34p572_cover 18-11-2002 08:30 Pagina 1
Kl i k v a s t , o o k o p d e i n f o r m a t i e s n e l w e g Tips voor veilig ICT-gebruik op school
Departement Onderwijs
Voorwoord
In het kader van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie werd eind 2001 een resolutie goedgekeurd met betrekking tot de veiligheid van informatie- en communicatienetwerken. De lidstaten worden in deze resolutie gevraagd om in het bijzonder scholen te sensibiliseren om beveiligingsconcepten als onderdeel van computeronderwijs en -opleidingen te bevorderen. Deze publicatie maakt deel uit van een gezamenlijke sensibiliseringscampagne waaraan naast het Departement Onderwijs ook het Ministerie van Justitie, Childfocus, de Computer Crime Unit van de Federale Politie en diverse media participeren. Met deze gids wil de overheid in de eerste plaats het onderwijsveld bewustmaken over mogelijke gevaren van ICT-gebruik. Daarom biedt deze gids informatie, concrete tips en richtlijnen aan over veilig ICTgebruik op school. Ze geeft onder meer antwoord op volgende vragen. Over welke basisbeveiliging dienen de computers en het netwerk in een school te beschikken? Wat mag gepubliceerd worden op het internet en wat niet? Hoe kunnen scholen hun leerlingen leren omgaan met mogelijke schadelijke inhouden en contacten via het internet? Hoe kunnen leerkrachten omgaan met cyberpesterij? Wat is een goede lichaamshouding aan de computer? Enz. De publicatie is bedoeld voor zowel leerkrachten, directies als ICT-coördinatoren. De brochure is thematisch geordend zodat ook de hoofdstukken apart kunnen gelezen worden. Stukken over publiceren op de schoolwebsite en de beveiliging van netwerken tegen virussen zijn misschien interessanter voor de ICTcoördinator, terwijl hoofdstukken over gezond computergebruik en schadelijke inhouden op internet voor iedereen interessant kunnen zijn. Herhaaldelijk wordt in de tekst verwezen naar een zogenaamd ICT-protocol tussen school, ouders en leerling. Veel scholen beschikken reeds over een dergelijk contract. Een voorbeeldprotocol is achteraan opgenomen als bijlage. Ook een checklist is opgenomen als bijlage. Na elk hoofdstuk vindt u een luik met verwijzingen naar verdere informatie. Hier vindt u tevens de referenties van softwareprogramma’s, links en contactadressen waarnaar in de tekst verwezen wordt. Ook een verwijzing naar concrete eindtermen over zaken die in het betreffende hoofdstuk aan bod zijn gekomen vindt u onder deze rubriek. Wij hopen dat deze gids u mag helpen bij het uitbouwen van een kwaliteitsvol ICT-beleid op school.
3
Inhoud
Voorwoord
3
Hoofdstuk 1: Niet voor kinderogen bestemd
5
1.1. Inleiding: de schaduwzijde van het internet 1.2. De educatieve aanpak: controle, participatie en overleg 1.3. De technologische aanpak 1.4. Een geïntegreerde aanpak: technologie en opvoedkunde 1.5. De geïntegreerde aanpak in het ICT-beleid van de school 1.6. Links, bronnen en handige hulpmiddelen
Hoofdstuk 2: Veilig, stijlvol en efficiënt communiceren
6 7 7 9 9 10
15
2.1. Inleiding 2.2. E-mail 2.3. De gevaren van chat 2.4. Cyberpesten 2.5. Huiswerksites 2.6. Netiquette: regels voor verzorgde en efiiciënte communicatie 2.7. Links, bronnen en handige hulpmiddelen
16 16 17 18 20 21 22
Hoofdstuk 3: Lastige indringers en vervelende pottenkijkers
25
3.1. Inleiding 3.2. Virussen 3.3. Spamming 3.4. Netwerkbeveiliging 3.5. Privacy 3.6. Links, bronnen en handige hulpmiddelen
Hoodstuk 4: Veilig bouwen aan de website van de school
26 26 28 30 31 32
35
4.1. Inleiding: de stormloop naar het web 4.2. Publiceren met respect voor de privacy 4.3. Het auteursrecht op het internet 4.4. Links, bronnen en handige hulpmiddelen
36 36 37 43
Hoofdstuk 5: Gezond gebruik van ICT op school
45
5.1. Inleiding 5.2. Overmatig gebruik? 5.3. Lichamelijke gevolgen 5.4. Rode ogen 5.5. De vijf L’s voor gezond computergebruik op school 5.6. Links, bronnen en handige hulpmiddelen
Slotwoord
46 46 47 49 49 51
53
Bijlagen
ICT-protocol Checklist: is mijn school cybersafe Colofon 1
54 56 58
2
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
Hoofdstuk Hoofdstuk 11
N i e t v o o r k i n d e ro g e n b e s te m d
1.1. Inleiding: de schaduwzijde van het internet
Directies en leraars hebben de afgelopen jaren mooie inspanningen geleverd om het internet in de klas te krijgen: zeven op tien lagere scholen en negen op tien secundaire scholen hebben intussen een verbinding. Ze zijn het erover eens dat het wereldwijde web een element vormt van een rijke leeromgeving. De leerlingen krijgen via het internet toegang tot een immense bibliotheek met ontelbare pagina’s en ze gebruiken de communicatiemogelijkheden van het medium volop. Maar tegenover dat enorme potentieel staat het gevaar dat kinderen en jongeren op het internet zaken te zien krijgen die niet voor hen zijn bestemd. Misschien heb je het al meegemaakt in de computerklas: je geeft een opdracht om op het internet informatie op te zoeken over de holocaust en één van de leerlingen zit na een paar klikken op een site waar racistische of negationistische theorieën gespuid worden. Of bij een surftocht naar informatie over tieners merk je plots rode hoofden en klassikaal gegiechel achter de computer. Sites met erotische of pornografische inhoud zijn het meest in het oog springende probleem. Erotiek en porno zijn nog steeds het succesverhaal van internet. Op zoekrobots wordt er nu iets minder massaal gezocht naar seks dan in de beginjaren van het internet maar dat is geen geruststelling. De terugval heeft ervoor gezorgd dat pornobedrijven hun koopwaar veel agressiever gaan aanprijzen via zoekmachines, banners (reclameboodschappen) en e-mail (zie ook hoofdstuk 2). Je hoeft de vieze plaatjes niet meer te zoeken, ze zoeken jou. Het gevaar voor blootstelling aan ongewenste inhoud is overigens ruimer: er bestaan ook tienduizenden sites over drugs, sekten, geweld, rassenhaat, gokken en meer van dat fraais. De meeste ouders en leraars zijn het er echter over eens dat het risico van ongewenste inhoud niet opweegt tegen de educatieve meerwaarde die het internet biedt. De kans dat er zaken op het scherm verschijnen die niet in de klas thuis horen, mag geen beletsel vormen voor het educatief gebruik van het internet. In dit hoofdstuk zal blijken dat het onderwijs het surfgedrag van de leerlingen sterker kan sturen dan doorgaans wordt aangenomen. De school oefent in de eerste plaats toezicht uit door een automatische sociale controle, die eventueel versterkt kan worden met een technische monitoring van het klassikale surfgedrag. In de tweede plaats - erg belangrijk - kan de school kinderen en jongeren een kritische houding bijbrengen ten aanzien van het internet. Door bewust te surfen kunnen leerlingen leren omgaan met potentieel schadelijke inhoud op het internet. Tot slot bestaan er technische hulpmiddelen die de kans verkleinen dat jonge kinderen worden geconfronteerd met ongewenste inhoud op het net. De discussie over ongewenste beelden en teksten is niet nieuw: ook in kranten, films en op televisie verschijnen beelden en teksten die niet voor kinderogen bestemd zijn. Pedagogen, onderwijsdeskundigen en psychologen zijn het niet eens over de impact van pornografische beelden en geweld in de media. Een andere vraag die vaak gesteld wordt als het over kinderen en ICT gaat, is in welke mate agressieve computerspelletjes aanzetten tot echt geweld. De mogelijke link tussen die twee komt telkens in beeld wanneer de media inzoomen op schietpartijen op school: de moordzuchtige jongeren blijken vaak fans Het Belang van Limburg - 06/05/2002 WE HEBBEN VOLLEDIG GEFAALD “De 19-jarige scholier die een bloedbad aanrichtte op een gymnasium in het Duitse Erfurt, was volgens zijn ouders ‘verslaafd’ aan gewelddadige computerspelletjes. “Hij zat altijd voor de computer”, zegt Christel Steinhäuser, de 52-jarige moeder van meervoudig moordenaar Robert Steinhäuser, in het weekblad Der Spiegel.” “Ouders schutter Erfurt getuigen: Christel rukte op een zeker ogenblik zelfs alle stekkers uit de stopcontacten en verborg de snoeren en Roberts vader, Günther (52), een ingenieur, grendelde de computer af. Maar niets hielp. “We hebben volledig gefaald”, erkennen de ouders. “Waarom hebben we niets gemerkt?”
