Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:20
Kroniek
Pagina 1
Historisch Genootschap Roterodamum
juli 2010
INHOUD EEN
WOORD VAN DE VOORZITTER, COLOFON
HOE
HAAL JE DE
FIETSEN
BINNEN?
EN WIELRENNEN IN
PIM KIDERLEN, TOUR
TOUR
DE
176
2
3
ROTTERDAM 4-7
WERELDKAMPIOEN
8-9
CROOSWIJK 10-11
BULLETIN GAR
EN
HMR 12-13
EEN
BIJZONDERE
EEN
BARRE FIETSTOCHT IN
EVERT DOLMAN ROTTERDAMSE
ROTTERDAMSE
EN ANDERE FIETSCORYFEEËN
FIETSMERKEN,
ROTERODAMUM
WIELERBAAN
EXCURSIE
14-15
1945 16-18 19-20
1893-1951 21-22
23
ROTTERDAMSE FIETSERS EN WIELRENNERS Extra uitgave ter gelegenheid van de start van de Tour de France
LE GRAND DÉPART DU TOUR DE FRANCE: 1-4 JULI 2010 ROTTERDAM
Historisch Genootschap Roteroda mum
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:21
Pagina 2
2
DAAROM WORDT U LID VAN ROTERODAMUM dat Rotterdam geen rijke wielerhistorie kent: de Tour is zelfs al Le Grand Départ in Rotterdam, wie had dat ooit kunnen denken? Niet - maar de start van de Tour de France is toch wel andere koek. drie maal door de stad gereden - daarover leest u in deze Kroniek als 'backdrop', als decor. Een uitgelezen kans om Rotterdam Een evenement dat zijn weerga niet kent met onze mediagenieke stad pakt deze kans met beide handen aan. En Rotterdam ziet er goed weer eens internationaal onder de aandacht te brengen en de stad te laten horen. uit; is cool, 'hip and happening' om maar eens een modern geluid er zullen ongetwijfeld oogstrelende taferelen worden vastgelegd Dat Le Grand Départ een succes wordt, staat wat dat betreft al vast; helicopter-shots van de skyline met het havencomplex in de van wielerpelotons op de Erasmusbrug en langs de Boompjes, fraaie van genot, alleen al daarom. verte. Le Grand Départ zal de harten van de Rotterdammers doen bonken om een 'edition speciale' van de Kroniek uit te brengen en het Le Grand Départ is voor het Genootschap een mooie gelegenheid o welke Roterodamum als enige niet-Tourorganisatie mag fraaie plaatje verder in te vullen. Dat begint op de cover met het Tour-log in een extra hoge oplage en zal worden gepresendaarom voeren. En daar zijn we bijzonder trots op. De Kroniek verschijnt mede met de Rotterdamse wielerhistorie maar bovenal maken kennis publiek breed teerd in de VIP-units van Le Grand Départ. Zo kan een het, dat de lijn der geschiedenis wordt doorgetrokken naar het met Roterodamum. En men zal zien, leden van Roterodamum weten wielerheldin Leontien van Moorsel en de Rotterdamse Grand heden. In deze editie met mini-interviews met Rotterdams grootste Départ directeur Wim Hendriks. leven als je niet alleen weet wat er leeft en wie er leeft, maar ook De stad staat er dezer dagen extra mooi op maar komt pas echt tot drie-dimensionaal en dat is voor Rotterdam niet iets vanzelfsprewat er leefde en gebeurde. Dat geeft diepte. Dan pas wordt een stad de geschiedenis van de stad vertelt, is nog maar heel beperkt kends. Het bindende element, de zichtbare historie die als het ware mensionaal: in de verschijningsvorm en in de activiteiten van twee-di aanwezig. De stad presenteert zich daardoor eigenlijk slechts het hier-en-nu. nodig, die meehelpt om de stad te Voor de derde dimensie 'hoe het zo gekomen is' is een gids, een verteller band. Het Historisch warme de schept Dat leren 'lezen'. Wie de stad kan 'lezen' verbindt zich ermee. stad. Genootschap vertelt u het verhaal van de al ontvangen, wederom een speciale Op 1 september kunt u, als u zich aanmeldt als lid, de volgende Kroniek 'Resurrection, a story of Rotterdam' heeft thema als editie, dit maal ter ere van het Gergiev Festival dat dit jaar zijn aangegaan. Kaarten voor de erband erkingsv samenw er bijzond een en waarbinnen Genootschap en Festival de kassa van De Doelen 010-217 17 17 of lezingen (ad € 4,-) alsmede voor de concerten zijn verkrijgbaar via wordt u lid van Roterodamum. via de website van het Festival: www.gergievfestival.nl. Ook daarom Melanie Post van Ophem, voorzitter
colofon De Kroniek is een uitgave van Historisch Genootschap Roterodamum Redactie Sjaak van der Velden Spangesekade 78a 3027 GK Rotterdam telefoon: 06 22429959 e-mail:
[email protected] Illustraties: GAR, Grand Départ, HMR, eigen collectie Vormgeving: Studio Gescher, BNO, Leiderdorp Lay-out en druk: Grafeno
Ledenadministratie HGR C. Hartsuiker Postbus 23148, 3001 KC Rotterdam telefoon: 0184-682291 Giro 77300 e-mail:
[email protected] contributie: € 30,00 per jaar ondersteunend gezinslidmaatschap: € 10,00 per jaar Leden ontvangen het Rotterdams Jaarboekje en vijf keer per jaar de Kroniek. Bovendien zijn zij welkom op alle door Roterodamum georganiseerde bijeenkomsten, lezingen en excursies.
Oplage: 4.700 exemplaren Website: http://www.roterodamum.nl Secretariaat HGR Kees Vrijdag
Kroniek juli 2010
176
De volgende Kroniek verschijnt rond 1 september 2010. Sluitingsdatum kopij en oplossingen puzzel uit de vorige Kroniek 1 augustus 2010.
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:21
Pagina 3
3
HOE HAAL JE DE TOUR BINNEN? Op 3 juli vindt de proloog van de Tour de France plaats in Rotterdam. Een heel bijzondere gebeurtenis. We stelden voor deze Kroniek enkele vragen aan Wim Hendriks, de man die als Hoofd Externe Betrekkingen van de gemeente Rotterdam samen met de toenmalige burgemeester Ivo Opstelten kans zag dit spektakel naar hun geboortestad te halen. Hendriks zit tijdens het gesprek in de auto maar dat weerhoudt hem er niet van om (handsfree) enthousiast te vertellen over het geboekte succes. Hoe belangrijk is de start van de Tour voor Rotterdam? Het kost ongeveer 12 miljoen euro. Rotterdam is de toongevende sport- en evenementenstad van Nederland en misschien wel van Europa. Het is dus een hele eer om een van de drie grootste sportevenementen ter wereld binnen te halen. De Olympische Spelen en de WK-voetbal vinden eens in de vier jaar plaats, maar de Tour ieder jaar. Ook is de Tour toegankelijk voor iedereen; mensen hoeven geen kaartjes te kopen. De start van de Tour is echt zo belangrijk dat de stad die deze binnenhaalt nog lang meetelt. Rotterdam zal vier dagen over de hele wereld op televisie te zien zijn, dat heeft een enorme impact. En dat geld; we verwachten ruim een drievoud van de investering terug te halen. Vergeet niet dat er een miljoen bezoekers worden verwacht als het weer meewerkt. Rond de directe organisatie, de Tourkaravaan, komen ook ongeveer duizend mensen naar Rotterdam. Al die mensen moeten eten en drinken of hebben een hotelkamer nodig. Bedrijven als Spido, RET of De Boer Tentenverhuur zullen er allemaal aan verdienen. Hoe kwamen jullie op het idee om te proberen de Tour naar Rotterdam te halen? Het was eigenlijk een losse opmerking van Opstelten in 2002 tegen de tourdirecteur van dat moment dat we de tour binnen wilden halen. Op het antwoord ‘schrijf maar een mooi briefje’ hebben we gereageerd met een haalbaarheidsonderzoek en vervolgens een jarenlange lobby. Dus daarom heeft de stad een fikse strijd met Utrecht gevoerd, dat ook kandidaat voor de Tourstart was. Eerlijk gezegd zagen wij het niet zo als een strijd met Utrecht, wij wilden gewoon het product Rotterdam promoten om het maar in marketingtermen te zeggen. Die stedenstrijd, dat maakten ze er zelf van, en de media natuurlijk. Rotterdam ging puur van eigen kracht uit als Poort van Europa. We hebben benadrukt dat de Rijnmond Delta een belangrijke Europese economische motor is; het gebied is groter dan Parijs. Dat zou je niet zeggen, maar is wel zo. De Tourdirecteur twijfelde nog wel toen hij hoorde dat de kandidatuur van Utrecht werd gesteund door de minister-president, de KNWU en nog een aantal instellingen. Toen wij hem ervan hadden overtuigd dat we het kunnen en al ervaring hebben met dit soort evenementen, was het rond.
Kroniek juli 2010
176
Tourdirecteur Christian Prudhomme is ervan overtuigd dat Le Grand Départ 2010 een groot succes gaat worden. ,,Rotterdam is niet alleen een prachtige metropool, het is ook dé sportstad van Nederland. Met de Marathon, de Red Bull Airrace en de Bavaria City Race, heeft Rotterdam bovendien bewezen grote internationale sportevenementen aan te kunnen.’’
Zit er voor de bevolking ook nog een ander voordeel aan de Tour, behalve de kortstondige verdiensten rond de start zelf? Het thema van de Rotterdamse Tourstart is New Energy. We haken daarmee aan bij het Rotterdam Climate Initiative dat op zijn beurt een onderdeel is van een samenwerkingsverband van 40 wereldsteden om de economie schoner, duurzamer en beter te maken. Wat we natuurlijk ook doen is het promoten van het fietsen; dat is goed voor de duurzaamheid maar ook gezonder voor mensen. Zoals op onze site staat: “Fietsen daar word je fitter en blijer van, de stad wordt er leuker van en het is ook nog eens goed voor het klimaat en een schone lucht.” •
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:21
Pagina 4
4
FIETSEN EN WIELRENNEN IN ROTTERDAM De reis Leiden–Rotterdam was in 1731 ongeveer ‘6 uuren gaans’. Tegenwoordig ben je met de trein een half uur onderweg en als er geen file staat kost het met de auto twintig minuten. Dat is veel sneller dan in 1731. Er is nog een andere manier om die reis te maken; met de fiets. Met een fiets zonder versnellingen sta je binnen twee uur na vertrek uit Leiden op de Coolsingel. Dat geldt voor een gewone fietser. Wielrenners doen het in minder tijd, zoals bleek bij de start van de Tour de France in 1978. De fiets of zoals dat voertuig met een netter woord heet, het rijwiel, werd in de negentiende eeuw uitgevonden. Al snel nadat de eerste mensen zich op een fiets verplaatsten, wilden sommigen van hen kijken wie het snelste was. De eerste wielrenners gaven hun visitekaartje af. Zij zijn de voorlopers van de snelle jongens die bij de Grand Départ van de Tour de France op 3 juli de straten van Rotterdam zullen verbazen met hun flitsende snelheid. Laten we eens kijken hoe het zo gekomen is. De oorsprong van de fiets In 1790 verbaasde een keurige heer de bevolking van Parijs door zich voort te bewegen op twee achter elkaar geplaatste wielen, die door een balk met elkaar waren verbonden. Als hij wilde keren of een bocht nemen, dan stapte hij af om het gevaarte de goede richting uit te zetten. Remmen was ook slechts mogelijk door de hakken in het zand te zetten. De heer De Sivrac had met deze vélocifère een van de oudste vormen van de fiets in bezit. Waarschijnlijk ontwikkelde hij deze uit kinderspeelgoed, het stokpaard. Hoewel er mogelijk al oudere vormen van een rijwiel hebben bestaan, zoals de ook al in Parijs maar wel een eeuw eerder aangetroffen Karos, wordt de uitvinding van de bestuurbare loopfiets toegeschreven aan Carl Ludwig Friedrich Christian, Freiherr Drais von Sauerbronn. In 1816 ontwikkelde hij de vélocipède of de naar hemzelf genoemde draisienne (in het Engels draisine), een soort bestuurbare vélocifère waarvan hij in ieder geval de dierenkop die nog herinnerde aan het stokpaard, verwijderde. Om het gevaarte bestuurbaar te maken voorzag hij het voorwiel van een draaibare verticale as.
