Nieuwsbrief • uitgave 3 • 2013
PensioenWijzer
Resultaten risicoanalyseonderzoek
Lage respons, groot vertrouwen in huidig beleid Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Equens gaf actieven en gepensioneerden de mogelijkheid om hun mening te geven over de mate van risico die zij willen nemen met hun ingelegde pensioengeld. Het onderzoek leverde twee belangrijke conclusies op. Met een respons van 25% is de behoefte aan inspraak niet heel groot en het vertrouwen in het bestuur en het huidige beleggingsbeleid is met 91% opvallend hoog.
Voorzitter Ben Haasdijk vindt de respons ronduit teleurstellend: “We hebben er echt alles aan gedaan om mensen te betrekken bij het onderzoek: aandacht in de PensioenWijzer, op Insite, op onze website en die van de VEP (Vereniging Equens Pensioentrekkenden), een brief thuis. Het
“Ondanks de lage respons zullen wij ons als bestuur blijven inzetten om de mening van de deelnemers boven water te krijgen.”
laat toch zien dat pensioen niet leeft onder de mensen. Geluk bij een ongeluk is dat de respons nog wel hoog genoeg was om conclusies te kunnen trekken voor de hele populatie, maar onvoldoende om conclusies te trekken over de risicohouding van verschillende groepen.”
Inspraak en betrokkenheid vergroten Het bestuur wilde inzicht krijgen in de manier waarop deelnemers van het fonds over hun pensioen denken en daarbij met name hun risicobereidheid toetsen, om op basis daarvan een afweging te maken bij de toekomstige besluitvorming. Lees verder op de volgende pagina >
PensioenWijzer • uitgave 3 • 2013
Vervolg pagina 1
Hoe ouder, hoe gewaagder Als er al een deelconclusie te trekken is uit het onderzoek dan is het wel dat de gepensioneerden van Equens meer voelen voor het nemen van risico’s dan de actieven. Wim Duivis, voorzitter van de Vereniging Equens Pensioentrekkenden (VEP) vertelt wat volgens hem de reden is dat gepensioneerden extra risico willen nemen: “In zijn algemeenheid geldt dat het rendement van meer risicovolle beleggingen hoger kan zijn dan in het geval van relatief ‘veilige’ beleggingen, zoals obligaties. En aangezien het rendement van de beleggingsportefeuille de indexatie financiert, hebben de gepensioneerden
een direct belang bij meer risicovolle beleggingen. Het heeft voor hen meteen effect op de lopende uitkeringen. Als er bijvoorbeeld geindexeerd gaat worden merken zij dat meteen in de portemonnee, terwijl de actieven het alleen zien aan de opbouw van hun pensioen waar ze pas over vele jaren de vruchten van plukken.” Onder de gepensioneerden was de betrokkenheid met 32% (ten opzichte van 25%) iets groter dan onder de gehele Equens-populatie. Toch was ook onder de gepensioneerden de respons laag. Wim over de respons: “Pensioenen
Ben: “Met de huidige respons is het lastig om beslissingen te nemen ten aanzien van de inspraak van actieven en gepensioneerden. We moeten kijken hoe we er in de toekomst mee omgaan. Temeer omdat uit dit onderzoek blijkt dat degenen die hebben deelgenomen wel graag hun mening willen blijven geven over het risicoprofiel. Ondanks de lage respons
zullen we ons als bestuur blijven inzetten om de mening van de deelnemers boven water te krijgen. Niet meer met zo’n grootscheeps onderzoek, maar wel door contacten met bijvoorbeeld de VEP en Young Equens en natuurlijk via de jaarlijkse deelnemersvergadering. Toch heeft het onderzoek ons zeker wat opgeleverd. Uit de onderzoeksresultaten
zijn een ontzettend complexe materie geworden. Veel gepensioneerden kennen nog de oude situatie waarin de berekening simpel was. Neem 70% van je laatstverdiende loon en je weet wat je hebt. De jaarlijkse indexatie zorgt voor je koopkracht en klaar. Nu is het met de vele parameters zo ingewikkeld geworden dat het voor velen niet meer te volgen is. Tegelijkertijd leeft onder de gepensioneerden van oudsher een groot vertrouwen in de kennis en integriteit van het bestuur en een zekere vanzelfsprekendheid om daar belangrijke beslissingen aan over te laten.”
blijkt dat het gemiddelde profiel aansluit bij het beleggingsbeleid dat SPE voert. En het is goed om te zien dat het vertrouwen onder de deelnemers van het onderzoek met 91% veel hoger ligt dan de benchmark van 68%. Dat is een bevestiging voor het beleid dat we nu voeren.”