6
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
van videogames. Toch is de discussie minder actueel dan ze lijkt: dezelfde argumenten komen terug bij de discussie over geweld op televisie. Geen enkele onderzoeker heeft tot dusver een oorzakelijk verband kunnen aantonen tussen het beoefenen van virtueel geweld en daadwerkelijk agressief gedrag. Leraars hoeven zich niet te veel zorgen te maken over geweldspelletjes. Slechts een zeer beperkt segment van het spelaanbod is onaanvaardbaar gewelddadig en bevat racistische sympathieën. Dat neemt niet weg dat je wel een standpunt kan innemen en de kinderen kan begeleiden bij hun spel. 1.2. De educatieve aanpak: controle, participatie en overleg
Net als thuis moet het internet voor kinderen op school een sociaal evenement zijn en geen extreem individuele aangelegenheid. In de klas is er sowieso al een vorm van sociale controle aanwezig die sterker is dan thuis omdat er klassikaal gesurft wordt. Bij jonge kinderen begeleidt de leraar de zoektocht op het internet bovendien van erg nabij. De sociale controle kan versterkt worden bij de inrichting van de computerlokalen. De schermen kunnen zo worden geplaatst dat de leraar in een oogopslag ziet wat er gebeurt. Toezicht alleen is echter onvoldoende: als leraar mag je geen politieman spelen en geen struisvogelpolitiek voeren ten aanzien van ongewenste inhoud op het web. Er moet een sfeer van participatie en openheid heersen over het onderwerp. Kinderen en jongeren weten zelf doorgaans erg goed dat ze op het internet zowat alles kunnen tegenkomen en de school moet dat besef versterken. Zoals in de eindtermen wordt voorgesteld, moet het onderwijs een kritische houding promoten ten aanzien van allerlei vormen van informatie. Dat geldt voor conventionele media zoals de krant en de televisie maar ook voor het internet. Samen surfen en praten over de gevaren van het internet is de beste manier om kinderen te wapenen tegen de potentiële “schadelijkheid” van het internet. In de mediaopvoeding in het secundaire onderwijs kan het gebrek aan objectiviteit en betrouwbaarheid van het internet aan bod komen, zoals aangegeven in de eindtermen. Aan het eind van dit hoofdstuk vind je een aantal tips om dat concreet te realiseren. 1.3. De te chnologische aanpak 1.3.1. Monitoring “Het internet is een openbare plaats. Zoals je je kinderen niet in hun eentje door een grote stad laat
dolen, zo controleer je ook hun internetgebruik,” zo stelt de Amerikaanse overheidsinstelling National Research Council, die in februari 2002 een gezaghebbende studie publiceerde over het internetgebruik door kinderen. Als je school een extra vorm van toezicht noodzakelijk vindt, dan kan ze gebruik maken van de mogelijkheden van het besturingssysteem op de PC of het netwerk om controle uit te oefenen. Je kan op een zeer eenvoudige manier de wandel van de klas op het internet volgen. Onder de eigenschappen van je browser (Internet Explorer of Netscape) vind je in de map geschiedenis een historiek terug van de bezochte websites. Je kan die map ook bekijken door op de knop “geschiedenis” in de standaardbalk van je navigator te klikken. Directies die een stap verder willen gaan, kunnen opteren voor een intranet met een persoonlijke login voor elke leerling. Zo’n monitoring-systeem stelt leraars in staat om de mediacompetentie van elke leerling te volgen en controle uit te oefenen op het surfgedrag. 1.3.2. Filters gebruiken De beveiliging tegen potentieel schadelijke inhoud op het internet zelf is zo goed als nihil. De
paswoordbeveiliging op sekssites (“adult password”) is niet meer dan een schaamlapje dat juridische aansprakelijkheid verbergt. Daarnaast zijn er duizenden al dan niet commerciële sites waar je zonder paswoord expliciete beelden kan bekijken. In de meeste zoekrobots (Google, Yahoo, Altavista, ...) staat er standaard een familiefilter aangevinkt die ongewenste inhoud uitsluit op basis van trefwoorden. Dat biedt natuurlijk allerminst een garantie tegen potentieel schadelijke informatie: er is dan wel een filter actief op de zoekrobot, maar de rest van de digitale snelweg ligt volledig open. Bovendien kan het kleinste kind de filter met een muisklik uitschakelen. De behoefte aan een internet dat veilig is voor kinderen heeft verschillende filtersystemen doen ontstaan. Je kan een filter in theorie op twee niveaus plaatsen: bij de gebruiker of op het internet zelf. Het internet zelf gaan filteren kan niet, want dat is regelrechte censuur en in strijd met de vrije meningsuiting. Maar de “internet providers” (bedrijven die tegen betaling internettoegang bieden) kunnen in principe wel abonnementen verkopen voor een schone versie van het internet. In Nederland en ook Frankrijk verkopen sommige providers al een veilige/gecensureerde versie van het net. Zodra de abonnee inbelt op het internet, werkt de filter. Het systeem werkt op basis van trefwoorden en een handmatig aangevulde databank van internetadressen. In België bestaat er voorlopig geen tegenhanger. 7
Op gebruikersniveau - op school dus - kan je op drie manieren filters installeren: 1. Een filter activeren in het besturingssysteem van je computer (bijvoorbeeld Windows); 2. Speciale filtersoftware aankopen en installeren (elektronische babysitter of censuursoftware); 3. Een eenvoudige en veilige navigator (kinderbrowser) gebruiken. We gaan kort in op de werking en de efficiëntie van die drie verschillende filtersystemen. “Lekke” filters op de PC en het netwerk Op je standaardnavigator kan je een filter activeren die bepaalde sites
