Kopen om niet William Guthrie
uitgave van:
Eerder uitgegeven preken van jaargang 17 1. 2. 3. 4.
Een Kind is ons geboren Het levende Woord Vastbesloten Sterven voor vrienden
Charles Haddon Spurgeon John Angell James Jonathan Edwards James Waddel Alexander
Jaargang 17 – nummer 5 – april 2015
Toelichting foto omslag Ook al zou u een groot landhuis voor niets kunnen krijgen, het is niet iets wat je zomaar aanneemt. Wie het doet, moet er wel waarde in zien, weten het nodig te hebben en bereid zijn de gevolgen van deze aanschaf te aanvaarden. Het kan misschien wel uw leven veranderen. In Christus biedt de Heere ons genadig het grootste goed: het eeuwige leven met Hem. Hem door het geloof ontvangen is iets anders dan zomaar een kleinigheidje krijgen. William Guthrie gaat in deze preek in op deze koop: wij ontvangen in plaats van onze zonden Gods goedheid, die ons leven compleet vernieuwt en ons ons oude leven doet verliezen. Gelukkig hij die zich om niet laat zaligen. Bronvermelding oorspronkelijke titel: Sermon XI. bron: A collection of lectures and sermons. H. & S. Crawford Kilmarnock, 1809. Te raadplegen op http://archive.org De preek is vertaald onder verantwoordelijkheid van Stichting De Tabernakel en is te vinden op de website: www.tabernakel.nl Vormgeving en druk: Drukkerij AMV, Lunteren
2
Kopen om niet O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk! Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen. Jesaja 55:1,2
We spraken al eerder over deze tekst.1 Toen overdachten we de nodiging om tot de markt van het Evangelie te komen, de uitgestalde goederen die op deze markt te verkrijgen zijn, en de mensen die werden uitgenodigd om te komen en zich aan Jezus Christus te verbinden. Vandaag spreken we over het verbonden worden aan Christus, wat bestaat uit komen, kopen en eten. Deze drie begrippen handelen allemaal over de vereniging met Christus en het ontvangen en omhelzen van Hem. De werkelijke zielsvereniging met Christus bestaat in het komen tot Hem, het kopen en eten van Hem en het gehoorzamen van Hem. In Hem geloven wordt ‘komen’ genoemd. ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven’ (Matth. 11:28). ‘En die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen’ (Joh. 6:37). Komen tot Hem is dus hetzelfde als geloven in Hem, en Hem aannemen tot zaligheid. Hetzelfde geldt voor het kopen van Hem: ‘Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur’ (Openb. 3:18). Op dezelfde manier lezen we over het eten van Hem: ‘Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven (...) Want Mijn vlees is waarlijk spijs, en Mijn bloed is waarlijk drank’ (Joh. 6:54-55).
1 Uitgegeven door Stichting de Tabernakel onder de titel ‘Alles voor niets’, 2014 jaargang 16 nr 7.
3
1. Komen, kopen en eten Waarom een vereniging met Christus vergeleken wordt met deze zaken, kunnen we afleiden uit hun eigenschappen. Als het gaat om komen kunnen we drie dingen noemen. Iemand komt ergens vandaan, gaat ergens naartoe en gaat van de ene naar de andere plaats op een bepaalde manier. Zo moet het ook zijn bij het komen tot Christus. Het rijk van de duisternis moet verlaten worden. In dat rijk worden mensen geregeerd door de macht van de satan en het genot van de zonde. Men moet deze weg waarop het merendeel van de wereld wandelt, verlaten. Ook het pad van de eigengerechtigheid, waarmee men eerst dacht de hemel te kunnen verdienen, moet verlaten worden. Ze moeten afscheid nemen van heel de handel en wandel van hun oude leven. Men moet komen tot een nieuwe Koning Die men nooit eerder heeft gehad. Het hele leven moet nieuw worden. Dat leven is met Christus verborgen in God. Al die mensen die leven in de duisternis begrijpen dit niet. Zij die uit die duisternis gekomen zijn, zien zichzelf nu als dwaze blinden, die dagelijks onderwijs en leiding nodig hebben om zichzelf niet te gronde te