Beleggingsmix De belangrijkste conclusies 5% 5%
30%
60%
Vastrentende waarden Zakelijke waarden, zoals effecten Onroerend goed Alternatieve beleggingsmogelijkheden
Voor 2012 kent de modelportefeuille de volgende samenstelling: •6 0% in vastrentende waarden, zoals obligaties, deposito’s en spaargelden • 30% in zakelijke waarden, zoals effecten • 5% in onroerend goed beleggingsfondsen • 5% in alternatieve beleggingsmogelijkheden, zoals hedge funds, commodities e.d.
•D e risicohouding van de deelnemers is gemiddeld. • Gepensioneerden blijken voor een bovengemiddeld risico te kiezen en vinden een daling van 3% in pensioeninkomen acceptabel. • Er is een grote voorkeur voor collectieve vaststelling van het risicoprofiel; en de deelnemers hebben groot vertrouwen in het pensioenfonds om de goede beslissing te nemen. Deelnemers geven aan gehoord te willen worden bij de bepaling van het risicoprofiel. • Er is een grote voorkeur voor het evenredig delen van tekorten en overschotten, met een lichte voorkeur voor het bevoordelen van gepensioneerden. • Een kanttekening bij de uitkomsten is dat jongere leeftijdscohorten slecht vertegenwoordigd zijn. • Het feitelijk risicoprofiel van het pensioenfonds lijkt goeddeels in lijn met wat past bij het risicobereidheidsniveau van respondenten. De uitkomsten van het risicobereidheidsonderzoek geven in eerste instantie geen aanleiding tot drastische heroverweging van het risicoprofiel.
Jetta Klijnsma Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, wil één nieuw pensioenmodel invoeren, in plaats van twee. Dat schrijft Klijnsma in een brief aan de Tweede Kamer. Het gaat om een ‘tussenvariant’ van de twee modellen – nominaal en reëel – die de staatssecretaris eerder heeft gepresenteerd. Klijnsma spreekt over een “stabiele kostendekkende premie voor pensioenopbouw” en “duidelijke en eerlijke verdeelregels om de indexatie over jongeren en ouderen te spreiden”.
Nieuw Pensioenakkoord, nieuwe wetten We worden steeds ouder. Dat is een feit. En de kosten voor de oudedagsvoorziening stijgen daarom mee. Dat geldt voor de AOW en ook voor pensioenen. Om die reden hebben de regering en haar sociale partners het Pensioenakkoord gesloten. Het doel: de oudedagsvoorziening betaalbaar houden en tegelijkertijd bestand maken tegen eventuele onrust op de financiële markten. Het laatste woord omtrent de exacte invulling van het akkoord is echter nog niet gesproken. Hieronder de drie wetten waaromheen het Pensioenakkoord is opgebouwd en de huidige stand van zaken.
Wet 1
De nieuwe wet ‘Verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd’
De AOW-leeftijd gaat stapsgewijs omhoog vanaf 1 januari 2013 tot 66 jaar in 2018 en 67 in 2023. De AOW-uitkering blijft met de cao-lonen meestijgen en wordt daarnaast jaarlijks extra verhoogd met 0,6%. Wie eerder stopt met werken dan de AOW-leeftijd, ontvangt daarentegen 6,5% minder AOW per eerder gestopt jaar. De pensioenleeftijd gaat op 1 januari 2014 in één keer omhoog naar 67 jaar. Bij maximale pensioenopbouw wordt de verlaging van de jaarlijkse pensioenopbouw gecompenseerd door twee extra jaren pensioenopbouw en zal de pensioenuitkering ongeveer gelijk blijven. Een pensioenregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar blijft wel mogelijk. Maar in dat geval mag een werknemer
jaarlijks minder pensioen opbouwen dan iemand die de intentie heeft door te werken tot zijn 67ste. Dit kan de werknemer regelen met de werkgever.
