KONINKLIJK CONCERTGEBOUWORKEST RCO Opening Night - 9 september 2016 Daniele Gatti dirigent Christian Gerhaher bariton JeugdOrkest Nederland instudering Jurjen Hempel
Ludwig van Beethoven 1770-1827 Ouverture ‘Egmont’, op. 84 (1810) Side by Side met JeugdOrkest Nederland
Franz Schubert 1797-1828
Entr’acte nr. 3 in Bes gr.t. uit ‘Rosamunde’, D 797 (1823)
Gustav Mahler (1860-1911)
Lieder eines fahrenden Gesellen (1883-85) Wenn mein Schatz Hochzeit macht Ging heut’ morgens übers Feld Ich hab’ ein glühend Messer Die zwei blauen Augen pauze
1
Ottorino Respighi 1879-1936 Fontane di Roma (1916)
La fontana di Valle Giulia all’alba La fontana del Tritone al mattino La fontana di Trevi al meriggio La fontana di Villa Medici al tramonto
Giuseppe Verdi 1813-1901
Ouverture ‘I vespri siciliani’ (1855) begin van de pauze ca. 21.00 uur, einde van het concert ca. 22.30 uur
TOELICHTING BEETHOVEN: OUVERTURE ÕEGMONTÔ Bekend is dat Ludwig van Beethoven een enorme bewondering had voor Goethe. En dat die bewondering niet wederzijds was. In elk geval moest de grote componist, die sympathiseerde met revolutionaire denkbeelden, zich wel aangetrokken voelen tot Goethe’s drama over een belangrijke verzetsheld uit de Nederlanden. Trouwens, toneelstukken en opera’s waarin helden in opstand kwamen tegen wrede onderdrukkers waren destijds sowieso in de mode. Zie ook Beethovens opera Fidelio, waarin Leonore haar Florestan uit de gevangenis bevrijdt. De ‘Leonore’ van graaf Egmont heet Clärchen. Maar zij kan niet verhinderen dat haar geliefde tijdens de Tachtigjarige Oorlog door soldaten van de Spaanse hertog van Alva op de Grote Markt in Brussel ter dood wordt gebracht. Beethoven ontving in 1809 het verzoek dit toneelstuk van Goethe van passende muziek te voorzien. De ouverture geeft in een notendop de inhoud van het drama weer. Zo toont de begin-episode door middel van akkoorden als vuistslagen de onverzettelijkheid van de wrede machthebber. Hierop volgt een allegro dat zowel de strijdlust van Egmont als de toewijding van zijn geliefde lijkt te beschrijven. De executie gaat niet zoals bij Berlioz twintig jaar later (Symphonie fantastique) gepaard met tromgeroffel, maar met twee hoge noten van de strijkers aan het einde van een frase, gevolgd door stilte. De strijd gaat echter door. Jubelende klanken brengen 2
vervolgens de boodschap over dat de overwinning die de held niet meer heeft mogen meemaken nabij is.
SCHUBERT: ROSAMUNDE Franz Schubert leefde te kort om zijn ambities als componist voor het theater – hetzij met opera, hetzij met toneelmuziek – te kunnen realiseren. In het bijzonder zijn laatste voltooide opera Fierrabras (1823, maar pas in première gebracht in 1897) laat zien dat zijn creativiteit in dit genre nog niet was uitgeput. Eén van zijn vrienden haalde Schubert in 1823 over muziek te schrijven bij het toneelstuk Rosamunde, Fürstin von Cypern van Helmine von Chézy. Het stuk zelf – niet veel zaaks volgens tijdgenoten – is verloren gegaan. Maar Schuberts muziek heeft de eeuwige jeugd, terwijl toch bekend is dat deze partituur haastwerk was. Omdat hij in tijdnood verkeerde ontleende Schubert het meeste materiaal aan eerder ontstane composities van eigen hand. Het hoofdthema van het orkestrale tussenspel na de derde acte horen we ook in het langzame variatiedeel van Schuberts Strijkkwartet in a klein, D 804, dat van dezelfde periode dateert. Voor het tussenspel koos hij een ABACA-vorm, dus met tweemaal een herhaling van de beginepisode, afgewisseld door twee contrasterende delen in de vorm van korte ‘conversaties’ tussen de diverse houtblazers.
