Kwalificatiedossier Naar Betrouwbare Persoonsgegevens
Specialist
DATUM:
7 februari 2014
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ..................................................................................... 1 1.
Inleiding kwalificatie Specialist .............................................. 1
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
De beroepsgroep ............................................................................. 1 Overzicht kwalificaties beroepsgroep ................................................ 2 De kwalificatie Specialist .................................................................. 2 Werkcontext .................................................................................... 3 Niveau ............................................................................................. 3
2.
Uitwerking kwalificatie Specialist ......................................... 5
2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6 2.2
Kerntaken en werkprocessen ........................................................... 5 Kerntaak 1: Verricht intakes ............................................................. 6 Kerntaak 2: Behandelt aanvragen, aangiften en verzoeken ............... 7 Kerntaak 3: Adviseert bestuur en management ................................. 8 Kerntaak 4: Stelt werkprocedures op en vast .................................... 9 Kerntaak 5: Voert onderzoeken en zelfevaluaties uit ....................... 10 Kerntaak 6: Stelt beheerprocessen op en houdt toezicht daarop ....... 11 Competenties ................................................................................ 12
3.
Uitwerking uitstroomrichtingen .......................................... 14
3.1 3.2 3.3
Persoonsinformatievoorziening ...................................................... 14 Identiteitsmanagement ................................................................... 14 Overzicht kerntaken en werkprocessen per uitstroomrichting .......... 16
4.
Verantwoording ....................................................................... 17
1
1. Inleiding kwalificatie Specialist In dit hoofdstuk wordt de context van de kwalificatie Specialist beknopt omschreven.
1.1
De beroepsgroep De kwalificatie Specialist behoort tot de beroepsgroep die bestaat uit medewerkers Persoonsinformatievoorziening en Identiteitsmanagement (verder PIV en IDM). Deze beroepsgroep richt zich vooral op het openbaar bestuur. De medewerkers PIV en IDM hebben een aantal gemeenschappelijke taken en werkzaamheden. Enerzijds hebben zij veel contact met burgers en anderzijds werken zij aan dossiers. De contacten met burgers verlopen face-to-face, telefonisch, digitaal en/of schriftelijk, afhankelijk van het niveau van de kwalificatie. Veel van de contactmomenten bestaan uit gesprekken waarin de burgers informatie of een product willen. De medewerkers PIV en IDM zijn in staat om de vraag van de klant te achterhalen en daar een correct antwoord op te geven. Afhankelijk van de complexiteit van de vraag, wordt deze afgehandeld door een junior medewerker, een senior medewerker of door een specialist. Soms zal het antwoord voor de vragensteller niet het meest wenselijke antwoord zijn. De medewerker PIV en IDM moet daar goed mee kunnen omgaan. Soms ook kan een medewerker het antwoord ook niet geven. Hij moet dan kunnen doorverwijzen, zodat de burger bij de juiste collega of afdeling terecht komt. De contactmomenten kunnen ook bestaan uit gesprekken waarin informatie van de burgers wordt gevraagd. Deze informatie kan vanuit de eigen organisatie, maar ook op de locatie van de burger worden ingewonnen. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval bij werkzaamheden in het kader van toezicht en handhaving, zoals een bevolkingscontrole. Het kan zijn dat de medewerker PIV en IDM die informatie voor verdere afhandeling doorspeelt aan een collega of leidinggevende. De dossiers waar medewerkers PIV en IDM aan werken zijn vooral persoonsdossiers. De trend is dat er steeds meer zaakgericht en dus met zaakdossiers wordt gewerkt. Het werken aan die dossiers verloopt volgens standaardprocedures. De medewerker PIV en IDM verricht daarbij zowel financiële als administratieve werkzaamheden.
2
De medewerkers PIV en IDM voeren te allen tijde het geldende beleid uit, ook als zij er niet volledig achter staan. Daarnaast moeten zij het beleid uitvoeren zonder aanzien des persoon: een medewerker PIV en IDM moet integer zijn, handelen conform binnen de overheid geldende ethische maatstaven en altijd beseffen dat zij werken voor een bestuursorgaan. Een medewerker PIV en IDM is daarbij bereid een impopulair standpunt in te nemen als aan belangrijke principes wordt getornd.
