TH
M A
3 - 1 5
Namens SURF, de ICT-samenwerkingsorganisatie van het hoger onderwijs, spraken Christien Bok en Marc van Leeuwen met negen universiteiten en hogescholen over hun innovatiestrategie. Op basis daarvan verzamelden zij aandachtspunten die kunnen bijdragen aan het benutten van ICT in de vernieuwing van het hoger onderwijs.
Het verzilveren van de ICT-belofte Naar een succesvolle innovatiestrategie van het onderwijs Christien Bok & Marc van Leeuwen
T
echnologische ontwikkelingen beïnvloeden ons verwachtingspatroon. Een stabiel en draadloos netwerk is uitgegroeid tot een eerste levensbehoefte: we willen altijd en overal toegang hebben tot mobiele applicaties die ons leven op talloze terreinen vergemakkelijken. Studenten verwachten ook in het onderwijs 24/7-dienstverlening en mobiele toegang tot informatie en diensten. Door de snelle opkomst van Massive Open Online Courses (MOOC’s) is onderwijs van topkwaliteit gratis online beschikbaar. Sinds 2012 bieden meer dan 400 universiteiten ruim 4000 cursussen aan, waar wereldwijd miljoenen studenten zich voor inschrijven. Zeker nu er steeds meer mogelijkheden komen voor het erkennen van succesvol gevolgde MOOC’s, is er alle reden voor hogeronderwijsinstellingen om zich te bezinnen op hun positie, de manier waarop ze hun onderwijs willen aanbieden, en de dienstverlening die daarbij hoort. In hun recente strategische plannen klinkt de ambitie om
Studenten verwachten ook in het onderwijs 24 uur per dag dienstverlening
64
klassikaal, grootschalig, curriculumgedreven onderwijs in te ruilen voor nieuwe, kleinschalige en op de persoon gerichte onderwijsvormen. Gepersonaliseerd en flexibel onderwijs geeft een antwoord op de groeiende vraag naar kleine, afzonderlijk te certificeren modules. Ook speelt het in op de noodzaak om het eigen, unieke talent van studenten te ontwikkelen, en hen op te leiden tot de creatieve en innovatieve professionals die onze economie nodig heeft. Instellingen zien ICT niet alleen als een ‘aanjager’ maar ook als een ‘enabler’ van vernieuwing. De ambitie om met steeds groeiende studentenaantallen het onderwijs op maat te organiseren kun je alleen realiseren met behulp van ICT. Voorbeelden van ambities waaraan ICT kan bijdragen zijn: • het aanbieden van een optimale blend van online en face-to-face onderwijs • het afstemmen van een diversiteit aan didactische werken leervormen op de mogelijkheden en voorkeuren van individuele studenten • het creëren van een stimulerende, open omgeving waarin student, docent en werkveld tijd- en plaatsonafhankelijk kunnen samenwerken en leren. Geen standaardoplossingen De beloften van ICT voor de vernieuwing van het onderwijs zijn niet nieuw. Universiteiten en hogescholen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de infrastructuur en in het verbeteren van de kwaliteit van de informatievoorziening. Ze maken bijvoorbeeld op grote schaal gebruik van inschrijfsystemen, studentinformatiesystemen, studievolgsystemen en roosterapplicaties. Dat vraagt om standaardisatie in processen. Die levert efficiëntie en kwaliteit op, maar ook spanning, want juist daardoor is het in de praktijk lastig om snel in te kunnen spelen op specifieke wensen van gebruikers.
