Kwaliteitzorg binnen het economieonderwijs 20062007 Een pilot-project economische vakken Wat is de aanleiding? Er bestaat vanuit de VECON de behoefte om de inhoud van het onderwijs op school meer aandacht te geven binnen kwaliteitszorg. In navolging van het kwaliteitsproject zoals uitgevoerd voor lichamelijke opvoeding is voor de economische vakken in 2006 en 2007 een kwaliteitsproject opgezet voor docenten van enkele pilotscholen.
Wat is de bedoeling? Het is uiteindelijk de bedoeling om ervaring op te doen met zelfevaluatie (ZE) en collegiale visitatie (CV) op het niveau van de vakgroep. In eerste instantie is met de VECON gestart met pilotscholen op het niveau van de individuele vakdocent. In samenwerking met de VECON en de betrokken docenten zijn instrumenten ontwikkeld die zinvol en bruikbaar zijn in het licht van de kwaliteitsbewaking en -verbetering. Daarbij zal, zoals gezegd, het accent liggen op de inhoud van het vak. Het instrument stelt de docent en uiteindelijk de vakgroep in staat zicht te krijgen op de kwaliteit van het vakonderwijs en hen praktische handvatten te bieden om daar waar nodig hun onderwijs te verbeteren. Belangrijk uitgangspunt daarbij is het leren van elkaar! Het instrument dat is ontwikkeld is gebaseerd op de voorhanden zijnde internettoepassing van het KwiVO2-instrument, een Kwaliteitszorginstrument voor de 2e fase van het Voortgezet Onderwijs, dat is vervaardigd door SLO, in opdracht van het Ministerie van OCW onder supervisie van VVO, SOPO en Q5, in samenwerking met 15 scholen. Voor de toekomst overweegt de VECON gebruik te maken van een nieuwe versie van dit instrument dat de KVLO (mogelijk samen met andere vakverenigingen) met Q5 gaat ontwikkelen.
Wie doen er mee? SLO, Instituut voor leerplanontwikkeling, is voor een aantal dagen (overheidsopdracht) betrokken, met name voor de projectleiding en om bij te dragen aan de ontwikkeling van instrumenten c.q. indicatoren en procedures. Naam: Lieseth Bakker. De VECON is inhoudelijk betrokken, maar neemt vooral ook de logistiek en organisatie op/met de scholen voor haar rekening. Naam: Jeannet Hommel. Last but not least zullen er scholen, met name docenten uit de vaksectie economie, aan het project deelnemen. Zij leveren input en maken het instrument toegankelijk en passen het toe.
Bij de uiteindelijke insteek op vaksectieniveau is een voorwaarde dat er committent van de scholen is vanuit de schoolleiding. Zij zien de waarde in van dit project en stimuleren daarmee de gezamenlijke uitvoer binnen de vaksectie economie. Zij bieden de ruimte aan de vaksectie economie en de ondersteunende systeembeheerder. Docenten moeten erin geloven en bereid zijn er voldoende tijd en energie in te steken. Wanneer een vaksectie in zijn geheel genomen deelneemt, leert de ervaring dat normaal gesproken een vakcoördinator ongeveer 40 uur moet reserveren en een gemiddelde docent ongeveer 8 uur.