1.2 Overzicht kwalificaties beroepsgroep MEDEWERKERS PIV EN IDM MBO niveau 2 Junior medewerker MBO niveau 4 Senior medewerker HBO Specialist
1.3 De kwalificatie Specialist De specialist adviseert collega’s, leidinggevenden, management en bestuur met betrekking tot nieuwe ontwikkelingen en regelgeving op het vakgebied en vertaalt deze naar consequenties voor de eigen organisatie. De specialist is vooral op beleidsniveau werkzaam en verricht zijn werkzaamheden dan ook voornamelijk in de backoffice. Zijn contacten vinden vooral schriftelijk en digitaal plaats, maar ook telefonisch en aan de balie. De contacten bestaan grotendeels uit het verstrekken van informatie over zeer complexe producten en diensten en het behandelen van gecompliceerde verzoeken en aangiften. De te verstrekken informatie heeft nagenoeg uitsluitend betrekking op individuele situaties. Vaak betreft dit situaties die zich niet eerder voorgedaan hebben, zoals bijvoorbeeld betwisting van staat of nietigverklaring van een ontkenning vaderschap. In minder frequente situaties is de gewenste informatie algemeen van aard, zoals de indieningsvereisten bij een naturalisatieprocedure. De specialist werkt conform de nationale én internationale wet- en regelgeving inclusief circulaires en jurisprudentie. Zijn werk ligt specifiek op het vlak van de kwaliteit van de dienstverlening en het doen van voorstellen tot lokaal beleid op basis van internationale en landelijke trends. De specialist heeft daarbij oog voor ketengericht denken. De specialist is eveneens de deskundige voor de toepassing van internationale wet- en regelgeving. Hierin wordt een specialist
3
geraadpleegd door de senior medewerkers, of krijgt hij dossiers overgedragen van senior medewerkers. De specialist wijst collega's en burgers op mogelijkheden en onmogelijkheden. Hij kan de grens tussen de mogelijkheden van de organisatie en de mogelijkheden binnen de dienstverlening aan de burger bewaken.
1.4 Werkcontext De medewerkers PIV en IDM werken bij organisaties in de overheidssfeer of zijn hier gedetacheerd. De specialist is bijvoorbeeld werkzaam bij een gemeente, bij een samenwerkingsverband van gemeenten, een adviesbureau of een opleidingscentrum. Bij de overheid verricht hij de werkzaamheden voornamelijk in de backoffice. In de dienstverlening worden producten afgegeven en worden diensten verstrekt. De aanvraag hiertoe kan via verschillende kanalen ontvangen worden. (schriftelijk, via internet, aan de balie of telefonisch) E-dienstverlening maakt onderdeel uit van de werkomgeving van de medewerker. De specialist gebruikt in de uitvoering van zijn werk een netwerk van contacten die in de keten relevant zijn en zet waar nodig expertisecentra in. Hij gebruikt verder andere informatie en hulpbronnen zoals kennis- en informatiebanken. Bij het beschrijven van deze kwalificatie is geen rekening gehouden met toepassingssystemen, applicaties en andere ondersteunende middelen, omdat er op dit vlak veel variatie tussen gemeenten bestaat. Verder is er geen rekening gehouden met de aard en soort van in te zetten kennis- en informatiebanken. Er is wel rekening gehouden met het bestaan hiervan en met het feit dat de specialist bij de uitvoering van zijn werk gebruik maakt van kennis- en informatiebanken.
1.5 Niveau De specialist werkt in een onbekende, wisselende context. Hij bezit een gevorderde gespecialiseerde kennis en kritisch inzicht in theorieën en beginselen van het beroep. Hij bezit kennis van enkele belangrijke onderwerpen en specialismen in het beroep. De specialist reproduceert en analyseert kennis, voert onderzoeken op methodologische wijze uit en past complexe gespecialiseerde vaardigheden toe op de uitkomsten van onderzoek. Hij stelt argumentaties op, evalueert en combineert kennis en inzichten uit een
4
specifiek domein. Hij analyseert complexe taken en voert deze uit. Hij signaleert beperkingen in de beroepspraktijk en onderneemt daarop actie. Hij signaleert ook nieuwe ontwikkelingen en vertaalt deze naar de eigen organisatie. Hij onderkent en analyseert complexe problemen en lost deze op tactische, strategische en creatieve wijze op. De specialist werkt samen met gelijken, specialisten, leidinggevenden en burgers. Hij draagt verantwoordelijkheid voor resultaten van eigen werk en gedeelde verantwoordelijkheid voor het aansturen van processen en de professionele ontwikkeling van personen en groepen. Deze niveauomschrijving is gebaseerd op NLQF niveau 6 en de Dublin descriptoren.
