Kunst en Dementie: Onderzoek en praktijkvoorbeelden op de werkconferentie Buitengewoon Gewoon
Annette Hendrikx en Ruud Hendriks ‘) ‘) Universiteit van Maastricht
Wat gebeurt er met je als denken en taal je in de steek laten en je als gevolg van dementie steeds afhankelijker wordt van anderen? Gaat je identiteit als individu daarmee onherroepelijk verloren? Of is het mogelijk om de persoon te ondersteunen, buiten de cognitie om? Welke rol kunnen kunstenaars, schrijvers en ontwerpers daarbij spelen? In het onderzoeksproject ‘Voorbij autonomie en taal: naar een Disability Studies’ perspectief op dementie’ buigen vier onderzoekers van de Faculteit der Cultuur- en Maatschappijwetenschappen, Universiteit Maastricht, zich over deze vragen.i Zij kijken naar innovatieve praktijken op het gebied van literatuur en film, clownerie, technologie en de kunsten om daaruit te leren hoe mensen met dementie ruimte kunnen krijgen om zichzelf als persoon te manifesteren. Het onderzoek wil de beeldvorming rond dementie nuanceren en daarmee een bijdrage leveren aan de kwaliteit van samenleven van en met mensen en met dementie. Voor het deelproject gericht op de expressie van mensen met dementie in artistieke praktijken, werpt Annette Hendrikx een blik in de keuken bij verschillende beeldende en performance kunstprojecten. Op basis van bevindingen tijdens haar etnografisch veldwerk gaf zij als keynote speaker een kader aan een landelijke werkconferentie ‘Buitengewoon gewoon’ die de Stichting Kunst en Dementie op 24 oktober 2011 organiseerde.ii In dit artikel schetsen we eerst het kader om van daaruit de praktijkvoorbeelden die zich op de conferentie presenteerden te kunnen belichten. Het laat zien dat ‘kunst en dementie’ in beweging is en dat het uitwisselen van ideeën en ervaringen een belangrijke stap is naar een andere benadering van mensen met dementie.
Buitengewoon Gewoon Kunstenaars en ontwerpers die zich richten op mensen met dementie presenteerden zich op deze conferentie aan een divers publiek van meer dan 150 bezoekers. Daaronder bevonden zich activiteitenbegeleiders, ontwerpers en kunstenaars, als ook zorgverleners, therapeuten, docenten, beleidsmakers, geestelijk verzorgers en managers in de zorg voor mensen met dementie. De bühne van het Eindhovense Parktheater was voor de gelegenheid omgebouwd tot tribune waarop de gasten tot hoofdrolspelers van de dag werden gebombardeerd. Terwijl 1
zij door ogenschijnlijk verdwaalde spelers en een zanger in de zaal verder op het verkeerde been werden gezet, namen verschillende sprekers het woord. Diane Elshout en Noud Verhave tekenden voor de artistieke leiding en de uitgekiende organisatie van de conferentie. Hun introductie vertrok vanuit een citaat dat was ontleend aan het liefdevolle portret dat Philip Toledano maakte van zijn vader—in de bloei van diens leven een succesvolle filmacteur en een brok ambitie. Hij zag altijd overal mogelijkheden, vertelt zijn zoon. Zelfs toen zijn mentale vermogens ernstig waren aangetast door dementie, wilde hij nog altijd iets van zijn leven maken. “I want to think seriously about what I can accomplish with what’s left of my life,”iii aldus een korte, handgeschreven notitie die zijn vader ergens op heeft geplakt. “It’s who he is, and it’s what’s left,” aldus het onderschrift bij de foto van het briefje, door Toledano opgenomen in zijn beeldverslag. Volgens Elshout en Verhave laat Toledano zien dat ontwikkeling en groei niet ophouden bij dementie. Wat iemand kan, voelt en verlangt dient daarom voorop te staan in de bejegening. Kunst kan daarbij een sleutelrol vervullen. De stichting Kunst en Dementie werd in 2006 opgericht en organiseerde eerder een werkconferentie onder de titel ‘De kunst elkaar te bereiken.’ Sindsdien is er veel veranderd, aldus de voorzitter van de stichting, Maarten Dekker, in zijn bijdrage. Enerzijds wordt het bijzondere belang van kunst in de zorg voor mensen met dementie steeds breder erkend, zoals blijkt uit het samenwerkingsverband dat is afgesloten met de Stichting Alzheimer Nederland, de belangstelling van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, en uit een groeiend aantal publicaties en wetenschappelijk onderzoek op dit relatief nieuw ontgonnen terrein. Anderzijds staat kunst voor mensen met dementie meteen al weer onder druk door krimpende zorgbegrotingen. Ironisch genoeg pakt de opmars van kleinschalige woonvormen voor de kunsten ongunstig uit, doordat deze minder financiële armslag hebben.