TH
Veel instellingen hebben geïnvesteerd in een learning management systeem (LMS). Deze systemen worden vooralsnog niet breed ingezet voor didactische vernieuwing, maar vooral als administratief middel: de plaats waar cursushandleidingen staan, waar leermaterialen te vinden zijn en waar soms ook opdrachten worden ingeleverd. Leveranciers breiden hun systemen uit met een eindeloze hoeveelheid didactische mogelijkheden, maar de praktijk leert dat één systeem nooit voldoet aan de uiteenlopende eisen van verschillende gebruikers. Instellingen kiezen daarom naast het LMS vaak nog voor tal van andere applicaties en tools. Het is niet waarschijnlijk dat grootschalige standaardoplossingen een antwoord zijn op de vernieuwingsambities van het hoger onderwijs. Technologische ontwikkelingen gaan in zo’n hoog tempo dat een gekozen systeem bij aanschaf alweer verouderd is. Het antwoord lijkt meer te liggen in een flexibele ICT-infrastructuur die het gebruik van nieuwe technologieën, tools en applicaties snel en eenvoudig mogelijk maakt. Interoperabiliteit en integratie mogelijk maken is daarin een grote uitdaging, net als het gebruikersvriendelijk maken van data voor learning analytics en instellingoverstijgende samenwerking. Veel docenten hebben geëxperimenteerd met applicaties en tools in hun onderwijs, op zoek naar nieuwe didactische vormen. Er is ook veel onderzoek gedaan naar wat werkt en wat niet. Op onderdelen hebben die experimenten impact gehad op faculteiten en instellingen, bijvoorbeeld in het grootschalig aanbieden van weblectures, of grootschalige inzet van digitaal toetsen. Maar niet zelden blijven succesvolle experimenten van docenten alleen bekend en in gebruik op kleine schaal.
MA
themahogeronderwijs.org
Standaardoplossingen zijn geen antwoord op de ambities in het hoger onderwijs
Vier perspectieven De investeringen die tot op heden zijn gedaan in het aanschaffen en implementeren van een LMS en in het uitvoeren van vernieuwingsprojecten, hebben nog geen grote gevolgen gehad op echte onderwijsvernieuwing. Om de ambities te realiseren is een andere strategie nodig. Een planmatige, top-downaanpak, waarmee in het verleden veel ervaring is opgedaan, lijkt hiervoor ongeschikt. Daarvoor is het toekomstbeeld van het onderwijs nog onvoldoende uitgekristalliseerd. Bovendien zal, mede door snelle technologische ontwikkelingen, dat beeld waarschijnlijk continu in beweging blijven. Instellingen staan voor de uitdaging om, naast het dagelijks aanbieden van kwalitatief hoogwaardig onderwijs, ook een continu proces van vernieuwing
Perspectief
Bestuurlijke perspectief
Professionele Perspectief
Exploitatie Perspectief
Innovatie perspectief
Doelen
Voorwaarden scheppen voor excellentie in onderwijs, inspireren en uitdagen
Verbeteren van de kwaliteit, flexibiliteit en toegankelijkheid van het onderwijs voor studenten
Continuïteit, betaalbaarheid en flexibiliteit van dienstverlening voor onderwijs
Optimaal benutten van kansen en mogelijkheden van nieuwe technologie voor het onderwijs van de toekomst
Waarden
Lange termijn continuïteit, responsiviteit, good governance
Professionele dialoog met collega’s in de ontwikkeling van onderwijs, evidence based
Voorspelbaarheid, betrouwbaarheid, robuustheid
Creativiteit, ruimte voor experiment, trial and error
Aanpak
Programmatisch, vanuit visie, op zoek naar gezamenlijk belang
Communities of practice, learning communities, action learning
Projectmatig, business case, functionele eisen, aanbesteding, implementatie
Experimenteren, trial and error
Partijen
Bestuurders, onderwijsdirecteuren, decanen, domeinleiders
Docenten, studenten onderzoekers, onderwijsadviseurs, beleidsmedewerkers
ICT-diensten, stafdiensten, leveranciers
Vernieuwers, docenten, studenten, ondernemers
Tabel 1: Vier perspectieven op onderwijs 65
TH
M A
3 - 1 5
