Klimaatbeleidsplan Heerlen 2010-2020
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
1
Samenvatting en leeswijzer Heerlen gaat de komende jaren actief aan de slag met klimaatbeleid. Het doel van het beleid is het terugdringen van de CO2-uitstoot met minimaal 20% (ten opzichte van 1990) door; het verhogen van de energie-efficiëntie met 20% en de inzet van duurzame energiebronnen met 20% én door zelf het goede voorbeeld te geven en anderen uit te dagen en stimuleren hier een bijdrage aan te leveren. Heerlen wil deze ambitie in 2020 verwezenlijken. Met dit klimaatbeleidsplan wordt hiervoor de basis gelegd. Het klimaatbeleidsplan is een uitwerking van de strategische visie Economie en Klimaat, waarin het Heerlense beleid ten aanzien van nieuwe energie vanuit twee invalshoeken (economie en duurzaamheid) globaal wordt beschreven. In het klimaatbeleidsplan wordt de duurzaamheidskant van het energiebeleid verder uitgewerkt, waarbij de gemeente Heerlen uitgaat van de volgende algemene aanpak:
1. Zelf doen (zelf als organisatie het goede voorbeeld geven) 2. Anderen stimuleren 3. Samenwerken
Rekening houdend met deze algemene aanpak wordt in het plan een fasering (in de tijd) en een meer concrete aanpak beschreven voor de thema’s:
1. Gemeentelijke organisatie 2. Huishoudens/inwoners 3. Bedrijven/instellingen 4. Verkeer en vervoer
Een essentieel onderwerp is de organisatie van het Heerlense klimaatbeleid, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor de Heerlense Klimaatambassade. Doel van de Klimaatambassade is het mobiliseren van andere partijen om een bijdrage te leveren aan het realiseren van de doelstellingen van het klimaatbeleid.
Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt het doel van het plan kort en krachtig beschreven. Hoofdstuk 2 beschrijft de relatie met de economische pijler van het Heerlense energiebeleid. In hoofdstuk 3 en 4 wordt het reeds gevoerde klimaatbeleid en de huidige stand van zaken weergegeven. Het daadwerkelijke klimaatbeleid is vastgelegd in de hoofdstukken 5 en 6. Hoofdstuk 7 geeft inzicht in de organisatie van het Heerlense klimaatbeleid.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
2
Inhoudsopgave Samenvatting en leeswijzer..................................................................................................................... 2 1. Doel van dit plan.............................................................................................................................. 5 2. Van oude naar nieuwe energie ....................................................................................................... 6 2.1 Inleiding ................................................................................................................................... 6 2.2 De pijler Klimaat: het klimaatbeleidsplan ............................................................................... 7 2.2.1 Klimaatverandering ........................................................................................................... 7 2.2.2 Voorraden fossiele brandstoffen....................................................................................... 7 2.2.3 Energielasten huishoudens en bedrijven .......................................................................... 7 2.2.4 De focus van het klimaatbeleid ......................................................................................... 8 2.3 De pijler Economie: het Actieprogramma Nieuwe Energie .................................................... 8 2.4 De samenhang tussen beide pijlers......................................................................................... 9 3. Heerlens klimaatbeleid: een korte terugblik................................................................................. 10 3.1 Het Klimaatbeleidsplan 2004 en de BANS-projecten............................................................ 10 3.2 Evaluatie BANS-periode......................................................................................................... 10 4. De stand van zaken........................................................................................................................ 15 4.1 Het kader ............................................................................................................................... 15 4.2 De impact van Heerlen op het klimaat.................................................................................. 15 5. Algemene Heerlense aanpak......................................................................................................... 18 5.1 Uitgangspunten ..................................................................................................................... 18 5.2 Thema’s ................................................................................................................................. 19 5.3 Aanpak................................................................................................................................... 19 5.3.1 Zelf doen .......................................................................................................................... 20 5.3.2 Anderen stimuleren......................................................................................................... 20 5.3.3 Samenwerken .................................................................................................................. 21 6. Thematische aanpak en fasering................................................................................................... 23 6.1 Gemeentelijke organisatie .................................................................................................... 23 6.2 Huishoudens/inwoners ......................................................................................................... 25 6.3 Bedrijven................................................................................................................................ 27 6.4 Verkeer en vervoer................................................................................................................ 28 6.5 Fasering ................................................................................................................................. 29 7 Organisatie .................................................................................................................................... 31 7.1 Van beleid naar uitvoering .................................................................................................... 31 7.2 Interne organisatie ................................................................................................................ 31 7.3 Klimaatambassade ................................................................................................................ 32 7.4 Website Klimaatambassade .................................................................................................. 33 7.5 Samenwerking met andere overheden................................................................................. 34 7.6 Middelen ............................................................................................................................... 34 I.1 Internationaal/Europees beleid ............................................................................................... 36 I.2 Nederlands beleid .................................................................................................................... 36
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
3
I.3 I.4 I.5 I.6
Internationale afspraken: de Milleniumdoelstellingen............................................................ 37 Europese samenwerking: het burgemeestersconvenant ........................................................ 37 Nederlandse samenwerking (G27).......................................................................................... 38 Limburgse afspraken ............................................................................................................. 39
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
4
1.
Doel van dit plan
Heerlen gaat de komende jaren actief aan de slag met klimaatbeleid. Het doel van het beleid is het terugdringen van de CO2-uitstoot met minimaal 20% (ten opzichte van 1990) door het verhogen van de energie-efficiëntie met 20% en de inzet van duurzame energiebronnen met 20%. Heerlen wil deze ambitie in 2020 verwezenlijken. Met dit klimaatbeleidsplan wordt hiervoor de basis gelegd.
Het realiseren (in 2020) van een CO2-reductie van minimaal 20% (ten opzichte van 1990) door ; o
het verhogen van de energie-efficiëntie met 20% en de inzet van duurzame energiebronnen met 20%.
o
zelf het goede voorbeeld te geven en de stakeholders in de stad uit te dagen en te stimuleren ook een bijdrage te leveren.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
5
2.
Van oude naar nieuwe energie
2.1
Inleiding
Energie is van oudsher een belangrijk thema voor Heerlen. In de Romeinse tijd was Heerlen een badplaats, waar men in de thermen nieuwe energie opdeed om verder te reizen. In de vorige eeuw zorgde de mijnbouw voor economische welvaart en werkgelegenheid. Inmiddels heeft de nieuwe energiebranche deze rol voor een deel overgenomen. In Heerlen en omgeving vestigen zich steeds meer bedrijven in deze branche en worden energiegerelateerde opleidingsinitiatieven ontplooid. Deze initiatieven dragen substantieel bij aan het realiseren van de doelstellingen van de internationaal vastgestelde Lissabonstrategie, het economische actie- en ontwikkelingsplan van en voor de Europese Unie. Een van de meest toonaangevende projecten in het kader van Nieuwe Energie is het Mijnwaterproject. Dit project is tekenend wanneer het gaat om de ontwikkeling van Heerlen van voormalige mijnstad (oude energie) naar een stad waar nieuwe energie zorgt voor werkgelegenheid en economische kansen. De ambitieuze slogan ‘Van oude naar nieuwe energie’ uit het Klimaatbeleidsplan 2004 wordt hierdoor meer en meer realiteit.
Energie zit dus als het ware in de Heerlense genen en het is de ambitie van het gemeentebestuur om dit ook in de toekomst zo te laten zijn. Heerlen wil ten aanzien van energie zelfs een voorbeeldrol vervullen op regionaal, landelijk en Europees niveau, waarbij overigens nadrukkelijk wordt gekozen voor realistische en haalbare doelstellingen. Een en ander is verwoord in de strategische visie Economie en Klimaat die door het college van Heerlen is vastgesteld. In de visie zijn de twee pijlers Klimaat en Economie beschreven, waarop het beleid ten aanzien van energie is gefundeerd. Door nadrukkelijk te kiezen voor twee invalshoeken als het gaat om energie, wordt een stevige impuls gegeven aan ontwikkelingen die zowel de economie als het klimaat ten goede komen.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
6
2.2
De pijler Klimaat: het klimaatbeleidsplan
2.2.1 Klimaatverandering De pijler Klimaat richt zich vooral op het terugdringen van de CO2-uitstoot en het beperken van de daarmee samenhangende klimaatverandering. Over het verband tussen het gebruik van fossiele brandstoffen, de daarmee samenhangende CO2-uitstoot en de verandering van ons klimaat, is inmiddels wetenschappelijk gezien geen discussie meer. Hoewel over de uiteindelijke gevolgen (zoals de omvang van de zeespiegelstijging) nog wel wordt gediscussieerd, is duidelijk dat de wereldwijde impact van klimaatverandering enorm zal zijn. Problemen als voedselschaarste door hogere temperaturen en wateroverlast door stijgende zeespiegels lijken onafwendbaar. Toch kan door een drastische koerswijziging de schade nog worden beperkt. Aan deze koerswijziging wil Heerlen graag een bijdrage leveren.
2.2.2 Voorraden fossiele brandstoffen De Nederlandse energievoorziening is op dit moment nog vrijwel volledig gebaseerd op de fossiele brandstoffen aardgas, aardolie en steenkool. Duurzame energiebronnen zoals biomassa, wind en zon leveren maar een paar procent van het totale Nederlandse energieverbruik. Dankzij de gasvoorraden kan Nederland nu nog voor een belangrijk deel voorzien in de eigen energiebehoefte. Maar de Nederlandse gasvoorraden zijn niet oneindig. Met het huidige tempo zijn de voorraden rond 2030 uitgeput. We worden hierdoor steeds meer afhankelijk van voorraden in het buitenland. Dat geldt nu al voor fossiele brandstoffen zoals aardolie. Ook deze voorraden zijn eindig. Bovendien bevinden ze zich vaak in de minder stabiele regio’s in de wereld, wat risico’s met zich meebrengt. De risico’s kunnen worden beperkt door het energieverbruik terug te dringen maar vooral ook door te investeren in duurzame energie. Een tweede reden om als Heerlen met klimaatbeleid aan de slag te gaan.