blokkeert. Bij de eigenschappen van Internet Explorer (de navigator van Microsoft) kan je met een klik van je muis de internetrestricties (content advisor) instellen. Bij Netscape kan je Netwatch gebruiken. Het systeem werkt op basis van labels die werden toegekend door Internet Content Rating Association, de Vereniging voor Beoordeling van Informatie op het Internet. Je kan bepaalde categorieën blokkeren (taal, naakt, seks en geweld) en daarbinnen kan je bepaalde nuances aanbrengen. Dit soort eerstelijnsfiltering is een knullige oplossing: ze houdt een groot aantal websites tegen, maar een hoop adressen glippen door de mazen van het net. De restricties zijn bovendien enkel van toepassing op webpagina’s. Ook e-mail, chat, nieuwsgroepen en filesharingprogramma’s kunnen immers dragers zijn van ongewenste beelden en informatie. De elektronische babysit: krachtig maar grof Scholen kunnen zich ook software aanschaffen die fungeren als
elektronische babysit. Censuursoftware als Netnanny en Cyberpatrol werkt op basis van een drietal methodes of een combinatie daarvan. Het programma kan tijdens het surfen websites blokkeren waar bepaalde trefwoorden op voorkomen. De software kan ook werken op basis van een databank met een zwarte lijst van webadressen (blacklisting) of, vice versa, websites blokkeren die niet behoren tot een “witte lijst” (whitelisting) van sites waaraan een kindvriendelijk label werd toegekend. De filter op dit niveau werkt technisch beter dan de filter op PC- of netwerkniveau. Bovendien screenen sommige elektronische babysits ook e-mail en nieuwsgroepen. Elektronische babysits zijn echter absoluut niet zaligmakend. Filtersoftware kan weliswaar bijdragen tot de bescherming van je kind tegen ongewenste webinhoud, maar geen enkel programma is feilloos. Het grote nadeel met filtersoftware is dat de programma’s te veel of te weinig filteren. Het zoeken op kernwoorden blijkt een erg grof systeem. Filterprogramma’s kunnen ook informatie tegenhouden die informatief en educatief is (woorden die gelinkt zijn met pornografische inhoud). Zo blijkt het opzoeken van medische informatie in één op twee gevallen onmogelijk. Sommige programma’s voeren regelrechte censuur uit: ze filteren bijvoorbeeld websites van de milieubeweging. Juridisch zijn filters ook niet helemaal te verzoenen met het recht op vrije meningsuiting. En de ergste tekortkoming: soms komt de ongewenste inhoud er toch door, onder meer omdat de Nederlandse vertaling van de kernwoorden vaak te wensen over laat. In de Verenigde Staten gebruikt driekwart van de scholen volgens de overheid één of ander filter- of blokkeringsysteem. In Vlaanderen en Europa zijn scholen - terecht - veel minder happig op deze vorm van zelfcensuur. Als je toch filtersoftware wil installeren, dien je een weloverwogen keuze te maken. Er zijn intussen tientallen “digitale babysitters” op de markt en die zijn niet steeds van de beste kwaliteit, zo leren de vergelijkende tests (zie verder bij technische tips). Extra bescherming voor de allerkleinsten Kinderbrowsers Omdat filters nooit helemaal waterdicht zijn, is het een beter idee om voor de allerkleinsten te werken met kinderbrowsers. Deze navigators werken op basis van een beperkt aantal voorgekauwde sites. De kinderbrowser heeft geen adresbalk en toont grote drukknoppen en leuke animaties. Het is een uitstekende aanpak voor jonge kinderen die hun eerste stapjes op het web zetten. Op die manier trekken jonge cybernauten een beschermingspak aan en verdwalen ze niet meteen op het internet. Oudere kinderen zullen al snel gefrustreerd worden door de software. In ons taalgebied zijn er nog maar enkele kinderbrowsers op de markt (zie verder onder rubriek 1.6). Zandbakken in cyberspace Leraars in het lager onderwijs kunnen zelf een “zandbak in cyberspace” bouwen. Dat kan op eenvoudige wijze door een internetpagina met een bibliotheek van links aan te leggen, eventueel samen met collega’s uit andere scholen. Sommige lagere scholen in Vlaanderen maken al gebruik van interactieve toepassingen in een afgeschermde leeromgeving.
8
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
Scholen die helemaal veilig willen surfen, kunnen overwegen om het internet offline beschikbaar te stellen. De praktijk van het “droogsurfen” wordt op bepaalde scholen in het lager en het secundair beoefend, maar niet steeds tot groot jolijt van de leerlingen. De afgeschermde leeromgeving “De oplossing van onze school is werken met een gefilterde verzameling verwijzingen naar Nederlandstalige websites. Ook andere scholen maken gretig gebruik van deze educatieve omgeving. De leraars onderzoeken bij hun voorbereiding van de lessen elke webpagina die kan bezocht worden. Idealiter werken we zelfs offline als er klassikaal wordt gesurft. Door in een afgeschermde omgeving te werken, wordt het internet een stuk veiliger en blijft de informatie bevattelijk voor onze leerlingen.” Lieven Van Parys, ICT-coördinator van de lagere school Sint-Amandus in Meulebeke. Deze ENIS-school beschikt over een netwerk van 16 computers met daarnaast een honderdtal gerecycleerde offline PC’s.
Overlegcultuur met stok achter de deur “Wij laten leerlingen bij het begin van het schooljaar een gedragscode ondertekenen voor het internet. Die gedragscode hangt aan de muur van de computerlokalen, waar tijdens de middagpauze telkens een leerkracht aanwezig is.” “Elke leerling dient zich aan te melden met een persoonlijke login als hij of zij op het netwerk wil. Het surfgedrag van de leerlingen wordt op die manier opgenomen in de logboeken - de zogenaamde history files - van het netwerk. Die worden niet systematisch nagekeken, maar ze bieden wel een belangrijke stok achter de deur. De leerlingen krijgen ook een supplementair wachtwoord waarmee ze maximum 50 minuten online kunnen blijven.” “Wij hanteren geen filtersoftware omdat we meer geloven in een overlegcultuur. Als onze leraars op surfgedrag stoten dat niet door de beugel kan, kunnen ze niet anders dan erover te praten. “ Directeur Herman Vansteenkiste van de Handelsonderwijs Burgerschool, een ENIS-school die beschikt over een 230-tal PC’s in een netwerk.
