KLM & Alitalia - Trading House Morellino Door mr. R.A.M. Quanjel-Schreurs
Noot bij DomJur 2000-6
**
Verschenen in IER 2000, afl. 3, 126. Noot bij DomJur 2000-6: Louter registratie van een domeinnaam en merkinbreuk Rechtbank Arnhem, 6 mei 2002 Met de explosieve groei van het commercieel gebruik van het Internet neemt het aantal conflicten over domeinnamen toe. Zo moesten de luchtvaartmaatschappijen KLM en Alitalia omstreeks het moment dat zij bekend maakten dat zij een samenwerkingsverband wilden aangaan, ervaren dat de domeinnaam klm-alitalia.com al door een ander bedrijf was geregistreerd. Behalve registratie was er nog niets met de domeinnaam gedaan, er was geen website geactiveerd en er was ook niet geprobeerd de domeinnaam voor (veel) geld te koop aan te bieden. Wel bleek het bedrijf van plan de domeinnaam te gaan gebruiken als reclame voor haar producten, door haar afnemers een retourticket Nederland-Italië aan te bieden. Dat het zich zonder recht of reden toe-eigenen van andermans merknaam ter registratie van een domeinnaam niet loont, blijkt uit het vonnis van de rechtbank in Arnhem. In kort geding is beslist dat het bedrijf door enkele registratie van de domeinnaam inbreuk maakt op de merkrechten van KLM en Alitalia. Commentaar Deze uitspraak is interessant omdat het een van de eerste uitspraken in Nederland betreft, waarbij louter registreren van een domeinnaam als ‘gebruik’ in de zin van art. 13A lid 1 BMW wordt 1 aangemerkt. De vraag of daarmee het begrip gebruik niet te ver is opgerekt, zal ik in het hierna volgende beantwoorden. Tenslotte plaats ik een vraagteken bij het inbreukcriterium op grond waarvan registratie van de domeinnaam merkinbreuk heeft opgeleverd. Kan het enkele registreren van een domeinnaam beschouwd worden als gebruik in het economisch verkeer in de zin van art. 13A lid 1 BMW? Het Benelux Gerechtshof (BenGH) heeft beslist dat sprake is van gebruik voor waren indien het voor het publiek duidelijk is dat dit gebruik betrekking heeft op bepaalde, door degene die zich van het merk bedient verhandelde of ter levering aangeboden waar, die door dit gebruik van die van anderen wordt onderscheiden. Gebruik van een merk of overeenstemmend teken enkel als handelsnaam, kan in het algemeen niet als gebruik voor waren in de zin van art. 13A lid 1 BMW (oud) worden 2 aangemerkt. Het Europees Hof lijkt hierop een nuancering te hebben aangebracht. In het in het BMW/Deenik-arrest heeft het onlangs bepaald dat reclame-uitingen onder omstandigheden kunnen worden gezien als gebruik van hetzelfde merk ter onderscheiding van de betrokken waren als het 3 object van de door de adverteerder verleende diensten. De Ranitz stelt in zijn noot onder dit arrest dat dit ook zou kunnen gelden voor het merendeel van op merken gebaseerde handelsnamen of 4 handelsbenamingen, waaronder de betrokken merkproducten worden verkocht. Gebruik ‘in het economisch verkeer’ houdt in dat men het merk (of teken) moet gebruiken in verband met enige 5 zakelijke activiteit. Op grond van jurisprudentie wordt daaronder verstaan, gebruik met een ander dan uitsluitend wetenschappelijk doel in het kader van een bedrijf, beroep of van enige andere niet in de 6 particuliere sfeer verrichte activiteit, waarmee economisch voordeel wordt beoogd. **
Mr R.A.M. Quanjel-Schreurs, docente privaatrecht aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Open Universiteit Nederland. De auteur dankt prof. mr G. van Maanen (Universiteit Maastricht) voor zijn stimulerende opmerkingen en prof. mr B.P. Sloot (Open Universiteit Nederland) voor zijn opbouwende commentaar. 1 Een eerder gepubliceerde uitspraak is Draka/Jansen, Pres. Rb. Amsterdam 8 juli 1999, Computerrecht 1999/5, p. 251 2 Omnisport, BenGH 7 november 1988, NJ 1989, 300 3 BMW/Deenik, HvJEG 23 februari 1999, IER 1999, p. 111-119 4 Idem, p. 118 5 L. Wichers Hoeth, Kort begrip van het intellectuele eigendomsrecht, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink, 1993, p. 143 6 Tanderil, BenGH 9 juli 1984, NJ 1985, 101