5
2. Uitwerking kwalificatie Specialist In dit hoofdstuk wordt de kwalificatie Specialist verder uitgewerkt in termen van kerntaken, werkprocessen, competenties die nodig zijn om het werk te kunnen uitvoeren. Dit resulteert uiteindelijk in meetbare en concrete leerdoelen, ook wel toetstermen genoemd.
2.1
Kerntaken en werkprocessen In onderstaande tabel staan de kerntaken en werkprocessen behorend bij de kwalificatie Specialist. In de paragrafen hieronder wordt elke kerntaak omschreven met daaronder een omschrijving van de bijbehorende werkprocessen. Kerntaken 1. Verricht intakes
2. Behandelt aanvragen, aangiften en verzoeken
3. Adviseert bestuur en management 4. Stelt werkprocedures op en vast
5. Voert onderzoeken en zelfevaluaties uit
6. Stelt beheerprocessen op en houdt toezicht daarop
Werkprocessen 1.1 Wint informatie in 1.2 Identificeert de burger 1.3 Legt informatie vast 2.1 Verifieert gegevens 2.2 Interpreteert en ordent gegevens en bepaalt bevoegdheden 2.3 Beslist op aanvragen, aangiften en verzoeken 2.4 Verwerkt gegevens 3.1 Schrijft notities en memo’s 3.2 Bereidt besluiten voor en stelt deze op 4.1 Inventariseert gegevens 4.2 Analyseert gegevens 4.3 Concludeert en legt werkprocedures vast 5.1 Handelt terugmeldingen af 5.2 Formuleert onderzoeksopdrachten 5.3 Verzamelt en analyseert onderzoeksgegevens 5.4 Concludeert en maakt besluit 6.1 Stelt beheerprocessen op en onderhoudt deze 6.2 Houdt toezicht op de toepassing van de beheerprocessen
6
2.1.1
Kerntaak 1: Verricht intakes De specialist verricht de intake van zeer complexe producten, de extreme uitzonderingen op het vakgebied. Bij het verrichten van de intake verifieert de specialist de aangeboden en/of verstrekte gegevens. Deze informatie kan afkomstig zijn van een burger, maar ook van een andere overheidsinstantie of een rechterlijke instantie. De specialist vergelijkt de aangeleverde gegevens met gegevens in de toepassingssystemen. Daarnaast controleert hij de juistheid, volledigheid, de onderlinge samenhang en de betrouwbaarheid van gegevens ter voorkoming van een foutieve registratie of frauduleuze handelingen. Hij vult, waar nodig, de ontbrekende gegevens aan. 1.1 Wint informatie in Omschrijving De specialist beoordeelt de aanvraag, de aangifte of het verzoek op volledigheid, relevantie en (eventuele) rechtsgevolgen. Zo nodig wint hij advies van derden in en vraagt hij aanvullende gegevens op. Ter verheldering van de vraag van de burger vraagt de specialist om specifieke informatie en aanvullende documenten van de burger, zodat hij voldoende informatie heeft om het gevraagde product te kunnen leveren dan wel de dienst te kunnen verlenen of advies te kunnen verstrekken. 1.2 Identificeert de burger Omschrijving De specialist verifieert de identiteit van de burger met behulp van een identiteitsbewijs. Indien er geen identiteitsbewijs voorhanden is, stelt hij de identiteit vast aan de hand van andere documenten. Daarbij stelt hij identificerende vragen. Hij maakt daarbij ook gebruik van de gegevens uit de BRP. Zo nodig wint de specialist advies in van andere overheidsinstanties en vraagt hij aanvullende gegevens op. 1.3 Legt informatie vast Omschrijving De specialist legt de verkregen informatie vast. Dit kan in een zaaksysteem plaatsvinden, op een aanvraag- of aangifteformulier of in een dossier. De specialist legt een dossier aan en beheert het dossier. Hij bewaakt afhandelingstermijnen per dossier en houdt overzicht op het verloop van de
7
procedure. Hij signaleert aan derden bij dreigende termijnoverschrijdingen of onderneemt zelf tijdig actie.
