopig handhaven, ook al leidt dit tot een iets snellere bodemdaling ter plekke. Op termijn aankopen voor natuurontwikkeling en dan (evt. na verwijderen toemaakdek) de hele zone op 1 boezempeil brengen waardoor naast Gouderak een groot boezemgebied ontstaat met alle stadia van verlanding. • Dijk herinrichten voor veiliger verkeer: waar mogelijk verbreden met fietsstroken of fietspaden, bij zellingen kijken of 2-richtingen pad langs water mogelijk is, op blijvend smalle delen een snelheidremmend profiel met fietssuggestiestroken en ribbels als afscheiding. • paal in Tiendweg tegen ‘sluipverkeer’. Vanaf dijk meer (kleinschalige) fiets/wandelroutes naar Tiendweg • langs dijk waar mogelijk en mooi ook kleine P-plaatsen met bankje, uitzichtpunt etc. • discussie over tactiek: 350 ha begrenzing eraf + verder onderhandelen OF begrenzing handhaven en lichte pakketten ten noorden van Tiendweg bepleiten.
Commentaar op elkaar en afsluitende conclusies 3 groepen tezamen • er zijn verschillende opties voor omgaan met landgebruik en water: Tiendweg als waterscheiding en grens tussen primaat boer en primaat natuur OF een zebrapatroon met agrarisch bedrijf parallel aan hoge natuurwaarden tussen dijk en landscheiding. Huidige mate van drooglegging (Kattendijksblok ‘achterin nat, voorin droog’ en Middelblok eerder andersom) kan hierin een rol spelen >> BBP werkt uit, vergelijkt, stelt een keuze voor in concept plan (ruimtelijk en pakketten) • let ook op wensen provincie die een ca 350 m brede zone wil, maar invulling weliswaar aaneengesloten maar ook als mozaïek denkbaar. Ook waterschap wil zo weinig mogelijk versnippering • pin discussie niet vast op andere gebiedsbegrenzing maar op een gedifferentieerde aanpak (bijv pakketten) • er is een hoofdstuk Realisering nodig, met invulling van (flexibeler) pakketten vgl. Midden Delfland • let ook op organisatorische uitwerking: een gebiedsregisseur, vgl. oude landinrichtingscie en betrek bewoners en gebruikers • op korte termijn gaan praten met grondeigenaren, gemeente en ZHL, met hoogstens een concept plan onder de arm. Begrip, draagvlak en het bieden van duidelijkheid/zekerheid zijn cruciaal • De streek wil regie terug, maar moet creatief meedenken. Samengevat: veel nuttige en bruikbare elementen; een paar duidelijke keuzes; strategische handelen is belangrijk; dus spijker het plan niet dicht. Evt. zelfs geen keuzes t.b.v. het plan maken, maar als alternatieven voor nadere invulling van natuurbegrenzing uitwerken en presenteren.
73
2
Verslag Regiobijeenkomst 14 mei 2009, dorpshuis Gouderak Op deze bijeenkomst zijn aan de leden van het veenweidepact en vertegenwoordigers van andere organisaties uit de streek de resultaten van de workshop van 2 april voorgelegd en is aan de hand van stellingen en zgn. mood boards bediscussieerd wat de speelruimte en perspectieven zijn bij de toekomstige ontwikkeling van de Krimpenerwaard. Van deze bijeenkomst, enthousiast en deskundig begeleid door Martine Kruider, is (bewust) geen formeel verslag gemaakt. Het ging om informeren en proeven aan elkaar standpunten, niet om statements of besluiten. Hieronder enkele impressies van deze middag en de moodboards.
74
UW STEM OP HET “STEMMINGEN”BORD! voor een antwoord op drie belangrijke vragen: 1. Krimpenerwaard-Noord naar binnen of naar buiten richten? 2. welke (nieuwe) economische dragers voor het gebied? 3. welke strategie en organisatie?