De herkomst van de woorden. Vélocifère, dit is een uit Latijnse woorden samengesteld begrip. Velocitas betekent snelheid en ferre betekent dragen. Een vélocifère is dus een sneldrager. Vélocipède, is eveneens aan het Latijn ontleend. Dit woord komt uiteraard ook van velocitas maar hier is verder gebruik gemaakt van een verbuiging van het woord voor voet of stap (pes). Een vélocipède is kortom iets dat je snel te voet laat gaan. Oorspronkelijk was een vélocipède trouwens de gebruiker van een vélocifère. Over de herkomst van het woord fiets zegt het Woordenboek der Nederlandsche taal, geschreven in 1919, dat er twee mogelijke etymologieën zijn. Ten eerste zou het woord afgeleid kunnen zijn van de naam van een Wageningse wagenmaker, E.C. Viets, die al rond 1880 rijwielen maakte. Deze wat al te zeer voor de hand liggende verklaring werd al gauw van de hand gewezen, toen bleek dat het woord al sinds de jaren 1870 bestond. Een tweede, meer plausibele oorsprong van het woord zou kunnen zijn dat het gewoon een verbastering is van het toch wat lastig uit te spreken Franse 'vélocipède'.
Deze fiets was een groot succes. Volgens een bericht in de Karlsruher Zeitung van 1 augustus 1817 legde Drais in een uur een afstand af waar de postkoets doorgaans vier uur voor nodig had.
McMillan.
Draisienne.
Michaud.
Kroniek juli 2010
176
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:21
Pagina 5
5
De tijdwinst die met de loopfiets van Drais werd gemaakt zorgde ervoor dat anderen probeerden om het ontwerp te verbeteren. In 1839 kwam de Schotse smid MacMillan met een fiets waarbij de gebruiker via op en neer gaande pedalen het apparaat in beweging zette. Zijn ontwerp luidde het einde van de loopfiets in en spoedig volgden anderen. In 1864 paste Michaux (alweer een Parijzenaar) de draisiènne dusdanig aan dat er trappers op het voorwiel kwamen, er handvatten aan het stuurwiel zaten en bovendien besloeg hij alles met metaal (tot dan waren de meeste fietsen nog van hout, inclusief de wielen). In 1866 maakte Michaud de ijzeren Vélocipède ofwel Bi zoals we die allemaal wel kennen van plaatjes, de fiets met het grote voorwiel en het kleine achterwiel. In Engeland ging de ontwikkeling vervolgens verder. Rond 1880 bouwde Starley daar de Rover, een fiets waarvan de beide wielen ongeveer even groot waren wat hem ook wel de naam veiligheidsfiets opleverde. De bestuurder zat nu immers niet meer op bijna twee meter hoogte. Het overbrengingsvoordeel van een groot wiel naar een klein waarvoor sommige bouwers het voorwiel van de vélocipède steeds groter maakten wat de berijdbaarheid niet vergrootte, werd door James Starley toegepast door de trappers aan een apart tandwiel te maken dat de draaiende beweging via een ketting overbracht naar een kleiner tandwiel dat aan het achterwiel was bevestigd. Deze ingewikkelde beschrijving kan men zich eenvoudig voor de geest halen door naar elke moderne fiets te kijken want Starley's principe wordt nog steeds toegepast.
mensen. De Rover won de strijd door weer een andere uitvinding. Oorspronkelijk waren de wielen vooral van hout geweest, beslagen met ijzer en tenslotte ook met ijzeren spaken en massief rubberen banden. In 1890 kwam de Ierse veearts Dunlop op het idee om een holle gummi buis met een voetbalpomp op te pompen en om de fietswielen te leggen. De Rover met luchtbanden bleek verre te prefereren boven de vélocipèdes met massief rubberen banden en begon aan zijn zegetocht over de wereld. De eerste Rotterdamse fiets Wanneer de eerste fiets het Rotterdamse straatbeeld sierde is niet met zekerheid te zeggen. Voor een smid of wagenmaker was het tamelijk eenvoudig om een draisiènne of vélocipède na te maken en uit andere delen van het land zijn verhalen bekend van eenlingen die een fiets maakten en zich er op verplaatsten. De bekende Rotterdamse dichter Gerrit Jansz. van der Linde schreef over de vélocipède het volgende tweegesprek in zijn De Gedichten van den Schoolmeester: Ik meen een velocipede op twee wielen. Je stuurt met je handschoenen en je duwt met je hielen. En je zweet als een koetspaard; want 't gaat ongemakkelijk gouw Dat 's mooglijk; maar ik kan toch niet zeggen dat ik er veel van hou. En als ik toch met mijn beenen werken moet, Ga ik wat mij betreft liever heelemaal te voet. Van der Linde overleed in 1858, maar of hij de fiets ook in Rotterdam heeft gezien? Het begin van het gedicht laat dat in het midden: Vindje d'r ook een been in om eens een bluffen te slaan En in 't Haagsche bosch of in de plantagie eens uit toeren te gaan. En de voetgangers verstomd te doen staan? Hoe dan ook, fietsen waren in ieder geval in Rotterdam te koop rond 1870 zoals uit de volgende advertentie uit 1868 blijkt.
Rover.
Toch wilde niet iedereen direct aan de Rover. Het duurde enige tijd voor het pleit beslecht was want de oude vélocipède zou sneller en lichter zijn, maar bovenal eleganter. Vanaf een vélocipède, vooral een speeltje van de rijke medeburger, keek je immers neer op de omgeving en dus ook op de andere
Kroniek juli 2010
176
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:21
Pagina 6
6
Van speeltje voor de rijken naar transportmiddel voor de massa Nieuwe producten vinden over het algemeen eerst hun weg naar mensen met geld en komen daarna pas ter beschikking van de minder draagkrachtigen. Een ruimtereis is nu slechts weggelegd voor multimiljonairs maar komt misschien in de toekomst in het bereik van de gewone man en vrouw. Zo was het ook met de fiets. Afgezien van de genoemde smeden en wagenmakers die in staat waren om zelf een rijwiel te maken, konden alleen de gefortuneerde burgers zich in de negentiende eeuw een fiets veroorloven. Zo ontstond een hele cultuur rond het fietsen. Men ondernam tochtjes in de buurt en kleedde zich speciaal voor de gelegenheid. In 1883 werd de Nederlandsche Vélocipédisten Bond (NVB) opgericht als een koepelorganisatie voor de vele wielrijdersclubs die inmiddels bestonden, zoals bijvoorbeeld THOR uit Rotterdam. De eerste Rotterdamse club was trouwens de in 1872 opgerichte Rotterdamse Velocipede Club De Zwaluw. Uit de NVB kwam een paar jaar later de huidige ANWB voort. De ANWB was aanvankelijk een tamelijk elitaire organisatie. Maar toen de prijs van een fiets in enkele jaren door de import van Amerikaanse fietsen in slechts drie jaar daalde van twee à driehonderd gulden naar negentig gulden werd het ook voor de gewone man en vrouw mogelijk er een aan te schaffen. Ook arbeiders konden zich nu verplaatsen op het speeltje van de rijken. De fietssport 'ontaardde' en werd door de ANWB in 1898 afgestoten. Die wilde zich liever bezig houden met het toerisme op de fiets en het opstellen van verkeersregels. Zo hield de club een pleidooi voor het rechts rijden, iets wat nog
De Rotterdamsche Wielrijders Vereeniging in 1890
in 1917, in Rotterdam althans, geen gebruik was. Over de problemen rond de verspreiding van het fietsen vond een discussie plaats die in 1900 in De Kampioen werd afgedrukt. Veelzeggend is de reactie van een lezeres op een voorzichtig pleidooi voor de verbreiding van het fietsen onder dienstmeisjes. Deze dame schreef: “waar moet het nu heen, als men haar toestaat evenals mevrouw of de dochter des huizes te
Kroniek juli 2010
176
gaan wielrennen? Is het niet bijna de zekerste weg om die zucht naar opschik, en vooral naar meer schijnen dan ze zijn, aan te wakkeren.” De schrijfster meende zelfs dat fietsen de dienstboden uiteindelijk de prostitutie in zou drijven. De democratisering van het fietsgebruik en -eigendom was echter niet te stuiten. Bezat in 1899 1 op de 53 huishoudens een fiets, in de jaren twintig was dat 1 op de 3 Nederlanders. Doordat het voor arbeiders nu mogelijk werd zich redelijk goedkoop te verplaatsen en op plekken te komen die voorheen moeilijk bereikbaar waren, bleek de fiets ook een paard der democratie. Overigens hoefden de beter gesitueerden zich niet echt druk te maken, want voor hen was inmiddels een nieuw vervoermiddel op de markt gekomen: het automobiel. Sporten op de fiets Niet alleen fietsen was aanvankelijk een activiteit voor mensen met geld. Hetzelfde gold natuurlijk voor de sportbeoefening; de gewone man had daar geen tijd voor. Die was vooral bezig met brood op de plank krijgen. In de eerste editie van de Winkler Prins uit 1880 stond niet voor niets “Sport is een Engelsch woord, hetwelk vermaak of spel beteekent, inzonderheid een zoodanig, waaraan de aanzienlijken des lands zich wijden tot versterking des ligchaams, zoals harddraverij, jagt, roeijen, boksen, het cricketspel enz”. Wielrijden stond hier nog niet bij vermeld, maar viel ongetwijfeld samen met voetbal onder het 'enz'. Kenmerkend is dat al in de eerste jaren van de negentiende eeuw in de parken van Parijs en Versailles rijke jonge mannen wedstrijden hielden op hun vélocifères. Ze werden dan wel een beetje meewarig nagekeken, deze jongens op hun veredelde stokpaarden (‘dandy horses’). In Friesland vonden reeds in 1866 de eerste wedstrijden op de fiets plaats en deze hardrijderij met vélocipèdes verspreidde zich als een olievlek over het land. Steeds meer wedstrijden vonden plaats. Bijvoorbeeld in 1885 te Den Haag waar zes Rotterdammers aan deelnamen. Een jaar later organiseerde de Rotterdamsche Wielrijders Vereeniging een wedstrijd Rotterdam-Gouda-Rotterdam. In die begintijd vonden de wedstrijden overigens niet alleen plaats op fietsen met twee wielen maar ook op driewielers en tandems. Al was het dan een speeltje voor de betere standen, dat wil nog niet zeggen dat iedereen er enthousiast over was. Heel wat mensen waren bang voor een ontheiliging van de zondag door langs hun dorpen racende jongens. Ook was de overheid bezorgd om de veiligheid. De lobby van de ANWB ondersteunde rond de eeuwwisseling de roep om regels omdat de wielersport niet langer een bezigheid met aanzien was. De Motor- en Rijwielwet van 1905 verbood daarop wielerwedstrijden op de weg; vergunning werd slechts in uitzonderlijke gevallen gegeven. Omdat het nog wel was toegestaan om
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:21
Pagina 7
7
‘waardigheidsritten’ te organiseren zagen slimmeriken kans om verkapte wielerwedstrijden te organiseren, maar het was moeilijk. De landelijke wegkampioenschappen vonden in de jaren na 1905 vaak plaats op de paardenrenbaan Woudenstein of in België. De Rotterdammer Kalkman won in 1909 het wegkampioenschap waarvoor in Nederland weer eens een keer toestemming werd gegeven. Met een snelheid van 31,997 kilometer per uur legde hij de rit Nijmegen-Mook af. In 1914 werd Kalkman weer Nederlands kampioen, maar in dat jaar moest de strijd in België worden beslecht. De 100 kilometer Brussel-Gent-Brussel reed hij in de winnende tijd van 3.01.39. Sjaak van der Velden
Links op de foto de Rotterdamse kampioen Chris Kalkman •
LEONTIEN OVER Leontien van Moorsel, de beste en bekendste Rotterdamse wielrijdster maakte tijd om een paar vragen van de Kroniek te beantwoorden. Wordt Le Grand Départ hard werken of mag je op je lauweren rusten en 'nostalgisch terugblikken'? Haha, nee op m’n lauweren rusten en ‘nostalgisch terugblikken’ wordt het zeker niet. Het wordt heel hard werken, maar echt hele leuke dingen allemaal en ik heb er dan ook enorm veel zin in! Ik geef spinclinics, presentaties, ben aanwezig als gastvrouw bij diverse activiteiten en hoop tussendoor nog een glimp op te kunnen vangen van de Tour zelf. Je zet je nog steeds actief in voor het fietsen en de wielersport. Geef eens een korte toelichting op die activiteiten en als het kan een paar successen en een voorbeeld van iets wat nog beter kan, dan wel je 'goal' voor 2010/2011. In 2010/2011 hoop ik veel meer clinics te kunnen geven in en rond Rotterdam voor ‘de nieuwe Nederlandse vrouw’ om hen zo te motiveren mee te doen aan de Leontien Ladies Ride 2011 in Rotterdam. Ik vind het erg jammer dat ik dat dit jaar niet heb kunnen doen en dat de gemeente Rotterdam hier niets meer mee heeft gedaan. In Amsterdam en Zwolle waren deze clinics een groot succes en ik weet zeker dat het ook in Rotterdam geweldig zou zijn geweest. Dus hopelijk volgend jaar! Daarnaast wil ik in samenwerking met Rotterdam Topsport veel aandacht besteden aan jonge wielertalenten om hen klaar te stomen voor de Olympische Spelen in 2012 in Londen.