MAHLER: LIEDER EINES FAHRENDEN GESELLEN Het oeuvre van veel dichters, componisten en andere kunstenaars in de Duitse Romantiek telt nogal wat sombere reizigers. Vaak dolen zij wanhopig rond, troost zoekend in de natuur, in veel gevallen na te zijn afgewezen door degene op wie zij hun zinnen hadden gezet (zie ook Schuberts Winterreise). ‘Lenz ist ja vorbei! Alles Singen ist nun aus!’, aldus de in de steek gelaten minnaar in Mahlers Lieder eines fahrenden Gesellen, een cyclus waarvoor de componist zelf ook de teksten vervaardigde. ‘Die zwei blauen Augen’ waarvan herhaaldelijk sprake is kende Gustav Mahler uit eigen ervaring. De bevallige sopraan Johanna Richter die hij op handen droeg maar die hem niet zag zitten had inderdaad, zo beweren tijdgenoten, blauwe ogen. De teleurgestelde minnaar trekt zich in het eerste lied terug in zijn donkere kamertje, wanneer hij te weten is gekomen dat de vrouw van zijn dromen 3
zich voorbereidt op een huwelijk met een ander. Dan besluit hij er op uit te trekken. Maar – ‘O Weh! O weh!’ – hij zinkt steeds meer weg in zelfbeklag. Aan het einde zoekt hij rust bij een linde, de boom die meer romantische kunstenaars – zie Schubert – wist te inspireren. Hoewel de cyclus losstaat van Des Knaben Wunderhorn, een langere door Mahler in dezelfde periode gecomponeerde serie liederen gebaseerd op anonieme Duitse volkspoëzie, is de literaire en muzikale verwantschap duidelijk. Elementen uit de Lieder eines fahrenden Gesellen keren op hun beurt terug in Mahlers Eerste symfonie. Zie de liedteksten op pagina 8.
RESPIGHI: FONTANE DI ROMA Afgezien van Richard Strauss, die een orkest als schapen kon laten blaten en als windmolens kon laten draaien (Don Quichotte), beheerste geen componist de kunst van het muzikale realisme beter dan de Italiaan Ottorino Respighi. Zijn liefde voor de stad Rome drukte hij uit in een aantal symfonische gedichten – voorbeelden van een kleurrijk, bruisend impressionisme, aangelengd met Italiaans cantabile – waarvan Fontane di Roma tot de meest geraffineerde behoort. Elk van de vier delen is gewijd aan een bepaalde fontein, hier vastgelegd op even zoveel momenten van de dag. De fontein van de Villa Giulia is gehuld in ochtendnevels en bevindt zich in een pastoraal landschap, waarbij een schaapsherder zijn kudde leidt. Wanneer plotseling hoorns zich laten horen boven trillende orkestklanken bevinden we ons bij de Tritonfontein, waar waterstralen als jongleurs over elkaar heen springen. De Trevifontein is statiger, wat ook blijkt uit het triomfantelijke karakter van de muziek. De componist zag hier een stoet voor zich, geleid door Neptunus, god van het water. In gezelschap van zijn volgelingen paradeert hij onder de stralende middagzon. De zon daalt wanneer de fontein van de Villa Medici zichtbaar wordt. Vogels laten nog even hun stem horen. Dan valt de stilte van de nacht.
