1
c
2011
Knooppunten Amsterdam-Rijnkanaal ALMERE-BUITEN HAARLEM ALMERE-STAD
AMSTERDAM
HARDERWIJK
ALMERE-HAVEN
24 25
HILVERSUM
LEIDEN
AMERSFOORT
26
EVENINGEN
27 ZOETERMEER
UTRECHT
28 EDE GOUDA
DELFT
29 30
DINGEN SCHIEDAM
ROTTERDAM
31
N
Voorwoord In deze brochure – uitgegeven in het kader van het project ‘Varen doe je samen!’ – vindt u kaarten van de belangrijkste vaarwegknooppunten in het gebied van het Amsterdam-Rijnkanaal tussen Tiel en Amsterdam. De kaarten laten zien hoe de recreatievaart en beroepsvaart op een veilige en vlotte manier knooppunten kunnen passeren. De kaarten geven weliswaar een aanbevolen vaarroute, maar ze zijn niet bepalend en verplicht. U kunt ook op andere manieren oversteken. U moet zich natuurlijk houden aan de geldende verkeersregels. Kijk goed om u heen voordat u oversteekt. Laat de andere vaarweggebruikers duidelijk zien wat u gaat doen, zodat zij op tijd kunnen reageren. De kaarten in deze brochure zijn gemaakt als aanvulling op de ANWB-waterkaarten, de ANWB-Wateralmanak en de Vaaratlas en zijn dus niet geschikt voor navigatiedoeleinden. Gebruik altijd een recente ANWB-waterkaart en de ANWB-Wateralmanak. De brochure is tot stand gekomen met medewerking van de Convenantpartners (zie colofon), het KLPD, de KNRM.
Inhoudsopgave Algemene vaarregels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 De belangrijkste voorrangsregels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Reisvoorbereiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Onderlinge communicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Plaats op de vaarweg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Veiligheid aan boord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Bruggen en sluizen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Wellevendheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Kruisingen met de Lek en de Waal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 10 tips voor de recreatievaart en beroepsvaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Knooppunt 1.24 Weesp – Driemond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12-13 Knooppunt 1.25 Nigtevecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Knooppunt 1.26 Nieuwe Wetering bij Nieuwersluis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Knooppunt 1.27 Amsterdam-Rijnkanaal en de stad Utrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16-17 Knooppunt 1.28 De Leidsche Rijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18-19 Knooppunt 1.29 Oversteek Zuider- en Noordersluis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20-21 Knooppunt 1.30 Oversteek Lek bij Nieuwegein, Vianen en de sluizen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22-23 Knooppunt 1.31 Oversteek Lek bij Wijk bij Duurstede en de Prinses Irenesluizen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24-25 Knooppunt 1.32 Kruising bij Tiel – Amsterdam-Rijnkanaal – Waal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26-27
Leeswijzer ‘Goed zeemanschap’ is eigenlijk het belangrijkste artikel uit het Binnenvaartpolitiereglement (art. 1.04 BPR). Het betekent kortweg dat een schipper schade voorkomt, personen niet in gevaar brengt en een vlotte, veilige vaart niet hindert. Goed zeemanschap begint bij het goed voorbereiden van uw reis. We raden u aan voor vertrek de teksten over de te passeren knooppunten te lezen en vervolgens de kaarten te bestuderen. Een knooppunt is een specifieke locatie waar sprake kan zijn van een verkeersonveilige situatie. Zoals eerder vermeld, zijn de kaarten in deze brochure een aanvulling op de officiële kaarten en dus niet geschikt voor navigatiedoeleinden! Wij zijn geïnteresseerd in uw opmerkingen. Daarmee kunnen we de Knooppuntenboekjes zo actueel mogelijk houden. U kunt correcties op de bestaande of suggesties voor nieuwe knooppunten aan ons doorgeven via de website www.varendoejesamen.nl of via
[email protected].
2
De makers hebben de Knooppuntenboekjes zo zorgvuldig mogelijk samengesteld. Niettemin kunnen er onvolkomenheden voorkomen door zetfouten of door gewijzigde situaties op het water. De gebruiker van de Knooppuntenboekjes blijft zelf eindverantwoordelijk voor een veilige vaart. U kunt geen rechten ontlenen aan de inhoud van deze brochure. In alle gevallen wordt verwezen naar de letterlijke tekst van het Binnenvaartpolitiereglement, de BVA 1972 of de plaatselijk geldende reglementen en meest recente kaarten. De Stichting Recreatietoervaart Nederland sluit als uitgever van de Knooppuntenboekjes aansprakelijkheid voor schade en/of letsel als gevolg van het gebruik van deze uitgaven uit. Het auteursrecht op het materiaal van Varen doe je samen! ligt bij de Convenantpartners die bij dit project betrokken zijn. Overname van plaatjes en/of (gedeelten van) teksten is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de Stichting Recreatietoervaart Nederland.
Algemene vaarregels • Houd op het vaarwater zoveel mogelijk stuurboordwal (rechterkant) aan. Doe dit ook binnen de betonde vaargeul. Als u goed rechts vaart hebt u voorrang, ook op zeilboten en grote schepen. • Pas uw koers en snelheid op tijd aan als u voorrang verleent aan een ander schip. Laat goed zien welke koers u vaart en geef elkaar de ruimte om te manoeuvreren. • Voorkom gevaarlijke situaties en schade aan andere schepen door te letten op hinderlijke golfslag of zuiging van uw schip. Minder op tijd vaart. • Een klein schip moet op zijn motor minstens 6 km/uur kunnen varen op grote wateren, rivieren en kanalen. Daar vaart immers ook de beroepsvaart. • Grote schepen mogen in sommige situaties aan bakboordwal (linkerkant) varen. Bijvoorbeeld om sterke stroming te ontwijken of een haven in te varen. Wie aan bakboordwal vaart, toont een blauw bord met wit flikkerlicht voor tegemoetkomende vaart. Dit betekent stuurboord op stuurboord passeren. Een klein schip passeert dus zoveel mogelijk aan de zijde van het blauwe bord. Uiteraard als de situatie zich daarvoor leent. Op www.varendoejesamen.nl vindt u meer informatie over ‘veilig varen’ en kunt u tevens dit informatieve Knooppuntenboekje als pdf downloaden.