2.1.2 Kerntaak 2: Behandelt aanvragen, aangiften en verzoeken De specialist behandelt ten opzichte van de senior medewerker de extreme uitzonderingen op het vakgebied, de zeer complexe aanvragen, aangiften en verzoeken van de burger. Dit zijn zaken die zich nagenoeg nooit voordoen of die zich nog niet voorgedaan hebben, bijvoorbeeld het verwerken van een uitspraak van een rechtbank uit het buitenland in de BRP. De complexiteit van deze producten kan ook worden veroorzaakt door internationale aspecten op het vlak van personen- en familierecht. Het behandelen bestaat uit het beslissen over de volledigheid, het aanvullen waar dit nodig is, het beslissen of is voldaan aan de juridische en beleidsmatige vereisten en het verwerken van de complexe aanvraag of aangifte of het complexe verzoek in de administratie. 2.1 Verifieert gegevens Omschrijving De specialist maakt gebruik van de gegevens die in de intake zijn verkregen. Hij verifieert of aan de voorwaarden voor het indienen van een aanvraag, verzoek of aangifte is voldaan of in het belang van het verdere verloop van de procedure. Ook betrekt hij de identiteitsgegevens in de verificatie en beoordeelt hij of deze juist en betrouwbaar zijn. 2.2 Interpreteert en ordent gegevens en bepaalt bevoegdheden Omschrijving De specialist beoordeelt welke gegevens van belang zijn voor de aanvraag, het verzoek of de aangifte. Deze informatie wordt in het zaaksysteem, op een aanvraag- of aangifteformulier, of akten volgens de daarvoor geldende norm en / of regels vastgelegd. Op basis van de verkregen informatie bepaalt de specialist hij het product zelf af moet handelen of dat dit teruggelegd kan worden bij een senior of junior medewerker.
8
2.3 Beslist op aanvragen, aangiften en verzoeken Omschrijving De specialist beslist op aanvragen, aangiften of verzoeken, waarbij het gaat om extreme uitzonderingen op het vakgebied. Hierbij wordt een beslissing op basis van (internationale) wet- en regelgeving en vigerend (lokaal) beleid genomen. In veel gevallen is er sprake van een individualisering, waarbij in concrete situaties beslissingen genomen moeten worden. Het kan bijvoorbeeld gaan om procedures zoals een zwakke adoptie, een betwisting van staat of een nietigverklaring van een ontkenning vaderschap. Het werken aan deze dossiers betreft vaak activiteiten waarbij specifieke kennis van internationale regelgeving noodzakelijk is over personen- en familierecht of nationaliteitsrecht. 2.4 Verwerkt gegevens Omschrijving De specialist verwerkt de beslissing op een complexe aanvraag of aangifte of een complex verzoek in de administratie. Dit kan betrekking hebben op een akte of een latere vermelding in de burgerlijke stand of op een persoonslijst in de BRP. De specialist handelt ook foutberichten af. De werkzaamheden kunnen dus ook betrekking hebben op activiteiten die een meer administratief (muteren) of beheersmatig (dossierbeheer) karakter hebben.
