Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Kom van die plank af Een onderzoek naar de stand van plankzaken in Nederland
1
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Inhoudsopgave Inleiding Bezuinigingen Opsporingspercentage Aangifte-gedoe
3 4 5 6
Uitkomsten Wob-verzoek – Indeling nationale politie – Noord Nederland – Oost Nederland – Midden Nederland – Noord Holland – Amsterdam – Den Haag – Rotterdam – Zeeland West Brabant – Oost Brabant – Limburg
7 8 9 9 11 12 13 14 15 16 17 18
Grote schoonmaak Conclusies Aanbevelingen
19 20 22
Literatuur
23
Bijlagen
24
2
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Inleiding Toen ik nog bij de politie werkte, als veiligheidsanalist, vroeg ik het me al af: hoeveel plankzaken hebben we nou eigenlijk in Nederland? Het adagio 'je mist meer dan je ziet', geldt ook voor aangiften bij de politie: er blijft meer liggen dan er wordt opgepakt. Maar om welke aantallen gaat het eigenlijk? Dat is de insteek van dit onderzoek. En gewoon omdat het kan, met dank aan de Wet Openbaarheid van Bestuur. De vragen die ik hoop te beantwoorden zijn: • Hoeveel plankzaken zijn er in Nederland op hoeveel aangiften? • Is er een algemene definitie te formuleren van 'plankzaken' die de korpsen hanteren? • Welke criteria spelen een rol in het wel of niet oppakken van een zaak? Onderzoeksmethode Om deze vragen te beantwoorden heb ik aan alle 25 politiekorpsen in Nederland een Wob-verzoek gedaan, waarin ik vraag om het aantal plankzaken er zijn in de jaren 2010, 2011 en tot het moment van tellen in 2012, op het aantal aangiften dat elk korps heeft. Ook vraag ik welke definitie men hanteert voor 'plankzaken', oftewel aan welke criteria een zaak moet voldoen wil hij worden opgepakt of niet, en na hoeveel tijd een zaak definitief wordt afgesloten. Een voorbeeld van de brief staat in de bijlagen. Wob staat voor Wet Openbaarheid van Bestuur, dat betekent dat je overheidsorganen (zoals politie en gemeenten) mag vragen wat je wilt, zij moeten de vraag beantwoorden, mits het informatie betreft die zij ook daadwerkelijk bijhouden en openbaarmaking ervan niet het nationaal belang schaadt. De antwoorden van de korpsen staan in een aparte bijlage elders op mijn website www.therighttrace.nl of zijn per mail bij mij aan te vragen. De werkdefinitie die ik van 'plankzaken' hanteer, is: 'onbehandelde aangiften en zaken waar niks concreets mee gebeurt'. De laatste respons was binnen op 22 april 2013, ruim na het verstreken van de officiele termijn waarbinnen organen eigenlijk een Wob-verzoek moeten beantwoorden. Niet alle vragen werden volledig beantwoord door de juridische afdelingen van de korpsen. In dat geval heb ik online gezocht naar aanvullende informatie in jaarverslagen en via CBS Statline. CBS houdt namelijk de geregistreerde criminaliteit bij. Echter, op het moment van schrijven (voorjaar 2013), waren de cijfers van 2012 nog niet bekend. Aan het einde van mijn onderzoek (mei 2013) bleek dat er een ander onderzoek naar plankzaken heeft gelopen, vanuit een samenwerking tussen de Politie-academie en verschillende politie-medewerkers. Dit onderzoek heet 'Plankzaken opgeruimd' en biedt handvaten om stoffige zaken eens flink schoon te maken. Die rapportage kwam uit in maart 2013 en is me dus net voor om aandacht te vragen voor dit fenomeen. Dat is natuurlijk jammer, wel leuk is dat ik het dus kan gebruiken voor dit rapport. Leeswijzer Ik zal eerst de politieke achtergrond waartegen dit onderzoek plaatsvindt uiteenzetten, namelijk de bezuinigingen, achterstallige oplossingspercentages en gedoe rond aangiften. Vervolgens ga ik in op de Wob-verzoeken, dus of de korpsen gereageerd hebben en hoe. Uiteindelijk zal ik de resultaten weergeven; hoeveel plankzaken er zijn per korps en of er een landelijk beeld geschetst kan worden. Als afsluiting zal ik aanbevelingen geven hoe eenheden met vooropgezette opruimacties hun plankzaken kunnen wegwerken.
3
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Bezuinigingen De politie heeft het zwaar momenteel. Er vinden veel veranderingen plaats, niet in het minst de overgang naar de Nationale politie die onrust veroorzaakt, maar ook medewerkers boventallig heeft gemaakt die mogelijk op een andere plek terecht zullen komen. Ondanks dat korpschef Bouman stelt dat er geen gedwongen ontslagen zullen vallen, kan het wel zo zijn dat medewerkers binnen of buiten de politie eindigen1, op een andere plek in het land. Dit is tegenstrijdig met het bericht dat er binnen afzienbare tijd zo'n 2800 banen verdwijnen, met name in ondersteunende functies zoals ICT, communicatie en de salarisadministratie.2 De stress die het werk, grootschalige reorganisaties en bijbehorende onzekerheden met zich meebrengen, eisen ook hun tol aan het personeel. Het ziekteverzuim onder dienders is de laatste jaren al gestegen, van 5,6% in 2007 naar 6,1% in 2011. Het aantal FTE's is wel langzaam gestegen, van 47.415 in 2008 naar 49.364 in 2011, maar deze capaciteitsvergroting zal door de bezuinigingen teniet worden gedaan en korpsen moeten terug naar hun oude sterkte. Landelijk gezien zijn er ook steeds minder aspiranten (politie-ambtenaar in opleiding), het aantal is in 2011 met 0,45% afgenomen. Op de politie-academie worden er 2,2% minder executieve, administratieve en technische medewerkers opgeleid. Wellicht ook omdat de opleidingspotjes op slot zitten. 3 Daarnaast moest er bezuinigd worden. Veel bezuinigd worden zelfs, en dat heeft ook gevolgen. Geld en gevolgen Volgens ACP, de algemeen Christelijk politiebond moet er in totaal ongeveer € 350 miljoen bezuinigd4 worden. In eerste instantie was het €150 miljoen uit het regeerakkoord van het kabinet Balkenende 4 en de tweede bezuiniging, €190 miljoen, maakte deel uit van het pakket herstelmaatregelen, dat door het kabinet is vastgesteld naar aanleiding van de krediet- en economische crisis. De korpsen verkeerden al in financieel zwaar weer. Er werd in 2010 zelfs gewaarschuwd voor een mogelijk faillissement voor de helft van de korpsen binnen drie jaar5. Met een collectieve schuld van 1.568.161.000 Euro6, ziet het er in 2011 ook niet echt gezond uit, maar het is nog niet genoeg. De politie moet nog meer inleveren. Gevolgen van de bezuinigingen zijn door de SP onderzocht in het rapport 'de Meldkamer'. Wellicht niet het meest wetenschappelijke document, maar het bevat wel een paar ontluisterende voorbeelden uit de praktijk om tot de conclusie te komen dat de bezuinigingen bij de politie verstrekkend zijn. Zo vinden politiemedewerkers van de straat het vervelend dat vertrekkende collega's niet meer worden vervangen dankzij de vacaturestop, is er minder politie inzet op straat en bij evenementen, worden overuren niet meer betaald en politiebureaus gesloten. Al met al kan er wel geconcludeerd worden dat de bezuinigingen gevolgen hebben voor de opsporing, maar ook voor het blauw op straat, minder mensen en minder capaciteit voor evenzoveel problemen. Innovatie Er is een interessant artikel gepubliceerd in het Tijdschrift voor de politie, dat ik in deze context toch even wil noemen: 'Succesvol innovatief bezuinigen vraagt om gedifferentieerde aanpak'7. De auteurs beargumenteren dat de kaasschaafmethode, zoals die nu gebruikt wordt om te bezuinigen, niet de juiste is. Innovatie zou zicht richten op de langere termijn, het behouden van prestaties én verantwoorde en structurele kostenreductie. Er zou gedacht kunnen worden aan systeeminnovatie bij de taken rond personeel, administratie en financiën, door meer aan zelfregulering te doen. Of het bijdragen in de uitvoeringskosten door de organisatoren van evenementen die vragen om buitensporige politie-inzet. Bestaande werkprocessen verbeteren en het wegwerken van achterstallige zaken zijn ook een vorm van innovatie. 1
Bos, M. (2013) Nieuwe nationale politie, iedereen houd z'n werk. Via: http://www.intermediair.nl/vakgebieden/overheid/nieuwenationale-politie-%E2%80%98iedereen-houdt-werk%E2%80%99 – bekeken op 30-04-2013. 2 Witteman, L. Nog eens 300 banen verdwijnen bij de politie. Via nu.nl, 24-01-2013. 3 Kerngegevens Nederlandse politie – Jaarverslag 2011 4 http://www.acp.nl/vragen/p/pensioen-politie/artikel/2010/12/28/hoeveel-moet-de-politie-precies-bezuinigen/ 5 Visser, M. (2010) Helft van de politiekorpsen in ernstige geldnood. Elsevier. http://www.elsevier.nl/Nederland/nieuws/2010/9/Helft-van-de-politiekorpsen-in-ernstige-geldnood-ELSEVIER275819W/ 6 Zie voetnoot 3: pagina 41, optelsom langlopende schulden plus kortlopende schulden en overlopende passiva. 7 Kool, de, W., Brandt, W. en Overmans, T. “Succesvol innovatief bezuinigen vraagt om gedifferentieerde aanpak”. Uit: Tijdschrift voor de Politie jrg 72/nr 9-10., pagina 24 t/m 28.