De belangrijkste voorrangsregels • Kleine schepen (tot 20 meter) verlenen altijd voorrang aan grote schepen (langer dan 20 meter). Veerponten, passagiersschepen, sleep- en duwboten en vissersschepen die in bedrijf zijn, hebben altijd de rechten van ‘groot’. Ook als ze korter zijn dan 20 meter. • Wie in de betonde vaargeul aan stuurboordzijde van het hoofdvaarwater vaart, heeft voorrang op schepen die het hoofdvaarwater willen opvaren. Een uitzondering hierop zijn schepen die uit een betond nevenvaarwater komen varen. In deze situatie moeten kleine schepen op het hoofdvaarwater voorrang verlenen aan grotere schepen die van het betond nevenvaarwater komen. • Een klein motorschip (tot 20 meter) moet voorrang verlenen aan een klein zeilend schip (tot 20 meter) of een roeiboot als hun koersen kruisen en geen van de schepen aan stuurboordwal vaart. Een grote motorboot of een groot zeilschip verleent in deze situatie voorrang aan het schip dat van stuurboord nadert. • Voor kleine motorschepen onderling geldt: als hun koersen kruisen en geen van de schepen aan stuurboordwal vaart, krijgt het schip dat van stuurboord nadert voorrang. • Een klein zeilschip met het zeil over bakboord heeft voorrang op een klein zeilschip met het zeil over stuurboord. Varen ze met het zeil over dezelfde boeg, dan wijkt loef voor lij, ofwel, het schip dat het hoogst aan de wind vaart, heeft voorrang. • Wie vanuit een haven of nevenvaarwater een hoofdvaarwater opvaart dan wel oversteekt, of vice versa, mag andere vaarweggebruikers niet hinderen. Kleine schepen moeten altijd voorrang verlenen aan grotere schepen. Het bord B.9 betekent dat schepen op het hoofdvaarwater altijd voorrang hebben. • Op de Waal, Nederrijn, Lek en het Pannerdensch Kanaal geldt een aanvullende voorrangsregel. Wanneer een afvarend schip wil keren om bijvoorbeeld een haven in te varen, verleent dit schip voorrang aan een opvarend schip dat de haven wil bereiken. Een afvarend schip vaart met de stroom mee, een opvarend schip tegen de stroom in.
3
Reisvoorbereiding Pleziervaartuigenverzekering
Met een pleziervaartuigenverzekering is aansprakelijkheid verzekerd voor schade die u met uw boot veroorzaakt en schade die aan uw boot wordt veroorzaakt. Dit laatste voor zover schade aan uw boot Bekijk ook de video: is meeverzekerd. U bent dan ook verzekerd als iemand uw boot met opzet beschadigt en voor schade ‘Goed voorbereid veroorzaakt door van buiten komende onheil, zoals brand, ontploffing en diefstal. Ook de spullen in uw op reis’ boot zijn verzekerd. Kijk goed in uw polisvoorwaarden welke spullen dit zijn. Uit onderzoek blijkt dat één op de vijf botenbezitters zijn vaartuig niet heeft verzekerd. Onverzekerd rondvaren kan grote financiële gevolgen hebben. Wanneer u namelijk aansprakelijk bent voor schade die u bij anderen veroorzaakt, draait u op voor zowel materiële schade als letselschade. De kosten hiervan kunnen erg hoog oplopen. Met een verzekering loopt u dat risico niet.
Vaarbewijs of watersportcursus
In het BPR staat dat een jacht alleen mag varen als het wordt bestuurd door een ‘daartoe bekwaam persoon’. Er staan nog meer eisen in waaraan deze persoon moet voldoen. In Nederland hebt u een Klein Vaarbewijs nodig als u vaart met een boot van 15 tot 25 meter of als de boot sneller kan varen dan 20 km/uur. Maar ook als u een kleinere of langzamere boot bestuurt, is het behalen van een vaarbewijs of het volgen van een watersportcursus nuttig. De organisaties achter Varen doe je samen! raden iedere watersporter sterk aan zich te verdiepen in de theorie en de reglementen. Naast theoriecursussen zijn er ook verschillende praktijkcursussen, bijvoorbeeld de cursus ‘Manoeuvreren op de motor’ Er bestaan ook educatieve vaartochten om mensen kennis te laten maken met een (onbekend) vaargebied dat bepaalde vaardigheden vereist. De meeste watersportcursussen volgen het diplomasysteem van de Commissie Watersport Opleidingen (CWO). In de CWO participeren onder andere Hiswa Vereniging, Watersportverbond en ANWB, partners in Varen doe je samen! Naast zeilopleidingen zijn er ook CWO-motorbootopleidingen. Meer informatie is te vinden op www.cwo.nl
Geen vaarbewijsplicht, toch examen
Al meer dan 300.000 mensen zijn inmiddels in het bezit van een Klein Vaarbewijs. Bijna de helft hiervan valt niet onder de vaarbewijsplicht, maar heeft er toch voor gekozen een examen af te leggen. Een goede zaak, ze kunnen varen met voldoende basiskennis van de reglement, wetten en veiligheidsmaatregelen. Dat komt de algemene en eigen veiligheid ten goede. De Stichting Vamex (Vaarbewijs- en Marifoonexamens ) adviseert u, ook als u niet onder de vaarbewijsplicht valt, altijd een examen Klein Vaarbewijs I te doen. Meer informatie vindt u op www.vamex.nl
Goed voorbereid op reis
Het is belangrijk om goed voorbereid aan uw tocht te beginnen. Controleer voor vertrek uw schip, maar natuurlijk ook vaststaande gegevens zoals het getij en variabele factoren als weer en wind en zorg voor actuele vaarkaarten. Er worden in Nederland speciale cursussen ‘Tochtplanning’ en - voor de kustwateren - Theoretische kustnavigatie (TKN) aangeboden. Veel nuttige informatie over de diverse vaargebieden is te vinden in verschillende vaarwijzers, vaargidsen en natuurlijk op internet.
Rondom vrij uitzicht
Als schipper moet u goed in de rondte kunnen kijken. Dit staat ook in het BPR beschreven. Het varen met een dichtgebouwde kuip met beslagen ramen is dus simpelweg verboden. Bekwaamheid en uitzicht rondom zijn dus niet alleen goedbedoelde adviezen, het zijn ook wettelijke bepalingen die voor iedereen gelden (onafhankelijk van de vaarbewijsplicht).
Onderlinge communicatie De marifoon
Bekijk ook de video: ‘Rondom zicht’
De marifoon is een onmisbaar instrument als u vaart in gebieden waar ook beroepsvaart vaart. Alle binnenvaartschepen hebben minimaal één marifoon aan boord. Het is niet verplicht voor kleine schepen, maar als u geen marifoon hebt, mist u veel informatie en andere vaarweggebruikers (en verkeersposten) kunnen geen contact met u opnemen. Dat kan leiden tot gevaarlijke situaties. Bovendien kunt u in noodsituaties anderen niet om hulp vragen of waarschuwen. 4
Marifoonplicht en uitluisterplicht
Afgezien van een paar uitzonderingen hebben kleine schepen geen marifoonplicht, maar hebt u wel een marifoon aan boord, dan moet u hem ook gebruiken (uitluisterplicht).
Marifoonkanalen
Als u de marifoon gebruikt, moet u op dezelfde golflengte (kanaal) zitten als uw collega’s. Anders hoort u niemand en wordt uzelf ook niet gehoord.
Bekijk ook de video: ‘Onderlinge communicatie’
Verkeersbegeleiding en blokkanalen
Op drukke doorgaande vaarwegen zorgen walstations (verkeersposten) voor verkeersbegeleiding. Bij drukke doorgaande vaarwegen moet u denken aan de vaarweg van Hoek van Holland tot Dordrecht, IJmuiden tot het IJ, de Westerschelde en de grote rivieren. Elk walstation neemt een stuk van de vaarweg voor zijn rekening, het zogenoemde blokgebied. Elk walstation en dus ook elk blokgebied heeft zijn eigen kanaal. Dat staat vermeld op de waterkaart en op borden langs de oevers. Vaart u in zo’n blokgebied, dan bent u verplicht om op dat kanaal uit te luisteren.
Kanaal 10
Buiten de drukke verkeersbegeleidingsgebieden zetten alle schepen hun marifoon op kanaal 10, het algemene nautische kanaal voor binnenwater. Alleen als iedereen de marifoon op hetzelfde kanaal zet, kunnen alle schippers oproepen en opgeroepen worden.
