i
Kwasten in hout: definities en meting © Belgian WOODFORUM • 31/03/06
Het uitzicht van het hout is van doorslaggevend belang om de kwaliteit ervan te bepalen. Het voorkomen van kwasten aan het houtoppervlak is een van de belangrijkste kenmerken waarop getrieerd wordt. Met de vorm, de afmeting en de ligging van de zichtbare kwasten in het zaaghout wordt rekening gehouden bij het sorteren van hout. Eiken: gezonde, vaste, ronde kwast Tekst en foto’s: Dr. ir. Hugo Coppens, Technisch Centrum voor de Houtnijverheid (TCHN), Technologisch Adviseur Houtverwerking, met steun van de Gewesten.
TECHNISCHE FICHE 20
Onvolkomenheden of houtgebreken? De Europese norm voor zaaghoutkwaliteiten* spreekt over “onvolkomenheden”** waar het gaat over afwijkingen ten opzichte van de theoretische structuur van het hout maar die op zichzelf niet als abnormaal te beschouwen zijn zoals gezonde vergroeide kwasten, heterogene kleur van het hout, grote jaarringbreedte en spinthout. Daartegenover staan “houtgebreken”, ontstaan tijdens het groeiproces, het verzagen, het transporteren, het drogen en het be- of verwerken van hout zoals ingegroeide dode takken, barsten, vervormingen, verkleuring, schimmel- en insektenaantasting.
NBN_EN 975-1 “Gezaagd hout - Indeling van loofhout op uiterlijk - deel 1: Eiken en beuken” *
Onvolkomenheid (singularité (F)) wordt in de Europese norm gedefinieerd als een fysische, een morfologische of een anatomische karakteristiek van hout die een invloed heeft op de mogelijke toepassing, verwerking van het hout, EN 884-1 (1.5). **
1
Kwastdefinities Definities i.f.v. fysische en morfologische aard (zie tabel 1) Een kwast in het zaaghout – in de volksmond ook wel eens “noest”, “knoop” of
“wier” genoemd – is het visueel resterende deel van een tak van een boom. De meest ideale toestand waaronder een kwast aan het plankoppervlak kan voorkomen is onder de vorm van een gezonde vergroeide kwast. Onder gezonde kwast
Tabel 1: Kwasten i.f.v. fysische en morfologische aard gezonde (gave) kwast nœud sain (F) sound knot (E) gesunder Ast (D) zachte, rotte, ontaarde kwast nœud pourri (F) rotten knot (E) Faulast (D) dode kwast; losse kwast nœud mort; nœud non adhérent (F) dead knot (E) toter Ast; nicht verwachsene Ast (D) vaste (vergroeide) kwast nœud adhérent (F) intergrown knot (E) festverwachsener Ast (D) gedeeltelijk vergroeide kwast nœud partiellement adhérent (F) partially intergrown knot (E) teilweise verwachsener Ast (D)
kwast die geen sporen van rot vertoont, EN‑844-9‑(9.1.18)
kwast aangetast door schimmel, EN 844-9 (9.1.19)
kwast die in het vlak van de doorsnede minder dan 1/4 van de omtrek vergroeid is met het hout, EN‑844-9‑(9.1.16)
kwast die in het vlak van de doorsnede ten minste voor 3/4 van de omtrek vergroeid is met het hout, EN‑844-9‑(9.1.14) kwast die in het vlak van de doorsnede ten minste voor 1/4 van de omtrek en niet meer dan 3/4 van de omtrek vergroeid is met het hout, EN 844-9 (9.1.15)
Tabel 2: Kwasten i.f.v. de kwastvorm
TECHNISCHE FICHE 20 © Belgian WOODFORUM • 31/03/06
Ronde kwast Een kwast is per definitie rond zo lang de grootste diameter (a) niet groter is nœud rond (F) dan anderhalve maal de kleinste diameter (b), EN 884-9 (9.1.4). round knot (E) b u 1,5 a runder Ast (D) Ovale kwast nœud ovale (F) oval knot (E) ovaler Ast (D)
Een kwast is ovaal per definitie indien de grootste diameter groter is dan anderhalve maal de kleinste diameter en niet groter is dan viermaal de kleinste diameter, EN 884-9 (9.1.5). 1,5 a < b u 4 a
Platte kwast, langwerpige kwast nœud plat (F) spike knot (E) länglicher Ast (D)
Een kwast is plat per definitie indien de grootste diameter groter is dan viermaal de kleinste diameter EN 884-9 (9.1.6). b>4a
Ribkwast, kantkwast nœud d’arête (F) arris knot (E) Kantenast (D)
Een kwast die op een ribbe aan de oppervlakte van het hout komt en waarvan de doorsnede in het vlak rond tot ovaal is, wordt een ribkwast of kantkwast genoemd, EN 884-9 (9.1.3). Een ribkwast wordt een pijpkwast (nœud plat traversant, traversing face knot, Breitseitenast) indien het een doorgaande kwast is die in de lengterichting is opengezaagd, EN 884-9 (9.1.4).