+ graag o neutraal - liever niet
zoeken naar evenwicht natuur-landbouw-landschap
vernieuwende ondernemer
melk- en vleesvee
verbrede landbouw
superboer
moerasnatuur
veenweide met sloten
grote grazers
grutto
roerdomp
natte natuur
kikker
otter
zoeken naar afstemming recreatie-beleving-nieuwe functies
recreatie/zorgboerderij
geasfalteerde route
laarzen
individuele boerderette
rustzoeker
groepstoerisme
boerenwandelpad
supermarkt
boerenwinkel
hond uitlaten
natuurvorsen
hoge hakken
zoeken naar afstemming (moderne) technieken-landschapsbeleving
telegraafpalen
onderbemaling (veel peilvakken)
nieuwe natuurbouw
hoogspanningsmasten
groot gemaal (robuust watersysteem)
natuurbeheer
idylle van de stadsbewoner
melkmachine
duurzaam: mestvergisting
modern agrarisch landschap
melkrobotcarroussel
duurzaam: biobrandstof
zoeken naar een (nieuwe) strategie van bovenaf
begeleiden verbieden
samen solitair
van onderop
75
3
Verslag excursie Midden-Delfland, 20 april 2009 Conclusies uit excursie Midden-Delfland Bundelen van organisatiekracht van verschillende soorten organisaties (agrarisch, cultuurhistorisch, ondernemers, bewoners, recreatief ) – handelen vanuit een gezamenlijke visie (waaronder landschap/cultuurhistorie, groene long voor stad, landbouw drager van het gebied e.d.) en bewust zijn van het gezamenlijke doel zowel richting gemeente(n) en grotere steden. Stad en land hebben elkaar nodig. Voor wat hoort wat. Stad geeft haar behoefte aan en platteland speelt daar op een streekeigen manier op in en krijgt daar een vergoeding voor (gebiedsfonds). Het initiatief zoveel mogelijk in eigen hand houden en onder eigen beheer (controle) + creatief meedenken hoe in de behoefte van andere organisaties te kunnen voorzien. Beheer van recreatiegebieden en grasveldjes in de stad e.d. Optreden als een onderneming. Met elk bedrijf dat wil een contract sluiten (subsidiebijdragen lopen uiteen van € 400 - € 6.000) Innovatief en financieel scherp blijven. De rest een stap voor zijn en nieuwe financieringsstromen aan blijven boren (bijvoorbeeld woningbouwcorporaties). Let op ‘staatssteunprocedure’ zowel m.b.t. eenmalige investeringen als jaarlijkse bijdragen Midden-Delfland kent geschiedenis van 30 jaar in ontwikkelen van relatie stad-land, Krimpenerwaard staat eigenlijk aan het begin. Omliggende steden betalen voor blauwgroene diensten. Ander voordeel in Midden-Delfland: men begon met geld en zocht er een regeling bij. Er functioneert een grondbank t.b.v. landbouw, natuur, recreatie en verstedelijking (bijvoorbeeld deals met Delft). Initiatief vanuit Gouderak snel verbreden tot hele Krimpenerwaard (of in ieder geval een groot deel ervan) (ter vergelijking: Midden-Delfland = ca 6600 ha.) Puntensysteem biedt perspectief voor uitvoering in de basis in de Krimpenerwaard.Pakketten zijn breder dan de standaard groen-blauwe diensten • details aan gebouwen • erfbeplanting • vergoeding per ha • weidevogelbeheer • houtsingels ‘Vliegende wandelpaden’ (= middelen voor tijdelijke routes door boerenland) Documenten en websites: Op de website http://www.vockestaert.nl/ zijn diverse documenten, regelingen en de gebiedsvisie MiddenDelfland te bekijken en te downloaden.