Kunst werkt Kunst werkt, stelde Annette Hendrikx in haar keynote lezing. In haar voordracht belichtte zij verschillende kanten van de onderzochte praktijken. Kunst werkt, maar in welk opzicht? Kunstpraktijken laten een zoektocht met de deelnemers zien naar de eigenheid van mensen met dementie. Kunst werkt dan ook niet met een vaststaand protocol, maar vanuit een interactief proces met de deelnemers, waarin plaats is voor creatieve risico’s. Kunst lijkt een specifieke gevoeligheid in huis te hebben voor mensen met dementie. In het zoekproces naar verwondering, verbeelding en ontwikkeling van
2
creatieve vermogens ontstaat ruimte die mensen met dementie uitnodigt om te voorschijn te komen. Waardoor werkt kunst? Hendrikx liet aan de hand van voorbeelden zien hoe in de kunst en dementiepraktijk op conventionele en onconventionele wijze gebruik wordt gemaakt van zeer uiteenlopende middelen. Taal, bijvoorbeeld, dient niet slechts informatieoverdracht, maar fungeert ook als middel om deelnemers uit te nodigen tot expressie in klank, rijm en ritme. Daarnaast doen ook het lichaam, in mimiek, gebaren en ritme, en materiële middelen zoals kwasten, verf, foto’s, muziekinstrumenten en rekwisieten, aanspraak op de creatieve vermogens. Er wordt zowel een appèl gedaan op de vroege herinnering van deelnemers als uitgenodigd tot creatieve expressie in het hier en nu. De rol van de kunstenaar als ‘regisseur’ en de invloed van diens eigen benaderingswijze op het creatieve proces is daarbij duidelijk aanwijsbaar, maar staat altijd in dienst van de uitbreiding van de mogelijkheden van de ander. Bij mensen met dementie kan de uiting nauwelijks merkbaar zijn. Kunst werkt dan ook niet bij gratie van middelen alleen, maar valt of staat met de sensibiliteit van de kunstenaar voor de kwetsbaarheid, de persoonlijke stijl en de subtiliteit waarmee de ander zich uit. Reflectie op de eigen rol van de kunstenaar daarbij is onontbeerlijk. Voor een goed begrip van de werking van kunst, dient ook de bredere context van kunst en dementieprojecten te worden beschouwd. Hoe kan kunst werken? De situering en positionering van kunstprojecten in ruimte, tijd, opzet en opbouw tot en met het toonmoment, acht Hendrikx in dit verband cruciaal. Enerzijds is een zekere mate van autonomie in het proces noodzakelijk om een vrijplaats te creëren, waarbinnen iedereen zich veilig voelt om creatieve risico’s te nemen. Anderzijds vraagt een kunstproject samenwerking en uitwisseling met familie, zorgverleners en medebewoners. ‘Wie je bent’ staat niet los van de omgeving. Om kunst te laten werken is organisatorische en financiële ondersteuning onontbeerlijk. Maar, zullen sceptici tegenwerpen, is het de kunst die verschil maakt? Aandacht werkt immers altijd! En is gevoeligheid voor de ander voorbehouden aan kunstenaars? Vind je zo’n gevoeligheid niet ook bij familie en verzorgenden? En omgekeerd: missen sommige kunstenaars niet ook die sensibiliteit? Waarom dan toch kunst? Een eerste reden is dat kunst ook wel eens niet kan werken. Kunst vraagt ruimte om te experimenteren, wat impliceert dat kunst ook mag mislukken. Falen kan net zo interessant zijn als een geslaagd project. Kunst onderscheidt zich ten tweede van andere interventies door haar ‘beweging over het materiaal’: datgene wat een deelnemer aanreikt, wordt ongeacht de vorm waarin dat gebeurt (een verhaal, een fysieke kwaliteit, een gebaar) in het artistieke proces bewerkt tot een andere vorm (een toneelscène, een schilderij, 3
een collage). Door deze vertaalslag wordt de eigenheid van de persoon met dementie opnieuw vormgegeven en diens stem telkens opnieuw gearticuleerd. Zo kan niet alleen de persoon met dementie zichzelf (opnieuw) ontdekken, zo besloot Hendrikx haar voordracht, de zoektocht is waardevol voor iedereen die omgaat met mensen met dementie.