Kroniek juli 2010
176
Heb je dromen of ambities voor het wielrennen in Rotterdam? Moet Rotterdam bijvoorbeeld Wielerstad van Nederland worden of vind je het belangrijker om 'iedereen' op de fiets te krijgen? Ik zou het natuurlijk geweldig vinden als Rotterdam Wielerstad van Nederland wordt. Maar waar ik echt voor sta is om fietsen in het algemeen te blijven promoten; dit draag ik een enorm warm hart toe. Hier heb ik me ook tijdens diverse activiteiten die ik in het kader van Le Grand Départ heb uitgevoerd voor ingezet en dit zal ik ook zeker blijven doen, op alle mogelijke manieren! •
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:21
Pagina 8
8
1887 – PIM KIDERLEN WERELDKAMPIOEN OP DE DRIEWIELER Wielrennen ontwikkelde zich in Europa tot een van de eerste sporten, waarmee je geld kon verdienen. Een man die de populariteit in de beginjaren van de wielersport in Nederland vergrootte was Antoine Emil (roepnaam Pim) Kiderlen. Hij was de zoon van Emil Kiderlen, eigenaar van een distilleerderij aan de Aelbrechtskade in Delfshaven. Pim, geboren in 1868, maakte al in 1885 furore door in het Haagse Bos wedstrijden op de bicycle te winnen. Ook in internationale wedstrijden op het Vrijthof in Maastricht was hij succesvol. Dat de onderlinge rivaliteit wel erg ver ging, bemerkte hij daar pal voor de wedstrijd. De velgen van zijn fiets waren doorgevijld; maar op een geleende fiets werd hij toch nog tweede achter de Belg Emil de Beukelaer. Zijn revanche volgde op de nieuwe wielerbaan in Nijmegen, waar hij Nederlandse kampioen werd. In november 1885 maakte Kiderlen op geheel eigen wijze propaganda voor de wielersport door in 22 uur en 35 minuten van Rotterdam over Utrecht, Amersfoort, Apeldoorn, Hattem, Zwolle en Meppel naar Leeuwarden te rijden. Duizenden verbaasde mensen wachtten hem in de Friese stad op. Wanneer hij overal had kunnen doorrijden, was hij nog veel sneller geweest. Door allerlei oponthoud van ponten, tolbomen en kwaadwilligen had hij namelijk 5 uur en 49 minuten verloren. Vooral op het platteland, waar bewoners de fiets als ‘vehikel van de duivel’ zagen, had hij last gehad. Zo hadden onverlaten bij Voorthuizen in de nacht een touw over de weg gespannen, een obstakel dat Kiderlen nauwelijks had kunnen ontwijken. Er waren dus ook tegenstanders van het nieuwe vervoermiddel. Zij maakten de fietsers uit voor ‘onverantwoordelijke waaghalzerij-maniakken’. Maar het merendeel van het volk smulde van het reisverslag naar Leeuwarden in de kranten en zou zelf wel een fiets willen bezitten. In 1886 zette Pim zijn zegereeks voort. Hij won onder meer wedstrijden in Brussel en Nijmegen. En ook in Duitsland en Engeland – waar hij de bijnaam Flying Dutchman kreeg – was hij succesvol. Hij behaalde dat jaar het Europees kampioenschap in Berlijn en vestigde en passant een record (1 uur en 48 minuten) op de afstand Rotterdam-Utrecht (52 km). Dat alles op fietsen, die zo’n 28 kilo wogen. De balans van twee jaar (1885-1886) hardrijden was ongelooflijk: 42 eerste en 24 tweede prijzen! Toch zou 1887 nog succesrijker worden. Kiderlen werd toen Nederlands kampioen en vervolgens Europees kampioen in Berlijn op zowel de bicycle als de driewieler. Dat er als renner veel geld te winnen was, bewijst het bericht over dit Europees kampioenschap in de NRC van 7 juni 1887: ‘Uit Berlijn wordt ons gemeld dat, gelijk verwacht werd, de student Kiderlen ook bij den wedstrijd met den driewieler op 5400 meter de overwinning heeft behaald, in 10 minuten. De prijs bestaat uit 500 mark, eene gouden medaille en den meesterschapstitel van Europa. Daarop volgde een wedloopen van 30 kilometer, dat mede door Kiderlen in 59 minuten met glans gewonnen werd. De eereprijs bestaat in eene gouden medaille, waard 100 mark, en eene zilveren. Den overwinnaar werden vele ovaties toegebracht’. Zijn grootste overwinning ooit behaalde Kiderlen in 1887 in Engeland. Tot verbazing van iedereen zegevierde hij in Londen op de driewieler over de onoverwinnelijk geachte Engelse rijders en behaalde daarmee het Engelse kampioenschap dat
Kroniek juli 2010
176
Kiderlen op de bi
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:21
Pagina 9
9
tegelijkertijd gold als het wereldkampioenschap. In Nederland kon men later lezen hoe dat ging ‘De laatste mijl reden de Engelsen Gatehouse en Moore naast elkaar met Kiderlen plus minus zeven meter achter. Omdat echter zeer hard gereden werd, slipte Moore in de laatste bocht een weinig uit de baan. Kiderlen profiteerde daarvan en reed tussen beiden met een verbazende spurt door. Hoe hij dit durfde, was ons een raadsel, daar hij aan beide zijden geen Engelse duim had. Onder donderend hoera van de toeschouwers kwam Kiderlen over de streep in 6 min. 41 sec.’. Kiderlen moet daarna in Delfshaven onthaald zijn als een held. En alsof het allemaal nog niet genoeg was ging hij in zijn woonplaats een wedstrijd aan met …. de stoomtram tussen Delfshaven en Schiedam. Tot hilariteit van de Delfshavenaars en de Schiedammers hield Pim de tram bij. Op dat moment leek er nog lang geen einde te komen aan het succesverhaal van onze Pim. Toch was dat in 1888 wel het geval. Hij raakte geblesseerd aan zijn knie door een aanrijding met een rijtuig, kwam daarna nog wel terug maar de vorm bleef uit. Kiderlen besloot zijn korte maar uiterst succesvolle loopbaan te beëindigen. Hoewel bij weinigen bekend, geldt Pim Kiderlen in de historie van de Nederlandse wielersport als de eerste wielrenner van naam. Andere Nederlandse bekende rijders van het eerste uur na Kiderlen waren P.W. Scheltema Beduin, Jaap Eden en Mathieu Cordang. Pim Kiderlen overleed in 1931 in Leiden. Cees Zevenbergen
Pim Kiderlen, Neerlands wielerheld uit Delfshaven, in actie op de driewieler (1887) •
Kroniek juli 2010
176
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:21
Pagina 10
10
TOUR DE CROOSWIJK Zaterdag 3 juli start de Tour de France in Rotterdam, Le Grand Départ Rotterdam 2010. De wielrenners starten dan met de proloog om te kijken wie de volgende dag in het geel richting Frankrijk mag rijden. Ach, het wielrennen van nu is niet meer wat het geweest is. De renners van tegenwoordig zijn watjes. Ze rijden rond op vederlichte fietsen met een oortje in en een karavaan auto’s achter hen aan, zodat ze de weg niet kwijtraken. Als ze een schaafwondje hebben door een valpartij, stappen ze af. En onderwijl zich maar volpompen met EPO. Nee, het wielrennen van nu is niets vergeleken met het wielrennen van vroeger. Ik kan me nog goed herinneren dat bij ons in Crooswijk wielerrondes werden gehouden. Ik woonde in de Couwaelstraat, bij de Paradijslaan. Het was het jaar 1978, het jaar dat Nederland van Argentinië verloor in de finale WK voetbal, het jaar dat Jan Raas voor de tweede keer de Amstel Gold Race won, het jaar van de dertigste Ronde van Crooswijk. Er was sprake van een sterk deelnemersveld met mannen van staal en namen als Jos Kieftenburg, Harry de Boer, Piet Franken, Pim Bosch en Aad Kraan. Op de hoek van de Paradijslaan stond ik met een sinassplit te wachten op het peloton. Het ijsje had ik zojuist gekocht bij snackbar Van Wissen die concurreerde met patatzaak Janus, de vrek. Nou ja concurreerde, van een echte competitie was geen sprake. Van Wissen had de lekkerste patat, Janus verkocht geen patat maar kruimels. Tot mijn vreugde zit snackbar Van Wissen er nog steeds, patatzaak Janus is al jaren weg. Ik schrok op van het startschot dat echode in de verte. Niet veel later sloeg het peloton de Paradijslaan in en kwamen de coureurs in volle vaart voorbij de Rakstraat, de Schuttersstraat en de Rusthofstraat. Ik keek tussen de dranghekken en de grotemensenbenen door. Met een noodgang kwam het peloton voorbij om richting de Boezemlaan te rijden. De sinassplit was inmiddels op en wat over was, was gesmolten op mijn hand. Vanaf de Spiegelnisserkade kwam Gekke Rinus aanhinken met zijn houten poot. Hij had zijn favoriete stek tegenover bejaardentehuis Hoppesteyn verlaten. Altijd stond hij tegenover het bejaardentehuis of hij wilde zeggen: “Wanneer is er plek voor mij?” Het gerucht ging dat zijn houten poot poreus was door de houtwormen. In ieder geval liep ik altijd met een grote boog om hem heen, alsof hij een pitbull was. Rinus had dan wel een paar spaken loszitten maar je moest niet met z´n voeten spelen. Hij spuugde je van vijf meter zo in je ponem, als je niet uitkeek. Daar was het peloton alweer voor de tweede van de vele ronden met Mart van de Toorn voorop. “He, manke Nelis”, riep Jaap, onze buurman. “Splets!” Jaap kon nog net bukken. De groene rochel zeilde over hem heen en kwam zo bij renner met rugnummer dertien vol in het gelaat. Deze raakte hierdoor het zicht kwijt en ging onderuit. De eerste valpartij was geboren. De Ronde van Crooswijk stond erom bekend. Rugnummer dertien was Wim van Steenis die hierbij zijn fiets aan gort reed. Later zou Van Steenis zeggen: “Het is te hopen dat Van Gorp, mijn baas, zijn belofte nakomt en voor een nieuwe fiets zorgt.” De tour wacht op niemand en ook de Ronde van Crooswijk wachtte niet. Van Steenis treurde geen seconde en gooide een toevallige passante van haar damesfiets om met een noodgang
Kroniek juli 2010
176
van de Paradijslaan hup naar de Boezemlaan te rijden. De coureurs waren bezig met ronde vier en valpartij nummer twee. Dokter De Jong was net bezig de hoofdwond van Jouvenaars zonder verdoving te hechten. Naast hem stond dokter De Neeve de gebroken arm van Den Hartigh te spalken. De huisartsen De Jong en De Neeve, beiden wielerliefhebbers, hadden hun huisartsenpraktijk aan de Paradijslaan. “Hup”, zei De Jong terwijl hij Jouvenaars enkele meters vooruit duwde. Daar kwam trammelant van. Niet omdat Jouvenaars een duwtje in de rug kreeg maar omdat hij door duizeligheid spookreed. Snel liep ik naar de overkant. Daar zag ik in een flits de coureurs voorbijkomen. De gebroeders Fleetwood uit Engeland – verre familie van de muzikant Mick Fleetwood, oprichter van Fleetwood Mac – kwamen voorbij. De avond ervoor hadden de Britten nog aan de bar van café Eden oude evergreens van Tom Jones en Engelbert Humperdinck zitten zingen: “Les Bicyclettes de Belsize” en “Green green grass of home”. Stomdronken hadden de broers overnacht op het biljart in het café. Tja, dat was de doping van de jaren zeventig: een pils. De volgende dag hingen ze met een kater over hun stuur, gewoon aan de start. Echte mannen waren het in de jaren zeventig; ijzeren fietsen en mannen van staal. Het peloton ging verder langs Begraafplaats Crooswijk; de dood of de gladiolen. Het was ronde nummer negen, om tureluurs van te worden. René de Boer reed lek in een stuk glas, omdat Cees in een dronken bui zijn flesje Skol over de weg had gekeild. De Boer wanhoopte echter niet, plakte stante pede de band en reed weer door om aansluiting te zoeken bij de rest van het peloton. Ron Buitelaar van de gelijknamige kapperszaak op de Rusthoflaan vond dit niet kunnen en sprak Cees, in het dagelijks leven verhuizer bij Jan Schut, erop aan. Daarvan was Cees weer niet gediend en zo ontstond de jaarlijkse vechtpartij. Vechten deed men toen nog met blote handen. Eerlijker kon niet, want zo was de Crooswijker: een grote muil maar een hart van goud en een goede rechtse directe. Behalve wielrennen was boksen namelijk ook populair in Crooswijk. Soms ging het er zo hevig aan toe, dat de renners afstapten om naar de vechtpartij te kijken. De toeschouwers kregen het er allemaal gratis bij, en de koers zelf was ook al geheel kosteloos. Commercie, het stond allemaal nog in de kinderschoenen. Na een paar rake klappen links en rechts was de ruzie tussen de verhuizer en de kapper weer voorbij. Ze schudden elkaar de hand en Cees trakteerde Ron op een flesje Skol. “Proost!” sliste Ron.