Wat is er gebeurd? Het pilotproject in 2007 en 2008 heeft ervaringen en inzichten opgeleverd, die andere scholen en de vaksecties economie moeten helpen om vergelijkbare trajecten op te zetten. In de eerste plaats ging het om het ontwikkelen van geschikte instrumenten en procedures voor zelfevaluatie (2006). Dit gebeurde in samenwerking met de scholen; het is belangrijk dat een en ander goed past bij de ontwikkeling en wensen van de school c.q. vakgroep. De volgende docenten hebben meegewerkt aan de veldraadpleging in september 2006: Afgevaardigden van lerarenopleidingen: o Sierd Smit van Windesheim, o Maurice Straatmans van HAN-ILS o Harry Westenberg van HvA Betrokken docenten: o Ton Nouwens van Carmel College Salland o Eduard van Drooge van JSG Maimonides in Amsterdam o Jeannet Hommel van De Lage Waard in Papendrecht tevens bestuurslid van de VECON o Eric Welp, docent en SLO-medewerker In het vervolgtraject (2007) is de zelfevaluatie uitgevoerd. Dat betekent bijvoorbeeld dat vakgroepleden een zelfevaluatielijst hebben ingevuld en er onderlinge gesprekken plaatsvinden. Ook kan er een leerling- en/of ouderpanel bevraagd worden. Alle informatie komt in een zelfevaluatierapport. o Vincent Spoorenberg van het Varendonck-College in Asten o Annemarie Gooverts van het Varendonk-College in Asten o Jeannet Hommel van De Lage Waard in Papendrecht Het doel van de te gebruiken enquête is om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van het economieonderwijs van de docenten op de deelnemende scholen. De enquête kan derhalve worden voorgelegd aan zowel leerlingen, leden van de sectie, ouders als leden van de schoolleiding. Om al deze groepen en vooral ook meerdere klassen te kunnen bevragen en toch snel de beschikking te hebben over de resultaten, word er gebruik gemaakt van het digitale instrument KwiVO2. Bij de enquête zijn de onderwerpen en vragen deels afgeleid van het waarderingskader dat de Inspectie hanteert bij het Periodiek Kwaliteits Onderzoek (PKO) en de SBLcompetenties.
De derde stap is de onderlinge collegiale visitatie onder de betrokken docenten. De betrokken docenten gaan bij elkaar kijken en met elkaar praten. Ook dit wordt op schrift gesteld. En tot slot komt er een evaluatie en een eindrapport met alle bevindingen en aanbevelingen. Globaal bestaat een totaalproject uit de volgende fasen: 1. Ontwikkelen van een enquête 2. Afnemen van een enquête 3. Voeren van panelgesprekken 4. Opstellen van een zelfevaluatierapport 5. Visiteren en gevisiteerd worden 6. Opstellen van een visitatierapport Waarbij het onderhavige project zich in 2006 en 2007 heeft beperkt tot de fasen 1 t/m 4.
Kwaliteitsmeting in de economieles Leidraad voor een procedure van zelfevaluatie en visitatie op vaksectieniveau Uitgangspunten: de procedure is zo opgezet dat bij elke stap een scherper beeld kan ontstaan van het gegeven onderwijs, de knelpunten en de mogelijkheden voor verbetering de beschrijving is bedoeld als een leidraad, per school kunnen er eigen keuzen worden gemaakt voorkomen moet worden dat de werkwijze leidt tot veel papier, er is daarom gekozen voor korte rapportages.
1. Bepaling wie in de zelfevaluatie worden betrokken - de schoolleiding besluit in overleg met de sectie economie op welke locatie(s), afdeling(en), leerjaren de zelfevaluatie wordt gericht - de schoolleiding besluit in overleg met de sectie welke leerlingengroepen, wie van de schoolleiding, welke vertegenwoordigers van andere vakken en of ook ouders in de zelfevaluatie worden betrokken - de sectie besluit wie de vragenlijst gaan invullen en wie (daarnaast) in panelgesprekken worden bevraagd 2. Invulling en verwerking vragenlijst - de schoolleiding besluit in overleg met de sectie of de vragenlijst, als eerste stap in het proces van zelfevaluatie, in zijn geheel wordt gebruikt of bepaalde items ervan, of dat de vragenlijst nog met eigen vragen wordt aangevuld - de vragenlijst wordt uitgezet en ingevuld (eventueel digitaal) - de gegevens van de vragenlijsten worden verwerkt (eventueel digitaal) - de sectie economie trekt uit de gegevens enkele eerste conclusies en gebruikt deze als inhoudelijke aandachtspunten bij de voorbereiding van de volgende stap, de panelgesprekken 3. Panelgesprekken - de sectie bereidt de panelgesprekken voor; allereerst de inhoud van de gesprekken: de gespreksonderwerpen, de vragen en de lijn van het gesprek; daarnaast de taakverdeling: voorzitterschap, verslaglegging, verdeling van verantwoordelijkheid voor het stellen van vragen - de sectie voert de panelgesprekken: bijvoorbeeld met leden van de schoolleiding, met docenten van andere secties, met leerlingen en eventueel met ouders - de sectie economie richt de gesprekken met name op de mogelijk verschillende waarneming en beleving van het aangeboden economieonderwijs door de verschillende betrokkenen - de sectie economie maakt aantekeningen van de gesprekken 4. Zelfevaluatierapportje - de sectie economie trekt conclusies uit de gesprekken: wat is voldoende in orde en wat is voor verbetering vatbaar?
