Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken voor werkende jongeren zonder startkwalificatie, werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden
Kwantitatieve monitor Resultaten 3e peiling 2010-2011 (1 januari 2011)
Colofon
Titel
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken voor werkende jongeren zonder startkwalificatie, werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden – Kwantitatieve
Auteur Datum Projectnummer
monitor – Resultaten 3e peiling 2010-2011 (1 januari 2011) Sandra van den Dungen Maart 2011 30014.07
ecbo ’s-Hertogenbosch Postbus 1585 5200 BP ’s-Hertogenbosch T 073 687 25 00 F 073 612 34 25
[email protected] www.ecbo.nl
ecbo Utrecht Postbus 19194 3501 DD Utrecht T 030 296 04 75
© ecbo 2010 Gebruik en overname van de teksten, ideeen en resultaten uit deze publicatie is vrijelijk toegestaan, mits met bronvermelding
Inhoudsopgave Samenvatting ...........................................................................................................5 Respons monitor ..................................................................................................... 5 Realisatie ambities ................................................................................................... 5 Kenmerken deelnemers ............................................................................................ 5 Conclusies............................................................................................................... 6 1 Inleiding .............................................................................................................9 1.1 Achtergrond monitoring tijdelijke stimuleringsregeling ..................................... 9 1.2
Opzet monitoring tijdelijke stimuleringsregeling ............................................ 11
1.3
Leeswijzer ................................................................................................. 13
2 Realisatie ambities ...........................................................................................15 2.1 Totale realisatie ......................................................................................... 15 2.2
Realisatie naar doelgroep ........................................................................... 15
2.3
Realisatie naar type traject ......................................................................... 17
3 Kenmerken van de deelnemers ........................................................................19 3.1 Arbeidsstatus ............................................................................................. 19 3.2
Leeftijd ..................................................................................................... 19
3.3
Geslacht .................................................................................................... 21
3.4
Vooropleiding ............................................................................................ 21
4 Kenmerken van de trajecten ............................................................................23 4.1 Soort traject: duaal of EVC ......................................................................... 23 4.2
Niveau ...................................................................................................... 24
4.3
Niveau versus vooropleiding ....................................................................... 25
4.4
Sector ....................................................................................................... 26
4.5
Soort opleiding .......................................................................................... 28
5 Conclusies ........................................................................................................33 Bijlage 1: Verantwoording aantallen per account, per aangeleverd bestand .......35 Bijlage 2: Volledigheid van gegevens ....................................................................37 Bijlage 3: Omschrijving van doelgroepen ..............................................................39 Bijlage 4: Criteria voor duale trajecten en EVC-trajecten .....................................41
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
ecbo
3
4
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
Samenvatting Deze samenvatting bevat de belangrijkste bevindingen en conclusies van de derde en tevens laatste peiling (1 januari 2011) van de kwantitatieve monitor ‘Tijdelijke stimuleringsregeling voor werkende jongeren zonder startkwalificatie, werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden'. Aan de tijdelijke stimuleringsregeling, welke gericht is op het realiseren van in totaal ruim 45.000 leerwerktrajecten, namen 28 projecten deel. De voortgang van de projecten is op drie momenten gemeten: 1 januari 2010, 1 juni 2010 en 1 januari 2011. Respons monitor • De kwaliteit van de geleverde gegevens is verbeterd gedurende de projectperiode van de huidige stimuleringsregeling: - In de derde peiling (9%) zijn minder trajecten niet meegeteld omdat ze niet voldoen aan de eisen van de regeling dan in de eerste (35%) en tweede peiling (12%). Hoewel wederom de meeste trajecten (5%) niet zijn meegeteld omdat deelnemers jonger dan 18 jaar, en/of – in het geval van werkende jongeren zonder startkwalificatie – ouder dan 24 jaar zijn, is dit criterium nu beter toegepast door de projecten dan in de eerste en tweede meting (respectievelijk 13% en 6%). - In de derde peiling (6%) ontbreken van de trajecten die zijn meegeteld minder gegevens dan in de eerste peiling (10%) en tweede peiling (7%). Wederom ontbreekt in de meeste gevallen informatie over het vooropleidingsniveau van werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden (27%) of ontbreekt het uniek nummer van de deelnemer (3%). Bij een derde van de accounts ontbreekt 10% of meer van de trajectgegevens. Het gaat hier om gegevens die niet verplicht zijn om trajecten te laten meetellen in de monitor. Realisatie ambities • De totale ambitie van de huidige stimuleringsregeling is nagenoeg gerealiseerd. Op de laatste peildatum, 1 januari 2011, zijn van de totale ambitie van 45.349 trajecten 44.587 trajecten gehaald (98%). • In figuur 1 (volgende pagina) is de realisatie van deze totale ambitie en de realisatie van de ambitie per doelgroep en per type traject zichtbaar. Kenmerken deelnemers • De realisatie van de ambitie voor werkende jongeren zonder startkwalificatie blijft achter bij de realisatie van de ambitie voor werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden. De meeste deelnemers vallen dan ook in de categorie ‘met werkloosheid bedreigden’ of ‘werkzoekenden’ (respectievelijk 44% en 37%). Bijna 1 op de 5 deelnemers (19%) is een werkende jongeren zonder startkwalificatie. • De gemiddelde leeftijd van de deelnemers is 34 jaar. De werkende jongeren zonder startkwalificatie (20 jaar) zijn gemiddeld wat jonger dan de werkzoekenden (36 jaar) en de met werkloosheid bedreigden (39 jaar). Dit hangt samen met het gevolgde doelgroepenbeleid in de regeling. • Meer mannen (61%) dan vrouwen (39%) volgen een leerwerktraject. In de totale beroepsbevolking is de man-vrouw verdeling meer gelijk (respectievelijk 56% en 44%). • De hoogste reguliere vooropleiding van de meeste deelnemers is een opleiding op vmbo niveau, praktijkonderwijs of basisonderwijs (78%). Dit geldt meer voor werkende jongeren zonder startkwalificatie (91%) dan voor werkzoekenden (73%) en met Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
ecbo
5
werkloosheid bedreigden (73%). Voor de resterende deelnemers geldt dat zij als hoogste opleidingsniveau een mbo niveau 1 opleiding hebben genoten: dat geldt voor 9% van de werkende jongeren zonder startkwalificatie, voor 27% van de werkzoekenden en voor 27% van de met werkloosheid bedreigden. Figuur 1 Realisatie van de ambities 45.349 44.587 (98%)
Totaal 7.669 (17%)
24.168 (53%)
11.389 8.537 (75%) 4.706 (41%) 2.058 (18%)
WJZSK
WZ/MWB 5.611 (17%)
19.462 (57%)
33.960 36.050 (106%)
6.269 (19%)
Realisatie 1e + 2e + 3e peiling Realisatie 1e + 2e peiling
33.656 Duaal
Ambitie
21.062 (63%)
Realisatie 1e peiling 37.987 (113%)
11.693 6.600 (56%) 3.106 (27%) 1.400 (12%)
EVC
0
5000
10000 15000 20000 25000 30000 35000 40000 45000 50000
Kenmerken trajecten • De realisatie van EVC-trajecten blijft wederom achter bij de realisatie van duale trajecten. De meeste deelnemers volgen dan ook een duaal opleidingstraject (85%). Dit geldt voor vrijwel alle werkende jongeren zonder startkwalificatie (99%), voor 93% van de werkzoekenden en voor 73% van de met werkloosheid bedreigden. • Duale trajecten worden het meest gevolgd door werkende jongeren zonder startkwalificatie en EVC-trajecten door met werkloosheid bedreigden. De kenmerken van deelnemers aan duale trajecten en EVC-trajecten komen daardoor voor een groot deel overeen met de kenmerken van deze doelgroepen. • De trajecten van de drie doelgroepen concentreren zich op mbo niveau 2 en 3. • De trajecten van werkende jongeren zonder startkwalificatie en van met werkloosheid bedreigden concentreren zich in de sector Techniek en de trajecten van werkzoekenden concentreren zich in de sector Zorg & Welzijn. • Verreweg de meeste trajecten (90%) hebben een Crebo- of Crohonummer. Een op de tien trajecten betreft een branche erkende opleiding. Conclusies • Hoewel deelnemers jonger dan 18 jaar (en ouder dan 24 jaar in het geval van werkende jongeren zonder startkwalificatie) niet voldoen aan de eisen van de huidige stimuleringsregeling, worden deze wel in relatief grote aantallen aangeleverd door de projecten. Ook werkende jongeren zonder startkwalificatie die trajecten op mbo niveau 1 volgen worden niet meegeteld, maar wel opgevoerd door projecten. De vraag is of dit een kwestie is van registratie óf dat deze uitkomsten duiden op een arbeidsmarktvraagstuk waar projecten in de praktijk mee te maken hebben. 6
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
•
•
•
•
•
•
Hoewel de regeling niet uitsluitend betrekking heeft op deelnemers zonder startkwalificatie, zijn de relatief grote aantallen werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden zonder startkwalificatie opvallend. Wederom is de vraag of dit een kwestie is van registratie óf dat projecten zich vooral richtten op deelnemers zonder startkwalificatie. Interessant is dat relatief veel deelnemers zonder startkwalificatie instromen op mbo niveau 3 of 4. Dit zou een resultaat kunnen zijn van de registratie door de projecten of van de mogelijkheden die deze stimuleringsregeling bied. De vergelijking van projecten op hun realisatie naar doelgroep wekt de indruk dat sprake zou kunnen zijn van een ‘specialisatie-effect’; projecten die een relatief hoge realisatie hebben op de doelgroep werkende jongeren zonder startkwalificatie hebben een relatief lage tot gemiddelde realisatie op de doelgroepen werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden, en vice versa. Net als op de einddatum van de vorige stimuleringsregeling (2008-2009) is ook in de eindpeiling van de huidige regeling (2010) een inhaalslag gemaakt wat betreft de realisatie (1e peiling: 17%, 2e peiling: 36% en 3e peiling: 45%; tezamen 98% van de totale ambitie). Dezelfde 28 projecten hebben 29% meer gerealiseerd in de eindpeiling van de huidige stimuleringsregeling (2010) dan in de vorige stimuleringsregeling (2008-2009). De vraag is of dit een gevolg is van een leereffect, van extra inspanning of van marktomstandigheden. Hoewel de totale ambitie van de huidige stimuleringsregeling op de laatste peildatum net niet is gerealiseerd (98%), is de totale ambitie van de projectdirectie Leren en Werken van 90.000 leerwerktrajecten ruim behaald. Tijdens de stimuleringsregelingen 2008-2009 en 2010 zijn in totaal 83.971 duale trajecten en 18.113 EVC-trajecten gestart; een realisatie van 113% (102.084 leerwerktrajecten; figuur 2).
Figuur 2 Realisatie van de stimuleringsregelingen 102.084 Totaal
44.587 57.497 83.971
Duaal
37.987 45.984 18.113 6.660 11.513
EVC
Totaal Realisatie programma 2010 Realisatie programma 2008‐2009
11.576 8.537 3.039
WJZSK
44.017 36.050
WZ/MWB 7.967 0
20000
40000
60000
80000
100000
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
120000
ecbo
7
•
8
Tot slot heeft de projectdirectie de ambitie gesteld om voor 1 januari 2011 20.000 trajecten te realiseren voor werkende jongeren zonder startkwalificatie en 30.000 trajecten voor werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden. Alleen de ambitie voor werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden is behaald, zo blijkt uit figuur 2 (vorige pagina). Tijdens de stimuleringsregeling 2008-2009 en de (huidige) stimuleringsregeling 2010 zijn in totaal 11.576 leerwerktrajecten voor werkende jongeren zonder startkwalificatie gestart en 44.017 voor werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden; een realisatie van respectievelijk 58% en 147%.