1.4. Een geïntegreerde aanpak: te chnologie en opvoedkunde
Een overleg- en praatcultuur heeft vaak meer effect dan technologische snufjes. Zelfs in de VS lijkt men dat te beseffen. De National Research Council gebruikt een treffend beeld als argument voor een geïntegreerde aanpak waarin opvoeding en technologische vaardigheden mekaar aanvullen. Als je een zwembad hebt en je bent bang dat je kinderen zouden verdrinken, kan je van alles en nog wat ondernemen: sloten installeren, afsluitingen optrekken, speciale bewegingsdetectoren opstellen enzovoort. Om te vermijden dat je kind verdrinkt, kan je het evenwel best leren zwemmen. Dit betekent niet dat de verschillende hulpmiddelen overbodig zijn. Het Departement Onderwijs pleit in de eerste plaats voor een surfcultuur van participatie en overleg, maar een stok achter de deur kan handig zijn. Afhankelijk van de leeftijd van kinderen is een geïntegreerde aanpak waarin technologische hulpmiddelen en opvoedende maatregelen gecombineerd worden, de beste remedie. Geen super-veiligheidsharnas “Het opvoedingsproject van onze school staat voor vrijheid en verantwoordelijkheid van de leerling. We willen geen levensvreemde school zijn die een super-veiligheidsharnas rond de leerlingen bouwt. Eerder dan overmatig beveiligen opteren we voor een bewust gedrag vanuit een oprecht, ervaringsgericht weten. Deze attitudes worden ook geëvalueerd in een apart attituderapport.” “Uiteraard wordt er controle uitgevoerd. Dit gebeurt onder meer via het pakket PC-Duo waarmee schermen van de leerlingen kunnen opgevraagd worden via een logboek per pc en bij een inbreuk controleren we de geschiedenis, de temporary internet files, de datum en het uur.” “Wij trachten ook inbreuken te voorkomen door niet zo maar willekeurige zoekopdrachten op het internet te geven. In een groot gedeelte van de lessen worden de opdrachten gestuurd door het opgeven van de url van één of meerdere sites, die tot de juiste informatie leidt om de opdracht uit te voeren.” Greet Vanderbiesen - ICT-coördinator aan het Sint-Vincentius- en Vrij Handelsinstituut in Deinze.
1.5. De geïntegreerde aanpak in het ICT-beleid van de school
Deze opvoedkundige, technische en beleidsmatige tips kunnen je helpen om als leerkracht, ICT-coördinator of directeur een ICT-beleid uit te bouwen dat veilig internetten op school stimuleert. 1.5.1. Pedagogische tips 9
❚ Hou het surfgedrag van je klas in het oog, al dan niet via monitoring. Of je de controle nu uitvoert of niet: als leraar doe je er best aan de leerlingen duidelijk te maken dat je hun surfgedrag kán nakijken.
❚ Geef jongeren verantwoordelijkheid. Leer hoe ze zelf op het internet kunnen zoeken zonder al te groot risico op ongeoorloofd materiaal. ❚ In de hogere cyclus van het secundair onderwijs kan je als leraar het gebrek aan objectiviteit en betrouwbaarheid van het internet aankaarten in de les. Enkele voorbeeldtips: - laat de leerlingen op het internet zelf foute berichtgeving en tendentieuze informatie ontmaskeren; - laat hen de voordelen van het internet (bijvoorbeeld de snelheid van het medium, de communicatiemogelijkheden, het democratische gehalte, ...) afwegen tegen de nadelen (politieke propaganda, racisme, agressieve reclame, religieuze indoctrinatie, schending van de privacy); - geef een les over haatsites en de racistische symbolen die op het internet verspreid worden. ❚ Spreek erover met je leerlingen als je merkt dat ze ongeoorloofde websites bezoeken. Leg uit waarom je niet wil dat je leerlingen bepaalde sites bezoeken. Gaat het om commerciële of andere uitbuiting? Welk beeld van de vrouw wordt er opgehangen? ❚ Geef jonge kinderen vertrouwen en stel ze gerust. Als ze toch in aanraking komen met ongewenst materiaal is ons advies: reageer en wees niet bang om erover te praten. Een gesprek over de eigenaardige vondsten op het internet en wat het kind daarbij voelt, is daarbij de beste aanpak. ❚ In dialoog treden is trouwens ook de beste aanpak bij gewelddadige computerspelletjes: geef je mening als je bepaalde schiet- en vermorzelspelletjes te agressief vindt. Je kan op verschillende manieren op de hoogte blijven van wat er op de markt is: je kan de demo’s bekijken in de computerwinkel, in tijdschriften en op het internet. Wie goed op de hoogte blijft, kan kinderen alternatieve spelletjes voorstellen die geen excessief of gruwelijk geweld bevatten. Bij Virtual School Primary Education, een initiatief van het Departement Onderwijs, kan je terecht voor een collectie leuke én leerrijke spelletjes voor in de klas. 1.5.2. Te chnische richtlijnen
1. Directies en ICT-coördinatoren die opteren voor “monitoring” kunnen leerkrachten bijbrengen hoe ze de map geschiedenis in de navigator kunnen openmaken. 2. Gebruik eventueel filters. Twee vragen zijn belangrijk bij de keuze voor de juiste software: welke filtermethode gebruikt het programma en is de Nederlandstalige vertaling van de oorspronkelijke trefwoorden goed? Voor ons taalgebied is de evaluatie van Test-Aankoop toonaangevend. De consumentenorganisatie legde 18 elektronische babysitters op de rooster. Slechts drie daarvan bleken doeltreffend: Internet Guard Dog 3.13 van McAfee, N2H2 For Home 1.0 van de gelijknamige firma en We-Blocker 2.0.1 van We-Webcorp. Clickx Magazine beveelt een programma aan dat niet in de studie van Test-Aankoop is opgenomen: Norton Internet Security 2002. Childfocus beveelt nog twee andere filters aan op haar website: Neox en ICRA-filter. Aan het einde van dit hoofdstuk vind je de verwijzingen naar de onderzoeken. 1.5.3. Richtlijnen voor een ICT-protocol
De directie of de ICT-coördinator kan een gedragscode opstellen voor leerlingen die willen surfen op school. Die kan opgenomen worden in het schoolreglement of in het intern reglement voor de computerlokalen. Eventueel kan je de leerlingen de gedragscode laten ondertekenen (zie modelcontract in bijlage 1). 1.6. Links, bronnen en handige hulpmiddelen Algemeen
❚ Valcke, M. (2001). Mag ik op de computer? Computers en het internet in de opvoeding. Lannoo. ❚ Parentinfo. Rubriek kind en ICT. www.parentinfo.be ❚ www.childfocus.org ❚ www.clicksafe.be ❚ www.safekidszone.nl ❚ www.safechildren.org ❚ www.netaware.org ❚ National Research Council. Internet Pornography: Are Children at Risk? www.nationalacademies.org/computers ❚ Safe Use of the Internet Action Plan (Europees actieplan). www.europa.eu.int/ISPO/iap/ 10
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
Filtering