-
de sectie maakt een handzaam overzicht van conclusies en aanbevelingen voor verbetering
5. Visitatie - een delegatie van een van de deelnemende scholen bezoekt een van de andere scholen - de visitatie bestaat uit het bijwonen van lessen, het bekijken van accommodatie en materialen en uit het voeren van gesprekken met de sectie-economie, met leerlingen en met docenten van andere secties - de delegatie maakt aantekeningen van de gesprekken 6. Rapportage over de visitatie - de delegatie beschrijft kort haar conclusies en aanbevelingen voor verbetering, direct aansluitend bij de conclusies en aanbevelingen van de zelfevaluatie - zij stelt de sectie aan het eind van de visitatie van haar conclusies en aanbevelingen op de hoogte 7. Plan voor verbetering - de sectie bundelt de conclusies en aanbevelingen van de zelfevaluatie met die van de visitatie tot een eindrapport - de sectie stelt vast welke aanbevelingen voor verbetering zij (het eerst) gaat uitvoeren - zij bepaalt wanneer zij tevreden is over de verbeteringen en stelt daarvoor meetbare doelstellingen op - zij bepaalt wanneer zij meet of de doelstellingen zijn gerealiseerd - zij stelt de schoolleiding en de andere betrokkenen in kennis over het eindrapport en de plannen voor de toekomst.
Toelichting Algemeen met de scholen zal worden overlegd welke behoefte er is aan scholing om de zelfevaluatie en visitatie te kunnen uitvoeren; de inhoud van de scholing zal tevens bepalen welke behoefte aan begeleiding er zal zijn bij de uitvoering van het traject Ad 1: Bepaling wie in de zelfevaluatie worden betrokken de zelfevaluatie kan zich richten op de hele school en alle leerjaren, maar eerder op een bepaalde locatie of afdeling en één of enkele leerjaren de zelfevaluatie bestaat uit het verwerven van gegevens via een vragenlijst en met behulp van panelgesprekken; de sectie besluit wie de vragenlijst gaan invullen en wie in panelgesprekken worden bevraagd het ligt voor de hand leerlingen, docenten van de sectie en leden van de schoolleiding de vragenlijst te laten invullen; panelgesprekken zouden kunnen worden gevoerd met leerlingen, leden van de schoolleiding, docenten van andere secties en eventueel met ouders
afhankelijk van wat de sectie in de zelfevaluatie wil onderzoeken en de mogelijkheid tot digitale verwerking van de gegevens van de vragenlijst bepaalt de sectie welke groepen leerlingen en hoeveel er in de evaluatie worden betrokken eventueel kan besloten worden tot een representatieve selectie van bepaalde klassen van een leerjaar/leerjaren, liefst zó dat van elke betrokken economiedocent minimaal één klas betrokken is het aantal te betrekken schoolleiders is sterk afhankelijk van de school en de schoolorganisatie
Ad 2: Invulling en verwerking vragenlijst de vragenlijst is voor alle betrokkenen het zelfde; hij is zo geschreven dat ook leerlingen hem, eventueel met enige begeleiding, zelfstandig kunnen invullen; vragen die zij (en ook anderen) niet kunnen beantwoorden, vullen zij in met 'kan ik niet beoordelen' geprobeerd zal worden de vragenlijst te digitaliseren, zodat de verwerking van gegevens snel kan plaatsvinden; digitale gegevensverwerking zal strikte selectie van te betrekken leerlingengroepen minder noodzakelijk