Schietkwast, splitkwast nœud tranchant (F) splay knot (E) Flügelast (D)
Een kantkwast die als platte kwast zichtbaar is op het vlak of het zijvlak wordt een schietkwast of splitkwast genoemd, EN 884-9 (9.1.7). Een schietkwast of splitkwast is een niet-doorgaande kwast die in de lengterichting is opengezaagd.
Dubbele schietkwast, dubbele splitkwast Twee bij elkaar horende platte kwasten of schietkwasten, kwastenpaar, nœud moustache (F) zichtbaar op het vlak worden dubbele schietkwast of dubbele splitkwast genoemd, branched knot (E) EN 884-9 (9.1.8). Doppelflügelast, Astpaar (D) Pitkwast Gezonde, ronde of ovale, vaste of gedeeltelijke vergroeide kwast met een diameter picot sain (F) van maximaal 5 mm, EN‑844-9 (9.1.12) pin knot (E) Punktast (D) Kattenpoot , groep pitkwasten De groep pitkwasten wordt beschouwd als een grote kwast, EN 884-9 (9.1.13). patte de chat (F) cat’s paw (E) Katzenpfote (D) Kwastgroep Wanneer meerdere kwasten dicht bij elkaar liggen zodat de normale structuur nœuds groupés (F) van het hout, het vezelverloop, tussen de kwasten onderling niet hernomen wordt, knot cluster (E) spreekt men van een kwastgroep, EN 884-9 (9.1.11). Astansammlung (D) Conventioneel wordt aangenomen dat voor een groep kwasten de afstand tussen twee opeenvolgende kwasten kleiner is dan de breedte van de plank of kleiner dan 150 mm in het geval van brede planken.
Eiken: gezonde, vaste, ovale kwast met twee pitkwasten
2
Eiken: kattenpoot naast een gezonde, vaste, ronde kwast
Eiken: gezonde, vaste, ronde, kantkwast: pijpkwast in het zijvlak
Eiken: gezonde, donkere, gedeeltelijk vergroeide, ronde kwast met
TECHNISCHE FICHE 20 © Belgian WOODFORUM • 31/03/06
schorsinsluitsel
Eiken: takstomp: gezonde, donkere, gedeeltelijk vergroeide, ronde kwast
verstaan we een kwast die niet aangetast is. Daaronder vallen zowel kwasten met een levend aspect als kwasten met een donkerder of uitgedroogd uitzicht. Men spreekt van een zachte, rotte, ontaarde kwast wanneer het kwastoppervlak niet meer de normale hardheid van het hout heeft. Kwasten worden beschouwd als vast als ze ten minste over 3/4 van de omtrek vergroeid zijn met het hout. Gedeeltelijk vergroeide kwasten zitten nog voor minstens 1/4 vast aan de plank. In de Europese norm spreekt men van dode kwasten, losse kwasten als ze niet of nauwelijks vergroeid zijn. Definities i.f.v. de kwastvorm (zie tabel 2) Een tak is van nature nagenoeg rond zoals een stam. Naargelang de manier waarop de tak in de plank doorgezaagd wordt zal hij op dwarsdoorsnede een vorm aannemen gaande van rond over ovaal tot lens-
3
Eiken: gezonde, losse, platte kwast
vormig. Het kan gebeuren dat de kwast in de langsrichting doorgezaagd wordt en de vorm van een trapezium krijgt. Een kwast die zichtbaar is op het vlak en het zijvlak van de plank wordt een ribkwast of kantkwast genoemd. Is deze kwast in de lengterichting opengezaagd in het zijvlak dan spreekt men van een pijpkwast. Een kantkwast, in de lengterichting opengezaagd, en die als platte kwast zichtbaar is op het vlak of het zijvlak wordt een schietkwast of splitkwast genoemd. Twee bij elkaar horende platte kwasten of schietkwasten zichtbaar op het vlak krijgen de naam van dubbele schietkwast of dubbele splitkwast. Kleine gezonde ronde of ovale kwastjes worden pitkwasten genoemd. Typisch bij eiken is het voorkomen van een groep van pitkwasten die wij dan kattenpoot noemen.