2.1.3 Kerntaak 3: Adviseert bestuur en management De specialist is als beleidsambtenaar dé antenne voor het bestuur en het management dat de besluiten neemt. Het vakgebied PIV en IDM is breed. Bij nieuwe ontwikkelingen pikt de specialist de ontwikkelingen op en vertaalt deze naar kansen en bedreigingen. Hij adviseert het bestuur en management en bereid besluiten op bestuurlijk niveau voor en stelt deze op. 3.1 Schrijft notities en memo’s Omschrijving De specialist stelt leidinggevenden en management in staat een visie te vormen op dit vakgebied. De specialist adviseert hen gevraagd en ongevraagd en schrijft hiertoe notities, memo’s, projectplannen, plannen van aanpak, rapportages, brieven, voorstellen, verslagen en/of beleidsplannen. Deze documenten kunnen informatief zijn, maar ze kunnen ook overtuigende argumenten voor een betoog
9
bevatten. 3.2 Bereidt besluiten voor en stelt deze op Omschrijving De specialist bereidt besluiten voor van de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders, commissies en de gemeenteraad. De specialist stelt de besluiten op voor deze bestuursorganen, waarbij hij zorgdraagt voor beleidscoördinatie of –afstemming in de keten. De specialist moet beslissingen motiveren en deze helder uitleggen. Hiervoor is nodig dat de specialist de benodigde informatie verzamelt. Hij zorgt er voor dat een besluit op tijd wordt genomen.
2.1.4 Kerntaak 4: Stelt werkprocedures op en vast Werkprocessen geven weer volgens welke structuur er wordt gewerkt binnen een afdeling of dienst. De specialist stelt de werkprocessen op en verrijkt deze. Hij inventariseert daartoe de gegevens die nodig kunnen zijn voor het werkproces. Daarna analyseert hij de gegevens. Hij bepaalt welke gegevens van belang zijn, trekt hieruit conclusies en legt het werkproces vast. Hierdoor ontstaat er duidelijkheid in de werkstroom, verantwoordelijkheden en informatiebehoefte, waardoor voor de medewerkers binnen het proces inzichtelijk wordt wat er van hen wordt verwacht. 4.1 Inventariseert gegevens Omschrijving De specialist voert eerst een probleemanalyse uit. Wat gebeurt er dat niet zou moeten gebeuren en wat gebeurt er niet wat wel zou moeten gebeuren? De specialist gaat op basis van de probleemanalyse op zoek naar relevante informatie om inzicht te verwerven in alles dat met het probleem samenhangt.
4.2 Analyseert gegevens Omschrijving De specialist analyseert de verzamelde gegevens en bepaalt welke gegevens van belang zijn voor het werkproces. Hij beoordeelt de achtergronden en oorzaken en legt verbanden tussen de gegevens die hij verzameld heeft. De specialist spoort de oorzaken op, waarbij hij zijn analyse baseert op feiten en niet op gevoelens. De specialist onderzoekt wat er echt
10
aan de hand is. 4.3 Concludeert en legt werkprocedures vast Omschrijving De specialist vormt een oordeel op basis van een afweging van de beschikbare informatie. Voor de beschrijving van het werkproces is het van belang dat de specialist uitgaat van feiten. De specialist (be)oordeelt de verschillende alternatieven en bedenkt en formuleert adequate oplossingen. Hij trekt op basis hiervan conclusies en legt dit vast in een werkproces. Hiermee ontstaat er duidelijkheid in de werkstroom. De specialist legt de verantwoordelijkheden binnen het proces vast. Hierdoor wordt het voor vooral junior en senior medewerkers binnen het proces inzichtelijk wat er van hen wordt verwacht.