2.2.3 Energielasten huishoudens en bedrijven Omdat fossiele brandstoffen langzaam maar zeker opraken, de resterende voorraden steeds moeilijker te winnen zijn en de wereldwijde energievraag nog steeds groeit, stijgen de energieprijzen over de lange termijn gezien gestaag. Hierdoor vormen de energielasten een steeds grotere kostenpost voor huishoudens en bedrijven. Het moment waarop de energiekosten van een gemiddeld Nederlands gezin hoger worden dan de huurkosten, komt steeds dichterbij. Sociale motieven spelen dan ook zeker een rol bij de invulling van het klimaatbeleid. Dit zorgt er onder meer voor dat in het kader van het Heerlense klimaatbeleid
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
7
bijzondere aandacht wordt geschonken aan stimulerende maatregelen voor de gezinnen met de laagste inkomens.
2.2.4 De focus van het klimaatbeleid In de strategische visie Economie en Klimaat is de focus van het Heerlense klimaatbeleid samengevat in de volgende punten: •
De creatie van draagvlak;
•
Het bevorderen van bewustwording;
•
Een betrouwbare, structurele en consistente beleidsvorming;
•
Een goede toegankelijkheid (van bijvoorbeeld subsidies);
•
De creatie van procedures die energie-efficiëntie en inzet van duurzame energiebronnen stimuleren en faciliteren;
•
Het bevorderen van concrete toepassingen, mede in het licht van de zichtbaarheid;
•
Een directe of indirecte bijdrage leveren aan de CO2-reductiedoelstelling.
Deze punten zijn verder uitgewerkt in de volgende hoofdstukken van dit klimaatbeleid, waarbij als uitgangspunt is gekozen voor een algemene klimaatdoelstelling voor de lange termijn (2020). Aan het realiseren van deze doelstelling wordt gewerkt vanuit vier thema’s: •
Gemeentelijke organisatie
•
Huishoudens/inwoners
•
Bedrijven/instellingen
•
Verkeer en vervoer
Binnen elk thema zijn meer specifieke doelstellingen geformuleerd en is op hoofdlijnen een aanpak en fasering aangegeven. Door middel van projecten en activiteiten (inspanningen) die gebundeld worden in uitvoeringsprogramma’s, wordt invulling gegeven aan de beschreven aanpak. Het eerste uitvoeringsprogramma (2009-2012) wordt uitgevoerd met cofinanciering vanuit de landelijke regeling Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK, zie paragraaf 3.2).
2.3
De pijler Economie: het Actieprogramma Nieuwe Energie
Vanuit economische motieven wil Heerlen, nog meer dan nu al het geval is, het economische centrum zijn voor de nieuwe energiesector. Dit is belangrijk voor de werkgelegenheid en voor de economische ontwikkeling in de Parkstadregio. Naar verwachting zullen ontwikkelingen in de sector circa 4.000 extra arbeidsplaatsen opleveren. Reden genoeg voor stimulerende maatregelen, die nader uitgewerkt zijn in het Actieprogramma Nieuwe Energie. In dit programma wordt nadrukkelijk gekozen voor zonne-energie en geothermie, waarbij acties worden ondernomen die gericht zijn op het stimuleren van kennisontwikkeling, het bieden van een testomgeving en het stimuleren van een brede implementatie van innovaties.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
8
Om de lijnen zuiver te houden, wordt in dit klimaatbeleidsplan niet verder ingegaan op de concrete inhoud van het Actieprogramma Nieuwe Energie.
2.4
De samenhang tussen beide pijlers
In de strategische visie is al aangegeven dat de fundering van het Heerlense beleid ten aanzien van nieuwe energie weliswaar rust op twee afzonderlijke pijlers, maar dat er wel degelijk sprake is van een wisselwerking tussen deze pijlers. De projecten die in Heerlen de komende jaren worden uitgevoerd zullen in de meeste gevallen een bijdrage leveren aan zowel economische als klimaatdoelstellingen. Soms ligt de nadruk meer op economie, soms meer op klimaat. Wanneer vanuit het klimaatbeleidsplan acties worden ondernomen die zich richten op het bevorderen van concrete toepassingen, leidt dit vrijwel altijd tot economische kansen die door het (lokale) bedrijfsleven kunnen worden benut. Ontwikkelingen op het gebied van nieuwe energie die vanuit economische motieven worden gestimuleerd, zullen op hun beurt vrijwel altijd een bijdrage leveren aan het realiseren van de klimaatdoelstellingen. Om de kansen vanuit beide invalshoeken optimaal te benutten, is een gedegen afstemming tussen beide pijlers (zowel ambtelijk als bestuurlijk) onontbeerlijk. Hoofdstuk 7 (Organisatie) beschrijft hoe deze afstemming binnen de gemeentelijke organisatie is georganiseerd.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
9
3.
Heerlens klimaatbeleid: een korte terugblik
3.1
Het Klimaatbeleidsplan 2004 en de BANS-projecten
Klimaatbeleid is voor Heerlen niet nieuw. In 2004 werd het Klimaatbeleidsplan Heerlen 2004-2010 (Van oude naar nieuwe energie) vastgesteld. Met dit plan werd de basis gelegd voor de uitvoering van in totaal 56 klimaatprojecten, verdeeld over 8 thema’s: •
Klimaat in beleid
•
Verkeer en vervoer
•
Gemeentelijke gebouwen en
•
Duurzame energie
voorzieningen
•
Internationaal
•
Bedrijven en utiliteitsbouw
•
Woningbouw
•
Agrarische sector
De doelstelling van het klimaatbeleidsplan en de bijbehorende projecten was het leveren van een actieve bijdrage aan het realiseren van de internationale Kyoto-doelstellingen voor CO2reductie. Voor het uitvoeren van de projecten werd gebruik gemaakt van de landelijke cofinancieringsregeling BANS (Bestuursakkoord Nieuwe Stijl). Inmiddels is de zogenaamde BANS-periode afgesloten en heeft een evaluatie plaatsgevonden van de inspanningen die zijn verricht en de resultaten die dit heeft opgeleverd.
3.2
Evaluatie BANS-periode
Het Klimaatbeleidsplan 2004-2010 heeft op veel gebieden iets losgemaakt in Heerlen. In 2004 was klimaat- en energiebeleid nog relatief nieuw. In de subtitel van het beleidsplan van destijds is te lezen dat we binnen onze regio een transitie doorlopen van oude naar nieuwe energie. Deze kreet uit 2004 is natuurlijk niet helemaal uit de lucht komen vallen. In het klimaatbeleidsplan werd gekozen voor zowel een actieve aanpak van CO2 reductiemaatregelen als een economische ontwikkeling van de energiegerelateerde bedrijvensector binnen onze regio. Met de versnellingsagenda van de Provincie Limburg in 2008 is zowel op economisch als klimaatgebied hier echt vaart in gekomen en momenteel is het een belangrijk speerpunt voor de gehele regio. In deze terugblik op de afgelopen 5 jaar klimaatbeleid zijn aanbevelingen opgenomen die de basis hebben gevormd voor de nieuwe aanpak.
AANBEVELING: ‘haal klimaatbeleid uit zijn isolement en gebruik de symbiose van Nieuwe Energie en Klimaatbeleid om tempo te maken. Het moet synergie opleveren.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
10
Het klimaatbeleidsplan 2004-2010 was een projectenboek, de ambities waren hoog en de hoeveelheid en diversiteit aan projecten was groot. Door in de beginperiode te focussen op één van de projecten, namelijk het mijnwaterproject, heeft de uitvoering van de andere projecten achterstand opgelopen en heeft de structurele verankering onvoldoende plaatsgevonden. Om een inzicht te geven in de resultaten wordt kort per thema aangegeven wat de belangrijkste activiteiten , successen en missers zijn geweest. Klimaat in beleid Klimaatbeleid en/of duurzaamheid in het algemeen is in de afgelopen periode vanuit een underdog-positie uitgegroeid tot een landelijke hype. Maar zelfs dan is een integrale duurzame afweging nog steeds geen vanzelfsprekendheid. Een duidelijke visie en bestuurlijke legitimatie blijkt hiervoor steeds weer noodzakelijk te zijn.