76
77
4
Verslag landschapsbelevingsdag, 20 juni 2009, Gouderak Paul Bos, part time boer - samen met zijn vader - aan de Geniedijk in de Haarlemmermeer tussen Schiphol en Amstelveen, hield bij de start van de dag een inspirerende inleiding over boeren bij de stad onder de titel : “Mag ik u een mooie streek leveren?”
rode draad… - hoe kun je de ander zijn zin geven… - en er voor zorgen dat je daar zelf beter van wordt
het is mijn verhaal… - dat kun je niet kopieren - dat kan jullie wel inspireren… om anders te kijken naar de dingen
na journalistiek, reclamewereld en hectiek - terug naar de boerderij… - rust - ruimte - regelmaat - aandacht voor elkaar - verstand van begeleiden van de natuur wat doe ik hier? - boeren worden hier uitgekocht - alles moet natuur worden - de stad wil recreatie - fietspad op het land
wijze oude vrouw… - waar ben jij goed in? - waar is behoefte aan? - kun je dat combineren? - (noem het anders dan je gewend bent)
natuurtalent - van mij - van de boerderij als bedrijf - van de plek - van de omgeving/regio
mijn natuurtalent - pionieren - communicatie - organiseren - …iemand vinden die het wel kan
78
natuurtalent koppelen aan behoefte - van mijn ouders - van mijn familie - van de buren - van 140.000 burgers en 1000 bedrijven in de regio
anders kijken naar hetzelfde - beheer van recreatie- en kantorenparken - ‘ik heb ook maaimachines’ (schaapskudde) - behoefte aan belevenis en streekproducten - aaibaar en eetbaar
anders kijken naar hetzelfde - teamgeest, leiderschap, management, groei & ontwikkeling, zingeving - ‘de boerderij heeft verstand van veranderen’ - ‘green learning centre’
wat heb ik geleerd? - zet je zelf niet vast met een oordeel - laat een ander eens meekijken - ga samenwerken
samen-werken - oprichting nieuwe boerencooperatie - ga met elkaar experimenteren - je hoeft niet alles zelf te doen
vereniging met meerboeren - ‘het vierde gewas’ - samenwerking innovatienetwerk - oprichting vereniging voor meerboeren - zorg, voedsel, educatie, biobrandstof, beheer
jezelf en beleidsmaker mooie streek leveren… - 1000 hectare / 20 boeren - doel: landschapspark - 600 miljoen euro - gezocht: groene ondernemers - voorbeeld: almere stadsboerderij eerlijk geduld… - samen-werken betekent respect voor de verschillen - vind de rode draad in een regio - overheid die vraagt ‘wat kan ik voor je doen’
79
Impressies van de landschapsbelevingsdag van 20 juni 2009 in Gouderak en in polder Kattendijksblok en 2 prijswinnende foto’s
80
Fotowedstrijd
1e prijs Ardy Visser – 6 jaar (zwanen tussen het riet)
2e prijs:Tobias Tanner (waterlelie)
81
5
Deelnemers aan het project Landschapsvisie Krimpenerwaard - Noord Riek Bakker Theo Bakkers L.G.I. Barth Lucy van den Berg Esther van Berk Joost Blanken A. Boer Wim Boer Johan Boeve Els Boode - van der Burgt Floor Brouwer Suze de Bruin Tom de Bruin Marie-Anne Bruinen Ageeth Boos Marit Bulstra Bart Crouwers Leny van Dalen Dirk van Dam Klaas Dogterom Henk van Drunen Joop Evertse Yttje Feddes Marian de Graaf Krijnie Graveland Bram de Groot Gert de Groot Wim de Groot Arthur den Haan Inge en Adrie Halling Con Hoogendijk Joanne Hoogendijk Teus