4
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Opsporingspercentage Om het aantal zaken dat daadwerkelijk wordt opgelost door de politie en uiteindelijk voor de rechter verschijnt, is veel te doen geweest in 2012. De Algemene Rekenkamer8 heeft de 'trechter van strafrecht' ook ontdekt: “Tussen 1 oktober 2009 en 30 september 2010 kwamen bij de politie een miljoen meldingen van criminaliteit binnen. Zo’n negen procent daarvan werd doorgeleid aan het OM, die in 63 procent van die gevallen de zaak aan de rechter voorlegde. Daarvan leidde 83 procent van de gevallen tot een veroordeling. Een onbekend, maar fors aantal zaken blijft liggen.” De politie en het Openbaar Ministerie werken te vaak langs elkaar heen, waardoor een enorm deel van zaken die bij de politie gemeld worden niet in behandeling worden genomen. Dat concludeert de Algemene Rekenkamer in het kritische rapport 'Prestaties in de strafrechtketen'9, dat in februari 2012 openbaar werd. Zet hiernaast een conclusie uit de rapportage 'Criminaliteit en rechtshandhaving 2011' van het WODC10, een periodiek onderzoek waar de oplossingspercentages van de politie erg karig van af komen. “In 2010 bijvoorbeeld lag dat percentage nog op 25,4 procent, tegen 25,3 in 2005. Maar in 2011 is dat nog maar 24,2. Dat komt doordat het totaal aantal geregistreerde misdrijven gelijk bleek, maar de politie er 13.500 minder oploste.” De auteurs geven aan dat het wel per delictgroep scheelt in welke mate de zaken worden opgelost. Misdrijven die door eigen opsporingsactiviteiten worden achterhaald, zoals drugs- en wapenmisdrijven, hebben een hoog ophelderingspercentage (ruim 80%). Gewelds- en seksuele misdrijven worden ook relatief vaak opgelost, in zo'n 63% van de gevallen. “Van de twee meest voorkomende delictgroepen ligt het ophelderingspercentage een stuk lager. Van vernielingen wordt een vijfde deel opgehelderd, van vermogensmisdrijven een achtste deel. Voor wat betreft drugsmisdrijven, (vuur) wapenmisdrijven en vernielingen is het ophelderingspercentage sinds 2005 wat gestegen. De sterkste verandering is te zien bij de verkeersmisdrijven. Voor deze delictgroep daalde het ophelderingspercentage van 53% in 2005 naar 40% in 2011.”11
8 Redactie. Kans op betere prestaties in de strafrechtsketen. Algemene Rekenkamer, 29-02-2012. 9 Stuiveling, S. en Van Schoten, E. (2012). Prestaties in de strafrechtsketen. Den Haag: Algemene Rekenkamer. 10 Eggen, A. T. J. en Kessels, R.J. (2011) Criminaliteit en rechtshandhaving 2011. Hoofdstuk 4: Misdrijven en opsporing. Utrecht: WODC. 11 Zie 7.
5
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Aangifte-gedoe Om de burgers tegemoet te komen in hun frustraties rond het aangifteproces, dat krijg je ervan met al die plankzaken en lage oplossingspercentages, heeft Opstelten besloten dat per 1 januari aangevers binnen 2 weken een respons moeten krijgen. Dit en andere kritische punten kwamen namelijk naar voren in het rapport ‘Aangifte doen: de burger centraal?’ van de Inspectie Veiligheid en Justitie12. Er zou bij de politie weinig lijn zitten in de afhandeling van aangiften en daar raken burgers door gefrustreerd. Het idee is dat een slachtoffer na een aangifte van woninginbraak binnen twee weken te horen krijgt of er vorderingen zijn gemaakt. Vanaf 2014 krijgt aangevers van high impact crimes, zoals overvallen, verkrachting en straatroof, binnen maximaal 2 weken een eerste persoonlijke terugkoppeling. Bovendien kunnen burgers door de komst van de nationale politie straks overal in Nederland aangifte doen. Voor de aangifte hoeven zij niet meer naar het politiebureau in de gemeente waar het strafbare feit heeft plaats gevonden. Afhankelijk van het misdrijf zal worden aanbevolen of iemand het beste via internet, aan huis of op het bureau aangifte kan doen. Deze 'dienstverlening op maat' wordt als een expliciet verbeterpunt genoemd met de veranderingen in de aangifte procedure.13 In de praktijk moeten mensen nog anderhalf week wachten op hun afspraak om aangifte te mogen doen, of worden ze afgescheept met een briefje met instructies voor internetaangiften. Weigeren Dat brengt mij tot het laatste punt van de politieke achtergrond in dit verhaal: de trend dat aangiften worden geweigerd. Nou ja, trend is misschien niet aardig om te zeggen, maar het gebeurt regelmatig. Alles houdt natuurlijk verband met elkaar, bezuinigingen, mondige burgers, dark numbers en gebrekkige oplossingspercentages, daarom wordt het in deze introductie benadrukt. Door de bezuinigingen is er minder capaciteit om de zaken op te pakken en eventueel op te lossen, er is ook in eerste aanleg al minder capaciteit om aangiften überhaupt op te nemen. Ministers kunnen van alles beloven, maar een politieke belofte is nou eenmaal niet veel waard. De politie is in principe verplicht om een aangifte op te nemen (art 163 lid 5, WvSv), tenzij er duidelijk géén sprake is van een strafbaar feit. Ze zijn echter niet verplicht om er iets mee te doen. Ze mogen ook vragen aan een slachtoffer of deze op een ander tijdstip terugkomt, als het heel erg druk is bijvoorbeeld, in geval van onderbezetting. Ook zijn er alternatieve mogelijkheden zoals aangifte doen met een 3D-optie of via internet; het punt is echter dat er in geval van die laatste eigenlijk niks mee zal gebeuren. Internetaangiften worden doorgaans beschouwd als 'zonder opsporingsindicatie'. Op deze manier is aangifte doen meer iets geworden van statistiek en verzekeringen en dat vind ik persoonlijk erg zonde.
12 Inspectie Veiligheid en Justitie (2012). Aangifte doen. De burger centraal? Den Haag: IV&J, Ministerie van Veiligheid en Justitie. 13 Nieuwsbericht (2012) Minister Opstelten: Makkelijker aangifte voor burgers bij politie. Via: http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2012/11/22/minister-opstelten-makkelijker-aangifte-voor-burgers-bij-politie.html
6
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Uitkomsten Wob-verzoek Bij het lezen van het al eerder genoemde artikel14 over innovatie bij de politie in het kader van de bezuinigingen, bleek dat ik me de moeite had kunnen besparen van het doen van groot onderzoek naar plankzaken, mijn vraag werd eigenlijk al beantwoord: “Er zijn bij de politie veel vraagstukken die vragen om systeeminnovatie. Van de 1,2 miljoen aangiften die er jaarlijks in Nederland worden gedaan, blijven er 150.000 aangiften met opsporingsindicatie op de plank liggen (zie figuur 1). ”
Figuur 1: Twee probleembenaderingen, aangiften met opsporingsindicatie blijven liggen.