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
1
Inleiding In dit hoofdstuk wordt in de eerste paragraaf de achtergrond van de monitor ‘Tijdelijke stimuleringsregeling voor werkende jongeren zonder startkwalificatie, werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden’ beschreven. In de tweede paragraaf wordt de opzet van de monitor beschreven: de procedure en de respons. De inleiding wordt afgesloten met een leeswijzer voor het rapport.
1.1
Achtergrond monitoring tijdelijke stimuleringsregeling Met de ‘Tijdelijke stimuleringsregeling voor werkende jongeren zonder startkwalificatie, werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden’ wil de projectdirectie Leren en Werken de ontwikkeling stimuleren van duurzame regionale en sectorale samenwerkingsverbanden voor leven lang leren van werkenden, werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden. Hiermee wordt zowel ingezet op strategisch als op operationeel niveau. Op strategisch niveau is ingezet op het creëren van duurzame voorzieningen. In samenwerkingsovereenkomsten zeggen partijen toe bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het bevorderen van leven lang leren te nemen. Op operationeel niveau gaat het om commitment van samenwerkende partijen om de geformuleerde ambities in de uitvoering van duale trajecten en EVC-trajecten van de doelgroepen te realiseren. In overzicht 1.1 staat een korte omschrijving van duale trajecten en EVC-trajecten. Overzicht 1.1 Omschrijving duale trajecten en EVC-trajecten
Type traject
Omschrijving
Duaal
Duale trajecten zijn opleidingstrajecten waarin leren en werken gelijktijdig plaatsvindt. Naast opleidingstrajecten met een leerarbeidsovereenkomst doen studenten praktijkervaringen op in stages. EVC staat voor Erkenning van Verworven Competenties. Aan de hand van een EVCtraject kunnen personen hun talenten, kennis en vaardigheden (competenties) die zij op een bepaald moment hebben, laten erkennen en vast laten leggen in een ervaringscertificaat.
EVC
De 47 projecten die in 2008-2009 deelnamen aan de ‘Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken duaal en EVC voor werkenden en werkzoekenden’ 1 konden in 2009 een aanvraag indienen voor het vervolg op deze regeling: ‘Tijdelijke stimuleringsregeling voor werkende jongeren zonder startkwalificatie, werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden’ 2 . In de nieuwe regeling wordt deelname van drie specifieke doelgroepen aan duale en EVC-trajecten nagestreefd. In overzicht 1.2 (volgende pagina) staat een korte definitie van de doelgroepen 3 .
1 2 3
Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 maart 2007, nr. PLW/2007/7025. Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 7 februari 2009, nr. PLW/2009/961. Zie bijlage 3 voor een uitgebreide omschrijving van de doelgroepen.
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
ecbo
9
Overzicht 1.2 Omschrijving doelgroepen
Doelgroep
Omschrijving
Werkende jongere zonder startkwalificatie
Een persoon met, bij aanvang van het traject, een leeftijd van minimaal 18 en maximaal 24 jaar met een arbeidscontract of een beëindigd arbeidscontract en zonder startkwalificatie. Een persoon met een leeftijd van minimaal 18 jaar, die geen werk heeft, een persoon die nog aan het werk is, ontslagen dreigt te worden en naar een nieuwe baan bemiddeld moet worden en een werknemer in het kader van de werktijdverkorting die een vorm van ondersteuning nodig heeft bij het vinden van werk én voor wie naar het oordeel van UWV WERKbedrijf of gemeente een EVC-traject of duaal traject een geschikte methode is om werk te vinden.
Werkzoekende of met werkloosheid bedreigde
Op 7 februari 2009 is de vervolgregeling van kracht geworden, gericht op het realiseren van ruim 45.000 leerwerktrajecten voor werkende jongeren zonder startkwalificatie (wjzsk), voor werkzoekenden (wz) en met werkloosheid bedreigden (mwb). De stimuleringsregeling heeft specifiek tot doel “De mogelijkheden tot leren en werken voor werkende jongeren zonder
startkwalificatie, werkzoekenden of met werkloosheid bedreigden te bevorderen, door middel van activiteiten die strekken tot: a het tot stand komen van duale trajecten en deelneming daaraan, of; b het werven van deelnemers aan EVC-trajecten en de organisatie van het aanbod van EVC-trajecten.” In juli 2009 is aan 28 van de 47 projecten subsidie toegekend (tabel 1.1): Tabel 1.1 Overzicht gesubsidieerde projecten
Nummer
Account
Nummer
Account
A09001 A09005 A09006 A09007 A09008 A09009 A09011 A09012 A09013 A09016 A09017 A09019 A09022 A09029
Arnhem-Nijmegen KC Handel Eindhoven Friesland Noordoost-Overijssel West-Brabant Den Bosch Gelderse Vallei/Ede Achterhoek Deventer Flevoland RijnGouwe Utrecht In Bedrijf
A09031 A09045 A09048 A09051 B09018 B09024 B09027 B09030 B09034 B09036 B09040 B09044 B09049 B09052
Bouw Zutphen/Apeldoorn Twente Zoetermeer Noord Veluwe Amersfoort/Eemland HBA Rotterdam STOOF Groningen Zuid-Limburg Noord-Limburg/Venlo Dordrecht Tilburg
Met de 28 samenwerkingsverbanden (23 regionaal, 4 sectoraal en 1 landelijk) zijn afspraken gemaakt over de realisatie van ruim 45.000 leerwerktrajecten (duale trajecten en EVCtrajecten) voor werkende jongeren zonder startkwalificatie, werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden, per 1 januari 2011. De samenwerkende partijen van ieder samenwerkingsverband hebben een intentieverklaring ondertekend waarin de ambities en doelen van de samenwerking zijn omschreven. De startdatum van deze 28 projecten varieert en ligt tussen 12 februari 2009 en 8 juni 2009.
10
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
De startdatum is afhankelijk van het moment van indienen van de subsidieaanvraag bij het Agentschap NL (voorheen SenterNovem). Dit was mogelijk vanaf 7 februari 2009. Alle projecten hebben een looptijd tot 1 januari 2011.
1.2
Opzet monitoring tijdelijke stimuleringsregeling In de eerste subparagraaf wordt besproken wat de algemene werkwijze is van de monitoring. In de tweede subparagraaf gaan we specifiek in op de respons van de derde peiling van de monitor: hoeveel trajecten zijn er aangeleverd en meegeteld? Procedure De voortgang van de projecten die deelnamen aan de huidige stimuleringsregeling is, evenals bij voorgaande regelingen, gemonitord door ecbo, expertisecentrum beroepsonderwijs 4 . De monitoring van deze stimuleringsregeling bestaat uit een kwantitatieve en een kwalitatieve monitor 5 . Dit rapport heeft betrekking op de kwantitatieve monitor. Er zijn gedurende de looptijd van de huidige stimuleringsregeling drie peilingen uitgevoerd: • 1 januari 2010 • 1 juni 2010 • 1 januari 2011 Deze rapportage betreft de resultaten van de derde en tevens laatste peiling (1 januari 2011). Projecten hebben bij aanvang van de monitor een toelichting ontvangen op de registratie van trajecten, met een bijbehorend format (overzicht 1.3; volgende pagina). Deze toelichting bevat onder meer een omschrijving van de doelgroepen en van de verschillende criteria voor het mogen meetellen van trajecten. De registratie stelt hoge eisen aan de procesgang in de administratie van projecten en aan kennis van zaken bij degenen die de data invoeren en aanleveren. Uitgangspunt is dat de monitorgegevens via de projectleider aan de onderzoekers van ecbo beschikbaar gesteld worden. Bij iedere telling moesten projecten binnen twee weken na de peildatum de gegevens aanleveren. In de praktijk bleek dit voor veel projecten lastig. Veelal is dit gelegen in het feit dat men afhankelijk is van aanlevering door derden. Wel is de tijdigheid en consistentie van de aanlevering van de gegevens aanzienlijk verbeterd ten opzichte van de eerste telling. Vrijwel alle projecten hebben bij de tweede en derde telling hun gegevens binnen de gestelde termijn aangeleverd. Na het ontvangen van de gevraagde gegevens zijn deze gecheckt: er is gekeken of het format volledig is ingevuld en of de gegevens juist zijn (bijvoorbeeld zijn de deelnemers ouder dan 18 jaar? Zijn de trajecten Crebo/Croho-gekwalificeerd of branche erkend? Zijn er geen trajecten dubbel aangeleverd?). Projecten zijn gedetailleerd op de hoogte gesteld van eventuele ontbrekende gegevens en/of foutieve invulling van de registratiecategorieën en verzocht om dit alsnog juist aan te leveren.
4
Het landelijk expertisecentrum beroepsonderwijs (ecbo) is ontstaan op 1 januari 2009 uit een fusie van CINOP Expertisecentrum (dat voorheen de monitor in opdracht van de projectdirectie Leren & Werken uitvoerde) en het Max Goote Kenniscentrum. 5 Zie voor een verdere toelichting het ‘Plan van aanpak ‘Monitor 2010’, Monitor tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken voor werkende jongeren zonder startkwalificatie, werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden’, ecbo, mei 2010. Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
ecbo
11
Overzicht 1.3 Geregistreerde kenmerken van deelnemers en trajecten Aan de hand van het format waarin de gegevens per traject worden aangeleverd, worden de volgende gegevens van deelnemers en trajecten geregistreerd: Deelnemers •
Doelgroep: status persoon bij aanvang van het traject (werkende jongeren zonder startkwalificatie, werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden).
•
Geboortedatum: hiermee wordt de leeftijd bij aanvang van het traject berekend.
•
Geslacht.
•
Vooropleidingsniveau: niveau 1 opleiding (mbo 1) of een opleiding onder niveau 1 (vmbo, praktijkonderwijs of basisonderwijs).
Trajecten
•
Soort traject: duaal of EVC.
•
Niveau van het traject: mbo niveaus (niveau 1 t/m 4) en hbo niveau (‘niveau 5’).
•
Soort opleiding: Crebo- of Croho-nummer of naam van de opleiding als Crebo- of Croho-nummer niet van toepassing is.
•
Instelling waar het traject wordt uitgevoerd: Brin-nummer of naam van de instelling als Brinnummer niet van toepassing is.
•
De startdatum van het traject.
Respons Van de derde peiling konden in totaal 4.317 trajecten van de 48.904 aangeleverde trajecten (9%) niet worden meegeteld, omdat ze niet voldoen aan de eisen van de regeling 6 . Figuur 1.1 (volgende pagina) geeft inzicht in de redenen waarom trajecten niet zijn meegeteld. De meeste trajecten (2.374: 5%) zijn niet meegeteld omdat 1. de deelnemers jonger dan 18 jaar zijn op het startmoment van het opleidingstraject en 2. de deelnemers ouder dan 24 jaar zijn in het geval van wwerkende jongeren zonder startkwalificatie. Dit criterium is nu beter toegepast door de projecten dan in de eerste en tweede telling toen respectievelijk 13% en 6% van de trajecten om deze reden niet werd meegeteld. Daarnaast is nog altijd sprake van een aanbod van trajecten van werkende jongeren zonder startkwalificatie op mbo niveau 1. Mogelijk duiden deze uitkomsten op een arbeidsmarktvraagstuk waar projecten in de praktijk mee te maken hebben, namelijk dat de problematiek van de verschillende doelgroepen een grotere leeftijdsgroep betreft dan met de regeling beoogd, waarbij bovendien instroom in een traject gericht op startkwalificatie niet voor allen meteen haalbaar is. Het zou echter ook een kwestie van registratie door de projecten kunnen zijn. Vergeleken met de vorige tellingen is de kwaliteit van de geleverde gegevens verbeterd. Op de derde peildatum zijn in totaal 44.587 trajecten van de 48.904 aangeleverde trajecten (91%) meegeteld 7 . Tijdens de eerste en tweede peiling lag dit percentage lager, namelijk op respectievelijk 65% en 88%.