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:21
Pagina 11
11
In de tussentijd was er een kopgroep van tien man ontstaan met onder meer Arie Versluis, Wim van Steenis en de broertjes Fleetwood. Al snel slaagden ze erin het peloton te dubbelen. De finale ging nu echt beginnen. Bijna honderd kilometer Crooswijk hadden ze erop zitten. Ook Pim Bosch, die eigenlijk Wim heette maar door iedereen Pim werd genoemd en ook wel bekend stond als de Jan Raas van de amateurs, zat in de kopgroep. Pim Bosch uit Gorkum had een goede sprint in de benen. Piet Franken en Jos Kieftenburg, de strategen in het gezelschap, wisten dat ook en probeerden de finale niet in een sprint te laten eindigen. Wie niet snel is, moet slim zijn, dacht Kieftenburg. Om de beurt probeerden Franken en Kieftenburg van Bosch weg te rijden maar steeds weer reageerde de frêle Gorkumer attent. De benen van de broertjes Fleetwood verzuurden en haakten af. Zo ging het trio de laatste ronde in. Het was aftasten en omkijken geblazen. Ten slotte sloeg Pim Bosch genadeloos toe in de eindsprint, zoals hij eerder dit seizoen in Raamsdonksveer in de semi-klassieker “De Kersenronde” deed. Ruim voor de eindstreep op de Rozenlaan reed hij weg van de kopgroep. Franken en Kieftenburg hadden het nakijken. En zo werd Pim Bosch in 1978 de gelukkige winnaar van de dertigste Ronde van Crooswijk. Als beloning kreeg hij een jaar lang gratis doperwten en een natte kus van Rita, de dikke dochter van ome Jan de groenteboer. Ik ontwaak uit mijn dagdroom. Op 3 juli 2010 start de Tour de France in Rotterdam. De tourkaravaan zal helaas niet door Crooswijk rijden, ze zal niet koersen langs de oevers van de Rotte of de Boezem evenmin over de Crooswijkseweg. Toch zal ik gaan kijken. Denkend aan de Ronde van Crooswijk zal ik op de hoek van de Strevelsweg in afwachting van het peloton een Magnum eten.
Rotterdamse rondes in 1970 De rondes van Crooswijk en Feijenoord leven bij velen nog in het geheugen voort. Het jaar van de viering van een kwart eeuw bevrijding, 1970, was echter een jaar met zeer veel koersen in de stad. Een overzicht. 30 april.
FEIJENOORD
3 mei.
KATENDRECHT
23 mei.
LOMBARDIJEN
29 mei.
COOLSINGEL
31 mei.
CROOSWIJK
5 juni.
DELFSHAVEN
12 juni.
BLIJDORP
17 juni.
VARKENOORD
19 juni.
PERNIS
26 juni.
ALEXANDERPOLDER
30 juni.
ROZENBURG
3 juli.
SPANGEN
10 juli.
OUD-MATHENESSE
18 juli.
COOLSINGEL MERKENKAMPIOENSCHAP
8 augustus.
KRALINGSVEER
21 augustus.
COOLSINGEL
22 augustus.
ROTTERDAM
4 september.
COOLSINGEL
12 september.
HEIJPLAAT
26 september.
KRALINGEN
Johan de Ridder. De auteur schrijft columns en verhalen voor zijn website, www.linksbuiten.com, en is freelance wijkcorrespondent voor het AD. •
Kroniek juli 2010
176
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:21
Pagina 12
12
Bulletin
uitgave van GAR en HMR
GAR ROTTERDAM WIELERSTAD Rotterdam is al wielerstad sinds het eind van de negentiende eeuw. De stad kende toen verschillende toerfietsverenigingen en in 1893 werd de eerste wedstrijd Rotterdam-Utrecht v.v. uitgeschreven. Hij werd gewonnen door schaatser en wielrenner Jaap Eden. Wielervereniging R.R.V. Apollo ging in 1910 van start. Scheuring in de club datzelfde jaar leidde tot de oprichting van de Rotterdamsche Leeuw. In 1971 zouden beide verenigingen fuseren tot RWC Ahoy’ dat een eigen wielerbaan heeft, het Leontien van Moorsel Parcours. Andere vooroorlogse wielerverenigingen waren R.R.V. Rotterdam en de Pedaalridders.
juli 2010 Energiehal. In 1971 vond ze voor het eerst plaats op de eigen wielerbaan van Sportpaleis Ahoy’. Bij de gedenkwaardige zesdaagse van 1972 kwam Peter Post ten val hetgeen een einde van zijn loopbaan betekende. In 1986 werd Joop Zoetemelk er gehuldigd met een bronzen beeld en de Wolfert van Borselenpenning. Toen de publieke belangstelling terugliep werd de wielerzesdaagse in 1988 opgeheven. Twee jaar later werd de houten baan afgebroken. Pas in 2005 keerde de wielerzesdaagse in Ahoy’ terug en werd vanwege de hoofdsponsor Rabobank Zesdaagse Rotterdam genoemd. Burgemeester I. Opstelten opende de eerste avond terwijl Leontien van Moorsel er afscheid nam van de wielersport.
De Kralingse wielerbaan in 1928
De bekendste wielerbaan van Rotterdam werd op 29 juli 1923 aan de Kralingseweg geopend: de Kralingse wielerbaan, ook Rotterdamse wielerbaan genoemd. Daar vonden ook bokswedstrijden plaats - Bep van Klaveren behaalde er in 1931 de Europese titel lichtgewicht. De baan werd in 1934 gesloopt omdat de houten stellage totaal verrot was. Een nieuwe baan kwam in 1937 aan de Kreekweg onder de naam Sportief. Daar verrees dat jaar ook de Kuip, aanleiding om de Kreekweg om te dopen in Stadionweg, en wielerbaan Sportief in De Kreek. Ze was geen lang leven beschoren want in 1940 verkocht de eigenaar de grond. Andere banen waren Feijenoord aan de Kromme Zandweg en wielerbaan Alexander in Terbregge. Om nieuwe renners en sportliefhebbers te kweken organiseerde de Raad voor de Lichamelijke Opvoeding in samenwerking met de wielerclubs vanaf 1948 elke woensdagavond wielerwedstrijden op de wielerbaan Feijenoord. En vanaf de jaren vijftig tot eind jaren zeventig vond ter gelegenheid van Koninginnedag elk jaar op de linker Maasoever de zogenaamde Wielerronde van Feijenoord plaats. Wielerzesdaagse Een 144-uur durend fenomeen in Rotterdam was de Wielerzesdaagse. De eerste dateert van 1936 en werd gehouden in de speciaal verwarmde Nenijtohal. Na nog een zesdaagse het daaropvolgende jaar stopte het evenement wegens knoeierij. Pas in 1968 keerde de zesdaagse terug, nu in de
Kroniek juli 2010
176
Tour de France Dit jaar zal de Tour de France voor het eerst in de geschiedenis in Rotterdam starten, maar het is niet de eerste keer dat de Tour Rotterdam aandoet. De allereerste keer was op 8 juli 1954. De start van de eerste etappe vond plaats in het Amsterdamse Olympisch Stadion. De wielrenners passeerden Rotterdam ’s middags om 14.15 uur op weg naar Brasschaet. Op 1 juli 1973 vertrok de Tour vanuit Scheveningen en de aankomst was bij Sportpaleis Ahoy’. ’s Ochtends was er nog een incident toen de Franse organisatie de finishlijn met 10 meter verlegd wilde hebben. Rotterdam hield voet bij stuk, ook toen de hoogste autoriteit met verfpot en witkwast op het parcours verscheen. De laatste Tourkaravaan passeerde op 30 juni 1978 vanuit Leiden op weg naar Brussel de Coolsingel. Daar was een speciaal ingelaste premiespurt die meetelde voor het puntenklassement. Ook nu deed zich een incident voor. Kort voordat de Tour de Maastunnel passeerde, raakte er een auto in brand, maar alles kon op tijd worden opgelost. Dameswielrennen Kortstondig was er de Rotterdam Tour, de enige wereldbeker wielerwedstrijd voor dames die in Nederland werd gereden. Ontstaan in 1998 in Spijkenisse als Ladies Tour Beneden-Maas werd de wedstrijd in 2000 naar Rotterdam verplaatst. Ze kreeg de naam Rotterdam Tour en startte aan de Boompjes. De laatste wedstrijd werd in 2006 gehouden. •
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:21
Pagina 13
13
NEDERLAND FIETST (26 juni – 24 oktober 2010) Atlas Van Stolk Rotterdam Schielandshuis Op zondag 4 juli 2010 start de Tour de France op de Erasmusbrug in Rotterdam. De locatie kan haast niet mooier. Een hele eer voor Rotterdam én voor fietsend Nederland. De fiets is immers, net als de molen en de tulp, typisch Nederlands. Van jong tot oud fietst. Ook het koningshuis fietst en de nieuwe Nederlanders, voor zover zij de kunst nog niet beheersen, nemen fietsles. Ter gelegenheid van de Tour de France is vanaf 26 juni in het Schielandshuis de tentoonstelling Nederland fietst te zien. Aan de hand van prenten, tekeningen, foto’s en affiches uit de Atlas Van Stolk wordt een gevarieerd beeld gegeven over deze even-wichtskunst. Van de loopfiets tot de modieuze mountain bike. De ontwikkeling van de vélocipède kan gevolgd worden aan de hand van affiches. Te beginnen met een ‘hoge bi’ – een fiets met een groot voorwiel en een klein achterwiel – die te bewonderen was op een sporttentoonstelling gehouden in Scheveningen in 1892. Of op reclameaffiches van degelijke Hollandse merken als Fongers, Sparta, Batavus en Gazelle. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw waren het meisjes à la Audrey Hepburn die de sportievelingen aanspoorden om de tweewieler RAI in Amsterdam te bezoeken. De fiets staat symbool voor natuur en gezondheid en wordt dikwijls gebruikt als middel om vakantiegebieden aan te prijzen. Met stralend zomers weer fiets men ‘Lekker weg in eigen land’. Op een meer streekgericht affiche wordt ‘Enschede te midden van Twenthe’s natuurschoon’ aangeprezen. Afgebeeld is een jonge dame met blote schouders gezeten op haar bepakte tweewieler en genietend van een weekje vakantie in de jaren vijftig. Maar ook voor het werk is de fiets onontbeerlijk. De postbode, de krantbezorger en de politieagent kunnen niet zonder. En natuurlijk moet de fiets veilig zijn want, ‘zonder licht, mij niet gezien’. In de jaren veertig werden met pakkende bijschriften als ‘Nederland paraat’ prentbriefkaarten verspreid met afbeeldingen van het leger op tweewielers. Het feit dat gedurende de Tweede Wereldoorlog de nodige fietsen door de Duitsers werden gevorderd is vastgeankerd in het nationale geheugen en dikwijls afgebeeld.
