Kwalitatief rapport
Cloud Computing op de AT-scholen rendement van sharepoint live@EDU in het onderwijs
Utrecht, augustus 2013
Inhoudsopgave 1
Achtergrond & inleiding .................................................................................................................. 3
2
Randvoorwaarden ........................................................................................................................... 4
2.1
Visie ............................................................................................................................................. 4
2.2
Deskundigheid ............................................................................................................................. 9
2.3
Software/content ...................................................................................................................... 15
2.4
ICT infrastructuur ...................................................................................................................... 18
2.5
Leiderschap................................................................................................................................ 21
2.6
Samenwerking ........................................................................................................................... 26
3
Gebruik .......................................................................................................................................... 29
3.1
Online onderwijs proces ............................................................................................................ 29
3.2
Samenwerking tussen personeel .............................................................................................. 31
3.3
Online samenwerken leerlingen ............................................................................................... 32
3.4
Interne communicatie ............................................................................................................... 33
3.5
Document management............................................................................................................ 34
3.6
Applicatiebeheer ....................................................................................................................... 35
4
Waargenomen effecten ................................................................................................................ 36
4.1
Online onderwijsproces............................................................................................................. 36
4.2
Samenwerking tussen personeel .............................................................................................. 38
4.3
Samenwerking tussen leerlingen .............................................................................................. 39
4.4
Interne communicatie ............................................................................................................... 40
4.5
Document management............................................................................................................ 41
4.6
Applicatiebeheer ....................................................................................................................... 42
5
Bijlagen .......................................................................................................................................... 43
5.1
Overzicht interviews .................................................................................................................. 43
5.2
Interviewprotocol ...................................................................................................................... 43
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
2
1 Achtergrond & inleiding De AT-scholen zijn een scholengroep in Midden-Nederland die 22 scholen omvat. Daarbinnen zitten vijftien basisscholen, zeven scholen voor het voortgezet onderwijs en één opleiding voor middelbaar beroepsonderwijs. Binnen de AT-scholen is het verenigen van ICT en onderwijs al jaren een speerpunt. Vanaf september 2011 willen de AT-scholen een volgende stap maken in de integratie van ICT en onderwijs. Vanaf dat moment gaan de AT-scholen organisatiebreed, maar stapsgewijs, over op het werken ‘in the cloud’ met MS Sharepoint en Live@edu. Dit betekent dat cloud computing organisatiebreed wordt ingezet om de ICT binnen de school te gebruiken en te beheren.
De invoer van cloud computing is een relatief nieuw principe in het onderwijs. Onderzoek kan een bijdrage leveren in het ontwikkelen van kennis over de waarde van cloud computing in het onderwijs. Kennisnet ondersteunt het onderwijsveld door het stimuleren van kennisontwikkeling over doelmatig gebruik van ICT voor (een levenlang) leren. Daartoe heeft zij binnen Kennis van Waarde Maken een subsidie toegekend voor de uitvoer van dit onderzoek. Het onderzoek heeft plaatsgevonden op de AT-scholen en is uitgevoerd door Onderwijs Innovatie Groep (OIG).
De doelstelling van het onderzoek is samengevat in de onderzoeksvraag: Wat is het rendement van werken “in de cloud” met MS Sharepoint en Live@edu voor management, leraren, onderwijs ondersteunend personeel en leerlingen binnen de AT-scholen?
Het onderzoek richt zich op de randvoorwaarden, gebruik en waargenomen effecten met betrekking tot cloud computing en bestaat uit een 0-meting, 1-meting en nameting. Tijdens alle drie de meetmomenten worden kwantitatieve methoden toegpast in de vorm van online surveys. Tijdens de 0-meting en 1-meting zijn tevens kwalitatieve methoden toegepast in de vorm van interviews. De interviews zijn afgenomen met managers, docenten, ondersteunend personeel (OOP) en leerlingen.
In dit rapport zijn de interviews uitgewerkt. Het betreft een bijlage op het eindrapport. In het eindrapport is tevens de achtergrond te lezen.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
3
2 Randvoorwaarden 2.1 Visie Interviews managers visie 0-meting Als het gaat om de algemene onderwijsvisie van de AT-scholen komt duidelijk naar voren dat alle managers daar bekend mee zijn. De visie wordt omschreven in drie kernwaarden die in elkaars verlengde liggen: Internationaal, ICT en het holistische uitgangspunt dat de werkelijkheid zoveel mogelijk de klas moet worden binnengehaald. Het gebruik van ICT neemt binnen deze visie een centrale rol in omdat het een belangrijke ondersteunende rol inneemt bij het realiseren van de andere kernwaarden. Bij doorvragen blijkt echter dat managers wel degelijk een eigen visie hebben op wat die centrale plaats van ICT inhoudt. Dat verschil is het sterkst terug te zien in het primair onderwijs. Tussen de scholen in het primair onderwijs blijken managers te verschillen in mening als het gaat om de wijze waarop de visie van AT-scholen op ICT aansluit bij de visie en het onderwijs van de school. Dit lijkt alles te maken te hebben met de eigen identiteit van de school die de managers graag willen bewaken. Uit de gesprekken met de managers komt naar voren dat medewerkers wel weten dat ICT een belangrijke rol speelt in de onderwijsvisie van de AT-scholen, maar managers geven ook aan dat de bekendheid van de visie uiteen kan lopen. Managers denken niet dat deze onbekendheid met de visie geslacht of leeftijd gebonden is, maar per persoon kan verschillen. Op een schaal van helemaal onbekend tot helemaal bekend, geven managers aan te denken dat medewerkers bekend zijn met de visie. Interviews managers visie 1-meting De respondenten geven aan dat de school gestructureerd en actief professionals binnen de organisatie probeert te betrekken bij de visie ontwikkeling en evaluatie binnen de VSAT. De input van docenten wordt op diverse wijzen verzameld, zoals tijdens vakcoördinatoren bijeenkomsten, directieoverleg en studiedagen. Daarbij geven respondenten aan dat er per school ruimte is om een eigen invulling te geven aan de algemene visie van de AT-scholen.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
4
Volgens de respondenten zou de algemene en overkoepelende AT-scholen visie bekend zijn bij iedereen. Tegelijkertijd geven alle respondenten aan dat er ook per school, specifieke beleidsspeerpunten zijn geformuleerd. Alle respondenten noemden de mate waarin ICT wordt inzet in het onderwijs. De wijze hoe ICT is geïntegreerd in het onderwijs, verschilt momenteel per school. De respondenten zijn gevraagd of de ICT visie van VSAT leeft onder de betrokkenen. Volgens de meeste respondenten uit deze groep zou de ICT visie aan een opmars bezig zijn en steeds meer beginnen te leven. De ICT visie zou regelmatig onderwerp van gesprek zijn en enkele respondenten namen ook een groeiende scholingsbehoefte vanuit de docenten waar. Eén respondent was wel van mening dat de visie bekend is onder betrokkenen maar had niet het idee dat de visie ook echt ‘leeft’.
Interviews leraren visie 0-meting De kennis van leraren van de onderwijsvisie is beperkt. Daar waar het gaat om ICT blijft die kennis beperkt tot de opmerking dat ‘ICT heel belangrijk wordt gevonden in het onderwijs’. Leraren geven aan dit wel te begrijpen vanuit de belangrijke plaats die ICT inneemt in de huidige maatschappij. ‘Als school kan je er niet om heen om er mee te werken’ en ‘leerlingen zijn niet anders gewend’ zijn de twee voornaamste redenen. Voor het functioneren van de organisatie/school en om te blijven aansluiten bij de leefwereld van de leerling wordt de inzet van ICT als onmisbaar gezien. De specifieke visie van de VSAT op de inzet van ICT is echter niet bekend bij de geïnterviewden en zij geven aan dat ook bij collega’s niet te verwachten. Als het gaat om de persoonlijke visie van leraren op het gebruik van ICT in het onderwijs zijn er verschillen tussen primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. In het primair onderwijs leggen leraren sterker de nadruk op het primaire onderwijs proces: de motivatie van leerlingen als het gaat om het gebruik van ICT op school en het kinderen aanleren om te gaan met ICT en internet. Enerzijds zijn dit vaardigheden die zij in de toekomst moeten beheersen, aan de andere kant moeten zij de risico’s van het internet leren kennen. In het voortgezet onderwijs en middelbaarberoepsonderwijs ligt de nadruk van de visie op ICT voornamelijk op het gebied van de aansluiting bij de leefwereld van de leerling.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
5
Interviews leraren visie 1-meting Docenten geven aan in geringe mate betrokken te worden bij de ontwikkeling van de visie van VSAT. Tijdens studiedagen kunnen docenten input leveren en gedurende schoolbijeenkomsten vindt terugkoppeling plaats wat er met de input is gerealiseerd. Leraren hebben een beperkte invloed op de ontwikkeling van de visie maar volgens de respondenten zou dit niet problematisch zijn. Het bestuur en management zouden betrokken moeten zijn bij het maken van keuzes, docenten zouden pas actief betrokken moeten worden bij de uitvoer in de praktijk. Uit de interviews is een gedifferentieerd beeld naar voren gekomen wat betreft verschillen tussen algemene VSAT visie en ‘eigen school’ visie. De helft van de geïnterviewde docenten ervaart bijna geen verschil tussen de visie van de VSAT als geheel en de eigen school. De andere helft ziet wel verschillen, met name op het gebied van ICT in het onderwijs. De mate waarin de visie leeft, geeft een even gedifferentieerd beeld. Twee docenten zeggen dat de ICT visie niet leeft bij docenten, een respondent geeft aan dat de visie juist wel erg leeft onder collega’s, de vierde respondent meent dat er wisselende belangstelling is. Hoewel de beleving van de visie bij docenten in het algemeen wisselt, geven deze respondenten aan dat zij het belang van ICT in het onderwijs onderschrijven. De vertaling naar de praktijk blijft moeilijk omdat er volgens de respondenten weinig tijd is om te kunnen experimenteren met nieuwe ICT toepassingen.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
6
Interviews onderwijsondersteunend personeel visie 0-meting De bekendheid met de visie bij onderwijsondersteunend personeel is zeer divers. Als het gaat om een ICT-coördinator dan is deze goed bekend met de visie van de school en zeer goed met de rol die ICT daarin speelt. Dit komt ook omdat deze groep een belangrijke functie heeft binnen de school als het gaat om het in praktijk brengen van de ICT-doelstellingen van de VSAT. Onder de overige onderwijsondersteuners, zoals een administratief medewerker of een mediathecaris, is de visie echter niet goed bekend. Deze laatste groep geeft ook aan het niet erg relevant te vinden om op de hoogte te zijn van de onderwijsvisie gezien de aard van hun taak binnen de school.