De stand van zaken: Deze wet is inmiddels goedgekeurd. De mogelijkheid bestaat de pensioen-leeftijd later nog verder op te trekken als de levensverwachting verder stijgt. De pensioengerechtigde leeftijd gaat hoe dan ook niet meer omlaag.
PensioenWijzer • uitgave 3 • 2013
Wet 2
De veranderde Pensioenwet
De Pensioenwet wordt uitgebreid met het nieuwe Financiële Toetsing Kader. Dit kent de volgende aspecten: Betere spreiding van tegenvallers Tegenvallers zoals financiële schokken op de beurs mogen over 10 jaar worden gespreid; om zo te voorkomen dat gepensioneerden abrupt worden gekort. Goede balans Het nieuwe Kader verbindt de voordelen van het ‘nominale’ (zonder indexatie) en het ‘reële’ (met indexatie) pensioenmodel. Dat kan onder andere door een goede balans te kiezen tussen de risico’s in beleggingen en het behouden van de mogelijkheid om pensioenen te verhogen als de prijzen dat ook doen. Werkgevers en werknemers in het bestuur van pensioenfondsen wegen dit samen af. Verplichting tot duidelijke communicatie Alle besluiten omtrent beleggingen van de pensioengelden en eventuele uitkeringskortingen moeten pensioenfondsen vooraf en expliciet duidelijk maken aan de deelnemers. Evenredige verdeling lusten en lasten Introductie van duidelijke en eerlijke verdeelregels voor de indexatie van het pensioen moeten de belangen van zowel jongeren als ouderen waarborgen. Op die manier worden de risico’s en rendementen eerlijk over de generaties verdeeld. Stabiele premie Het blijft mogelijk om de rente waarop de premie is gebaseerd te middelen over de afgelopen 10 jaar. Hierdoor ontstaat een stabielere premiesystematiek. Dit is van belang voor de loonkosten en de stabiliteit van de koopkracht.
Wet 3
Minder afhankelijkheid van dagkoersen De dagrente die nu wordt gebruikt om de waarde van de pensioenverplichtingen te berekenen wordt mogelijk vervangen door een vastere rekenrente. Een vaste rente levert meer stabiliteit op voor de dekkingsgraad. Stabiele premie Er is afgesproken de pensioenpremie zo stabiel mogelijk te houden. Stijgt de levensverwachting bijvoorbeeld verder, dan gaat niet de premie omhoog maar wordt de uitkering verlaagd of de pensioenleeftijd verschoven. Onder bepaalde omstandigheden kunnen cao-partijen wel tijdelijk een hogere of lagere premie vragen. Meer koopkracht In plaats van per jaar maximaal 2,25% van het pensioen belastingvrij opzij te mogen zetten, wordt dat vanaf 2015 maximaal 1,75%. Deze verlaging zorgt ervoor dat werknemers meer geld overhouden om direct te besteden.
De stand van zaken: Eind 2013 wil het kabinet de benodigde wetgeving voor het nieuwe Financiële Toetsing Kader aan de Tweede Kamer aanbieden. Vooral de verlaging van de fiscale vrijstelling voor de jaarlijkse pensioenopbouw leidt echter nog tot veel discussie. Een aantal pensioenfondsen wil de premie helemaal niet verlagen. Economen vrezen op hun beurt dat de maatregel een te groot risico met zich meebrengt. Ook de regeringspartijen en coalitie zijn verdeeld.
De nieuwe wet ‘Werken na de AOW-gerechtigde leeftijd’
De regels om AOW’ers te laten werken worden versoepeld. Gepensioneerden kunnen daardoor makkelijker doorwerken (of van baan veranderen) indien ze dat willen. Voor werkgevers wordt het een stuk aantrekkelijker om AOW‘ers in dienst te nemen dankzij de volgende aangekondigde maatregelen: • Maximaal 6 weken loondoorbetaling bij ziekte • Beperking van de re-integratieverplichtingen • Wettelijk minimumloon mogelijk • Meer mogelijkheden om tijdelijke contracten aan te gaan met gepensioneerden
Verder regelt het wetsvoorstel dat een arbeidsovereenkomst automatisch eindigt als de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, tenzij werkgever en werknemer daar onderling andere afspraken over hebben gemaakt.