6 7
Zie bijlage 1: verantwoording aantallen per account, per aangeleverd bestand. Zie bijlage 2: voor een overzicht van welke gegevens van de getelde trajecten ontbreken per project.
12
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
1.3
Leeswijzer Naast dit inleidende hoofdstuk bestaat het rapport uit vier hoofdstukken. In het tweede hoofdstuk wordt per project de realisatie van de ambities in kaart gebracht. In het derde en vierde hoofdstuk worden respectievelijk de resultaten vanuit deelnemersperspectief en vanuit trajectperspectief gerapporteerd. Hoofdstuk vijf omvat, tot slot, de belangrijkste bevindingen van de eindpeiling van de kwantitatieve monitor van de tijdelijke stimuleringsregeling. Figuur 1.1 Redenen voor het niet meetellen van trajecten, in percentage van het totaal aantal aangeleverde trajecten, stand per 1 januari 2011
Leeftijd <18 (of > 24 bij wjzsk)
5%
Geen Crebo/Croho‐kwalificatie of branche erkend
2%
Niveau 1 of 5 bij wjzsk
1%
Dubbel
1%
Format incompleet
0%
Start voor startdatum
0%
Start na 31‐12‐2010
0% 0%
1%
2%
3%
4%
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
5%
6%
7%
ecbo
13
14
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
2 Realisatie ambities In dit hoofdstuk wordt de realisatie van het aantal trajecten beschreven in relatie tot de geformuleerde ambities. Naast de totale realisatie wordt ingegaan op de realisatie naar doelgroep (werkende jongeren zonder startkwalificatie, werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden) en naar type traject (duale trajecten en EVC-trajecten).
2.1
Totale realisatie De totale ambitie van de 28 projecten die deelnamen aan de ‘Tijdelijke stimuleringsregeling 2010’ is het bewerkstelligen van 45.349 leerwerktrajecten. Op de einddatum 1 januari 2011 zijn van deze totale ambitie 44.587 trajecten gestart (98%). Er is 1 project dat al zijn ambities heeft behaald: zowel de ambitie per doelgroep als per type traject. Projecten hebben in de periode direct voorafgaand aan de eindpeiling de meeste trajecten gerealiseerd (realisatie 1e peiling: 17%, 2e peiling: 36% en 3e peiling: 45%; tezamen 98% van de totale ambitie). Bij de ‘Tijdelijke stimuleringsregeling 2008-2009’ was hetzelfde patroon zichtbaar. Maar dezelfde 28 projecten hadden op de einddatum van de vorige stimuleringsregeling (2008-2009) minder trajecten gerealiseerd dan in de huidige stimuleringsregeling (2010) (respectievelijk 34.451 en 44.587). Deze hogere realisatie ligt in de lijn van de verwachting, gezien de inmiddels meerjarige ervaring van de projecten met het werven en uitvoeren van leerwerktrajecten. Op grond van de resultaten blijkt dan ook dat ervaring loont; de kwantitatieve realisatie door de 28 projecten ligt circa 29% hoger in de eindmeting van de huidige stimuleringsregeling (2010) dan in de vorige stimuleringsregeling (2008-2009). Naast een leereffect zou ook sprake kunnen zijn van extra inspanning of van marktomstandigheden. Hoewel de totale ambitie van de huidige stimuleringsregeling op de laatste peildatum net niet is gehaald (98%), is de totale ambitie van de projectdirectie Leren en Werken van 90.000 leerwerktrajecten ruim behaald (113%).
2.2
Realisatie naar doelgroep Van de totale ambitie voor de doelgroep werkende jongeren zonder startkwalificatie (wjzsk), 11.389 trajecten, is 75% op de derde peildatum gehaald (tabel 2.1; volgende pagina). De verschillen tussen de accounts zijn groot. Het realisatiepercentage loopt sterk uiteen en varieert van 24% tot 259%. Van de 24 accounts met een kwantitatieve ambitie voor deze doelgroep zijn 7 accounts onder een resultaat van 50% gebleven, 10 accounts hebben een realisatie van meer dan 50% (<100%) en 7 accounts hebben de geformuleerde ambitie voor deze categorie per 1 januari 2011 gehaald. Hoewel 4 accounts geen ambitie hebben geformuleerd voor werkende jongeren zonder startkwalificatie, zijn er binnen 2 van deze 4 accounts wel trajecten gevolgd door deze doelgroep. De totale ambitie voor de doelgroepen werkzoekenden (wz) en met werkloosheid bedreigden (mwb), 33.960 trajecten, is op de laatste peildatum gerealiseerd (106%). Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
ecbo
15
Per account lopen de percentages uiteen van 41% tot 205%. Van de 27 accounts met een ambitie voor deze doelgroepen is er 1 onder een realisatie van 50% gebleven, 10 accounts hebben meer dan de helft van de geformuleerde ambitie gehaald (<100%) en 16 accounts hebben de geformuleerde ambitie voor deze doelgroepen per 1 januari 2011 gehaald. Daar waar ten tijde van de eerste peiling de realisatie van de ambitie voor werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden ongeveer gelijk was aan die van werkende jongeren zonder startkwalificatie (respectievelijk 17% en 18%), is dit na de eerste peiling ruimschoots ingelopen door de werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden. Er zijn 5 projecten die de ambitie voor alle drie de doelgroepen hebben bereikt. Tabel 2.1 Ambitie en realisatie trajecten 2010-2011, per project (account) naar doelgroep, stand per 1 januari 2011
WZ/MWB
Nr
Account
A09001 A09005 A09006 A09007 A09008 A09009 A09011 A09012 A09013 A09016 A09017 A09019 A09022 A09029 A09031 A09045 A09048 A09051 B09018 B09024 B09027 B09030 B09034 B09036 B09040 B09044 B09049 B09052
Arnhem-Nijmegen 8 KC Handel Eindhoven Friesland 9 Noordoost-Overijssel West-Brabant Den Bosch Gelderse Vallei/Ede Achterhoek Deventer Flevoland RijnGouwe Utrecht In Bedrijf Bouw Zutphen/Apeldoorn Twente Zoetermeer Noord-Veluwe 10 Amersfoort/Eemland 11 HBA Rotterdam STOOF Groningen Zuid-Limburg Noord-Limburg/Venlo Dordrecht Tilburg
Totaal
WJZSK
Ambitie Stand Stand Stand % wz/mwb wz mwb wz/mwb wz/mwb Ambitie Stand % 2.400 107 3.470 3.577 149 1.600 407 25 1.475 502 1.081 1.583 107 1.600 1.880 118 1.290 146 1.377 1.523 118 250 355 142 500 397 422 819 164 880 525 60 480 97 239 336 70 120 90 75 1.100 1.639 615 2.254 205 200 119 60 1.200 205 442 647 54 394 833 211 480 113 182 295 61 100 58 58 1.500 320 854 1.174 78 0 17 0 660 179 814 993 150 240 125 52 650 401 352 753 116 150 388 259 0 0 0 0 0 526 131 25 1.700 1.535 1.078 2.613 154 354 438 124 5.500 2.217 56 2.273 41 0 0 0 2.400 0 2.926 2.926 122 0 0 0 680 492 537 1.029 151 360 133 37 1.415 434 1.297 1.731 122 235 167 71 500 93 349 442 88 300 110 37 500 82 235 317 63 200 123 62 900 386 225 611 68 200 238 119 860 297 1.091 1.388 161 490 198 40 1.940 1.319 63 1.382 71 0 199 0 880 635 585 1.220 139 340 147 43 450 389 32 421 94 525 128 24 2.400 2.837 536 3.373 141 1.400 812 58 850 561 27 588 69 125 98 78 450 372 118 490 109 450 560 124 800 793 499 1.292 162 350 258 74 33.960 16.548 19.502 36.050 106 11.389 8.537 75
8
Het project Arnhem-Nijmegen heeft na de extra peiling op 1 december 2010 geen nieuwe trajecten aangeleverd. De feitelijke realisatie zal naar verwachting hoger liggen. 9 Het project Friesland heeft na de sluitingsdatum van de eindpeiling van 1 januari 2011 aangegeven dat zij over meer trajecten beschikken dan dat zij daadwerkelijk hebben aangeleverd. 10 De feitelijke realisatie van duale trajecten ligt hoger bij het project Noord-Veluwe. Zij hebben na de eindpeiling van 1 januari 2011 de ontbrekende informatie (geboortedata) van 97 duale trajecten aangeleverd. 11 De feitelijke realisatie van EVC-trajecten ligt hoger bij het project Amersfoort/Eemland. Zij hebben na de eindpeiling van 1 januari 2011 73 extra EVC-trajecten aangeleverd (hierbij is geen rekening gehouden met eventuele correcties). 16
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
Vergelijking van de projecten op hun realisatie naar doelgroep wekt de indruk dat er sprake zou kunnen zijn van een ‘specialisatie-effect’; projecten die een relatief hoge realisatie hebben op de doelgroep werkende jongeren zonder startkwalificatie hebben een relatief lage tot gemiddelde realisatie op de doelgroepen werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden, en vice versa. De projectdirectie Leren en Werken heeft de ambitie gesteld om tussen 2008 en 2011 in totaal 20.000 trajecten te realiseren voor werkende jongeren zonder startkwalificatie en 30.000 trajecten voor werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden. Alleen de ambitie voor werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden is behaald. Tijdens de stimuleringsregelingen 2008-2009 en 2010 zijn in totaal 11.576 trajecten voor werkende jongeren zonder startkwalificatie en 44.017 trajecten voor werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden gestart; een realisatie van respectievelijk 58% en 147%.
2.3
Realisatie naar type traject De totale duale ambitie van 33.656 trajecten is op de laatste peildatum behaald (113%; tabel 2.2; volgende pagina). Per account lopen de percentages uiteen van 35% tot 346%. Van de 28 accounts zijn er 3 onder een realisatie van 50% gebleven en 8 accounts hebben een realisatie van 50% of meer (<100%). Per 1 januari 2011 hebben 17 accounts de geformuleerde duale ambitie behaald; in juni 2010 waren dat nog maar 4 accounts. Van de totale EVC-ambitie, 11.693 trajecten, is 56% gehaald op 1 januari 2011. Wederom zijn de realisaties per account relatief laag te noemen. Slechts 3 accounts hebben hun EVCambitie behaald. Het betreft vooral projecten die met de doelgroep ‘met werkloosheid bedreigden’ werken. Van de 27 accounts met een ambitie zijn 14 accounts onder een realisatie van 50% gebleven en 10 accounts scoren 50% of meer (<100%). De realisatiepercentages lopen uiteen van 0% tot 155%. Net als bij de ‘Tijdelijke stimuleringsregeling 2008-2009’ blijft in de huidige stimuleringsregeling de realisatie van EVC-trajecten achter bij de realisatie van duale trajecten. Slechts 5 van de 28 projecten hebben een hogere realisatie op EVC-trajecten dan op duale trajecten. De volgende factoren zouden hierbij een rol kunnen spelen: • De mate waarin EVC voor de doelgroepen nuttig kan worden ingezet. De focus op een bepaalde doelgroep kan dus bepalend zijn voor het EVC-succes. • De mate van toegankelijkheid van EVC voor alle doelgroepen (niet meer alleen toegankelijk voor deelnemers zonder startkwalificatie). • De mate van informatievoorziening, bekendheid en beeldvorming rondom EVC bij werkgevers, werknemers, werkzoekenden en intermediairs. • De mate van informatievoorziening, bekendheid en beeldvorming rondom scholing in het algemeen. • De ontwikkeling aan aanbodzijde van EVC, zoals kwaliteit en erkenning van aanbieders en maatwerk. • De ontwikkeling aan vraagzijde van EVC, zoals de intermediërende structuur. • De oriëntatie van betrokkenen in crisistijd en praktische aspecten, zoals de organisatorische en financiële consequenties.