Interviews onderwijsondersteunend personeel visie 1-meting De respondenten geven niet een eenduidig antwoord op de wijze waarop professionals en leerlingen binnen de organisatie betrokken worden bij visie ontwikkeling. Eén respondent geeft aan dat medewerkers geen inspraak hebben. Een andere respondent geeft aan dat het bestuur bereikbaar is voor input vanuit professionals en leerlingen. Van de vier respondenten geven er drie aan onvoldoende bekend te zijn met de VSAT visie om een verschil te kunnen benoemen tussen de algemene visie en de visie van de ‘eigen’ school. Eén respondent ziet wel enkele verschillen, voornamelijk op het gebied van de inzet van ICT in de eigen school. Onderwijsondersteunend personeel is ook gevraagd of de ICT visie ook leeft onder collega’s. Twee respondenten geven aan dat de visie daadwerkelijk leeft. Dit zou echter afhankelijk zijn van persoonlijke interesse van de betrokkenen. De overige twee respondenten zijn van mening dat vooral docenten terughoudend zijn in het gebruik van cloud computing. Het werken met cloud computing zou veel tijd kosten. De collega’s die actief werken met cloud computing toepassingen zijn, volgens de respondenten, voorlopers en niet representatief voor de hele organisatie.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
7
Interviews leerlingen visie 0-meting Leerlingen zijn niet bekend met de onderwijsvisie van de VSAT. Dit geldt voor zowel de algemene visie, als de visie op ICT. Wel geven ze aan dat ICT duidelijk heel belangrijk wordt gevonden binnen de VSAT en dat er altijd veel aandacht voor is. Gevraagd naar hoe belangrijk zij ICT in het onderwijs vinden, blijkt er een duidelijk verschil tussen leerlingen uit het primair onderwijs en de leerlingen uit het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Leerlingen uit het primair onderwijs geven aan het gebruik van computers in de klas leuk te vinden. Leerlingen uit het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs vinden het gebruik van de computer vooral gemakkelijk. Opvallend is dat de leerlingen uit het primair onderwijs duidelijk aangeven dat zij het werken met boeken niet per sé minder leuk vinden dan het werken op de computer. Één van de leerlingen geeft aan het idee te hebben dat leerkrachten het belangrijker vinden om op de computer te werken dan dat de leerlingen dat zelf vinden.
Interviews leerlingen visie 1-meting Leerlingen uit het voortgezet onderwijs geven aan niet betrokken te zijn bij de visie ontwikkeling binnen de VSAT. Er wordt volgens de leerlingen niet gecommuniceerd wat de visie is en ze worden niet betrokken bij verdere uitwerking van de schoolvisie. Ze zijn niet op de hoogte gebracht van de invoer van cloud computing en de leerlingen zeggen geen uitleg ontvangen te hebben over de functionaliteiten van cloud computing. Volgens leerlingen van het voortgezet onderwijs kunnen nieuwe ICT toepassingen van toegevoegde waarde zijn binnen het huidige onderwijs. Daarbij veronderstellen leerlingen dat er op termijn steeds minder gebruik gemaakt zal worden van boeken, iets wat door de leerlingen als erg positief werd ervaren. Leerlingen uit het basisonderwijs zijn niet bekend met de visie van de AT-scholen of hun eigen school. Net zoals in de 0-meting geven de leerlingen hier ook aan het leuk te vinden om met computers te werken, alhoewel niet per sé leuker dan het gebruiken van een boek.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
8
2.2 Deskundigheid Interviews managers deskundigheid 0-meting Aan de managers is gevraagd de deskundigheid van henzelf, leraren en onderwijsondersteunend personeel op het gebied van ICT aan te geven op een vijfpuntsschaal van helemaal ondeskundig tot helemaal deskundig. Waar het de eigen vaardigheid betreft, scoren managers hoog. Zij voelen zich over
het
algemeen
deskundig
tot
helemaal
deskundig.
Wat
betreft
leraren
en
onderwijsondersteunend personeel (OOP) zijn zij minder positief. Managers geven aan dat het niveau van deskundigheid onder de medewerkers erg uiteen loopt, van ondeskundig tot helemaal deskundig. De meesten geven op een schaal van één tot vijf gemiddeld een drie aan de medewerkers binnen hun school. Managers zijn verdeeld over de vraag of deskundigheid gebonden is aan een bepaalde groep (geslacht of leeftijd). Sommige managers geven aan dat dit niet zo is, anderen menen dat leeftijd wel een rol kan spelen. Dit heeft overigens geen betrekking op de motivatie om ICT te gebruiken, maar wel op de praktische inzet ervan. Wel kwam er een duidelijk verschil naar voren tussen primair onderwijs en voortgezet onderwijs als het gaat om de deskundigheid van ICT. Over het algemeen genomen zijn managers in het voortgezet onderwijs kritischer over de deskundigheid van hun medewerkers. In het voortgezet onderwijs is de inzet van ICT minder vrijblijvend dan in het primair onderwijs en de verwachting van de diepgang in het gebruik hoger. In het voortgezet onderwijs geven managers dan ook aan dat in de sollicitatieprocedures van nieuwe docenten er altijd gekeken wordt naar de ICT-vaardigheden en dat er voortdurend wordt gestuurd op verbetering daar waar de vaardigheden achterblijven. Goede beheersing van ICT door medewerkers is voor managers in het voortgezet onderwijs een voorwaarde voor goed functioneren. In het primair onderwijs wordt minder gestuurd op deskundigheid en wordt verbetering van de vaardigheden meer als de verantwoordelijkheid van de eigen persoon gezien. Op de vraag of de invoer van cloud computing extra deskundigheid vereist, hebben de managers geen eenduidig antwoord. Veel managers geven aan nog niet goed genoeg met de functionaliteiten van cloud computing bekend te zijn om hierover iets te zeggen. De managers die wel bekend zijn met cloud computing geven aan te verwachten dat het in eerste instantie tijd zal kosten om er mee te werken, maar uiteindelijk het gebruik van ICT zal vereenvoudigen. De aanvullende deskundigheid is dus specifiek gebonden aan cloud computing zelf, maar aangaande het algemene gebruik van ICT verwachten zij niet dat dit nodig is.
Interviews managers deskundigheid 1-meting
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
9
Managers zijn ook tijdens de 1-meting, gevraagd om de ICT kennis en vaardigheden van verschillende groepen collega’s te scoren. Managers oordeelden over collega managers en docenten dat zij ‘neutraal’ tot ‘deskundig’ gekwalificeerd waren voor het gebruik van ICT op school. Volgens de respondenten loopt de kennis en vaardigheden van het onderwijsondersteunend personeel erg uiteen, variërend van ondeskundig tot zeer deskundig. Volgens de managers zouden de leerlingen de meeste kennis en vaardigheden hebben. Managers schatten leerlingen ‘deskundig’ tot ‘zeer deskundig’. Ondanks dat de meeste collega’s redelijk deskundig zijn in het werken ICT toepassingen in het onderwijs, gaven de managers tijdens het interview aan dat bij de implementatie van cloud computing, aanvullende trainingen nodig zijn. Deze trainingen zouden zowel voor eigen gebruik, als voor collega’s een nuttige aanvulling zijn. Volgens enkele respondenten is de belangrijkste reden dat het programma Sharepoint niet intuïtief werkt. Het zou lastig zijn voor de gebruiker om zonder enige voorkennis met dit systeem te kunnen werken. Deskundigheid wordt mede bepaald door de motivatie van de gebruiker om met nieuwe ICT toepassingen te werken. De managers zijn gevraagd de motivatie bij verschillende ‘groepen’ collega’s op
te
beoordelen.