Algemeen ❚ Parentinfo. Kind en ICT. Kinderen en veiligheid op internet: filtersoftware. www.parentinfo.be ❚ Veilig op het web. Over filtering. www.veiligophetweb.nl ❚ Superhighway Safety. Internet Filter Systems and filtering pupils’ access on the Internet. www.safety.ngfl.gov.uk/schools/ ❚ Becta. Information sheet: Internet Safety. www.becta.org.uk/technology/infosheets ❚ Safer Internet. www.saferinternet.org/filtering ❚ Getnetwise. www.getnetwise.org/tools/ ❚ Internet Content Ratings Association. www.rsac.org Kiezen, downloaden en bestellen ❚ Test-Aankoop. Wat glipt er door de mazen van het net? Test van 18 internetfilters. Nr. 452, maart 2002, pp. 18 e.v. ❚ Clickx. Kinderen niet toegelaten. Censuursoftware. Clickx nr. 12, april 2002, pp. 56 e.v. Software ❚ Internet Guard Dog 3.13. www.mcafee.com (proefversie beschikbaar) ❚ N2H2 For Home 1.0. www.n2h2.com (proefversie beschikbaar) ❚ Norton Internet Security 2002. www.symantec.com ❚ We-Blocker 2.0.1. www.we-blocker.com Kinderbrowsers ❚ Scaldia. www.scaldia-soft.nl/kindvriendelijk.htm ❚ Kidnet Explorer. www.resource-communications.com/kidnet.html ❚ Chibrow. www.chibrow.com Gecensureerde toegang (Nederland) ❚ Safekidszone. www.safekidszone.nl ❚ Surf control. www.surfcontrol.nl ❚ Kennisnet. Veilig.kennisnet.nl Meldpunten
Kinderporno op het internet kan aangegeven worden bij twee meldpunten ❚ Meldpunt Childfocus www.childfocus-netalert.be Houba de Strooperlaan 292 1020 Brussel noodnummer 110 ❚ Meldpunt van de federale politie - Federal Computer Crime Unit www.fedpol.be Notelaarstraat 211 1000 Brussel 02 743 74 74
Het Centrum voor gelijke kansen en racismebestrijding sensibiliseert over racisme en negationisme ❚ Centrum voor gelijke kansen en racismebestrijding www.antiracisme.be Wetstraat 155 1040 Brussel 02 233 06 11 - Groen nummer: 0800 17364
11
Eindtermen
❚ De kleuters kunnen alert omgaan met voor hen bestemde audiovisuele boodschappen. (Kleuteronderwijs Muzische vorming 5.1) ❚ De leerlingen kunnen beeldinformatie herkennen, begrijpen, interpreteren en er kritisch tegenover staan. (Lager Onderwijs Muzische vorming 1.3) ❚ De leerlingen kunnen beeldsignalen waarnemen zodat men opvallend goede en minder geslaagde dingen kan doorzoeken en herkennen. (Lager Onderwijs Muzische vorming 5.1) ❚ De leerlingen kunnen zich weerbaar opstellen naar leeftijdsgenoten en volwassenen toe door signalen te geven die voor anderen begrijpelijk en aanvaardbaar zijn. (Lager Onderwijs Sociale vaardigheden 1.7) ❚ De leerlingen kunnen diverse informatiebronnen en -kanalen kritisch kiezen en raadplegen met het oog op te bereiken doelen. (SO 2de graad Leren leren 2) ❚ De leerlingen staan kritisch tegenover seks en erotiek in de media. (SO 2de graad Gezondheidseducatie 13) ❚ De leerlingen kunnen de informatie beoordelen bij: - relatief complexe informatieve teksten zoals een folder, een krantenartikel, een recensie, een hypertekst; - relatief complexe prescriptieve teksten zoals een reclameboodschap; - eenvoudige argumentatieve teksten zoals een pamflet, een betoog, een opiniestuk, een lezersbrief. (SO 3de graad MVT ASO, KSO, TSO 12) ❚ De leerlingen kunnen zelfstandig informatie kritisch analyseren en synthetiseren. (SO 3de graad Leren leren 4) ❚ De leerlingen tonen respect voor zichzelf en anderen zoals personen met andere geaardheid, uit andere etnische groepen, uit andere culturen en met andere denkwijzen en overtuigingen. (SO 3de graad Gezondheidseducatie 10)
12
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
13
H Hooooffddssttuukk 22
Ve i l i g , s t i j l v o l e n e f f i c i ë n t c o m m u n i c e r e n
2.1. Inleiding
Mailen, chatten en sms’en maken deel uit van de jongerencultuur en de ICT-generatie doet het dan ook met veel overgave en in groten getale. De nieuwe communicatietechnologie levert scholieren niet enkel een hoop plezier en vrienden op, ze kan ook een aanknopingspunt bieden om hun taalvaardigheid en mediacompetentie te verbeteren. De nieuwe communicatiemiddelen worden echter ook op verschillende manieren misbruikt. Enerzijds kunnen jongeren zelf gevaar lopen als ze onvoorzichtig omspringen met de nieuwe communicatietechnologieën. Zo kunnen pedofielen bijvoorbeeld chatboxen (dat zijn elektronische ontmoetingsruimtes waar je met verschillende surfers tegelijkertijd kan communiceren) misbruiken om goedgelovige jongeren te benaderen. Anderzijds gebruiken leerlingen ze om huiswerk te omzeilen, om te spieken en om medeleerlingen het bloed van onder de nagels te pesten. Scholen die het gebruik van chat en e-mail toestaan moeten zich niet alleen bewust zijn van die gevaren, ze moeten hun leerlingen ook de kans bieden om veilig, doeltreffend en met stijl te leren communiceren met elkaar. 2.2. E-mail 2.2.1. Zin en onzin van e-mail Over het nut van e-mail op school lopen de meningen sterk uiteen. Sommige scholen
verbieden e-mail op school omdat ze vinden dat de leerlingen het medium weinig zinvol gebruiken. In andere scholen heeft een verbod met pure noodzaak te maken: door het gebruik van e-mail kan het computerlokaal overboekt worden en e-mail kan een te zware belasting van het netwerk betekenen. Nog andere scholen willen het gebruik van e-mail net stimuleren: ze willen de leerlingen alle kansen bieden om te communiceren met elkaar en met de buitenwereld. Ze vinden dat ook kinderen die thuis geen internetaansluiting gebruiken, de mogelijkheid moeten hebben om het nieuwe communicatiemiddel onder de knie te krijgen. Scholen die een sterke ICT-innovatie nastreven, gebruiken e-mail als een essentieel onderdeel van een elektronische leeromgeving. Ook bij internationale uitwisselingsprojecten biedt het gebruik van e-mail een belangrijke ondersteuning. Het aspect veiligheid is vaak een argument om het gebruik van e-mail te beperken. Het communicatiemiddel kan virussen aantrekken en de veiligheid van het schoolnetwerk in gevaar brengen. E-mail kan leerlingen ook blootstellen aan reclame (zie hoofdstuk 3). De school kan dergelijke risico’s echter vermijden met een doordachte instelling van de e-mail. 2.2.2. Open en ge sloten circuits Het gebruik van e-mail op school hoeft niet noodzakelijk op dezelfde leest geschoeid
te zijn als de e-mail die je thuis gebruikt. Voor veel scholen is het gangbare open systeem waarbij je met de hele wereld kan corresponderen niet de beste oplossing. Een open systeem kan inderdaad niet veilig genoeg zijn of te veel aanleiding geven tot het doorsturen van onzin. Heel wat scholen gebruiken daarom een gesloten circuit waarbinnen leerlingen enkel met elkaar en met de leerkrachten kunnen communiceren. Het gesloten en open systeem zijn twee uitersten van het spectrum aan mogelijke e-mailsystemen. Daartussen bestaan verschillende mengvormen: je kan er bijvoorbeeld voor kiezen om een open systeem met een gesloten gebruikersgroep te gebruiken. In dat geval kunnen de leerlingen e-mailen met een beperkt aantal externe correspondenten. De leraar kan er ook voor zorgen dat alle e-mail die verstuurd of ontvangen wordt via hem of haar passeert. Zo’n aanpak is een aanrader voor lagere scholen, die erop moeten toezien dat de kinderen niet in contact komen met ongewenste e-mails. Jongeren in het secundair daarentegen, zouden het beschouwen als een inbreuk op hun privacy als de leraar hun e-mails leest. Tenzij op voorhand duidelijk is dat er op de computers van de school geen persoonlijke e-mail wordt verstuurd. Zo’n afspraak is makkelijk te realiseren door een klassikaal e-mailadres te gebruiken. Als je school het gebruik van e-mail toelaat, moet ze er in ieder geval voor zorgen dat het systeem veilig is voor de leerlingen. De keuze voor een open, gemengd of gesloten systeem en voor het gebruik van persoonlijke of klassikale adressen is afhankelijk van een hele reeks criteria. Het is daarom een goed idee om een analyse van de behoeften te maken. 16