Kroniek juli 2010
176
Ook op politieke tekeningen is de fiets een geliefd thema. Sobere staatslieden als Drees of Kok zijn meermalen fietsend afgebeeld. Maar bovenaan de lijst staat Dries van Agt die als premier niet zelden het wielrennen verkoos boven de politieke beslommeringen. De politici nemen deel aan de Tour de France of andere wedstrijden op ouderwetse of hedendaagse modellen. Deze cartoons sluiten mooi aan bij platen van echte wedstrijden zoals een tandemwedstrijd gehouden in het Olympisch Stadion in Amsterdam in 1928. Op de tentoonstelling Nederland fietst zal ook een echte tandem te zien zijn en wel het exemplaar waarop prinses Juliana in 1936 met prins Bernhard een ritje maakte. Het is een van de fraaie modellen die voor de tentoonstelling door het Fietsmuseum Velorama in Nijmegen in bruikleen worden afgestaan. •
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:21
Pagina 14
14
EEN BIJZONDERE ROTTERDAMSE WIELERBAAN De zesdaagse van Rotterdam wordt sinds 2005 gehouden in Sportpaleis Ahoy waar dan een prachtige demontabele baan wordt aangelegd. Een eerdere reeks zesdaagsen vond ook in Ahoy plaats, van 1971 tot 1988, maar toen op een vaste baan. In de geschiedenis heeft Rotterdam al eerder wielerbanen gekend. De voorloper van de demontabele Ahoy baan was een baan in de Energiehal. Daar vonden in 1968 en 1969 twee zesdaagsen plaats die sportief succesvol waren, maar financieel niet. Ook al eerder konden Rotterdammers in eigen stad een zesdaagse bezoeken. Dat was in de Nenijto hal. Daar werden in 1936 en 1937 de allereerste Rotterdamse zesdaagsen verreden. Op 6 november 1936 gaf de Olympische zwemkampioene Rie Mastenbroek het startschot voor de zesdaagse in haar geboortestad. Maar wel op een baan die eerder in Amsterdam was gebruikt. Ook dit evenement was een succes, maar toen de organisatie drie maanden later met nog een editie kwam, was de belangstelling van het publiek beduidend minder. De baan kon weer worden opgeborgen. Nog eerder waren er ook al wielerbanen. De bekendste is de baan aan de Kralingseweg die in 1923 werd geopend, maar er zijn meer banen geweest. Op Woudenstein vonden wielerwedstrijden plaats op een baan voor paardenwedrennen en op het Exercitieveld op een gewone grasbaan. Tamelijk onbekend gebleven is de tijdelijke echte wielerbaan die in 1908 aan de Essenburglaan werd gebouwd. Op een plek bestemd voor woningbouw heeft een tijdje een houtenbaan gelegen die oorspronkelijk in Kerkrade was gebouwd. Na enkele omzwervingen kwam de baan in 1908 naar Rotterdam en heeft daar twee maanden dienst gedaan. Vanaf hier laten we Jan van Hees aan het woord die in 2003 een artikel over de Essenburgbaan schreef:
Kroniek juli 2010
176
“De eerste wedstrijden werden verreden op zondag 10 mei. Het is de vraag of Rotterdammers, die zich in 1961 volgens een krantenartikel de Essenburgbaan nog herinnerden en van duizenden toeschouwers spraken, het bij het rechte eind hadden: op de baan verschenen wel renners van naam. Amateurs als de Amsterdamse sprinter Dorus Nijland, de Dordtenaar Gerrit van Kersen, de Utrechtse nieuweling Van Diedenhoven, Leen Stedehouder uit Hillegersberg, de broers Kees, Abraham en Johan Peereboom uit Vlaardingen met daarnaast de Rotterdammers Piet van Dijk en Andre van der Pol reden tegen elkaar, waarbij Van der Pol en Kees Peereboom de finales winnend afsloten. Dorus Nijland zou afgevaardigd worden naar de Olympische Spelen in Londen. De professionals als de import Rotterdammer Eit Fokkinga, de Nederlands kampioen sprint van 1908, de Rotterdammer Nico van Eenige, de Rotterdamse veteraan Pierre G. Jansen, de Limburger Lambert Lumey, de Hagenaar Jan van der Tuyn en de Duitser Hottenroth kwamen op verschillende afstanden tegen elkaar uit met als winnaars Lumey, Van Eenige en Van der Tuyn. Een week later was er weer iets te zien op Essenburg: een nieuwelingenrace die gewonnen werd door `Evenwel', vermoedelijk een Rotterdammer die zijn familienaam niet in de krant wilde zien. De Rotterdammer George Damen (later oprichter van De Pedaalridders) won twee afstanden met motorgangmaking achter de derny en zijn gangmaker Leo Knoops behaalde de overwinning in een motorrace. De wedstrijd voor amateurs werd gewonnen door 'Ulysses'. Ulysses was de schuilnaam van Jhr. Gerard Bosch van Drakenstein die in 1907 al op deze baan had gereden, toen deze in Breda opgesteld stond. Hij stond aan het begin van een indrukwekkende carrière. Damen en Bosch van Drakenstein waren ook leden van de Olympische wielerploeg! Op 31 mei traden alleen amateurs aan voor een puntenrace.
Let op de namen van de rijders en de signalen van de spoorbaan op de achtergrond
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:22
Pagina 15
15
Winnaar werd de Hagenaar Jan van Spengen, gevolgd door de onbekende Simmerman, Bogeram en Girardy. De handicaprace tussen Damen en Stedehouder werd gewonnen door Damen. Op de lange afstand won Van Eenige van zijn stadgenoot Dirk Boulande. Van Spengen was eveneens deelnemer aan de Olympiade. Pinksteren 1908 viel op 7 en 8 juni en de organisatoren hadden weer een spectaculair programma in elkaar gezet, maar helaas viel de opkomst van het publiek tegen. Bosch van Drakenstein was er ook weer en hij won een serie van een bekerwedstrijd. Van Eenige en de Hagenaar Bertus Waterreus wonnen een wedstrijd met motorgangmaking. De Rotterdammer Kees de Visser en de onbekende De Hoog (maar vermoedelijk de latere voorzitter van De Pedaalridders) zegevierden in de andere series van de bekerwedstrijd. Uiteindelijk won Ulysses de finale. De Rotterdammer Andre van der Pol draaide in een uur meer dan 36 km en er volgde nog een race met motorgangmaking tussen Waterreus en Jansen. Twee weken later ging er iets mis met de aankondiging in de pers. Lezers van het Rotterdamsch Nieuwsblad lazen op 22 juni dat er op zondag 21 juni weer gereden werd op Essenburg onder meer om een zilveren beker. Bosch van Drakenstein won die bekerwedstrijd. De lange afstanden werden gewonnen door De Visser en Van Kersen. Op de tandem won het koppel Leen Stedehouder en de uit Poortugaal afkomstige Chris Kalkman. De laatste zou in de jaren daarna zijn talenten veelvuldig laten zien.
hand want de baan lag wel erg dicht bij de baan van Scheveningen. Een baan die bij de iets grotere coureurs zoals Piet van Nek in trek was, terwijl de renners die op Essenburg reden ook Scheveningen bezochten. Op die baan werden in september ook de Nederlandse kampioenschappen verreden. Mogelijk was de baandirectie actiever, terwijl nota bene de provinciale kampioenschappen onder andere die van ZuidHolland – gewonnen door Dirk Boulande – op de Amsterdamse baan georganiseerd werden. De Essenburgbaan bleek overbodig te zijn in het westen van Nederland, maar gaf gedurende twee maanden de Rotterdamse wielertalenten gelegenheid om voor eigen publiek te schitteren en om al landelijk bekende renners te zien rijden. Zeven van de wielrenners op Essenburg zouden in 1909 deelnemen aan de eerste Olympia's Toer door Nederland naar het voorbeeld in Frankrijk. Het theehuis verdween, de baan werd afgebroken en niet lang daarna verrezen woningen tussen Beukelsdijk en Essenburgsingel, waar nog steeds in de gevelwand het jaartal 1912 te zien is. Op het weiland van boerderij Essenburg en onder de huizen die erop gebouwd werden, speelde zich in 1908 werkelijk sportgeschiedenis van Rotterdam af!” Bron: Jan van Hees, De Essenburgbaan, in: Ons Rotterdam. Populair historisch tijdschrift voor Groot Rotterdam, jrg. 25, no. 2, 2003, p. 6-7 •
De wedstrijd op 21 juni bleek de laatste te zijn op de Essenburgbaan, vermoedelijk omdat de uitgaven de inkomsten overtroffen. Wat er daarna met de baan gebeurde, was niet te achterhalen maar vermoedelijk was hij na de verplaatsingen in de jaren daarvoor versleten of was er geen volgende stad te vinden waar hij gebruikt zou kunnen worden. Dat lag voor de
Kroniek juli 2010
176
Ongeveer op deze plaats lag de Essenburgbaan.