In 'Plankzaken opgeruimd' staat hetzelfde aantal van 150.000 genoemd, maar dan met de bron erbij, strategischadviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF). Tussen de 150.000 en 180.000 aangiften zouden niet door de politie in behandeling genomen kunnen worden. Het gaat dan vooral om veelvoorkomende criminaliteit, oftewel de eenvoudige zaken, zoals mishandeling, overlast, diefstal en lichte fraude.15 Maar met alle commotie rond onderzoeken (Diederik Stapel, bijvoorbeeld), kan het geen kwaad om deze cijfers en definities eens wat van dichterbij te bekijken. Bovendien vond ik het ook een uitdaging om te kijken wat er gebeurt bij een grootschalig Wob-verzoek aan de korpsen, zeker in tijden van de komst van de Nationale Politie. Terminologie In de hiernavolgende paragraven komen deze termen regelmatig terug. BOSZ Oftewel Betere Opsporing door Sturing op Zaken. Dit is een beleidskader waarbinnen de zaken waarvan aangifte wordt gedaan, worden afgehandeld. Het moet uiteindelijk meer inzicht verschaffen in de stand van de zaken die wel en geen opvolging krijgen bij de politie. Wob-verzoek Een verzoek ingediend in het kader van de Wet Openbaarheid van Bestuur. De wet zorgt ervoor dat ik (en u) inzage heeft in overheidshandelen. Een Wob-verzoek wordt schriftelijk ingediend bij een bestuursorgaan en moet voldoen aan bepaalde inhoudelijk criteria: het moet om informatie gaan die ergens is vastgelegd. Screenen Case-screening is een hulpmiddel bij het selecteren van zaken voor onderzoek waarbij gelet wordt op de kans op succes (opsporingsindicaties) en beleidskeuzes. Mogelijke factoren hierbij zijn of er een bekende dader is, maar ook of een zaak 'bagatel' is; dus er geen letsel of schade is opgelopen. Disclaimer Voor de hieronder volgende cijfers geldt dat ze echt een momentopname vormen. Ze zijn moeilijk onderling te vergelijken en op te tellen, in verband met de verschillende definities, termijnen en registratie-vormen.
14 Kool, de, W., Brandt, W. en Overmans, T. “Succesvol innovatief bezuinigen vraagt om gedifferentieerde aanpak”. Uit: Tijdschrift voor de Politie jrg 72/nr 9-10., pagina 24 tm 28. 15 Sprenger, C. en Regterschot, H. (2013). Plankzaken opgeruimd. Een beweging van onderop. Den Haag: Boom Lemma.
7
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Indeling Nationale politie
Figuur 2: nieuwe indeling nationale politie16
Indeling Met de komst van de nationale politie, zijn de voormalige 25 politieregio's opnieuw ingedeeld. In bovenstaande afbeeldingen is te zien uit welke eenheden de 10 nieuwe onderdelen van de nationale politie bestaat.
16 bron: http://wiki.infopolitie.nl – www.politie.nl
8
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
1. Noord Nederland De nieuwe politieregio Noord Nederland bestaat uit voormalige regio's Groningen, Fryslân en Drenthe. Noord Nederland heeft als geheel geantwoord, ruim na het verstrijken van de Wob-termijn, maar biedt er wel netjes haar excuses voor aan. De behandelaar legt me uit dat volgens artikel 2, tweede lid van de Wob het haar geboden is om zo veel mogelijk zorg te dragen dat de verstrekte informatie actueel, nauwkeurig en vergelijkbaar is. In een eerdere paragraaf van het begeleidend schrijven wijst zij mij erop “dat er bij bestudering van de verzamelde gegevens naar voren is gekomen dat er grote diversiteit bestond in de bedrijfsvoering van de voormalige korpsen, de gehanteerde definities alsmede de wijze van registeren en dat hierdoor geen (goede) onderlinge vergelijking kan worden gemaakt.” Overigens is niet alleen Noord Nederland zo attent, elke regio heeft mij hierop gewezen, omdat elke oude regio zo zijn eigen manier van definiëren, registeren en bedrijfsvoering heeft. De voormalige politieregio's Groningen, Fryslân en Drenthe hanteren de beleidskaders genoemd in 'Betere Opsporing door Sturing op Zaken' (hierna: BOSZ), zoals uitgelegd in de terminologie. Noord Nederland heeft de vraag op hoeveel aangiften er zaken blijven liggen helaas niet beantwoord, dus die cijfers heb ik er zelf bij moeten zoeken voor Groningen17, Fryslân en Drenthe. Groningen
Aangiften
Plankzaken (werkvoorraad)
2010
30594
10
2011
30065
85
Meetmoment 1-12-2012
368
Fryslân
Aangiften
Plankzaken (werkvoorraad)
2010
24713
9
2011
25068
49
Meetmoment 1-12-2012
445
Drenthe
Aangiften
Plankzaken (werkvoorraad)
2010
21872
6
2011
22002
91
Meetmoment 1-12-2012
337
Het is ook onduidelijk hoeveel van de aangiften er worden afgewezen, dus niet eens op de stapel terecht komt die wordt onderzocht. Uit de aangiftecijfers die terugkwamen in het Regionaal beleidsplan veiligheid, bleek wel dat het aantal aangiften de sinds 2008 was gedaald. Die daling zette zich voort in 2010-2011, maar er zijn geen cijfers van 2012. Het aantal plankzaken is echter gestegen. Er blijft dus meer liggen op minder aangiften. Noord Nederland heeft nauwelijks aanvullende informatie verstrekt over de voormalige korpsen an sich. Blijft de vraag over: hoeveel zaken halen dus de plank niet eens? 2. Oost Nederland De nieuwe korpsregio Oost Nederland bestaat uit de voormalige korpsen IJsselland, Twente, Noord- en Oost Gelderland, Gelderland Midden en Gelderland Zuid. De jurist die namens de korpschef antwoordt, doet dat met enige vertraging, maar op 23 februari 2013 heb ik de informatie binnen. 17 Regionaal beleidsplan Veiligheid, 2013-2014.
9
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Oost-Nederland waarschuwt me dat de gegevens die aan mij verstrekt zijn divergeren, omdat de bedrijfsvoering en gehanteerde definities verschilt per korps. De jurist wijst mij er 'volledigheidshalve op dat hierdoor geen (goede) onderlinge vergelijking kan worden gemaakt tussen de gegevens van de voormalige politiekorpsen'. Hij wijst mij er echter ook op dat ingevolge het tweede lid van artikel 2 van de Wob hij er zo veel mogelijk zorg voor moet dragen dat de verstrekte informatie actueel, nauwkeurig en vergelijkbaar is. 2.1 Noord- en Oost Gelderland Noord- Oost Gelderland
Aangiften
Plankzaken
2012
34871
625
Wat betreft mijn vraag wanneer een zaak op de plank beland, kreeg ik een duidelijk antwoord: De zaken zonder opsporingsindicatie worden uitgescreend, dit zijn bijvoorbeeld internetaangiften. De zaken met opsporingsindicatie worden ingescreend en op basis van aanvullende weegfactoren gescoord. De zaken die niet boven een bepaalde score uitkomen worden (voortijdig) beëindigd, zaken die voldoende scoren worden geprioriteerd. Het werkaanbod is meestal groter dan op korte termijn kan worden opgepakt. Zaken met opsporingsindicaties die na 100 dagen nog steeds niet zijn toegewezen aan een team, worden werkvoorraad genoemd, maar kunnen worden gezien als 'plankzaken'. Bijzonder aan voormalig korps Noord- en Oost Gelderland is dat ze soms een 'plankzakendag' organiseren samen met het OM om nog een groot aantal zaken af te doen, bijvoorbeeld door deze te schikken met een transactie. Het korps heeft geen gegevens over de jaren 2010 en 2011, omdat er pas sinds 2012 met het BOSZ-systeem werd gewerkt en toen pas werd in- en uitgescreend. Het is niet helemaal duidelijk wat er met 'uitgescreende' zaken gebeurt. 2.2 Gelderland-Midden Voormalige regio Gelderland-Midden kent het begrip 'plankzaken' als zodanig niet, ze ontkennen ook het bestaan van onbehandelde aangiften: “als een zaak inhoudelijk is uitgezocht, wordt deze afgesloten met een voltooid dossier, opgelegd door de politie zelf of geseponeerd door justitie.” Meer smaken zijn er niet. De praktijk blijkt anders; er zijn nou eenmaal meer aangiften met dader- of opsporingsindicatie dan dat er beschikbare opsporingscapaciteit is. Er blijven dus wel degelijk zaken “wachten op betere tijden”. Deze zaken worden ouder en er komt een moment dat nader onderzoek vanwege het tijdsverloop geen zin meer heeft. Gelderland-Midden
Aangiften
2010
38731
2011
38029
2012 (meting 1-12-2012)
34043
Plankzaken (werkvoorraad)
900
Ook dit korps heeft wel eens een 'plankzakendag' georganiseerd. Van de 900 zaken werden er 145 geschikt geacht om in een dag af te handelen door politie en justitie. Alle verdachten werden op een dag opgeroepen en dit bleek erg succesvol: 85% van de verdachten kwam opdagen en elke zaak is afgedaan met een transactie, werkstraf, (voorwaardelijk) sepot of dagvaarding.