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
ecbo
17
Een andere factor die van belang zou kunnen zijn, is de vraag in hoeverre EVC überhaupt is ingebed in de dienstverlening infrastructuur 12 . Het onderzoek ‘EVC gemeten’ 13 geeft zicht op factoren die volgens erkende aanbieders en O&O fondsen invloed hebben op het aantal gerealiseerde EVC-trajecten. De meest genoemde remmende factoren zijn: complexiteit van het product EVC, invloed van EVC-code en het vermogen om EVC te vermarkten. Deze factoren worden vaak ook als stimulerend beschouwd. Tevens dient te worden opgemerkt dat EVC-trajecten en duale trajecten niet geheel vergelijkbaar zijn. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat intermediairs en werkgevers een grotere rol spelen bij de inzet van EVC-trajecten dan duale trajecten. Tabel 2.2 Ambitie en realisatie trajecten 2010-2011, per project (account) naar traject duaal of EVC), stand per 1 januari 2011
Duale trajecten Nr.
Account
A09001 A09005 A09006 A09007 A09008 A09009 A09011 A09012 A09013 A09016 A09017 A09019 A09022 A09029 A09031 A09045 A09048 A09051 B09018 B09024 B09027 B09030 B09034 B09036 B09040 B09044 B09049 B09052
Arnhem-Nijmegen KC Handel Eindhoven Friesland Noordoost-Overijssel West-Brabant Den Bosch Gelderse Vallei/Ede Achterhoek Deventer Flevoland RijnGouwe Utrecht In Bedrijf Bouw Zutphen/Apeldoorn Twente Zoetermeer Noord-Veluwe Amersfoort/Eemland HBA Rotterdam STOOF Groningen Zuid-Limburg Noord-Limburg/Venlo Dordrecht Tilburg
Totaal
12 13
Ambitie 3.000 1.590 840 1.000 500 650 1.159 350 1.000 750 500 376 1.574 5.500 2.000 840 962 600 300 800 1.015 1.570 880 700 3.050 800 450 900
33.656
% 118 166 123 106 69 346 91 49 102 136 213 35 187 41 145 102 89 89 116 98 130 90 128 70 124 73 220 161 37.987 113
EVC-trajecten
Stand
Ambitie
3.552 2.647 1.031 1.058 344 2.250 1.052 172 1.024 1.021 1.063 131 2.948 2.273 2.895 853 858 533 348 783 1.317 1.418 1.130 490 3.773 583 988 1.452
1.000 1.485 700 380 100 650 435 230 500 150 300 150 480 0 400 200 688 200 400 300 335 370 340 275 750 175 450 250
11.693
In deze kwantitatieve monitor worden de achterliggende factoren niet nader onderzocht. Kans, K., Stuivenberg, M. & Lubberman, J. (2010). EVC gemeten. Rotterdam: ECORYS.
18
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
Stand
%
432 43 816 55 847 121 286 75 82 82 123 19 428 98 181 79 167 33 97 65 78 26 0 0 103 21 0 0 31 8 309 155 1.040 151 19 10 92 23 66 22 269 80 163 44 237 70 59 21 412 55 103 59 62 14 98 39
6.600
56
3
Kenmerken van de deelnemers In dit hoofdstuk wordt een beeld van de deelnemers aan de leerwerktrajecten geschetst aan de hand van de volgende kenmerken: arbeidsstatus, leeftijd, geslacht en vooropleiding.
3.1
Arbeidsstatus Figuur 3.1 laat zien wat de arbeidsstatus van de deelnemers is bij aanvang van het traject. De meeste deelnemers worden met werkloosheid bedreigd (44% 14 ) of zijn werkzoekend (37% 15 ) 16 . Bijna 1 op de 5 deelnemers (19%) behoort tot de categorie ‘werkende jongere zonder startkwalificatie’. Vergeleken met de eerste peiling is het aandeel werkende jongeren zonder startkwalificatie gedaald (van 27% naar 19%) en het aandeel met werkloosheid bedreigden gestegen (van 36% naar 44%). De groep werkzoekenden is even groot gebleven (37%). Figuur 3.1 Deelnemers trajecten naar doelgroep (n=44.587), stand per 1 januari 2011
44%
19% 37%
Werkende jongeren zonder startkwalificatie Werkzoekenden Met werkloosheid bedreigden
3.2
Leeftijd Van alle deelnemers is de leeftijd bij aanvang van het traject bekend. Werkende jongeren zonder startkwalificatie (20 jaar) zijn gemiddeld jonger dan werkzoekenden (36 jaar) en met werkloosheid bedreigden (39 jaar). Dit is ook zichtbaar in de modus (leeftijd die het meeste voorkomt) en de variatiebreedte (verschil tussen de minimale en maximale leeftijd) van de doelgroepen (tabel 3.1; volgende pagina). De leeftijdsverdeling hangt samen met het gevolgde doelgroepenbeleid in de regeling (bijlage 3). De leeftijdsafbakening heeft tot gevolg dat deelnemers jonger dan 18 jaar niet meetellen. Echter wanneer we deze groep nader bekijken, zien we dat het aantal deelnemers onder de 18 jaar is gestegen (1e peiling n=972, 2e peiling n=1.057 en 3e peiling n=1.522). Deze groep bestaat voor 69% uit werkende jongeren zonder startkwalificatie, voor 27% uit werkzoekende jongeren en voor 5% uit met werkloosheid bedreigde jongeren. Projecten 14 Hierbij dient te worden aangetekend dat een groot deel van de doelgroep met werkloosheid bedreigden afkomstig is uit twee grote projecten, namelijk Arnhem-Nijmegen en Bouw. 15 Een groot deel van de doelgroep werkzoekenden bevindt zich in twee projecten, namelijk In Bedrijf (UWV) en Zuid-Limburg. 16 Zie bijlage 3 voor een omschrijving van de doelgroepen.
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
ecbo
19
hebben in de praktijk mogelijk met een bredere doelgroep ‘jongeren’ te maken dan met de regeling is beoogd of het is een kwestie van registratie. Van de meegetelde trajecten in de categorie werkende jongeren zonder startkwalificatie valt wederom het merendeel (65%) in de leeftijdscategorie 18-20 jaar. De meeste werkzoekenden (16%) zijn tussen de 25 en 29 jaar en de meeste met werkloosheid bedreigden (19%) zijn ouder dan 49 jaar. De leeftijdsverdeling is gedurende de drie achtereenvolgende peilingen ongewijzigd gebleven. Tabel 3.1 Leeftijdsverdeling deelnemers trajecten, per doelgroep, stand per 1 januari 2011
n
WJZSK %
n
WZ %
n
MWB %
18-20 21-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 >49
5.561 2.976 0 0 0 0 0 0
65 35 0 0 0 0 0 0
1.424 2.153 2.728 1.970 2.056 2.179 2.039 1.999
9 13 16 12 12 13 12 12
1.002 1.883 2.469 2.141 2.433 2.869 2.913 3.792
5 10 13 11 12 15 15 19
Totaal
8.537
100
16.548
100
19.502
100
Gemiddeld Modus 17 Minimum Maximum Variatiebreedte 18
20,4 19,1 18,0 24,0 6,0
35,7 26,3 18,0 68,1 50,1
38,9 21,2 18,0 72,3 54,3
n 7.987 7.012 5.197 4.111 4.489 5.048 4.952 5.791 44.587 34,2 19,1 18,0 72,3 54,3
Totaal % 18 16 12 9 10 11 11 13 100
Wanneer de leeftijdsverdeling van de deelnemers aan de gestarte leerwerktrajecten wordt vergeleken met de leeftijdsverdeling in de totale beroepsbevolking, zien we dat jongeren (18-24 jaar) relatief goed bereikt worden met de huidige stimuleringsregeling (figuur 3.2) 19 . De oudere beroepsbevolking wordt daarentegen gemiddeld minder goed bereikt. Figuur 3.2 Leeftijdsverdeling deelnemers trajecten in vergelijking tot leeftijdsverdeling totale beroepsbevolking, stand per 1 januari 2011 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
34% 11%
27% 22% 21% 25% 21% 19% 13%
15/18‐24 25‐34
35‐44
45‐54
Totale beroepsbevolking WJZSK, WZ en MWB 5%
55‐64
17
De modus is de leeftijd die het meeste voorkomt. De variatiebreedte is het verschil tussen de minimale en de maximale leeftijd. 19 Bij de vergelijking met de totale beroepsbevolking moet rekening worden gehouden met het feit dat onder de beroepsbevolking personen tussen de 15 en 65 jaar vallen, terwijl de deelnemers aan leerwerktrajecten minimaal 18 jaar zijn. 18
20
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
3.3
Geslacht Van vrijwel alle deelnemers (n=44.498) is het geslacht bekend. Meer mannen (61%) dan vrouwen (39%) volgen een leerwerktraject. Alleen op de eerste peildatum was de manvrouw verdeling meer gelijk (respectievelijk 56% en 44%) en kwam deze exact overeen met de verdeling in de totale beroepsbevolking (respectievelijk 56% en 44%). Dit hangt mede samen met de verdeling van trajecten naar sector (§ 4.4). In tabel 3.2 is zichtbaar dat bij alle doelgroepen de mannen een (ruime) meerderheid vormen. Tabel 3.2 Deelnemers trajecten naar geslacht, per doelgroep, stand per 1 januari 2011
3.4
n
WJZSK %
n
WZ %
n
MWB %
Mannen Vrouwen
5.798 2.702
68 32
8.776 7.736
53 47
12.483 7.003
64 36
Totaal
8.500
100
16.512
100
19.486
100
n 27.057 17.441 44.498
Totaal % 61 39 100
Vooropleiding
Het vooropleidingsniveau is uitgesplitst in twee categorieën. De eerste categorie bevat alleen mbo niveau 1. De tweede categorie is breed gedefinieerd: van praktijkonderwijs, vmbo beroepsgerichte leerweg tot en met vmbo theoretische leerweg.
Van relatief veel deelnemers (11.841 oftewel 27%) is onbekend wat hun hoogste reguliere vooropleiding is die zij met een diploma hebben afgesloten. Dit is mede het gevolg van het feit dat de registratie van deze categorie niet verplicht is voor werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden (wel voor werkende jongeren zonder startkwalificatie) (bijlage II). Ten opzichte van de eerste meting is de registratie van deze categorie verbeterd (1e peiling: 59%, 2e peiling: 72% en 3e peiling: 73%). De hoogste reguliere vooropleiding van de meeste deelnemers (waarvan het vooropleidingsniveau bekend is) is, conform de eerdere peilingen, een opleiding op vmbo niveau, praktijkonderwijs of basisonderwijs (78%) (tabel 3.3). Tabel 3.3 Deelnemers trajecten naar vooropleidingsniveau, per doelgroep, stand per 1 januari 2011
WJZSK n %
n
WZ %
n
MWB %
Mbo 1 Vmbo, praktijk- of basisonderwijs
774 7.763
9 91
2.132 5.857
27 73
4.336 11.884
27 73
Totaal n % 7.242 22 25.504 78
Totaal
8.537
100
7.989
100
16.220
100
32.746 100
Hoewel de regeling niet uitsluitend betrekking heeft op deelnemers zonder startkwalificatie, geldt voor alle deelnemers waarvan het vooropleidingsniveau geregistreerd is 20 dat zij geen startkwalificatie hebben. Voor werkende jongeren zonder startkwalificatie is dit logisch, maar 20
Van 73% van de deelnemers is bekend wat hun hoogste reguliere vooropleiding is.