Alarmering
Bent u in nood dan kan de marifoon redding brengen. Vergeet niet eerst de marifoon op het juiste kanaal te zetten. • Kanaal 16. Op zee en het ruime binnenwater (Waddenzee, IJsselmeer, Oosterschelde en Westerschelde) is dat kanaal 16. Op zee en op het ruime binnenwater luistert de Kustwacht continu uit op dit kanaal. • Blokkanaal. Vaart u in een verkeersbegeleidingsgebied dan is dat het blokkanaal. Het blokkanaal wordt continu uitgeluisterd door de verkeersbegeleiding. • Kanaal 10. Vaart u niet op zee of ruim binnenwater en niet in een blokgebied dan is dat kanaal 10. Buiten de blokgebieden luistert iedereen uit op 10.
5
Plaats op de vaarweg Stuurboordwal
Houd op het vaarwater zoveel mogelijk stuurboordwal (rechterkant) aan. Ook binnen de betonde vaargeul. Wie in de betonde vaargeul aan stuurboordzijde van het hoofdvaarwater vaart, heeft voorrang op schepen die het hoofdvaarwater willen opvaren. Een uitzondering hierop zijn schepen die uit een betond nevenvaarwater komen varen. In deze situatie moeten kleine schepen op het hoofdvaarwater voorrang verlenen aan grotere schepen die van het betonde nevenvaarwater komen.
Bekijk ook de video: ‘Plaats op de vaarweg’
Let op: grote schepen mogen in sommige situaties aan bakboordwal (aan de linkerkant) varen. Bijvoorbeeld om sterke stroming te ontwijken of een haven in te varen. Wie aan bakboordwal vaart, toont een blauw bord met wit flikkerlicht voor tegemoetkomende vaart. Dit betekent stuurboord op stuurboord passeren. Een klein schip passeert dus zoveel mogelijk aan de zijde van het blauwe bord. Uiteraard als de situatie zich daarvoor leent. Op de Westerschelde, het Kanaal van Gent naar Terneuzen en de Eemsmonding is het blauwe bord niet van toepassing.
Blijf uit de dode hoek!
Als u de stuurhut en de schipper van een vrachtschip niet kunt zien, dan ziet de schipper u ook niet. Hoe groot de dode hoek van een binnenvaartschip is, hangt af van het type schip, de lading, de hoogte van de stuurhut en de afstand van de stuurhut tot het einde van de zichtbelemmering. De dode hoek van een binnenvaartschip kan tot 350 meter groot zijn. Blijf uit de dode hoek! Kijk regelmatig achterom en zorg dat u goed zicht rondom hebt als u achter het roer staat. Vaar zoveel mogelijk aan de rechterkant van het vaarwater.
Dode hoek
Vermijd dat u te dicht voor (grote) schepen uit vaart in verband met de dode hoek vanuit de stuurhut. Deze dode hoekafstand kan soms wel 350 meter zijn. Als u binnen deze afstand voor een schip vaart kan de schipper u niet zien. hoogste punt zichtbelemmering: 5 meter
dode hoek: 350 meter
afstand roerganger en zichtbelemmering: 60 meter
Veilig oversteken
Stel: u komt uit een zijwater en wilt bakboord uit het kanaal op. Neem om te beginnen de tijd als u een kanaal oversteekt. Vaar niet over bakboord het drukke kruispunt over, maar sla eerst ‘rechtsaf ’, met eventueel een uitkijk voorop. U vaart dus een kort stukje aan stuurboordwal. Zodra u voldoende overzicht hebt en het veilig genoeg is, steekt u het kanaal haaks over. U vaart vervolgens weer stuurboordwal in uw gewenste vaarrichting en kunt het kruispunt op een veilige manier oversteken. Doe dit vooral met gematigde snelheid, dan kunt u nog stoppen als het nodig is. Een beroepsschip is sneller bij u dan u denkt.
goed (over)zicht? is het veilig om over te steken?
het kanaal zijwater 6
Open varen
Als u een haveningang wilt invaren, dan kunt u die het best ‘open varen’. Dat wil zeggen: neem de bocht iets ruimer, mits dat geen hinder geeft voor de overige scheepvaart. Door deze koers krijgt u meer overzicht, u kunt in de haveningang kijken. Omgekeerd hebben schippers die de haven verlaten u eerder in het zicht. Wie vanuit een haven of nevenvaarwater een hoofdvaarwater opvaart dan wel oversteekt, of vice versa, mag andere vaarweggebruikers niet hinderen. Kleine schepen moeten altijd voorrang verlenen aan grotere schepen. Het bord B.9 betekent dat schepen op het hoofdvaarwater altijd voorrang hebben. Let eventueel goed op stroming.
Veiligheid aan boord Veiligheid is in de watersport een veelomvattend begrip. Het heeft betrekking op schip, bemanning en uitrusting. Toch is veiligheid aan boord vooral een kwestie van mentaliteit. U moet er voortdurend mee bezig zijn. Voor het varen, tijdens het varen en na het varen. Veiligheid aan boord begint al voor het varen, met uw tochtvoorbereiding. Om veilig te kunnen varen, moet de veiligheidsuitrusting op orde zijn. Wat er aan boord aanwezig moet zijn, hangt van het soort boot en het type vaarwater af. Via de website www.varendoejesamen.nl kunt u een folder downloaden met daarin de (minimum) uitrusting die nodig is voor een veilige vaart. Goed Zeemanschap is de grondregel (BPR artikel 1.04). Het betekent dat een schipper schade voorkomt, personen niet in gevaar brengt en een vlotte, veilige vaart niet hindert. Vrij vertaald: als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Een paar punten: • Denk altijd aan uw snelheid en zorg dat andere schepen geen last hebben van uw hek- en boeggolven. Houd ook voldoende afstand. • Ken de (uitwijk)regels en reageer dus tijdig; óók bij het zien van de A-vlag (duikers te water). Let onder alle omstandigheden op uw eigen zichtbaarheid en uitzicht. • Wees voorzichtig met alcohol, zie ook een van de volgende alinea’s. • Onderken zowel de vaardigheden als de beperkingen van uw opvarenden, in het bijzonder bij slechte weersomstandigheden en vaarcondities. • Vertel uw gasten aan boord altijd over veiligheid: wijs op de plaats en het gebruik van de EHBO-kist, noodsignalen, reddingvesten, brandblussers en communicatiemiddelen. Waarschuw voor onder spanning staande trossen en lijnen. • Luister regelmatig naar alle beschikbare weerberichten en handel hiernaar. • Stop de schroef wanneer u ligt afgemeerd in een sluis. • Laat uw noodsignalen, EHBO-middelen en brandblusapparatuur regelmatig keuren. • U moet de van kracht zijnde vaarreglementen aan boord hebben. • Zorg voor recente kaarten van het vaargebied en werk ze bij.
Draag een reddingvest
Draag op het water een reddingvest, ook als u een geoefend zwemmer bent. Het gevaar van overboord vallen is altijd aanwezig en het kan iedereen overkomen. De Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij komt ieder jaar ongeveer twintig keer in actie voor opvarenden die overboord zijn geslagen. Soms komt die hulp te laat. Te water raken is levensbedreigend. In het koude Nederlandse water raken drenkelingen snel onderkoeld. Een reddingvest heeft een kraag waardoor u binnen 5 seconden op uw rug draait. Zo’n vest kan uw leven redden. Daarom wil de KNRM bevorderen dat iedereen aan boord van een schip een goed werkend, passend reddingvest draagt, dat op de juiste wijze is bevestigd en geschikt is voor de omstandigheden.