Best practices Het vervolg van de werkconferentie bestond uit een rondgang langs interactieve workshops. Succesvolle en innovatieve projecten, die zich in de praktijk hebben ontwikkeld tot flexibele en overdraagbare werkmethoden, waren gevraagd zich als best practices te presenteren. Tijdens de workshops werden praktische handvatten aangereikt, maar konden ook ervaringen worden uitgewisseld en nieuwe ideeën worden opgedaan. Zona’s Kiosk, onder artistieke leiding van Vera Broos, bundelt kunstdisciplines (muziek, dans, drama, poëzie) “in een reizende kioskinstallatie vol zintuiglijke onderdelen waarmee bewoners van zorgcentra tot aan het bed kunnen worden opgezocht.”iv Zo is er onder andere een ‘Knuffelkleindochter’ die vanuit haar aaibare onbevangenheid de ervaren grootouder aanspreekt in mensen die nog zelden in die hoedanigheid worden bejegend. De act doet ook een beroep op het vermogen van mensen om zintuiglijk verrast te worden. In het ‘Straatje met een praatje’—een typisch Jordanese act die het ook op andere plekken in het land goed doet—worden deelnemers middels improvisatietheater “uit de tent gelokt” om hun verhaal, of flarden daarvan, te delen met twee volkse tantes in open vensters. De spelers verzamelen dit materiaal en gieten het in de vorm van een lied, een scène, of een dramatisch aangezet verhaal. De artistieke bewerking geeft de kunstenaars ruimte voor hun eigen fascinatie met de wereld van de dementerende. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor ‘Poëzie aan bed/Spreuken sprokkelen’, waarin Sandra Stark inspeelt op “de stille muziek van het lichaam” en ondertussen gebaren, woorden en klanken verzamelt die naderhand associatief door haar zelf tot poëzie worden verwerkt. De theatrale, muzikale of poëtische vertaalslag die Zona’s kunstenaars maken, pleegt per definitie verraad aan het origineel, doordat elementen worden toegevoegd en andere verloren gaan. Maar artistieke bewerking is een noodzakelijke stap, aldus betrokkenen, om van het oorspronkelijk materiaal een sprekend voorbeeld te maken van de persoon die iemand met dementie kan zijn en voor te stellen wat deze persoon te vertellen heeft. Niet dat de uitkomst van zo’n coproductie naar realistische maatstaven waarheidsgetrouw is, het gaat er eerder om de bezieling van iemand naar boven te halen. Lied, verhaal of poëzie worden vervolgens aan de bewoner en diens omgeving teruggegeven. In die zin geeft Zona’s kiosk 4
ondanks maar juist ook dankzij de keten van translaties mensen met dementie “smoel naar buiten” en verbindt zij mensen met elkaar. ‘Kunst in de dagelijkse praktijk’ is een initiatief van activiteitenbegeleidster en beeldend kunstenaar Marchien Joosten binnen het Amsterdams Ontmoeting Centrum, dat zelfstandig wonende mensen met beginnende dementie en hun mantelzorgers ondersteunt met dagopvang en activiteiten. Met behulp van kunstzinnige activiteiten zoekt zij aansluiting bij de eigen interesses en talenten van deelnemers, zodat deze zich kunnen uiten en zichzelf als creatief persoon ervaren. Joosten toont hoe een cliënt en zij van bestaand visueel materiaal, plakkend en tekenend een collage maakten waaromheen een verhaal is ontstaan, naar aanleiding van de vakanties naar een strandhuisje waaraan de cliënt zoete herinneringen bewaart. “Als kunstenaar weet ik dat er iets in haar zit,” aldus Joosten over deze vrouw die dreigde “weg te zinken” in somberheid. Vanuit het idee dat het bij ons niet anders werkt dan bij mensen met dementie, gingen kleine groepjes ook zelf met visueel materiaal