1
Tot voor kort ging men ervan uit dat enkele registratie van een domeinnaam niet zo eenvoudig als gebruik beschouwd zou kunnen worden. En als dat wel zo zou zijn, was het de vraag of dergelijk gebruik tot inbreuk op een merkrecht kon leiden. Het Internetpubliek kon immers niet kennis nemen van de naam en dus niet in verwarring worden gebracht. Om van gebruik te kunnen spreken was op zijn minst nodig dat met behulp van de domeinnaam een website was geopend. Zelfs dan was niet zeker of dat gebruik tot inbreuk op een merkrecht moest leiden, zoals houders van bekende namen moesten ervaren nadat cybersquatters hun naam hadden laten registreren en die vervolgens via de daaraan gekoppelde website te koop aanboden aan het bedrijf dat daarin geïnteresseerd was. 7 Dergelijk gebruik zal immers niet snel leiden tot verwarring. Nauwelijks een half jaar later ging het 8 roer om in het Tractebel-arrest, zij het dat het hier om gebruik van een handelsnaam ging. Een domain grabber had, behalve registratie als domeinnaam, niets met de handelsnaam gedaan: hij had geen website geopend en hem evenmin als e-mail adres gebruikt. Het Hof in Tractebel oordeelde niettemin: ' (…) dat er te dezen wel degelijk ‘gebruik’ is van de handelsnaam ‘TRACTEBEL’ (…) dat (…) dit gebruik reeds bestaat in het louter reserveren van de naam (…). Overwegende dat het gebruik van de handelsnaam eveneens bestaat in het feit dat tweede geïntimeerde, ingevolge de reservering, het gebruik van de domeinnaam TRACTEBEL.COM aan appellante ontzegt; (…) Overwegende, tenslotte, dat dit gebruik eveneens bestaat in het feit dat tweede geïntimeerde beoogt de betwiste domeinnaam te gelde te maken bij appellante, voorwaarde waaronder zij 9 bereid is bedoelde domeinnaam ter beschikking van appellante te stellen; (...)' Uit de formulering van het Hof kan naar mijn mening worden afgeleid dat de drie redenen die genoemd worden om aan te tonen dat sprake was van gebruik van de handelsnaam, niet cumulatief zijn bedoeld. Ten eerste, omdat het Hof aangeeft dat enkele registratie van de domeinnaam volstaat als gebruik van de daarin belichaamde handelsnaam, ten tweede omdat het creëren van een situatie 10 waarbij de meest gerechtigde toegang tot de domeinnaam wordt ontzegd eveneens ' gebruik' is en tenslotte omdat volgens het Hof ook sprake is van gebruik wanneer de grabber door registratie probeert financieel voordeel te halen uit de registratie door aan te bieden de domeinnaam tegen 11 betaling over te dragen. De uitspraak onder Belgisch recht is gebaseerd op art. 93 van de Handelspraktijkenwet dat oneerlijk handelsgedrag verbiedt. De rechter overweegt, kort weergegeven, naar aanleiding van een verweer van geïntimeerden, inhoudende dat de meeste buitenlandse 12 uitspraken over domain grabbing betrekking hebben op merknamen, dat hij geen reden ziet de 13 onder meer in de Verenigde Staten in de jurisprudentie ontwikkelde criteria niet ook toe te passen op het reserveren van een domeinnaam waarbij onrechtmatig gebruik van een handelsnaam wordt 14 gemaakt. Indien de Belgische rechter zijn uitspraak in belangrijke mate heeft gebaseerd op die in 15 Panavision, in hoger beroep bevestigd, heeft hij de Amerikaanse rechtspraak mijns inziens niet zorgvuldig geïnterpreteerd. In rechtsoverweging 25 van de uitspraak in hoger beroep wordt juist weerlegd dat loutere registratie voldoende is om aangemerkt te worden als gebruik in het economisch verkeer: ' Toeppen argues that his use of Panavision’s trademarks simply as his domain names cannot 16 constitute a commercial use under the (Federal Trademark Dilution) Act. Case law supports 7