De
respondenten
verwachten
dat
zowel
leraren,
leerlingen
en
onderwijsondersteunend personeel ‘gemotiveerd’ tot ‘zeer gemotiveerd’ zijn om op school met ICT te werken.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
10
Interviews leraren deskundigheid 0-meting Op de vraag hoe deskundig leraren zijn met ICT wordt geen eenduidig antwoord gegeven. Net als de managers geven leraren aan dat het vaardigheidsniveau zeer persoongebonden is. Sommige leraren kunnen zeer goed overweg met ICT, anderen worden omschreven als digibeet. De leraren geven aan dat het gemiddelde niveau neutraal is. De leraren geven daarbij vaker aan dat de vaardigheid leeftijd gebonden is dan managers dat doen. Net als de managers is aan leraren gevraagd of er gestuurd wordt op het ontwikkelen van ICT-vaardigheden. De managers gaven aan dat er continu gestuurd wordt op verbetering van die vaardigheden, de leraren zien dat toch anders. Binnen de VSAT is inmiddels een systeem ingevoerd waarmee je credits kan verdienen als je actief aan verbetering van jezelf werkt, blijft het initiatief voor verbetering liggen bij de leraar. Er wordt niet actief beoordeeld of van bovenaf gestuurd op de verbetering van de ICT-vaardigheden. Hoewel het altijd mogelijk is om, via het Alberdingk Thijm Institute, een cursus te volgen, dient de leraar hiervoor zelf de wens uit te spreken. Hierbij aansluitend blijkt dat leraren het meest op informele wijze te leren als het gaat om hun ICT-vaardigheid. Zij schieten veelal collega’s aan van wie zij weten dat zij goed overweg kunnen met ICT. Gevraagd naar de vaardigheid van onderwijsondersteunend personeel, geven leraren aan dat moeilijk in te kunnen schatten. Over de vaardigheid van de manager zijn zij positief. Leraren geven aan niet goed te weten of de invoer van cloud computing extra vaardigheden vereist. Daarvoor zijn ze op het moment van de nulmeting nog te slecht bekend met cloud computing. De algemene verwachting is echter dat dit niet het geval is. Indien cloud computing toch extra vaardigheden vereist, spreken leraren het vertrouwen uit dat zij ook ondersteuning ontvangen vanuit het bestuur om zich daarin te bekwamen.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
11
Interviews leraren deskundigheid 1-meting Aan de leraren is gevraagd hoe zij de kennis en vaardigheid in het gebruik van ICT van verschillende gebruikers typeren. Voor de groepen managers, docenten en onderwijsondersteunend personeel gaven de respondenten een divers beeld. Zowel binnen groepen als tussen groepen gebruikers zouden de vaardigheden volgens de respondenten wisselen van ondeskundig tot zeer deskundig. Een uitzondering hierop zouden de leerlingen zijn. Zij werden over het algemeen als deskundig tot zeer deskundig getypeerd. De respondenten onderschrijven de meerwaarde van cloud computing en zouden er graag mee willen werken. De verwachting is dat daarvoor aanvullende trainingen nodig zouden zijn. Eén respondent geeft aan dat tijd en trainingen nodig zijn om de functionaliteit eigen te maken en om te oefenen in het gebruik. De motivatie om op school met ICT te kunnen werken zou, volgens drie van de vier respondenten bij zowel leerlingen als onderwijsondersteunend personeel erg hoog zijn. Een respondent schetst een beeld waarin de motivatie erg persoonsafhankelijk is en dat leraren in drie gelijke groepen zijn te verdelen, te weten: wel gemotiveerd, neutraal of niet gemotiveerd om ICT in te zetten op school.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
12
Interviews onderwijsondersteunend personeel deskundigheid 0-meting Het onderwijsondersteunend personeel beoordeelt de eigen ICT-vaardigheid als goed en gemiddeld als deskundig. Dit heeft volgens hen vooral te maken dat de beheersing van ICT onmisbaar is voor de goede uitvoering van hun taken. Overigens zijn onderwijsondersteuners niet alleen positief over hun eigen vaardigheden, maar ook over die van managers en leraren. Aangaande cloud computing geven geïnterviewde onderwijsondersteuners aan niet te weten of dit extra vaardigheden vereist. De verwachting is dat dit het niet geval is. De onderwijsondersteuners die bekend zijn met cloud computing gaan er vanuit dat dit het werken met ICT alleen maar vereenvoudigd.
Interviews onderwijsondersteunend personeel deskundigheid 1-meting Drie onderwijsondersteuners beoordelen de ICT-vaardigheden van managers, leraren en mede OOP’ers als ondeskundig tot neutraal. Eén respondent geeft aan dat vooral managers en OOP’ers bezig zijn om ICT op school te gebruiken en daarom hun vaardigheden verbeteren. Eén respondent meent dat leraren en OOP’ers deskundig zijn wat betreft ICT vaardigheden. De helft van de respondenten geeft aan dat leerlingen deskundig zijn in het gebruik van ICT. De overige respondenten geven aan dat leerlingen juist ondeskundig zijn, dit zou voornamelijk komen omdat er geen structuur is en het gebruik te speels is georganiseerd. De respondenten zijn van mening dat aanvullende deskundigheid, in de vorm van trainingen, nodig is om succesvol cloud computing te kunnen implementeren. Een respondent noemt dat het van belang is om te weten wat er kan, hoe het werkt en welke meerwaarde het biedt. Respondenten denken dat het zelfstandig leren omgaan met programma’s zoals Sharepoint haast onmogelijk is. Docenten, leerlingen en onderwijsondersteunend personeel zouden volgens de respondenten gemotiveerd zijn om met ICT op school te gaan werken. Wel meent één respondent bij leraren een tweedeling op te merken. Een groep docenten zou actief met ICT bezig zijn en nieuwe toepassingen uitproberen, een andere groep leraren zou minder gemotiveerd zijn en ook niet actief werken aan eigen vaardigheden.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
13
Interviews leerlingen deskundigheid 0-meting Leerlingen is gevraagd naar wat zij vinden van de vaardigheden van hun leraren als het gaat om ICT. Hieruit komt hetzelfde beeld naar voren als bij de onderwijsprofessional. De vaardigheid loopt per leraar uiteen. Sommigen zijn zeer goed op de hoogte en zijn goed in staat om problemen en vragen over ICT zelf te beantwoorden en op te lossen. Andere leraren zijn echter niet vaardig. Op basis van de antwoorden van de leerlingen, lijkt het verschil in vaardigheid binnen het primair onderwijs het grootst. De leerlingen geven bijvoorbeeld aan dat er hier nog regelmatig met een whiteboard wordt gewerkt. Dat in het primair onderwijs de verschillen het grootst zijn, kan verklaard worden door het feit dat ICT hier, ten opzichte van de andere twee type onderwijs, een minder belangrijk onderdeel vormt van de lespraktijk. Interviews leerlingen deskundigheid 1-meting Leerlingen typeren leraren met betrekking tot kennis en vaardigheid in het gebruik van ICT op school als deskundig. Ondanks dat docenten als deskundig worden getypeerd geven de leerlingen aan dat er nog ruimte is voor verbetering. Met name oudere docenten zouden minder deskundig zijn in vergelijking met jongere docenten. De leerlingen hebben de indruk dat de motivatie om ICT toepassingen te gebruiken in het onderwijsproces binnen hun school hoog is. Als reden wordt hier het karakter van de school genoemd, deze groep respondenten zijn leerlingen van een laptop school. De respondenten hadden geen zicht op de motivatie van docenten om cloud computing in te zetten in het onderwijs.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
14
2.3 Software/content Interviews managers software/content 0-meting Managers zijn gevraagd naar hun mening over de beschikbaarheid en de toegankelijkheid van de applicaties die met de huidige ICT ondersteunt, zoals bijvoorbeeld e-mail, het administratieve systeem, het digitale lesmateriaal voor op het digibord en de elektronische leeromgeving (alleen van toepassing op het voortgezet onderwijs). Managers geven daarop aan dat de applicaties binnen de school vanaf elke werkplek toegankelijk zijn. Ook buiten de school zijn applicaties als e-mail en administratie toegankelijk. De toegankelijkheid van applicaties is echter niet gelijkgetrokken over de locaties, maar georganiseerd per school. Ook de gebruikte software en de gebruikte content (digitale leermiddelen) zijn per school verschillend en ingericht voor gebruik per school. Wat opvalt, is dat binnen het primair onderwijs de diversiteit van gebruikte software en content tussen de scholen groter is dan in het voortgezet onderwijs. Dit lijkt alles te maken hebben het verschil in mate van gebruik van ICT. In het primair onderwijs is dat gebruik over het algemeen minder intensief dan in het voortgezet onderwijs. Tussen de scholen in het primair onderwijs is er verder weer een groot verschil tussen de mate van gebruik van ICT in en buiten de klas. Dit verschil kan te maken hebben met het feit dat de school nog achterloopt met de implementatie van de ICT, maar kan ook samenhangen met de visie op de rol van ICT in het onderwijs. Interviews managers software/content 1-meting Dit is tijdens de 1-meting niet besproken met managers.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
15
Interviews leraren software/content 0-meting Leraren zijn gematigd positief over de aanwezigheid van digitaal leermateriaal. Duidelijk is dat binnen het primair onderwijs er het minst formeel digitaal leermateriaal beschikbaar is. Leraren die de inzet van ICT belangrijk en leuk vinden, zoeken vaak zelf naar leermateriaal via internet of maken zelf zo een les. Binnen het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs geven leraren aan dat veel van het formele leermateriaal online terug te vinden is of er in ieder geval aanvullend digitaal materiaal beschikbaar is bij de gehanteerde methodes. Informeel leermateriaal wordt er binnen het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs weinig gebruikt.
Interviews leraren software/content 1-meting Respondenten uit het primair onderwijs gaven aan beperkt te werken met online software ten behoeve van het onderwijsproces. Volgens de respondenten wordt er nog niet gewerkt met Live@edu of Sharepoint. De respondenten werkzaam in het voortgezet onderwijs geven aan beter op de hoogte te zijn van de implementatie van cloud computing. Ook deze groep respondenten werken nog niet intensief met online software om het onderwijsproces te ondersteunen.
Alle respondenten geven aan eigen lesmateriaal te ontwikkelen en geregeld te delen met enkele collega’s. Respondenten geven aan dat er nog geen sterk netwerk bestaat waar informeel en digitaal lesmateriaal gedeeld kan worden.
Interviews onderwijsondersteunend personeel software/content 0-meting Dit is niet besproken met OOP.
Interviews onderwijsondersteunend personeel software/content 1-meting Dit is niet besproken met OOP.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
16
Interviews leerlingen software/content 0-meting Dit is niet besproken met leerlingen.
