Laat het water stromen De belofte van een overvloeiend geestelijk leven Ds. Jos Douma, zondag 12 september 2010
Inleiding bij de Schriftlezingen Ik preek in deze dienst over die ene zin die in een van de ramen aan de voorkant van ons kerkgebouw staat gegraveerd. ‘Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft’. Laten we de woorden weer samen hardop uitspreken… Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft. Een aantal maanden geleden kwam ik in gesprek met een man die ons kerkgebouw maandelijks huurt om op woensdagmiddag een cursus te geven over wonderen. En hij zei tegen mij: ‘Dat is heel mooi, die zin die daar gegraveerd staat, heel sprankelend, heel dynamisch, heel krachtig. Dat zegt vast wel iets over jullie gemeente!’ Ik vond het mooi dat hij dat zei, en glom een beetje van trots. Maar ik heb er later ook over lopen nadenken. Maken we dit wel waar, dat we zo’n mooi Bijbelvers op de voorkant van ons kerkgebouw hebben geplaatst? Typeren deze veelbelovende woorden van Jezus ons gemeenteleven? Ik verlang er in elk geval erg naar dat deze woorden kernmerkend zijn voor de geloofsgemeenschap van de Fonteinkerk die wij zijn. Daarom proberen we vandaag dieper door te dringen in de betekenis en de kracht van deze woorden. Ik hoop dat ze een bron van inspiratie mogen zijn voor ieder van ons. Lezen uit de Schrift: - Ezechiël 47:8-12 - Johannes 7:37-39 - Openbaring 22:1-2 Ik denk dat voor de meesten van u dit een heel aantrekkelijk beeld is: ‘Rivieren van levend water…’. Het roept iets op van dynamiek en groei, van compleetheid en overstromende goedheid, van zachte koelheid en verfrissing, ja van leven zoals het bedoeld is. Een sprankelend en veelbelovend beeld. Jezus weet zijn beelden goed te kiezen! Ze hebben kracht en ze zetten onze verbeelding in beweging. Jezus is een dichter, een poëet, en we hangen aan zijn lippen. Maar er is meer. Want Jezus wil meer dan onze emoties en verlangens aanraken door mooie beelden te gebruiken. Hij wil meer dan ons een goed gevoel geven door de kracht van deze mooie woorden. Want de woorden zijn bedoeld om ons in contact te brengen met iets 1
krachtigs en iets moois en levends buiten ons. De woorden zijn bedoeld om ons verlangen aan te wakkeren. Want Jezus biedt ons een zeer begerenswaardige ervaring aan - rivieren van levend water die stromen uit je hart - maar hij biedt het alleen maar aan als het resultaat van echt, persoonlijk contact met hem. De ervaring waar we naar verlangen is niet los verkrijgbaar. We krijgen die ervaring alleen maar als we ons niet focussen op die ervaring, maar op Jezus. Het gaat in deze preek dus over die ervaring, maar dat zal nutteloos en tevergeefs zijn als Jezus er niet doorheen schijnt. Laten we eerst zorgvuldig luisteren naar deze prachtige uitspraak van Jezus (1) Jezus spreekt over rivieren. En nu weet ik niet of de mensen die daar in de tempel waren waar Jezus deze woorden spreekt daar ook direct andere Schriftwoorden in hoorden meeklinken - maar dat was nadrukkelijk wel Jezus’ bedoeling. Hij zegt het er ook bij: ‘Zo zegt de Schrift’. Nu haalt Jezus hier geen letterlijk citaat aan. Dat is ook niet zijn bedoeling. Hij wil maar zeggen: ‘Jullie weten wel wat er in de Schriften gezegd wordt over rivieren van levend water’. En we kunnen dan in het bijzonder denken aan Ezechiël 47. Daar zien we in een visioen een rivier die begint te stromen van onder de drempel van de tempel. Eerst kun je er gemakkelijk in staan, maar hoe verder je komt hoe dieper de rivier wordt. En dat water van de rivier maakt het zoute water van de Dode Zee zoet. ‘Het zal er wemelen van levende wezens, overal waar de rivier stroomt komt leven.’ Dat klinkt op de achtergrond mee als Jezus dit zegt: ‘Rivieren van levend water…’. ‘Laat je meenemen in dat schitterende visioen van Ezechiël’, wil Jezus maar zeggen. Verlang naar die rivier, laat je aanraken door het water, proef het echte leven. Maar we kunnen ook denken aan die prachtige uitnodiging van de profeet Jesaja in hoofdstuk 55: ‘Hierheen! Hier is water, voor ieder die dorst heeft. Kom, ook al heb je geen geld!’ Je krijgt er gewoon dorst van als je die woorden hoort. Net als bij Psalm 42: ‘Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar u, o God.’ En als we de lijn even helemaal naar het einde van de Schrift doortrekken komen we uit in Openbaring 22: ‘Hij liet me een rivier zien met water dat leven geeft. De rivier was helder als kristal en ontsprong aan de troon van God en van het lam.’ Rivieren, krachtig stromend, sprankelend, helder als kristal, vol leven. Het zijn niet de rivieren uit dat bekende gedicht ‘Denkend aan Holland’ van Hendrik Marsman: Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan, rijen ondenkbaar ijle populieren als hooge pluimen 2
aan den einder staan. Nee, geen traag stromende Hollandse rivieren, niet het Spaarne zoals dat hier door Haarlem stroomt, niet de IJssel zoals ik die jarenlang vanuit mijn studentenkamer in Kampen traag aan de stad voorbij zag gaan. Spránkelende rivieren, vol levenslust. Je krijgt gewoon zin om er in te duiken (om het met de woorden van een andere bekende dichter te zeggen: ‘spetter, pieter pater lekker in het water, ga maar vast naar huis, ik kom een druppel later’). Of je krijgt zin om een grote glazen kan te pakken, wat zeg ik: een grote blauwe emmer, en het vol te scheppen met dat levende water en het uit te delen aan iedereen die er een glas van wil hebben. Want er is genoeg. Er is meer dan genoeg. Er is een overvloed aan water. ‘Rivíeren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft’, zegt Jezus. (2) Lévend water, daar gaat het om. En ook dat woordje moeten we even goed tot ons door laten dringen. Want je hebt leven en je hebt leven. Je hebt het alledaagse, gewone, aardse leven (en de schepper leert ons om er intens van te genieten) en je hebt hemels, buitengewoon, eeuwig leven. De taal van het Nieuwe Testament kent er twee woorden voor: het aardse leven heet bios (dat kennen we van biologie) en het hemelse leven, het echte Geestvervulde leven heet zoè (dat we wel kennen als een meisjesnaam: Zoë). En dat maakt wel verschil. Dat woordje leven is in het evangelie van Johannes heel belangrijk. Het begint er zo’n beetje mee: ‘In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen’ (1:3). En er gaan andere teksten uit Johannes meeklinken: ‘Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven’ (3:36); ‘Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft’ (4:14); ‘De Geest maakt levend, het lichaam dient tot niets. Wat ik gezegd heb is geest en leven’ (6:63). Dat levende water waar Jezus over spreekt dat moeten we dus wel leren zien als water dat uit de vierde dimensie komt. Van onszelf kennen we dat leven niet. Het is het leven van Gods koninkrijk dat zo radicaal anders en diepgaander en echter is dan wat wij voor leven houden. Kijk, leven in de zin van bios is beslist door God geschapen: planten, dieren, mensen, mensen die met elkaar omgaan, die hun talenten ontwikkelen, die liefhebben en de liefde bedrijven - het is allemaal leven zoals God het geschapen heeft. Maar als we het loskoppelen van de schepper die ons in Jezus tegemoet komt, kan dat bios-leven nooit kanaal worden voor zoè-leven. Vaak nemen we genoegen met dat bios-leven: we zijn gezond, we zijn gelukkig, we komen vooruit, we hebben liefdevolle mensen om ons heen, en als we dat niet hebben verlangen we er intens naar. Maar wat we dan doen, dat kunnen ze in het Engels zo mooi zeggen: we settle for less. We nemen genoegen met minder, met te weinig. Maar Jezus zegt vandaag tegen ons: Don’t settle for less. Ik heb je veel meer te bieden dan alleen maar het water van het gewone alledaagse leven. Ik nodig je uit om een ervaring op te doen met het lévende water. Don’t settle for less! Neem met minder geen genoegen!