VERDI: OUVERTURE ÕI VESPRI SICILIANIÔ Dat Giuseppe Verdi uitgerekend een verhaal over de Franse bezetting van Sicilië, begin dertiende eeuw, koos voor een opdracht van de Parijse Opéra is opmerkelijk. Daarin delven de Fransen immers het onderspit, afgeslacht als 4
zij worden door een grote groep Siciliaanse burgers op een vredig lijkende paaszondag in Palermo. De tekstschrijvers Eugène Scribe en Charles Duveyrier koppelden dit authentieke stukje geschiedenis aan een fictief verhaal over de jonge Arrigo, een vrijheidsheld die tot zijn ontsteltenis te horen krijgt dat hij de zoon is van de Franse gouverneur. Hij kan een aanslag op deze man die zijn aartsvijand was voorkomen, maar de revolutie is onafwendbaar. Het aanvankelijke succes van het werk hield geen stand, anders dan bij de opera’s van Verdi die er direct aan voorafgingen (Il trovatore, La traviata). Niettemin wordt de contrastrijke ouverture nog wel eens gespeeld. Diverse melodieën die in de opera verbonden zijn met de centrale personages komen hier voorbij, soms strijdvaardig, inclusief militant tromgeroffel, soms breedvoerig lyrisch. De ouverture biedt volop het revolutionair elan waarmee Verdi zijn patriottische landgenoten de barricaden op joeg. Aad van der Ven
BIOGRAFIE DANIELE GATTI, DIRIGENT Daniele Gatti is chef-dirigent van het Koninklijk Concertgebouworkest met ingang van het huidige seizoen. Van 2008 tot seizoen 2015/16 was hij chefdirigent van het Orchestre National de France. Tussen 1996 en 2009 bracht hij als chef-dirigent het Royal Philharmonic Orchestra in Londen naar een hoger niveau. Ook was Daniele Gatti chef-dirigent van het Orchestra dell’Accademia Nazionale di Santa Cecilia in Rome (1992-97), het Teatro Comunale in Bologna (1997-2007) en het Opernhaus Zürich (2009-12). Bij het Royal Opera House Covent Garden was hij van 1994 tot 1997 eerste gastdirigent. Daniele Gatti is regelmatig te gast bij onder meer de Wiener Philharmoniker, de Berliner Philharmoniker, de Münchner Philharmoniker, het Mahler Chamber Orchestra en het Filharmonisch Orkest van de Scala in Milaan. Hij heeft een nauwe band met de Wiener Staatsoper en met het Teatro alla Scala en leidde met groot succes operaproducties bij de Metropolitan Opera in New York. Als een van de zeer weinige Italiaanse dirigenten is hij regelmatig te gast op de Bayreuther Festspiele, waar hij Wagners Parsifal dirigeerde in 5
2008, 2009, 2010 en 2011. Sinds zijn overrompelende debuut in april 2004 was Daniele Gatti regelmatig te gast bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Zijn laatste optreden als gastdirigent was in maart en april 2016. Tijdens zijn eerste seizoenen als chef-dirigent speelt hij een belangrijke rol bij het tourneeproject RCO meets Europe. Daniele Gatti heeft een exclusief contract bij Sony.
CHRISTIAN GERHAHER, BARITON Christian Gerhaher doorliep de operaklas van de Musikhochschule in München – waar hij inmiddels zelf lesgeeft – en volgde masterclasses bij onder anderen Dietrich Fischer-Dieskau en Elisabeth Schwarzkopf. Samen met zijn vaste duopartner Gerhold Huber volgde hij lessen liedinterpretatie bij Friedemann Berger. De liedinterpretaties van het duo worden algemeen beschouwd als normbepalend. Voor hun cd-opnamen mochten de liedpartners menige prijs in ontvangst nemen; zo won de recentste cd Nachtviolen een Gramophone Classical Music Award 2015. Christian Gerhaher is tevens een geliefd operazanger. Binnen zijn operarepertoire, variërend van Monteverdi tot Henze, is Wolfram in Wagners Tannhäuser een terugkerende favoriet in de operahuizen van Berlijn, Madrid, Wenen, Londen en München. Voor het vertolken van partijen in vocaalsymfonisch repertoire werd de bariton geëngageerd door onder meer het Koninklijk Concertgebouworkest, de Berliner Philharmoniker en het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, waarmee hij een speciale band onderhoudt. Het vorige optreden van Christian Gerhaher in de Kleine Zaal van Het Concertgebouw was een volledig Schubert-programma op 14 juni 2012. In de Grote Zaal was hij eind vorige maand nog te gast met het Gustav Mahler Jugendorchester, waarbij werken van de naamgever van dat orkest op de lessenaar stonden.