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
ecbo
21
opvallend zijn de relatief grote aantallen werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden zonder startkwalificatie (tabel 3.3; vorige pagina). De vraag is of dit een kwestie is van registratie (het vooropleidingsniveau van hoger opgeleiden wordt niet geregistreerd) óf dat projecten zich vooral richtten op deelnemers zonder startkwalificatie. Tabel 3.4 geeft verder inzicht in de kenmerken van de deelnemers per doelgroep naar leeftijd in combinatie met vooropleiding. Naast werkende jongeren zonder startkwalificatie is er ook sprake van een groep werkzoekende jongeren zonder startkwalificatie onder de deelnemers. Deze werkzoekende jongeren zijn tussen de 18 en 24 jaar en hebben als hoogste reguliere vooropleiding een niveau 1 opleiding (mbo 1) (527 deelnemers) of een opleiding op vmbo niveau, praktijkonderwijs of basisonderwijs (1.094 deelnemers). Daarnaast is er onder de deelnemers een groep met werkloosheid bedreigde jongeren zonder startkwalificatie (669 deelnemers op mbo 1 niveau en 1.917 op vmbo niveau, praktijkonderwijs of basisonderwijs). Deze groepen zijn relatief groter dan op de eerste en tweede peildatum. Tabel 3.4 Deelnemers trajecten naar leeftijd en vooropleidingsniveau, per doelgroep, stand per 1 januari 2011 WJZSK
WZ
mbo 1
vmbo/ po/bo
n
%
mbo 1
MWB vmbo/ po/bo
mbo 1
Totaal vmbo/ po/bo
mbo 1
vmbo/ po/bo
n
%
n
%
n
%
n
%
n
%
18-20
400
52 5.161
66
263
12
437
7
229
5
706
6
n 892
% 12
n 6.304
% 25
21-24
374
48 2.602
34
264
12
657
11
440
10
1.211
10
1.078
15
4.470
18
25-29
0
0
0
0
295
14 1.078
18
499
12
1.556
13
794
11
2.634
10
30-34
0
0
0
0
237
11
735
13
454
10
1.277
11
691
10
2.012
8
35-39
0
0
0
0
253
12
769
13
531
12
1.465
12
784
11
2.234
9
40-44
0
0
0
0
318
15
786
13
637
15
1.709
14
955
13
2.495
10
45-49
0
0
0
0
250
12
719
12
649
15
1.738
15
899
12
2.457
10
>49
0
0
0
0
252
12
676
12
897
21
2.222
19
1.149
16
2.898
11
4.336 100 11.884
100
Totaal 774 100 7.763 100 2.132 100 5.857 100
22
ecbo
7.242 100
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
25.504 100
4 Kenmerken van de trajecten In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de leerwerktrajecten van de huidige stimuleringsregeling. De vraag die in dit hoofdstuk centraal staat is: Waar leiden de trajecten voor op? De trajectgegevens geven inzicht in het type en niveau van het traject en op welke sector en opleiding het betrekking heeft.
4.1
Soort traject: duaal of EVC Nog altijd volgen de meeste deelnemers (85%) een duaal opleidingstraject (tabel 4.1). Vrijwel alle werkende jongeren zonder startkwalificatie (99%) en werkzoekenden (93%) volgen een duale opleiding. Voor jongeren ligt dit voor de hand aangezien zij nog over relatief beperkte ervaring beschikken en een EVC-traject dus van beperkte betekenis is. Mogelijk is dit – uitgaande van de resultaten – ook het geval bij werkzoekenden. Bij werkzoekenden ontbreekt naast actuele werkervaring ook de werkomgeving als context. Zo’n context helpt om een EVC-traject te doorlopen en betekenis te geven. In de categorie met werkloosheid bedreigden wordt, in vergelijking met de andere doelgroepen, minder gebruik gemaakt van duale trajecten (73%) en meer van EVC-trajecten (27%). Het aantoonbaar maken van ervaring vergroot de kans op een baan. Tabel 4.1 Verdeling trajecten naar soort traject, per doelgroep, stand per 1 januari 2011
n
WJZSK %
n
WZ %
n
MWB %
Duaal EVC
8.494 43
99 1
15.312 1.236
93 7
14.181 5.321
73 27
Totaal
8.537
100
16.548
100
19.502
100
n 37.987 6.600 44.587
Totaal % 85 15 100
Duale trajecten worden het meest gevolgd door werkende jongeren zonder startkwalificatie en EVC-trajecten door met werkloosheid bedreigden. De kenmerken van deelnemers aan duale trajecten en EVC-trajecten komen daardoor voor een groot deel overeen met de kenmerken van deze doelgroepen. Ter illustratie: • De meeste werkende jongeren zonder startkwalificatie vallen in de leeftijdscategorie 18-20 jaar, volgen trajecten op mbo niveau 2 en hebben vaker een diploma op vmbo niveau, praktijkonderwijs of basisonderwijs behaald dan met werkloosheid bedreigden. Duale trajecten worden dan ook in de meeste gevallen door 18-20 jarigen gevolgd, op mbo niveau 2 en zijn vaker een vervolg op het vmbo, praktijkonderwijs of basisonderwijs in vergelijking met EVC-trajecten. • De meeste met werkloosheid bedreigden zijn ouder dan 49 jaar, volgen trajecten op mbo niveau 2 en hebben vaker een mbo 1-diploma behaald dan werkende jongeren zonder startkwalificatie. EVC-trajecten worden dan ook in de meeste gevallen door 49plussers gevolgd, op mbo niveau 2 en zijn vaker een vervolg op een mbo 1-opleiding dan duale trajecten.
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
ecbo
23
4.2
Niveau
Mbo-opleidingen worden gegeven op vier verschillende niveaus: • Niveau 1: assistent beroepsbeoefenaar (geen startkwalificatie). • Niveau 2: medewerker/basisberoepsbeoefenaar (startkwalificatie is minimaal mbo niveau 2). • Niveau 3: zelfstandig medewerker/zelfstandig beroepsbeoefenaar/vakopleiding. • Niveau 4: middenkaderfunctionaris/gespecialiseerd beroepsbeoefenaar (geeft toegang tot hbo).
Van vrijwel alle trajecten (44.076; 99%) is het niveau 21 bekend: mbo (niveau 1 tot en met 4) of hbo. Alleen voor de doelgroep werkende jongeren zonder startkwalificatie geldt dat trajecten op mbo 1 of hbo niveau niet meetellen. De trajecten van de drie doelgroepen concentreren zich conform de eerdere peilingen op niveau 2 en 3 (tabel 4.2). Bij de doelgroepen werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden is de verdeling naar niveau 2 en 3 meer gelijk. Corresponderend met de werkingssfeer van de tijdelijke stimuleringsregeling liggen bij de categorie werkende jongeren zonder startkwalificatie de meeste trajecten (75%) op niveau 2. Het gemiddelde niveau van de trajecten van werkende jongeren zonder startkwalificatie (2,3) is dan ook lager dan van werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden (respectievelijk 2,5 en 2,6). In deze context is het opmerkelijk dat, net als tijdens de eerdere peilingen, een relatief groot deel van de trajecten van de categorie werkende jongeren zonder startkwalificatie wordt gevolgd op niveau 3 (18%) en niveau 4 (7%). Tabel 4.2 Verdeling getelde trajecten naar niveau, per doelgroep, stand per 1 januari 2011
n
WJZSK %
n
WZ %
n
MWB %
1 2 3 4
7 6.418 1.510 601 0
0 75 18 7 0
2.488 6.295 4.504 2.755 391
15 38 27 17 2
2.582 6.194 6.169 3.975 187
14 32 32 21 1
Totaal
8.536
100
16.433
100
19.107
100
Mbo Mbo Mbo Mbo Hbo
Gemiddeld
2,3
2,5
2,6
n 5.077 18.907 12.183 7.331 578 44.076 2,5
Totaal % 12 43 28 17 1 100
Als we het geheel van aangeleverde trajecten bekijken dan krijgen we een ander beeld dan wanneer we alleen naar de getelde trajecten kijken (tabel 4.2). In tabel 4.3 (volgende pagina) zijn alle aangeleverde trajecten zichtbaar waardoor het totaal aantal trajecten logischerwijs hoger ligt. Ook trajecten die niet zijn meegeteld, zoals niveau 1-opleidingen van werkende jongeren zonder startkwalificatie (912 trajecten, ofwel 8%), staan in deze tabel vermeld. Er is dus ook een behoorlijke groep jongeren die instroomt in een mbo 1traject en niet vanzelfsprekend de sprong maakt naar een mbo 2-opleiding of hoger. Werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden volgen, net als in de eerdere peilingen, in ongeveer vergelijkbare mate duale of EVC-trajecten op niveau 1 (tabel 4.2: respectievelijk 15% en 14%; tabel 4.3: respectievelijk 17% en 14%).
21
Als niveau niet is ingevuld, doch wel het Crebo-nummer, is het niveau door de onderzoekers toegevoegd.