aan de slag. Naar aanleiding van een praktijkprobleem dat iemand inbracht, werd aan collages gewerkt. Plakkend en knippend ontstonden levendige gesprekken over mogelijke oplossingen. Mensen raakten geïnspireerd en deden nieuwe energie op, precies wat ook in de prakijk wordt beoogd. Waarin zit precies de kwaliteit die je als (beeldend) kunstenaar gebruikt om “mensen er even uit te halen”? Volgens Joosten heeft dat te maken met gevoel voor het creatieve talent van de ander en bijvoorbeeld een scherp oog voor compositie. Dit betekent onder andere dat zij er op “subtiele wijze op aanstuurt dat het wat wordt.” Je probeert iets te creëren waarin mensen iets van “schoonheid herkennen, iets waaraan iemand trots, blijdschap, troost kan ontlenen.” Breekt haar kunstenaarshart dan nooit? Eigenlijk niet, vertelt Joosten, “omdat je ergens terecht komt waar een bijzondere gevoeligheid wordt bereikt. Men verliest door de dementie ook een façade waardoor er een nieuwe sensitiviteit wordt vrijgemaakt.” In de ruimte voor ‘Design en dementie’ besprak Leaps Innovation aan de hand van het project Elderly App kenmerken van een innovatief ontwerpproces. Een aantal “innoverende ontwerpen die bedoeld zijn om het leven van mensen met dementie te verrijken, te vergemakkelijken en om contact te verbeteren” kon nader worden bekeken, bevoeld, geroken en besproken. Naast de sociale knuffelrobot Paro, die het van zijn zachte vacht maar vooral ook van zijn high tech binnenste moet hebben, was er ruimte voor ontwerpen zoals voelkussens die dankzij een aantrekkelijk oppervlak weten in te spelen op de zintuiglijke waarneming van gebruikers. Het veelzijdige en mooi vormgegeven tijdschrift De tijd van je leven voor mensen met dementie en het project ‘Ouderen achter het behang’ dat verhalen en
5
herinneringen van deelnemers verwerkt tot interieurontwerpen (c.q. behang), leggen een koppeling tussen zintuiglijke prikkeling en reminiscentie activiteiten. Blikvanger was het ontwerp voor een “architecturaal requiem” van Jolien de Jong, een woontoren als Ode aan de Ouderdom.v Van de peilers waarmee het leven in een verpleeghuis begint, wanneer ‘contact’ met de buitenwereld en zintuiglijke ‘prikkels’ belangrijke waarden zijn, tot de ijle sferen bovenin, met waarden als ‘onthechting’, ‘rust’ en ‘acceptatie’ waarmee men het leven op goede manier zou moeten kunnen loslaten—zo geeft deze toren het verpleeghuis als instituut een nieuw gezicht: trots en broos tegelijk. Het ontwerp bouwt voort op de idee dat de schoonheid van architectuur mensen houvast en troost kan bieden, maar doet als een van de weinige ontwerpen ook een kritisch appèl op de samenleving. Het is een ontwerp dat ons leert kijken en luisteren, dat aandacht vraagt voor de innerlijke realiteit van mensen met dementie en de waardigheid van kwetsbaar leven en sterven dat nu vaak wordt weggestopt. In de workshop van Vitalis Peppelrode lieten de kunstcoördinator Maaike Mul en regisseur Ivo van Megen de deelnemers ervaren hoe bewoners betrokken worden bij een dramaproductie. In de workshop werd samen met verpleeghuisbewoner Elly een kleine toneelscène gemaakt. Elly is vertrouwd met de werkwijze omdat zij eerder heeft meegedaan aan de productie ‘Billy Eliot; I can dance’, die onlangs op de planken is gebracht. Van Megen vroeg Elly een opgezet vogeltje dat zij had meegebracht te laten zien en ging met haar op zoek naar wat het vogeltje voor haar betekent. Op verschillende manieren, humorvol, stellig, plagerig en subtiel uitdagend, nodigde hij haar uit tot reactie en