Hoogerwaard Michiel Houtzagers Theo Huisman Jaap Jager Frans Jansen Cathy de Jong Henny de Jong Jurjen de Jong Roald de Jong Tiemen de Jong Albert Koffeman Ellen Kok Moritz Kooistra Arie Kool Annelies van Krimpen Maurice Kruk Lyanne de Laat Marjolein van Leeuwen Corrie Loendersloot-de Leede Willeke Markus Douwe-Jans Mourik Leo Mudde Ton Vonk Noordegraaf Jan Oostdam Jantien Oostijen Cees Oudijk Cor Palsgraaf Hans du Pré Tineke Rehorst Els Scholten-Quispel Anton van Soest Bart Soldaat Jan Spek Tobias Tanner
Hoogleraar stedenbouwkunde TUE Historische Vereniging Ouderkerk Bewoner Bewoner Wat een wereld! Bewoner Bewoner DWLK Historische Vereniging Golderake Bewoner Gemeente Ouderkerk a/d IJssel (fractievoorzitter CU) Bewoner Bewoner Gemeente Bergambacht Dorpsvisie Gouderak Bewoner Gemeente Vlist (Wethouder) Bewoner Historische Vereniging Golderake/Dorpsvisie Gouderak Gemeente Ouderkerk a/d IJssel (wethouder) Bewoner/ agrariër Provincie Zuid-Holland (Gedeputeerde) Rijksbouwmeester voor het Landschap Gemeente Ouderkerk a/d IJssel (beleidsmedewerkster) Bewoner Vitaal Gouderak Bewoner/ agrariër Bewoner Stichting Veenvaren Bewoner/ agrariër Rabobank Gouderak, verenigingsleven, ondernemer Bewoner Kaasboerderij Hoogerwaard/ werkgroep agrorecreatie Weidehof Zuidhollands Landschap Woningbouwvereniging Gouderak Stichting Veenvaren Dorpsvisie Gouderak Bewoner Gemeente Vlist (beleidsmedewerkster) Bewoner Bewoner Bewoner Provincie Zuid-Holland Taskforce Multifunctionele Landbouw Bewoner Dorpshuis Gouderak Vrouwen van nu Landschapsbeheer Zuid-Holland Boerengroen Bewoner Historische Vereniging Golderake Bewoner Muskusrattenvanger Gemeente Ouderkerk a/d IJssel (fractievoorzitter PvdA) LTO-Noord Krimpenerwaard Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Provincie Zuid-Holland (projectleidster Veenweidepact) DWLK Bewoner Bewoner Agrarische Jongeren Krimpenerwaard (AJK) Bewoner Vitaal Gouderak Leader + Krimpenerwaard Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Bewoner
82
Karin Tazelaar Roy Tazelaar Jan Terlouw Rudie Terlouw Gert van den Toren Tini Twigt John van der Vliet Jan Vente Wim Verburg Jaco Verkaik Jan Verkaik Wil Verkaik Rinus Versteeg Ardy Visser Eva Visser Ben van der Vlist Theo Vogelzang Esther Vonk Anneke Voorbach-Trouborst Dolf van der Voort Marinus de Vries Henk van der Wal Paul Warmenhoven Saskia van Wijk Antoine Willemsens Leen van Winden George de Wit Martin van Zuylen Bestuur Zwembad de Baan Familie Zwijnenburg Elisabeth van Zijl
Bewoner Bewoner Natuur- en Vogelwerkgroep de Krimpenerwaard Zuidhollands Landschap Intergem. Samenwerkingsovergaan Midden-Holland (ISMH) Historische Vereniging Golderake Bewoner Gemeente Bergambacht (wethouder) Veerpont VeGoMo Bewoner Bewoner Bewoner Bewoner Bewoner Bewoner KvK, FOK en ondernemer LEI Bewoner Gemeente Ouderkerk a/d IJssel (raadslid VVD) Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Weidehof Gemeente Ouderkerk a/d IJssel (raadslid PvdA) Middenstand Bewoner LTO Noord Gemeente Ouderkerk a/d IJssel (raadslid PvdA) Staatsbosbeheer/ zorgboerderij Bewoner/ agrariër Stichting Zwembad Gouderak Bewoner Gemeente Ouderkerk a/d IJssel (raadslid CU)