richten. Ze zien God nu als oneindig wijs in alles wat Hij doet. Ze zien nu de ijdelheid en verdorvenheid van de wereld waarin ze voorheen leefden. Ze onderkennen Gods vrije genade in alles wat ze ontvangen, al is het slechts een beker koud water. De macht van de hel en van alle goddelozen is als niets voor hen in vergelijking met de kracht van de Heere. God is in Christus een heilig God, Die hen van alle zonden geneest. Vanwege hun ongevoeligheid vinden ze in zichzelf niets wat hun redding kan bewerken. Maar ze zien dat God onveranderlijk is in Zijn liefde, ook al bestraft Hij hen steeds vanwege hun zonden. Dit alles zien ze in een wereld die als in een zucht voorbijgaat. Daarom hechten ze steeds minder aan aardse dingen. Ze steunen op de onveranderlijkheid van Gods Raad, die gisteren, vandaag en in eeuwigheid dezelfde is. Om zielen tot Christus te brengen en hen te bekeren, heeft God veel verschillende manieren. Sommigen worden tot Hem gebracht door
4
een zware beproeving die hen drukt. Anderen komen doordat hun geweten spreekt. Weer anderen hebben eerst een indruk van Gods liefde. De gewone weg die God gebruikt, is echter de prediking van het Evangelie. Wanneer iemand zo tot Christus gekomen is, is hij te herkennen aan de hand van verschillende kenmerken. De Heilige Geest heeft, door het gezag van het Woord, hun hart besneden. Zo worden ze begerig naar de prediking. Zodra het ene woord is uitgesproken, zien ze al uit naar het volgende. Ze passen het meteen op zichzelf toe en bewaren het in hun hart, waar de Heilige Geest twee dingen uitwerkt. Door het Woord ontdekt de Heilige Geest de mens aan zijn zonden en persoonlijke schuld. Alle vloeken en bedreigingen van de wet betrekt hij op zichzelf. Daardoor voelt hij zich aan handen en voeten gebonden, als iemand die veroordeeld is tot de galg. Hij erkent dat hij Gods toorn verdiend heeft, ja álle straffen op de zonde die de Schrift vermeldt. Daarna wijst Gods Geest de mens door het gepredikte Woord op Iemand Die hem wordt voorgesteld als Borg. Vervolgens wordt hij gewillig gemaakt om het offer van Jezus Christus te omhelzen, naar de Schriften. Nu kunt u bij uzelf nagaan in hoeverre u tot nu toe werkelijk voordeel hebt gehad van de prediking van het Evangelie en het vrije aanbod van Jezus Christus. Heeft ooit iemand van u de sterke begeerte gehad om de prediking van het Evangelie ter harte te nemen, voordat u ontdekt was aan uw verloren staat? En zorgde die ontdekking ervoor dat u iedere vervloeking in de Bijbel vooral op uzelf van toepassing achtte? Was u aan handen en voeten gebonden en wist u niet hoe u uzelf zou kunnen helpen; moest u uzelf integendeel in alles veroordelen? En werd u daarna gewezen op een Borg? Mocht u Jezus Christus vervolgens met blijdschap omhelzen in het aanbod van het Evangelie, in overeenstemming met de Bijbelse beloften? In de tweede plaats ligt ook in kopen iets dat gelijkenis vertoont met een vereniging met Christus. Je koopt alleen iets wat waarde voor je heeft en waarvan je beseft dat het niet van jou is. Je moet inzien dat
5
je de koopwaar nodig hebt; anders zal je het niet kopen. Tot slot moet er met de koopman onderhandeld worden over de prijs en moet er overeenstemming bereikt worden over de koop. Hetzelfde geldt voor de vereniging met Christus. Er moet waarde gezien worden in Jezus Christus. Je moet ervan overtuigd zijn dat je Hem nodig hebt, anders zal je Hem nooit zoeken. Je moet beseffen dat je Hem nodig hebt, anders zal je Hem nooit ontvangen. Er zijn geloofsonderhandelingen in de ziel nodig om Hem ook echt in bezit te krijgen, om met Hem verenigd te worden, opdat je Hem met vrijmoedigheid je Heere en Meester kunt noemen, zoals het Evangelie ons voorhoudt. Hebt u Hem zo nodig, dat u uitroept: ‘Wat moet ik doen om behouden te worden? Ik heb U nodig. Ik kan U niet missen. Zeg mij wat U wilt, dan zal ik U niet missen. Beveel mij wat U wilt dat ik doen zal. Ik zal tevreden zijn, als ik U maar mag vinden. Want alleen door U kan ik gered worden. Wat zal er van mij worden als ik niet verlost wordt?’ Ga dan bij uzelf na of er onderhandelingen geweest zijn tussen Christus en u over de manier waarop u met Hem verbonden bent. Hebt u Christus ooit gemist? Hebt u ooit zoveel waarde in Hem gezien dat u sterk verlangde in Zijn nabijheid te zijn? Hebt u gezien dat u zonder Hem niet kon leven? Heeft het u ooit ten einde raad gemaakt dat u niet meer wist wat u moest doen om Hem tot uw eigendom te krijgen, opdat Hij uw verdorvenheden zou beteugelen en uw schuld voor u zou betalen? Omdat u niet in staat was om ook maar iets te doen? In de derde plaats spreekt de tekst over eten. Om te eten moet er allereerst een begeerte naar voedsel zijn. Vervolgens moet het voedsel goedgekeurd worden. Daarna wordt het gekauwd in de mond, voordat het naar de maag gaat. Ten slotte wordt het doorgeslikt en zo door het lichaam opgenomen. Zo is er ook bij de vereniging met Christus een zekere behoefte, die in de ziel een verlangen of honger naar Christus opwekt. Sommigen durven niet van honger te spreken, maar zijn er wel van overtuigd dat Christus goed is voor iedereen die maar gebruik van Hem durft
6
te maken. Zij noemen hen gezegend die zich de Zijne mogen weten, en noemen hen vervloekt die niets van Hem kennen. Daarnaast is er een liefde in het hart die blijvend op zoek is om deel te krijgen aan Christus. Soms zien ze hun zonden en is dat een zware beproeving voor hen. Dan weer brengt het licht van Zijn genade wat rust in het geweten. Op sommige momenten proberen ze houvast te vinden in een belofte; op andere momenten menen ze dat die belofte niet voor hen is. Uiteindelijk wagen ze het erop om tot Hem te komen en maken ze Hem tot hun eigendom. In die weg mogen ze zich voeden met Hem en Hem hun God en Koning noemen. Hij regeert en leidt hen, Hij schrijft Zijn wet in hun binnenste. Hij bevrijdt hen van de macht van zonde en satan waarmee ze zo te strijden hebben. Nu Hij de hunne is voor heiligmaking en verlossing, worden ze één in gemeenschap met Hem. Niet langer leven zij zelf, maar Christus leeft in hen. Hun leven is geworden ‘een leven door het geloof in de Zoon van God’ (Gal. 2:20). Er zijn verschillende redenen waarom Christus juist deze drie woorden, ‘komen’, ‘kopen’ en ‘eten’, gebruikt voor de vereniging met Hem. Het laat zien dat de gemeenschap met Hem op verschillende manieren beleefd kan worden. Sommigen ervaren een krachtige verandering en een verbreking van de machten van de duisternis. Door de overtuiging van zonden in het licht van Gods wet is er na de vereniging met Christus des te meer verlangen naar gemeenschap met Hem. Anderen krijgen zo’n zicht op de onschatbare waarde van Christus dat ze er niet aan moeten denken Hem te zullen missen. Integendeel, de behoefte aan Hem en de waarde die ze in Hem zien, maakt dat ze tot Hem smeken en roepen. Zij verlangen zo sterk naar Hem dat de tijd en plaats van de ontmoeting met Hem in hun geheugen gegrift staan. Ze weten precies welke onderhandelingen eraan vooraf gegaan zijn voordat zij Hem aangrijpen konden en hun Heere en Meester durfden te noemen. De reden waar Christus allerlei verschillende woorden gebruikt voor de vereniging met Hem, is om Zijn gewilligheid te benadrukken; niemand hoeft op een afstand te blijven staan. Daarnaast laat
7
dit ons zien dat we niet tevreden mogen zijn als we op lichte gronden tot Hem zijn gegaan; er dienen geloofsoefeningen te zijn bij Zijn volk. Ten slotte kunnen we aan de hand van deze woorden (komen, kopen en eten) onze stappen nog eens nagaan. We kunnen overdenken wat er gebeurd is voor en na onze vereniging met Christus. De overtuiging van zonden doet dan opnieuw vluchten tot Christus om vergeving te ontvangen.