AANBEVELING : ‘zorg voor duidelijke politieke doelen en dus legitimatie’ AANBEVELING : ‘doelen, resultaten en voortgang moeten inzichtelijk zijn en opgenomen in de managementcyclus’ AANBEVELING : ‘zorg er voor dat klimaatbeleid niet iets is van één persoon maar van de gehele organisatie en stakeholders in de stad’, Internationaal Binnen dit thema zijn het mijnwaterproject en de ontwikkeling van Avantis als R&D gebied voor energie twee van de excellente voorbeelden van projecten die prima verlopen zijn. Daarnaast wordt in 2009 het Europese onderzoekstraject naar energiebesparingstrategieën voor woningeigenaren met lagere inkomens (ECOLISH) afgerond. Belangrijke mijlpalen voor het Heerlense klimaatbeleid waren de ondertekening van de Declaration on Climate Change van Eurocities en de ondertekening van het Covenant of Mayors. In het kader van onze deelname aan de Europese Netwerken heeft Heerlen in 2008 samen met Aken de jaarlijkse conferentie van Climate Alliance georganiseerd en wordt jaarlijks een bijdrage (2009 over Minewater) geleverd aan de conferentie van Energie-Cités. De gemeente Heerlen is door diezelfde club als enige stad in Nederland uitgenodigd om deel te nemen aan een grote postercampagne rondom het Covenant of Mayors en in oktober 2009 een bijdrage te leveren aan een strategisch denktank over klimaatbeleid en stedenbouw. Uit deze internationale resultaten blijkt dat Heerlen in Europese kringen inmiddels bekend is en gerespecteerd wordt.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
11
AANBEVELING : ‘draag zorg voor continuering en zelfs versteviging van de internationale contacten’ Bedrijven en utiliteitsgebouwen In samenwerking met de andere Limburgse klimaatgemeenten zijn workshops georganiseerd in heel Limburg en hebben in 2007 bedrijven uit de energiebranche zich gepresenteerd op de Bedrijven Kontakt Dagen in het MECC. Lokaal is getracht een structurele vorm van energiemanagement op te zetten op de bedrijventerreinen in samenwerking met bedrijventerreinmanagement Parkstad Limburg (BTM-PL). Uitgangspunt van deze structurele aanpak zouden energiescans moeten zijn op basis waarvan ondernemers elkaar konden vertellen over succesvolle projecten en faalfactoren. Wegens een gebrek aan financiën voor de energiescans is dit project niet verder van de grond gekomen. Wel is in 2009 op industrieterrein de Beitel gestart met de provinciale pilot voor energieke bedrijventerreinen. Gemeentelijke gebouwen en voorzieningen Vooral binnen de eigen organisatie is het moeilijk om klimaattaken op de agenda van de verschillende afdelingen te krijgen. Er wordt zo her en der al het nodige gedaan maar dan vooral vanuit de ideologie van de betreffende ambtenaar. Zo kopen we onze stroom en gas 100% groen in, hebben we schouwburg duurzaam verbouwd, staat er een duurzaam gebouw van Beheer en Onderhoud, is er een vervangingsadvies gemaakt voor ons wagenpark, komt er een turbine in het riool en doen we mee met een pilot over LED-straatverlichting. De meest recente vordering is de keuze om in 2015 100% duurzaam te gaan inkopen. Verder verschuilt men zich echter hoofdzakelijk achter wettelijke taken, minimale normen en een gebrek aan financiële middelen. Wat wel heel succesvol verloopt is de communicatie middels educatie aan basisscholen. De afgelopen periode is twee maal deelgenomen aan de landelijke Energy Survival, hetgeen geresulteerd heeft in Heerlense afvaardigingen tijdens de opnames van de finale in Noorwegen. Daarnaast loopt in schooljaar 2009-2010 voor de derde keer het duurzame lesaanbod van Sarah’s Wereld & Nieuwe Energie.
AANBEVELING : ‘om enigszins geloofwaardig over te komen zullen wij als gemeentelijke organisatie het goede voorbeeld moeten geven’ AANBEVELING : ‘bestuur en directie moeten een duidelijke boodschap uitzenden over het belang van ons klimaatbeleid in al onze acties’
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
12
AANBEVELING AANBEVELING : ‘draag zorg voor een structurele verankering van duurzaamheidonderwijs op scholen, want de jeugd heeft de toekomst’ Agrarische sector Binnen dit thema is sterk aansluiting gezocht bij de plannen om het bosareaal van het Imstenraderbos met 30 ha. uit te breiden. Vanuit klimaatbeleid heeft met name ondersteuning plaatsgevonden van een aantal communicatieve activiteiten zoals de boomplantdag en de Dag van het Park.
AANBEVELING : ‘indien je wilt compenseren, doe dat dan ook lokaal’ Verkeer en Vervoer Voor de aanpak van de uitstoot van broeikasgassen is aangesloten bij het fietsplan en de opgestelde verkeersmilieukaarten. Verdere specifieke acties zijn opgenomen in het Actieplan luchtkwaliteit. Woningbouw Binnen de nieuwbouw lagen een aantal zware taakstellingen welke slechts in beperkte mate zijn gerealiseerd. Een vrijwillige aanscherping van de bouwnormen is gebleken heel moeilijk te zijn en alleen realiseerbaar als er een invloedrijke en gedreven partner binnen het bouwproces aanwezig is. Veel aandacht is uitgegaan naar de duurzaamheidcriteria binnen de woonvisie van Parkstad Limburg. Duurzaamheid is hier uiteindelijk in benoemd als belangrijk kwaliteitscriterium hoewel harde afspraken ontbreken. Gelukkig heeft het college van Heerlen in de lokale woningprogrammering concretere duurzaamheideisen kunnen vastleggen. De wijze waarop deze in de prestatieafspraken met woningcorporaties zijn neergelegd biedt goede perspectieven voor een stringente aanpak. Voor de bestaande woningvoorraad zijn diverse acties geweest en zijn subsidieregelingen van kracht geweest zoals de subsidieregeling Energiezuinig Wonen en de Limburgse Energie Subsidie. Met name ten aanzien van duurzame energietechnieken als zonnepanelen en zonneboilers zien we dat de eerste groep welwillende woningeigenaren voorzien zijn en dat een volgende groep moeilijker te overtuigen is. Isolatiemaatregelen blijven zeer in trek.
AANBEVELING : ‘in de bestaande voorraad is veel te halen. Draag zorg voor voldoende capaciteit om dit belangrijke onderdeel grondig op te pakken” AANBEVELING : ‘zoek samenwerking met de kennisinstellingen in deze regio en zo nodig over de grens in Belgisch Limburg en Kreis Aachen’
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
13
Duurzame energie Vanuit het actieprogramma Nieuwe Energie wordt gefocust op zonne-energie en geothermie. Het mijnwaterproject is hier natuurlijk een belangrijk boegbeeld van. Het Nederlandse systeem van subsidiering is echter nog steeds ontoereikend waardoor woningbezitters en bedrijven met moeite in grootschalig toepassing van duurzame energiebronnen investeren. Middels een aantal voorbeeldprojecten bij scholen, scoutinggroepen en sportverenigingen wordt getracht goede voorbeelden te laten zien van mogelijke toepassingen. Plannen voor een grensoverschrijdend windpark met Aken verlopen zeer moeizaam.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
14
4.
De stand van zaken
4.1
Het kader
Het kader voor het nieuwe Heerlense klimaatbeleid wordt gevormd door Europees en nationaal beleid en door afspraken die door Heerlen zijn gemaakt met overheden en andere instanties. In bijlage I behorende bij dit plan wordt hier uitgebreid op in gegaan. De door Heerlen gemaakte afspraken vormen de basis voor de doelstelling van dit klimaatbeleidsplan zoals die in hoofdstuk 1 is verwoord:
Het realiseren (in 2020) van een CO2-reductie van minimaal 20% (ten opzichte van 1990) door ; o
het verhogen van de energie-efficiëntie met 20% en de inzet van duurzame energiebronnen met 20%.
o
zelf het goede voorbeeld te geven en de stakeholders in de stad uit te dagen en te stimuleren ook een bijdrage te leveren.
Bij het formuleren van de doelstelling is heel bewust gekozen. Voor Heerlen is het anders omgaan met energie weliswaar een zeer belangrijk item, maar er zijn in de stad nog andere problemen die de aandacht behoeven. Het streven naar volledige klimaatneutraliteit is binnen het tijdsbestek waarop dit klimaatbeleidsplan zich richt, een brug te ver. Vandaar dat de doelstelling uit het internationale Covenant of Mayors is overgenomen.
Het Heerlense klimaatbeleid staat niet op zichzelf. Het beleid heeft duidelijke raakvlakken met andere thema’s zoals luchtkwaliteit, water en groen. Zo wordt zowel vanuit luchtbeleid (Luchtkwaliteitsplan) als vanuit klimaatbeleid energie gestoken in het stimuleren van schoner (zuiniger) vervoer.
4.2
De impact van Heerlen op het klimaat
Bij het formuleren van nieuw beleid is het van belang om te weten welk doel uiteindelijk wordt nagestreefd, maar ook in hoeverre er al stappen in de goede richting zijn gezet. Het uitstippelen van een route kan pas wanneer zowel het doel als het uitgangspunt zijn vastgesteld. Om het uitgangspunt te kunnen vaststellen, is het belangrijk om te weten: •
Hoe hoog de CO2-uitstoot (de CO2-footprint) is van zowel de gemeentelijke organisatie als de gemeente in totaliteit (inclusief huishoudens en bedrijven).
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
15
•
Hoe hoog deze CO2-uitstoot was in 1990.
•
Wat de bijdrage is van verschillende bronnen aan de uitstoot.
De CO2-footprint van Heerlen en de bijdrage van de verschillende bronnen hieraan, vormt de basis voor onze beleidskeuzes.
Op basis van de landelijke gegevens is de bestaande CO2-emissie in Heerlen vastgesteld (bronnen: www.emissieregistratie.nl en www.klimaatmonitor.databank.nl). In 2008 bedroeg deze emissie ca. 828 kiloton. De bijdrage van de verschillende bronnen aan deze uitstoot is in onderstaande grafiek weergegeven:
De bijdrage van de gemeentelijke organisatie maakt deel uit van de bron Overig. Op basis van de beschikbare verbruiksgegevens, kan worden gesteld dat de bijdrage van de gemeentelijke organisatie minder dan 1% bedraagt.
Ter vergelijking zijn in onderstaande tabel de gegevens van enkele andere Limburgse gemeenten opgenomen:
Gemeente
Globale CO2CO2-emissie (2008)
Heerlen
828
Roermond
605
Maastricht
1.605
Venlo
591
Weert
292
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
16
Een belangrijk aandachtspunt is dat de berekeningen voor een deel gebaseerd zijn op aannames en dat de aanwezigheid van een grote emissiebron zoals industrie met een hoge energievraag de emissie per gemeente in hoge mate beïnvloedt.