Interviews leerlingen software/content 1-meting Aan leerlingen van het voortgezet onderwijs is gevraagd wat hun mening is over het digitale lesmateriaal dat door de docenten wordt ingezet. Leerlingen gaven aan dat leermateriaal niet digitaal hoeft te zijn. Het lesmateriaal moet goed aansluiten bij de lessen van de docent, de vorm van het lesmateriaal is volgens de respondenten van ondergeschikt belang. Leerlingen gaven niet te kunnen overzien op welke wijze cloud computing effect zou kunnen hebben op de beschikbaarheid van ICT-leermateriaal. Mogelijke knel/verbeterpunten konden de leerlingen niet benoemen.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
17
2.4 ICT infrastructuur Interviews managers ICT infrastructuur 0-meting Hoewel er op het gebied van ICT duidelijk geïnvesteerd wordt binnen het VSAT zijn er tussen de verschillende scholen grote verschillen te zien. Het meest in het oog springende verschil is opnieuw dat tussen primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Binnen het primair onderwijs geven bijna alle managers aan dat, hoewel werkbaar, de infrastructuur aan verbetering toe is. Dit kan zowel te maken hebben met de kwantiteit van de aanwezige ICT als de kwaliteit. Veel managers geven aan over te weinig en vaak verouderde computers te beschikken. De dekkingsgraad van de digiborden is wel ongeveer 100%. Daarbij dient er echter wel op gewezen te worden dat er vaak problemen worden ervaren in het functioneren. Verder geven een aantal managers in het primair onderwijs ook aan dat de digiborden verouderd zijn. Binnen het voortgezet onderwijs zijn managers meer tevreden over de aanwezige ICT. Ook hier zijn echter verschillen tussen die scholen te ontdekken. Sommige scholen werken volgens het ‘één laptop voor iedere leerling’ principe. Andere scholen stellen dit niet verplicht vanuit te school, maar moedigen de leerlingen aan hun eigen ICT-apparatuur mee te nemen (Bring Your Own Device, BYOD). Waar het gaat om de aanwezigheid van ICT is de manager in het voortgezet onderwijs over het algemeen tevreden. Een knelpunt wordt vaker gevonden in het draadloze netwerk en de eigen server. Op meerdere scholen, zowel binnen primair als voortgezet onderwijs, zorgen beiden met enige regelmaat voor problemen waardoor bijvoorbeeld het netwerk plat komt te liggen. Kijkend naar de technische ondersteuning als er zich problemen voordoen met de ICT-infrastructuur zijn de managers ook niet eenduidig. Hoewel alle managers aangeven te beschikken over een goede ICT-coördinator, vinden sommigen dat de centrale ondersteuning vanuit de VSAT beter kan. Anderen managers zijn hier juist weer zeer over te spreken.
Interviews managers ICT infrastructuur 1-meting Uit de interviews kan geconcludeerd worden dat managers in het primair onderwijs positief zijn over de infrastructuur. Tijdens de interviews gaven zij aan dat het aantal computers, de faciliteiten en de technische ondersteuning voldoende waren om de visie van de AT-scholen te realiseren en succesvol met cloud computing te werken. Een manager in het primair onderwijs gaf aan dat indien de infrastructuur toch niet voldoende blijkt te zijn, dit binnen de organisatie gemakkelijk aangepast kan worden. Ook managers van voortgezet onderwijsinstellingen gaven aan dat de infrastructuur volgens hen voldoende is om cloud computing effectief uit te rollen binnen de AT-scholen. Interviews leraren ICT infrastructuur 0-meting
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
18
Leraren uit het primair onderwijs zijn het minst positief over de infrastructuur op de school. Het aantal computers per leerling is te laag, waardoor er met roosters moet worden gewerkt om alle klassen te laten werken op de computer. Verder is het netwerk niet altijd snel genoeg. Hierdoor lopen lessen op het digitale schoolbord nog wel eens vast of haperen. Binnen het middelbaar beroepsonderwijs en het voortgezet onderwijs worden minder problemen ervaren. Sommige scholen experimenteren daar al met 1 op 1 ICT middels laptopklassen. Ook waar dit niet gebeurt, wordt er geen gebrek ervaren aan hardware. Verder zijn er amper problemen met het netwerk. De verbindingen van de computer zijn snel en het systeem loopt vrijwel probleemloos. Punt van aandacht is volgens leraren wel de snelheid waarmee problemen, als die zich voordoen, worden opgelost. Dit laat nog wel eens te wensen over. Interviews leraren ICT infrastructuur 1-meting Leraren uit het primair onderwijs zijn van mening dat de infrastructuur niet toereikend is. Genoemde problemen zijn te weinig en te trage PC’s en het netwerk zou soms langzaam zijn. Vooral voor leerlingen zou de ICT infrastructuur te kort schieten. Docenten uit het voortgezet zijn enthousiast over de ICT infrastructuur op hun scholen. Het draadloos netwerk functioneert naar behoren, er zijn voldoende en goede laptops beschikbaar en de technische ondersteuning vanuit school is ook op orde. De respondenten zien dan ook geen problemen om cloud computing succesvol in te voeren. Interviews onderwijsondersteunend personeel ICT infrastructuur 0-meting Het onderwijsondersteunend personeel is positief over de ICT-faciliteiten waarmee ze werken. Ze geven aan altijd een eigen computer tot hun beschikking te hebben die van goede kwaliteit is evenals de verbinding. Interviews onderwijsondersteunend personeel ICT infrastructuur 1-meting Twee respondenten geven aan dat de ICT infrastructuur voldoet om de visie van AT-scholen over ICT in het onderwijs te realiseren. Het internet is snel genoeg en er zouden voldoende computers tot de beschikking staan voor leerlingen en docenten. Daarbij moet opgemerkt worden dat deze twee respondenten werkzaam zijn op het Alberdingk Thijm College, een school die voorop loopt wat betreft ICT voorzieningen. De overige respondenten zijn minder enthousiast over de ICT infrastructuur. Een respondent is van mening dat de huidige infrastructuur onvoldoende is om de visie van AT-scholen over ICT te kunnen realiseren.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
19
Interviews leerlingen ICT infrastructuur 0-meting De geïnterviewde leerlingen schetsen eenzelfde beeld als de leraren. Vooral binnen het primair onderwijs zijn zij van mening dat er te weinig computers beschikbaar zijn en geven ze aan dat de digitale lessen nog wel eens worden verstoord door een langzame verbinding. Binnen het voortgezet en het middelbaar beroepsonderwijs zijn de leerlingen tevreden over de hoeveelheid computers en kwaliteit van de infrastructuur. Interviews leerlingen ICT infrastructuur 1-meting De leerlingen van het voortgezet onderwijs gaven tijdens de interviews aan tevreden te zijn over de ICT infrastructuur van hun school. De internet verbinding is snel genoeg en er zijn voldoende computers aanwezig om de ICT visie van de AT-scholen te kunnen realiseren. Ook naar de toekomst toe zien leerlingen inzet van cloud computing als verbetering van de infrastructuur. De laptops waarmee de leerlingen nu werken zouden een relatief kleine harde schijf hebben, een probleem dat door Sharepoint zou kunnen worden opgelost.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
20
2.5 Leiderschap Interviews managers leiderschap 0-meting Leiderschap omtrent het besluit tot de invoer van cloud computing op de scholen van de AT-scholen is top down te noemen. Dat wil zeggen het besluit tot invoer vanuit het bestuur is gekomen. Managers zijn hierin niet geraadpleegd. Tijdens de interviews over de invoer van cloud computing kwam naar voren dat de reden voor invoer van cloud computing maar beperkt bekend was. De managers gaven aan vanuit het bestuur wel een korte eerste introductie te hebben gehad, maar zeiden niet goed op de hoogte te zijn van wat cloud computing is en daarmee ook niet van de meerwaarde voor de AT-scholen. De manier van besluitvorming wordt door de managers niet als hinderlijk ervaren en roept nagenoeg geen weerstand op. Zij spreken het vertrouwen uit dat het bestuur met de invoer van cloud computing een overwogen beslissing heeft genomen. Managers geven wel aan in een later stadium beter geïnformeerd te worden over de reden voor invoer van cloud computing en goede begeleiding ontvangen bij de invoer ervan. Ook hierbij geven zij aan er vertrouwen in te hebben dat dit gebeurd. Ook binnen de school is de invoer van cloud computing top down te noemen. Het bestuur geeft de beslissing door aan het management van de scholen, waarvan vervolgens verwacht wordt dat zij het invoeringsproces gestalte geven. Managers geven aan dat zij, op het moment dat zij zelf beter geïnformeerd zijn vanuit het bestuur, de leraren zullen inlichten over de invoer van cloud computing, de redenen daarvoor en de gevolgen. Hierbij geven zij dat leraren verder niet geraadpleegd worden, maar de invoer als een gegeven wordt gesteld. Managers verwachten door deze manier van besluitvorming geen extra weerstand, omdat zij van mening zijn dat de meeste leraren hieraan gewend zijn. De weerstand die zij verwachten, wordt door hen gezien als ‘weerstand die er altijd bij een aantal is als er sprake is van verandering.’ Door de leraren goed te informeren, te ondersteunen en te enthousiasmeren via collega’s die voorlopen in het gebruik van ICT menen managers de meeste weerstand weg te kunnen nemen. Die ondersteuning komt op verschillende manieren tot stand. Zo heeft de VSAT voor alle medewerkers van haar scholen een eigen instituut (Alberdingk Thijm Institute) opgezet waar leraren ICT–cursussen kunnen volgen. Managers geven aan dat voor het volgen van een dergelijke cursus altijd tijd kan worden opgenomen door de medewerkers. Indien nodig kan er ook gekeken worden naar een cursus buiten het eigen instituut, maar dit heeft niet de voorkeur. Indien dit echter nodig wordt geacht is daar wel geld voor beschikbaar. Verder geven managers aan het ook belangrijk te vinden dat medewerkers van elkaar leren. Daarom wordt ook collegiale hulp gestimuleerd.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