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:22
Pagina 16
16
EEN BARRE FIETSTOCHT IN 1945 Veel Rotterdammers die de oorlog en de hongerwinter hebben meegemaakt denken bij het woord fiets ongetwijfeld niet alleen aan de Zesdaagse of de start van de Tour de France. In de herinnering van velen van hen zitten een of meer tochten op de fiets naar boeren gegrift. Toen tijdens de laatste oorlogswinter het voedsel in de grote steden van het westen van Nederland op was, trokken velen er op uit om op het omliggende of verder gelegen platteland eten te halen. Een van die mensen was Wim van der Velden die zijn herinneringen aan zo’n tocht in 1979 opschreef. Hij was 14 jaar in de hongerwinter. Eind januari 1945 werd na veel wikken en wegen besloten dat pa samen met mij op de fiets naar oom Piet en tante Marie in Heerhugowaard zou gaan om eten te halen. Dat die beslissing niet zo maar genomen werd, kwam door het feit dat geruchten de ronde deden, dat de oorlog zo afgelopen zou zijn. De bevrijders stonden al voor de Moerdijkbrug. Ook waren er de verhalen van mensen die, op etenstocht, vanuit de lucht beschoten waren door Engelse of Amerikaanse jagers. Verder werden razzia’s gehouden waarbij mannen opgepakt werden en in Duitsland te werk gesteld. Maar er moest wel wat gebeuren om aan eten te komen. In de omgeving van Rotterdam was niets meer te bemachtigen of alleen tegen vreselijk hoge prijzen.
De pastoor van de Elisabethkerk wilde ons wel een bewijsje van goed gedrag geven. Daarmee konden we als het nodig was proberen onderdak te krijgen voor de nacht. Verder viel er niet veel mee te nemen want dat was er niet. Volgens pa konden we altijd wel wat te drinken krijgen en het eten gingen we tegemoet. De temperatuur was onder nul en er lag een flink pak sneeuw. Maar niemand kon voorspellen dat het weer gauw beter zou worden. Dus op een morgen, direct na spertijd zijn we vertrokken. De spertijd liep om zeven uur af. Na voorlopig het laatste nachtje slaap-cabine (we sliepen in die tijd met z’n allen – pa, moe en zes kinderen – in de tussenkamer, een ruimte van 2 bij 4 meter, vanwege de warmte en de veiligheid) werd er afscheid genomen en kregen we tot het laatste moment goede raadgevingen van Moe. M’n vader vond dat we het beste de secundaire weg langs de rijksweg richting Den Haag konden volgen en dan langs de Vliet naar Leiden en zo verder. Maar dat hield wel in dat waar we fietsten de sneeuw nog haast niet te betreden was. Ter hoogte van Overschie begon de tuinslang om mijn achterwiel kuren te vertonen en bij onderzoek bleek dat ook het voorwiel van de slang af wilde. Er was maar één oplossing: op de velgen verder. Dat gaf echter in het begin de nodige moeilijkheden. Om de 50 meter lag ik wel een keer in de sneeuw. Maar na een aantal keren zo’n duikeling gemaakt te hebben, kreeg ik de smaak te pakken.
Onze laatste aardappelen Forse kou In het begin van de hongerwinter hadden we van oom Piet via een beurtschipper een paar mud aardappelen gekregen. Toen het bericht kwam dat er voor ons aardappelen waren bij die beurtschipper in de Schie zijn we ze tegen de avond in kleine hoeveelheden op gaan halen. Tijdens deze operatie speelde oom Nol, een zwager van pa, lijfwacht. Zo bang waren we dat de piepers gestolen zouden worden. Ook konden we door uren in de rij te staan (we wisselden dan af: Moe, Hans, Sjaan en ik) weleens aan suikerbieten of bloembollen komen. Meestal waren ze net uitverkocht als wij aan de beurt waren. Bloembollen vond ik overigens heerlijk, suikerbieten gingen ook nog wel maar aardappelschillen was geen eten. Ik kreeg er keelpijn van. Op de hoek van de Claes de Vrieselaan en de Nieuwe Binnenweg was een slagerij van Van Hal. Daar konden we geloof ik twee keer in de week tussen de middag een bord soep gaan eten. Als ik me goed herinner met z’n vieren: Sjaan, Toos, Hans en ik. Eten was natuurlijk wel het grootste maar niet het enige probleem. Ook aan brandstof was een groot gebrek. Alles wat ook maar even wilde branden werd verstookt, zelfs de waranda moest eraan geloven en verdween in de kachel. Toen eind januari de aardappelen uit Heerhugowaard op waren en het steeds moeilijker werd om aan eten te komen viel de beslissing naar oom Piet en tante Marie te gaan om eten te halen, het liefst peulvruchten. fietsbanden Nu kwam het volgende probleem. We hadden maar één fiets. Een nichtje van ons, Truus van tante Sien uit de Volmarijnstraat had nog een fiets, zonder banden. Dat laatste was echter niet zo’n probleem want met een fiets zonder banden had ik ondervinding. De fiets werd geleend en pa heeft toen stukken tuinslang om de velgen gelegd.
Kroniek juli 2010
176
Een vereiste om rechtop te blijven was langzaam fietsen en achter elkaar aangezien ik nogal eens ruimte nodig had om te glijden en te slingeren. Een voordeel hadden we, er was op de hele weg geen sterveling te bekennen dus ik kon slingeren zoveel ik wilde. We kwamen dus maar langzaam vooruit en dat hield weer in dat we het flink koud kregen. De narigheid voor mij begon pas goed op de weg langs de Vliet. Daar wemelt het van de bruggetjes wat inhield holletje op, holletje af. Zowel het een als het ander leverde moeilijkheden op. Holletje op omdat ik zo moe was en holletje af omdat mijn fiets begon te glijden. Daar kwam nog bij dat ik vreselijke dorst had. Nou, dat vond mijn vader geen probleem, sneeuw genoeg dus neem een handje en eten maar. En inderdaad, dat hielp, maar na vijf minuten weer hetzelfde. Later hoorde ik dat je van sneeuw eten steeds meer dorst krijgt. Pa begon z’n geduld te verliezen en vond dat ik een beetje door moest fietsen anders zouden we er nooit komen. Nou, dat kon mij eigenlijk niet eens schelen, als ik maar eens lekker kon drinken. Het leek mij trouwens ook wel eerlijk als we eens van fiets wisselden. Na wat zeuren lukte me dat. Het was gewoon overstappen van de hel naar de hemel. Ik kon gewoon fietsen en al snel bleef pa een eind achter. Na een uurtje vond hij het tijd om weer te wisselen. Dat was achteraf ook wel te begrijpen, hij had toen al behoorlijk last van reuma. Het leverde voor mij in elk geval wel het voordeel op dat hij begreep dat ik ’n rot fiets had. Voorbij Lisse stopten we bij een café waarvan de eigenaar naar buiten kwam en een praatje begon met pa en vroeg waar we vandaan kwamen en waar de reis heen was. We werden gevraagd even binnen te komen om wat te drinken. Aan iets eetbaars kon hij ons ook niet helpen, dat hadden ze zelf ook te kort. Dat laatste viel me wel tegen. Ik rammelde van de
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:22
Pagina 17
17
honger en dat is heel wat anders dan trek hebben. Maar we konden ons in ieder geval even warmen, we waren verkleumd. Toen we weer wat op verhaal waren gekomen heeft pa afgerekend en ging de reis weer verder, nog steeds met een lege maag. We hadden afgesproken voorbij Hillegom onderdak voor de nacht te zoeken. Maar toen we in Hillegom aankwamen was het al zo laat dat we maar met onze aanbevelingsbrief naar de pastorie zijn gegaan. Hier kregen we gelukkig iets te eten en tevens een adres waar we wel onderdak voor de nacht konden krijgen als we zouden vertellen dat we door de pastoor gestuurd waren. Op het opgegeven adres kregen we te horen dat er al twee slapers uit Den Haag waren maar als we genoegen namen met een bed op zolder konden we daar slapen. Nou, wij stelden bijzonder weinig eisen en waren dus blij dat we onderdak hadden. Tijd om wat anders te zoeken was er trouwens niet meer, het liep tegen spertijd. We werden in een door kaarsen verlicht vertrek ontvangen waar het hele gezin plus de twee Hagenaars aanwezig waren. Er werd ons melk en bloembollen als avondmaal aangeboden, een maal dat ik waarschijnlijk mijn hele leven niet zal vergeten. In de loop van de avond moest een van de Hagenaars even naar zijn fiets, wat ophalen. Dat smoesje kostte pa haast z’n leren jas. Onze gastvrouw was echter met de Hagenaar meegelopen en wees er op dat hij de verkeerde jas aantrok. Mijnheer is toen met z’n eigen jas vertrokken en niet meer terug gekomen. Na wat heen en weer gepraat over dit voorval wilden we graag gaan slapen. We waren doodmoe en we zouden de volgende dag nog een flinke fietstocht voor de boeg hebben. Pa had zijn zaklantaarn bij zich en dat maakte de tocht naar de zolder en het bed wat eenvoudiger. Tevens zorgde het apparaatje ervoor dat ik er achter kwam dat er behalve een bed ook nog een ton tarwe stond. Toen ik pa voorstelde onze tas met tarwe te vullen en de volgende morgen naar huis te gaan werd mij te verstaan gegeven er af te blijven, daar ik anders hetzelfde zou zijn als die Hagenaar. Daar kam nog bij dat deze mensen ons onderdak en te eten gegeven hadden. Dus, afblijven van dat spul. Ik geloof niet dat ik het toen helemaal begreep, ik had in die tijd maar een doel, alles pakken wat eetbaar of brandbaar was. Maar goed, ik had op dat moment ’n volle maag met bloembollen en veel slaap. Het was er alleen vreselijk koud, we trokken alleen onze schoenen uit en doken gekleed in bed.
slaapplaats voor de nacht?’ Na een paar keer onze neus gestoten te hebben hadden we geluk, we konden binnen komen. We kregen eten en ik kon wel naast een van de zoons in de bedstede slapen. Nadat we onze gemartelde magen gevuld hadden, is pa zo snel mogelijk weer vertrokken. Mij werd aangeraden maar naar bed te gaan. Nou, dat was juist het enige wat ik nog wilde, ik was helemaal op. Toen ik de volgende morgen wakker werd, was het al licht buiten. Ik had een flink gat in de dag geslapen. Dezelfde vrouw die ons de vorige dag had binnen gelaten vroeg of ik me wat beter voelde en als dat zo was of ik op wilde staan voor het ontbijt. De zoon waar ik die nacht naast heb geslapen is voor mij onbekend gebleven daar ik de avond ervoor al sliep toen hij thuis kwam en hij vertrokken was toen ik wakker werd.