Wanneer kwasten te dicht bij elkaar liggen dan spreekt men van een kwastgroep. Definities i.f.v. de zijde (zie tabel 3) Naargelang de zijde van het houtoppervlak waarop de kwast zichtbaar is zal men spreken van vlak of zijvlak. De beide vlakken kunnen verschillen in houtkwaliteit. Vandaar dat de sorteerregels in de eerste plaats een beoordeling vragen volgens het mooiste vlak.
Het meten van een kwast De kwastgrootte in het vlak wordt gedefinieerd als de helft van de som van de kleinste plus de grootste diameter***. (Deze meetmethode voor kwastdiameters is niet geldig voor structuurhout.) In het zijvlak wordt de kwastgrootte gemeten loodrecht op de lengterichting van de plank. De kwas-
TECHNISCHE FICHE 20 © Belgian WOODFORUM • 31/03/06
Eiken: ingegroeid takeinde: gezonde, vaste kwast in langsdoorsnede: pijpkwast in het vlak
Eiken: deels ontaarde, vaste, ronde kwast
Eiken: ontaarde, gedeeltelijk vergroeide, ronde kwast
Eiken: deels ontaarde, gedeeltelijk vergroeide, ronde kwast, omringd met pitkwasten
Eiken: ontaarde, losse, ronde kwast
Eiken: groep pitkwasten, kattenpoot
4
Eiken: kwastgroep: drie gezonde, vaste, ronde kwasten en drie gedeeltelijk vergroeide, ronde kwasten
Eiken: kwastgroep: twee gezonde, vaste, ronde kwasten
TECHNISCHE FICHE 20
tafmeting wordt uitgedrukt in millimeter. De volgende symbolen gelden: “d” = diameter kwast “a” = de kleinste diameter “b” = de grootste diameter Een ribkwast wordt afzonderlijk in het vlak en in het zijvlak gemeten. Als de kwast in het zijvlak in de langsrichting is doorgezaagd (trapeziumvorm), dan wordt de kwast in het zijvlak niet opgemeten maar enkel de aanwezigheid ervan genoteerd. Een schietkwast wordt enkel opgemeten in de zijde waar de kwastvorm rond tot ovaal is. De kwast wordt niet opgemeten in de zijde met platte kwastvorm maar de aanwezigheid ervan wordt genoteerd. Dubbele schietkwasten worden niet opge meten maar hun aanwezigheid wordt genoteerd. Bij een kwastgroep wordt elke kwast individueel opgemeten. De kwastdiameter van een kwastgroep is de som van de individuele kwastdiameters.
Tabel 3: Kwastdefinities i.f.v. de zijde het vlak la face (F) the face (E) Breitseite (D) het zijvlak la rive (F) the edge (E) Schmalseite (D)
een van de beide breedste, tegenover elkaar staande longitudinale vlakken van gekantrecht hout, of een der longitudinale zijden van gekantrecht hout indien een vierkantige houtsectie, EN 884-3 (3.14)
het mooiste, schoonste vlak le parement (F) the better face (E) bessere Seite (D) het slechtste, het minst mooie le contreparement (F) the worse face (E) schlechtere Seite (D)
het vlak dat volgens specifieke sorteerregels als het beste beoordeeld wordt, EN 884-3 (3.17)
een van de beide smalste, tegenover elkaar staande longitudinale vlakken van gekantrecht hout, EN‑884-3‑(3.15)
het minst schone vlak het vlak dat volgens specifieke sorteerregels als het minst goede beoordeeld wordt, EN 884-3 (3.18)
d = d1 + d2 + d3 + ….. + dn NBN EN 1310 Rondhout en zaaghout - Meten van onvolkomenheden. ***
Eiken: kwastgroep: twee gezonde, vergroeide, ronde kwasten en een deels ontaarde, gedeeltelijk vergroeide, ronde kwast
Eiken: kwastgroep: een gezonde, vaste, ronde kwast met een rotte, losse, ronde kwast
Eiken: kwastgroep: een gezonde, gedeeltelijk vergroeide, ronde kwast met twee ontaarde, losse, ovale kwasten
Eiken: kwastgroep: twee ontaarde, losse, ronde kwasten
Het Belgian WOODFORUM heeft als missie het promoten van hout en de producten op basis van hout. Hierbij onderlijnt het de talrijke redenen die de keuze voor hout rechtvaardigen en stelt het de informatie nodig voor zijn correcte toepassing ter beschikking.
WTCB - CSTC
5 © Belgian WOODFORUM • 31/03/06