JEUGDORKEST NEDERLAND Het JeugdOrkest Nederland bestaat uit ongeveer 85 jongeren tussen 14 en 20 jaar, afkomstig uit het hele land. De getalenteerde en enthousiaste jonge musici spelen de grote symfonische werken uit het romantische orkestrepertoire, maar ook eigentijdse, experimentele muziek en cross-overs met lichte muziek. Oprichter Ru Sevenhuysen was van 1959 tot 1987 dirigent van het 6
JeugdOrkest Nederland. Hierna stonden Alexander Vakoulsky en Roland Kieft beiden gedurende ruim vijf jaar voor het orkest. Sinds 2000 is Jurjen Hempel de dirigent. Het JeugdOrkest Nederland is een belangrijke leerschool voor orkestspel. In de repetitieperiodes is er veel aandacht voor techniek, repertoire, interpretatie en stijl. Elk jaar zijn er drie projecten, waarvan er twee worden afgesloten met een serie concerten door heel Nederland. Het zomerproject omvat een tournee in Europa en sluit af met een concert tijdens de Robeco SummerNights in Het Concertgebouw. Op 3 augustus jongstleden speelde het JeugdOrkest Nederland zo in de Grote Zaal onder meer het Vioolconcert van Sibelius met soliste Rosanne Philippens.
KONINKLIJK CONCERTGEBOUWORKEST Het Koninklijk Concertgebouworkest behoort tot de absolute wereldtop. Sinds de oprichting in 1888 werkt het orkest met de beste dirigenten en solisten. Componisten als Richard Strauss en Gustav Mahler dirigeerden meer dan eens het orkest, dikwijls met eigen repertoire. Nog steeds werkt het orkest graag samen met hedendaagse componisten, zoals in Horizon – voorheen AAA Festival – en de Serie A. De invloed van de musici en de slechts zeven chef-dirigenten die het orkest tot nu toe heeft gehad zijn bepalend voor de herkenbare klank. Willem Kes introduceerde een divers repertoire met veel eigentijdse werken. Willem Mengelberg legde de grondslag voor de grote Mahler-traditie. Eduard van Beinum bracht Bruckner en Franse muziek onder de aandacht. Bernard Haitink maakte grote indruk met talloze plaatopnamen en de in vele landen op tv uitgezonden Kerstmatinees. Riccardo Chailly gaf een grote impuls aan de interpretatie van hedendaagse muziek en opera. Mariss Jansons richtte zich met name op de grote negentiende- en twintigste-eeuwse componisten. Dit seizoen start Daniele Gatti als chef-dirigent, waarbij hij de symfonische traditie van het orkest verrijkt met Frans repertoire en muziek van de Tweede Weense School. Sinds het honderdjarig jubileum in 1988 mag het orkest zich Koninklijk noemen. Hare Majesteit Koningin Máxima is beschermvrouwe. Sinds 2004 heeft het Concertgebouworkest een eigen label: RCO Live. Vanaf dit seizoen tot eind 2018 treedt het orkest op in alle 28 lidstaten van de Europese Unie 7
onder de noemer RCO meets Europe, waarbij in ieder land één werk samen met een jeugdorkest wordt uitgevoerd (Side by Side).