Cockerill Sambre, Voorzitter Rechtbank van Koophandel Brussel 27 november 1997, Computerrecht 1998/1,p. 26-30 met noot van Peter Goethals; zie ook H. Wefers Bettink, 'Domeinnamen: merk of handelsnaam', IER, 1997, 164-172 8 Tractebel, Hof van Beroep Brussel 1 april 1998, Computerrecht 1998/4, p. 176-181 9 Tractebel, Hof van Beroep Brussel 1 april 1998, Computerrecht 1998/4, p. 179-180. Zie hierover ook H. de Bauw, ‘Het reserveren van domeinnamen als oneerlijk handelsgedrag, Computerrecht 1998/4, p. 174 10 Vergelijk Bluebox, Voorzitter Rechtbank van Koophandel Brussel 3 januari 1997, Computerrecht 1997, 227 11 Ook dit gedrag werd in Cockerill Sambre, Voorzitter Rechtbank van koophandel Brussel 27 november 1997, Computerrecht 1998/1, p. 26-30 met noot van Peter Goethals, nog niet als gebruik aangemerkt. 12 Zoals Panavision International, L.P. v. Toeppen, 945 F. Supp. 1296, 1306 (C.D. Cal. 1996) dat als voorbeeld wordt genoemd 13 Zie A.P. Meijboom, ‘Domeinnamen op Internet- wat, waarom, hoe en waarheen?’, IER 1997, afl. 1, p. 2-4, die een groot aantal interessante Amerikaanse uitspraken bespreekt. Het artikel van Meijboom wordt ook aangehaald in Tractebel, Hof van Beroep Brussel 1 april 1998, Computerrecht 1998/4, p. 180 14 Tractebel, Hof van Beroep te Brussel 1 april 1998, Computerrecht 1998/4, p. 180 15 Panavision International v. Toeppen, 141 F. 3d 1316, (9th Cir.1998), http://caselaw.findlaw.com/scripts/getcase.pl?navby=search&case=/uscirs.../9755467.htm 16 Federal Trademark Dilution Act van 1995, 15 U.S.C. S 1125 (c)
2
this argument. See Panavision International, L.P. v. Toeppen, 945 F. Supp. 1296, 1303 (C.D. Cal.1996) (“Registration of a trade (mark) as a domain name, without more, is not a commercial use of the trademark and therefore is not within the prohibitions of the Act.”) ….' Voorts zegt hij in rechtsoverweging 26 dat er meer aan de hand moet zijn, wil er sprake zijn van gebruik. ' Toeppen’s argument misstates his use of the Panavision mark. His use is not as benign as he suggests. Toeppen’s “business” is to register trademarks as domain names and than sell them to rightful trademark owners. He “act(s) as a spoiler, preventing Panavision and others from doing business on the Internet under their trademarked names unless they pay his fee.” Panavision , 938 F. Supp. At 621. This is a commercial use. See Intermatic Inc. V. Toeppen, 947 F. Supp.1227, 1230 (N.D.III. 1996) (stating that “(o)ne of Toeppen’s business objectives is to profit by the resale or licensing of these domain names, presumably to the entities who conduct business under these names.”).' Met andere woorden, Toeppen, een notoire domain grabber, heeft een handeltje gemaakt van het registreren van andermans merknaam als domeinnaam, om deze vervolgens voor veel geld aan de merkhouder te verkopen. Hij is een dief die Panavision en andere ondernemingen ervan afhoudt onder hun eigen merknaam zaken te doen op het Internet, tenzij zij hem daarvoor betalen. Dát is gebruik in het economische verkeer. Wat hiervan ook zij, het vonnis van de Arnhemse president in de KLM-zaak en de daarvoor gewezen 17 uitspraak in de zaak Draka/Jansen, tonen aan dat het Tractebel-arrest gevolgen heeft voor het Nederlandse recht. Vóórdat laatstgenoemde uitspraak werd gewezen, ging de rechter ervan uit dat 18 alleen wanneer een website wordt gemaakt, sprake kon zijn van gebruik. De president is, geheel in de lijn van Tractebel, van oordeel dat enkele registratie gebruik is en merkinbreuk oplevert. Tractebel volgt de Amerikaanse rechter, maar doet dat, zoals hierboven aangetoond, niet geheel juist. KLM op zijn beurt volgt Tractebel: ' Het enkele feit dat geen actieve website aan de domeinnaam is gekoppeld neemt immers niet weg dat de mogelijkheid van gedaagde om de domeinnaam klm-alitalia.com