De stand van zaken: De Ministerraad is akkoord met dit wetsvoorstel. Het is voor advies naar Raad van State waarna het (waarschijnlijk nog dit jaar) aangeboden zal worden aan de Tweede Kamer.
PensioenWijzer • uitgave 3 • 2013
Nieuw besturingsmodel
Oude wijn in nieuwe zakken De zomereditie van de PensioenWijzer maakte u vorige keer al wijzer over de nieuwe bestuursmodellen waaruit pensioenfondsen mogen en moeten kiezen. Heel spannend gaat dat niet worden. Equens heeft gekozen voor een paritair bestuursmodel wat zoveel wil zeggen als dat het een samengesteld bestuur is met vertegenwoordigers vanuit de werkgever en vanuit de deelnemers en gepensioneerden. Dat hadden we al en dat blijft ook zo. Een paar keuzes moeten nog worden gemaakt. Gerard Waaijer, secretaris van het Pensioenbureau, legt uit wat het paritaire model behelst en wat de impact van nog te maken keuzes is.
Ben Haasdijk
Gerard Waaijer
“De praktijk wijst uit dat het Verantwoordingsorgaan de kweekvijver is voor nieuwe bestuursleden. Nu en in de toekomst.” Waarom alle tam-tam rondom het nieuwe bestuursmodel? “Eigenlijk gaf Ben Haasdijk het al aan in de vorige PensioenWijzer. De nieuwe bestuursmodellen zijn vooral belangrijk voor pensioenfondsen die hun zaken nog niet helemaal op orde hebben als het bijvoorbeeld gaat om het vinden van geschikte bestuurders en de omgang met medezeggenschap. Voor deze fondsen is met de niet-paritaire modellen een juridisch-technisch kader geschapen. Middelgrote en goed georganiseerde pensioenfondsen, zoals het onze, houden het in grote meerderheid bij het paritaire model. Voor ons betekent dat een bestuur met een evenredig aantal leden vanuit de werkgever aan de ene kant en vanuit de deelnemers en gepensioneerden aan de andere kant. Er is weinig nieuws onder de zon en dat hoeft ook niet; het bestuur functioneerde al goed en er was al continuïteit.”
De verkiezing voor nieuwe vertegenwoordigers van de deelnemers en gepensioneerden gaat straks niet meer via verkiezingen in de deelnemersvergadering maar rechtstreeks. Dat zal toch wel een verschil maken? “Ook daar zullen we weinig verandering zien. Het klopt dat we straks verkiezingen krijgen die vergelijkbaar zijn met die voor de ondernemingsraad. Tegelijkertijd is het zo dat De Nederlandsche Bank zulke strenge eisen stelt aan kennis en kunde van bestuursleden dat het zeker niet zo is dat iedereen zich beschikbaar kan stellen. Het democratisch kiezen valt in de praktijk een beetje tegen door de hoge eisen van DNB. De praktijk wijst uit dat het Verantwoordingsorgaan de kweekvijver is voor nieuwe bestuursleden. Nu en in de toekomst. Daar zitten immers de mensen die voldoende kennis hebben om instemming te krijgen van DNB voor de benoeming.”
Er moet een keuze gemaakt worden tussen een visitatiecommissie en een Raad van Toezicht. Wat gaat het worden? “Daar moeten we nog een besluit over nemen. We moeten een aantal zorgvuldige afwegingen maken. De visitatiecommissie verricht bij ons uitstekend werk. Eens per jaar onderzoekt ze gedurende een aantal maanden alle ins en outs van Stichting Pensioenfonds Equens. Een Raad van Toezicht doet hetzelfde, maar dan het hele jaar door. Zo’n raad is wel zwaar geschut en de vraag is of we dat nodig hebben. Het brengt ook hogere kosten met zich mee. Toch gaan er stemmen op voor een Raad van Toezicht, ook omdat staatssecretaris Klijnsma heeft aangegeven dat zij in de toekomst naar een model wil waarin ieder pensioenfonds met paritair bestuursmodel verplicht een Raad van Toezicht heeft.