3
‘Rivieren van lévend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft’, zegt Jezus. (3) Waar stroomt dat levende water vandaan? Als we die vraag zouden beantwoorden vanuit Ezechiël 47 en Openbaring 22 zou het antwoord luiden: uit de tempel, bij de troon van God en van het lam vandaan. En dat is inderdaad de hemelse oorsprong van het water. Het zoèleven groeit niet zomaar op aarde, het heeft zijn wortels in de hemel! Maar in deze veelbelovende uitspraak van Jezus stroomt het levende water uit ons hart. Dat is trouwens wel een beetje een vrije vertaling van het woord dat er eigenlijk staat (voor de liefhebber: koilia). Want dat woord kun je beter vertalen met ‘binnenste’ of met ‘buik’. Letterlijk gaat het om de buikholte, waar onze maag en darmen en nieren en lever zich bevinden. Het levende water stroomt dus uit ons buikgebied, de plek waar we ook het meest intens onze emoties ervaren. Het blijft natuurlijk beeldspraak, maar het is niet onbelangrijk om te zien dat Jezus zegt dat dat levende water dat we uit de hemel ontvangen, vanuit onze buikholte verder stroomt naar andere mensen. We worden er radicaal mee doordrenkt tot in ons diepste wezen. En als het naar buiten komt moet het dus ook echt diep van binnenuit komen, waar we er ook zelf door geraakt zijn. Zonder een diepgaande betrokkenheid van binnenuit gaat het niet Je zou het ook zo kunnen zeggen: Jezus, in wie de hemel op aarde is gekomen, is de brón van het levende water, en wij als zijn volgelingen de kanálen voor dat levende water. Het moet eerst binnenkomen, opgedronken, opgezogen door ons, om vervolgens weer naar buiten te stromen. Zo dat werkelijkheid wordt wat de profetie zegt: ‘Overal waar de rivier stroomt komt leven.’ Want het stroomt ergens naartoe, het draagt vrucht, mensen worden door het levende water dat stroomt bemoedigd, getroost, geïnspireerd, aangespoord, geënthousiasmeerd. En het roept ook bij hen het verlangen op naar de bron, naar Jezus zelf. Dat biedt de gelegenheid om onszelf eens een vraag te stellen. Ik hoorde die vraag toen ik ruim een week geleden luisterde naar een inspirerende lezing van Els van Dijk, directeur van de Evangelische Hogeschool in Amersfoort. Dit was de vraag die ze stelde: Zijn wij als christenen consumenten of zijn wij distributeurs? Zijn wij als - zeg ik dan tegen de achtergrond van Jezus’ uitnodiging - christenen waterbakken of zijn wij fonteinen? Houden we het water dat vanuit de hemel naar ons toekomt, het echte leven, het zoè-leven voor onszelf, of delen we het uit omdat we het anderen ook gunnen? Dat is een belangrijke vraag. Staan deze woorden van Jezus tevergeefs in dat raam gegraveerd aan de voorzijde van ons kerkgebouw? Slaan ze wel op de werkelijkheid van onze geloofsgemeenschap? Of zijn ze een vlag op een modderschuit? Ben jij een waterbak, alleen maar geschikt om het water dat je hebt gekregen vast te houden? Of ben jij een fontein die er een intens genoegen in schept om te stromen en uit te delen? ‘Spetter, pieter pater, lekker al dat water’? Ben je van binnenuit, met heel je hart, en heel je ziel en heel je buikholte dankbaar voor het water dat leven geeft aan jou en ook aan anderen? Je mag het gaan beleven! Dat klinkt straks ook uit onze monden als we het Fonteinlied zingen: En wie het levend water drinkt 4
die mag het gaan beléven dat in zijn eigen hart ontspringt een bron van eeuwig leven. ‘Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft’, zegt Jezus. (4) Het is een geweldige belofte waar we ons nu in verdiepen. Echt een schitterende belofte: dit is wat Jezus wil doen in onze levens. Hij wil de Géést laten stromen, de Geest van liefde en zachtmoedigheid, de Geest van geduld en vrijmoedigheid, de Geest van enthousiasme en dienstbaarheid, de Geest van sprankelend geloof en spetterende hoop en fonkelende liefde. Maar hoe ruimhartig en uitbundig de belofte ook is, hoe intens gemeend de uitnodiging ook is, er is wel een voorwaarde aan verbonden. En dan moeten we even zien dat de uitspraak van Jezus waar we nu naar luisteren iets preciezer vertaald, dichter bij wat er staat, zo zou moeten luiden: ‘Wie in mij gelooft - rivieren van levend water zullen uit zijn binnenste stromen.’ Heel nadrukkelijk staat het voorop: ‘Wie in mij gelooft’. Geloof in Jezus. En ik denk dat ik geen nieuws vertel als ik zeg dat geloven meer is dan geloven dat Jezus bestaat, geloven dat er een God is, geloven dat je zonden vergeven zijn, en wat je nog wel allemaal niet meer kunt geloven. Zeker, dat hoort er ook bij als we geloven. Maar opnieuw: Don’t settle for less! Neem geen genoegen met te weinig. Geloven in Jezus is niet geloven dat Jezus bestaat. Geloven is vertrouwen, je toevertrouwen, jezelf overgeven aan de ander in wie je gelooft, die je met heel je ziel vertrouwt. Geloven in Jezus is dus dat je je door hem laat omhelzen, dat hij je alles is en dat je er tot in je buikholte van doordrongen bent dat niemand anders dan hij je het ware geluk kan laten ervaren, het zoè-leven, het sprankelende en spetterende water dat stroomt en leven brengt. Niemand is als hij! Dat is heel exclusief en heel confronterend. Hij geeft zich helemaal aan jou als jij je helemaal aan hem geeft. Er ontstond niet voor niets onrust en verdeeldheid in de menigte die luisterde naar deze uitspraak van Jezus (7:40-44). Sommigen willen hem zelfs grijpen, want dit is te exclusief en te aanmatigend. Hier willen ze niet in mee gaan. Jezus omhelzen en hem je alles laten zijn? ‘Grijp die man!’ Maar niemand deed hem iets want het was zijn tijd nog niet. Misschien vinden sommigen van jullie het ook wel te exclusief. Is het stromen van die rivieren van levend water echt voor de volle honderd procent afhankelijk van een vertrouwensrelatie met Jezus? Er is geen ander antwoord mogelijk dan: ‘ja’. Misschien denken we dat het zonder hem kan omdat we dat verschil tussen bios-leven en zoè-leven zijn kwijtgeraakt. We zien het genieten van de dingen van het alledaagse leven aan voor het genieten van het eeuwige leven. Maar dat eeuwige leven gaat dieper, is sprankelender en helderder en liefdevoller en eindeloos eeuwiger dan het leven waar we hier ook zo van kunnen genieten. Maar niet alle water is lévend water. Don’t settle for less!
5
Luister daarom ook naar de zin die Jezus uitspreekt vlak voor deze belofte: ‘Laat wie dorst heeft bij mij komen en drinken!’ De uitnodiging en de belofte van vers 38 zijn universeel: iedereen mag luisteren en iedereen mag erop ingaan. Het maakt niet uit wie je bent. Maar er is ook een voorwaarde aan verbonden. Je moet dorstig zijn. Een evangelist zei eens: ‘Het moeilijkste van de evangelieverkondiging is niet de dorst van mensen lessen maar hen zich dorstig te laten voelen.’ Als iemand dorstig is, wil hij wel drinken. Maar als iemand geen dorst heeft, krijg je er geen druppel in! - Ik neem nu even een slok water en ik weet dat dat automatisch als gevolg heeft dat u denk: ik wil ook wat water, en dat u een beetje een droge mond krijgt. Mooi…;-) Want ook dat is een grote vraag: Zijn wij dorstig? Voelen wij een verlangen naar God, naar de Geest van God, naar de woorden van God? Herkennen we ons echt wel in Psalm 42 of is het alleen maar mooie poëzie: ‘Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar u, o God.’ Misschien voelen we dat verlangen inderdaad wel niet. Maar dan mag ik u zeggen dat er onder al onze andere verlangens een dieper verlangen ligt: de dorst die alleen Jezus kan lessen. Want we gaan van uitdaging naar uitdaging, van feestje naar feestje, van werkdag naar werkdag, van nieuw project naar nieuw project, van gadget naar gadget, van sigaar naar sigaar, van nieuw jurkje naar nieuw jurkje, van sigaar naar sigaar en we zoeken er geluk in, maar we blijven toch onverzadigd achter. Onze diepste dorst wordt niet gelest. Want we zijn ten diepste niet gemaakt voor het biosleven maar voor het zoè-leven. Het ware levende water gaat alleen stromen als we naar Jezus komen en zeggen: ‘Jezus, hier ben ik. Ik heb dorst. Ik wil water.’ En dan zegt Jezus, nu jij komt: ‘Lieve zoon van God, lieve dochter van God, omdat je in míj gelooft - rivieren van levend water zullen uit je hart stromen!’ (5) Waar staat dat water voor? Het antwoord is niet zo moeilijk. Het wordt er bij gezegd: het gaat over de Geest. ‘Hiermee doelde hij op de Geest die zij zouden ontvangen.’ En die Geest komt door de woorden van Jezus heen naar ons toe. Het is belangrijk om die twee bij elkaar te houden: Gods Geest en Gods woorden. Die kunnen niet zonder elkaar. Die willen niet zonder elkaar. Jezus zegt het zo in Johannes 6:63: ‘De Geest maakt levend. Wat ik gezegd heb (mijn woorden) is geest en leven.’ En toen ik zover was met de voorbereiding deze preek moest ik terugdenken aan een zaterdagavond in het jaar 2007. Het was de zaterdagavond voor zondag 18 maart, de zondag waarop we de eerste dienst hielden in deze vernieuwde Fonteinkerk. Ik voelde me die avond gedrongen om iets op te schrijven over de verlangens die in mij leefden nu we een vernieuwd gebouw hadden dat zonder meer schitterend was geworden. Maar was dat nu ons diepste verlangen: een schitterend gebouw hebben en er gebruik van maken?
6
En ik ben nog even achter de computer gaan zitten, het was dacht ik een uur of tien, en ik schreef iets over die verlangens van een kerk die Christus centraal wil stellen, die Geest wil laten stromen en die gelooft dat Gods woorden vol leven zijn. Mag ik die verlangens voorlezen? Het zijn er drie. En ik neem jullie er gelijk maar in mee door in de wij-vorm te formuleren, verlangens in antwoord op de belofte van Jezus over rivieren van levend water: 1) Wij verlangen naar een hernieuwde liefde voor het Woord van God. Wij willen gemeente van het Woord zijn, we hebben de Schriften van Oud en Nieuw Testament lief! Wij willen een hoge prioriteit geven aan gezamenlijk en persoonlijk Bijbellezen! 2) Wij verlangen naar een hernieuwde concentratie op Christus in zijn glorie. Wij willen een gemeente zijn waarin de grootheid van Gods Zoon elke (zon)dag opnieuw beleden wordt omdat de Vader zoveel vreugde vindt in zijn Zoon! Wij willen Jezus kennen en liefhebben in zowel zijn lijden (als lam) als zijn luister (als leeuw)! 3) Wij verlangen naar een hernieuwde aandacht voor de Geest van het Woord. Wij willen ons steeds meer overgeven aan de krachtige en liefdevolle werking van de heilige Geest door en rondom het Woord! Wij willen door het Woord van de Schriften heen de vergevende, genezende en bevrijdende kracht van Jezus’ Geest ondergaan en zo meer vrucht dragen als leerlingen van Christus! Zou dit niet de richting kunnen zijn die we in moeten slaan als we vandaag opnieuw die woorden van Jezus ons eigen maken: ‘Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft’? Zou het hier de komende tijd in de prediking niet over moeten gaan, en in onze gesprekken en als de kerkenraad nadenkt over geestelijk leiding geven aan de gemeente. Zou het hier niet over moeten gaan als je persoonlijk je afvraagt: ‘Stromen er rivieren van levend water uit mijn hart?’ Laat ik in de vorm van een bemoediging tegen jullie zeggen, tegen ieder van jullie persoonlijk: Lieve mensen, vernieuw je liefde voor Gods woorden: ga terug naar die eerste liefde; vernieuw je focus op Jezus: bewonder hem weer en laat hem je alles zijn; vernieuw je geloof in de heilige Geest: luister naar zijn stem en laat hem werken. Laten we bidden…
Handreiking voor de liturgie Liedboek Gezang 434:1,2,3,4,5 Het evangelie van Gods wet Psalm 42:1,7 Schriftlezingen: Ezechiël 47:8-12; Johannes 7:37-39; Openbaring 22:1-2 Luisterlied Opwekking 623 ‘Laat het huis gevuld zijn’ Preek ‘Laat het water stromen’ 7
Gebed E&R 376 ‘Uw Woord is een fontein’ Collecte Opwekking 334 ‘Zend uw rivier’
8