daadwerkelijk te gaan gebruiken en dus de dreiging merkinbreuk te plegen blijft bestaan. Voorshands moet daarom het (enkel) gereserveerd houden van bedoelde domeinnaam worden aangemerkt als een gebruik voor waren waarvoor de merken van eiseressen zijn ingeschreven en daarmee als inbreuk op die merken.' maar laat daarbij impliciet dat het aan eiseressen ontzeggen van de mogelijkheid onder hun eigen merknamen zaken te doen op het Internet ook gebruik in de zin van art. 13A lid 1 BMW oplevert: ' Daarbij komt dat tengevolge van deze registratie eiseressen niet in staat zijn zich onder hun eigen namen op Internet te manifesteren. Weliswaar heeft gedaagde aangevoerd dat eiseressen zich in een ander dan het .com-domein kunnen manifesteren, maar eiseressen hebben, als bij uitstek internationaal opererende bedrijven, voldoende aannemelijk gemaakt dat de .com-registratie voor het wereldwijde gebruik van hun (domein)naam commercieel gezien noodzakelijk is.' In het Tractebel-arrest wordt het begrip gebruik ruimer uitgelegd dan in de Amerikaanse rechtspraak. Dat roept de vraag op of het begrip daarmee niet te ver is opgerekt. In de onlangs gewezen uitspraak 19 inzake Ariel, waar overigens wel een website was gemaakt, al werd die al een tijd niet actief gebruikt, oordeelde de president dat Procter niet aannemelijk had gemaakt dat de website van gedaagde ' www.ariel.nl'werd gebruikt in het economisch verkeer als bedoeld in art. 13A lid 1 aanhef en onder d BMW. Het feit dat voor registratie was betaald deed daaraan niets af. Dat Procter toegang tot de domeinnaam wordt ontzegd was kennelijk onvoldoende reden om merkinbreuk aan te nemen. 17
Draka/Jansen, Pres. Rb. Amsterdam 8 juli 1999, Computerrecht 1999/5 Een recente uitspraak in dit kader is Name Space, Pres. Rb. Amsterdam 7 april 2000, die in deze aflevering wordt besproken. 19 Ariel, Pres. Rb. Amsterdam 24 februari 2000, die eveneens in deze aflevering wordt becommentarieerd. 18
3
Deze uitspraak toont aan dat wellicht een nuancering op zijn plaats is in die zin, dat louter registreren merkinbreuk oplevert, tenzij gedaagde aannemelijk maakt dat de website uitsluitend voor privé20 doeleinden zal worden gebruikt en hij een goede reden heeft dat juist onder die merknaam te doen. Echter, ook zonder deze nuancering kan verdedigd worden dat de uitspraken in Tractebel en de KLMzaak leiden tot een maatschappelijk wenselijk resultaat, omdat op grond daarvan nu ook het zich op deze wijze zonder recht toe-eigenen van andermans merk- of handelsnaam voor zakelijk gebruik kan worden aangepakt. In Tractebel worden drie redenen genoemd die kennelijk onafhankelijk van elkaar gebruik in het economisch verkeer opleveren. Juister lijkt mij te stellen dat enkele registratie, eventueel aangevuld met de hier boven genoemde ‘tenzij’ clausule, gebruik in de zin van art. 13A lid 1 BMW is omdat daardoor de gerechtigde tot het merk de mogelijkheid wordt ontzegd de domeinnaam te registreren. Het is, zeker in het voor bedrijven zo gewilde .com-domein, moeilijk voorstelbaar dat iemand andermans merk- of handelsnaam zal registreren als hij daar niet een bepaalde bedoeling mee heeft. Die kan zijn gelegen in de poging financieel voordeel te behalen door de domeinnaam voor (veel) geld aan de meest gerechtigde te koop aan te bieden, of uit een verhoogde opbrengst door te profiteren van de naamsbekendheid van de merk- of handelsnaam. Welk van de in art. 13A lid 1 BMW genoemde inbreukcriteria is van toepassing bij de vraag of registratie van een domeinnaam leidt tot merkinbreuk? In tegenstelling tot lid 1 sub b tot en met d van art. 13A BMW waar het gaat om gebruik dat in het economisch verkeer wordt gemaakt van een (bekend) merk of overeenstemmend teken, spreekt lid 1 sub a slechts van merk. Als merk worden beschouwd: benamingen, tekeningen, afdrukken, stempels, letters, cijfers, vormen van waren of verpakkingen en alle andere tekens, die dienen om waren van een onderneming te onderscheiden (art. 1 BMW). Hoewel oorspronkelijk bedoeld als Internetadres, hebben domeinnamen daarnaast steeds meer de betekenis gekregen van onderscheidingsteken en communicatiemiddel. Ziet het publiek de domeinnaam als onderscheidingsteken, dan kan deze een merk zijn in de zin van art. 1 BMW. Merkrechten kunnen er echter pas aan worden ontleend nadat de 21 domeinnaam als merk is gedeponeerd, zonder depot geen bescherming. Omdat in art. 13A BMW uitdrukkelijk wordt vermeld dat bescherming niet alleen is weggelegd voor het merk, maar daarnaast ook voor het teken, lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat het bij een beroep op art. 13A lid 1 sub a BMW, waar uitsluitend van merk wordt gesproken, moet gaan om gebruik van het identieke merk voor 22 precies dezelfde waren of diensten, dus om gevallen van plagiaat. In het BMW/Deenik-arrest is echter bepaald dat het gebruik van het teken ' BMW'door Deenik, die als niet officiële BMW-dealer adverteerde met teksten als ' specialist in BMW'en ' reparatie en onderhoud van BMW' , kan worden gezien als identiek merkgebruik voor identieke waren in de zin van art. 5 lid 1 (a) van de Merken Richtlijn (PbEG 1989, L 40), dat qua tekst en strekking het meest overeenkomt met art. 13A lid 1 sub a BMW. Nu dit ook lijkt te gelden voor op merken gebaseerde handelsnamen of handelsbenamingen waaronder de betrokken merkproducten worden verkocht, is het de vraag in hoeverre de uitspraak consequenties heeft voor op merken gebaseerde domeinnamen. Het komt mij voor dat er dan wel meer aan de hand moet zijn dan louter registratie. Te meer daar art. 5 lid 1 (a) van de Richtlijn in genoemd arrest van toepassing werd geacht omdat het BMW-merk daadwerkelijk voor authentieke BMW-waren werd gebruikt. Voor een geslaagd beroep op art. 13A lid 1 sub a BMW hoeft niet aan nadere voorwaarden te zijn 23 voldaan, hetgeen wel geldt voor de inbreukcriteria onder b tot en met d. Hoewel domeinnamen onder omstandigheden als merk gedeponeerd kunnen worden, al of niet met toevoeging van het Top Level Domain en merknamen als domeinnaam geregistreerd kunnen worden, gaat het bij conflicten tussen merk en domeinnaam doorgaans om registratie van een domeinnaam (die meestal niet tevens als merknaam is gedeponeerd) waarop een ander dan degene die de domeinnaam heeft 20
Uitbreiding van de Top Level Domains met een domein speciaal voor privé-activiteiten zou dit soort conflicten kunnen voorkomen. 21 Een voorbeeld hiervan vormt een van de eerste rechtszaken op het gebied van domeinnamen in Nederland: Flevonet, Pres. Rb. Zwolle 3 juni 1996, KG 1996, 250. Eisers hadden de naam 'Flevonet' niet als merk gedeponeerd, zij konden geen bescherming ontlenen aan art. 13A, lid 1 BMW. Dat het desondanks nog goed kwam was te danken aan het feit dat de rechter gebruik van de handelsnaam Flevonet verbood en dat naar aanleiding daarvan de domeinnaam moest worden opgegeven. 22 L. Wichers Hoeth, Kort begrip van het intellectuele eigendomsrecht, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink, 1993, p.142 en 145. 23 Zie voor een handig overzicht G. van Empel & P.G.F.A. Geerts, Bescherming van de intellectuele eigendom, Deventer: Kluwer 1999, p. 88-93
4