Alcoholpromillage voor schippers verlaagd
Het toegestane alcoholpromillage voor schippers bedraagt 0,5 promille. Het promillage geldt voor beroepsschippers én recreatievaarders, zoals zeilers en bestuurders van snelle motorboten. Doel is dat personen scherp en alert zijn als zij een vaartuig besturen. De Nederlandse regels zijn hiermee in overeenstemming met omringende landen, en met de regels voor de weg.
7
Bruggen en sluizen Samen schutten
Het passeren van sluizen vraagt extra aandacht. Zowel beroeps- als recreatieschippers moeten bij een sluis binnen een beperkte ruimte manoeuvreren. Dat vereist oplettendheid en communicatie met elkaar en met de sluismeesters. Het is zaak rekening met elkaar te houden, zodat de sluispassage vlot en veilig gebeurt. Voordringen is natuurlijk uit den boze, wacht op uw beurt.
Bekijk ook de video: ‘Samen schutten’
Zo passeert u veilig een sluis • • • • • • • •
Wacht voor rood licht. Vaar pas een sluis in, als dat is toegestaan. Is er een marifoon aan boord, luister deze dan goed uit (uitluisterplicht) op het ter plaatse geldende marifoonkanaal. Vaartuigen moeten de sluis invaren in volgorde van aankomst. Voor het afmeren op de wachtplaats geldt hetzelfde. Een klein schip moet, als dat mogelijk is, een groot schip voor laten gaan. Houd met een klein schip in de sluis, zo mogelijk, enige afstand van een groot schip. Landvasten moeten in de sluiskolk zo worden gevierd of doorgehaald, dat ze de sluis of andere schepen niet beschadigen. Maak uw schip met voldoende landvasten vast, maar vier ze tijdig bij zakkend water! Zet de schroef uit.
Sluizen en beweegbare bruggen
• Voorkom hinderlijke golfslag op de wachtplaatsen wanneer u een sluis nadert of uitvaart of wanneer u een beweegbare brug passeert. • Schepen moeten de sluis invaren in volgorde van aankomst. Voor het afmeren op de wachtplaats geldt hetzelfde. Bij sluizen waar de beroeps- en recreatievaart samenkomen, vaart beroepsvaart het eerste de sluis in, tenzij de sluismeester anders aangeeft. Dit gebeurt omwille van veiligheid en vlotheid. Voor recreatievaart geldt hier: wacht met invaren totdat de beroepsvaart de trossen vast en schroeven uit heeft. Houd afstand tot grote schepen. Trossen vast? Schroeven uit! • Houd rekening met het verval in de sluis en zorg dat u de landvasten tijdig kunt laten vieren of aanhalen. • Blijf niet te lang rondjes draaien voor de brug, vaar vlot door als de brug opengaat en laat het wegverkeer niet onnodig wachten. • Ga onder het juiste brugdeel door en let altijd goed op tegenliggers, vooral als er beroepsvaart of ander verkeer aan komt. 8
Algemene informatie Vervoer van gevaarlijke stoffen
Binnenvaartschepen geladen met gevaarlijke stoffen (brandbaar, giftig of explosief), tonen een, twee of drie blauwe kegels of lichten. Zeeschepen die van en naar zee varen, voeren een rode vlag of rood licht. Houd voldoende afstand tot deze schepen en gebruik geen open vuur in hun nabijheid. Bij het schutten volgt het sluispersoneel de regels uit het BPR en de instructies voor het schutten van kegelschepen.
Mist en radar
In het BPR staan vaarwegen en havens waar u bij slecht zicht niet mag varen zonder typegoedgekeurde radar. Volgens nieuwe regelgeving is varen zonder radar tijdens beperkt zicht verboden. U moet dan een dichtstbijzijnde geschikte ligplaats opzoeken. Let op: u kunt een bekeuring krijgen voor het varen zonder radar bij slecht zicht! Een klein varend of geankerd vaartuig moet bij zowel slecht zicht als ’s nachts op de drukke vaarroutes een radarreflector voeren. Naast de gewone radarreflectoren zijn ‘actievere types’ verkrijgbaar die de signalen van schepen met radar versterkt terugsturen. Neem ’s nachts of tijdens slecht zicht contact op met de betreffende verkeerspost en vraag desnoods begeleiding aan. Ziet de lucht er niet betrouwbaar uit, hebt u geen goed gevoel over de vaartocht of geen zin, dan kunt u beter in de haven blijven. De boot is er voor u, niet andersom.
Staandemastroute
De staandemastroute is een veilige route voor zeil- en motorboten met een opbouwhoogte van meer dan 6 meter. Een alternatief voor bijvoorbeeld een tocht over zee. De staandemastroute wordt bevaren door zowel de recreatievaart als de beroepsvaart. U passeert op dit traject diverse drukke scheepvaartknooppunten. De brochure ‘Staande Mast Route’ van Rijkswaterstaat biedt praktische informatie die nodig is voor een goede reisvoorbereiding en voor een vlotte en veilige vaartocht. U kunt de brochure aanvragen bij Rijkswaterstaat of het Watersportverbond. Of downloaden op www.rijkswaterstaat.nl
Wellevendheid Een enquête onder de leden van het Nederlands Platform voor Waterrecreatie (NPvW) heeft uitgewezen dat het gedrag van sommige waterrecreanten grote ergernis geeft. Om te voorkomen dat dit tot strengere wet- en/of regelgeving leidt, is een ‘gedragscode’ voor de watersporter opgesteld, met daarbij de gedachte: “Wie de schoen past, trekke hem aan.” Meer informatie is te vinden op www.npvw.nl Het NPvW is van mening dat u mede-watergebruikers kan en mag wijzen op veronachtzaming van deze gedragscode, tenzij uw eigen veiligheid daardoor in gevaar komt. Hieronder een aantal punten, de gehele gedragscode staat op www.npvw.nl • Bied hulp in geval van nood. • Maak geen onnodig lawaai, geluid draagt ver op het water. • Sta andere schepen toe langszij te komen (bij voorkeur kop aan kont); loop over het voordek van uw buurman om aan wal te komen, tenzij anders is overeengekomen. Neem andermans trossen aan bij het afmeren, ook al komt de andere schipper niet bij u langszij. • Denk aan uw snelheid en pas deze aan de omstandigheden van het vaarwater aan. Een te hoge hekgolf veroorzaakt overlast en kan ook beschoeiing en natuur beschadigen. • Zorg voor correcte vlagvoering; haal de natievlag neer bij zonsondergang. Gooi geen afval overboord; mede-watergebruikers zijn u dankbaar. • Loos vuil- en bilgewater niet op het oppervlaktewater, maar bij een afgiftepunt. • Verstoor geen dieren in natuurgebieden, betreed geen rust- en of broedgebieden.