zocht naar elementen die tot spel konden leiden. Hij toonde daarbij grote gevoeligheid voor Elly’s kwetsbaarheid en haar eigenwaarde. Elke reactie werd gewaardeerd en gecomplimenteerd, kleine nuances werden opgemerkt. Als input voor de scène vroeg hij niet naar het feitelijk verhaal over het vogeltje, maar gebruikte hij de achterliggende waarden als artistiek materiaal: Elly’s koestering, haar zorgvuldigheid en de liefde die door haar verhaal klinken. De scène vroeg verbeeldingskracht van Elly en van het publiek, dat zich aanvankelijk wellicht afvroeg waar het precies naar zat te kijken. Een deelneemster uit het publiek werd gevraagd mee te spelen. Langzaam ontstond zo een scène, waarin de rollen en handelingen zich als vanzelf leken te ontvouwen. Zowel bij spelers als publiek was er sprake van grote concentratie. In de nabespreking werd duidelijk dat een dergelijke scène, die als prachtig werd ervaren, alleen kan ontstaan wanneer de kwetsbaarheid van de regisseur, de spelers en het publiek wordt gerespecteerd. Van Megen vertelde dat het werken met kwetsbare mensen hem als kunstenaar een “gevoel van nederigheid” geeft. Hij is dankbaar voor de keren dat het hem 6
lukte te vinden “wat de ander bijzonder maakt.” Die wederkerigheid in de totstandkoming van een kunstproductie werd door enkele deelnemers herkend. In de workshop ‘Chocolate Rain’ deelden de kunstenaar en schrijfster Sarah Zoutewelle-Morris en acteur/trainer Jan Krol van Theater Veder hun ervaringen in het toepassen van creatieve principes in de zorg.vi Door het stellen van vragen nodigden zij de deelnemers uit om het begrip ‘creativiteit’ nader te preciseren. Men was het erover eens dat het er om gaat een bezigheid te vinden die voor de persoon met dementie zelf van betekenis is, en niet zozeer voor omstanders. Deelnemers noemden voorts: authenticiteit, aandacht, openheid, durf, loslaten, ontmoeting, tolerantie en gerichtheid op het proces in plaats van de uitkomst. Een rollenspel gaf deelnemers gelegenheid om te ervaren hoe het is om naast het intellect je creatieve vermogens en fantasie te gebruiken, om zo dichter bij de persoon met dementie te komen. Twee aan twee kregen aanwezigen de opdracht om elkaars portret te tekenen en daarbij de niet-schrijfhand te gebruiken. Dit bleek een moeilijke opgave maar het bood ook nieuwe ervaringen: “Heerlijk om het niet goed te hoeven (en kunnen) doen”, “het geeft een flow om los te laten.” Een andere opdracht was om op de eerder besproken creatieve wijze een medespeler te benaderen die “irritant, dominant, dwangmatig, repeterend gedrag” vertoont. Daarbij werd geprobeerd om probleemgedrag te zien als een ingang tot contact en betrokkenheid in plaats van er de strijd mee aan te gaan. De artistieke bewerking van materiaal mag voor de meeste projecten een wezenlijk onderdeel zijn, Marjolein Baars, Paulien Gerner en Carla Frayman van De Stichting Koffer lijken in hun Europese samenwerkingsproject QoLife eerder een omgekeerde beweging te maken.vii Zij stimuleren mensen in de omgang met dementerenden te werken met wat zich voordoet in het hier en nu. Door ingesleten patronen te doorbreken en het onbekende te omarmen, kunnen uit wat eerst chaotisch leek nieuwe sociaalcreatieve mogelijkheden ontstaan, die meer plezier en warmte bieden. Maar in plaats van daarbij zelf een theatrale, beeldende of poëtische vertaalslag over het materiaal te maken, heeft De Koffer het loslaten van vaste artistieke vormen en beelden hoog in het vaandel staan. Zij stellen deze in dienst van mensen op de werkvloer. “Net als voor ieder ander is het voor de kunstenaar van belang om aan haar beperkte, bestaande rol voorbij te gaan,” aldus Baars, “dat is nodig om vanuit menselijk perspectief talenten en mogelijkheden van de ander te kunnen inzetten.” Het trainingstraject ‘Van kunst naar kunde’ biedt kunstzinnige input aan verzorgenden, mantelzorgers, familie en vrijwilligers ter verrijking van het dagelijks werk met mensen met dementie. De Stichting Koffer helpt hen hun eigen creativiteit aan te boren. Een impuls, 7