Op dit moment zijn er onvoldoende gegevens beschikbaar om de CO2-footprint op lokaal niveau exact en in detail te bepalen. Dit geldt voor de meeste gemeenten in Nederland. Het in beeld brengen van deze gegevens is dan ook essentieel. Tijdens de looptijd van het klimaatbeleidsplan is het bovendien van belang om het effect van de verschillende maatregelen periodiek te bepalen en het beleid desnoods bij te stellen. Het verder uitwerken van de footprint en het monitoren ervan is nader beschreven in hoofdstuk 7 (Organisatie).
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
17
5.
Algemene Heerlense aanpak
5.1
Uitgangspunten
De algemene klimaatdoelstelling van Heerlen vormt uiteraard het belangrijkste uitgangspunt voor het klimaatbeleid. De doelstelling brengt impliciet met zich mee dat Heerlen zich in hoofdzaak richt op energiebesparing en de toepassing van duurzame energie, de eerste twee stappen in de zogenaamde Trias Energetica. Dit breed geaccepteerde model beschrijft drie logische en opeenvolgende stappen op de route naar een duurzame energievoorziening:
1. Energiebesparing Het reduceren van de energievraag. Dat wat niet gevraagd wordt, hoeft ook niet opgewekt te worden.
2. Duurzame energie De resterende energiebehoefte proberen we zo veel mogelijk duurzaam op te wekken.
3. Efficiënt gebruik van fossiele brandstoffen De energievraag die niet bespaard kan worden en die niet duurzaam opgewekt kan worden, proberen we zo efficiënt mogelijk met behulp van fossiele brandstoffen op te wekken. Hierbij kan worden gedacht aan het stimuleren van zuinige voertuigen en van verwarming met een hoger rendement.
Een aanvulling op de Trias Energetica, is de compensatie van de resterende CO2-uitstoot door bijvoorbeeld bosaanplant (al dan niet binnen de gemeentegrenzen). Vooralsnog wordt deze optie in Heerlen niet gekozen, of alleen als aanloop naar betere maatregelen (bv. inkoop klimaatgecompenseerd gas als voorloper van echt ‘groen’ gas).
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
18
Fig. Model Trias Energetica Naast de Trias Energetica hanteert Heerlen nog een ander belangrijk uitgangspunt bij de uitvoering van haar klimaatbeleid. Heerlen is van mening dat het beleid een belangrijke bijdrage moet leveren aan duurzame ontwikkeling; een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de behoeften van de huidige generatie zonder daarbij het voorzien in de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen. In een duurzame samenleving is de ideale balans gevonden tussen sociale aspecten, milieuaspecten en economische aspecten. Dit noemt men ook wel de people-planet-profit (PPP) benadering. Bij de uitvoering van het klimaatbeleid wordt niet alleen gekeken naar de ‘planet’-aspecten, maar spelen de ‘people’en ‘profit’-aspecten een even belangrijke rol. Dit blijkt onder meer uit het feit dat het klimaatbeleid zich richt op CO2-reductie maar ook op het beperken van de energielasten van de Heerlense inwoners en bedrijven.
5.2
Thema’s
De uitgangspunten die in de vorige paragraaf zijn genoemd, zijn verder uitgewerkt voor de vier thema’s van het Heerlense klimaatbeleid: •
De gemeentelijke organisatie (de gemeente als bedrijf)
•
De huishoudens/inwoners
•
De bedrijven/instellingen
•
Het verkeer en vervoer
Vanuit de vier thema’s wordt een bijdrage geleverd aan het realiseren van de overkoepelende doelstelling.
5.3
Aanpak
De gemeente vervult meerdere rollen in de samenleving. Van oudsher was de lokale overheid weliswaar vooral een regelgever en controleur, maar deze rol is zeker niet het belangrijkst wanneer het gaat om het terugdringen van de CO2-uitstoot. Bij de uitvoering van het
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
19
Heerlense klimaatbeleid wil de gemeente in de eerste plaats zelf (als bedrijf) een bijdrage leveren aan het verminderen van de CO2-uitstoot en zo het goede voorbeeld geven. In de tweede plaats wil het gemeentebestuur andere partijen in de gemeente (zoals inwoners en bedrijven) stimuleren om met energiebesparing en duurzame energie aan de slag te gaan, waarbij de gemeentelijke rol afhankelijk is van de behoeften van deze partijen. In de derde plaats wil de gemeente met andere partijen projecten opstarten en uitvoeren waarbij als partner een inbreng wordt geleverd. De algemene Heerlense aanpak bestaat dan ook uit:
1.
Zelf doen
2.
Anderen stimuleren
3.
Samenwerken
5.3.1 Zelf doen De gemeente kan anderen niet aanspreken op hun gedrag als ze zelf niet het goede voorbeeld geeft. Wanneer het gaat om het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, geldt bovenal ‘practice what you preach’. Door binnen de gemeentelijke organisatie maatregelen te treffen en hier duidelijk over te communiceren, kunnen andere partijen worden geïnspireerd en gemotiveerd om ook maatregelen te treffen. Naast het geven van het goede voorbeeld en het fungeren als ‘launching customer’ (eerste afnemer van een nieuw product), gaat het uiteraard ook om het leveren van een concrete bijdrage aan de vermindering van de CO2-uitstoot. Bovendien draagt actief klimaatbeleid bij aan de identiteit en het imago van Heerlen.
In het hoofdstuk 6 is onder het thema Gemeentelijke Organisatie beschreven welke acties de gemeente onderneemt in het kader van het ‘Zelf Doen’. Overigens geldt hierbij net als bij andere organisaties dat ook intern (binnen het ambtelijk apparaat) acties moeten worden gevoerd gericht op informeren, inspireren, stimuleren etc.
5.3.2 Anderen stimuleren Wanneer de gemeente andere partijen zoals bedrijven en inwoners wil bewegen om met energiebesparing en duurzame energie aan de slag te gaan, is het belangrijk dat deze partijen dit ‘weten’, ‘willen’ en ‘kunnen’. Tijdens het voorbereiden van het klimaatbeleid is gebleken dat de boodschap van de gemeente niet altijd helder is. Inwoners, bedrijven en organisaties zijn onvoldoende op de hoogte van het belang van klimaatbeleid, de maatregelen die mogelijk zijn en het effect van deze maatregelen. Ook laat de gemeente onvoldoende zien wat zij zelf doet om energie te besparen en de toepassing van duurzame
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
20
energie te bevorderen. Het informeren van inwoners, bedrijven en organisaties is dan ook heel belangrijk. De kernboodschap bij alle klimaatcommunicatie is: ‘Als gemeente vinden we Klimaatbeleid uiterst belangrijk! Daarom werken we zelf actief aan energiebesparing en het toepassen van nieuwe duurzame energie en ondersteunen we andere partijen om hiermee aan de slag te gaan.’ Een belangrijke doelgroep zijn kinderen en jongeren. Door educatieve projecten op verschillende niveaus uit te voeren, kan op de lange termijn een gedragsverandering worden bewerkstelligd.
Maar om daadwerkelijk iets te bereiken, is meer nodig. Een belangrijke vraag is: ‘What’s in it for me?’. Het terugdringen van klimaatverandering is weliswaar een van de belangrijkste uitdagingen van deze tijd, maar voor huishoudens en bedrijven vormt de eigen portemonnee een betere motivatie. Door bij het motiveren van partijen in te ‘zoomen’ op het verlagen van de energielasten, het verhogen van het comfort en eventueel het verbeteren van het imago (bedrijven), wordt waarschijnlijk een groter effect bereikt. Dit effect wordt nog vergroot door bij het uitdragen van de boodschap gebruik te maken van aansprekende ambassadeurs die de taal spreken van de verschillende doelgroepen en door gebruik te maken van stimulerende maatregelen zoals subsidieregelingen en laagrente dragende leningen. Partijen die wel willen, maar niet kunnen, worden hiermee wellicht over de streep getrokken. Bij het toepassen van financiële stimulansen zoekt Heerlen, rekening houdend met haar sociale beleid, met name naar mogelijkheden voor de lagere inkomens.
Hoewel bij de algemene aanpak niet de voorkeur wordt gegeven aan regulerende maatregelen, wordt van de gemeente wel verwacht dat zij invulling geeft aan haar wettelijke taken. In de praktijk betekent dit dat op de naleving van wettelijke normen (bv. het Bouwbesluit) en gemaakte afspraken consequenter dan voorheen wordt toegezien.
5.3.3 Samenwerken Bij het uitvoeren van klimaatprojecten is samenwerking in veel gevallen essentieel. Het gaat hierbij onder meer om de samenwerking tussen de gemeente en corporaties en ontwikkelaars, bedrijventerreinmanagement en onderwijs- en kennisinstellingen (zowel binnen de regio als met onze buren in Belgisch Limburg en Duitsland) . Een vorm van samenwerking die hier extra wordt benadrukt, is de samenwerking met andere overheden zoals de andere Parkstadgemeenten en de provincie Limburg (zie ook hoofdstuk 3). Bij het uitvoeren van het klimaatbeleid zullen projecten die zich daarvoor lenen, gezamenlijk worden opgepakt. Op landelijk niveau werkt Heerlen onder meer samen met de andere klimaatactieve gemeenten van Nederland. Het doel van deze samenwerking en de daaruit
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
21
volgende deelname aan landelijke werkgroepen, is het uitwisselen van kennis en informatie en het onderling afstemmen van het beleid. Daarnaast versterkt de samenwerking de gezamenlijk lobby op nationaal en internationaal niveau, die in het verleden heeft geleid tot bijvoorbeeld het verruimen van cofinancieringsregelingen.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
22
6.