21
Volgens managers wordt hier veel gebruik van gemaakt. Ondersteuning van medewerkers gebeurt meestal op initiatief van de medewerker zelf en richt zich meestal op technische vaardigheden. Interviews managers leiderschap 1-meting Tijdens de 0-meting gaven managers aan dat ze, ondanks een eerste introductie, nog niet goed op de hoogte zijn van wat cloud computing precies inhoud. De managers gaven aan vertrouwen te hebben dat verdere informatie zou volgen. Tijdens de 1-meting leek de situatie niet te zijn gewijzigd. Respondenten gaven aan dat er een eerste informatie ronde is geweest waarin op verschillende manieren over cloud computing is gecommuniceerd (tijdens directieoverleg, en via ICT coördinatoren in tijdens teamoverleg). De respondenten gaven in de 1-meting aan dat er niet veel gecommuniceerd werd over cloud computing op de AT-scholen. De respondenten oordeelden heel divers over de kwaliteit van communicatie, variërend tussen slecht en heel goed. Volgens de respondenten worden de beslissingen over cloud computing op bestuursniveau gemaakt, praktische
invulling
wordt
vervolgens
met
de
doelgroepen
(managers,
leraren
en
onderwijsondersteunend personeel) en schoolspecifiek uitgewerkt. Volgens één manager is cloud computing geen onderwijskundige verandering en daarom is diepgaande betrokkenheid van leraren niet gewenst. Respondenten geven aan dat er middels studiedagen en functioneringsgesprekken wordt gestuurd op de verbetering van ICT vaardigheden. Tijdens de Plannins-Voortgang-Beoordeling (PVB) cyclus wordt
er
besproken
hoe
medewerkers
aandacht
hebben
besteed
aan
eigen
vaardigheidsontwikkeling. Daarnaast stuurt VSAT op het verbeteren van de vaardigheden door cursussen aan te bieden binnen het eigen Alberdingk Thijm Institute. Ondanks de studiedagen en functioneringsgesprekken, menen enkele respondenten dat het verbeteren van de eigen vaardigheden voornamelijk vrijwillige basis plaatsvindt. Het initiatief om eigen vaardigheden te verbeteren blijft in de eerste plaats bij de medewerkers liggen.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
22
Interviews leraren leiderschap 0-meting De antwoorden van leraren laten nagenoeg hetzelfde beeld zien als de managers. Leraren geven aan niet betrokken te zijn bij het besluit tot de invoer van cloud computing. Zij geven aan überhaupt weinig betrokken te worden waar het gaat om doorvoer van veranderingen binnen de VSAT. Deze beslissingen worden op bestuursniveau gemaakt en via de locatiehoofden naar het personeel gecommuniceerd. Net als de managers noemen zij de besluitvorming binnen de VSAT top down. Betreffende de informatievoorziening over de invoer van cloud computing zeggen de leraren niet officieel geïnformeerd te zijn. Datgene wat zij weten, hebben zij opgevangen ‘in de wandelgangen’. Leraren zijn dan ook niet goed op de hoogte van wat cloud computing is en wat de beweegredenen en doelstellingen zijn aangaande de invoer ervan. Leraren geven dan ook aan niet goed te weten wat de meerwaarde is van cloud computing. In tegenstelling tot wat de managers aangeven, zeggen leraren dat deze manier van besluitvorming wel degelijk soms weerstand oproept bij henzelf en collega’s. Dit heeft te maken met het feit dat veel van de veranderingen als een moeten ervaren worden. Binnen het primair onderwijs wordt daarnaast aangegeven dat er in korte tijd veel veranderingen zijn doorgevoerd die de werkdruk aanzienlijk hebben verhoogd. Uit de interviews blijkt overigens niet direct een verband tussen het ontbreken van informatievoorziening en de ervaren weerstand. Leraren geven aan dat zij verwachten geïnformeerd te worden op het moment dat cloud computing (Sharepoint en Live@edu) daadwerkelijk klaar staan om gebruikt te worden. De weerstand lijkt vooral veroorzaakt door de manier van besluitvorming, waarin leraren zich niet geraadpleegd voelen. Ook spreken de leraren het vertrouwen uit dat zij, waar nodig, ondersteund zullen worden in het (leren) werken met cloud computing. Zij verwachten hier een cursus voor te kunnen doen bij het Alberdingk Thijm Institute of zich dit via collegiale hulp, eigen te kunnen maken.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
23
Interviews leraren leiderschap 1-meting De respondenten oordeelden over de wijze waarop het besluit en de invoer van cloud computing zijn gecommuniceerd negatief. De docenten gaven aan dat communicatie bestaat uit een mail, een aankondiging tijdens een studiedag of dat er überhaupt nog geen communicatie over is geweest en dat het huidige onderzoek het eerste is wat zij ervan horen. Volgens de respondenten was er geen gestructureerde aanpak hoe cloud computing gecommuniceerd ging worden. Volgens de respondenten wordt er gericht gestuurd op de verbetering van de ICT vaardigheden. De vaardigheden zouden periodiek worden beoordeeld. De meeste respondenten stellen dat verbetering hierbij niet vrijwillig is en dat initiatief wordt verwacht van docenten. Een respondent merkt echter op dat er een verschil bestaat tussen formeel beleidstaal en werkelijkheid op de werkvloer.
Vele
sturingsinstrumenten
zouden
vervallen
in
voornemens
zonder
directe
consequenties. Een respondent is van mening dat managers voldoende ondersteuning krijgen om goed leiding te geven aan het implementatie traject van cloud computing
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
24
Interviews onderwijsondersteunend personeel leiderschap 0-meting Binnen het onderwijsondersteunend personeel is een schifting te maken tussen de ICT-coördinatoren en het overige personeel. De eerste groep is, vanuit hun functie vaker op de hoogte van wat cloud computing inhoud en is meer betrokken bij de invoer ervan binnen de VSAT. Dit komt omdat zij na invoer van cloud computing binnen de school degene moeten zijn die het voortouw neemt in de verdere uitrol en anderen moeten ondersteunen bij vragen. Onderwijsondersteunend personeel, anders dan de ICT-coördinatoren, geeft echter een gelijk beeld als de leraren. Zij zijn niet gevraagd mee te denken over de invoer van cloud computing, noch zijn zij tot op heden hierover geïnformeerd. Onderwijsondersteuners in het algemeen zeggen geen weerstand te ervaren tegen veranderingen, niet bij zichzelf, noch bij collega’s. Zij verwachten ook niet dat de invoer van cloud computing extra vaardigheden van ze eist of meer werkdruk met zich meebrengt. De ICTcoördinatoren zijn van mening dat de invoer van cloud computing werkdrukverlichtend gaat zijn.
Interviews onderwijsondersteunend personeel leiderschap 1-meting Van de vier respondenten geven er drie aan de wijze waarop het besluit en de invoer van cloud computing zijn gecommuniceerd zeer slecht tot slecht te vinden. Er zou inhoudelijk weinig tot geen informatie zijn verspreid. Daarbij is er van hoger hand besloten cloud computing in te voeren, zonder hierover goed met de organisatie hierover te communiceren. Een respondent vindt de communicatie juist goed. Vanuit centraal niveau zou iedereen stap voor stap worden ingelicht middels e-mails en vergaderingen. De respondenten stellen dat er binnen de organisatie wordt gestuurd op het verbeteren van ICT vaardigheden. Dit zou zowel terugkomen in ‘traditionele studiedagen’ en persoonlijke beoordelingsgesprekken.
Interviews leerlingen leiderschap 0-meting Leerlingen geven aan niet te worden betrokken, noch te zij geïnformeerd als het gaat om de invoer van cloud computing. Zij verwachten ook niet dat dit gebeurt.
Interviews leerlingen leiderschap 1-meting Ten tijde van de 1-meting gaven leerlingen van voortgezet onderwijs aan niet betrokken te zijn geweest bij de invoering van cloud computing en hierover niet te zijn geïnformeerd. Leerlingen willen wel betrokken worden bij de invoering van cloud computing. De leerlingen zagen zichzelf als voornaamste gebruikers van cloud computing toepassingen en daarom ook een meerwaarde in hun perceptie.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
25
2.6 Samenwerking Interviews managers samenwerking 0-meting Samenwerking op de scholen van VSAT vindt vooral plaats binnen de school. Uit de antwoorden van de managers blijkt dat dit zowel voor OOP’ers, leraren, leerlingen als henzelf geldt. Managers geven aan dat de samenwerking over het algemeen goed is. Samenwerken en kennisdelen gaat vooral op informele wijze en gebeurt voornamelijk door bij elkaar binnen te lopen en in de lerarenkamer. Tussen de scholen wordt nauwelijks samengewerkt.
Interviews managers samenwerking 1-meting Alle respondenten geven aan dat ook op het moment van de 1-meting, samenwerking vooral school georiënteerd is. Binnen de VSAT als geheel is er vrijwel geen samenwerking. Als belangrijkste redenen hiervoor wordt een gebrek aan samenwerkingscultuur en faciliteiten genoemd. Alle respondenten geven aan dat samenwerking erg belangrijk is. Het uitwisselen van lesmateriaal, documenten, onderwijs thema’s draaiboeken en schoolplannen zouden volgens de respondenten een goede ontwikkeling zijn. Ook het volgen van leerlingen van de PO naar VO zou volgens één respondent van waarde kunnen zijn voor het onderwijs op de VSAT.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
26
Interviews leraren samenwerking 0-meting Leraren geven, net als managers, aan dat de samenwerking vooral binnen de school plaatsvindt. Samenwerking buiten de school gebeurt sporadisch. De samenwerking, die vooral via de e-mail of face to face is, wordt als goed ervaren. De samenwerking gebeurt veelal op informele basis en is adhoc te noemen. Uitzonderingen zijn vaste vergadermomenten en speciale projecten waarbinnen teams worden aangewezen om ze op te zetten en uit te voeren. In deze gevallen wordt de samenwerking geformaliseerd. De samenwerking binnen het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs is formeler georganiseerd dan in het primair onderwijs. Dit komt voornamelijk doordat in het voortgezet onderwijs wordt samengewerkt op het niveau van vaksecties of binnen kleinere teams.