te organiseren. Dat maakt de opgave alleen nog maar complexer. Er bestaat nog geen ei van Columbus om dat vorm te geven. Toch zijn er al veel instellingen die werken aan een nieuwe strategie. Op basis van de ervaringen die zij hebben opgedaan, hebben wij een aantal ingrediënten verzameld voor een succesvolle veranderstrategie. Een belangrijk aspect is het organiseren van samenwerking tussen verschillende partijen met elk eigen perspectieven op het onderwijs, doelen, waarden en aanpakken. Samenwerking tussen bijvoorbeeld bestuurders, docenten, studenten, onderzoekers, onderwijsadviseurs, innovators en diensten zoals de ICT-afdeling, kan alleen succesvol zijn als de verschillende partijen elkaar waarderen en niet streven naar dominantie. Het besef dat ze elkaar nodig hebben is daarvoor een eerste stap, naast begrip voor elkaars perspectieven en inzicht in hoe ze elkaar beter kunnen benutten. Wij onderscheiden vier perspectieven op onderwijs: het bestuurlijke, professionele, exploitatie en innovatie perspectief. Het bestuurlijke -, professionele - en het exploitatieperspectief zijn institutioneel ingebed. Dat is met het innovatieperspectief vaak nog niet het geval. Dat perspectief wordt ingebracht door bijvoorbeeld innovatieve docenten en studenten die vanuit hun persoonlijke drijfveer op zoek zijn naar vernieuwing en verandering van het onderwijs. Het is zaak om in een vernieuwingsproces ook die groep te betrekken. Hun perspectief en inbreng in het geheel is noodzakelijk om invulling te geven aan de vernieuwingsambities. Collectief belang
Professioneel perspectief
Innovatie perspectief
Lokale behoefte
Figuur 2: Spanningsvelden in samenwerking 66
Technologiegedreven
Exploitatie perspectief
Onderwijsgestuurd
Bestuurlijk perspectief
Echte vernieuwing is alleen mogelijk als er symbiose ontstaat
In de praktijk kan de samenwerking tussen de verschillende partijen spanning opleveren, omdat ze drijfveren hebben die haaks op elkaar kunnen staan. Vanuit bestuurlijk - en exploitatieperspectief hebben collectieve belangen prioriteit, terwijl vanuit professioneel - en innovatieperspectief autonomie en de ruimte om eigen keuzen te maken vooropstaat. Ook verschillende opleidingen en faculteiten hebben verschillende wensen en behoeften. De gedrevenheid vanuit het exploitatie - en innovatieperspectief ligt bij de mogelijkheden van technologie, terwijl vanuit bestuurlijk en professioneel perspectief de kwaliteit van het onderwijs centraal staat. Belangen kunnen botsen. Een docent of een student wil bijvoorbeeld een applicatie gebruiken die niet voldoet aan de beveiligingseisen van het netwerk. Voor het realiseren van de ambitie om het onderwijs te vernieuwen zijn alle partijen nodig, en zijn alle perspectieven van belang. Echte vernieuwing is alleen mogelijk als binnen een instelling een symbiose ontstaat tussen technologiegedreven en onderwijsgestuurd. Hoewel een gemeenschappelijke visie richting en inspiratie geeft en versnippering van initiatieven voorkomt, ontstaat innovatie vooral bij individuen die binnen hun eigen context, vanuit hun eigen professionele drijfveren experimenteren. Echte onderwijsvernieuwing vraagt om het ter discussie stellen van alles wat vanzelfsprekend is: de indeling van het jaar in semesters of blokken, de indeling van het onderwijsprogramma in cursussen, de omvang van modules, de manier van toetsen, de betekenis van een collegezaal, van diploma’s, de inrichting van de onderwijslogistiek, de rol van de campus. Alle vier de perspectieven bieden een ander antwoord op deze vragen. Er zijn intermediairs nodig met een grondige kennis van zowel ICT als van het onderwijs, die in staat zijn om de uiteenlopende vragen te vertalen naar uitvoerbare oplossingen, en die voldoende mandaat hebben om beslissingen te nemen over oplossingen die mogelijk suboptimaal zijn voor betrokken partijen. Vernieuwingsambities zijn nooit 100 procent te vertalen in een systeem. Het volledig volgen van de gebruikerswensen
TH