24
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
Tabel 4.3 Verdeling aangeleverde trajecten naar niveau, per doelgroep, stand per 1 januari 2011
n
WJZSK %
n
WZ %
n
MWB %
1 2 3 4
912 7.526 1.806 746 6
8 68 16 7 0
2.916 6.734 4.668 2.809 397
17 38 27 16 2
2.804 6.294 6.266 4.067 222
14 32 32 21 1
Totaal
10.996
100
17.524
100
19.653
100
Mbo Mbo Mbo Mbo Hbo
Gemiddeld
4.3
2,2
2,5
Totaal % 14 43 26 16 1 100
n 6.632 20.554 12.740 7.622 625 48.173 2,5
2,6
Niveau versus vooropleiding Om meer zicht te krijgen op het aanlooptraject van de deelnemers naar deelname aan de leerwerktrajecten, zijn de trajecten in tabel 4.4 per doelgroep nog eens uitgesplitst naar de combinatie van niveau en vooropleiding. Ook in deze peiling is het percentage trajecten voor werkende jongeren zonder startkwalificatie op mbo niveau 3 en niveau 4 opvallend (respectievelijk 17% en 7%). Dit is te verklaren door het gegeven dat deze werkende jongeren weliswaar geen startkwalificatie hebben behaald maar wel, voordat ze aan het werk zijn gegaan, een vmbo kaderberoepsgerichte of theoretische leerweg doorlopen hebben en daarmee toelaatbaar zijn op mbo niveau 3 en 4. Daarnaast zijn de relatief hoge percentages opvallend bij werkende jongeren zonder startkwalificatie, werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden met vooropleidingsniveau mbo 1, die geplaatst zijn in een traject op mbo niveau 3 of 4 (of hbo). Dit zou verklaard kunnen worden door het gegeven dat instellingen deelnemers op basis van werkervaring (EVC of assessment) plaatsen in opleidingstrajecten waar zij op basis van vooropleidingsniveau weliswaar níet plaatsbaar zijn maar op basis van werkervaring en daarin opgebouwde competenties wél. Gegeven het feit dat veel deelnemers geen startkwalificatie hebben is het positief dat zij wel kunnen instromen op een hoger niveau. Of dit een resultaat is van de registratie door de projecten of van de mogelijkheden die deze stimuleringsregeling heeft geboden, is een interessante vraag. Tabel 4.4 Verdeling (getelde) trajecten naar niveau en vooropleiding, per doelgroep, stand per 1 januari 2011 WJZSK
WZ
mbo 1
vmbo/ po/bo
mbo 1
MWB vmbo/ po/bo
mbo 1
Totaal vmbo/ po/bo
n
%
n
%
n
%
n
%
n
%
n
%
Mbo 1
0
0
7
0
99
5
855
15
118
3
1.915
16
Mbo 2
539
70
5.879
76
854
40 2.246
38
909
21
4.519
Mbo 3
185
24
1.325
17
646
30 1.585
27 1.895
44
Mbo 4
49
6
552
7
401
19 1.134
19 1.251
0
0
0
0
125
Hbo
Totaal
773 100
6
26
0
96
mbo 1
n 2.777
% 11
38 2.302
32 12.644
50
3.399
29 2.726
38
6.309
25
29
1.938
16 1.701
24
3.624
14
2
39
221
3
65
0
0
n 217
% 3
vmbo/ po/bo
7.763 100 2.125 100 5.846 100 4.269 100 11.810 100 7.167 100 25.419 100
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
ecbo
25
4.4
Sector
Binnen het mbo zijn er vier sectoren: • •
Zorg & Welzijn Economie & Dienstverlening
•
Techniek
•
Groen
Van 39.498 trajecten (89%) is de sector bekend 22 (tabel 4.5). De verdeling van de trajecten naar sector is per doelgroep verschillend. Net als in de eerdere tellingen vallen de meeste trajecten van werkende jongeren zonder startkwalificatie (49%) en van met werkloosheid bedreigden (51%) in de sector Techniek en van werkzoekenden (39%) in de sector Zorg & Welzijn. Wel is gedurende de projectperiode van de huidige stimuleringsregeling het percentage gerealiseerde trajecten in de sector Zorg & Welzijn licht afgenomen (van 29% in de eerste peiling naar 26% in de laatste peiling), in de sector Economie & Dienstverlening licht toegenomen (van 27% in de eerste peiling naar 29% in de laatste peiling) en in de sectoren Techniek en Groen gelijk gebleven (respectievelijk 42% en 2% in de eerste en laatste peiling). De concentratie van de trajecten in de sector Techniek is zichtbaar in de man-vrouw verdeling, namelijk meer mannen dan vrouwen volgen een leerwerktraject. De sectorverdeling in de trajecten hangt mede samen met de specifieke arbeidsmarktsituatie in de sectoren, met het type bedrijvigheid in een regio, met de prioritering die in projecten aan bepaalde (meestal tekort)sectoren wordt gegeven en met de partners in de projecten. Tabel 4.5 Verdeling trajecten naar sector, per doelgroep, stand per 1 januari 2011
WJZSK n % Zorg & Welzijn Economie & Dienstverlening Techniek Groen
1.162 3.035 4.182 135
14 36 49 2
Totaal
8.514 100
WZ n % 5.378 4.265 3.730 302
39 31 27 2
13.675 100
MWB n % 3.730 4.279 8.858 442
22 25 51 3
17.309 100
n 10.270 11.579 16.770 879 39.498
Totaal % 26 29 42 2 100
Tabel 4.6 (volgende pagina) geeft de verdeling van de leerwerktrajecten van de regionale projecten naar sector weer. De regionale projecten die de meeste trajecten hebben gerealiseerd in de sector Zorg & Welzijn zijn Dordrecht, Noord Veluwe, Arnhem-Nijmegen, West-Brabant, Utrecht, Flevoland, Amersfoort/Eemland en Noordoost-Overijssel. Projecten die zich vooral richtten op de sector Economie & Dienstverlening zijn: Rotterdam, Eindhoven, Zoetermeer, Gelderse Vallei/Ede en Zutphen/Apeldoorn. De regionale projecten die de focus leggen op Techniek zijn: Den Bosch, Friesland, Tilburg, Twente, Zuid-Limburg, Groningen en Noord-Limburg/Venlo. Het project RijnGouwe heeft wederom de meeste trajecten gerealiseerd in de sector Groen. Tot slot zijn er twee regionale projecten die een gelijk aantal trajecten hebben gerealiseerd in een tweetal sectoren: Achterhoek in de sectoren Zorg & Welzijn en Techniek, en Deventer in de sectoren Zorg & Welzijn en Economie & Dienstverlening.
22 De opleiding tot ‘Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent’ is sectordoorsnijdend en dus niet toegedeeld aan een sector.
26
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
Tabel 4.6 Verdeling trajecten regionale accounts naar sector, stand per 1 januari 2011 Z&W
E&D
n
%
n
Techniek %
Groen
Totaal
n
%
n
%
n
%
3.364 1.756 1.292 348 2.049 1.422 277 1.139 746 1.141 131 3.049 798 1.517 533 414 746 1.339 513 3.366 594 1.046 1.530 29.110
12 6 4 1 7 5 1 4 3 4 0 10 3 5 2 1 3 5 2 12 2 4 5 100
A09001
Arnhem-Nijmegen
1.655
49
794
24
914
27
1
0
A09006
Eindhoven
154
9
891
51
710
40
1
0
A09007
Friesland
146
11
391
30
733
57
22
2
A09008
Noordoost-Overijssel
141
41
56
16
109
31
42
12
A09009
West-Brabant
978
48
717
35
291
14
63
3
A09011
Den Bosch
122
9
330
23
868
61
102
7
A09012
Gelderse Vallei/Ede
29
10
126
45
114
41
8
3
A09013
Achterhoek
505
44
129
11
505
44
0
0
A09016
Deventer
239
32
239
32
237
32
31
4
A09017
Flevoland
500
44
203
18
438
38
0
0
A09019
RijnGouwe
13
10
32
24
25
19
61
47
A09022
Utrecht
1.439
47
497
16
1.066
35
47
2
A09045
Zutphen/Apeldoorn
214
27
317
40
237
30
30
4
A09048
Twente
222
15
292
19
732
48
271
18
A09051
Zoetermeer
239
45
274
51
20
4
0
0
B09018
Noord Veluwe
225
54
119
29
66
16
4
1
B09024
Amersfoort/Eemland
324
43
117
16
305
41
0
0
B09030
Rotterdam
247
18
911
68
181
14
0
0
B09036
Groningen
7
B09040
Zuid-Limburg
B09044
Noord-Limburg/Venlo
B09049
Dordrecht
693
B09052
Tilburg
632
9.986
34
Totaal
114
22
149
29
214
42
36
1.024
30
930
28
1.412
42
0
0
131
22
182
31
200
34
81
14
66
110
11
243
23
0
0
41
121
8
777
51
0
0
7.927
27
10.397
36
800
3
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
ecbo
27
4.5
Soort opleiding
Van alle trajecten is de opleiding geregistreerd: • waarop het duale traject betrekking heeft; • die het toetsingkader is voor het EVC-traject. De registratie van opleidingen kan in drie categorieën onderverdeeld worden: 1 Crebo/Croho. 2 Branche erkend. 3 Geen Crebo/Croho of niet branche erkend. Ad 1 Duale trajecten of EVC-trajecten die worden verzorgd door landelijk erkende onderwijsinstellingen (roc’s, aoc’s, vakscholen, hogescholen) zijn Crebo/Croho-geregistreerd en hebben een nummer. Voorbeelden van Crebo/Croho-opleidingen zijn ‘10427 Verzorgende’ en ‘10425 Basisoperator’. Ad 2 Opleidingen zonder Crebo/Croho-nummer of EVC-trajecten zonder referentie aan een landelijk erkende opleiding kunnen branche erkend zijn. Voorbeelden zijn ‘beveiliger’ en ‘basisopleiding taxichauffeur’. Ad 3 Trajecten zonder Crebo/Croho-kwalificatie of erkende brancheopleiding als referentie. Voorbeelden zijn omschrijvingen als ‘cursus’, ‘nvt’ en ‘combinatie leren en werken’. Alle trajecten moeten een Crebo/Croho-kwalificatie (1) of erkende brancheopleiding (2) als referentie hebben om meegeteld te kunnen worden. Trajecten die niet in de eerste of tweede categorie kunnen worden ondergebracht, tellen niet mee. Als projecten geen duidelijke Crebo/Croho-titels of –nummers hebben aangeleverd of aan de omschrijving niet af te leiden is of trajecten door een branche als extra kwalificatie voor de arbeidsmarkt worden erkend dan vindt overleg plaats tussen het project, ecbo en de projectdirectie Leren en Werken. In het geval van EVC-trajecten bij branche erkende standaarden gaat het er niet alleen om of deze door de arbeidsmarkt zijn erkend, maar ook of deze als EVC-standaarden zijn erkend door de convenantpartners EVC.
Naast de registratie van Crebo/Croho-opleidingen en erkende brancheopleidingen zijn er binnen de projecten meer activiteiten, zoals EVP-trajecten 23 . Deze worden op verzoek van de projectdirectie Leren en Werken wel geregistreerd, doch tellen niet mee voor de monitor.
In totaal zijn 1.694 verschillende Crebo/Croho- of branche erkende opleidingen aangeleverd. Tabel 4.7 (volgende pagina) laat zien dat van 40.333 trajecten (90%) het Crebo- of Crohonummer vermeld is en dat 4.254 trajecten (10%) een erkende brancheopleiding als referentie hebben. Een soortgelijke verdeling kwam ook ten tijde van de eerste en tweede telling naar voren.
23
Een Ervaringsprofiel (EVP) laat zien over welke kwaliteiten mensen beschikken ten opzichte van een landelijke standaard (zoals een diploma), zonder dat er een formele beoordeling heeft plaatsgevonden. Deze informatie brengt men zelf in kaart onder deskundige begeleiding. Het EVP kan dienen als opstap naar het ervaringscertificaat.
28
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
Tabel 4.7 Verdeling trajecten naar standaard, per doelgroep, stand per 1 januari 2011
WJZSK n %
WZ n %
Crebo/Croho Branche erkend
8.530 100 7 0
13.649 2.899
82 18
Totaal
8.537 100
16.548 100
MWB n % 18.154 1.348
93 7
19.502 100
n 40.333 4.254 44.587
Totaal % 90 10 100
In de tabellen 4.8, 4.9 en 4.10 zijn de meest voorkomende Crebo- of Croho-geregistreerde opleidingen opgenomen per doelgroep. Deze verdeling van opleidingen naar doelgroep bevestigt het beeld dat we zagen bij sectoren. Enerzijds de concentratie van de trajecten van werkende jongeren zonder startkwalificatie en met werkloosheid bedreigden in de sector Techniek (en Economie & Dienstverlening) welke we terugzien in de veelvuldig gevolgde opleidingen tot Verkoper, Autotechnicus en Timmerman. Anderzijds de concentratie van de trajecten van werkzoekenden in de sector Zorg & Welzijn die zichtbaar is in de meest gevolgde opleiding Helpende Zorg & Welzijn. Tabel 4.8 Werkende jongeren zonder startkwalificatie: verdeling trajecten naar opleiding (absolute aantallen), stand per 1 januari 2011
WJZSK 93751 Verkoper (Verkoper detailhandel) 93410 inn17 Autotechniek (Autotechnicus) 92640 ovd23 Helpende Zorg & Welzijn 94271 Installeren (Monteur elektrotechnische installaties) 90760 Kok 93440 inn18 Bedrijfsautotechniek (Bedrijfsautotechnicus) 90114 Commercieel medewerker (Contactcenter medewerker) 91830 Chauffeur goederenvervoer 10428 Helpende 10427 Verzorgende 93841 Dakdekker (Dakdekker bitumen en kunststof) 90870 Tweewielertechniek 93290 fun03 Timmerkracht 90252 Logistiek medewerker (Logistiek medewerker KC Handel) 94140 Medewerker bediening/café-bar (Gastheer/-vrouw) 91450 Medewerker schilderen (Schilder) 94830 Verzorgende-IG 92620 ovd22 Pedagogisch werk (Pedagogisch werker) 94272 Monteur Werktuigkundige installaties 90470 Secretarieel Medewerker/Telefonist/Receptionist (administratief medewerker) Andere opleiding met Crebo/Croho-nummer Branche erkend
1.038 875 248 182 169 169 146 145 133 119 110 106 104 103 101 97 97 91 86 76 4.335 7
Totaal
8.537
De Crebo/Croho-opleidingen die het meest gevolgd worden door werkende jongeren zonder startkwalificatie zijn Verkoper (Verkoper detailhandel) en Autotechniek (Autotechnicus) met respectievelijk 12% en 10% van de opleidingstrajecten van de totale groep werkende jongeren zonder startkwalificatie (tabel 4.8).