LIEDTEKSTEN LIEDER EINES FAHRENDEN GESELLEN Wenn mein Schatz Hochzeit macht Wenn mein Schatz Hochzeit macht, Fröhliche Hochzeit macht, Hab’ ich meinen traurigen Tag! Geh’ ich in mein Kämmerlein, Dunkles Kämmerlein, Weine, wein’ um meinen Schatz, Um meinen lieben Schatz! Blümlein blau! Blümlein blau! Verdorre nicht! Verdorre nicht! Vöglein süss, Vöglein süss, Du singst auf grüner Heide. Ach, wie ist die Welt so schön! Ziküth! Ziküth! Singet nicht! Blühet nicht! Lenz ist ja vorbei! Alles Singen ist nun aus. Des Abends, wenn ich schlafen geh’, Denk’ ich an mein Leide. An mein Leide! Ging heut morgen übers Feld Ging heut morgen übers Feld, Tau noch auf den Gräsern hing; 8
Sprach zu mir der lust’ge Fink: ‘Ei du! Gelt? Guten Morgen! Ei gelt? Du! Wird’s nicht eine schöne Welt? Zink! Zink! Schön und flink! Wie mir doch die Welt gefällt!’ Auch die Glockenblum’ am Feld Hat mir lustig, guter Ding’, Mit den Glöckchen, klinge, kling. Ihren Morgengruss geschellt: ‘Wird’s nicht eine schöne Welt? Kling, kling! Schönes Ding! Wie mir doch die Welt gefällt! Heia!’ Und da fing im Sonnenschein Gleich die Welt zu funkeln an; Alles Ton und Farbe gewann Im Sonnenschein! Blum’ und Vogel, gross und klein! ‘Guten Tag, ist’s nicht eine schöne Welt? Ei du, gelt? Schöne Welt?’ Nun fängt auch mein Glück wohl an? Nein, nein, das, ich mein’, Mir nimmer blühen kann! Ich hab’ ein glühend Messer Ich hab’ ein glühend Messer, Ein Messer in meiner Brust, O weh! Das schneid’t so tief In jede Freud’ und jede Lust. Ach, was ist das für ein böser Gast! Nimmer hält er Ruh’, Nimmer hält er Rast, 9
Nicht bei Tag, noch bei Nacht, Wenn ich schlief. O Weh! O Weh! Wenn ich in dem Himmel seh’, Seh’ ich zwei blaue Augen stehn. O Weh! O Weh! Wenn ich im gelben Felde geh’, Seh’ ich von fern das blonde Haar Im Winde wehn. O Weh! O Weh! Wenn ich aus dem Traum auffahr’ Und höre klingen uhr silbern’ Lachen, O Weh! O Weh! Ich wollt’, ich läg auf der schwarzen Bahr’, Könnt’ nimmer die Augen aufmachen! Die zwei blauen Augen von meinem Schatz Die zwei blauen Augen von meinem Schatz, Die haben mich in die weite Welt geschickt. Da musst ich Abschied nehmen. Vom allerliebsten Platz! O Augen blau, warum habt ihr mich angeblickt? Nun hab’ ich ewig Leid und Grämen. Ich bin ausgegangen in stiller Nacht Wohl über die dunkle Heide. Hat mir niemand Ade gesagt. Ade! Mein Gesell’ war Lieb’ und Leide! Auf der Strasse steht ein Lindenbaum, 10
Da hab’ ich zum ersten Mal im Schlaf geruht! Unter dem Lindenbaum, der hat Seine Blüten über mich geschneit, Da wusst’ ich nicht, wie das Leben tut, War alles, alles wieder gut! Alles! Alles, Lieb und Leid Und Welt und Traum! teksten: Gustav Mahler
PRELUDIUM ‘Bij een orkest van dit niveau en deze historische betekenis vind ik het belangrijk rekening te houden met de erfenis ervan,’ zegt Daniele Gatti. Maar aan het kernrepertoire van Mahler, Bruckner, Strauss en Brahms voegt hij zijn ‘Franse bagage’ toe: muziek van Berlioz, Ravel en Stravinsky. Hoofdredacteur Martijn Voorvelt reisde speciaal voor het septembernummer van Preludium naar Parijs, om de chef-dirigent – toen nog in zijn oude werkkamer bij het Orchestre National de France – te spreken over zijn tijd die aanbreekt bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Preludium is verkrijgbaar aan de kassa van Het Concertgebouw en aan de zaal. Het septembernummer bevat naast het gesprek met Gatti alle concertprogramma’s van deze maand, inclusief achtergronden, interviews en het laatste nieuws rondom Het Concertgebouw en het Concertgebouworkest. Bezoekt u regelmatig Het Concertgebouw? Neem dan een jaarabonnement op Preludium. Ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum krijgt u daarbij een luxe kaartenset cadeau, met geïllustreerde portretten van illustere componisten. U ontvangt Preludium dan iedere maand gedurende het concertseizoen 2016-2017, zodat u zich telkens ruim van tevoren kunt inlezen op de concerten. Liever online? Een digitaal abonnement op Preludium biedt u toegang tot 11
alle concertprogramma’s op preludium.nl. De programma’s zijn – net als dit concertprogramma – gemakkelijk te downloaden als PDF en te printen.
12