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
2.2.3. Veilig e-mailen in het ICT-beleid van de school
Enkele richtlijnen voor leraars, directies en ICT-coördinatoren: ❚ Analyseer of je e-mail invoert en hoe je e-mailsysteem er het best uitziet. Laat de volgende criteria aan bod komen: - de behoefte aan e-mail op de school. Breng de wensen van de leraars en de leerlingen in kaart. Maak daarbij een onderscheid tussen educatieve en recreatieve toepassingen; - de mogelijkheden van het computernetwerk en de beschikbare software; - de gevaren voor het computernetwerk. Zet ze op papier in overleg met de ICT-coördinator. De beschikbare software, de capaciteit van het netwerk en de aanwezigheid van een degelijke virusscan (zie hoofdstuk 3) zijn daarbij drie essentiële parameters; - het risico op ongewenste e-mail voor de leerlingen in elke graad. ❚ Neem de gebruiksregels op in een intern reglement of protocol. Als de school geen voorstander is van het gebruik van e-mail of chat moet ze erop toezien dat het verbod ook wordt gerespecteerd. Dat kan door sites voor webmail te blokkeren of door een verbodsbepaling op te nemen in het intern reglement of het ICT-protocol (zie bijlage 1) van de school. Het is een goed idee om zo’n document te laten ondertekenen door de leerlingen die gebruik willen maken van de computerklas. Directies die wel voorstander zijn van e-mail of chat kunnen dezelfde aanpak volgen. Het intern reglement of ICT-protocol zal dan de restricties bevatten waaraan het e-mailsysteem gebonden is. 2.3. De gevaren van chat
De beste manier om op het internet mensen te ontmoeten is via een informele babbel in een chatruimte. Occasioneel leiden chatsessies ook tot reële ontmoetingen en nieuwe relaties. Er zijn op het internet ook speciale daterooms of chatruimtes die bedoeld zijn voor amoureuze doeleinden. Ook scholieren flirten behoorlijk wat af op het internet, al dan niet via een dateroom. Het virtuele geflirt in de chatruimte is op zich een stuk onschuldiger dan wat zich aan de schoolpoort afspeelt. Aan chatrooms is echter ook een risico verbonden. Pedofielen die actief zijn op het internet begeven zich vaak naar chatruimtes die voor jongeren bestemd zijn. Ze spreken er de aanwezige kinderen aan, doen zich voor als een aardig leeftijdsgenootje en bouwen langzaam een vertrouwensrelatie op. Eenmaal het slachtoffer voldoende vertrouwen heeft, is het voor de pedofiel niet moeilijk om kinderen te bewegen tot een echte afspraak. Op het internet heeft het fenomeen van de pedofielen die als roofvogels boven kinderchatboxen hangen al een naam gekregen: “hawking”. In België komt hawking weinig voor. “De meldingen over deze nieuwe vorm van seksueel misbruik zijn beperkt”, benadrukt Luc Beirens, diensthoofd van de Federale Computer Crime Unit van de politie: “Toch is waakzaamheid geboden. De tragische voorvallen vormen het topje van de ijsberg. Waarschijnlijk vinden op het internet per dag duizenden ongepaste conversaties tussen kinderen en volwassenen plaats. Ouders en ook scholen moeten zich daarvan bewust zijn.” Gazet van Antwerpen - 27/05/2002 PEDOFIEL VINDT SLACHTOFFERTJE DOOR CHATBOX Het Antwerpse parket heeft een pedofiel opgepakt die via een chatbox contact had gelegd met een 13-jarige. De man bekende dat hij de jongen, die zich had voorgedaan als een zestienjarige, seksueel heeft misbruikt. De 24-jarige verdachte had het contact gelegd via een chatbox, dat is een internetadres waarop je contacten kan leggen met andere gebruikers. Mogelijk was dit de chatbox van televisiezender VT4. De verdachte maakte een afspraak met een dertienjarige jongen die zou gezegd hebben dat hij zestien was. De twee hadden een eerste ontmoeting op het middaguur voor het Bouwcentrum in Antwerpen. Lang duurde hun rendez-vous niet, omdat de jongen niet kon blijven. Dus werd een nieuwe afspraak gemaakt. Dit keer had de jongen meer tijd, zodat het tweetal naar de studio van de verdachte trok. Daar hadden ze seksuele contacten. Na de feiten vertelde de jongen dat aan zijn ouders, die de politie inschakelden.
17
Ook scholen kunnen in contact komen met deze vorm van kindermisbruik. Het onderwijs kan ertoe bijdragen dat kinderen in de toekomst voorzichtiger leren omgaan met contacten die ze in daterooms en andere chatruimtes leggen.
Preventietips Directies kunnen aan preventie doen door de Surf Safe-affiche van Childfocus op te hangen. De affiche
bevat tips om jonge internetgebruikers te sensibiliseren over het thema. Het Europees Centrum voor Vermiste en Seksueel Uitgebuite Kinderen, verspreidt de affiche al geruime tijd onder Vlaamse scholen en blijft dat doen zolang de Surf Safe campagne loopt. Leraars kunnen aan preventie doen door in de les aandacht te besteden aan zowel de mogelijkheden als aan de risico’s van chatten. De leerlingen moeten beseffen dat een openbare chatbox een publieke ruimte is, waar dezelfde regels gelden als in een reële publiek ruimte. Surf Safe veiligheidstips 1. Ik leg uit aan mijn ouders wat ik doe op het Internet. 2. Ik geef nooit zomaar mijn naam, adres, telefoonnummer of foto aan iemand die ik heb leren kennen via het net, zelfs als deze daar om vraagt. 3. Mijn paswoord is strikt persoonlijk, ik verklap het aan niemand. Het is een beetje als de sleutels van mijn huis: ik geef ze niet aan gelijk wie. 4. Als ik met iemand heb kennis gemaakt via het Internet en “in het echt” wil ontmoeten, overleg ik eerst met mijn ouders. 5. Ik beëindig elke communicatie en ik verwittig mijn ouders van zodra ik informatie ontvang, deelneem aan gesprekken of beelden tegenkom, waarbij ik me ongemakkelijk voel. 6. Ik geloof niet alles wat ik zie en hoor op het Internet; ik leer kritisch zijn. 7. Wanneer ik via het Internet communiceer, blijf ik altijd fatsoenlijk. Ik doe niets dat andere personen kan kwetsen of ongemakkelijk maakt. Bron: Childfocus