2. Verschillende soorten mensen op de markt van vrije genade Laten we nu eens nagaan welke soorten mensen er op de markt van vrije genade allemaal te vinden zijn. Er zijn er die aan Zijn Avondmaal durven deelnemen en toch de vereniging met Hem missen. Er zijn er ook die duidelijk kunnen spreken over de vereniging tussen Christus en hun ziel. Een derde groep staat daar tussenin; ze durven hun gemeenschap met Christus niet te bevestigen, maar ontkennen durven zij die ook niet. Allereerst een woord tot de eersten, de onbekeerden en goddelozen. U, die het gedurfd hebt om u te mengen in de heilige verordeningen van God, tegen u zeg ik: erken wat u gedaan hebt en heb berouw vanwege uw vrijpostigheid u te mengen in deze heilige zaken. U hebt dit heilige sacrament ontheiligd. U hebt uzelf een oordeel gedronken. Denk nu echter niet dat er voor u geen hoop meer is, alsof er geen vergeving mogelijk is. Als God u stilzet bij deze zonde is er hoop. De goederen van Christus op de markt van vrije genade worden aangeboden aan iedere zondaar die erom verlegen is. Het zou reden tot vreugde zijn als goddeloze dominees, goddeloze geleerden, alle hoogmoedige en trotse mensen, welgestelden en gewone burgers, zichzelf zouden zien als mensen die leven zonder God en zonder Christus. Dan zou er hoop zijn. Als u God echter nog nooit gemist hebt en denkt dat u altijd al in Hem hebt geloofd; als u uw geloof in Hem nooit eens kwijt bent geweest; dan is er voldoende bewijs dat u Christus niet kent en niet weet wat het is om werkelijk in Hem te geloven.
8
Tot degenen die durven zeggen dat ze de vereniging met Christus kennen zeg ik het volgende. Al bent u nog zo zeker van uw vereniging met Hem, als u tot het Heilig Avondmaal gekomen bent zonder zelfonderzoek kan dit een grote schuld op u laden. Als u niet uw zonde en schuld hebt overdacht en de noodzaak om opnieuw vergeving te ontvangen bent nagegaan, kan uw hart zich verharden. Als het zo met u gesteld is, moet ook u zich beklagen dat u dit heilig sacrament hebt misbruikt. Erken en beween uw ellende en armoede, maar hoed u ervoor om uw geloofsoefeningen te gebruiken als grond, en zo tekort te doen aan Gods vrije genade. Ook al bent u zeker van uzelf, pas op voor zorgeloosheid en de vaste overtuiging dat u wel veilig bent. Dit Avondmaal getuigt ervan dat God werk voor u heeft; u dient uw vereniging met Christus te beproeven. Stel u daarom geen makkelijke weg voor, maar wees voorbereid op allerlei beproevingen. Dat God u de mogelijkheid heeft gegeven het feest van het Avondmaal te vieren, verplicht u zelfs tot een zekere ijver voor God. Hoeveel plaatsen zijn er niet waar men ernaar verlangt om dit feest te vieren, maar waar dat niet mogelijk is.2 Verblijd u dan in elke beproeving die God wil gebruiken om u te ontmoeten. Wijd u aan uw plicht, kleef Christus standvastig aan, zodat u voor anderen een voorbeeld mag zijn. Degenen die niet zeker zijn van hun aandeel aan Christus wijs ik op enkele gronden voor hoop om toch tot Hem te komen. Bovendien wijs ik op enkele angsten die de vereniging met Hem in de weg kunnen staan en die u dreigen te doden wanneer u het waagt om tot Hem te gaan. Gronden voor hoop zijn er als u niet kunt ontkennen dat u werkelijk overtuigd bent van uw zonde en schuld en dat u zichzelf niet redden
2 Deze preek is waarschijnlijk gehouden kort na de ‘Restoration’ in 1660, waarbij het puriteinse bewind van Oliver Cromwell eindigde en koning Karel II aan de macht kwam in Engeland en Schotland, waarna veel van de puriteinse predikanten werden afgezet.