9
Kruisingen met de Lek en de Waal Voor de kruisingen van het Amsterdam-Rijnkanaal met de Lek en de Waal gelden andere adviezen dan voor de overige knooppunten van het Amsterdam-Rijnkanaal. Daar zijn een paar redenen voor. - De scheepvaart op de Lek en de Waal heeft voorrang op de scheepvaart op het Amsterdam-Rijnkanaal, terwijl bij de andere knooppunten de scheepvaart op het Amsterdam-Rijnkanaal voorrang heeft. - Op de rivieren heeft de scheepvaart te maken met stroming, waardoor schepen anders reageren. - Er zijn op de rivieren meer uitwijkmogelijkheden dan op het Amsterdam-Rijnkanaal. - Er is zowel bij het knooppunt bij Wijk bij Duurstede / Ravenswaai als bij Tiel een verkeerspost van Rijkswaterstaat, die zicht op de kruising heeft. De verkeersleiders kunnen adviezen en (verplichte) verkeersaanwijzingen geven. - De mobiele verkeersleiders van Rijkswaterstaat kunnen bij bijzonderheden op de rivier of het kanaal vanaf patrouillevaartuigen het scheepvaartverkeer regelen. Mobiele verkeersleiders kunnen ook adviezen en (verplichte) verkeersaanwijzingen geven en verbaliserend optreden. Het zijn dus de verkeersagenten op het water, maar zij hebben ook een taak bij hulpverlening op het water. De verkeersdiensten werken nauw samen met de Dienst Waterpolitie van het Korps Landelijke Politiediensten.
Spelregels bij verkeersbegeleiding
Voor het marifoonverkeer binnen de blokgebieden gelden grondregels. - De verantwoordelijkheid voor een veilige navigatie ligt altijd bij de schipper. - Gedurende de vaart in de marifoonblokgebieden moeten de vaarweggebruikers uitluisteren op het desbetreffende marifoonblokkanaal. Dit geldt ook voor kleine schepen uitgerust met marifoon. - Doelgroepschepen (kegelschepen, bijzondere transporten en een deel van de passagiersvaart) moeten zich melden bij het binnenvaren van een marifoonblokgebied. - Alle schepen, met uitzondering van kleine schepen, moeten zich melden op het marifoonblokkanaal voor: - het in- en uitvaren van een haven of nevenvaarwater - het keren op het vaarwater - het oversteken van het vaarwater. - Het nautisch veiligheidsverkeer tussen schepen onderling en/of met de verkeersposten moet op het desbetreffende marifoonblokkanaal worden afgewikkeld. - Houd alle communicatie kort en zakelijk. Meld u zich met scheepsnaam, scheepstype, positie en vaarrichting. Langs het Amsterdam-Rijnkanaal staan verschillende radarmasten (zie onderstaande foto). Deze masten worden door de verkeerspost gebruikt voor scheepvaartbegeleiding in een sectorgebied en/of om schepen op het kanaal van informatie te voorzien.
Contactgegevens
In geval van calamiteiten kunt u contact opnemen met de verkeersposten op het Amsterdam-Rijnkanaal. Op deze manier weten de mensen van Rijkswaterstaat snel wat er aan de hand is en waar het vaartuig zich bevindt; zij kunnen dan actie ondernemen. Verkeerspost Wijk bij Duurstede 0343 59 51 02 / marifoonkanaal 66 Verkeerspost Schellingwoude 020 665 97 52 / marifoonkanaal 66 Marifoonblokgebieden Sector Schellingwoude kmp 00,0 tot 02,6 Sector Maarssen kmp 28,7 tot 36,4 Sector Wijk bij Duurstede kmp 59,5 tot 63,0 Sector Tiel kmp 71,3 tot 72,4
werk 60 61 60 69
Informatiekanalen Weesp, Breukelen, Utrecht Houten en Betuwepand
werk info 10
info 66 66 66 64
66 10
Foto: Hylke Steensma (SRN)
10 tips voor de recreatievaart
10 tips voor de beroepsvaart
1. Begin met een goede voorbereiding: Zorg ervoor dat uw schip en bemanning klaar zijn voor de reis en dat u voldoende informatie hebt over de wateren die u gaat bevaren. Ga alleen varen als het zicht goed is! 2. Zien en gezien worden: Zorg ervoor dat u altijd goed zichtbaar bent én dat u zelf onbelemmerd om u heen kunt kijken. Kijk regelmatig achterom, zodat u oplopende schepen tijdig ziet. Verder moet u de geluidsseinen goed kunnen horen. 3. Motor aan boord, noodzaak: Een klein vaartuig moet een motor hebben en daarmee een snelheid kunnen handhaven van ten minste 6 km/u ten opzichte van het water. 4. Geef ze de ruimte, vaar langs de rechteroever: Vaar zo veel als mogelijk langs de rechteroever en geef binnenvaartschepen de ruimte, vooral in de bochten! 5. Regels blauw bord met wit flikkerlicht: Wanneer een schip een blauw bord met wit flikkerlicht voert, passeer dan bij voorkeur aan de zijde van het blauwe bord. 6. Vaar een duidelijke koers: Laat andere schepen met uw koers duidelijk zien wat u van plan bent. 7. Denk aan de dode hoek: Een vrachtschip kan soms een grote dode hoek hebben, waardoor de schipper u niet goed kan zien. De dode hoek mag maximaal 350 meter groot zijn! 8. Let op ‘snelverkeer’: Op sommige plekken mogen motorboten sneller varen dan 20 km per uur. 9. Pas uw snelheid aan: Zorg dat kleinere schepen en afgemeerde schepen geen hinder hebben van uw hek- en boeggolf. 10. Gebruik de marifoon: Vaar met de marifoon aan en gebruik die om onduidelijke en gevaarlijke situaties te voorkomen.
1. Trossen vast? Schroeven uit: Zorg ervoor dat watersporters in de sluis geen last hebben van uw schroefwater. 2. Gebruik de marifoon: Gebruik de marifoon om onduidelijke en gevaarlijke situaties te voorkomen. 3. Gevaar? Gebruik de hoorn: Wijs kleine schepen zo nodig op gevaar, geef een lange stoot op de hoorn. 4. Pas uw snelheid aan: Pas uw snelheid op tijd aan, zodat u kleinere schepen niet hindert of in gevaar brengt. 5. Geef elkaar de ruimte: Bij het oplopen en passeren moeten alle schepen – klein én groot – elkaar voldoende ruimte geven. Wees hoffelijk en geef de kleine schepen ook de ruimte. 6. Denk aan de dode hoek: Zorg dat u rondom vrij zicht hebt. Uw dode hoek mag niet groter zijn dan 350 meter. 7. Gebruik het blauwe bord met verstand: Sommige watersporters kennen de betekenis en de werking van het blauwe bord niet. Gun ze dan de stuurboordwal. 8. Wees een heer in het verkeer: Denk niet ‘ze gaan wel opzij’; laat watersporters zien hoe het hoort. Geef ze het goede voorbeeld. 9. Drukte? Plaats een uitkijk: Zet een uitkijk op het voorschip als het druk is met kleine vaartuigen. Die uitkijk kan u informeren en eventueel waarschuwen. 10. Toon uw vakmanschap en professionaliteit: U bent een professional met veel ervaring en vakmanschap. Bewijs dat en help de recreatievaart bij het samen varen.