2.1.5 Kerntaak 5: Voert onderzoeken en zelfevaluaties uit De specialist is belast met het uitvoeren van onderzoeken en zelfevaluaties. De onderzoeken kunnen divers zijn, zoals bijvoorbeeld een kwaliteitsonderzoek op de basisregistratie. De zelfevaluaties betreffen voornamelijk interne onderzoeken op het gebied van de basisregistratie en reisdocumenten.. De specialist formuleert de onderzoeksopdracht, verzamelt de gegevens hiervoor en analyseert deze. Na de probleemanalyse trekt de specialist conclusies en neemt hij een besluit. 5.1 Handelt terugmeldingen af Omschrijving Onderzoeken kunnen op verschillende manieren getriggerd worden, bijvoorbeeld door interne of externe terugmeldingen. De senior medewerker regisseert deze terugmeldingen. De specialist ontvangt van die functionaris de nieuwe terugmeldingen (unieke en complexe gevallen) die op zijn vakgebied liggen. De specialist beoordeelt of een terugmelding leidt tot een onderzoek. 5.2 Formuleert onderzoeksopdrachten Omschrijving Het doel van een zelfevaluatie is het verschaffen van (additionele) zekerheid aan de opdrachtgever. De specialist bereidt de uitvoering van de zelfevaluatie voor. De specialist formuleert de probleemstelling en bepaalt wanneer de informatie beschikbaar moet zijn. Hij bepaalt door wie en waar de informatie
11
verzameld zal worden. De specialist geeft verder nog aan wie voor welke informatie verantwoordelijk is en hij bepaalt welke informatie voor deze onderzoeksopdracht nuttig is. De zelfevaluaties op het vakgebied richten zich op de processen en op de inhoud. Het procesdeel richt zich op het onderzoek naar de opzet en de werking van beheersmaatregelen. De inhoudelijke controle richt zich op de administratieve juistheid van gegevens. 5.3 Verzamelt en analyseert onderzoeksgegevens Omschrijving Bij informatie verzamelen gaat de specialist na hoe een probleem is ontstaan en welke oplossingen mogelijk zijn. Hiertoe maakt hij onder andere een risico-inventarisatie en -evaluatie. De specialist inventariseert de situatie binnen de organisatie. Hierop maakt hij een plan van aanpak voor de noodzakelijke aanpassingen. Diverse bronnen kunnen informatie leveren die nodig is voor een resultaat. De specialist verzamelt deze informatie en analyseert deze. Hij legt verbanden tussen de verzamelde gegevens, bepaalt de relevantie en de bruikbaarheid van de verkregen informatie en bedenkt adequate oplossingen. 5.4 Concludeert en maakt besluit Omschrijving De specialist trekt op basis van de details of feiten uit de onderzoeksresultaten een conclusie en geeft aanbevelingen. Hij levert zijn conclusies en aanbevelingen gedocumenteerd op aan zijn opdrachtgever.
2.1.6 Kerntaak 6: Stelt beheerprocessen op en houdt toezicht daarop De specialist stelt beheerprocessen op en onderhoudt deze. Hij verwerkt nieuwe ontwikkelingen op het vlak van centrale regelgeving en (lokaal) beleid in de processen. De specialist oefent toezicht uit op de naleving van de voorschriften in die beheerprocessen. Hij adviseert het management over de toepassing van de beheerprocessen.
12
6.1 Stelt beheerprocessen op en onderhoudt deze Omschrijving De specialist stelt processen op, waarin de hoofdlijnen van het beheer van de basisregistratie en registraties van identiteitsdocument worden vastgelegd. Hij onderhoudt deze processen. In de actualisering van de beheerprocessen neemt de specialist nieuwe regelgeving en gewijzigd lokaal beleid op. De beheerprocessen zijn gericht op de ontwikkeling van kwaliteitsprocedures, beveiligingsprocedures, verstrekking- en privacyprocedures. 6.2 Houdt toezicht op de toepassing van de beheerprocessen Omschrijving De specialist draagt zorg voor de toepassing van de beheerprocessen. Hij oefent toezicht uit op de naleving van de voorschriften in de beheerprocessen. Hij adviseert het hoger management over de toepassing van de beheerprocessen (bijvoorbeeld bij uitwijk-, calamiteiten- of restore-situaties). De specialist voorziet in een jaarlijkse rapportage aan het bestuur en management op basis van de voorschriften in de beheerprocessen (onder andere op het vlak van beveiligen, gegevenskwaliteit, privacy, persoonsinformatievoorziening en identiteitsmanagement). De specialist coördineert de uitvoering van deze procedures.
2.2
Competenties In deze paragraaf wordt een relatie gelegd tussen de competenties uit het Competentiemodel Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven powered by SHL en deze kwalificatiestructuur. Aan de hand van verschillende categorieën wordt inzichtelijk gemaakt of en zo ja, waar de betreffende competenties op dit niveau terugkomen in deze kwalificatiestructuur. Competenties in de categorieën 1 t/m 3 worden niet getoetst binnen deze kwalificatiestructuur. Competenties in de categorieën 4 en 5 zijn verweven in één of meerdere werkprocessen en/of kerntaken in deze kwalificatiestructuur. Competentie A. Beslissen en activiteiten initiëren B. Aansturen C. Begeleiden