10
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
2.3 Gelderland-Zuid Wederom geen inhoudelijke definitie van het begrip 'plankzaken', dit wordt ook als reden aangedragen voor het niet kunnen aanleveren van cijfers van plankzaken of werkvoorraad. Verder dezelfde manier van prioritering: zwaarte speelt hierbij een rol, gewelds- en zedenmisdrijven worden met voorrang opgepakt. Gelderland-Zuid
Aangiften
2010
31841
2011
32878
2012 (meting 1-12-2012)
33122
Plankzaken (werkvoorraad)
2.4 IJsselland Onder plankzaken wordt in de voormalige politieregio IJsselland verstaan: zaken die in de BOSZ intakemodule staan en een doorlooptijd hebben van meer dan 90 dagen. Vanaf 2011 wordt dit pas bijgehouden, daarom zijn er geen cijfers over 2010. IJsselland
Aangiften
Plankzaken
2010
27976
-
2011
28348
13
2012 (t/m oktober)
23875
83
2.5 Twente In voormalige politieregio Twente worden zaken ook 'in- en uitgescreend'. Zaken zonder opsporingsindicatie worden uitgescreend, dit zijn veelal de internetaangiften. Ze gebruiken de term 'plankzaak' niet, zaken die blijven liggen worden 'werkvoorraad' genoemd: Een plankzaak is een zaak uit de werkvoorraad met opsporingsindicatie die na 90 dagen nog niet is toegewezen. De werkvoorraad wordt gehaald uit het systeem BOSZ. Twente
Aangiften
Plankzaken / werkvoorraad
2010
36011
-
2011
37490
-
2012
37239
829
Twente gaat nog verder in de uitleg over de werking van het BOSZ-systeem en de koppeling met BVH; basis voorziening handhaving; het basisregistratiesysteem van de politie waar in principe alle aangiften en meldingen in terecht komen. Twente geeft als disclaimer bij het aantal 829 dat het niet absoluut is, maar dat vanwege administratieve onvolkomenheden en achterstand in afhandeling het wellicht 50% minder zou kunnen zijn. Voor deze telling houd ik het op 829. 3. Midden Nederland De drie verzoeken die ik deed aan Flevoland, Gooi en Vechtstreek en Utrecht werden door de korpsen gebundeld en in een keer beantwoord, vooruit lopend op het korps dat zij zullen vormen onder de nieuwe nationale politie. Zij hanteren het begrip 'werkvoorraad'. “Onder werkvoorraad worden zaken verstaan, die in ieder geval een opsporings- en/of daderindicatie bevatten. Hier worden zaken in eerste instantie op gescreend. Het al dan niet oppakken van zaken gaat in
11
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
overleg met het OM en wordt tijdig en met een goede uitleg teruggekoppeld aan de aangever. Het gaat hier in veel gevallen om internetaangiften met geen of nauwelijks opsporingsinformatie.” Flevoland kan geen cijfers geven over de periode van 3 jaar, omdat 'per december 2009 is overgegaan op BVH. Tevens is tussentijds overgegaan van het Zicht op Zaken systeem naar BosZ. Het is een dynamisch systeem (dagelijks in beweging). (…) De werkvoorraad kan per dag worden bekeken en is daarmee steeds een momentopname. De werkvoorraad wordt gezien als de samenvatting van de zaken die in de intake zitten, die inmiddels zijn toegewezen, in behandeling zijn of nog ter beoordeling ergens liggen. De gegevens die Flevoland geleverd heeft zijn gemeten op een dag, te weten 4 november 2012 en bieden dus een gemiddelde momentopname van hun stand van zaken. Flevoland
Aangiften
Afgewezen
Voortijdig beëindigd Plankzaken / werkvoorraad
2012
33420
22234
1797
Gooi- en Vechtstreek
Aangiften
afgewezen
Voortijdig beëindigd Plankzaken / werkvoorraad
2012
20385
13611
202
Utrecht
Aangiften
afgewezen
Voortijdig beëindigd Plankzaken / werkvoorraad
2012
112549
70896
2377
2842
1795
7275
Op dit moment, te weten 4 november 2012, heeft Flevoland 1039 zaken in behandeling, Gooi en Vechtstreek 688 en Utrecht 3053. Op het totaal aantal dossiers is dat dus respectievelijk 3,11%, 3,38% en 2,71%. Een schijntje op het totaal aantal aangiften. Een deel is gelukkig afgerond al dan niet binnen 60 dagen (18,80%, 23,03% en 27,73%), maar ook hier geldt dus dat het merendeel wordt afgewezen. Het meest frappant uit de geleverde cijfers is eigenlijk de categorie 'voortijdig beëindigd', dan zijn er wel opsporingsindicaties, maar geen capaciteit om de zaak binnen afzienbare tijd op te pakken. Voor Flevoland telt dit niet mee als plankzaken of werkvoorraad, omdat de stekker eruit wordt getrokken voordat de zaak op de plank beland. “Een zaak wordt (definitief) niet of niet verder opgepakt als uit screening of uit lopend onderzoek blijkt dat er onvoldoende of geen dader- en of opsporingsindicatie in zit.” Dit gebeurt door screening aan de voorkant en in afstemming met het OM, soms al binnen 24 uur. Bij zware of oude zaken wordt hierover periodiek met het OM overlegd, om te kijken welke haalbaarheid er nog in een zaak zit voor de rechter. Flevoland geeft aan dit met een goede uitleg terug koppelen aan de aangever: “Het gaat hier in veel gevallen over internetaangiften met geen of nauwelijks opsporingsinformatie.” 4. Noord Holland 4.1 Noord Holland Noord Noord Holland Noord (NHN) was het eerste korps dat een nieuwsgierig belletje waagde aan mijn verzoek. Een vriendelijke meneer legde uit dat het lastig was om mijn vraag te beantwoorden, omdat ze eigenlijk het aantal plankzaken pas sinds juni 2011 bijhouden. Daarvoor niet. Uiteindelijk kreeg ik van de afdeling Beleids- en Proces Coördinatie een overzichtelijk document met daarin de cijfers van de afgelopen 3 jaar (2012 afgesneden op 8 november).