en -eisen leidt niet zelden tot een onuitvoerbaar programma. Aan de andere kant leidt de keuze voor standaardisatie die nodig is om de ICT-voorziening beheers- en betaalbaar te houden tot ontevredenheid onder gebruikers. Dat zorgt voor dilemma’s. De inzet van ICT betekent zowel uitbreiding van mogelijkheden als begrenzing ervan. Er is verbindend leiderschap nodig om verschillen te overbruggen en keuzes te durven maken. Er moet een bruggenbouwer zijn tussen het onderwijs en de ICT-afdeling, met mandaat, kennis en vaardigheden. Gemeenschappelijke taal Vernieuwing heeft richting en inspiratie nodig, anders leidt ze tot versnippering en vrijblijvendheid. Een gemeenschappelijk gedragen, uitdagende visie op het onderwijs en de mogelijkheden van ICT daarin geeft richting aan experimenten en toepassingen. Een gemeenschappelijke taal maakt verbinding mogelijk over opleidingen en faculteiten heen, en voorkomt fragmentatie. Het is belangrijk om voldoende aandacht te geven aan het ontwikkelen van gemeenschappelijk beelden bij essentiële termen als gepersonaliseerd onderwijs, flexibel onderwijs, blended learning, zodat er één richting ontstaat. Zeker bij begrippen die nog concrete invulling moeten krijgen kunnen de beelden flink uit elkaar lopen, wat voor spraakverwarring kan zorgen. Door de visie op het onderwijs van de toekomst met alle betrokken partijen te ontwikkelen, benut je de creativiteit en denkkracht binnen de instelling optimaal. Dit soort visietrajecten zorgen voor veel energie en enthousiasme, en hernieuwde aandacht voor het onderwijs. Door ook stafdiensten in het proces te betrekken, kan tijdig worden nagedacht over de (benodigde innovatie van) randvoorwaarden. Breed gebruik van de mogelijkheden van ICT in het onderwijs is voor de meerderheid van docenten nog lang geen gemeengoed. Daar zijn verscheidene redenen voor. Ze voelen geen urgentie, zijn onbekend met de mogelijkheden, zien geen meerwaarde of voelen zich onvoldoende ICT-bekwaam. Daadwerkelijke vernieuwing moet komen
Opgelegde vernieuwing roept weerstand op, bewezen successen enthousiasmeren
MA
themahogeronderwijs.org
van gedreven innovatieve, creatieve docenten. Zij worden binnen hun onderwijsinstelling lang niet altijd in die rol gewaardeerd, laat staan dat zij als groep georganiseerd zijn. Toch is vernieuwing en verandering van het onderwijs in hoge mate afhankelijk van de creativiteit en innovatiekracht van deze individuen. Door innovatieve docenten te erkennen als noodzakelijke motor voor vernieuwing, de support te bieden die ze nodig hebben, in tijd, voorzieningen en (ICT-)ondersteuning, en te investeren in multidisciplinaire samenwerking, kennis uitwisseling en professionalisering kun je hun vernieuwingskracht versterkten en verbreden. Innovatie komt niet in afzondering tot stand. Opgelegde vernieuwing roept weerstand op, maar bewezen successen werken enthousiasmerend. Daarom is investeren in praktijkonderzoek naar wat werkt en wat niet werkt belangrijk. Experimenten die in een specifieke context succesvol zijn en bijdragen aan de gestelde doelen, kunnen met een grotere groep enthousiaste docenten worden uitgebouwd. Sommige instellingen richten afdelingen in voor onderwijsondersteuning met ICT, om een brede groep docenten te helpen hun onderwijs te vernieuwen. Docenten die belangstelling hebben krijgen de uitnodiging daarvan gebruik te maken. Het plezier in vernieuwen staat voorop, er bestaat geen dwang. Ook wordt in een aantal gevallen het onderzoek binnen onderzoeksgroepen, lectoraten en masteronderwijs, gekoppeld aan onderwijsinnovatie, om meer inzicht te krijgen in wat werkt en wat niet en waarom. Op die manier organiseer je olievlekwerking: innovators krijgen een podium als de boegbeelden van innovatie. Succesvolle resultaten krijgen ruime verspreiding binnen de instelling, en docenten die gebruik willen maken van resultaten ontvangen technische en didactische ondersteuning. Beweging organiseren Om een toekomstvisie te realiseren moet je beweging organiseren, ook al is het eindresultaat nog niet volledig uitgekristalliseerd. Programma’s lenen zich goed voor het bundelen van capaciteit, kennis en middelen om strategische