11
1.24
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
12
Foto’s: Waternet
1.24 Weesp – Driemond Op deze plekken hebt u snel last van de golfslag en de zuiging die de scheepvaart veroorzaakt. Vaar rustig richting Amsterdam-Rijnkanaal. Houd er rekening mee dat uw schip voor de beroepsvaart op de radar niet zichtbaar is als u dicht bij of onder de brug vaart. Bruggen geven een slecht beeld op het radarscherm. Gecombineerd met de dode hoek van het binnenvaartschip kan dat voor de binnenvaartschipper problemen opleveren. Als u een marifoon aan boord hebt, kunt u de brug bij Driemond oproepen op marifoonkanaal 20.
Spiegels geven extra zicht
In 2008 hebben Rijkswaterstaat en Waternet als proef spiegels geplaatst bij de kruising in het Amsterdam-Rijnkanaal bij Nieuwersluis. Door de spiegels kunnen (recreatie)schippers die vanuit het nevenwater komen makkelijker naderende beroepsschepen zien op het kanaal. Ook in 2011 worden de spiegels weer bij de volgende punten geplaatst: - de noordoostelijke oever bij de Vechtsluis in Maarssen - de zuidwestelijke oever bij de Kerkvaart in Breukelen - de zuidwestelijke oever bij de Gaasp/Weespertrekvaart in Driemond - de noordoostelijke oever bij het Smal Weesp te Weesp.
13
Regionale vaarwegbeheerder:
1.25 Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
1.25 Nigtevecht Komt u van de Vecht met een noordelijke bestemming, dan kunt u gewoon uw vaartocht vervolgen. Gaat u zuidwaarts, snijdt u dan de bocht niet af, maar zorg voor voldoende overzicht voor u het kanaal oversteekt. Komt u vanaf het noorden het Amsterdam-Rijnkanaal uit en wilt u naar de Vecht, vergeet dan vooral niet achterom te kijken of er scheepvaart aankomt. Voor de brug bij Nigtevecht kunt u marifoonkanaal 20 gebruiken.
Alternatieve routes
Het is mogelijk om vanaf Diemen via Amsterdam, het IJ en Muiden via de Vecht bij Loosdrecht te komen.
14
Regionale vaarwegbeheerder:
Ni
1.26
eu
Legenda aanbevolen vaarroute
Middenhoek
21
w
e
W et
er
gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
in
g
Vredenhoff
Spoorbrug H45 W72 H40 W72 H30 W50
22
D1
6
Open sluis en BB H11 W34 D12 L220 778b
Wachtsteiger Wachtsteiger 759 BB H10 W89
Rupelmonde
Nieuwersluis Sterreschans
1.26 Nieuwe Wetering bij VV Nieuwersluis
Over Holland Na de kruising Weesp – Driemond (1.24) is de oversteek bij Nieuwersluis (Nieuwe Wetering – Angstel) de drukste oversteek voor de recreatievaart. Hier steken veel recreatievaartuigen het Amsterdam-Rijnkanaal over van en naar de Vinkeveense- en Loosdrechtse Plassen. Bij deze oversteek moet u goed letten op de sterke zuiging die de beroepsvaart veroorzaakt. Deze kan uw schip het kanaal optrekken. Weere23 steijn De kruising bevindt zich tussen kilometerraai (kmr) 21 en 22 van de Vecht bij Mijnden naar de Angstel (Vinkeveense Plassen). Fabriek WeersluisBij H18 De invaart van de Angstel is een keerschuif, waardoor de hoogte is beperkt tot 4,60 meter bij normaal kanaalpeil. de invaart D8.3 W35.2 L146 van de Nieuwe Wetering naar de Vecht is de doorvaarthoogte 3 meter bij normaal kanaalpeil. Dit vaarwater wordt in de breedte 758a (Zelfbediening) Weersloot beperkt door woonarken. Vaar daarom altijd zeer rustig en vermijd golfslag. De doorvaart van de Nieuwe Wetering is gesloten D5 vanaf 1 november tot 1 april. Het zijn smalle zijwateren waar de golfslag van de passerende scheepvaart snel tot last kan zijn. Vaar daarom rustig naar het Amsterdam-Rijnkanaal en blijf niet onder de brug of keerschuif wachten. Het is aan te raden om bij het uitvaren van het zijwater een uitkijk voorop te zetten. Na het uitvaren gaat u direct stuurboord uit en vaart u mee met de vaarrichting van de scheepvaart op het Amsterdam-Rijnkanaal. Houd goed stuurboordwal. Pas op een rustig moment steekt u over. Hetzelfde geldt voor de kruising Grote Heicoop – Kerkvaart bij Breukelen (tussen kmr 24 en 25).
15
Regionale vaarwegbeheerder:
1.27
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
16
Foto: Hylke Steensma (SRN)
1.27 Amsterdam-Rijnkanaal en de stad Utrecht In dit kaartdeel doorsnijdt het Amsterdam-Rijnkanaal de gemeente Utrecht. Bij Maarssen is een verbinding tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de Vecht. De afstand tussen Maarssen en Zuidersluis te Nieuwegein is 10 km.
Kruising bij Maarssen
De kruising bij Maarssen is vooral een gevaarlijk punt als u vanaf de Vecht komt en u verder naar het zuiden wilt. De scheepvaart komt hier vaak dicht langs de kant, soms op slechts 20 meter. Dit veroorzaakt veel zuiging en golfslag in het zijwater. Door de brug hebt u ook pas laat zicht op de scheepvaart die op het Amsterdam-Rijnkanaal vaart (zie foto). Hier geldt het advies: vaar rustig naar het Amsterdam-Rijnkanaal, zet een uitkijk voorop en vaar eerst een stukje stuurboord uit richting Amsterdam voordat u oversteekt. U krijgt zo een goed overzicht van het scheepvaartverkeer op het kanaal. Vervolgens kunt u uw reis veilig vervolgen. Als er een marifoon aan boord is, dan bent u verplicht om uit te luisteren op het sectorkanaal Maarssen, marifoonkanaal 61. U kunt zich melden bij sector Maarssen. De verkeersleider weet dan uw beweegredenen en u krijgt informatie over de verkeerssituatie ter plaatse. Zie hiervoor de spelregels bij verkeersbegeleiding op bladzijde 16. Op een deel van het Amsterdam-Rijnkanaal krijgt de beroepsvaart verkeersbegeleiding. Luister uit op het aangewezen marifoonkanaal. Hierdoor weet u beter wat de verschillende schepen gaan doen. In het marifoonblokgebied stemt u af op marifoonkanaal 61, daarbuiten op kanaal 10. Een beroepsschipper zal kanaal 10 ook gebruiken voor communicatie tussen schepen.