12
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Noord Holland Noord
aantal aangiften
ingescreend
plankzaken
2010
37317
10449
104
2011
36560
10237
102
2012 (tot 8 nov) 29045* 8133 81 * doorberekend op jaarbasis zou dit neerkomen op ongeveer 34854 aangiften voor 2012, een kleine, maar duidelijke daling. Bizar genoeg blijven de percentages ingescreende zaken op het aantal aangiften door de jaren heen hetzelfde, namelijk 28%. Dat wil volgens de uitleg van NHN zeggen dat een aanzienlijke 72% meteen wordt afgeschreven bij gebrek aan opsporingsindicatie: “Het gaat hier dan vaak om feiten als fietsendiefstal en vernieling, maar ook doorrijden na een ongeval.” De ingescreende zaken komen in de intake terecht en worden dan alsnog beoordeeld door een dossiermanager (chef). Deze deelt de zaken in op a) meteen in behandeling nemen, b) in de toekomst in behandeling nemen of c) niet oppakken. Van de 28% wordt dus een deel alsnog afgewezen. Mijn spreekwoordelijke plankzaken vallen in categorie b) en zitten daar al langer dan 90 dagen. Onduidelijk is hoeveel van de 90% wel wordt onderzocht of alsnog worden afgewezen. Gemiddeld heeft NHN dagelijks 650 zaken in de intake staan, waarvan 10% ouder is dan 90 dagen. Tevens is in NHN een daling in het aantal aangiften te zien, dit is in lijn met het landelijke beeld. 4.2 Zaanstreek Waterland Zaanstreek Waterland heeft tot twee keer toe uitstel aangevraagd en hiermee dus 8 weken nodig gehad om mijn vraag te beantwoorden. Ik was dan ook enigszins teleurgesteld in het uiteindelijke bericht dat Zaanstreek Waterland in 2010, 2011 en 2012 nul (0) plankzaken had. Volgens hun eigen definitie zijn er geen zaken die blijven liggen. Alles (met opsporingsindicatie) wordt opgepakt binnen 90 dagen. Dat zou heel mooi zijn, maar als ik kijk naar de andere regio's, is het een beetje ongeloofwaardig. Aan mijn verzoek om inzage in exactere cijfers: aantal aangiften, ingescreende zaken en BOSZ-status, is door voormalig korps Zaanstreek Waterland helaas geen gehoor gegeven. 4.3 Kennemerland Begin april 2013, ruim na het verstrijken van de deadline, kreeg ik respons van district Kennemerland, nu onderdeel van eenheid Noord-Holland. Kennemerland hanteerde als definitie van 'plankzaken' een strafzaak die: begint met een aangifte met opsporingsindicatie, waar minimaal 90 dagen niets mee is gedaan. De cijfers die het korps levert, komen met de disclaimer dat de cijfers niet geheel betrouwbaar zijn, aangezien er pas vanaf ergens in 2010 een telling is bijgehouden. Er zijn geen aangifte-cijfers geleverd. 5. Amsterdam Van Amsterdam-Amstelland geen ontvangstbevestiging of verzoek tot uitstel. Die stuurde gewoon een kort en bondig antwoord. Helaas was het ook ietwat onvolledig, waardoor ik geen idee heb hoeveel aangiften er binnenkomen bij dit korps. Gelukkig biedt het online te vinden jaarboek Openbare Orde en Veiligheid 2012 daar een oplossing voor, hoofdstuk 3 betreft cijfers over politie en brandweer18. Met de komst van de nationale politie gaat deze eenheid voortaan als 'Amsterdam' door het leven. Amsterdam-Amstelland
aantal aangiften
plankzaken
2010
91581
-
2011
92534
-
2012
93459*
900 (20 augustus)
18 www.os.amsterdam.nl/pdf/2012_jaarboek_hoofdstuk_03.pdf
13
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland *van 2012 zijn er nog geen aantallen te vinden, maar als de recente stijging van 1% per jaar doorzet, is dit het te verwachte aantal aangiften.
Amsterdam-Amstelland maakt gebruik van het dossiermanagementsysteem BOSZ (Betere Opsporing door Sturing op Zaken). Met een plankzaak zou bedoeld kunnen worden een zaak die in BOSZ de status 'in behandeling' heeft gekregen, maar waar feitelijk 3 maanden niks mee is gebeurd. Op 20 augustus waren er 900 zaken die aan dit criterium voldeden. De korpsjurist legt uit: “Vaak zijn het zaken waarbij nog een verdachte of getuige gehoord moet worden, of een uitslag van een onderzoek belangrijk is.” Het is uiteraard een fluctuerend aantal, want op 12 november waren het er nog maar 507. Dat geeft niet aan of de zaken daadwerkelijk zijn opgepakt, opgelost of zijn afgeschreven: het betekent alleen dat de status is gewijzigd. Amsterdam-Amstelland doet verder geen uitspraken over haar aanpakkings- en oplossingspercentage. Het korps geeft ook aan dat het geen cijfers kan verstrekken over 2010 en 2011: “Reden hiervoor is dat in die periode nog niet werd gewerkt met de definitie die nu gehanteerd wordt en het niet mogelijk is om met terugwerkende kracht betrouwbare cijfers te genereren die zijn af te zetten tegen de cijfers over 2012.”
6. Den Haag De nieuwe eenheid Den Haag bestaat uit voormalige politiekorps Haaglanden plus Hollands Midden. Uit de informatie die Den Haag mij verstrekt heeft, blijkt dat de twee korpsen op eenzelfde manier met zaken omgaan. 6.1 Haaglanden “Een zaak wordt afgewezen indien er geen opsporingsindicaties zijn. Er wordt dan geen onderzoeks-dossier opgemaakt. Daarentegen zijn gebrek aan capaciteit en tijdsverloop redenen om een zaak / onderzoeksdossier voortijdig te beëindigen.” Voor Haaglanden staat er expliciet bij dat per 1 januari 2012 gevonden en verloren voorwerpen (GVV) niet meer via BOSZ worden afgehandeld. Aangezien er in deze zaken nooit een opsporingsindicatie is, worden deze zaken direct afgewezen. Dit heeft invloed op de cijfers: doordat zaken op voorhand worden afgewezen, wat dus vanaf 2012 gebeurde, hoeven ze niet later alsnog worden afgewezen. Voor de duidelijkheid is in onderstaande tabel een aparte kolom 'GVV' is meegenomen.
Haaglanden
aantal aangiften
GVV
Afgewezen (% tot aangifte)
plankzaken
2010
98301
20415
64164
(65%)
11588
2011
100949
21316
62900
(62%)
8590
2012
92583
20473
48000
(51%)
3965
Het is nogal een opvallende statement van Haaglanden dat er eigenlijk per definitie niks gebeurt met gevonden en verloren voorwerpen. Het blijkt dus puur een verzekeringszaak te zijn, of iets voor de statistieken. Voor 2010 en 2011 zitten de GVV zaken nog bij de 'afgewezen' zaken opgeteld, bij 2012 niet meer. Het lijkt alsof er minder zaken worden afgewezen, maar dat is dus niet het geval, het gebeurt gewoon in een eerder stadium. Als ik voor 2012 de GVV zaken alsnog optel bij de afgewezen zaken kom ik voor Haaglanden uit op een percentage van 74% van de zaken die worden afgewezen, waarbij dus geen opsporingsindicatie is om de zaak op te pakken.
14
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
6.2 Hollands Midden Hollands Midden
aantal aangiften
GVV
Afgewezen (% tot aangifte)
Plankzaken (voortijdig beëindigd)
2010
57048
15145
22797
(40%)
572
2011
56729
14135
23064
(41%)
249
2012
48302
10242
18077
(37%)
243
Plankzaken worden door beide korpsen als volgt gedefinieerd: “Een plankzaak is een misdrijf waarbij sprake is van een verdachte of een aangifte met opsporings-indicatie, maar waar vanwege capaciteitsgebrek weinig of niets mee is gebeurt en naar verwachting niet binnen afzienbare tijd iets mee gaat gebeuren.” Hollands Midden hanteert dezelfde afwijzingsargumenten als Haaglanden: een zaak wordt afgewezen als er geen opsporingsindicaties zijn. Er wordt dan geen onderzoeksdossier opgemaakt. Als voorbeeld worden ook hier gevonden voorwerpen en fietsendiefstallen genoemd. Al met al kan ik concluderen dat er veel blijft liggen, veel van tevoren wordt afgewezen bij gebrek aan capaciteit en opsporingsindicatie, maar ook wel het nodige wordt opgepakt, met name in Hollands Midden. Echter, in Haaglanden zijn er veel meer aangiften en verliezen mensen ook blijkbaar meer spullen.