Thematische aanpak en fasering
6.1
Gemeentelijke organisatie
Zoals in het vorige hoofdstuk al is beschreven, wil Heerlen met de gemeentelijke organisatie het goede voorbeeld geven en door ‘zelf doen’ een fikse bijdrage leveren aan het verminderen van de CO2-uitstoot. Hierbij richt de gemeente zich op de volgende onderdelen: •
Huisvesting Wanneer het gaat om nieuwbouw of renovatie worden de klimaatambities vanaf het beginstadium meegenomen in het planproces. Op de lange termijn (2020) streeft de gemeente voor haar eigen gebouwen naar de ambitie Energieneutraal. In de tussentijd worden alle nieuwe gemeentelijke gebouwen gerealiseerd met een energieprestatie die tenminste 50% lager ligt dan de wettelijke norm (50% verscherpte EPC). Bij bestaande gemeentelijke gebouwen worden aanbevelingen die voortvloeien uit energiescans opgenomen in het meerjarenonderhoudsplan. Zo worden de energieprestaties van de gemeentelijke gebouwen planmatig verbeterd.
•
Vervoer Voor alle vervoersbewegingen die gerelateerd zijn aan de gemeentelijke organisatie wordt een vervoersplan gemaakt, dat zich richt op de vermindering van de totale CO2-uitstoot. Hierbij streeft de gemeente naar klimaatneutraliteit in 2012, wat inhoudt dat het resterende brandstofverbruik zal worden gecompenseerd.
•
Openbare verlichting Bij het aanleggen en vervangen van de openbare verlichting wordt gebruik gemaakt van energiezuinige lampen. Op de middellange termijn wil Heerlen extra winst behalen door het (plaatselijk) dimmen van verlichting in de nachtperiode en het toepassen van nieuwe verlichtingstechnieken zoals LED-verlichting. Op de langere termijn biedt de aanleg van een andere infrastructuur (flexibel dimbaar netwerk) perspectieven. Dit kan alleen als bij nieuwe ontwikkelingen in de stad (bv. herstructurering) deze optie vanaf het begin van het planproces in de overwegingen wordt meegenomen.
•
Inkoop De inkoop van de gemeente varieert van pennen, tot ICT-voorzieningen en diensten van derden. Conform de afspraken die hierover landelijk zijn gemaakt, werkt de gemeente Heerlen planmatig aan het verduurzamen van de inkoop waarbij het percentage van het inkoopvolume dat duurzaam wordt ingekocht steeds verder wordt verhoogd (tot 75% in 2010, 100% in 2015). Vanuit het klimaatbeleid wordt hierbij de
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
23
nadruk gelegd op energiebesparing (CO2-neutraal inkopen). De energie die daarna nog nodig is, wordt voor tenminste 70% duurzaam opgewekt of ingekocht. Voor elektriciteit is dit overigens al 100%. •
Personeel De gemeente is een bedrijf zoals veel anderen. Dat betekent dat medewerkers moeten worden geïnformeerd, geïnspireerd en gemotiveerd om in hun dagelijkse werk structureel rekening te houden met klimaatbeleid. Dit is belangrijk omdat de medewerkers door hun contacten met andere partijen als een ambassadeur de klimaatboodschap van de gemeente kunnen uitdragen.
•
Groen Vanuit diverse beleidsvelden wordt aandacht geschonken aan de realisatie en het beheer van groen in en om de stad. Door de opname van CO2 kunnen groenvoorzieningen (bossen, parken, groene daken e.d.) een bijdrage leveren aan het klimaatbeleid. Door een link te leggen tussen de CO2-uitstoot van de gemeentelijke organisatie en de hoeveelheid groen die nodig is om dit te compenseren, wordt een extra impuls gegeven aan zowel het klimaat- als het groenbeleid. Vandaar dat het onderdeel Groen hier expliciet wordt genoemd.
Doelstellingen Gemeentelijke Organisatie De doelstelling voor de gemeentelijke organisatie gaat verder dan de algemene klimaatdoelstelling. Rekening houdend met de thans beschikbare kennis, geldt voor de gemeente Heerlen als bedrijf: •
Nieuwbouw wordt gerealiseerd met een 50% verscherpte EPC (vanaf 2020 energieneutraal).
•
Tot 2020 wordt jaarlijks 3% energie bespaard.
•
De resterende energie wordt voor 70% duurzaam opgewekt of ingekocht.
•
In 2012 werkt de gemeente 100% klimaatneutraal. Alle energie die niet duurzaam wordt opgewekt of ingekocht, wordt gecompenseerd door lokale groenmaatregelen, investeringen in lokale duurzame energieprojecten of Milleniumdoelen.
Energieneutraal Wanneer wordt gesproken over energieneutraal, betekent dit dat alle energie die binnen een gemeente (of gebouw) wordt gebruikt, binnen deze gemeente (of dit gebouw) duurzaam wordt opgewekt.
Klimaatneutraal De term Klimaatneutraal wordt gebruikt om aan te geven dat bepaalde activiteiten geen negatief effect hebben op het klimaat. Dit kan worden bereikt door een sterke reductie van de uitstoot van broeikasgassen (waaronder CO2, methaan) of door compensatie (boomaanplant).
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
24
CO2-neutraal Wanneer wordt gesproken over CO2-neutraal, betekent dit dat de CO2-uitstoot volledig wordt gereduceerd of gecompenseerd. De andere (overigens minder belangrijke) broeikasgassen worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
6.2
Huishoudens/inwoners
De Heerlense huishoudens leveren een belangrijke bijdrage aan de totale CO2-uitstoot in onze gemeente (zie paragraaf 4.1). De uitstoot kan worden beperkt door maatregelen die zich richten op partijen die woningen bouwen en beheren (ontwikkelaars, aannemers, corporaties) en maatregelen die zich richten op de bewoners van deze woningen. Deze doelgroepen hebben uiteraard andere behoeften.
Bouwen en beheren Met de bouwende en beherende partijen in Nederland zijn de afgelopen jaren de nodige afspraken gemaakt wanneer het gaat om energiebesparing en de toepassing van duurzame energie. Zo wordt de energieprestatienorm voor nieuwe woningen (EPC) de komende jaren geleidelijk aangescherpt (met 25% in 2011 en met 50% in 2015). Daarnaast zijn met de landelijke woningcorporaties afspraken gemaakt over het terugdringen van het gasverbruik in de bestaande woningvoorraad met 20% in de periode 2008 – 2018.
Heerlen volgt uiteraard de landelijke ontwikkelingen en ziet ook consequent toe op de naleving van de wettelijke energieprestatienormen. Waar mogelijk wil de gemeente echter nog een stapje verder gaan. Hierbij wordt onder meer gedacht aan het gezamenlijk (met diverse partijen) realiseren van energieneutrale woningen met name voor de lagere inkomens. Ook richt Heerlen zich zeer nadrukkelijk op de bestaande woningvoorraad, mede vanuit de optiek dat in de regio Parkstad sprake is van krimp en nieuwbouw dus minder aan de orde is. Dit betekent dat de samenwerking met woningbouwcorporaties voor Heerlen ontzettend belangrijk is. Met de corporaties heeft de gemeente prestatieafspraken vastgelegd voor zowel nieuwbouw als bestaande bouw.
Vanuit de landelijke G27-afspraken wordt aangedrongen op het maken van prestatieafspraken waarbij een instrument als GPR Gebouw (GPR = Gemeentelijke Praktijk Richtlijn) wordt toegepast. De GPR Gebouw beoordeelt op diverse thema’s, zoals materiaalgebruik en energie, de prestaties van een gebouw. Door het instrument toe te passen, kunnen concrete afspraken ten aanzien van prestaties worden gemaakt, waarbij de invulling wordt overgelaten aan de bouwende en beherende partijen.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
25
Om voor alle stakeholders in de gebouwde omgeving een duidelijk en helder overzicht te hebben van de Heerlense beleidsuitgangspunten, zal voor 2012 de ‘Heerlense aanpak van de gebouwde omgeving’ worden opgesteld.
Wonen Het energieverbruik in en rond woningen hangt niet alleen af van de energieprestatie van deze woning maar vooral ook van het gebruik van de woning in de praktijk. Het Heerlense klimaatbeleid richt zich dan ook heel nadrukkelijk op het woon- en leefgedrag van de inwoners van de gemeente.
De jeugd heeft de toekomst. Daarom wordt in de Heerlense aanpak ruim aandacht besteed aan klimaateducatie, zowel bij de basisscholen als in het voortgezet onderwijs. Naar verwachting zal dit ertoe leiden dat duurzaamheid op de langere termijn (na 2012) een steeds vanzelfsprekender structureel onderdeel gaat vormen van alle onderwijsprogramma’s.
Bij het voorbereiden van het klimaatbeleid is gebleken dat er behoefte is aan informatie over mogelijke maatregelen, subsidieregelingen en effecten van maatregelen (vooral financieel). De bestaande communicatiekanalen kunnen voor het verspreiden van deze informatie beter worden benut. Daarnaast wil de gemeente naar de burgers toe; liefst met een advies op maat. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van een rijdende Energiewinkel (informatie-bus), van waaruit actief informatie wordt verstrekt. Ook wordt onderzocht of het mogelijk is om samen met kennisinstellingen en andere gemeenten in de regio Parkstad, een pro-actief, dynamisch energie informatiecentrum op te richten, waar zowel burgers als bedrijven terecht kunnen voor adviezen en voor bemiddeling met de commerciële markt.