doelen te behalen. Juist de verwevenheid van het herontwerp van het onderwijs met de ICT-faciliteiten die daarvoor nodig zijn, alsook de grote hoeveelheid betrokken partijen met elk hun eigen perspectief maken een projectmatige aanpak minder geschikt. Van belang zijn programmamanagement met voldoende mandaat en middelen, en een stuurgroep met vertegenwoordigers van alle betrokken partijen. De visie en de gestelde doelen moeten zich over de tijd kunnen verdiepen en ontwikkelen, gevoed door concrete praktijkervaringen. De omgeving verandert in hoog tempo en stelt steeds nieuwe eisen aan het onderwijs en de ICT-voorzieningen. Dat vraagt om ruimte om continu te reflecteren op de geformuleerde visie, de gestelde doelen en achterliggende overtuigingen. Het is belangrijk dat er 67
TH
M A
3 - 1 5
De enige manier om te slagen is door simpelweg te beginnen
een wisselwerking ontstaat tussen de visie, de experimenten die starten vanuit die visie, de lessen en resultaten uit de experimenten die de visie weer voeden en de ICT-omgeving die de vernieuwing ondersteunt en mogelijk maakt. Daarvoor is het noodzakelijk dat er een cultuur ontstaat waarin het leren van mislukkingen dezelfde waardering krijgt als het behalen van successen. Vanuit kleine succesvolle resultaten en de lessen over wat juist níet werkt, ontstaat een fundament om op verder te bouwen. Om te innoveren is ruimte nodig. Maar innovatie kan ook botsen met de bestaande omgeving. Het is daarom van belang om te onderscheiden waar innovatie mogelijk is, en waar regels gelden. Het kan helpen onderscheid te maken tussen een omgeving ‘designed to change’ en ‘built to last’. De eerste kent een hoge omloopsnelheid en een korte ‘time to market’. Het is een open omgeving waar nieuwe toepassingen gemakkelijk ontsloten kunnen worden. Tegelijkertijd heeft het onderwijs ook een built to last-omgeving nodig, waarin beveiliging, continuïteit en toegankelijkheid centraal staan, met spelregels over het gebruik van functionaliteiten en informatie. Succesvolle innovaties kunnen impact hebben op de built to last-omgeving. Dat kan vragen om de innovatie daarvan. De ICT-afdeling faciliteert in de designed to change-om-
68
geving het onderwijs met kennis over de mogelijkheden en het gebruik van (nieuwe) toepassingen. In de built to last-omgeving, waar het gaat om beveiliging, continuïteit en toegankelijkheid, heeft de ICT-afdeling de rol van ‘architect’, en bewaakt ze of afspraken over ontwikkeling en gebruik worden nagekomen. Veel instellingen kiezen ervoor om innovatie te organiseren in afgebakende omgevingen zoals een parttimeschool, en daarvoor een designed to change-omgeving in te richten. Succesvolle resultaten kunnen ze verantwoord uitbouwen naar de built to last-omgeving. Nationaal en internationaal zijn onderwijsinstellingen op zoek naar een strategie voor de vernieuwing van het onderwijs. Zij zoeken naar manieren om dankzij het onderwijs te veranderen. Er is, ook internationaal, geen pasklare blauwdruk voor een succesvolle strategie. De enige manier om tot succes te komen, is door te beginnen. Hogeronderwijsinstellingen werken binnen SURF al jarenlang samen aan ICT-innovaties. Dankzij hun investeringen ligt er een uitstekende infrastructuur op basis waarvan zij verder kunnen bouwen. Door ook samen te werken en kennis uit te wisselen op het gebied van strategieontwikkeling kunnen ze een versnelling en verrijking bereiken in het realiseren van gedeelde ambities, en de effectiviteit van de innovaties in de onderwijspraktijk vergroten. SURF, de ICT-samenwerkingsorganisatie van het Nederlandse hoger onderwijs en onderzoek, biedt instellingen een plaats om vanuit de verschillende perspectieven aan deze samenwerking en kennisdeling vorm te geven.
Christien Bok is programmamanager van het innovatieprogramma Onderwijs op Maat van SURF Marc van Leeuwen is partner onderwijs bij Twynstra Gudde en als docent verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en Business School Nederland