bijvoorbeeld een zangsessie, aangevuld met informatie helpt deelnemers los te komen van hun hang naar talige en cognitief beladen vormen van contact. Opgedane ideeën en ervaringen brengen deelnemers, onder begeleiding van de kunstenaar, vervolgens in de praktijk. Soms is het voor de kunstenaar wellicht even slikken, bijvoorbeeld als een spel met zintuigen op de werkvloer toch weer gewoon in termen van geheugentraining wordt begrepen. Maar dit transformatieproces acht De Koffer essentieel om mensen met dementie en anderen om hen heen in hun vermogen tot verwondering met elkaar te verbinden en de kans te vergroten dat die nieuwe houding ook na vertrek van de kunstenaar blijft bestaan.
Uitwisseling Samenvattend geldt voor alle projecten die zich presenteerden dat hun werk staat of valt met hun fascinatie voor wat dementie met mensen doet, en tegelijkertijd voor wat mensen met dementie doen. Het spel dat deze kunstenaars initiëren, doet omgekeerd een beroep op het vermogen van mensen met dementie zich te verwonderen en creatief te uiten. De doelgroep wordt zodoende aangesproken op wat iemand kan en verlangt, in plaats van op zijn zwakte en onvermogen. Hoewel het maar de vraag is of daarmee niet teveel nadruk wordt gelegd op wat bezig is te verdwijnen, spelen veel projecten in op de herinneringen van deelnemers. Er moet daarbij echter worden aangetekend, dat zij die transformeren tot een ervaring in het hier en nu. De meeste kunstenaars blijken toe te werken naar een resultaat, zodat deelnemers er ook achteraf ‘nog iets aan over houden.’ Achterliggend idee in veel van de projecten is dat de schoonheid van kunst mensen troost en vreugde kan verschaffen. De kritische rol van kunst komt daarbij minder uit de verf, al schaart men zich impliciet achter de boodschap van de programmamakers dat het huidige zorgbeleid steeds minder wezenlijke aandacht toelaat voor het welzijn van de persoon met dementie. In hun werk beogen de kunstenaars bij te dragen aan een betere kwaliteit van leven van mensen met dementie, maar zij vinden er ook zelf iets dat hun werk verrijkt en inspireert. Binnen de instellingen maken beroepsbeoefenaren in de kunst en dementiepraktijk wellicht deel uit van een team van activiteitenbegeleiders of worden hun activiteiten ondersteund door vrijwilligers. Maar anders dan op de werkconferentie werken veel kunstbeoefenaars in de praktijk als relatieve eenling, ook al omdat men dikwijls op tijdelijke projectbasis binnenkomt. Er bestaat dan ook grote behoefte aan uitwisseling van ervaringen tussen deelnemers. De conferentie bood daarvoor alle gelegenheid. Nadat binnen de subgroepen de eerste onderlinge contacten waren gelegd ontstonden in de wandelgangen levendige discussies. 8