9
kunt. Als u van alle eigengerechtigheid weggevlucht bent. Als u niet kunt ontkennen dat u anders leeft dan de massa en vele dingen die u bij anderen ziet, zelf niet zou durven doen. Als u niet kunt ontkennen dat u niet meer leeft zoals vroeger en voor geen goud datgene meer durft te doen wat u toen niet eens als zonde zag. Als u nergens anders redding zoekt dan alleen bij Christus. Als u moet toegeven dat u de prediking van het Evangelie nu heel anders beluistert dan vroeger. Als u niet anders kunt dan de vloek van de wet in het bijzonder op uzelf toepassen en daarom graag geborgen wilt zijn in de handen van Christus. Als u (hoewel u niet durft te zeggen dat u met Christus verenigd bent) voor geen goud uw aandeel in Hem zou willen opgeven. Als u hen die zich het eigendom van Christus durven noemen ziet als een rijk gezegend volk, en zij die niets in Hem hebben als armzalige schepselen. Als u (hoewel u niet durft te zeggen dat u ware genade kent) overtuigd bent van de kenmerken van genade waarover wij spreken en uzelf daarin oefent. Als u een goede dag hebt wanneer deze worden verkondigd en uitgelegd. Als u (hoewel u niet alle afgoden in uw hart ten val kunt brengen) soms zo’n toegang hebt tot God dat u vrijmoedigheid krijgt om uw afgoden te vervloeken, te haten en ertegen te strijden. Als u niet kunt ontkennen dat uw ziel soms mag proeven van het licht. Als u niet kunt ontkennen dat Christus voor u van de hoogste waarde is, zodat u Hem niet kunt missen. Bovendien, als u zou durven zeggen dat u een aandeel in Christus hebt, zou dat al snel alle andere behoeften doen verstommen; ook al zou iemand u de hele wereld geven, u zou niet tevredengesteld zijn zo lang u niet overtuigd was van uw aandeel in Hem. Kortom, u kunt niet anders dan zeggen dat uw ziel naar Hem uitgaat en dat u via de aangewezen weg probeert Hem te verkrijgen.
3. Verhinderingen om tot Christus te komen Al deze zaken zijn bewijzen van uw vereniging met Christus en voeden het sprankje van nieuw leven binnen in u. Ze zorgen ervoor dat u het streven om meer en meer met Christus verenigd te worden
10
niet op zult geven. Het is een voorspel op het komen tot volledige overgave aan Hem. Er kunnen redenen zijn die u verhinderen om tot Christus te komen. Er kan angst zijn dat uw overtuiging van zonde en schuld niet diep genoeg is. Er kan vrees zijn omdat u nooit die geestelijke oefeningen gekend hebt die voor de vereniging met Christus nodig zijn. Of u ervaart een boezemzonde die u er niet onder krijgt als onverenigbaar met de genadegave van het geloof. Allereerst iets over de zondekennis. Bedenk dat God niet iedereen dezelfde mate van zondekennis geeft. De één geeft Hij een dieper gevoel van zonde dan de ander, overeenkomstig Zijn bedoeling met hun leven. Sommigen roept Hij tot Zijn dienst. Deze mensen hebben diepere geloofsoefeningen nodig dan anderen, omdat zij zorgdragen voor vele zielen en daarvan rekenschap zullen moeten afleggen. Ze moeten in staat zijn de twijfels van anderen op te helderen. Zulke mensen moeten door geloofsoefeningen geschikt gemaakt worden voor hun roeping. Sommigen hebben maar weinig kennis van hun zonde vanwege het gezelschap waarin ze leven. Als zij net zulke diepe oefeningen zouden ontvangen als anderen, zouden de mensen om hen heen denken dat ze hun verstand verloren hadden; deze goddelozen zouden het niet kunnen uithouden bij mensen die zo’n diepe zondekennis hebben en daarom Gods Naam ontheiligen. Maar als het gaat over zondekennis, vraag ik of u daar ooit door bent vernederd. Bent u van uzelf gaan walgen vanwege de zonde? Is het uw ervaring dat niemand in deze wereld zo slecht is als u? Hebt u een mishagen aan uzelf gekregen vanwege uw vuilheid? Hebt u ontdekt dat er geen zonde bestaat, of u treft de wortel daarvan in uw eigen hart? Is het uw belijdenis dat het alleen Gods goede hand is die u voor uitbrekende zonden heeft bewaard? En nu heeft God u dankbaar gemaakt dat u niet gelijk bent aan zoveel mannen en vrouwen in deze tijd. Niet dat er enige reden is om uzelf te prijzen dat u niet één van de meest misdadige losgeslagen mensen bent.