Gastvrij Limmen De volgende morgen was er in het weer niet veel veranderd, nog steeds een flink pak sneeuw en de temperatuur onder het vriespunt. Het ontbijt bestond uit een glas melk en een sneetje brood. Dat betekende dus weer een dag met kou en een lege maag voor de boeg. Maar als we een beetje doorfietsten zouden we ’s avonds wel in Heerhugowaard zijn dacht pa. Nou, dat viel goed tegen, we kwamen maar langzaam vooruit en moesten ook nog een tijd wachten voor we het Noordzeekanaal over konden. In Limmen stelde pa voor te proberen aan wat eten te komen en naar een plaats voor de nacht te zoeken dan zou hij doorfietsen naar tante Marie en ome Piet. Ik zou dan de volgende dag na komen. Zo gezegd, zo gedaan. We waren net twee bedelaars, zo van ‘heeft u misschien voor ons wat te eten en voor hem een
Kroniek juli 2010
176
Trees was niet de enige
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:22
Pagina 18
18
De laatste kilometers Na het ontbijt ben ik vertrokken. Buiten was het een heel andere wereld, de zon scheen, de meeste sneeuw was weg en de temperatuur een stuk boven nul. Dat fietste ’n stuk beter. Bovendien was ik goed uitgerust en had een volle maag. Ik ben toen in de middag bij tante Marie en ome Piet aangekomen. Wat ik me nu nog als de dag van gisteren herinner is dat we in de huiskamer zaten en dat ik net zoveel bruinebonensoep kon eten als ik wilde. Pa vertelde toen dat hij de vorige avond met mijn oom en tante had gesproken en dat ik bij hun zou blijven. Nou, dat betekende voor mij het einde van de hongerwinter. Toch zat ik er nog wel mee hoe het nou verder thuis moest, en met twee man konden we meer eten mee terug naar Rotterdam nemen. Maar pa vond een mond minder belangrijker en dat was natuurlijk zo. •
De Stichting Open Monumentendag nodigt u van harte uit om op zaterdag 11 september 2010 te genieten van de historische rijkdom van Rotterdam. Bij de volgende uitgave van de Kroniek is het programmaboekje bijgesloten. Meer informatie kunt u vinden op: www.openmonumentendagrotterdam.nl
Kroniek juli 2010
176
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:22
Pagina 19
19
EVERT DOLMAN EN ANDERE FIETSCORYFEEËN Rotterdam heeft in de afgelopen 125 jaar een aantal grote kampioenen op de fiets voortgebracht. Over de allereerste, Pim Kiderlen, kunnen we op de pagina’s 8 en 9 lezen. Op deze bladzijden komen een paar andere Rotterdamse fietscoryfeeën aan bod. De obsessie voor het wielrennen en het feit dat de clubs snel uiteen vielen, waren voor een drietal wielrenners aanleiding om als een soort onafhankelijken te gaan rijden, dan wel om als het uitkwam een club te kiezen. De loopbanen van Carel Koning, Piet de Waardt en Gerrit Verhoeven, die tot de Rotterdamse smaakmakers van de jaren 1890 gerekend mogen worden, zullen we hierna kort bespreken. Daarna wordt afgesloten met een iets langere weergave van het levensverhaal van Evert Dolman en een vermelding van Leontien van Moorsel. Carel Koning Carel A. Koning werd in Surabaja geboren op 24 juni 1869. Vanaf 1873 woonde hij met zijn ouders in Hillegersberg. Al in mei 1889 was hij op de baan in Scheveningen te vinden met onder andere het Rotterdamse koppel Dolk-Meddens. Aan het eind van dat jaar won hij al enkele prijzen zoals een derde plaats op de 5 kilometer bij het kampioenschap van de ANWB. Dat bleek zijn sterke kant te zijn, want in juni 1890 vestigde hij een baanrecord in Amsterdam op datzelfde nummer. Een koppelwedstrijd eind juli samen met Frans Netscher, later bekend geworden als auteur, ging door pech verloren en in september nam hij deel aan het kampioenschap van ZuidHolland over 50 kilometer in Kralingen. Het kampioenschap van Nederland op de weg op de twee- en driewieler kon hij in 1891 aan zijn prijslijst toevoegen en hij reed het jaar daarop in Limburg wereldrecords op de 50 en 100 kilometer. In Antwerpen en Gladbach won hij op de gewone tweewieler en vélocipède een eerste prijs. In 1892 zorgde de beroemde Belg Protin ervoor dat het kampioenschap van het vasteland over 10 kilometer hem ontging. Dat jaar sloot hij af met de meeste eerste prijzen van alle Nederlandse renners. Hij vertrok daarna weer naar Nederlandsch Oost-Indië, maar kwam al gauw ziek weer terug. Zijn laatste wedstrijd reed hij in Arnhem in juli 1893 bij het Nederlands kampioenschap op de 5 kilometer. Winnaar Jaap Eden kon Konings record van 7.48 minuut niet verbeteren. In 1898 vestigde hij zich op Java, keerde na verloop van tijd weer terug om in Amsterdam importeur van eigen Indische cultures te worden. Hij overleed daar in 1941. Piet de Waardt Piet de Waardt werd in 1875 als zoon van een koopman in Rotterdam geboren, maar verhuisde in 1889 naar Kralingen. Zijn vermoedelijke debuut maakte hij in het najaar van 1891 toen hij de 10 kilometer en 50 kilometer wedstrijden won in de Alexanderpolder die uitgeschreven waren door Advendo. Hij won meteen een zilveren medaille voor de snelste tijd. Van die club was hij vermoedelijk lid. In mei 1892 viel hij op de baan van Arnhem al op door zijn goede tijden, waarbij hij een wedstrijd winnend afsloot. In de volgende maanden won hij tweemaal het zogenaamde zilveren Rademaker Schild, beschikbaar gesteld door de bekende cacaofabriek. Op 4 september werd hij kampioen van Zuid-Holland. Dat jaar sloot
Kroniek juli 2010
176
Piet de Waardt
hij af met in totaal zes eerste prijzen. Na een redelijk succesvol 1893, won hij de eerste wegwedstrijd van 1894. In Venlo en Arnhem zegevierde hij in koppelwedstrijden met Gorter, Nijssen en zijn stadgenoot De Roodt. Het aantal eerste prijzen steeg naar 11. In 1895 was hij lid geworden van de Rotterdamse club ‘Het Stalen Ros’. In Utrecht won hij op 3 juni het clubkampioenschap. De dag ervoor veroverde hij nog de Hollandia Kraus-krans. Op de wereldkampioenschappen in Keulen in augustus blonk hij uit in de triplet met Pos en Jochems. Het wielrennen werd hem door zijn arts verboden, wat hem echter niet belette om in augustus 1896 nog een prijs te winnen in een eveneens door ‘Het Stalen Ros’ uitgeschreven race in Utrecht. Daar sloot hij zijn vijfjarige wielerleven af. Hij verhuisde in 1913 naar Den Haag als muziekonderwijzer en was daarna toonkunstenaar in Haarlem, waar hij overleed in 1962. Gerrit Verhoeven Gerrit M. Verhoeven was een wielrenner met een uitzonderlijk lange loopbaan. Zijn bijnaam was ‘Het Duiveltje’ wat bewees dat hij een bijzondere renner geweest moet zijn. Hij werd in Rotterdam geboren in 1872, zijn vader was koopman in petroleum. Hij debuteerde zeer waarschijnlijk op 16 september 1890 in de 20 kilometer race in Kralingen. Het jaar daarop was hij tweede in de 25 kilometer in de Alexanderpolder van Avendo, waar ook Piet de Waardt zijn loopbaan begon. Als ANWB-lid reed hij mee in de eerste wedstrijd van THOR, RotterdamUtrecht op 9 juli 1893, gewonnen door Jaap Eden. Kennelijk was hij in 1895 lid geworden van ‘Het Stalen Ros’, want in juni won hij de 10 kilometer handicaprace. In september dook hij op in Schiedam als deelnemer aan de wegwedstrijd Schiedam-Hoek van Holland v.v. ter gelegenheid van het eenjarig bestaan van de Schiedamse Wielervereeniging ‘De Postduif’.
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:22
Pagina 20
20
Bij een wedstrijd uitgeschreven door de Rotterdamsche Wielrijdersclub ‘Koningin Wilhelmina’ op het Schuttersveld in 1900 won hij de tweede prijs. Een van zijn laatste prestaties leverde hij in 1901 bij het kampioenschap van Rotterdam dat alleen openstond voor Rotterdammers. Het werd georganiseerd door de Rotterdamsche Atletiekvereeniging ‘Pro Patria’. Verhoeven won zilver op de Engelse mijl. In datzelfde jaar reed hij zijn laatste race Rotterdam-Utrecht; hij eindigde als vijfde. In 1932 overleed Gerrit Verhoeven. Evert Dolman
De beloning voor de winnaar
Evenals Pim Kiderlen die in 1887 officieus wereldkampioen werd, kwam de volgende Rotterdamse wereldkampioen uit Delfshaven. In 1966 behaalde Evert Dolman, de zoon van een Delfshavens vishandelaar, namelijk de titel bij de amateurs. Dolman werd geboren op 22 februari 1946 en groeide op in de Schoonderloostraat. Omdat zijn moeder vond dat hij aan sport moest doen, ging hij wielrennen. Hij werd lid van Apollo en behaalde als nieuweling 24 overwinningen. Zijn talent bleek dus al vroeg. Als amateur zette hij zijn zegereeks voort; in totaal noteerde hij 98 overwinningen, waaronder het Nederlands kampioenschap in 1964 en 1965. Grote aandacht trok zijn gouden Olympische medaille in 1964 toen hij in Tokio met Gerben Karstens, Bart Zoet en Jan Pieterse de ploegentijdrit over 100 kilometer won. Het leverde Dolman tevens de eremedaille van de stad Rotterdam op. Mecanicien Wout Verhoeven, verzorger van de Nederlandse ploeg en tevens raadgever van Dolman, werd bij die huldiging betrokken. De grootste overwinning van Eef Dolman was zonder twijfel
Kroniek juli 2010
176
zijn wereldtitel bij de amateurs op 27 augustus 1966. Op de Nurburgring in Duitsland versloeg hij in de eindsprint de Engelsman Lesley West. Dolman wist wat hij wilde. Zelfverzekerd, volgens sommigen zelfs eigenwijs, had hij naar deze titel toegeleefd. Wielrennend Nederland en vooral Rotterdam vierde feest. Het Vrije Volk van 29 augustus 1966 meldde over het slot van de wedstrijd: 'En toen Dolman dan op de laatste paar honderd meter zijn pedalen met nog vlugger geweld rondjoeg en hij dan ook die kleine Engelsman van zich afschudde, begon iedereen al bij voorbaat te juichen, te dansen en te springen. Ja, die ijzersterke Evert zou zich op deze dag door niemand bij de neus laten nemen, door geen tien Lesleys West'. Dolman zelf was na afloop redelijk rustig. Maar hij ontkwam natuurlijk niet aan alle vreugde-uitingen, zoals later de huldigingen in Rotterdam. Een dag na Dolman's overwinning behaalde Rudi Altig op diezelfde Nurburgring de wereldtitel bij de profs. De Duitser werd vanwege zijn dopinggebruik wel de 'Rollende Apotheke' genoemd. Ook de loopbaan van Evert Dolman was niet vrij van dopingproblemen. Gelukte het hem in 1965 zijn ontnomen Nederlandse amateur-titel alsnog toegekend te krijgen, bij zijn Nederlands profkampioenschap in 1967 gaf Dolman toe dopingfraude te hebben gepleegd. Helaas zijn de dopingaffaires altijd aan Dolman blijven kleven, ook al revancheerde hij zich met een nieuwe Nederlandse proftitel in 1968 en het winnen van de Ronde van Vlaanderen in 1971. Dopinggebruik lijkt bij de wielersport te horen, het betekent echter dat vele sportliefhebbers in de loop der jaren er met andere ogen naar zijn gaan kijken. Evert Dolman startte zijn profloopbaan in 1967 bij Televizier, zijn laatste ploeg was Kela Tapijt. Als prof behaalde hij elf overwinningen. Daarmee kon hij zijn successen uit zijn amateurtijd niet evenaren. Hij reed vier maal de Tour de France en was ploegmakker van winnaar Jan Janssen in 1968. In 1973 beëindigde Dolman zijn carrière. Hij legde zich later in Dordrecht met redelijk succes op de damsport toe. Een slopende ziekte maakte op 13 mei 1993 een einde aan het leven van Evert Dolman. Een laatste fietscoryfee om wie we niet heen kunnen is natuurlijk Leontien van Moorsel. In tegenstelling tot de anderen behoort zij nog tot het rijk der levenden, maar wat een prachtige carrière heeft zij achter de rug. Geboren in het Brabantse Boekel koos ze al vroeg voor de wielersport. Haar fanatieke trainen zorgde er korte tijd voor dat ze de sport vaarwel moest zeggen, maar ze kwam dubbel zo krachtig terug. Haar lijst overwinningen is lang, maar enkele hoogtepunten moeten we toch wel noemen: 21 keer Nederlands kampioene, 9 wereldtitels, 4 Olympische gouden medailles, 2 keer de Tour de France voor vrouwen gewonnen en houdster van het werelduurrecord. Deze onvolledige lijst verklaart waarom zij is uitgeroepen tot beste Nederlandse wielrenster aller tijden. Dat zij in 2005 met een Rotterdammer trouwde en zich hier vestigde, maakt haar tot een prachtige ambassadrice voor de stad en het wielrennen. •
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:22
Pagina 21
21
ROTTERDAMSE FIETSMERKEN, 1893-1951 twintig jaar bescherming tegen gebruik door een ander kregen. Op de website www.oudefiets.nl staan deze merken genoemd die door Jos van der Horst zijn verzameld.