Voor een deel van de Heerlense bevolking is een extra stimulans nodig om met energiebesparing en de toepassing van duurzame energie aan de slag te gaan. In verband hiermee wordt een systeem van slimme financieringsconstructies zoals laagrentedragende leningen uitgewerkt, ten behoeve van investeringen in energiescans en energiebesparende voorzieningen. De focus ligt hierbij op de huishoudens met de laagste inkomens.
Doelstellingen huishoudens/inwoners Rekening houdend met de thans beschikbare kennis, hanteert Heerlen voor de huishoudens de volgende doelstellingen: •
Nieuwe woningen in Heerlen voldoen uiteraard allemaal aan de EPC-eisen van het Bouwbesluit (ook na de aangekondigde aanscherpingen in 2011 en 2015).
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
26
•
De energetische kwaliteit van de bestaande woningvoorraad verbetert jaarlijks met 2% (tot 2020). Hierdoor neemt het gasverbruik in de bestaande bouw in de periode 2008-2018 met 20% af.
•
Van de Heerlense huishoudens vertoont 10% energiezuinig gedrag, wat blijkt uit resultaten van periodieke enquêtes.
6.3
Bedrijven
Ook van de bedrijven in Heerlen wordt een bijdrage verwacht wanneer het gaat om het realiseren van de klimaatdoelstellingen. Tot dusver is vanuit het gemeentelijke klimaatbeleid nog te weinig aandacht besteed aan deze belangrijke sector. Bij het benaderen van bedrijven lag de nadruk in het verleden vooral op de regulerende taken vanuit de Wet milieubeheer (vergunningverlening en handhaving). De bevoegdheden op dit vlak zijn echter beperkt en ze sluiten ook niet helemaal aan op de Heerlense klimaataanpak waarbij de voorkeur wordt gegeven aan stimuleren in plaats van reguleren en de nadruk ligt op de voordelen voor het bedrijfsleven (‘what’s in it for me?’).
Stimuleren begint met informeren en inspireren. Ook bij het bedrijfsleven bestaat behoefte aan concrete informatie over mogelijke maatregelen, subsidieregelingen en effecten van maatregelen. Bij het verstrekken van deze informatie wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande netwerken, het bedrijvencontactpunt en reguliere ondernemersbijeenkomsten. Daarnaast is een mogelijke rol weg gelegd voor het informatiecentrum dat in de vorige paragraaf is genoemd.
Net als bij de Heerlense inwoners zal ook bij veel Heerlense bedrijven een extra stimulans nodig zijn om echt aan de slag te gaan met energiebesparing en de toepassing van duurzame energie. In het kader van ‘ontzorgen’ en ‘faciliteren’ zullen onder meer energiescans worden aangeboden en zal aan MKB-bedrijven de gelegenheid worden gegeven om deel te nemen aan cursussen (Duurzaam Ondernemen).
Binnen het klimaatbeleid is een belangrijke rol weg gelegd voor het management van bedrijventerreinen (o.a. BTM Parkstad). In samenwerking met het bedrijventerreinmanagement worden op meerdere bedrijventerreinen in Heerlen energieprojecten uitgevoerd, waarbij het niet alleen gaat om energiebesparing op bedrijfsniveau, maar ook om het benutten van elkaars restwarmte en de toepassing van duurzame energie (bv. zonnepanelen op bedrijfsdaken, collectieve energievoorzieningen). In Parkstadverband wordt hiervoor een energiecoördinator aangesteld.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
27
Doelstellingen bedrijven Rekening houdend met de thans beschikbare kennis, hanteert Heerlen voor de bedrijven de volgende doelstelling: •
De CO2-emissie van de Heerlense bedrijven neemt tot 2020 jaarlijks met 2% af, door energiebesparing en de toepassing van duurzame energie.
6.4
Verkeer en vervoer
Het verkeer levert een fikse bijdrage wanneer het gaat om de CO2-uitstoot op Heerlens grondgebied. Tegelijkertijd is het voor de gemeente een moeilijk te beïnvloeden bron. Toch wordt zowel vanuit luchtbeleid (Luchtkwaliteitsplan) als vanuit klimaatbeleid energie gestoken in het stimuleren van schoner (zuiniger) vervoer. De gemeente fungeert hierbij als ‘bruggenbouwer’ tussen de verschillende marktpartijen. De belangrijkste uitdaging hierbij is het doorbreken van het kip-ei-probleem: Schone voertuigen worden niet verkocht als het netwerk (elektriciteit, aardgas, biobrandstof) nog ontbreekt. Het netwerk wordt niet aangelegd als er geen voertuigen komen ‘tanken’.
Op dit moment is nog niet bekend, welke vorm van schoon vervoer in Heerlen de voorkeur heeft. Elektrische voertuigen zijn zowel vanuit economische motieven (Actieprogramma Nieuwe Energie) als vanuit het oogpunt van milieu, zeer interessant en veelbelovend. Inmiddels worden in Heerlen dan ook voorbereidingen getroffen voor de realisatie van oplaadpunten voor elektrisch vervoer. Er zijn echter nog andere opties. Zo lopen er inmiddels initiatieven om in Heerlen een aardgastankstation te realiseren. Om de kansen en mogelijkheden voor schone en zuinige mobiliteit in Heerlen te onderzoeken, wordt een integrale kennissessie met diverse partijen georganiseerd. Ook wordt voor een aantal grote Heerlense instellingen, waaronder de gemeentelijke organisatie, onderzocht in hoeverre het vervoer kan worden verduurzaamd. Dit gebeurt in het kader van op te stellen vervoersplannen.
De afdeling Stadsplanning van de gemeente Heerlen zal een proefproject uitvoeren met elektrische voertuigen (Quick-Duracar). Het bevorderen van duurzaam vervoer zal ook in Parkstad-verband worden opgepakt. Zo wordt gedacht aan het realiseren van duurzaam vervoer tussen de diverse locaties in de Parkstadregio die veel bezoekers trekken. Naast deze vorm van schoon openbaar vervoer, stimuleert Heerlen uiteraard ook het gebruik van het reguliere openbare vervoer en het fietsgebruik.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
28
Doelstellingen verkeer en vervoer Rekening houdend met de thans beschikbare kennis, hanteert Heerlen voor het verkeer en vervoer de volgende doelstellingen:
•
De CO2-emissie veroorzaakt door mobiliteit in Heerlen neemt tot 2012 jaarlijks met 1% af, door brandstofbesparing en de inzet van duurzame vervoersmiddelen.
•
Het gemeentelijk vervoer (gemeentelijk wagenpark) vindt in 2012 100% klimaatneutraal plaats (zie paragraaf 6.1).
•
In de periode 2013 - 2016 wordt een reductie van 2% per jaar bereikt.
•
In de periode 2017 – 2020 wordt een reductie van 3% per jaar bereikt.
6.5
Fasering
Zoals eerder in dit plan is aangegeven, vormt het klimaatbeleidsplan de basis voor meer concrete en actuele uitvoeringsprogramma´s. Dat kan ook niet anders, want de ontwikkelingen gaan snel en het is dan ook onmogelijk om voor de periode tot 2020 alle maatregelen tot in detail uit te werken. Rekening houdend met de algemene aanpak die hierboven is omschreven, wordt wel een globale fasering voor de maatregelen aangehouden. Deze fasering ziet er als volgt uit:
2009 – 2012 In deze periode werkt Heerlen vooral aan de uitvoering van het zogenaamde SLOKprogramma (Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven) en de overige klimaatprojecten die al in gang zijn gezet. De nadruk ligt op het stimuleren van de concrete toepassing van maatregelen met een bewezen positief effect, met name in de gebouwde omgeving. Ook wordt in het kader van de voorbeeldrol van de gemeente veel aandacht geschonken aan het thema Gemeentelijke Organisatie (‘zelf doen’) en aan de organisatie van de uitvoering (zie hoofdstuk 7). Een onderdeel hiervan is het verder uitwerken van de CO2-footprint en het opzetten van de monitoring hiervan. Op basis van de monitoringsgegevens wordt het beleid zonodig bijgesteld en uitgewerkt in een volgend uitvoeringsprogramma (2013 – 2016). Belangrijk is dat hierbij ook eventuele wijzigingen in de wet- en regelgeving worden meegenomen, die voortvloeien uit de recente ‘European directive Renewable energy sources’.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
29
2013 - 2016 In de periode 2013 – 2016 zal de nadruk sterker dan voorheen liggen op samenwerking met andere partijen. Naar verwachting zal in deze periode veel klimaatwinst worden bereikt in de (bestaande) bouw, aansluitend op de afspraken die landelijk met de bouwpartijen hierover zijn gemaakt. De aanscherping van de landelijke energieprestatienormen speelt hierbij een belangrijke rol. Daarnaast zal veel aandacht worden geschonken aan maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer (toepassen nieuwe vervoersconcepten) en aan infrastructurele aanpassingen, aansluitend op de maatregelen die vanuit Luchtkwaliteitsbeleid worden uitgevoerd. Hierbij wordt gedacht aan het realiseren van Smart Energy Grids, netwerken die gebruik maken van decentrale duurzame energieopwekking (bv. een zonne-energiecentrum of biomassacentrale). Technische innovaties met name op het gebied van zonne-energie en ICT zullen naar alle waarschijnlijkheid zorgen voor bredere toepassingen.