maken met elk van de economie-secties wordt besproken welke begeleiding er nodig is bij de verwerking van gegevens en het trekken van eerste conclusies, c.q. de voorbereiding van de panelgesprekken Ad 3: Panelgesprekken het verdient voorkeur aparte gesprekken met elk van de betrokken groepen te voeren voor een panelgesprek moet gemiddeld minimaal een uur worden uitgetrokken het aantal te betrekken schoolleiders is sterk afhankelijk van de school en de schoolorganisatie, het aantal docenten van andere secties is minimaal vijf, het aantal leerlingen minimaal acht evenals het aantal ouders; gestreefd wordt naar een zekere representativiteit de gesprekken met de leerlingen kunnen het beste het eerst plaats vinden, zij kunnen goede input opleveren voor de andere gesprekken het voeren van panelgesprekken vraagt een open en luisterende houding van de gespreksvoerders, waarbij het er vooral om gaat van de anderen te leren en niet in de verdediging te schieten per sectie moet worden bekeken welke behoefte aan begeleiding er is voor het voeren van de gesprekken Ad 4: Zelfevaluatierapportje het overzicht van conclusies en aanbevelingen voor verbetering is bijvoorkeur niet langer dan 1 of 2 A4 Ad 5: Visitatie de delegatie bestaat in principe uit drie leden van de sectie economie en twee leerlingen (uit dezelfde afdeling/leerjaren als waar de zelfevaluatie van de te bezoeken school zich op richt) de te visiteren school bereidt de visitatie voor voor de bezoekende school: zij maakt een dagindeling (bestaande uit lesobservaties en gesprekken) en zorgt dat alle betrokkenen hiervan op de hoogte zijn en er uitvoering aan kunnen geven; zij stuurt de bezoekende school van te voren het dagprogramma en de conclusies en aanbevelingen uit de zelfevaluatie
de bezoekende school heeft op basis van de conclusies en aanbevelingen uit de zelfevaluatie de visitatie voorbereid: de gespreksonderwerpen en de punten van observatie, de vragen en de lijn voor de gesprekken; de taakverdeling: voorzitterschap, verslaglegging, verdeling van verantwoordelijkheid voor het stellen van vragen lesobservaties, gesprekken en afsluitend gesprek zullen ongeveer een dag in beslag nemen
Ad 6: Rapportage n.a.v. de visitatie de delegatie gaat in haar conclusies in op de conclusies en aanbevelingen van de zelfevaluatie: onderschrijft, accentueert, nuanceert die zo mogelijk beschrijft de delegatie haar conclusies en aanbevelingen vóór de afsluiting van de visitatie, in ieder geval stelt zij aan het eind van de dag de sectie globaal op de hoogte van haar bevindingen indien het de delegatie niet lukt vóór de afsluiting van de visitatie haar conclusies en aanbevelingen kort en overzichtelijk te beschrijven, wordt dit zo spoedig mogelijk hierna gedaan voorkomen moet worden dat de 'mondelinge briefing' aan de sectie afwijkt van de schriftelijke rapportage daarna; enige voorzichtigheid in de mondelinge briefing is dus gewenst Ad 7: Plan voor verbetering het eindrapport bevat in ieder geval de conclusies en aanbevelingen van de zelfevaluatie en die van de visitatie de sectie kan besluiten de gegevens uit de vragenlijsten ook in de eindrapportage op te nemen, evenals een beschrijving van de gevolgde werkwijze (de procedure).