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
ecbo
29
Tabel 4.9 Werkzoekenden: verdeling trajecten naar opleiding (absolute aantallen), stand per 1 januari 2011
WZ 90440 Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent 92640 ovd23 Helpende Zorg & Welzijn 94830 Verzorgende-IG 10427 Verzorgende 90541 Particuliere beveiliging (Beveiliger) 10426 Verpleegkundige 10428 Helpende 92620 ovd22 Pedagogisch werk (Pedagogisch werker) 93510 ovd16 MBO-Verpleegkundige 10876 Beveiliger 90114 Commercieel medewerker (Contactcenter medewerker) 93751 Verkoper (verkoper detailhandel) 94850 Particuliere beveiliging (Beveiliger) 91420 Zorghulp 93260 ovd17 Verzorgende 92650 ovd24 Maatschappelijke Zorg (Medewerker Maatschappelijke zorg) 3 10419 Procesoperator C 10421 Procesoperator B 92661 ovd24 Maatschappelijke Zorg (Medewerker Gehandicaptenzorg) 92660 ovd24 Maatschappelijke Zorg 4 Andere opleiding met Crebo/Croho-nummer Branche erkend
Totaal
1.203 837 777 599 367 329 327 327 327 295 274 261 218 181 170 164 147 130 129 127 6.460 2.899
16.548
De meest voorkomende opleidingen onder werkzoekenden is de opleiding tot Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent (7%) 24 en Helpende Zorg & Welzijn (5%) (tabel 4.9). De meest voorkomende opleidingen onder de doelgroep met werkloosheid bedreigden zijn Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent (6%) en Timmerkracht (4%) (tabel 4.10; volgende pagina).
24 De opleiding tot Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent (AKA) is een ‘brede’ opleiding (sectordoorsnijdend) op mbo niveau 1. Het is geen opleiding voor een bepaald beroep, maar biedt een brede voorbereiding op de arbeidsmarkt.
30
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
Tabel 4.10 Met werkloosheid bedreigden: verdeling trajecten naar opleiding (absolute aantallen), stand per 1 januari 2011
MWB 90440 Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent 93290 fun03 Timmerkracht 90114 Commercieel medewerker (Contactcenter medewerker) 10426 Verpleegkundige 94830 Verzorgende-IG 10427 Verzorgende 90383 Verkoopspecialist (Verkoopspecialist detailhandel) 92640 ovd23 Helpende Zorg & Welzijn 10743 Sociaal Pedagogisch Werker 4 (SPW 4) 93740 Com54 Assistent Mobiliteitsbranche 94920 Timmerman 93900 Metselaar 91580 Audicien 92620 ovd22 Pedagogisch werk (Pedagogisch werker) 94610 Montagemedewerker timmerindustrie 93810 Mobiele werktuigen (Technicus landbouwmechanisatie Kenteq) 90500 Commercieel medewerker bank- en verzekeringswezen 93510 ovd16 MBO-Verpleegkundige 10745 Helpende Welzijn (HW) 90311 Operator (Operator A) Andere opleiding met Crebo/Croho-nummer Branche erkend
1.254 741 588 468 466 404 396 381 347 337 305 282 233 233 228 221 213 209 200 199 10.449 1.348
Totaal
19.502
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
ecbo
31
32
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
5 Conclusies Hoewel de regeling niet uitsluitend betrekking heeft op deelnemers zonder startkwalificatie, geldt voor alle deelnemers waarvan het vooropleidingsniveau geregistreerd is dat zij geen startkwalificatie hebben. De relatief grote aantallen werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden zonder startkwalificatie zijn opvallend. De vraag is of dit een kwestie is van registratie (het vooropleidingsniveau van hoger opgeleiden wordt niet geregistreerd) óf dat projecten zich vooral richtten op deelnemers zonder startkwalificatie. Daarnaast is er sprake van een breder aanbod van trajecten van werkende jongeren zonder startkwalificatie op mbo niveau 1 die niet vanzelfsprekend de sprong kunnen maken naar een mbo opleiding op niveau 2 of hoger. Een deel zal een opstap nodig hebben op mbo niveau 1 en kan dus niet meteen instromen in trajecten die opleiden voor een startkwalificatie. Dat geldt niet voor iedereen. Uit deze kwantitatieve monitor komt namelijk naar voren dat relatief veel deelnemers zonder startkwalificatie instromen op een hoger niveau; mbo niveau 3 of 4. Het is een interessante vraag of dit een resultaat is van de mogelijkheden die deze stimuleringsregeling heeft geboden. Opvallend is dat relatief veel deelnemers jonger dan 18 jaar (en ouder dan 24 jaar in het geval van werkende jongeren zonder startkwalificatie) worden opgevoerd door de projecten, terwijl deze niet voldoen aan de eisen van de huidige stimuleringsregeling. De vraag is of dit een kwestie is van registratie óf dat deze uitkomsten duiden op een arbeidsmarktvraagstuk waar projecten in de praktijk mee te maken hebben. In de huidige stimuleringsregeling blijft, net als bij de ‘Tijdelijke stimuleringsregeling 20082009’, de realisatie van EVC-trajecten achter bij de realisatie van duale trajecten. De volgende factoren zouden hierbij een rol kunnen spelen: • De mate waarin EVC voor de doelgroepen nuttig kan worden ingezet. De focus op een bepaalde doelgroep kan dus bepalend zijn voor het EVC-succes. • De mate van toegankelijkheid van EVC voor alle doelgroepen (niet meer alleen toegankelijk voor deelnemers zonder startkwalificatie). • De mate van informatievoorziening, bekendheid en beeldvorming rondom EVC bij werkgevers, werknemers, werkzoekenden en intermediairs. • De mate van informatievoorziening, bekendheid en beeldvorming rondom scholing in het algemeen. • De ontwikkeling aan aanbodzijde van EVC, zoals kwaliteit en erkenning van aanbieders en maatwerk. • De ontwikkeling aan vraagzijde van EVC, zoals de intermediërende structuur. • De oriëntatie van betrokkenen in crisistijd en praktische aspecten, zoals de organisatorische en financiële consequenties. Een andere factor die van belang zou kunnen zijn, is de vraag in hoeverre EVC überhaupt is ingebed in de dienstverlening infrastructuur. Het onderzoek ‘EVC gemeten’ geeft zicht op factoren die volgens erkende aanbieders en O&O fondsen invloed hebben op het aantal gerealiseerde EVC-trajecten. De meest genoemde remmende factoren zijn: complexiteit van het product EVC, invloed van EVC-code en het vermogen om EVC te vermarkten. Deze factoren worden vaak ook als stimulerend beschouwd.
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
ecbo
33
Uit deze kwantitatieve monitor blijkt dat duale trajecten het meest worden gevolgd door werkende jongeren zonder startkwalificatie en EVC-trajecten door met werkloosheid bedreigden. De kenmerken van deelnemers aan duale trajecten en EVC-trajecten komen daardoor voor een groot deel overeen met de kenmerken van deze doelgroepen. Vergelijking van de projecten op hun realisatie naar doelgroep wekt de indruk dat er sprake zou kunnen zijn van een ‘specialisatie-effect’; projecten die een relatief hoge realisatie hebben op de doelgroep werkende jongeren zonder startkwalificatie hebben een relatief lage tot gemiddelde realisatie op de doelgroepen werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden, en vice versa. De kwaliteit van de geleverde gegevens is gedurende de monitoring verbeterd. Daar waar op de eerste peildatum ruim een derde (35%) van de aangeleverde trajecten niet kon worden meegeteld, uitgaande van de definities, is nu 9% niet meegeteld. Wederom zijn de meeste trajecten (5%) niet meegeteld vanwege de leeftijd van de deelnemers: namelijk jonger dan 18 jaar en/of ouder dan 24 jaar bij werkende jongeren zonder startkwalificatie. Dit criterium is nu beter toegepast door de projecten dan ten tijde van de eerste telling toen 13% van de trajecten om deze reden niet werd meegeteld. Daarnaast ontbreken van de trajecten die zijn meegeteld, minder gegevens (1e peiling: 10%, 2e peiling: 7% en 3e peiling: 6%). Bij een derde van de accounts ontbreekt 10% of meer van de trajectgegevens. Het gaat hier om gegevens die niet verplicht zijn om trajecten te laten meetellen in de monitor. De totale ambitie van de huidige stimuleringsregeling is op de laatste peildatum nagenoeg gerealiseerd (98%). Op 1 januari 2011 heeft slechts 1 project zijn beoogde ambities gehaald: zowel de ambitie voor de doelgroepen werkende jongeren zonder startkwalificatie, werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden als de ambitie voor het soort traject, duaal en EVC. Net als op de einddatum van de vorige stimuleringsregeling (2008-2009) is ook in de eindpeiling van de huidige regeling (2010) een inhaalslag gemaakt wat betreft de realisatie (1e peiling: 17%, 2e peiling: 36% en 3e peiling: 45%; tezamen 98% van de totale ambitie). Maar op de einddatum van de huidige stimuleringsregeling (2010) zijn meer trajecten behaald dan in de vorige stimuleringsregeling (2008-2009); de 28 projecten hebben gemiddeld 29% meer gerealiseerd in de huidige stimuleringsregeling. De verklaring is de inmiddels meerjarige ervaring van de projecten met het werven en uitvoeren van leerwerktrajecten, maar zou ook een gevolg kunnen zijn van extra inspanning of van marktomstandigheden. Hoewel de totale ambitie van de huidige stimuleringsregeling op de laatste peildatum net niet is bereikt (98%), is de totale ambitie van de projectdirectie Leren en Werken van 90.000 leerwerktrajecten tussen 2009 en 2011 gerealiseerd (113%). Ook de ambitie om voor 1 januari 2011 30.000 trajecten te realiseren voor werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden is ruimschoots behaald (147%). Van de totale ambitie voor de doelgroep werkende jongeren zonder startkwalificatie, 20.000 trajecten, is 58% gehaald tussen 2009 en 2011.