Categorie Catego rie 1 2 3
Toelichting 4
5 x x x
Kerntaak 3, 4, 5 en 6 Kerntaak 1, 2, 4.3 en 6.2 Kerntaak 1, 2, 4.3 en 6.2
13
D. Aandacht en begrip tonen E. Samenwerken en overleggen F. G. H. I. J. K. L. M. N. O. P. Q. R.
S. T. U. V. W. X. Y.
Ethisch en integer handelen Relaties bouwen en netwerken Overtuigen en beïnvloeden Presenteren Formuleren en rapporteren Vakdeskundigheid toepassen Materialen en middelen inzetten Analyseren Onderzoeken Creëren en innoveren Leren Plannen en organiseren Op de behoefte en verwachtingen van de ‘klant’ richten Kwaliteit leveren Instructies en procedures opvolgen Omgaan met verandering en aanpassen Met druk en tegenslag omgaan Gedrevenheid en ambitie tonen Ondernemend en commercieel handelen Bedrijfsmatig handelen
x x
Kerntaak 1 en 2 Werkproces 4.3, 5.2 en 5.3.
x x
Kerntaak 3, 4, 5 en 6 Kerntaak 3, 4, 5 en 6
x
x x
x
Kerntaak 3 Kerntaak 1 tot en met 6 Kerntaak 1 tot en met 6 Werkproces 4.2 en 5.3 Kerntaak 5 Kerntaak 3 en 4
x
Kerntaak 1 en 2
x x
Kerntaak 1 tot en met 6 Kerntaak 1 tot en met 6
x x x x x x
x
x
x x x x
Niet van belang voor deze beroepsgroep
Uitleg categorieën 1. Moeilijk of niet te toetsen gedurende of aan het eind van een opleiding. 2. Niet van belang voor deze beroepsgroep/de kwalificatie op dit niveau. 3. Wel van belang voor de beroepsgroep/de kwalificatie op dit niveau, maar generiek. Deze competentie krijgt een plek buiten deze kwalificatiestructuur. 4. Evident bij een bepaald werkproces/kerntaak op een bepaald niveau. 5. Hoort bij verschillende werkprocessen/kerntaken op een bepaald niveau.
14
3. Uitwerking uitstroomrichtingen Dit kwalificatiedossier is gericht op de uitstroomrichtingen Persoonsinformatievoorziening en Identiteitsmanagement. In dit hoofdstuk wordt duidelijk gemaakt wat het verschil tussen de uitstroomrichtingen is. Ook wordt een overzicht gegeven van de kerntaken en werkprocessen per uitstroomrichting. Bij zowel persoonsinformatievoorziening als identiteitsmanagement worden persoonsgegevens en/of identiteitsgegevens vastgelegd. Afhankelijk van het doel waarvoor de gegevens worden gebruikt horen zij bij persoons-informatievoorziening of bij identiteitsmanagement. Ook de bronnen die bij het vaststellen worden gebruikt, verschillen. Zo mag een W-document van de IND niet worden gebruikt voor het vastleggen van de persoonsgegevens (persoonsinformatievoorziening), maar wel voor het vaststellen van iemands identiteit (identiteitsmanagement).
3.1 Persoonsinf ormatievoorziening Als de gegevens worden gebruikt om ze vast te leggen in de basisregistratie personen en om informatie te verstrekken aan afnemers, dan spreken we over persoonsgegevens voor persoonsinformatievoorziening. Persoonsinformatievoorziening betreft dus het bewerken, vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens, of te wel van de administratieve identiteit. Deze handelingen vinden plaats in zowel de BRP als in akten van de burgerlijke stand. Om de persoonsgegevens te kunnen bewerken, vastleggen en verstrekken, wordt gebruik gemaakt van toepassingssystemen. Voor het vullen van de toepassingssystemen is kennis nodig over de regels die gelden bij het vastleggen van persoonsgegevens. Hierbij kan gedacht worden aan kennis van het naamrecht, afstamming en kennis van persoonslijsten. Bij het verstrekken van persoonsinformatie is kennis nodig van privacybescherming.