geregistreerd op grond van regels op het gebied van merk- of handelsnaam een beter recht meent te hebben. Om die reden zal in dergelijke zaken een beroep op art. 13A lid 1 sub a BMW in de regel niet mogelijk zijn; het gaat immers om een overeenstemmend teken. Maatgevend voor wat in dit verband onder overeenstemming wordt verstaan, is jarenlang het Union24 arrest geweest: merk en teken moeten elk in zijn geheel en in onderling verband beschouwd, auditief, visueel of begripsmatig een zodanige gelijkenis vertonen dat reeds daardoor de mogelijkheid bestaat dat bij iemand die met het teken wordt geconfronteerd associaties tussen het teken en het 25 merk worden gewekt. Associatie alléén is echter na Puma/Sabel niet meer voldoende om merkinbreuk aan te nemen. Er moet sprake zijn van verwarringsgevaar. Of dat zo is, is afhankelijk van allerlei factoren zoals bekendheid van het merk, de mate van overeenstemming tussen merk en teken, de onderscheidende kracht van het merk en verder alle relevante omstandigheden van het geval. Het KLM-vonnis is gebaseerd op art. 13A lid 1 sub a BMW. Morellino had de domeinnaam klmalitalia.com geregistreerd. De namen K.L.M., KLM en Alitalia zijn elk afzonderlijk als merk gedeponeerd door KLM en Alitalia. (Nog) niet gedeponeerd was het merk ' KLM-Alitalia'of ' klmalitalia.com' . Ook Morellino heeft het teken klm-alitalia.com niet als merk gedeponeerd. Morellino maakt dus niet gebruik van een identiek merk, maar van een met beide merken overeenstemmend teken. In dit vonnis is daarom, voor zover het ging om dezelfde, dan wel gelijksoortige waren of diensten, naar mijn mening ten onrechte een beroep gedaan op art. 13A lid 1 sub a BMW. Dit beeld wordt bevestigd in een reeks van relevante uitspraken die ik op inbreukcriteria heb 26 onderzocht. Hoewel het aan de uitspraak niet veel had afgedaan was een beroep op art. 13A lid 1 sub b in geval van soortgelijkheid van waren, of d BMW, in de KLM-Alitalia-zaak dogmatisch juister geweest. Met bronvermelding is overname toegestaan. Aansprakelijkheid wordt niet aanvaard.
24
Union, BenGH 20 mei 1983, NJ 1984,72 Puma/Sabel, HvJ 11 november 1997, NJ 1998, 523 26 Ouders van Nu, Pres. Rb. Amsterdam 20 september 1996, IER 1996/44 en Hof Amsterdam 24 april 1997, BIE 1998/11: hoewel het hier ging het om twee merken die overeenstemming vertoonden, waarbij het ene merk tevens als domeinnaam was geregistreerd, werd niettemin art. 13A lid 1 sub b (en dus niet a) BMW van toepassing geacht; Labouchere, Pres. Rb. Amsterdam 15 mei 1997, IER 1997/44: de domeinnamen geven toegang tot websites waarin informatie is opgenomen over een of meer producten van het bedrijf waarnaar de domeinnaam verwijst; daarmee is in ieder geval sprake van gebruik in de zin van art. 13A lid 1 sub d BMW, daar de geregistreerde domeinnamen zonder geldige reden in het economisch verkeer worden gebruikt; Meatpoint BV, Pres. Rb. Amsterdam 4 september 1997, IER 1997/61: gebruik van de domeinnaam 'meatpoint.com' is van gebruik in de zin van art. 13A lid 1 sub d BMW omdat de door gedaagde geregistreerde domeinnaam zonder geldige reden in het economisch verkeer wordt gebruikt, terwijl afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen omdat eiseres haar merk(tevens handels)naam, niet als internationale website naam kan gebruiken, aangezien gedaagde die naam al als zodanig gebruikt. Bovendien wordt door confrontatie met pornosites afbreuk gedaan aan de reputatie van Meatpoint BV; Deutz/ADT, Pres. Rb. Dordrecht 9 februari 1999, BIE 1999/49: het door middel van de domeinnaam toegang verschaffen tot de website deutz.nl levert gebruik in de zin van art. 13 A lid 1 sub d BMW op; Fortis Nederland N.V., Pres. Rb. Arnhem 26 februari 1999, http://www.rechtbank-arnhem.org/990226a.htm: registratie en gebruik van de domeinnamen zijn aan te merken als gebruik in de zin van art. 13A lid 1 sub d BMW; Ariel, Pres. Rb. Amsterdam, 24 februari 2000, Procter kon niet aannemelijk maken dat Magenta de website www.ariel.nl gebruikt in het economisch verkeer als bedoeld in art. 13A lid 1 onder d BMW; Name Space, Pres. Rb. Amsterdam 7 april 2000, Name Space C.V. maakt gebruik van domeinnamen die aan Unilever toekomende merk- en handelsnamen bevatten. Daarmee is sprake van gebruik in de zin van art. 13A lid 1 sub c BMW. 25
5