Interviews leraren samenwerking 1-meting Alle docenten die tijdens de 1-meting zijn geïnterviewd gaven aan dat er nauwelijks sprake is van locatieoverstijgende
samenwerking.
Als
belangrijkste
argument
wordt
een
gebrek
aan
samenwerkingscultuur genoemd. De respondenten vinden samenwerking tussen verschillende locaties wel belangrijk. Effectieve samenwerking zou volgens de respondenten bestaan uit het uitwisselen van kennis, lesmethodes en lesmateriaal.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
27
Interviews onderwijsondersteunend personeel samenwerking 0-meting Voor onderwijsondersteuners zijn er op het gebied van samenwerking verschillen tussen alweer de ICT-coördinatoren en de andere onderwijsondersteuners. ICT-coördinatoren werken primair binnen de locatie samen met alle doelgroepen, waarbij de samenwerking, net als bij leraren informeel en adhoc is. Echter geven zij ook aan voor schooloverstijgende projecten samen te werken met de ICTcoördinatoren van andere locaties. Voor de overige onderwijsondersteuners geldt die bovenschoolse samenwerking niet.
Interviews onderwijsondersteunend personeel samenwerking 1-meting Alle respondenten onderkennen dat er er een gebrekkige locatieoverstijgende samenwerking is. Respondenten noemen diverse redenen, variërend van geen platform om goed te kunnen samenwerking, medewerkers zouden het nut ervan niet inzien, een gebrek aan tijd en een gebrek aan
cultuur.
Net als bij de managers en de leraren onderschrijft het onderwijsondersteunend personeel het belang van samenwerking tussen locaties. De samenwerking zou voornamelijk kunnen bestaan uit het delen van documenten opdat de kennis binnen de organisatie makkelijker gedeeld kan worden.
Interviews leerlingen samenwerking 0-meting Leerlingen geven aan eigenlijk nooit met andere locaties samen te werken. Voor het middelbaar beroepsonderwijs is dit ook niet relevant omdat zij de enige mbo-opleiding zijn binnen de VSAT.
Interviews leerlingen samenwerking 1-meting Ook de leerlingen van het voortgezet onderwijs gaven aan dat samenwerking binnen de VSAT sterk locatie gebonden was. De respondenten hadden nauwelijks contact met andere scholen. Het uitwisselen van ideeën en ervaringen zou volgens de respondenten van meerwaarde kunnen zijn voor de onderwijskwaliteit. Het online opslaan en delen van bestanden, zou volgens de respondenten de samenwerking en kennisuitwisseling binnen de VSAT verbeteren.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
28
3 Gebruik 3.1 Online onderwijs proces Gebruik online onderwijsproces 0-meting In de gesprekken met alle vier de doelgroepen binnen het primair onderwijs over het online onderwijsproces, blijkt dat het online onderwijsproces eigenlijk nog geen rol speelt. De inzet van ICT op het primaire onderwijsproces beperkt zich voornamelijk tot de school in de vorm van lesprogramma’s die via de computer of via het digibord kunnen worden opgestart. Als het gaat om het online maken en inleveren en nakijken van opdrachten gebeurt dat op dit moment nauwelijks tot niet. De ICT-omgeving op de scholen in het primair onderwijs is ook niet ingericht op een online onderwijsproces. Zo hebben leerlingen geen eigen schoolgebonden e-mailadres en wordt er ook nog niet gewerkt met een elektronische leeromgeving (ELO) waarbinnen eenvoudig online schoolwerk kan worden gemaakt, ingeleverd en nagekeken. Een aantal managers binnen het primair onderwijs geeft zelfs aan huiverig te staan tegenover een online onderwijsproces, omdat zij bang zijn dat de grens tussen school en privé daarmee teveel in het gedrang komt. Binnen het voortgezet onderwijs is het online onderwijsproces al verder gevorderd. Op een aantal scholen wordt huiswerk al digitaal opgegeven en ingeleverd en werken de leerlingen via de ELO samen aan projecten. De managers van scholen die aangeven dat het online onderwijsproces nog in de kinderschoenen staat, geven aan daar wel graag meer aandacht aan te besteden. Leraren geven aan daar waar mogelijk het onderwijsproces online te laten plaatsvinden. Zij geven echter wel aan dat dit zeer vakgebonden is en het materiaal beperkt voorhanden is.
Gebruik online onderwijsproces 1-meting Managers van zowel het primair als het voorgezet onderwijs geven aan dat de ontwikkeling van het online onderwijsproces nog in de kinderschoenen staat. De toepassingen van cloud computing worden volgens de managers niet tot beperkt gebruikt. Op één primaire school loopt een succesvol pilotproject waar onderwijsprogramma’s digitaal en op maat wordt aangeboden. Een manager in het primair onderwijs geeft aan ervaring te hebben met cloud computing omdat hij betrokken is bij het AT- Institute. Het opleidingsinstituut gebruikt verschillende toepassingen van Sharepoint en dit wordt door de respondent als erg gebruiksvriendelijk ervaren. Door de online gedeelde agenda ontstaat er een overzichtelijke planning waarin activiteiten, bijeenkomten en opdrachten worden weergegeven. De online bibliotheek wordt positief beoordeeld omdat informatie breed toegankelijk is.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
29
Docenten die werkzaam zijn in het primair onderwijs lieten tijdens interviews weten geen gebruik te maken van Sharepoint. Er is dus geen sprake van een online onderwijsproces. Het huidige ICT systeem, ‘Fronter’, is volgens de respondenten niet voldoende geschikt om een online onderwijsproces te kunnen ondersteunen. Eén respondent, werkzaam in het primair onderwijs, maakt deel uit van het eerder genoemde pilotproject en geeft aan ervaring opgedaan te hebben met de elektronische leeromgeving. De respondent was erg enthousiast over de mogelijkheden om opdrachten online klaar te zetten, hyperlinks te plaatsen naar oefenmateriaal en verdieping te kunnen geven aan het onderwijs. Het online onderwijsproces vindt incidenteel plaats.
Docenten van het voortgezet onderwijs, die in het huidige onderzoek zijn geïnterviewd, gaven aan studieweb te gebruiken voor het ondersteunen van het online onderwijsproces. Toepassingen zoals een online agenda, het digitaal inleveren van huiswerk (inclusief plagiaat controle), het bijhouden van een klassenboek en het versturen van e-mails worden door de respondenten gebruikt. Onderwijsondersteunend personeel gaf aan weinig zicht te hebben op welke wijze het online onderwijsproces vorm krijgt. De respondenten gaven aan zelf niet met Sharepoint te werken.
De leerlingen die deelnamen aan het onderzoek volgden voortgezet onderwijs aan een ‘laptop school’. Omdat elke leerling de beschikking heeft over een eigen laptop maken werd ICT al intensief gebruikt binnen het onderwijs. Een toename van ICT in het onderwijs was volgens de respondenten moeilijk te realiseren omdat ICT al zo’n belangrijk onderdeel vormt. Volgens de leerlingen waren huidige ICT toepassingen van docenten tijdens lessen gericht op het geven en verrijken van instructies. Buiten de lessen om werd ICT vooral gebruikt bij het maken van werkstukken en presentaties. Leerlingen onderling maken reeds gebruik van verschillende gratis cloud computing toepassingen, zoals Dropbox voor document delen en Google Mail voor communicatie.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
30
3.2 Samenwerking tussen personeel 0-meting Binnen de locaties van de VSAT wordt goed samengewerkt aldus managers, leraren onderwijsondersteuners en leerlingen. Dit gebeurt meestal via de e-mail, door bij elkaar binnen te lopen of in de lerarenkamer. Van samenwerking tussen de locaties is niet of nauwelijks sprake. De scholen binnen de VSAT opereren als onafhankelijke eenheden waarbij samenwerking met andere locaties sporadisch en adhoc te noemen is. De enige groep die meer lijkt samen te werken op locatieoverstijgend niveau zijn de onderwijsondersteuners en dan vooral de ICT-coördinatoren. 1-meting De bevindingen betreffende samenwerking tussen personeel komen overeen met de resultaten uit de 0-meting. De samenwerking tussen personeel is locatiegericht, voor een groot deel informeel gestructureerd en er wordt beperkt gebruik gemaakt van digitale platformen om deze samenwerking te ondersteunen. Ten tijde van de 1-meting was e-mail de gebruikelijke vorm om onderling contact te hebben. Een voorbeeld hiervan is het delen van het eigen lesmateriaal. Leraren in het primair als in voortgezet onderwijs gaven aan lesmateriaal soms te delen via de mail of door dit te plaatsen op de elektronische leeromgeving. Respondenten gaven in de meeste gevallen aan nog niet de beschikking te hebben over Sharepoint.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
31
3.3 Online samenwerken leerlingen 0-meting Managers in het primair onderwijs geven aan dat het online werken van leerlingen nog helemaal niet gebeurt. Mocht er al online gewerkt worden dan gebeurt dit onder de radar, bijvoorbeeld via persoonlijk e-mailverkeer. Managers verwachten dit echter niet. Leerlingen uit het primair onderwijs onderschrijven dat zij zowel op school als thuis op de computer werken voor school. Het online werken aan opdrachten gebeurt niet. In het voortgezet onderwijs menen managers dat het soms tot regelmatig gebeurt via bestaande online tools als Google docs. Leraren en leerlingen bevestigen dit beeld. Onderwijsondersteuners geven aan dit niet te weten.