Dit zijn de twee belangrijkste vuistregels om mee te geven: 1. “Gebruik steeds een fictieve naam of alias. Geef nooit je echte naam, je foto, je telefoon of je adresgegevens door aan iemand die je niet kent.” 2. “Als iemand je gegevens vraagt of een afspraakje voorstelt, bespreek dat dan eerst met je ouders of je vrienden.” En wat als een leerling een verhaal vertelt over een verdachte chatpartner of erger? In dat geval is er maar één advies: de ouders van het kind inlichten en contact opnemen met de gespecialiseerde diensten die kindermisbruik bestrijden (contactgegevens vind je aan het einde van dit hoofdstuk). Childfocus , het Europees Centrum voor Vermiste en Seksueel Uitgebuite Kinderen, verleent sinds 1998 actieve steun aan de opsporing van verdwenen, ontvoerde of seksueel misbruikte kinderen en werkt mee aan de preventie en de bestrijding van kindermisbruik. Federale Computer Crime Unit (FCCU) is een politiedienst die zich specialiseert in de strijd tegen com-
putercriminaliteit. De afdeling internetopsporingen ondersteunt de strijd tegen kindermisbruik en kinderpornografie. Die FCCU-afdeling voert opsporingen op het internet en staat daarnaast onder meer in voor het beheer van het Centraal Gerechtelijk Meldpunt op het internet en het geven van vormingen. 2.4. Cyberpe sten
E-mail, chat en sms hebben een nieuwe manier van communiceren gecreëerd, en helaas ook een nieuwe vorm van pesten. Cyberpesten maakte eind 2001 opgang als de nieuwste vorm van grensoverschrijdend gedrag. Het fenomeen manifesteert zich vooral via het gsm-verkeer en soms ook via e-mail (het heet dan haatmail). De Morgen - 08/02/2002 JONGE PESTKOPPEN VERSCHUILEN ZICH STEEDS VAKER ACHTER ANONIEME SMS’JES Hun gsm is hun trots. Zonder erbij na te denken geven ze hun eerste eigen privé-nummer vlot door aan hun vriendjes. Tot ze plots een haat-sms’je krijgen: “Uw moeder is een hoer.” “Kinderen hebben geen benul van privacy. Ze geven hun nummer makkelijk door”, zegt Bamber Delver van de stichting De Kinderconsument, die zich met zulke pesterijen bezighoudt. “Als kinderen op hun eigen gsm een haatberichtje krijgen, dringt dat veel dieper door. Die gsm is een verlengstuk van henzelf.” 18
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
Pesterijen zijn van alle tijden, maar de intrede van ICT in het onderwijs geeft de pestkop toch extra mogelijkheden. Elektronisch pesten wordt in de hand gewerkt door de zogenaamde pestsites. Dat zijn sites die anoniem mailen en sms’en mogelijk maken. Maar ook zonder die sites kunnen leerlingen pesten zonder gepakt te worden: ze kunnen een anoniem e-mailadres gebruiken of met hun gsm berichten versturen zonder dat het oproepnummer verschijnt. Of desnoods “lenen” ze even de mobiele telefoon van een klasgenootje. De anonimiteit die nieuwe media bieden, maakt dat cyberpesten een zwaardere impact heeft op het slachtoffer. De pester laat zich door de aard van het medium verleiden tot de grofste beledigingen (“je moeder is een hoer”) en tot zware dreigementen (“ik heb zin om je in brand te steken”). In een sms blijken kinderen harder dan in rechtstreekse confrontaties. De cyberpester weet vaak niet wat hij aanricht omdat hij zich in een anonieme ruimte beweegt. Voor het slachtoffer is het virtuele gepest vaak nog erger: de vijand is onzichtbaar en opereert tot ver buiten de schoolpoorten, tot in de veilige huiskamer toe. Een grootschalig onderzoek in Groot-Brittannië toont aan dat een kwart van de jongeren te maken krijgt met cyberpesten. In Nederland zou een vijfde van de kinderen (jonger dan 13) en een derde van de jongeren (13 tot 15 jaar) het slachtoffer worden van elektronische pesterijen. Allicht kunnen die cijfers doorgetrokken worden naar Vlaanderen. Algemeen Dagblad - 17/04/2002 BRITSE JEUGD WORDT “GECYBERPEST” Een Brits onderzoek heeft uitgewezen dat ruim een kwart van de jongeren in dat land op elektronische wijze wordt gepest. Vooral sms blijkt populair onder de pestkoppen. 1000 Kinderen werden door een stichting voor kinderbescherming ondervraagd. 16 procent van hen krijgt regelmatig bedreigende boodschappen via de mobiele telefoon. In 7 procent van de gevallen vindt het getreiter plaats via chatrooms en in 4 procent zijn e-mailberichten de boosdoener. Er wordt nu een nieuwe actie gestart om pesten tegen te gaan. De bestaande maatregelen besteedden tot nu toe geen aandacht aan “cyberpesten”.
RNW Nederlands Nieuws - 15/08/2001 GEPESTE LERAARS In Zutphen zijn twee jongens aangehouden, omdat ze een lasterbrief over hun leraar hadden verspreid. In de brief schreven ze dat de leraar pedofiel was. De brief, voorzien van een politielogo en een gefingeerde naam, werd verspreid in de buurt waar de leraar net was komen te wonen. De leerlingen verklaarden achteraf dat ze de lasterbrief voor de lol hadden verspreid. Ze wilden de leraar voor gek zetten. De politie heeft tegen hen een proces-verbaal opgemaakt wegens valsheid in geschrifte en laster.
Bij dit soort onderzoeken hoort wel een belangrijke kanttekening: er is pas sprake van werkelijk pesten als iemand daar regelmatig last van heeft, er pijnlijk door wordt getroffen, er bang van wordt en daardoor bijvoorbeeld het gebruik van de mobiele telefoon of het internet gaat vermijden. Het aantal leerlingen dat zich werkelijk gestalkt voelt door sms-berichten en haatmail via het internet zal veel kleiner zijn dan de onderzoeken, die geen onderscheid maken tussen pesten en plagen, aangeven. In elk geval worden dagelijks leerlingen in Vlaamse scholen het slachtoffer van deze elektronische uitwas van pestgedrag. Ook leraars krijgen er mee te maken. Net als bij de meer klassieke pesterijen heeft de school de opdracht de slachtoffers van cyberpesterijen te beschermen. Een fenomeen dat zo pijnlijk is, kan de school niet negeren. Antipestpraktijken op school
Scholen pakken cyberpesterijen best op dezelfde manier aan als andere vormen van pestgedrag. Dat betekent: 1. Preventief werken Leerkrachten kunnen met de leerlingen bespreekbaar maken waar de grens ligt
tussen plagen en pesten. Als cyberpesten daarbij ter sprake komt, kan een leraar duidelijk maken dat pesterijen via sms en e-mail minstens even hard aankomen als “gewone” pesterijen. Leerlingen moeten ook beseffen dat een gsm-nummer en een e-mailadres tot de privé-sfeer behoren en dat je die gegevens niet zomaar te grabbel gooit. 2. Bemiddeling en expertise voorzien Kinderen die het slachtoffer worden van elektronische pesterij-
19
en moeten terechtkunnen bij een leraar of bij een vertrouwenspersoon en het Centrum voor Leerlingenbegeleiding waarmee de school verbonden is. Het Steunpunt Grensoverschrijdend Gedrag op School is het aanspreekpunt bij uitstek voor pesten en ongewenst seksueel gedrag. De vzw Limits behandelt in opdracht van de minister van Onderwijs pestklachten in het onderwijs. Zij biedt opvang en steun aan slachtoffers en advies aan scholen. Aan het einde van dit hoofdstuk vind je de coördinaten van die steunpunten.