Vanaf het ogenblik dat de eerste fiets op de weg verscheen, hebben mensen geprobeerd er een na te maken. Wagenmakers en smeden hadden daarvoor het aangewezen beroep. In Rotterdam is niet veel bekend over voor eigen gebruik gemaakte rijwielen, maar wel bestaat dankzij de Historische Rijwielvereniging De Oude Fiets een overzicht van historische fietsmerken uit de periode 1893 tot 1951 en hun oorsprong.
Wat aan het onderstaande overzicht opvalt is de ruime aanwezigheid van merken die door R.S. Stokvis in de markt werden gezet, de eerste al in 1896. In de oorlogsjaren zijn evenveel merken geregistreerd als in de hele crisisperiode van de jaren dertig, waarbij vooral het merk Viking van het gelijknamige Rijwiel- en carrierbedrijf de wenkbrauwen doet fronsen.
Het gaat om Rotterdamse merken die bij het Bureau voor Industriële Eigendommen werden gedeponeerd en zo voor
datum van inschrijving
merknaam
bedrijf dat de inschrijving deed
1893, 1896, 1897, 1898,
Bingham Matador Surprise Cycle Works, Coventry The Parade Cycle Co., New Cross, London S.E. Dela Rey Special Fahrrad Sieger, WSR Premier
Bingham & Co. R.S. Stokvis & Zonen R.S. Stokvis & Zonen
9 januari 27 juni 11 mei 13 januari
1903, 17 februari 1907, 11 juli 1909, 7 januari 1910, 2 mei 1916, 15 maart 1917, 22 mei 1917, 1917, 1917, 1917, 1917, 1917, 1917, 1917,
22 mei 22 mei 22 mei 22 mei 1 juni 1 juni 1 juni 8 juni
1917, 1918, 1918, 1919,
5 juli 23 september 19 november 14 januari
1919, 1919, 1920, 1923, 1924, 1924, 1925,
17 januari 23 januari 24 november 3 oktober 10 maart 12 juli 7 augustus
1926, 21 mei
JLS Toerist Tourist Rywiel, Hollandsch Fabrikaat The Rival Ball Bearing Cycle Bianchi Metallicus, Holland Vinetta Columbus, Model. W. Parade Holland Surprise Juveniles The Palmerston Cycle Company, Birmingham Matador Ons Wapen The Runwell Cycle The New Coventry Aristocrat Cycle The Carnegie Cycle Trade Hunter D.A.V. (alleen beeldmerk) J.C.R. Livingstone Rotterda,
1927, 2 maart
Nederlandsche Kroon Rijwielen, "Stokvis-Fabrikaat", De Volharding
1928, 1 maart
Brillant
1930, 10 april
Durania
Kroniek juli 2010
176
Bijzonderheden
R.S. Stokvis & Zonen R.S. Stokvis & Zonen Went's Rijwielenfabriek Van Weezenbeek, St. Laurensstraat 19 en 21 J.L. Spoormaker Rijwielen, Charlois R.S. Stokvis & Zonen R.S. R.S. R.S. R.S. R.S. R.S. R.S. R.S.
Stokvis Stokvis Stokvis Stokvis Stokvis Stokvis Stokvis Stokvis
& & & & & & & &
Zonen Zonen Zonen Zonen Zonen Zonen Zonen Zonen
R.S. Stokvis & Zonen R.S. Stokvis & Zonen Jüncker & Co Jüncker & Co
Verlengd: juni 1937
Verlengd: juni 1937 Verlengd: 1937
Verlengd: 1937 Verlengd: 10 juni 1937
Jüncker & Co Jüncker & Co R.S. Stokvis & Zonen Kestein Rijwielfabriek J.W. Niessink G.Th. Vollebregt Jüncker & Co NV Handel- & Industrie Maatschappij voorheen Jüncker & Co R.S. Stokvis & Zonen Rijwielhandel C. Snel, Pernis NV Handel- & Industrie Maatschappij voorheen Jüncker & Co NV Handel- & Industrie Maatschappij voorheen Jüncker & Co
Verlengd: 10 december 1946 Nogmaals 10 april 1930
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:22
Pagina 22
22
datum van inschrijving
merknaam
bedrijf dat de inschrijving deed
1930, 9 september
Jüncker (alleen beeldmerk)
1932, 17 februari 1933, 11 april
Djempol RS Stokvis
1937, 3 juni
Nederlandsche Kroon
1937, 4 juni
Rival, Stokvis Fabrikaat
1938, 3 februari
Wita
1941, 1941, 1941, 1941, 1941,
Erasmus Viking Aladdin Cormoran P.J.K.
NV Handel- & Industrie Maatschappij voorheen Jüncker & Co Johannes Wilhelmus Beer Handelmaatschappij RS Stokvis & Zonen Handelmaatschappij RS Stokvis & Zonen Handelmaatschappij RS Stokvis & Zonen Wilhelmus Taalman Rijwiel- en Bandenhandel, Resedastraat 49 J. de Jongh Rijwiel- en Carrierbedrijf P.J. Kusse & Zonen P.J. Kusse & Zonen P.J. Kusse & Zonen, Schooterboschstraat 91
20 14 18 18 18
maart augustus september september september
1941, 18 september 1944, 10 februari
Preciosa DCR
Bijzonderheden
Verlengd: 31 oktober 1947
P.J. Kusse & Zonen Rijwielen Engros Centrale, Kralingsche Plaslaan 34
Een van de opvallende merken in het voorgaande overzicht is WITA, een afkorting van de oprichter Wilhelmus Taalman. Na plaatsing van het overzicht op de website van de Oude Fiets reageerden familieleden van Taalman met het verschaffen van extra gegevens. Taalman is in de oorlog gestopt met zijn zaak omdat er door het gebrek aan rubber geen werk meer was. Hij is bij de RET gaan werken en in 1975 overleden.
Wie ook fietsen maakte was Beenhakker. Sinds 1937 leverde deze fietsenwinkel aan klanten in Rotterdam. Later ontwikkelde het bedrijf zich tot leverancier van hulpmiddelen op wielen voor minder validen. Een van die afnemers was de Reus van Rotterdam. •
Kroniek juli 2010
176
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:22
Pagina 23
23
Excursie 21 augustus 2010. Reusachtig en verrassend Antwerpen. Een pretentieuze titel voor de jaarlijkse dagexcursie want ‘den ‘Ollander’ weet de weg naar deze Vlaamse Havenstad goed te vinden en is er redelijk bekend. Uw eigenwijze excursiecommissie meent toch een programma te hebben samengesteld dat deze titel waarmaakt. Wat, helaas, een verrassing blijft is Rotterdam’s trots in Antwerpen (zie foto). Architectenbureau Neutelings Riedijk (tevens de ontwerpers van het Instituut voor Beeld en Geluid, excursie HGR 2008) voltooide onlangs de bouw van het MAS, Museum aan de Stroom. Er wordt nog een jaar lang gewerkt aan de inrichting van deze enorme en spectaculaire landmark, zodat in mei 2011 de vier gemeentelijke collecties van Antwerpen daar een nieuw onderkomen zullen vinden. Tot die tijd zijn rondleidingen mogelijk maar zo begrotelijk dat we dat uw portemonnee noch die van het Genootschap konden aandoen. We rijden er natuurlijk wel even langs en voorzien u van de nodige informatie. Gelukkig is er verder nog genoeg reusachtigs en verrassends te zien. Op zaterdag 21 augustus lopen er namelijk echte reuzen door ‘het stad’ Antwerpen. Straattheatergroep Royal de Luxe uit Nantes leidt ‘Les Geants’ door de binnenstad. Voor en na dit reusachtige en verrassend vertederende schouwspel nemen wij u mee naar plekken waar u nog niet geweest kunt zijn of die u niet eerder zo zag – en waarschijnlijk ook niet meer zo zult zien - zoals het onlangs geopende Stadspaleis op de Meir respectievelijk het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, waar de vaste collectie van de muur is gehaald en naar inzicht van de Vlaamse kunstenaar Jan Vanriet is herschikt. ‘Closing Time’ is de toepasselijke titel van zijn tentoonstelling; op 3 oktober 2010 sluit dit museum voor 4 jaar de deuren voor een grondige opknapbeurt. Er is meer: zo heeft Antwerpen vele prachtige en bekende kerken, zoals de Onze Lieve Vrouwe Kathedraal. Minder bekend is de Sint-Pauluskerk. Achter een onbeduidend poortje bij de Veemarkt gaat een kerk schuil die zijn weerga niet kent. Uw excursiecommissie viel in elk geval van de ene verbazing in de andere.
Rond 19.00 uur zijn we terug op Capelse Brug. Degenen die zich inmiddels via de voorintekening in de Kroniek van mei hebben gemeld zijn verzekerd van een plek. Nieuwe aanmeldingen worden in volgorde van binnenkomst behandeld, waarbij zij aangemerkt dat rekening wordt gehouden met de overboektijd per post ten opzichte van internetbankieren. Leden van Roterodamum hebben voorrang boven introducé(es). Er zijn maximaal 75 plaatsen beschikbaar. De kosten voor de excursie bedragen € 65,- per persoon. Inschrijving vindt plaats door overmaking op postrekening 77 300 t.n.v. Historisch Genootschap Roterodamum, Rotterdam onder vermelding van ‘Antwerpen 2010’. Uw inschrijving dient vóór 1 augustus binnen te zijn. Als u door overboeking niet mee kunt, krijgt u daarvan tijdig bericht en wordt het betaalde bedrag teruggestort. Hoort u niets dan zien wij u graag op 21 augustus om uiterlijk 8.50 uur bij het opstappunt van de Park+Ride Capelse Brug. Wij wijzen u erop dat de binnenstad van Antwerpen niet altijd even toegankelijk is voor een touringcar. Er zal dus ook gewandeld worden. Op 21 augustus is het telefoonnummer voor noodgevallen 06 24 611 477. De excursiecommissie Nora Schadee Melanie Post van Ophem
Een goede lunch mag op deze enerverende dag niet ontbreken. We nuttigen deze op een – wederom – verrassende locatie, het Zuiderpershuis. Aan het einde van de dag genieten we na met een pintje of een andere vloeibare, verfrissende substantie om huiswaarts te keren naar ons immer reusachtige en verrassende Rotterdam. De dag begint om 8.45 uur op het vaste opstappunt Park+Ride van het metrostation Capelse Brug; de bus vertrekt uiterlijk om 9.00 uur. Om 10.30 uur start het programma in Antwerpen. We worden in twee groepen rondgeleid in het Stadspaleis. Aansluitend volgt een welkomstwoord door de directeur van de stafdienst Cultuur Sport en Jeugd van Antwerpen, Bruno Verbergt. De heer Verbergt heeft een speciale band met Rotterdam; zo is hij lid van de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur. Dan is het tijd voor de lunch, gevolgd door een bezoek aan het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, op zoek naar Les Geants en de ontdekking van de Sint-Pauluskerk. Na de afsluitende borrel stappen we in de bus die ons tenslotte nog leidt langs het eerdergenoemde MAS, Museum aan de Stroom.
Kroniek juli 2010
176
Neutelings Riedijk Architecten Foto: Sarah Blee •
Kroniek nr. 176
23-06-2010
16:22
Pagina 24