1-meting Respondenten uit het primair onderwijs geven aan dat leerlingen niet tot nauwelijks online samenwerken. De ‘digitale’ samenwerking van leerlingen zou vooralsnog rudimentair zijn. Een docent in het primair onderwijs geeft aan dat als leerlingen samenwerken, dit in de praktijk inhoud dat meerdere leerlingen met één computer werken. Respondenten werkzaam in het voortgezet onderwijs geven aan dat leerlingen vaker online samenwerken. Één docent geeft aan de leerlingen te stimuleren online samen te werken. Leerlingen zouden hierdoor documenten delen via Google docs, presentaties delen via Prezi, en Facebook gebruiken voor onderling overleg. Binnen het voortgezet onderwijs is het enigszins gebruikelijk om bestaande online tools te gebruiken om schoolopdrachten te maken.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
32
3.4 Interne communicatie 0-meting Volgens managers en docenten binnen zowel het primair als het voortgezet onderwijs wordt er voornamelijk via de e-mail gecommuniceerd en is deze interne communicatie locatiespecifiek. Nieuws vanuit de school of overkoepelend vanuit de VSAT wordt ten tijde van de 0-meting naar de individuele, schoolgebonden e-mailadressen gestuurd via het administratiesysteem op de locatie. Tussen de locaties bleek er niet of nauwelijks communicatie plaats te vinden.
1-meting Zowel managers en docenten in het primair als in het voortgezet onderwijs geven aan dat interne communicatie via verschillende kanalen verloopt. Allereerst bestaan er veel informele communicatiemiddelen die locatiespecifiek zijn. Voorbeelden hiervan zijn briefjes bij het koffiezetapparaat of posters in de leraren kamer. Ook meer formele communicatievormen, zoals mail, nieuwsbrieven, vergadermomenten en intranet zijn gebruikelijke media voor interne communicatie. Locatieoverstijgende communicatie is vaak geïnitieerd vanuit het VSAT bestuur. Ook voor deze ‘algemene VSAT communicatie’ worden meerdere communicatie kanalen naast elkaar ingezet. De respondenten gaven aan niet of nauwelijks gebruik te maken van nieuwe cloud computing toepassingen om te communiceren met collega’s. Onderwijsondersteunend personeel beschrijven dezelfde variatie van communicatiemiddelen die worden ingezet ten behoeve van de interne communicatie. Een respondent verwacht in de toekomst meer gebruik te gaan maken van weekberichten via de portal, om op die wijze op de hoogte te blijven.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
33
3.5 Document management 0-meting Zowel binnen in het primair als in het voortgezet onderwijs worden schooldocumenten op dit moment opgeslagen op een ‘lokale schijf’. Document manangement is dus op schoolniveau georganiseerd. Managers, leraren en onderwijsondersteuners geven daarbij een aantal problemen aan. Documenten die relevant zijn voor de school worden niet altijd centraal opgeslagen, maar bevinden zich in persoonlijke mappen die niet centraal benaderbaar zijn. Verder geven managers aan dat documenten lang niet altijd up to date zijn en worden er soms documenten op de centrale schijf geplaatst die geen relevantie hebben voor de school. Verder laat de vindbaarheid te wensen over doordat structuur ontbreekt of omdat de benaming van documenten niet eenduidig is.
1-meting Managers en docenten in zowel primair als voortgezet onderwijs, gaven tijdens de gesprekken aan nog geen gebruik te maken van cloud computing om documenten op te staan. Het document management systeem is, ook ten tijde van de 1-meting, per school georganiseerd in de vorm van lokale documenten opslag en middels de elektronische leeromgeving.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
34
3.6 Applicatiebeheer 0-meting Daar waar het gaat om het applicatiebeheer geven bijna alle groepen binnen het primair als het voortgezet onderwijs aan tevreden te zijn. Leerlingen in het primair onderwijs kunnen geen antwoord geven op deze vraag. De applicaties zoals website, e-mail en nieuwsbrief worden naar tevredenheid beheerd. De doelgroepen vinden dat zij weten bij wie ze terecht kunnen met vragen over de ICT en vinden dar problemen naar voldoening worden opgelost. De ondersteuning die zij krijgen komt deels vanuit de ICT-coördinator binnen de school en deels vanuit VSAT als overkoepelend orgaan.
1-meting Een manager in het primair onderwijs, gaf aan dat de wijze waarop (web)applicaties worden ondersteund aan het veranderen is. Waar voorheen betrokken ouders op vrijwillige basis de website van de school beheerde, is er tegenwoordig vanuit de VSAT professionele ondersteuning. Managers van primair en voortgezet onderwijs gaven aan tevreden te zijn over de interne ICT coördinator en het centrale systeem beheer.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
35
4 Waargenomen effecten 4.1 Online onderwijsproces 0-meting Binnen het primair onderwijs valt op dat maar weinig geïnterviewden op de hoogte zijn van wat cloud computing kan betekenen voor het online onderwijs proces. Enerzijds komt dat doordat een aantal van hen aangeeft te weinig bekend te zijn met de toepassingen van cloud computing. Anderzijds heeft dat te maken met het feit dat managers en leraren moeilijk invulling kunnen geven aan het online onderwijsproces in het primair onderwijs. Naar de toekomst toe zien beiden in het primair onderwijs vooral een rol weggelegd voor het online onderwijsproces daar waar het gaat om onderwijs op maat en voor leerlingen die wat extra oefening nodig hebben of willen. Een structurele rol waarin het onderwijsproces grotendeels online plaatsvindt, zien de managers echter niet weggelegd. De meerwaarde van cloud computing is volgens hen op dit gebied dan ook beperkt. Voor leraren in het primair onderwijs ligt dit anders. Zij zijn enthousiast over de mogelijkheden die een online onderwijsproces bieden, waarbij vooral de mogelijkheid voor de opbouw van een portfolio wordt gezien als meerwaarde. Leraren en ouders kunnen hun kind daarmee gedurende de gehele schoolcarrière volgen. Daarbij geven leraren aan te verwachten dat leerlingen gemotiveerd raken door te werken in een online omgeving.
In het voortgezet onderwijs komt een heel ander beeld naar voren. De managers en leraren die op de hoogte zijn van de toepassingen van cloud computing zijn zeer enthousiast als het gaat om de meerwaarde die het kan bieden in het online onderwijsproces. Zij zien een mogelijkheid tot nauwe samenwerking tussen leerlingen en docenten en leerlingen onderling. Verder zijn zij van mening dat de mogelijkheden tot het online opgeven, inleveren en nakijken van huiswerk het onderwijsproces efficiënter maken. Onderwijsondersteuners weten, op de ICT-coördinatoren na, niet goed welke toepassingen cloud computing heeft. De meerwaarde voor het onderwijsproces is voor het dan ook lastig te bepalen. Leerlingen uit het voortgezet onderwijs geven aan dat er veel gebruik gemaakt wordt van ICT in het onderwijs. Leerlingen werken met eigen laptop en maken voor verschillende vaken gebruik van digitale toepassingen. Tegerlijkertijd geven leerlingen aan dat het niet wenselijk is om bij elk vak intensief gebruik te maken van ICT.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
36
1-meting Gedurende de 1-meting bleek dat in het primair onderwijs in beperkte gebruik werd gemaakt van een online onderwijsproces. Managers uit het primair onderwijs gaven aan veel te verwachten van het online onderwijsproces. Een primair onderwijs manager veronderstelt dat de invoering van een online onderwijsproces een aanpassing van het bestaande handelingsrepertoire van docenten vereist. Hoe deze verandering er echter precies uitziet is nog onbekend. De manager gaf aan dat er gezamenlijk ‘ontdekt’ moest worden op welke wijze op basisscholen efficiënt gebruikt kunnen van online onderwijsproces. Docenten uit het primair onderwijs gaven ook aan dat het online onderwijsproces nauwelijks werd gebruikt. Het klaar zetten van opdrachten en het aanbieden van extra oefenmateriaal voor bepaalde leerlingen zou van toegevoegde waarde zijn. Vooral de mogelijkheid om onderwijsprogramma’s op maat aan te bieden zou de kwaliteit van het onderwijs verbeteren.
Binnen het voortgezet onderwijs heeft het online onderwijsproces al meer vorm gekregen. Het digitaal laten inleveren van huiswerk (inclusief plagiaat controle), intensief e-mail contact met leerlingen en het inzichtelijk maken van planning door agenda’s te delen zijn voorbeelden van functies die in het online onderwijsproces gebruikt worden.
Zowel binnen het primair als het voortgezet onderwijs bestaan verschillende opvattingen over het effect van het online onderwijsproces op de motivatie van de leerlingen. Een respondent uit zowel het primair als het voortgezet onderwijs stelt dat cloud computing een positief effect heeft op de motivatie van leerlingen. Leerlingen zouden liever ‘produceren’ en minder geneigd zijn een hele dag te luisteren. Daarbij verwachten deze respondenten dat leerlingen gemotiveerd worden door computers te gebruiken in lessituaties. De overige twee docenten stellen dat online onderwijsproces niet direct invloed heeft op de motivatie van leerlingen. Leerlingen werken al met cloud computing toepassingen (zoals Dropbox en Gmail). Daarbij zouden sommige leerlingen een actieve leerstijl hebben, maar een minstens even grote groep leerlingen ook niet. Het effect van de invoering van cloud computing zou hierdoor slechts beperkt waarneembaar zijn.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
37
4.2 Samenwerking tussen personeel 0-meting Zowel managers uit het primair als het voortgezet onderwijs zien de meerwaarde van cloud computing als het gaat om het samenwerken van personeel. Deze meerwaarde is vooral op het gebied van de samenwerking over de locaties heen. Die samenwerking zou met cloud computing beter georganiseerd en gestructureerd kunnen plaatsvinden. Volgens de managers draagt dit bij aan het gevoel van eenheid tussen de scholen van de VSAT en kan er beter van elkaar geleerd worden middels best practises waardoor een school niets steeds opnieuw het wiel hoeft uit te vinden. Leraren delen deze mening, vooral waar het gaat om het delen van lesmateriaal. Toch geven leraren, vooral binnen het primair onderwijs, aan niet te verwachten dat de samenwerking veel frequenter wordt dan nu.