3.2 Identiteitsmanagement Als de gegevens worden gebruikt om de identiteit van de individuele burger te beheren, dan spreken we over Identiteitsmanagement. Identiteit is een ruim begrip. Alle elementen die een persoon
15
kenmerken, behoren tot zijn identiteit. Ook iemands voorliefde voor een bepaalde voetbalclub of een hobby kan een identificerend gegeven zijn. In deze kwalificatiestructuur gaan we uit van de volgende identificerende gegevens: een foto; het burgerservicenummer (BSN); de geslachtsnaam en voornamen; de geboortedatum, de geboorteplaats en het geboorteland; het geslacht; de biometrische kenmerken, zoals een vingerafdruk, de oogkleur en de lengte; de handtekening. Welke kenmerken van belang zijn voor de identiteitsbepaling is afhankelijk van het doel (en daarmee van het soort beveiligingsniveau en van de grootte van het afbreukrisico) waarvoor de gegevens worden gebruikt. Op het laagste niveau zijn een geboortedatum en een BSN al voldoende voor het bepalen van iemands identiteit. De processen die onder identiteitsmanagement vallen, zijn: het verifiëren van identiteiten; het vaststellen van identiteiten; het vastleggen van identiteiten in identiteitsdocumenten en daarvoor bestemde administratie- of toepassingssystemen; het beheren en verstrekken van identiteitsdocumenten en bijbehorende gegevens; het gebruik van biometrie; het controleren van identiteitsdocumenten; het voorkomen en signaleren van identiteitsfraude. Onder identiteitsmanagement behoort dus onder andere het vaststellen van de (rechts)geldigheid en de echtheid van documenten aan de hand van echtheidskenmerken. Dit geldt voor identiteitsdocumenten en voor andere ondersteunende documenten die van belang zijn voor de identiteitsvaststelling. Dit kunnen enkele documenten zijn, maar ook combinaties van documenten (afzonderlijk kunnen een paspoort en een geboorteakte bijvoorbeeld in orde lijken, maar de combinatie van deze documenten kan tot een andere conclusie leiden). De medewerker PIV en IDM moet kunnen voelen, zien of een document echt of vals is. De junior medewerker controleert dit met name visueel (de pasfoto lijkt op de burger die voor me staat); de specialist heeft bijvoorbeeld inzicht in de productietechnieken en papierkenmerken van documenten.
16
3.3 Overzicht kerntaken en werkprocessen per uitstroomrichting Zoals in onderstaande tabel is te zien, komen binnen beide uitstroomrichtingen vrijwel dezelfde werkprocessen voor. De invulling van deze werkprocessen is echter wel verschillend. Dit blijkt voornamelijk uit de toetstermen bij beide uitstroomrichtingen. Kerntaken 1. Verricht intake
2. Behandelt aanvragen, aangiften en verzoeken
3. Adviseert bestuur en management 4. Stelt werkprocedures op en vast 5. Voert onderzoeken en zelfevaluaties uit
6. Stelt beheerprocessen op en houdt toezicht daarop
Werkprocessen 1.1 Wint informatie in bij de burger 1.2 Identificeert de burger 1.3 Legt informatie vast 2.1 Verifieert gegevens 2.2 Interpreteert en ordent gegevens en bepaalt bevoegdheden 2.3 Beslist op de aanvragen, aangiften en verzoeken 2.4 Verwerkt gegevens 3.1 Schrijft notities en memo’s 3.2 Voorbereiden en opstellen van besluiten 4.1 Inventariseert gegevens 4.2 Analyseert gegevens 4.3 Concludeert en legt werkprocedures vast 5.1 Handelt terugmeldingen af 5.2 Formuleert onderzoeksopdrachten 5.3 Verzamelt en analyseert onderzoeksgegevens 5.4 Concludeert en maakt besluit 6.1 Stelt beheerprocessen op en onderhoudt deze 6.2 Houdt toezicht op de toepassing van de beheerprocessen
PIV X
IDM X
X X X X
X X X X
X
X
X X X
X X X
X X X
X X X
X X
X X
X
X
X
X
X X
17
4. Verantwoording Dit document is opgesteld door stichting ICTU in samenwerking met Teelen Kennismanagement en expertgroep P&I.