Sprekers/presentaties John van Adrichem Paul Bos Frans de Jong Wim Keijsers Martine Kruider Anita van der Vliet Gerard van Winden
Maaslandse Ondernemers Vereniging Boer Bos, management van natuurtalent Dorpsvisie Gouderak/ stichting Bloeiend Platteland Bureau Nieuwe Gracht Ik ben boerin.nl Streekadvies ‘t Laage Land ANV Vockestaert
Portretten/interviews Thea van der Wekken
Journaliste
Projectgroep Harry Berkouwer Piet Blanken Frans de Jong Wim Keijsers Mart-Jan Verkaik Anita van der Vliet
Stichting Bloeiend Platteland Stichting Bloeiend Platteland Stichting Bloeiend Platteland Bureau Nieuwe Gracht Stichting Bloeiend Platteland Streekadvies 't Laage Land
Contactadressen Streekadvies ‘t Laage Land Kattendijk 131 2831 AC GOUDERAK t: 0182-379571 e:
[email protected] Nieuwe Gracht stad-milieu-landschap Nieuwe Gracht 25 3512 LC UTRECHT t: 030-2310200 e:
[email protected] w: www.nieuwegracht.nl
83
Gebruikte bronnen Analyse omgevingsfactoren Veenweidepact Krimpenerwaard. provincie Zuid-Holland, 2006
Krimpenerwaard: ontwikkel het geheel, cultuurhistorie en natuurontwikkeling in uitvoering. DHV i.o.v. stichting ZHL, januari 2005
Behoud veenweidegebied, een ruimtelijke verkenning. W. Rienks e.a. Alterrarapport 563, 2002
de Krimpenerwaard vertelt zijn eigen verhaal; fietsgids. platform Recreatie en Toerisme Krimpenerwaard, 2006
Beleidskader Peilbeheer Zuid-Holland. provincie Zuid-Holland, mei 2008
de Krimpenerwaard, omgaan met bodemdaling. presentatie DLG, netwerk Land en Water, 15 mei 2008
Boerenbelevingspad. Stichting Bloeiend Platteland, 2008 Boeren met een Groen Hart. Raad voor het Landelijk Gebied, RLG-publicatie 09/02, juni 2009
Landbouwkundige gevolgen peilverhoging in veenweidegebied. Animal Sciences Group, rapport 162, september 2008
Boeren over weidevogelbescherming. J. Noordijk e.a., Landschap nr 2, 2009
Een Landschapsplan voor de Randstad, Landwerk, februari 2009
Cultureel Erfgoed Midden-Delfland Vockestaert e.a., 2004
Leefgebieden van moerasvogels in agrarisch gebied. J. van der Winden e.a., Bureau Waardenburg i.o.v. Vogelbescherming, juni 2004
Dorpsvisie Gouderak. Commissie dorpsvisie Gouderak, september 2005
Melken in de natuur, naar rendabel beheer van natte veengebieden en beekdalen. Animal Sciences Group, rapport 157, november 2008
Economische dorpsvisie Gouderak en Ouderkerk a/d IJssel. Goudappel Coffeng i.o.v. gemeente Ouderkerk en KvK Rotterdam, februari 2008
MER ZW-Randweg Gouda, aanvulling. Grontmij, november 2004
Met flexibel peil vaste grond onder de voeten, klimaatbestendige ruimtelijke ontwikkelingen in het Groene Hart. RO, mei 2009
Natuur en gebieden; tussen regels en praktijk; de omgang met bestuurlijke spanningen in drie gebieden. T. Selnes e.a. LEI rapport 7.06.05 Den Haag, maart 2006
Gebiedsvisie Midden-Delfland 2025. Gemeente Midden-Delfland, 2005
Natuurgebiedsplan Krimpenerwaard. Provincie Zuid-Holland, GS, oktober 2008
het Groene Hart, icoon van Nederland; uitvoeringsprogramma 2007-2013. Stuurgroep Groene Hart, februari 2007
Nederlandse catalogus Groenblauwe Diensten 2007. EC, december 2007
Groene Ruggengraat, nieuwsbrief nr. 2. Randstad Urgent, maart 2009