11
Had God u, net als vele anderen, aan uzelf overgegeven, dan was u precies hetzelfde geweest. Velen die het christelijk geloof belijden zijn nooit gekomen tot deze mate van zelfverachting. Hun hoogmoedigheid en heldhaftigheid waarmee zij pronken, doen ons vrezen dat ze niet weten wat het is om van zichzelf te walgen vanwege hun zonde. Hebt u na de overtuiging van zonden niet méér oog gekregen voor de waarde van Jezus Christus? Zorgde het er niet voor dat u zich volledig aan Hem wilde overgeven, opdat Hij Koning in uw leven zou zijn en uw wellusten en verdorvenheden zou beteugelen? U bent Gods heilige wet op waarde gaan schatten. U ziet Zijn wet als heilig, rechtvaardig en goed; als waard om onderhouden te worden. En tegenwoordig bent u bang om de Heere te beledigen door het overtreden van Zijn heilige wet. Dit zijn bewijzen van de vereniging met Christus: u bent ervan overtuigd dat u de wet overtreden hebt, dat u vanwege uw zonde schuldig bent en onder Gods rechtvaardig oordeel ligt. Daarom vlucht u tot de Schuilplaats Christus. U maakt Gods wet tot een regel voor uw hele levenswandel. Maar nu verlangt u naar de volle zekerheid van uw vereniging met Hem. Die vereniging waarover we spraken bij het woord ‘eten’; wanneer de ziel tot Christus komt en Hem tot zijn eigendom maakt. De eerste manier waarop God mensen dit voorrecht schenkt is door de Geest van onderscheiding, waardoor ze kunnen begrijpen wat er in hun hart gebeurt om hen met Christus te verenigen. Tegelijkertijd houdt een goddelijk bevel hen voor dat ze gemachtigd zijn om zich met Christus te verenigen. Een andere manier waarop mensen tot kennis van hun vereniging met Christus komen, is als ze de tekenen van Gods genade in hun leven zien. Hoewel de ziel niet alle tekenen kan opmerken, kan ze toch niet meer ontkennen dat ze een aandeel heeft aan Christus. Want ook als u maar één kenmerk van genade in uw leven kunt
12
aanwijzen, en de Heilige Geest daar getuigenis van geeft, dan mag u vanwege dat ene kenmerk zeker zijn van uw deel in Christus. Neem bijvoorbeeld het kenmerk van liefde tot de broeders. Als die liefde duidelijk aanwezig is, is dat een teken dat u van dood levend bent geworden. Ondanks dat wensten we wel dat ieder zich zou beijveren om alle merktekenen van genade in zijn leven te vinden. Een derde manier waarop mensen verzekerd worden van hun vereniging met Christus is door het getuigenis van de Heilige Geest in hun ziel. Gods Geest werkt op vele verschillende manieren. Hij overtuigt van zonde, Hij werkt berouw en Hij getuigt met de geest van de gelovigen dat zij kinderen van God zijn. Daarnaast laat Hij de Zijnen zien welke tekenen van Gods genade in hun leven worden gevonden die getuigen van hun vereniging met Christus. Hij wijst hen op een belofte die daar precies bij past. Hij plant die belofte in hun hart, ontvouwt haar en maakt haar begerenswaardig. De Geest wekt de ziel op zodat ze in beweging komt, haar toevlucht neemt tot de belofte en die omhelst. Hij zorgt ervoor dat ze de belofte gelooft en op zichzelf toepast. Door deze vereniging wordt de ziel gebracht tot een soort hemelse en onuitsprekelijke vreugde; de grootste vreugde die in dit leven bereikt kan worden. Tot slot. Slechts weinigen komen tot zo’n ruim getuigenis. Dat neemt niet weg dat degenen die niet tot die ruimte komen, hun aandeel in Christus niet mogen ontkennen. Dit zeg ik tegen diegenen met zielswerkingen die ervoor zorgen dat ze gehoor geven aan de oproep om in Hem te geloven. Wanneer u een teken van genade in uw leven ziet dat de Heilige Geest een merkteken noemt, is dit een bewijs van uw vereniging met Christus. Als een boezemzonde ervoor zorgt dat u niet kunt geloven dat er werkelijk een vereniging is tussen u en Christus, wijs ik u op de apostel Paulus. Hij kreeg ook niet alle zonden eronder. Het was hem echter wel tot last. Hij streed ertegen en beleed tegelijk zijn verbondenheid aan Christus. U mag hetzelfde doen. Is die zonde u tot last? Strijdt u ertegen en legt u het dagelijks aan de Koning voor?
13
Dan geldt: ook al blijft die zonde als een sterke kracht in u aanwezig, toch mag u zeker zijn van uw aandeel in Jezus Christus. Wij gaan niet nog meer zeggen, maar geven u over aan de Geest van God. Hij alleen kan u overtuigen en bevestigen in al uw aanvechtingen. Wees oprecht voor Zijn aangezicht en doe niets wat Hem bedroeft. Heb daarentegen een vermaak in de werkingen van de Geest in u, want Hij alleen kan al uw tegenwerpingen wegnemen.
14
15
16