2017 - 2020 In de periode 2017 – 2020 worden maatregelen die nu nog als experimenteel worden gezien, steeds meer realiteit. Verwacht wordt dat in deze periode belangrijke stappen worden gezet wanneer het gaat om het verder vormgeven van Smart Energy Grids wat niet alleen gevolgen heeft voor de gebouwde omgeving maar ook voor het verkeer en vervoer (bv. oplaadpunten elektrische auto’s). Uiteindelijk moet dit er toe leiden dat in 2020 de algemene Heerlense klimaatdoelstelling zal worden bereikt.
Helaas kunnen we door het terugdringen van onze CO2-uitstoot de klimaatverandering al niet meer volledig tegenhouden. Wereldwijd wordt rekening gehouden met een temperatuurstijging van enkele graden wat ook voor Heerlen consequenties zal hebben. We denken hierbij onder meer aan de berging van regenwater. De ambities en maatregelen die samenhangen met het aanpassen van onze gemeente aan veranderende omstandigheden (klimaatadaptatie) komen in dit klimaatbeleidsplan niet specifiek aan bod. Bij gemeentelijke plannen op het gebied van waterbeheer, stedenbouw, natuurbeheer e.d. worden deze aspecten wel meegenomen.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
30
7
Organisatie
7.1
Van beleid naar uitvoering
Zoals eerder in deze nota is aangegeven, vormt het klimaatbeleidsplan de basis voor meer concrete en actuele uitvoeringsprogramma’s. In deze uitvoeringsprogramma’s worden de inspanningen die Heerlen moet verrichten om de doelstellingen te bereiken, in detail uitgewerkt (inclusief verantwoordelijke en betrokken partijen, benodigde middelen e.d.). Voor de eerste periode (2009-2012) heeft deze uitwerking deels al plaatsgevonden in de vorm van het (concept) SLOK-programma. Het definitieve uitvoeringsprogramma 2009-2012 waarin naast de SLOK-projecten ook andere klimaatgerelateerde projecten zijn opgenomen, zal nog worden vastgesteld.
Rekening houdend met de eerder genoemde gefaseerde aanpak, zullen periodiek de volgende acties worden ondernomen:
-
Evaluatie uitvoeringsprogramma (inclusief monitoring): in 2012, 2016 en 2020
-
Bijstellen/concretiseren doelstellingen per thema: in 2012 en 2016
-
Opstellen nieuw uitvoeringsprogramma: in 2012 en 2016
Daarnaast zal de realisatie van de doelstellingen worden bewaakt, met behulp van een gedegen monitoringssysteem (conform de afspraken uit het Covenant of Mayors). Voor de gemeentelijke organisatie zal dit worden ingevuld door gegevens afkomstig uit een nog op te zetten energiemanagementsysteem. Twee maal per jaar zal op basis van de monitoringsgegevens een voortgangsrapportage worden opgesteld (zie ook 7.2 en 7.3), aansluitend op de reguliere programmacyclus van de gemeente. Op die manier wordt gewaarborgd dat budgetvraagstukken kunnen worden meegenomen in de begrotingscyclus (voorjaarsnota en begrotingsbehandeling) en afspraken omtrent in te zetten uren worden overgenomen in de afdelingsplannen.
7.2
Interne organisatie
Het klimaatbeleidsplan heeft consequenties voor de hele gemeentelijke organisatie. Zoals uit de voorgaande hoofdstukken blijkt, is klimaatbeleid namelijk integraal van opzet en raakt het vrijwel alle gemeentelijke ambtenaren. Door hun eigen inzet leveren zij een bijdrage aan het bereiken van de doelstellingen voor de gemeentelijke organisatie als bedrijf. Hierbij kan
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
31
gedacht worden aan duurzame inkoop en aanbesteding, maar ook aan het eigen gedrag op de werkplek. Een minstens zo belangrijke rol is de ambassadeursrol die ambtenaren kunnen vervullen in hun contacten met collega’s en andere partijen. In beide gevallen is het belangrijk dat de medewerkers van de gemeente het klimaatbeleid kennen, weten wat zij er zelf aan kunnen bijdragen en overtuigd zijn van het nut daarvan. Concreet betekent dit dat aandacht moet worden geschonken aan interne communicatie (gedragscampagne) en opleidingen en cursussen.
Om het klimaatbeleid echt te verankeren in het gemeentelijke beleid, is echter meer nodig dan kennis en goede wil. Belangrijk is dat verantwoordelijkheden goed zijn vastgelegd en sprake is van een heldere organisatiestructuur. In bijlage II behorende bij dit plan is de interne organisatiestructuur schematisch weergegeven. Bij deze structuur hoort de volgende overlegvorm:
Klimaatoverleg Voorzitter:
Programmadirecteur
Secretaris:
Klimaatcoördinator
Deelnemers:
Projectleiders (projecten uitvoeringsprogramma)
Frequentie:
Tweemaal per jaar
Doelstelling:
Rapportage over de voortgang (inclusief monitoring) Onderlinge afstemming en kennisoverdracht
7.3
Klimaatambassade
Voor het voeren van succesvol klimaatbeleid is de betrokkenheid van externe partners een ‘must’. Heerlen wil dit vormgeven door een prominente rol weg te leggen bij de zogenaamde Klimaatambassade. Door de gemeente zullen toonaangevende, aansprekende personen uit de (Heerlense) samenleving worden gevraagd om een ambassadeursrol te vervullen ten aanzien van het gemeentelijke klimaatbeleid. Het gaat bij voorkeur om personen die door hun functie direct of indirect betrokken zijn bij de uitvoering van de genoemde klimaatthema’s en die een breed en relevant netwerk hebben. De klimaatambassadeurs richten zich vooral op het enthousiasmeren en betrekken van (meer) partijen bij de uitvoering van het Heerlense klimaatbeleid (PR-rol). Daarnaast krijgt de klimaatambassade een adviserende rol richting gemeentebestuur (denktank), met name wanneer het gaat om de voortgang. Bij de Klimaatambassade hoort de volgende overlegvorm:
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
32
Overleg klimaatambassade Voorzitter:
Wethouder
Secretaris:
Programmadirecteur
Deelnemers:
Ambassadeurs
Frequentie:
Tweemaal per jaar (aansluitend op het klimaatoverleg)
Doelstelling:
Advisering over de voortgang van het Heerlense klimaatbeleid Invulling PR-rol
Voor het betrekken van andere partijen bij het realiseren van de klimaatambities zal de Klimaatambassade gebruik maken van de zogenaamde ‘KlimaatActiefVerklaring Heerlen’. Bedrijven, organisaties, scholen, maar ook individuele burgers kunnen door het ondertekenen van de ‘KlimaatActiefVerklaring Heerlen’ aangeven dat zij een bijdrage willen leveren aan het terugdringen van de CO2-uitstoot. De maatregelen die deze partijen hiervoor willen treffen, worden meegenomen in de totale communicatie en monitoring over klimaatbeleid in Heerlen (zie 7.4 en 7.5).
7.4
Website Klimaatambassade
Als centrale ‘portal’ voor de communicatie over het Heerlense klimaatbeleid zal een website worden ontwikkeld (website van de Klimaatambassade Heerlen). Op deze site wordt de voortgang van het beleid grafisch in beeld gebracht, geprojecteerd op de plattegrond van Heerlen. Klimaatprojecten die door de gemeente, maar ook door andere partijen, worden uitgevoerd, kunnen op deze kaart worden aangeklikt waarbij niet alleen het CO2-effect inzichtelijk wordt gemaakt maar ook achtergrondinformatie wordt verschaft over het betreffende project, de toegepaste techniek, de onderliggende subsidiemogelijkheden e.d. Als basis hiervoor wordt gebruik gemaakt van het monitoringsprogramma dat voor de provincie Noord-Holland is ontwikkeld en wat door de provincie Limburg (en de Limburgse gemeenten) wordt overgenomen. De deelnemende partijen worden op de website genoemd, wat een extra motivatie kan zijn om de ‘KlimaatActiefVerklaring Heerlen’ te tekenen en een bijdrage te leveren. Uiteraard is een website onvoldoende als het gaat om het bereiken, informeren en motiveren van alle relevante partijen. Aansluitend op de website en de projecten die bij de afzonderlijke thema’s zijn genoemd, zullen communicatieactiviteiten worden opgezet die aansluiten bij de doelgroep.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
33
7.5
Samenwerking met andere overheden
De gemeente Heerlen is erg actief als het gaat om de samenwerking en afstemming met andere overheden. In Parkstadverband wordt nauw samengewerkt met Kerkrade, Landgraaf en Brunssum. Op provinciaal niveau vindt afstemming plaats met de andere Limburgse klimaatgemeenten en worden provinciale projecten gezamenlijk uitgevoerd. Landelijk wordt vooral samengewerkt met andere klimaatactieve gemeenten. Internationaal vindt samenwerking plaats met gemeenten die het Covenant of Mayors hebben ondertekend of zijn aangesloten bij Energie-Cités e.d. De afstemming en samenwerking kost uiteraard tijd, maar het levert ook ontzettend veel op. Te denken valt aan: •
Het uitwisselen van kennis en ervaring;
•
Het gebruiken van reeds ontwikkelde concepten (niet allemaal opnieuw het wiel uitvinden);
•
Het gezamenlijk uitvoeren van projecten, waardoor het uiteindelijke effect groter is;
•
Het optimaal benutten van subsidiemogelijkheden;
•
PR voor de gemeente Heerlen (denk aan de VROM Klimaat-commercial).