7. Rotterdam De nieuwe korpseenheid Rotterdam is een optelsom van de korpsen Rotterdam-Rijnmond en Zuid Holland Zuid. Als geheel beantwoorden zij aan mijn Wob-verzoek. Rotterdam maakt duidelijk dat vergelijking van de gegevens lastig zal worden, omdat de bedrijfsvoering, gehanteerde definities en de wijze van registeren onderling nogal verschillen tussen de korpsen. 7.1 Rotterdam-Rijnmond Rotterdam-Rijnmond registreert sinds eind 2011 met BOSZ en verstaat onder plankzaken, zaken waar opsporingsindicatie aan zit en/of zaken van ernstige aard die nog niet zijn uitgegeven aan een rechercheur. Voor de invoering van BOSZ vond geen structurele vastlegging van het aantal plankzaken plaats. Daarom zijn er voor 2010 geen cijfers. Bij de introductie van BOSZ is in Rotterdam-Rijnmond gekozen om bij zaken van gering belang pas na 240 dagen te besluiten om bij gebrek aan capaciteit geen onderzoek te doen en deze als voortijdig beëindigd af te handelen. Hierdoor ontstond echter een grote administratieve voorraad. Met ingang van 2013 is besloten om deze termijn, in aansluiting op de landelijke normen, te verkorten naar 60 dagen. Rotterdam- Rijnmond
aantal aangiften19
2010
84311
2011
86951
2012
plankzaken
3882 5215
Rotterdam-Rijnmond leverde geen cijfers over het aantal aangiften, gelukkig bood het Korps Jaarverslag 2011 daar een oplossing voor.
19 Korps Jaarverslag 2011 Rotterdam-Rijnmond, via www.bds.rotterdam.nl
15
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
7.2 Zuid Holland Zuid Zuid Holland Zuid werkt ook sinds eind 2011 met BOSZ en hanteert dezelfde definitie voor plankzaken als Rotterdam-Rijnmond. In Zuid Holland Zuid is echter vanaf het begin de landelijke norm van 60 dagen gehandhaafd. Het Hoofd Operatiën dat namens de eenheid Rotterdam mijn verzoek beantwoordde noemde het aantal plankzaken wat voor ZHZ in BOSZ staat, dan ook 'relatief gezien aanzienlijk', omdat het aantal zaken dat het opsporingsproces ingaat veel lager is. Zuid Holland Zuid
aantal aangiften
plankzaken
2010 2011
173
2012
342
Van Zuid Holland Zuid helaas geen aangiftecijfers en ook geen korpsjaarverslag. De korpsen RotterdamRijnmond en Zuid Holland Zuid namen in ieder geval in 2012 gezamenlijk 130.000 aangiften op, met het oog op de fusie van de Nationale Politie tot korps Rotterdam, presenteerden zij deze cijfers alvast bij elkaar opgeteld.20 Dat het aantal plankzaken nogal fluctueert blijkt uit de bonus-gegevens die ik kreeg van Rotterdam. De stand van (plank)zaken op 31-01-2013, dus een maand na het telmoment over 2012, zijn voor Rotterdam-Rijnmond en Zuid Holland Zuid respectievelijk 4254 en 283. 8. Zeeland West Brabant Nieuwe korpseenheid Zeeland West Brabant bestaat uit de voormalige regio's Zeeland en Midden- en West Brabant. 8.1 Zeeland Korps Zeeland verstaat onder plankzaken: zaken met een aangifte, met concrete opsporingsindicaties in de richting van een of meerdere verdachten en de aangifte is al 3 maanden of ouder. Over Zeeland werd inzicht verschaft over het aantal aangiften (uitgesplitst naar misdrijf / overtreding / vermiste goederen). De politie Zeeland zou geen (dus 0) plankzaken hebben.
Zeeland
aantal aangiften misdrijf aantal aangiften overtredingen
aantal aangiften vermissing goederen
totaal aant. aangiften
2010
18020
80
4027
22127
2011
18734
75
4223
23032
2012
15966
60
4375
20401
8.2 Midden en West Brabant Midden en West Brabant hanteerde een soortgelijke definitie als Zeeland voor plankzaken, minus de concrete opsporingsindicaties. Het betreft dus zaken met een aangifte die ouder zijn dan 3 maanden.
20 http://www.politie.nl/nieuws/2012/december/21/07-eindejaarscijfers.html
16
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Midden en West Brabant
aantal aangiften (totaal)
totaal plankzaken
2010
89279
6396
2011
90141
5626
2012
88263
5049
In de gegevens die aan mij verstrekt zijn, is wederom onderscheid gemaakt tussen aangiften van misdrijven, overtredingen en vermissing goederen, in de tabel staat echter het totaal. 9. Oost Brabant De nieuwe politieregio Oost Brabant bestaat uit voormalige regio's Brabant Noord en Brabant Zuid-Oost. Brabant Zuid-Oost geeft aan dat ze geen verzoek van mij hebben ontvangen, dat is onjuist, maar op een gegeven moment verstrijkt er te veel tijd om opnieuw het Wob-traject in te gaan, daarom is Brabant Zuid-Oost uit deze telling weggelaten. Brabant Noord werkte in 2010 en 2011 met het regionale systeem 'Zicht op Zaken' en stapte daarna over op het landelijke BOSZ. In Zicht op Zaken werd onder 'plankzaken' verstaan: een zaak die langer dan drie maanden bij de politie aanwezig is, al dan niet in voorraad of in behandeling. De casescreener beoordeelt of zaken voor verdere opsporing in aanmerking komen. Hierbij is de 'Aanwijzing voor opsporing' leidend. Deze aanwijzing (richtlijn) houdt in het kort in21: ’actief opsporen, genuanceerd vervolgen’. Iets uitgebreider behelst het ook dat: “Het OM is exclusief belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.(...) Strategische keuzes ten aanzien van opsporing (bijvoorbeeld de selectie en omvang van onderzoeken) en strafvorderlijke beslissingen eveneens behoren tot het domein van het OM.” Verder staat er onder andere informatie in over eventuele voorlichting die gegeven kan worden, privacybescherming en verantwoordelijkheden van de politie ten opzichte van het OM. Zaken worden definitief afgesloten wanneer de rechter een onherroepelijke uitspraak heeft gedaan of wanneer de zaak verjaard is. Een zaak kan ook administratief worden opgelegd; dan vinden geen opsporingsactiviteiten plaats tenzij zich nieuwe ontwikkelingen voordoen. Brabant Noord
aantal aangiften
plankzaken
Plankzaken in %
2010
35765
1707
4,8%
2011
34842
1448
4,2%
2012 Brabant Noord geeft aan dat het BOSZ-systeem nog in ontwikkeling is, en daarom geen definitie kent van het begrip plankzaak en dus geen aantallen kan leveren voor 2012. In de beantwoording van het Wob-verzoek staat geen informatie over op voorhand afgewezen zaken, dus het is niet duidelijk hoeveel er wordt opgelost. Uit een nieuwsbericht van 29 augustus 2011 blijkt dat de Brabantse politie iets minder zaken oplost dan het landelijk gemiddelde. Uit cijfers van het CBS blijkt dat landelijk gezien in 2010 24 procent van het aantal gemelde misdrijven werd opgelost, tegenover 25 procent in 2009. Het politiekorps Brabant-Noord wist vorig jaar 21 procent van alle geregistreerde misdrijven op te lossen (tegen 24 procent in 2009). In het artikel op Omroepbrabant.nl22 geeft de plaatsvervangend korpschef Ad Heil nog een reactie: 21 Www.om.nl – Aanwijzing voorlichting opsporing en vervolging (2012A009) 22 Jansen, R. (2011). Brabantse politie lost relatief weinig zaken op. Omroepbrabant.nl, publicatie 29-08-2011.