34
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
Bijlage 1: Verantwoording aantallen per account, per aangeleverd bestand 1=format compleet (totaal aantal getelde trajecten); 2=format incompleet; 3=leeftijd <18 (of >24 bij wjzsk); 4=start voor startdatum; 5=dubbel; 6=start na 31-12-2010; 7=niveau 1 of 5 bij wjzsk; 8=geen Crebo/Croho-kwalificatie of branche erkend; 9=totaal aantal aangeleverde trajecten. Tabel B1.1 Verantwoording aantallen per account, per aangeleverd bestand, per 1 januari 2011 1
2
3
4
5
LWVA09001 Arnhem-Nijmegen december 2010.xls
3.984
41
595
10
35
6
7
8
9
0 118
0
4.783
LWVA09005 KC Handel december 2010.xls
3.463
0
64
20
5
0
0
0
3.552
LWVA09006 Eindhoven december 2010.xls
1.878
0
44
0
0
0
6
0
1.928
LWVA09007 Friesland december 2010.xls
1.344
0
96
6
3
1
16
0
1.466
426
0
14
5
0
0
3
8
456
LWVA09009 West-Brabant december 2010.xls
2.373
3
72
64
0
0
2
24
2.538
LWVA09011 Den Bosch december 2010.xls
1.480
1
24
0
0
0
15
4
1.524
3
17
0
4
4
388
0 200
1
0
0
1.402
LWVA09008 Noordoost-Overijssel december 2010.xls
LWVA09012 Gelderse Vallei-Ede december 2010.xls LWVA09013 Achterhoek december 2010.xls
353
2
5
1.191
0
10
LWVA09016 Deventer december 2010.xls
1.118
0
12
0
0
0
5
79
1.214
LWVA09017 Flevoland december 2010.xls
1.141
21
55
0
0
0
13
0
1.230
131
0
62
0
0
0
33
34
260
LWVA09022 Utrecht december 2010.xls
LWVA09019 RijnGouwe december 2010.xls
3.051
1
89
0
1
0
0
0
3.142
LWVA09029 In Bedrijf december 2010.xls
2.273
0
1
7
0 33
0
0
2.314
LWVA09031 Bouw december 2010.xls
2.926
0
6
0
0
0
2.959
27
0
LWVA09045 Zuthpen-Apeldoorn december 2010.xls
1.162
0
5
0
7
0
0
7
1.181
LWVA09048 Twente december 2010.xls
1.898
0
9
0
2
0
24
3
1.936
LWVA09051 Zoetermeer december 2010.xls
552
0
64
0
0
0
1
9
626
LWVB09018 Noord Veluwe december 2010.xls
440
0
7
0
0
0
0
1
448
LWVB09024 Amersfoort-Eemland december 2010.xls
849
0
6
0
0
0
0
0
855
LWVB09027 HBA december 2010.xls
1.586
0
80
28
0
0
23
1
1.718
LWVB09030 Rotterdam december 2010.xls
1.581 147
260
13
1
0
2 466
2.470
LWVB09034 STOOF december 2010.xls
1.367
57
1
0
0
1
1.435
LWVB09036 Groningen december 2010.xls LWVB09040 Zuid-Limburg december 2010.xls LWVB09044 Noord-Limburg-Venlo december 2010.xls
0
9
549
2
27
0
1
1
8
95
683
4.185
10
229
1
18
0
36
26
4.505
686
0
1
0
0
0
0
0
687
LWVB09049 Dordrecht december 2010.xls
1.050
0
323
5
3
0
29
0
1.410
LWVB09052 Tilburg december 2010.xls
1.550
16
157
63
1
0
0
7
1.794
Totaal %
44.587 244 2.374 226 321 36 339 777 48.904 91
0
5
0
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
1
0
1
2
100
ecbo
35
36
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
Bijlage 2: Volledigheid van gegevens Alleen trajecten waarvan gegevens over het soort traject, de opleiding, startdatum, geboortedatum, doelgroep en het vooropleidingsniveau (alleen verplicht voor werkende jongeren zonder startkwalificatie) bekend zijn, zijn geteld. Naast deze 6 gegevens worden echter nog 5 andere gegevens van elk traject gevraagd: Brin/instelling, niveau, uniek nummer, geslacht en vooropleidingsniveau (van werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden). Vergeleken met de eerste peiling ontbreken relatief gezien minder gegevens (1e peiling: 10%, 2e peiling: 7% en 3e peiling: 6%) (tabel B2.1). Het gaat hier om gegevens die niet verplicht zijn om trajecten te laten meetellen in de monitor. Er zijn wederom 7 projecten die alle gegevens hebben aangeleverd. B2.1 Percentage ‘missings’ in de getelde trajecten per account, per 1 januari 2011
Nr.
Account
%
Nr.
Account
LWVA09029 LWVB09052 LWVA09008 LWVB09030 LWVA09009 LWVB09036 LWVA09018 LWVA09006 LWVB09034 LWVB09040 LWVA09022 LWVA09011 LWVA09017 LWVA09013
In Bedrijf Tilburg Noordoost Overijssel Rotterdam West-Brabant Groningen Noord Veluwe Eindhoven Stoof Zuid-Limburg Utrecht Den Bosch Flevoland Achterhoek
20 20 18 13 13 13 13 12 10 9 8 8 5 3
LWVA09001 LWVB09024 LWVA09012 LWVB09044 LWVA09016 LWVB09049 LWVA09005 LWVA09007 LWVA09019 LWVA09031 LWVA09045 LWVA09048 LWVA09051 LWVB09027
Arnhem-Nijmegen Amersfoort / Eemland Gelderse Vallei/Ede Noord Limburg/Venlo Deventer Dordrecht KC Handel Friesland RijnGouwe Bouw Zutphen/Apeldoorn Twente Zoetermeer HBA
% 2 2 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal
6
Uit tabel B2.2 valt af te lezen dat het vooropleidingsniveau van werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden het meest ontbreekt (27%), met afstand gevolgd door het uniek nummer van de deelnemer (3%). Alleen tijdens de eerste peiling stond ‘niveau’ op de tweede plaats. Tabel B2.2 Percentage ‘missings’ per categorie, per 1 januari 2011 Vooropleidingsniveau (werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden) Uniek nummer Niveau Brin/Instelling Geslacht
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
% 27 3 1 1 0
ecbo
37
38
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
Bijlage 3: Omschrijving van doelgroepen Artikel 1.1 onder j. Werkende jongere: persoon met, bij aanvang van het traject, een leeftijd van minimaal 18 en maximaal 24 jaar met een arbeidscontract of een beëindigd arbeidscontract. Uit de toelichting bij artikel 1.1.onder j. Werkende jongeren zonder startkwalificatie zijn kwetsbaar op de arbeidsmarkt: zij lopen bij economische tegenwind het risico om als eerste hun baan te verliezen en zij komen daarna ook moeilijker weer aan werk. Bovendien vormen deze jongeren een onbenut potentieel dat hard nodig is op de huidige en toekomstige arbeidsmarkt, die gekenmerkt wordt door ontgroening en vergrijzing. In het Regeerakkoord is daarom bij het project Voortijdig Schoolverlaten niet alleen aandacht voor het voorkomen van nieuwe voortijdig schoolverlaters, maar ook voor opscholing van jongeren die zonder startkwalificatie aan het werk zijn (de ‘oude’ VSV’ers). Met deze subsidieregeling wordt een bijdrage geleverd aan het behalen van de doelstelling uit het Regeerakkoord door 20.000 jongeren alsnog aan een startkwalificatie te helpen, ook als ze al aan het werk zijn. Dat kan door middel van een EVC-traject en/of een duaal traject. Daarvoor moet in beeld worden gebracht waar deze jongeren werken en moeten zij, evenals hun werkgevers, gestimuleerd worden tot scholing. Samenwerkingsverbanden moeten zorgen dat het scholingsaanbod voldoende flexibel is. De regeling is bedoeld voor de groep 'oude’ VSV’ers. Dat zijn dus jongeren die met de opleiding zijn gestopt, geen startkwalificatie hebben behaald en nu aan het werk zijn. De regeling is niet bedoeld voor bbl-deelnemers die met hun opleiding willen stoppen; deze groep behoort tot de 'nieuwe' VSV’ers. De regeling focust niet op de werkloze jongeren, soms met een meervoudige problematiek, maar op jongeren die er al in geslaagd zijn zelfstandig werk te vinden. Omdat deze groep voor een deel uit uitzendkrachten bestaat zal de doelgroep niet voortdurend een arbeidscontract hebben. Er zullen ook perioden zijn waarin de jongeren tijdelijk geen werk hebben. Deze jongeren willen we met de regeling niet uitsluiten. Vandaar dat een werkende jongere gedefinieerd wordt als een persoon met een leeftijd van minimaal 18 en maximaal 24 jaar met een arbeidscontract of met een beëindigd arbeidscontract. Artikel 1.1 onder k. Werkzoekende of met werkloosheid bedreigde: een werkzoekende, met werkloosheid bedreigde of werknemer in het kader van de werktijdverkorting, die een vorm van ondersteuning nodig heeft bij het vinden van werk én voor wie naar het oordeel van UWV WERKbedrijf of gemeente een EVC-traject of duaal traject een geschikte methode is om werk te vinden.
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
ecbo
39
Toelichting Deze regeling richt zich op het organiseren van projecten voor duale trajecten en EVCtrajecten voor werkzoekende en met werkloosheid bedreigde personen. Het kan daarbij gaan om personen die geen werk hebben, personen die nog aan het werk zijn, ontslagen dreigen te worden en naar een nieuwe baan bemiddeld moeten worden en om werknemers in het kader van de WTV. Het criterium is verder dat voor de werkzoekende of met werkloosheid bedreigde een EVC-traject of een duaal traject een geschikt instrument is om weer aan het werk te komen. Niet voor iedere werkzoekende zal namelijk een EVC-traject of een duaal traject en begeleiding daarbij een geschikte vorm zijn van re-integratie of bemiddeling van werk naar werk. Voor personen die met werkloosheid worden bedreigd zal het halen van een EVC-certificaat hun inzetbaarheid veelal kunnen verbeteren. Voor personen zonder werk beslist de gemeente of UWV WERKbedrijf over deelname aan een traject en over de financiering daarvan. Ook bij de organisatie van scholing en EVC voor met werkloosheid bedreigden of werknemers in het kader van de WTV zullen het UWV WERKbedrijf en/of de gemeente in het kader van de mobiliteitscentra en de Werkpleinen een rol spelen. De regeling heeft niet alleen betrekking op projecten voor werkzoekenden met een WW- of WWB-uitkering, maar ook voor werkzoekende personen zonder uitkering (Nuggers) of personen met een Wajong of WIA/WAO-uitkering. De doelgroep werkzoekenden, die een vorm van ondersteuning nodig hebben, omvat ook personen met een WSW-indicatie. Dit betreft mensen met een arbeidshandicap (fysiek, sociaal of psychisch), waardoor zij niet zelfstandig op een reguliere werkplek aan de slag kunnen. Verder heeft de regeling betrekking op projecten voor leerwerktrajecten voor inburgeraars. Voor al deze groepen werkzoekenden geldt dat zij tot de doelgroep worden gerekend als een EVC-traject of een duaal traject een geschikt instrument is om weer aan het werk te komen. Een persoon mag alleen als ‘met werkloosheid bedreigd’ worden geregistreerd als de betrokkene ontslag is aangezegd, betrokkene deeltijd-WW of een vergelijkbare vergoeding ontvangt of een persoon is waarvoor de werkgever een scholingsbonus heeft ontvangen in het kader van de ‘Tijdelijke subsidieregeling omscholing werknemers bij dreigende werkloosheid’. Ook personen die een EVC-traject doorlopen dat (deels) gefinancierd is door UWV WERKbedrijf gelden als met werkloosheid bedreigden.
40
ecbo
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
Bijlage 4: Criteria voor duale trajecten en EVC-trajecten Duale trajecten De monitoring geeft geen waterdichte definitie van de term duaal. Wel een handvat. In twijfelgevallen wordt met de accounthouder PLW overlegd. Aan de hand van onderstaand stappenplan wordt bepaald of een traject duaal is.
Stap 1: leren én werken Het belangrijkste kenmerk is de combinatie van leren en werken; een gelijktijdige én inhoudelijke combinatie van leren op school en lerend werken in de beroepspraktijk. Er moet een inhoudelijke aansluiting zijn tussen de opleiding en het werk dat iemand doet, bijvoorbeeld in de vorm van een theoriedeel en een gestructureerd praktijkdeel met opdrachten die op het werk moeten worden uitgevoerd. Alleen trajecten die aan dit criterium voldoen mogen worden meegeteld. In dat geval telt stap 2 of stap 3.
Stap 2: Crebo/Croho? Gaat het bij het 'leren'-deel van het leerwerktraject om een Crebo- of een Croho-opleiding? Bij een Crebo-opleiding/een deel van een Crebo-opleiding is er bijna altijd sprake van een combinatie van leren en werken. We rekenen zowel bol- als de bbl-opleidingen tot leerwerktrajecten. Voor trajecten die niet aan dit criterium voldoen telt stap 3.
Stap 3: is het certificaat door de branche erkend of heeft het civiel effect? Het gaat om het civiel effect van de opleiding. Het agentschap SZW heeft de O&O-fondsen aangewezen om dat te bepalen. In catalogi met opleidingen die door O&O-fondsen worden gesubsidieerd wordt aangegeven of de opleiding erkend is. Verder stellen we als eis dat het traject tenminste vijf cursusdagen moet omvatten. EVC-trajecten Alleen EVC-trajecten mogen worden meegeteld die door een erkende EVC-aanbieder en volgens de kwaliteitscode EVC worden uitgevoerd (zie voor de kwaliteitscode de website van het Kenniscentrum EVC).
Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken – kwantitatieve monitor 3e peiling
ecbo
41