De daarvoor speciaal opgetrokken uitwisselwolk—een netwerk van draden waarop met paperclips boodschappen met elkaar konden worden verbonden—hing het aan het einde van de dag vol stemmen uit de praktijk. De controverse werd niet geschuwd, zoals een discussie rond een stelling over schaarse middelen laat zien. “Zonder geld en middelen verandert er nooit iets”, aldus vrij vertaald de aanklacht tegen het gebrek aan middelen om de zorg te verbeteren en vernieuwende kunstprojecten van de grond te krijgen. Niet waar, “geld genoeg”, reageert een ander, “waaraan het ontbreekt zijn creatieve ideeën!” Op een ander knooppunt luidt het filosofisch: “Minder doen met meer middelen”, waarmee de afzender suggereert dat kunst staat voor een proliferatie van materialen en vormen waarmee niet zozeer meer wordt ondernomen om mensen te activeren, maar waarmee juist ook wordt weggelaten om zo stilte, ruimte en aandacht te creëren voor anders nauwelijks opgemerkte uitingen van mensen met dementie. Met het nostalgisch koekblik op schoot dat men bij aankomst had mogen uitzoeken en waarin visitekaartjes, flyers en aantekeningen werden verzameld, werd ook tijdens pauzes en tussen strak op elkaar aansluitende sessies volop aan netwerken gebouwd. Wellicht leidde dit de aandacht enigszins af voor kunstwerken rond het thema dementie (van de hand van Karien van Assendelft, Agnes de Man, Arjen Born, Noud Verhave, en Sandra Schouten), die in de wandelgangen vielen te bewonderen. Zo bleken de taal en het denken zelfs op deze dag maar moeilijk te beteugelen. Maar misschien is dat ook een gepast antwoord op Toledano’s wens serieus na te denken over wat er uit het leven met dementie valt te halen. Voor wie na afloop van de dag nog niet was uitgepraat, hadden voorzitter Maarten Dekker en Monique Spierenburg namens het kenniscentrum voor de zorg Vilans goed nieuws. Zij konden een samenwerkingsverband aankondigen tussen de Stichting, Vilans en WoonZorg Groep Vitalis (Eindhoven) op het gebied van kunst en dementie, dat komend jaar onder meer zal leiden tot een internetplatform waarop deelnemers hun ervaringen en bevindingen op structurele wijze kunnen delen. Hopelijk vinden ook stille getuigen van de wereld van dementie hun weg naar dit medium. Voorts staan de organisatie van een vervolgconferentie en uitbreiding van het convenant met andere zorgkoepels op de agenda, teneinde het belang van kunst ter verbetering van het leven van mensen met dementie breder onder de aandacht te kunnen brengen. De werkconferentie toonde in elk geval het potentieel van kunst om mensen, ondanks het verlies aan talige en cognitieve vermogens, te helpen zich als persoon te manifesteren. In die zin vormt kunst en dementie een buitengewoon interessant terrein voor onderzoek, zoals we dat in het project ‘Voorbij autonomie en taal’ verrichten. 9
Noten i
Dit onderzoek wordt mede mogelijk gemaakt dankzij een subsidie in het ZonMw programma Disability Studies in Nederland. Voor meer informatie over opzet en voortgang van dit project, zie: http://www.zonmw.nl/nl/projecten/project-detail/voorbij-autonomie-en-taal-naareen-disability-studies-perspectief-op-dementie/voortgang/ ii Voor nadere informatie over de stichting Kunst en dementie en de werkconferentie, zie: www.kunstendementie.nl iii Zie: http://www.dayswithmyfather.com/#/23 iv Zie het programma van de conferentie op: http://www.kunstendementie.nl/uploads/Programmaboekje%20K&D-def-website.pdf Voor meer informatie over Zona’s kiosk zie: http://www.zonaskiosk.nl/ v Voor achtergronden, zie: http://www.joliendejong.nl/ode_aan_de_ouderdom.html vi Vgl. Zoutewelle, S. (2011). Chocolate Rain; 100 ideas for a creative approach to activities in dementia care, Hawker Publications, UK. Zie ook de site: http://www.artwell.nl/ vii Zie voor achtergrondinformatie: http://www.destichtingkoffer.nl/
10