Het Amsterdam-Rijnkanaal
De scherpe bocht in het Amsterdam-Rijnkanaal ten noorden van Utrecht, vlakbij de spoorbrug in de lijn Utrecht – Amsterdam, staat bij de binnenvaart bekend als ‘Demka-bocht’. Dit punt valt onder de radardekking van sector Maarssen, marifoonkanaal 61. Grote binnenvaart (zoals duwvaart) meldt zich altijd voor de Demka-bocht. Schepen van en naar de havens Lage Weide melden zich ook altijd per marifoon op dit sectorkanaal. De beroepsschippers hebben op dit deel van het Amsterdam-Rijnkanaal een beperkt overzicht over het kanaal. Een ongeladen schip heeft een grote dode hoek en heeft bovendien meer ruimte nodig om de bocht te maken. In dit deel van het AmsterdamRijnkanaal zijn veel koerswijzingen van de scheepvaart, onder andere die van en naar de haven van Utrecht aan de westkant. Een binnenvaartschip dat de haven uitvaart, moet voorrang verlenen. Om dit te kunnen doen, moet de schipper u wel kunnen zien. Net ten zuiden van de Zuider- en Noordersluis zijn de splitsingen van het Amsterdam-Rijnkanaal en het Lekkanaal. Op dit stuk is het belangrijk dat u koers houdt en rekening houdt met de beperking van de radardekking. De brug ten noorden van deze splitsing veroorzaakt een blinde vlek op het radarscherm van de binnenschipper. U bent dan niet meer zichtbaar op de radar! 17
Regionale vaarwegbeheerder:
1.28
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
18
1.28 De Leidsche Rijn Deze route is alleen geschikt voor kleine vaartuigen. Vanaf het Amsterdam-Rijnkanaal passeert u eerst een openstaande keersluis en daarna het viaduct van de A2. Daarna komt u bij het gemaal ‘De Aanvoerder’. In bijzondere situaties van watertekort wordt dit gemaal gebruikt voor het aanvoeren van water naar het westen van de Randstad. Als dat het geval is, wordt in die periode de vaarweg gestremd. Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden kondigt een mogelijke stremming aan. In het Merwedekanaal voor de Spinozabrug in Utrecht liggen regelmatig beroepsschepen afgemeerd. Iets noordelijker op het Amsterdam-Rijnkanaal liggen aan de westelijke oever tussen kmr 34 en 35 de ingangen naar verschillende industriehavens. Let hier goed op in- en uitvarende beroepsvaart.
19
Regionale vaarwegbeheerder:
1.29
84
84
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
20
Het Amsterdam-Rijnkanaal met aan stuurboord de invaart naar de Noordersluizen, in de verte de Jutphasebrug, het kantoor van Rijkswaterstaat (Ensemble Westraven) en de Galecopperbrug.
1.29 Oversteek Zuider- en Noordersluis De oversteek tussen de Zuidersluis en de Noordersluis (bereikbaar via marifoonkanaal 84) en het ten zuiden daarvan gelegen splitsingspunt Amsterdam-Rijnkanaal – Lekkanaal in Nieuwegein, vallen buiten de radardekking van sector Maarssen. Buiten het radardekkingsgebied geldt voor de navigatie marifoonkanaal 10. Als de deur aan de zijde van het Amsterdam-Rijnkanaal nog open is, kunt u in de sluis met sterke zuiging en golfslag te maken krijgen. Wees hierop alert bij het in- en uitvaren van de sluis en bij het afmeren. Het verval bij beide sluizen is hetzelfde, omdat het Merwedekanaal in de stad Utrecht hetzelfde peil heeft als het Merwedekanaal in Nieuwegein. Gemiddeld is het verval 1 meter (streefpeil van het Amsterdam-Rijnkanaal NAP – 0,40 m en streefpeil Merwedekanaal NAP + 0,58 m). Tussen kmr 40 en 41 bevindt zich ten Noorden van de Jutphasebrug aan stuurboord een langshaven waar gevaarlijke stoffen (benzine en diesel) worden gelost. Deze staat nog niet op de kaart.
Alternatieve routes
In plaats van het Amsterdam-Rijnkanaal kunt u ook door de binnenstad van Utrecht varen. Er zijn twee routes door Utrecht. Vaartuigen met een maximale hoogte van 1,90 m kunnen via de singel (buitenrand van het centrum) en vaartuigen met een maximale hoogte van 3,25 m kunnen door het centrum. U wordt dan twee keer geschut; in het noorden bij de Weerdsluis en in het zuiden bij de Noordersluis. Er zijn overnachtingplaatsen voor passanten aan het Pelmolenplantsoen en aan de nieuwe Weerdsingel (bij de Monicabrug). U moet wel rekening houden met een doorvaarthoogte van 2,60 meter. De gemeente Utrecht biedt sanitaire voorzieningen voor passanten. U vindt tappunten voor drinkwater aan de Weerdsluis, de Bartholomeïbrug, de Vondelbrug en de Zuiderbrug. Vuil water kunt u afgeven aan de Weerdsluis. Op Oudegracht geldt een afmeerverbod. Bij de Weerdsluis kunt u gratis een handige waterkaart krijgen.
21
Regionale vaarwegbeheerder:
45
742b Wierse brug BB H12.6 W140
Nieuwegein
Merwede Kanaal
1.30
VHF
742f 20 Prinses Beatrixsluis n. deur H93 z. deur H96 D42 W180 L2200
anaa
l
JH Plettenburg
Lek K
Amaliabrug BB Passantenhaven Vreeswijk
Vreeswijk VHF Wilhelminabrug 84 BB H23
46
BB H5 W90
742c
VHF Koninginnesluis 84 D26 W120 L1200
BB H65 W120 742d
VHF 20
Inlaatsluis
ZV De Lek D16.5
949
Lek 951
VV
5x
3x
Grote sluis BB H37 D28 W120 L1200 788 VHF 22
A2
Max. 3x24 uur Legenda aanbevolen vaarroute
D28
Vianen
gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze A27 kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
22
Industrieh D26-61
aven
Uitvaart uit de Koninginnesluis van Vreeswijk (Nieuwegein-Zuid) naar de Lek Foto: www.jaapboersema-maritiem.nl
1.30 Oversteek Lek bij Nieuwegein, Vianen en de sluizen Vaar niet te hard wanneer u het Merwedekanaal verlaat. Neem de tijd om te bepalen of u veilig kunt oversteken, zonder dat u midden in het vaarwater ligt. Bij Vianen en Nieuwegein hebt u op de Lek te maken met eb en vloed en dus met wisselende stroomrichting. Elke keer dat u de Lek oversteekt hebt u dus te maken met een andere waterstand en een andere stroming. Als u uit het noorden (Nieuwegein) komt, is het advies de snelheid te beperken voor u de rivier kruist. Als u vanuit het zuiden (Vianen) komt, is het advies om in Nieuwegein te kiezen voor het Merwedekanaal en bij de Koninginnesluis te schutten. Het voordeel is dat u een rustiger vaarwater hebt. Op het Merwedekanaal vaart aanzienlijk minder beroepsvaart dan op het Amsterdam-Rijnkanaal. Schutten door de Koninginnesluis heeft als voordeel dat u niet door een grote sluiskolk voor beroepsvaart hoeft, zonder extra voorzieningen voor de recreatievaart. Het nadeel is wel dat u twee keer wordt geschut en dat u een aantal bruggen moet passeren. De waterstand op de Lek fluctueert hier gemiddeld tussen de NAP - 0,80 m en de NAP + 3,50 m. Extreme waterstanden die zijn opgetreden, zijn NAP - 1,30 m en NAP + 5,50 m. Het streefpeil van het Merwedekanaal ten noorden van de Lek is NAP + 0,58 m. Als u uit de richting Vianen komt, hebt u vanwege de bocht in de Lek beperkt overzicht. Kiest u toch voor de Prinses Beatrixsluis (Lekkanaal), let dan op de aanwijzingen van de sluismeesters bij de indeling van de kolk en bij het wachten op een schutting. De sluismeester zal proberen de kolk zo economisch en zo veilig mogelijk in te delen. Hierdoor zal niet altijd de eerste die aankomt ook als eerste de sluis mogen invaren. Reden hiervoor is dat vooraan in de kolk de schutting heel onrustig verloopt (veel stroming en woelig water) en dat schepen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen vaak alleen moeten schutten. Het verval bij de Prinses Beatrixsluizen verschilt gedurende de dag. Aan de noordkant van de sluis staat de waterstand van de Lek (of het verval) aangegeven. Het streefpeil van het Amsterdam-Rijnkanaal is NAP - 0,40 m.