17
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
"De mensen die in ons gebied wonen zijn meer bereid om melding of aangifte te doen van een misdrijf dan in de meeste andere regio's. Ook wordt er veel aangifte gedaan via internet, dat is alleen mogelijk in relatief minder zware zaken. Daarnaast was 2010 een zwaar jaar voor de recherche. Er speelden dat jaar meer dan 10 grootschalige onderzoeken dat veel van onze capaciteit gevergd heeft. (...) In ons korps hebben we bewust een keuze gemaakt om zaken die een zware maatschappelijke impact hebben voortvarend op te pakken.” Dat van die aangiften is niet helemaal juist, qua aantallen zit Brabant Noord juist aan de lage kant. De hoeveelheid internetaangiften gebruiken als argument voor een laag oplossingspercentage, omdat het relatief minder zware zaken betreft, lijkt me ook een beetje kromme redenatie. Van eerdere regio's hebben we al gezien dat ze ze per definitie niet oppakken, bij gebrek aan opsporingsindicatie; dat wil niet zeggen dat de zaak niet meetelt als gepleegd feit. Het percentage plankzaken blijft in ieder geval onder de 5%. Ik verwacht dat met de intreding van BOSZ en het gelijktrekken van definities en het landelijke voorbeeld van preventief zaken afwijzen, het uiteindelijke cijfer voor 2012 nog lager zal eindigen. 10. Limburg Het nieuwe korps Limburg bestaat uit de voormalige korpsen Limburg Noord en Limburg Zuid. Limburg Noord heeft helaas nooit gereageerd op mijn schriftelijke Wob-verzoek. In de collectieve beantwoording van eenheid Limburg staat dat ze het nooit hebben ontvangen. De gegevens van Limburg Zuid staan er wel in. Limburg heeft ook de beslistermijn ruim overschreden, maar biedt er bij de beantwoording wel excuses voor aan. Korps Limburg Zuid laat weten dat er geen vaste definitie is voor plankzaken: “In de praktijk spreken we over plankzaken wanneer de zaak ouder dan 3 maanden is (de grens van 6 maanden is ook wel eens gehanteerd), er daadwerkelijk aanknopingspunten zijn voor opsporing (soms is daarvan daderindicatie gemaakt) en de zaak (tijdelijk) niet actief behandeld wordt (of terzijde is gelegd).” Op 1 januari 2013 telde voormalig politieregio Limburg Zuid 1635 onderzoeksdossiers ouder dan 3 maanden. Limburg Zuid
aantal aangiften
Onderzoeksdossiers > 3 mnd.
2012
55000*
1635
* aantal aangiften over 2011.
Het is onduidelijk wanneer deze telling begint, of het een cumulatief aantal is, of een momentopname van die teldatum. In de beslissing wordt niks gezegd over aantallen aangiften, maar een klein nieuwsberichtje23 laat zien dat er in 2011 ongeveer 55000 aangiften waren in regio Limburg Zuid.
23 http://www.l1.nl/nieuws/175442-aantal-aangiften-bij-limburg-zuid-licht-gestegen#.UYt4ZoKDqu4
18
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Grote schoonmaak In het begin heb ik het al eens genoemd, het actieplan 'Plankzaken opgeruimd', waarin een groep politiemensen het nobele plan opvat om in een dag alle plankzaken weg te werken. Dat bleek uiteraard iets te optimistisch, aangezien het al onmogelijk bleek om alle plankzaken boven tafel te krijgen. Uiteindelijk doen 18 korpsen mee en kunnen 16 korpsen aangeven dat zij in totaal 2314 plankzaken hebben weggewerkt, rond november 2011, met een enorme groep politiemedewerkers van alle rangen en standen die zich hier vrijwillig voor hadden opgegeven. Enkele korpsen, Noord Oost Gelderland en Gelderland Midden, gaven in hun antwoord op het Wob-verzoek al aan dat zij successen hadden behaald met deze plankzakendag. Wegwerken betekent niet alleen een strafrechtelijke afdoening, soms was het een kwestie van een verdachte horen en alsnog besluiten dat er geen zaak was. Inzake oplichting, bijvoorbeeld, waren er drie mogelijke afdoeningen: niet langer als verdachte worden aangemerkt, vervolgbeslissing van de officier van justitie of transactievoorstel dat direct contant of per pin op het bureau kan worden voldaan. Van de behandelde plankzaken eindige 23% met een straf (boete of taakstraf), 26% in een sepot, 20% werd in behandeling genomen door het OM en 31% betrof een 'overige afdoening'. Die laatste categorie betekende dat er meer tijd nodig bleek om de zaak te behandelen of dat de verdachte niet op kwam dagen, bijvoorbeeld. Enkele aanbevelingen oftewel 'bouwstenen' uit het onderzoek zijn:
•
Er is behoefte aan een algemeen monitorsysteem. “Een systeem waarmee de medewerkers zelf kunnen bijhouden hoeveel zaken er zijn en wat er met die zaken gebeurd is.”
•
Er is niet een screeningsmoment, op meerdere momenten wordt er eigenlijk over het vervolg van een aangifte beslist. Al op het moment dat een agent beslist wel of niet aangifte op te nemen, bijvoorbeeld. “Wat er wel en niet door de screening komt, wordt mede beïnvloed door de beschikbare capaciteit.”
•
De georganiseerde actiedagen bleken een goede methode om achterstallig onderhoud weg te werken en de planken eens flink af te soppen. “Op de actiedag zelf werken er veel mensen mee aan het verhoren van verdachten en het zo veel mogelijk direct afhandelen van de zaak. Dat kan doordat op die dag ook het OM aanwezig is, en zeker ook als reclassering en schadebemiddeling vertegenwoordigers hebben die aanwezig zijn om mogelijke taakstraffen meteen in te zetten en afbetalingsregelingen af te spreken. In de praktijk blijkt het ook heel goed te werken om op deze dagen nog openstaande boetes te innen of DNAmonsters af te nemen.”
•
Contact met de aangevers. Bij elke afgehandelde zaak werd er contact opgenomen met de aangever, deze werd gebeld en persoonlijk op de hoogte gebracht van de afloop. “Keer op keer hebben we gemerkt dat de aangevers die gebeld werden op actiedagen zeer positief reageerden op het telefoontje, ook al was het nieuws lang niet altijd dat de dader was bestraft. Het feit dat de politie er aandacht aan heeft besteed en de moeite neemt om terug te koppelen naar de burger wat er is gebeurd, doet al veel goed voor de onderlinge relatie en het vertrouwen in de politie.”
19
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Conclusies Term plankzaken wordt (uiteraard) nergens officieel gebruikt, het heeft een negatieve, passieve klank. Om deze reden werd ooit mijn functienaam bij de politie veranderd van 'criminaliteitsanalist' in 'veiligheidsanalist'; inhoudelijk bleef alles hetzelfde, maar het klonk een stuk positiever. Wel wordt bijvoorbeeld het begrip 'werkvoorraad' gehanteerd. In de praktijk blijft de inhoud van plankzaken of werkvoorraad natuurlijk hetzelfde. Totaal Elk korps heeft uiteraard aangegeven dat vanwege de definitie- en registratie verschillen en verschillen in screening en bewaringstermijnen de aantallen niet goed op te tellen zijn. Die disclaimer geef ik daarom ook mee met de volgende aantallen, een optelsom van alle voorgaande korpscijfers:
Landelijke totalen
2010
2011
2012
20479
22046
31335
De aantallen plankzaken komen niet eens in de buurt van de 150.000 waar 'Plankzaken opgeruimd' naar verwijst. Het lijken er nog steeds vrij veel, maar eigenlijk moet ik natuurlijk concluderen dat we geen idee hebben hoeveel zaken er nou precies op de plank liggen te wachten om opgepakt, opgelost of afgesloten te worden. De meeste korpsen gaven zelfs aan dat er voor 2011 überhaupt geen duidelijke registratie plaats vond van wat er eigenlijk met een zaak gebeurde, maar dat het met de komst van BOSZ wel inzichtelijker is. De verschillen in aantallen tussen de korpsen onderling vond ik ook opvallend. Geven sommige regio's aan geen zaken te hebben liggen die aan de definitie van een plankzaak voldoen (Zaanstreek Waterland), anderen hebben er meer dan duizend (Flevoland, Gooi en Vechtstreek, Utrecht, Haaglanden, Rotterdam Rijnmond, Brabant Noord en Limburg Zuid). Afhandeling De meeste zaken halen de plank niet eens. Van alle aangiften wordt het gros uitgescreend; afgewezen of voortijdig beëindigd. Een fractie komt slechts in onderzoek of opsporing terecht met een kans op daadwerkelijke afhandeling. De criteria wanneer een zaak wel of niet wordt ingescreend, verschillen per korpseenheid. Soms worden ze zelfs voortijdig beëindigd, zoals in Midden Nederland. Dan is er wel opsporingsindicatie maar geen capaciteit om een zaak binnen afzienbare tijd op te pakken. Wob-verzoek De meeste korpsen waren vrij traag in het beantwoorden van mijn Wob-verzoek. De officieel gestelde termijn waarbinnen men moet reageren is 4 weken, met een mogelijkheid tot verlenging van nog eens 4 weken. Ik heb wel heel netjes allemaal ontvangstbevestigingen en de verzoeken tot verlenging per post gekregen. Om een idee te geven hoe lang het duurde: 15 korpsen hebben uitstel aangevraagd, waarvan 6 korpsen 2x4 weken (naast de gestelde eerste 4 weken beantwoordingstermijn). Uiteindelijk hebben 17 korpsen pas tussen februari en april 2013 een beslissing gestuurd op een Wob-verzoek wat ik eind oktober 2012 verzonden heb. Internetaangiften hebben geen zin Voor de opsporing dan. Diverse korpseenheden (Noord Oost Gelderland, Midden Nederland, Flevoland en Brabant Noord) geven het zelf aan in hun beantwoording: internetaangiften hebben doorgaans geen opsporingsindicatie en worden bijna altijd direct uitgescreend. In het onderzoek 'Aangifte doen: de burger centraal' staat ook dat internetaangifte slechts bij hoge uitzondering leidt tot een opsporingsonderzoek. “Als dit gebeurt, is het in de meeste gevallen omdat de internetaangifte betrokken wordt bij een ander (lopend) onderzoek. De meerderheid van de respondenten van de politie beschouwt de internetaangifte als een ‘digitaal archief ’, waar de plankzaken worden bewaard. Volgens hen doen burgers vooral aangifte via internet voor de verzekering en weten zij dat de aangifte over het algemeen niet tot een onderzoek zal
20
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
leiden. Andere respondenten geven aan de internetaangifte als meer dan een archief te zien, en er daarom ook meer aandacht aan te besteden.” De vraag is natuurlijk of de aangevende burger het daarmee eens is: weten die dat er niks mee gebeurt en vinden ze dat wel zo prima als de respondenten van de politie ons doen geloven? Ik denk dat dit vooroordeel nog vies tegen kan vallen. Aangifte doen, ook via internet, vergt voorlichting, voorbereiding en verwachtingsmanagement over de procedure en afhandeling.