7.6
Middelen
Bij het opstellen van het SLOK-programma (concept uitvoeringsprogramma 2009 – 2012) is een inschatting gemaakt van de uren en kosten die gepaard gaan met de uitvoering. In totaal is voor de periode 2009 – 2012 rekening gehouden met:
Kosten interne uren:
€ 318.080 (5.680 uur a €56/uur)
Externe kosten
€ 342.719
Totale kosten
€ 660.799
Een deel van de kosten wordt gesubsidieerd: SLOK-subsidie VROM
€ 228.219
Bijdrage provincie Limburg
€ 37.500
Totale subsidiebijdrage
€ 265.719
Op dit moment kan niet worden ingeschat (wegens het ontbreken van voldoende monitoringsgegevens) of de geraamde middelen voldoende zijn om de beschreven doelstellingen ook daadwerkelijk te bereiken. Bovendien zal na 2012 nog een investering nodig zijn om de doelstellingen voor de langere termijn te realiseren. Ook deze investering
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
34
kan op dit moment niet exact in beeld worden gebracht. Wanneer de middelen voor de periode 2009 – 2012 voldoende zijn en het ingezette beleid in de bestaande omvang wordt doorgezet, moet rekening worden gehouden met een investering van tenminste 1400 interne uren en € 85.000 per jaar. Omdat de monitoringsgegevens essentieel zijn bij het bepalen van de daadwerkelijke kosten, zal op basis van een tussentijdse evaluatie in 2011 een raming worden gemaakt van de benodigde middelen voor de langere termijn.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
35
Bijlage I
I.1
Het kader voor het nieuwe klimaatbeleid
Internationaal/Europees beleid
In 1997 werden in het Japanse Kyoto belangrijke afspraken gemaakt voor het terugdringen van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen (het Kyoto protocol). De landen die het protocol hebben ondertekend, hebben hiermee beloofd om de uitstoot van broeikasgassen in de periode 2008-2012 met gemiddeld 5% te verminderen ten opzichte van 1990. Per land gelden uiteenlopende reductiepercentages. Voor Nederland geldt dat in de genoemde periode de uitstoot met 6% moet worden verminderd.
Aansluitend op het Kyoto-protocol zijn in Europees verband afspraken gemaakt voor de langere termijn. Binnen de Europese Unie is afgesproken dat in 2020 een reductie moet zijn behaald van ten minste 20% (eveneens vergeleken met 1990). Om de temperatuurstijging te beperken tot 2 graden Celsius en de effecten van klimaatverandering hanteerbaar te houden, zou dit eigenlijk 30% moeten zijn. De EU heeft aangegeven dat zij voor een reductie van 30% wil gaan, wanneer ook andere geïndustrialiseerde landen zoals de USA zich hierbij aansluiten.
De Europese afspraken zijn inmiddels vastgelegd in de zogenaamde ‘European directive Renewable energy sources’ (besluit van 23 april 2009 van de Raad van Ministers van de EU). Deze 'Europese wet' regelt de implementatie van de 20-20-20 doelstellingen. De richtlijn moet binnen twee jaar geïmplementeerd zijn in de nationale wet- en regelgeving van alle Europese lidstaten. Het effect is dat implementatie van duurzame energie een veel dwingender karakter krijgt.
I.2
Nederlands beleid
Het kabinet wil van Nederland een van de schoonste en zuinigste energielanden in Europa maken. In het werkprogramma 'Schoon en Zuinig: Nieuwe energie voor het klimaat' beschrijft het kabinet de ambities voor onder andere energiebesparing, duurzame energie en opslag van CO2 in de grond. De ambities van het kabinet kunnen als volgt worden samengevat: •
De uitstoot van broeikasgassen, met name CO2, in 2020 met 30% verminderen vergeleken met 1990.
•
Het tempo van energiebesparing de komende jaren verdubbelen van 1% nu naar 2% per jaar.
•
Het aandeel duurzame energie in 2020 verhogen van ongeveer 2% nu naar 20% van het totale energiegebruik.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
36
De doelstellingen van het kabinet worden onderschreven door de Nederlandse gemeenten. Dit is eind 2007 bekrachtigd door de ondertekening van het Klimaatakkoord door de Minister van VROM en de VNG. In het klimaatakkoord staan afspraken over energiebesparing en de overgang naar duurzame energie. Aansluitend op dit akkoord en een eerdere regeling om lokaal klimaatbeleid te stimuleren, heeft het Rijk medio 2008 de Stimuleringsregeling Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK) gepubliceerd. Gemeenten kunnen op grond van deze regeling beroep doen op cofinanciering van hun klimaatprojecten. Heerlen maakt van deze mogelijkheid gebruik en financiert vanuit de SLOK-regeling het eerste uitvoeringsprogramma (2009 – 2012) dat hoort bij dit Klimaatbeleidsplan.
I.3
Internationale afspraken: de Milleniumdoelstellingen
In 2000 hebben regeringsleiders van 189 landen afgesproken om vóór 2015 de belangrijkste wereldproblemen aan te pakken. Er zijn 8 concrete doelstellingen vastgelegd: de zogenaamde Millenniumdoelen: 1. De armoede halveren en minder mensen met honger 2. Iedereen naar school 3. Mannen en vrouwen gelijkwaardig 4. Minder kindersterfte 5. Verbeteren van de gezondheid van moeders 6. Bestrijding van hiv/aids, malaria en andere dodelijke ziektes 7. Meer mensen in een duurzaam leefmilieu 8. Mondiaal samenwerkingsverband voor ontwikkeling
Net als veel andere Nederlandse gemeenten onderschrijft Heerlen het belang van de Milleniumdoelen en wil de gemeente zich inspannen om de doelen te verwezenlijken. Door het voeren van actief lokaal klimaatbeleid wordt namelijk invulling gegeven aan Milleniumdoel 7. Het effect van klimaatbeleid op de Milleniumdoelen kan nog worden vergroot door het beleid niet alleen te richten op Heerlen zelf, maar ook een bijdrage te leveren aan projecten in ontwikkelingslanden. Dit kan bijvoorbeeld door het ondersteunen van projecten van Heerlen Mondiale of Novib vanuit de optiek van klimaatcompensatie.
I.4
Europese samenwerking: het burgemeestersconvenant
Heerlen vindt het belangrijk om overleg te voeren en samen te werken (projecten uit te voeren) met andere Europese gemeenten met een actief klimaatbeleid. In andere Europese steden is de situatie immers vergelijkbaar met de Heerlense situatie, zodat het uitwisselen van kennis en ervaring en het afstemmen van beleid zeer zinvol is. In verband hiermee heeft
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
37
Heerlen zich aangesloten bij netwerkorganisaties zoals Energie-Cites, de Climate Alliance en het Nederlandse Klimaatverbond. Ook in Parkstad-Limburg-verband participeert Heerlen in samenwerkingverbanden. Zo is Parkstad Limburg aangesloten bij de netwerkorganisatie Eurocities en heeft burgemeester Gresel namens Parkstad Limburg de zogenaamde Declaration on Climate Change ondertekend.
Aansluitend op deze Declaration hebben de burgemeesters van zo’n 350 Europese steden op 10 februari 2009 het zogenaamde Covenant of Mayors ondertekend. Met de ondertekening van dit convenant beloven de burgemeesters dat zij met hun klimaatbeleid verder zullen gaan dan de eerder vastgelegde Europese klimaatdoelstellingen. Ook Heerlen heeft het Covenant ondertekend. Hiermee is de basis gelegd voor de Heerlense klimaatdoelstelling:
Het realiseren (in 2020) van een CO2-reductie van minimaal 20% (ten opzichte van 1990), door het verhogen van de energie-efficiëntie met 20% en de inzet van duurzame energiebronnen met 20%.
I.5
Nederlandse samenwerking (G27)
De 27 grote Nederlandse gemeenten, waaronder Heerlen, hebben in 2008 een duurzaamheidsaanbod gedaan bij de Minister van VROM. Belangrijke punten uit het aanbod zijn: •
Het toepassen van FSC-hout bij gemeentelijke projecten; het bevorderen van de toepassing van FSC-hout bij andere projecten
•
Het maken van prestatieafspraken voor duurzaam bouwen tussen gemeente en marktpartijen waarbij bijvoorbeeld het instrument GPR wordt toegepast.
•
Het inzichtelijk maken en verbeteren van de duurzaamheid van bestaande woningen en schoolgebouwen.
•
Het verstrekken van laagrentedragende leningen uit een revolverend fonds (fonds waar aflossingen en rente in terugvloeien), om rendabele investeringen bij particuliere woningeigenaren mogelijk te maken.
•
Het uitvoeren van energiebesparingsprojecten bij bestaande woningbouw (pilots). Het gaat hierbij om het verbeteren van de woonkwaliteit, maar ook de marktwaarde van de bestaande voorraad.
Heerlen onderschrijft deze aandachtspunten en werkt ze verder uit in het voorliggende klimaatbeleidsplan. Over de concrete invulling vindt structureel afstemming plaats met de andere G27-gemeenten. Heerlen is dan ook lid van de werkgroep duurzaamheid van deze
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
38
gemeenten en is op bestuurlijk niveau (samen met Apeldoorn) zelfs kartrekker van deze werkgroep.
I.6
Limburgse afspraken
Het realiseren van de doelstellingen hoeft Heerlen gelukkig niet alleen te doen. Op 16 maart 2009 zijn in de provincie Limburg concrete afspraken ten aanzien van duurzame ontwikkeling gemaakt, die zijn vastgelegd in het Convenant Duurzame Ontwikkeling. Dit convenant is een koepelconvenant met vier onderliggende convenanten, waarvan het Omschakelconvenant voor het klimaatbeleid het meest belangrijke is. Door de ondertekening van het Omschakelconvenant hebben de provincie en 32 Limburgse gemeenten (waaronder Heerlen) toegezegd, zich te zullen inzetten voor het bereiken van energiebesparing en een duurzame, zekere en betaalbare energievoorziening voor iedereen.
Klimaatbeleidsplan Heerlen, collegeversie
39