1-meting Uit de 1-meting blijkt dat samenwerking tussen personeel, voornamelijk gericht is op de eigen schoollocatie. Deze samenwerking heeft een informeel karakter en is beperkte mate digitaal ondersteund. Zowel managers als leraren uit primair als voortgezet onderwijs zien een toegevoegde waarde voor cloud comptuing wat betreft de samenwerking tussen personeel. Het online delen van documenten, het uitwisselen van tips & trucs en het volgen van interne discussies zijn toepassingen die respondenten graag zouden willen gerbuiken. De managers uit het primair onderwijs veronderstellen dat door betere samenwerking veel tijd kan worden bespaard. Volgens onderwijs ondersteunend personeel vereist cloud computing een herontwerp van bestaand handelen maar zal het wel de locatie overstijgende samenwerking kunnen versterken.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
38
4.3 Samenwerking tussen leerlingen 0-meting Als
het
gaat
om
de
samenwerking
tussen
leerlingen
zien
managers,
leraren
en
onderwijsondersteuners binnen het primair onderwijs niet direct een toegevoegde waarde voor cloud computing. Het online samenwerken van leerlingen wordt niet als structureel onderdeel gezien van het onderwijs. Ook leerlingen beamen dit. Zij geven aan buiten school, niet veel samen te werken. Binnen het voortgezet onderwijs verwachten managers en leraren wel dat cloud computing van meerwaarde kan zijn. Zij verwachten dat leerlingen makkelijker en meer kunnen samenwerken als er een centrale plek is waar informatie gedeeld kan worden, ge-chat kan worden of een videoconferentie belegd kan worden. Leerlingen zelf geven aan niet goed te weten of cloud computing echt leidt tot meer samenwerking.
1-meting Uit de gesprekken die zijn gevoerd met respondenten werkzaam in het primair onderwijs, bleek de verwachting dat leerlingen weinig tot niet online samenwerken. Deze groep respondenten kon moeilijk verwoorden op welke wijze online samenwerking van leerlingen in het primair onderwijs eruit zou kunnen zien. Docenten uit het voortgezet onderwijs geven aan dat publiek beschikbare online tools al door leerlingen worden ingezet om samen te werken. De respondenten stimuleren het gebruik van programma’s zoals Facebook, Prezi en Google Docs en merken dat leerlingen dat snel overnemen. De verwachting van docenten is dat Sharepoint en Live@edu het werken in de cloud van leerlingen alleen verder zal stimuleren. De leerlingen verwachten dat de invoer van cloud computing de onderlinge samenwerking kan versterken, maar geven ook aan dat er nu al middels bestaande toepassingen ook online wordt samengewerkt. De samenwerking tussen locaties zal volgens de leerlingen niet echt groot zijn omdat leerlingen weinig met de andere locaties van doen hebben.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
39
4.4 Interne communicatie 0-meting Interne communicatie is één van de punten waarover zowel managers in het primair onderwijs als het voortgezet onderwijs het meest de toegevoegde waarde van cloud computing herkennen. Managers zijn vooral positief over de standaardisering van de e-mailadressen over alle locaties heen waardoor de communicatie over de locaties heen transparanter en eenvoudiger wordt. Managers verwachten ook dat de samenwerking hierdoor toeneemt. Verder geven zij aan te denken dat het de informatievoorziening ten goede komt daar waar het gaat om de relevantie van de berichten als de organisatie van de informatie. Leraren zijn wel positief over de mogelijke toepassing van cloud computing op dit gebied, maar geven ook aan dat zij op de huidige wijze ook goed op de hoogte zijn van de relevante informatie en dat er maar weinig gemist wordt.
1-meting Tijdens de 1-meting werden er zowel bij de primaire, als bij de voortgezet onderwijsinstellingen, meerdere communicatiekanalen naast en door elkaar gebruikt. Variatie loopt van een brief bij het koffiezetapparaat tot aan regelmatige VSAT-brede mailing en het gebruik van intranet. Managers in zowel primair als voortgezet onderwijs, stellen dat cloud computing interne communicatie kan versterken. Het bekijken van elkaars agenda’s, het inplannen van afspraken en het opzoeken van informatie op de online harde schijf zijn voorbeelden van respondenten hoe de interne communicatie middels cloud computing kan worden versterkt. Docenten uit zowel het primair als het voortgezet onderwijs maken niet of beperkt gebruik van cloud computing toepassingen voor de interne communicatie. De respondenten geven aan wel meerwaarde te zien. Een leraar verwacht veel te hebben aan een chat functie met ICT collega’s, om direct contact te kunnen hebben over ICT vraagstukken. Ook onderwijsondersteunend personeel ziet meerwaarde van de invoer van cloud computing voor de interne communicatie. Een respondent verwacht dat door het gebruik van Sharepoint de interne communicatie verbetert. Op dit moment loopt de uitvoering echter niet vlekkeloos waardoor de mogelijke potentie niet gerealiseerd wordt.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
40
4.5 Document management 0-meting Kijkend naar de antwoorden van de managers ligt bij documentmanagement het zwaartepunt voor de inzet van cloud computing. Managers zien het als een zeer belangrijke stap als informatie op heldere manier over de scholen heen georganiseerd en gestructureerd wordt. Zij zijn van mening dat documenten hierdoor makkelijker vindbaar, beheerbaar en werkbaar zijn. Hierdoor wordt het documentmanagement in de ogen van de managers een stuk minder tijdrovend. Verder menen managers dat met de inzet van cloud computing het delen van informatie en documenten binnen de school, maar ook met andere scholen eenvoudiger wordt. Dit stimuleert volgens hen het delen van documenten en daarmee de samenwerking. Leraren
en
onderwijsondersteuners
zijn
ook
positief
over
de
mogelijkheid
van
documentmanagement. Er is binnen de AT-scholen duidelijk behoefte aan een efficiëntere wijze om documenten te beheren. Binnen secties werd daarom voor de invoer van cloud computing al op eigen initiatief gebruik gemaakt van programma’s als Dropbox.
1-meting Het delen van documenten zou volgens managers in het voortgezet onderwijs meerwaarde hebben op het gebied van communicatie en de kwaliteit van het onderwijs. Een manager in het primair onderwijs geeft aan dat werken met online documenten, een transformatie van huidige werkwijze is. Cloud computing zou volgens de respondenten geheel nieuwe functionaliteiten en handelingen bieden die voorheen niet mogelijk waren. Docenten in het primair en voortgezet onderwijs geven tijdens de 1-meting aan dat er nauwelijks gewerkt wordt met een online documenten. Sommige leraren, op zowel het primair als het voortgezet onderwijs, gebruiken de elektronische leeromgeving om documenten te delen met collega’s en leerlingen. De functionaliteiten van de ELO’s zijn hierin beperkt en de docenten verwachten dat middels de cloud computing applicaties het aantrekkelijker wordt om documenten te delen. Alle leraren geven aan de meerwaarde van een dergelijk systeem te zien. Het delen van formeel en informeel lesmateriaal, zou de kwaliteit van de lessen verbeteren en de voorbereidingstijd kunnen beperken. Een docent uit het voortgezet onderwijs geeft aan dat er wel enkele voorwaarden zijn voor een dergelijk systeem. Deze respondent gaf aan dat wederzijdse aantrekkelijkheid hierin een sleutelrol speelt. Het weggeven van eigen materiaal, zonder er iets voor terug te krijgen, zou niet aantrekkelijk zijn en dus niet werken.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
41
4.6 Applicatiebeheer 0-meting Managers geven aan dat zij zich kunnen voorstellen dat, doordat met cloud computing de applicaties zoals e-mail, ELO en document storage op één plek zijn georganiseerd dit de beheersbaarheid ten goede komt. Wat dit precies gaat opleveren kunnen zij echter niet zeggen. Omdat met de invoer van cloud computing een deel van het beheer van het ICT-systeem buiten de VSAT komt te liggen, vragen sommige managers zich wel af of dit tot vertraging zal leiden bij eventuele problemen. Ook zetten anderen vraagtekens bij de bescherming van de privacy van gegevens. Leraren en onderwijsondersteunend personeel zien op dit punt niet direct de meerwaarde van cloud computing. Zij geven aan dat het werken met verschillende applicaties en het beheer hiervan op dit moment geen aanleiding geeft tot klachten. 1-meting Een manager in het primair onderwijs werkt op zijn locatie nog niet met het Sharepoint software pakket, aangezien er enkele ‘bugs’ in het programma zitten. Managers in het primair en voortgezet onderwijs geven aan dat de software probleemloos moeten functioneren voordat er effectief met Sharepoint gewerkt kan worden. Docenten in het primair onderwijs gaven aan weinig meerwaarde of problemen rondom applicatiebeheer te ervaren. Docenten uit het voortgezet onderwijs benadrukken het belang van goede communicatie en begeleiding bij de implementatie van cloud computing. De softwareprogramma’s die gebruikt gaan worden zouden niet intuïtief werken. Aanvullende trainingen en studiedagen waarin functionaliteiten worden toegelicht, en praktijk voorbeelden hoe cloud computing in het onderwijsproces kan worden gebruik zou volgens deze respondenten hard nog nodig zijn.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
42
5 Bijlagen 5.1 Overzicht interviews Invoegen overzicht Toelichting MBO Van alle interviews zijn opnamen beschikbaar. Deze zijn opgestuurd als geluidsfragmenten in een separate bijlage.
5.2 Interviewprotocol De interviewprotocollen van de 0-meting en de 1-meting zijn opgestuurd als separate bijlagen.
120714_Onderzoek_Rapport kwalitatief_Kennisnet_VSAT_Cloud_v1.0.docx
43