21
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Aanbevelingen Registratie Met de komst van BOSZ en de nationale politie wordt de registratie en screening van zaken waarschijnlijk een stuk beter. Dat werd tijd ook, want de definities liepen wel heel erg uiteen. Van wel of niet 'opsporings-indicatie' meenemen als factor, tot termijnen die uiteenliepen van 60 dagen tot 240 dagen. Desondanks is er nog geen officiele landelijke definitie van het begrip 'plankzaken'. Richtlijn Wat er wel of niet door een screening heen komt, verschilt ook heel erg per korps. Gevonden voorwerpen, internetaangiften; bij de een wordt het meegenomen en eindigt het op de plank, bij de ander wordt het bij voorbaat al uitgescreend. Het is aan te bevelen hier een landelijke richtlijn voor te maken, zodat ook de aangever weet waar hij aan toe is. Afhandeling Het gros van de zaken wordt bij voorbaat niet opgepakt, die halen de plank niet eens. Het moet toch een kleine moeite zijn om de aangevers hiervan binnen twee weken een bericht te sturen. Kleine moeite, groot plezier en gunstig scoren op tevredenheidsonderzoeken. Actiedag Een Plankzaken-actiedag kan hier ook een hele goede bijdrage aan leveren. Een aantal korpsen gaven in hun antwoord al aan dat zij hier aan mee hebben gewerkt. Ik denk dat landelijke invoering een goed idee is. De rapportage 'Plankzaken opgeruimd' is de moeite waard om te lezen en staat vol met tips om als eenheid een actiedag te organiseren. Eerder een beslissing nemen en een zaak afhandelen is natuurlijk een nog beter idee.
22
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Literatuur – bronnen •
• • • •
• • • •
•
• • • • • • •
•
• •
23
Bos, M. (2013) Nieuwe nationale politie, iedereen houd z'n werk. Intermediair. Eggen, A. T. J. en Kessels, R.J. (2011) Criminaliteit en rechtshandhaving 2011. Hoofdstuk 4: Misdrijven en opsporing. Utrecht: WODC. Inspectie Veiligheid en Justitie (2012). Aangifte doen. De burger centraal? Den Haag: IV&J, Ministerie van Veiligheid en Justitie. Jansen, R. (2011). Brabantse politie lost relatief weinig zaken op. Omroepbrabant.nl, publicatie 29-082011. Kerngegevens Nederlandse politie – Jaarverslag 2011 Kool, de, W., Brandt, W. en Overmans, T. “Succesvol innovatief bezuinigen vraagt om gedifferentieerde aanpak”. Uit: Tijdschrift voor de Politie jrg 72/nr 9-10., pagina 24 t/m 28. Korps Jaarverslag 2011 Rotterdam-Rijnmond, via www.bds.rotterdam.nl Nieuwsbericht (2012) Minister Opstelten: Makkelijker aangifte voor burgers bij politie. Rijksoverheid.nl. NN. Hoeveel moet de politie precies bezuiniging? Via acp.nl, 28-12-2010. NN. (2012) Regionaal beleidsplan Veiligheid, 2013-2014. Via: hetccv.nl. O+S (2012) Amsterdam in cijfers 2012, hoofdstuk 3 'Openbare orde en veiligheid'. Via: www.os.amsterdam.nl/pdf/2012_jaarboek_hoofdstuk_03.pdf Redactie. Kans op betere prestaties in de strafrechtsketen. Algemene Rekenkamer, 29-02-2012. Redactie. Aantal aangiften bij Limburg Zuid licht gestegen. Via L1 Nieuws, 26-03-2012. Redactie. Eindejaarscijfers ZHZ en RR: 130.000 aangiftes. Via: http://www.politie.nl/nieuws/2012/december/21/07-eindejaarscijfers.html Sprenger, C. en Regterschot, H. (2013). Plankzaken opgeruimd. Een beweging van onderop. Den Haag: Boom Lemma. Stuiveling, S. en Van Schoten, E. (2012). Prestaties in de strafrechtsketen. Den Haag: Algemene Rekenkamer.Visser, M. (2010) Helft van de politiekorpsen in ernstige geldnood. Elsevier. Witteman, L. Nog eens 300 banen verdwijnen bij de politie. Via nu.nl, 24-01-2013. www.wiki.infopolitie.nl www.politie.nl www.om.nl – Aanwijzing voorlichting opsporing en vervolging (2012A009)
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Bijlage 1 – Voorbeeld schriftelijk Wob-verzoek Mijn adres Geadresseerde
betreft: Wob verzoek plankzaken
29 oktober 2012
Beste heer, mevrouw, Bij deze ontvangt u mijn schriftelijke Wob verzoek aangaande informatie over plankzaken. Met plankzaken bedoel ik bijvoorbeeld onbehandelde aangiften, maar ook zaken die af en toe geopend worden, en die eigenlijk om diverse redenen niet (kunnen) worden opgepakt. Ik wil graag weten hoeveel plankzaken er in uw politiekorps zijn, sinds 2010 (dus over 2010, 2011 en tot heden 2012). Uiteraard op hoeveel aangiften. Verder wil ik graag weten welke definitie uw korps hanteert voor 'plankzaken', aan welke criteria een zaak moet voldoen wil hij worden opgepakt of niet, en na hoeveel tijd een zaak definitief wordt afgesloten. Deze vraag voldoet aan de voorwaarden van een Wob-verzoek zoals gesteld door de Rijksoverheid, ik zie uw antwoord graag tegemoet. Met vriendelijke groeten, Therese Klok
24
Kom van die plank af – stand van plankzaken in Nederland
Colofon titel: Kom van die plank af – Een onderzoek naar de stand van plankzaken in Nederland auteur: Thérèse Klok publicatiedatum: mei 2013 Thérèse Klok is freelance onderzoeker en criminologisch blogger. Ze heeft na haar opleiding criminologie op de EUR enkele jaren als veiligheids/criminaliteits-analist bij de politie gewerkt en is altijd op zoek naar een nieuwe uitdaging. In 2012 publiceerde zij 'Criminologica', een bundeling van het eerste jaar blogs van haar website www.therighttrace.nl. Om contact op te nemen met de auteur, kunt u mailen naar:
[email protected].
Deze rapportage heeft een Creative Commons licentie. Dat betekent dat u het mag delen, kopiëren en verstrekken, onder enkele voorwaarden: – verwijzen naar de auteur, – niet gebruiken voor commerciële doeleinden en – geen wijzigingen toedienen.
25