23
Regionale vaarwegbeheerder:
1.31
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
24
1.31 Oversteek Lek bij Wijk bij Duurstede en de Prinses Irenesluizen De verkeersleiders op de verkeerspost bij Wijk bij Duurstede kunnen u via de marifoon of via de omroepinstallatie adviezen geven over de oversteek. U blijft zelf verantwoordelijk voor uw veiligheid, dus let goed op en zorg dat u voldoende manoeuvreerruimte hebt om uw koers aan te passen. U bent verplicht een eventuele verkeersaanwijzing van de verkeersleiders op te volgen. In zo’n geval geeft de verkeersleider aan dat het om een aanwijzing gaat. Alle vaart van het Amsterdam-Rijnkanaal is verplicht voorrang te verlenen aan de vaart op de Lek en Neder-Rijn. Het is natuurlijk niet mogelijk om deze voorrang af te dwingen, als u bijvoorbeeld een duwstel ontmoet. Dan geldt: goed zeemanschap en de regel ‘klein wijkt voor groot’. Uitluisteren doet u op kanaal 60. Bij de kruising met de Waal bij Tiel draait de beroepsvaart de Waal op. Dat is een verschil met de kruising bij Wijk bij Duurstede, waar de beroepsvaart rechtdoor kan varen en de rivier zo snel mogelijk wil oversteken. Als u van het Amsterdam-Rijnkanaal de Lek opvaart of kruist, houd dan rekening met de stroming op de Lek. In de zwaaikommen kan de stroming onvoorspelbaar zijn. De stroomsnelheid van de Lek staat aan beide zijden van de rivier aangegeven. Het verval tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek is in de periode dat de stuwen gesloten zijn ongeveer 3,50 m. Het Amsterdam-Rijnkanaal heeft een streefpeil van NAP - 0,40 m en het peil van het stuwpand Amerongen-Hagestein is ongeveer NAP + 3,00 m. Buiten deze periode is de waterstand op de Lek hoger en is het verval dus groter.
Alternatieve route
Als u van of naar Wijk bij Duurstede wil varen, kunt u ook kiezen voor de route Merwedekanaal –Koninginnesluis –Hagestein via de Lek.
25
Regionale vaarwegbeheerder:
1.32
Legenda aanbevolen vaarroute gebruik aan boord voor uw navigatie niet deze kaartjes, maar altijd de meest recente waterkaarten
26
1.32 Kruising bij Tiel – Amsterdam-Rijnkanaal – Waal De verkeersleiders op de verkeerspost bij Tiel kunnen u via de marifoon of via de omroepinstallatie adviezen geven over de oversteek. U blijft zelf verantwoordelijk voor uw veiligheid, dus let goed op en zorg dat u voldoende manoeuvreerruimte houdt om uw koers aan te passen. U bent verplicht een eventuele verkeersaanwijzing van de verkeersleiders op te volgen. In zo’n geval geeft de verkeersleider aan dat het om een aanwijzing gaat. Als u van het Amsterdam-Rijnkanaal de Waal opvaart, denk dan om de stroming op de Waal. In de zwaaikom kan de stroming onvoorspelbaar zijn. Alle vaart van het Amsterdam-Rijnkanaal is verplicht voorrang te verlenen aan de scheepvaart op de Waal. Hebt u een marifoon aan boord, dan bent u verplicht uit te luisteren op marifoonkanaal 69 van sector Tiel. Het verval bij de Prins Bernhardsluizen varieert, doordat zowel de waterstand van de Waal als de Lek variabel is. Als de Waal zover is gezakt dat de waterstand tussen de Lek en de Waal te klein is (enkele decimeters), wordt er ‘gelijkwater’ gemaakt en hoeft er niet meer geschut te worden. Deze situaties komen bij lage rivierstanden voor als de waterstand op de Waal bij Tiel in de buurt van NAP + 3,00 m gaat.
Alternatieve routes
Voor een tocht van de Waal naar Utrecht kunt u kiezen voor het Merwedekanaal tussen Gorinchem en Vianen en de oversteek naar de Koninginnesluis en vervolgens het noordelijke deel van het Merwedekanaal. Voor een tocht van de Lek (ten oosten van Wijk bij Duurstede) naar Utrecht zijn er weinig alternatieve routes. Het zuidelijk deel van het Amsterdam-Rijnkanaal en de Prinses Irenesluizen zijn wel rustiger dan het overige deel van het Amsterdam-Rijnkanaal. De golfslag en het schutten met beroepsvaart blijven echter. Voor een tocht van de Lek (ten westen van Nieuwegein) naar Utrecht kunt u kiezen voor de Hollandsche IJssel en vervolgens voor de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel in plaats van het Merwedekanaal. 27
Regionale vaarwegbeheerder:
Colofon
Meer informatie over het project Varen doe je samen! vindt u op www.varendoejesamen.nl Uitgave Stichting Recreatietoervaart Nederland (SRN) Eindredactie: Laurens van Zijp Vormgeving: Hoge Bomen, Rotterdam Cover: Studio Guido van der Velden, Blaricum Druk: Drukkerij Libertas, Bunnik Bron kaarten: ANWB en Stentec Software Bron foto’s: Rijkswaterstaat, tenzij anders vermeld Downloads en verzamelband De knooppuntenboekjes zijn als PDF-bestand te downloaden van de website www.varendoejesamen.nl. De boekjes passen in een verzamelband. Deze wordt verspreid op beurzen, bij jachthavens en op diverse sluizen. Februari 2011 Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.
Het project Varen doe je samen!
Op 4 september 2007 tekende staatssecretaris Huizinga van Verkeer en Waterstaat het convenant ‘Varen doe je samen!’ Dit loopt van 2008 tot 2014. Doel is de risico’s beperken voor beroeps- en recreatievaart in hetzelfde vaarwater. Goede voorlichting is een belangrijk instrument van het project. Daartoe is er de website www.varendoejesamen.nl en worden folders en de knooppuntenboekjes uitgegeven. Onderstaande partijen hebben het convenant ondertekend. De provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant, Utrecht, Zeeland, Zuid-Holland, Flevoland, Noord-Holland, Gelderland en Limburg Ministerie van Infrastructuur en Milieu / 0800 8002 / www.rijkswaterstaat.nl Havenbedrijf Rotterdam N.V. / 010 252 10 10 / www.portofrotterdam.com Groningen Seaports (havens Delfzijl en Eemshaven) / 0596 64 04 00 / www.groningen-seaports.com Haven Amsterdam / 020 523 45 00 / www.portofamsterdam.nl Koninklijke Schuttevaer / 010 412 91 36 / www.koninklijkeschuttevaer.nl Watersportverbond / 030 751 37 00 / www.watersportverbond.nl ANWB / 088 269 71 47 / www.anwb.nl HISWA Vereniging / 0343 52 47 24 / www.hiswa.nl Stichting Recreatietoervaart Nederland (SRN) / 0343 52 47 57 / www.srn.nl
BLAUW PMS 298 100% VERLOOP 10% naar 80&
CU-COC-804948
28