Op stap met Riet Dumont in de Ooijpolder. B. Hazeleger e.a, Landschap nr 2, 2009
Imagoplan recreatie en toerisme Krimpenerwaard. Bureau Stromend Water i.o.v. natuur- en recreatieschap Krimpenerwaard, 2006
Particulier Natuurbeheer in de Krimpenerwaard. Veenweidepact Krimpenerwaard, mei 2008
Inpassingsplan Zuidwestelijke Randweg. Provincie Zuid-Holland, januari 2009
Een Puntensysteem voor groene diensten in Midden-Delfland. P. Terwan i.o.v. VANL Vockestaert, WLTO, november 2004
Investeringsbudget Landelijk Gebied, bestuursovereenkomst 2007-2013 rijk - provincie ZuidHolland. 18 december 2006
Visie Recreatie Krimpenerwaard. Natuur- en recreatieschap Krimpenerwaard, juni 2007
Krabbescheer in de Krimpenerwaard. H. Arends e.a. rapport VS2004.050 Vlinderstichting i.o.v. prov. ZH, 2004
Regeling vernieuwend ondernemen (concept). Veenweidepact Krimpenerwaard, mei 2008
84
Water voor wonen (waterberging, landbouw en waterwonen), Schetsstudie Wijde Wormer 2040. T. Haccou e.a., prijsvraag provincie Noord-Holland 2007
Stad zoekt Boer Yvonne Jansen, Binnenlands Bestuur 9/2009 Stoppen met pompen; simulatie in 5 veenpolders. J Meeus e.a., Landschap nr 2, 2009
Waterberging en natuurontwikkeling op veenweidegronden, de rol van nutriënten. B. Beltman e.a., Landschap nr 2, 2009
Streekplanherziening Krimpenerwaard en nota van beantwoording/wijziging. Provincie Zuid-Holland, GS februari 2008
Waterkansenkaart Krimpenerwaard. Grontmij i.o.v. Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard, juni 2006
Subsidie voor eenmalige investeringen in landschap en cultuurhistorie. Vockestaert, maart 2006
Waterstaatskaart Zuid-Holland. Provinciale Waterstaat Zuid-Holland, 1981
Systeemverkenning Krimpenerwaard. G. Arts e.a., Alterrarapport 969, 2004
Yttje Feddes: de Agenda landschap Landwerk, nr. 1. februari 2009
Toelichting op het peilbesluit de Nesse en Kattendijksblok. HHRS Schieland en Krimpenerwaard, 2007
Yttje Feddes: integrale visie ontbreekt, beslissingen worden op een verkeerde schaal genomen. Publieke werken nr 2, april 2009
Twee jaar ILG. Landwerk, februari 2009
Zellingwijk, giftig verleden afgeschud. RO, mei 2009
Uitvoeringsprogramma Recreatie en toeris- me K5 2008-2013. K5-gemeenten, 2008 Is het Veenweidegebied te behouden door infiltratie via onderwaterdrains? J. van den Akker, Alterra WUR Wageningen, 2008 Veenweide; remmen of doorstarten, vanuit cultuurhistorie naar de toekomst. W.J.H. Meulenkamp e.a. Alterrarapport 1535, december 2007 Veenweidepact Krimpenerwaard. december 2005 Veenweidepact Krimpenerwaard: een voorbeeld van het nieuwe landinrichtingsproces? Presentatie A. Koffeman PZH, netwerk Land en Water, 15 mei 2008 Veenvaren. initiatiefgroep veenvaren Krimpenerwaard, oktober 2007 plan Veenvaren Krimpenerwaard. J. Jager, november 2006 Vernatten Groene Hart, remedie tegen bodemdaling en verrommeling. RO, mei 2009 Vernatting in het westelijke veenweidegebied. J. van Dijk e.a., Landschap nr 1, 2008 de Virtuele Boer. Jan Douwe van der Ploeg, Wageningen, 2001 Water en RO in veenweidegebieden, verslag van een veldsymposium. stichting Natuur en Milieu, juni 2003
85