“Staatssecretaris Klijnsma heeft aangegeven dat zij een Raad van Toezicht verplicht wil stellen voor alle pensioenfondsen.” En dan kun je er maar beter op tijd bij zijn om te zorgen dat je de juiste mensen in huis haalt, voordat alle ‘goeden’ al elders zitten. De andere kant: een uitspraak van een staatssecretaris is geen wet. Dus even afwachten kan geen kwaad.” Kijk voor de actuele bestuurs- en commissieleden op de achterzijde >
PensioenWijzer • uitgave 3 • 2013
Bestuurs- en commissieleden
Bestuur B. Haasdijk G. Bamberg G. Möller F. Steenwinkel M. Verhoef P. de Jong
Communicatiecommissie voorzitter, vertegenwoordiger werkgever vice-voorzitter, vertegenwoordiger werkgever vertegenwoordiger werkgever penningmeester, vertegenwoordiger gepensioneerden vertegenwoordiger deelnemers vertegenwoordiger deelnemers
Beleggingsadviescommissie M. Verhoef voorzitter B. Haasdijk P. de Jong D. Veldman adviseur
B. Haasdijk voorzitter P. Beijdorff M. Woutersen Corporate Communications Equens G. Waaijer Verantwoordingsorgaan E. Laane P. Karsten W. Duivis
voorzitter en vertegenwoordiger werkgever vertegenwoordiger deelnemers vertegenwoordiger gepensioneerden
visitatiecommissie D. Wenting voorzitter J. van den Berg E. Capitain
Reglementscommissie G. Waaijer voorzitter F. Steenwinkel M. de Gelder adviseur P. Beijdorff
Column
De Vereniging Equens Pensioentrekkenden is op 29 maart 2007 opgericht met als doel: het vertegenwoordigen en het behartigen van de belangen van de pensioentrekkenden bij Equens, bij de Stichting Pensioenfonds Equens en bij de pensioenuitvoerder.
Wim Duivis - voorzitter van de Vereniging Equens Pensioentrekkenden (VEP)
Laat ik er maar heel eerlijk over zijn. Deze PensioenWijzer lees je niet voor je ontspanning, maar is stevige kost waar je je hoofd bij moet houden. Aandacht is er voor de nieuwe wetgeving waarop het Pensioenakkoord is gebaseerd, voor het nieuwe bestuursmodel dat het fonds heeft gekozen en natuurlijk voor de resultaten van het risicoanalyseonderzoek. Om met dat laatste te beginnen. Ik vind het bijzonder dat de deelname aan de enquête door de gepensioneerden groter was dan de deelname van de medewerkers. De totale respons valt met 25% tegen
“Al is het taaie kost, het gaat wel om jouw toekomst en voor de gepensioneerden om jouw heden.” en laat wel zien dat de belangstelling voor het pensioen gering is. Ik snap het ook wel. Het is complexe materie. En zeker voor mijn generatie is het even schrikken wat er op ons afkomt aan nieuwe regelingen. Oude vanzelfsprekendheden, zoals dat je pensioen bij 40 opbouwjaren 70% van je laatst verdiende salaris bedraagt, verdwijnen. Maar wat komt er nu precies voor in de plaats? Als gepensioneerde wil je natuurlijk
graag weten hoe het zit met indexatie en of je risico loopt op korting van je pensioen. Voor de jongere garde gaat het natuurlijk vooral om helderheid over de opbouw van je pensioen en de pensioenleeftijd. Reden voor jong en oud om je te blijven verdiepen in je pensioen. Kortom: lezen deze PensioenWijzer. Want al is het taaie stof het gaat wel om jouw toekomst en voor de gepensioneerden om jouw heden.
Stichting Pensioenfonds Equens Wil je reageren op de inhoud van deze nieuwsbrief PensioenWijzer? Stuur dan een mail naar:
[email protected]
Eendrachtlaan 315, 3526 LB Utrecht Postbus 30505, 3503 AH Utrecht www.pensioenfondsequens.nl