3. Sanctioneren Zoals bij ander grensoverschrijdend gedrag kan een vorm van sanctionering nodig zijn.
Maak aan de leerlingen duidelijk dat pestgedrag bestraft zal worden en welke sancties de school hiervoor kan opleggen. Daarnaast zijn er ook technische hulpmiddeltjes tegen cyberpesten in het bijzonder. Leraars of vertrouwenspersonen kunnen heel wat ellende voorkomen als ze de volgende technische tips doorgeven aan slachtoffers van cyberpesterijen. ❚ Op veel telefoons kan je een optie “gesloten gebruikersgroep” instellen. Daarmee kan je zelf bepalen van welke nummers je berichten wenst te ontvangen. Door een goede selectie van de mensen die jou mogen bellen, kan je zo het cyberpesten stoppen. Als leraar of vertrouwenspersoon kan je samen met de leerlingen de handleiding van de gsm doornemen en een gesloten gebruikersgroep activeren. ❚ Ook in e-mailprogramma’s en nieuwsgroepen kan je personen toevoegen aan de lijst van te blokkeren e-mailadressen. Selecteer bij Microsoft Outlook het bericht van de afzender die je wil blokkeren. Vervolgens klik je in het menu Bericht op Afzender blokkeren. Bij Netscape Mail kan je een berichtenfilter instellen door in de taakbalk bij Bewerken een Nieuwe Filter aan te maken die de naam van de afzender blokkeert. Bij webmail (e-mailsystemen die je via je de internetnavigator bedient) als Yahoo en Hotmail hoef je gewoon op de knop Blokkeren te drukken. 2.5. Huiswerksite s
Huiswerksites: wat moet je ermee? Toen ze een vijftal jaar geleden de kop opstaken, steigerden heel wat leraars. Dat is begrijpelijk, want vele sites maken er geen geheim van dat ze het huiswerk zouden willen reduceren tot knip- en plakwerk. Neem nu de site huiswerk.leerlingen.com: “Geen zin of tijd om een boekverslag te maken?” zo meldt de homepage. “Geen nood, hier kan je kant-en-klare boekverslagen vinden! Zelfs in vreemde talen.” Algemene boekbesprekingen vormen de hoofdbrok op de meeste huiswerksites. Het aanbod bestaat verder uit Griekse en Latijnse vertalingen, verhandelingen, huistaken fysica, biologie, geschiedenis, aardrijkskunde, economie en oplossingen voor wiskundige vragen. Scholen kunnen ze negeren noch verbieden. In Vlaanderen en Nederland bestaan er intussen honderden huiswerksites en ze worden ook massaal bezocht door leerlingen, die er graag hun huiswerk achterlaten. Over de jaren heen zijn sommige huiswerksites dankzij die uitwisselingsfilosofie uitgegroeid tot omvangrijke databanken. Sommige webstekken bevatten meer dan 7000 boekbesprekingen. Het maakt de pakkans bijzonder klein voor leerlingen die zich bezondigen aan knip- en plakwerk. Een verbod heeft dus weinig zin. Huiswerksites bieden echter enkel soelaas als het huiswerk een klakkeloos antwoord vraagt op kant-en-klare vragen. In die zin dwingt hun succes leerkrachten ertoe om het nut van huiswerk in vraag te stellen en er opnieuw een creatieve uitdaging van te maken. Vaak is de informatie op huiswerksites waardeloos en inaccuraat. Sommige huiswerksites kunnen echter wel bijdragen tot zinvol en creatief huiswerk. Ze zijn door en voor leerlingen gemaakt en kunnen een handige binnenweg bieden om op het immense internet te vinden wat je zoekt. Enkele tips om af te rekenen met huiswerksites: ❚ hou er rekening mee dat huiswerksites bestaan en toon in de klas dat ook jij op de hoogte bent; ❚ bezoek de huiswerksites met leerlingen en evalueer ze kritisch. Kies enkele treffende voorbeelden van inaccurate of foute informatie; ❚ let bij de verbetering van boekbesprekingen op taalkundige en andere aanduidingen die erop kunnen wijzen dat een werkje niet van eigen hand is; ❚ geef opdrachten die knip- en plakwerk onmogelijk maken. Je kan eventueel de opdracht geven om materiaal van een huiswerksite te downloaden en zinvol te verwerken; ❚ leer de leerlingen bronnen te vermelden als ze materiaal van het internet gebruiken in een huistaak. 20
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
Alternatief huiswerk “Onze school ontwikkelt een systeem om het klassieke huiswerk te bannen,” zegt Lieve Den Hert, leerkracht media van het Sint-Janscollege - Campus Visitatie in Sint-Amandsberg. “We geven onze leerlingen geen huiswerk dat ze zomaar van het world wide web kunnen afschrijven. Ik gaf onlangs een opdracht aan het zesde jaar. Via internet moesten de leerlingen opzoeken hoe kranten berichten over tanende pers- en journalistieke vrijheid: over de bezetting van een omroepgebouw, over een politie-inval bij een journalist en over een eventuele schending van de democratische rechten bijvoorbeeld. Ze konden een aantal gevallen vergelijken via de site van verschillende kranten, binnenlandse én buitenlandse. Uiteindelijk schreven ze hun conclusie neer op basis van wat ze via internet opzochten. Zo leren ze bronnen gebruiken.” Klasse voor Leerkrachten - december 2000
2.6. Netiquette: regels voor verzorgde en efficiënte communicatie
Al in 1995 stelde de internetgemeenschap een reeks informele regels op om het internet leefbaar te helpen houden. Deze “netiquette” blijkt nog steeds verrassend actueel. Voor jeugdige en/of beginnende gebruikers van chat en e-mail is een initiatie in de regels van de netiquette de eerste stap naar een efficiënte en stijlvolle elektronische communicatie. Netiquette is een gedragscode die bedoeld is om de communicatie op het internet efficiënt en fatsoenlijk te houden. Ze is erg uitgebreid want er zijn verschillende communicatiekanalen (e-mail, chat, nieuwsgroepen en mailinglijsten) en het is geen eenvoudige zaak om de ongeschreven regels daarvan te kennen. Er bestaan enerzijds ethisch getinte voorschriften over de veiligheid van de gebruikers, het berichtformaat, de belasting van het netwerk en de server. Anderzijds komt bij netiquette ook veel taalkunde kijken. Zoals bekend laten beginnende internetgebruikers zich snel verleiden tot onverzorgd of onbeschoft taalgebruik. Dat ligt aan de aard van het medium: de communicatie bij e-mail, chat en nieuwsgroepen verloopt meestal informeel en per definitie flitsend. Het is trouwens een vaak gehoorde verzuchting onder leraren taalkunde dat jongeren vervallen in fonetisch gebrabbel wanneer ze zich in een virtuele ruimte bewegen. Enkele voorbeelden van ethische netiquette ❚ doe niet mee aan kettingbrieven of rampberichten ❚ neem enige reserves in acht bij het doorsturen van e-mails ❚ maak een onderscheid tussen beantwoorden en allen beantwoorden Enkele voorbeelden van taalkundige netiquette ❚ Korte teksten Schrijf korte en bondige teksten, zonder in een telegramstijl te vervallen die aanleiding kan geven tot misverstanden. ❚ Onderwerp Geef een bericht een duidelijk onderwerp mee. Zo dringt de essentie van de e-mail door. ❚ Toon Het informele karakter en de afstand tot de geadresseerde zorgt ervoor dat men zich wat makkelijker uit in een e-mail bericht. Dat kan echter negatief werken als men ontstemd is over iets; het resultaat is dat de teksten dan vaak feller zijn dan men gewoon is. Lees een dergelijk bericht daarom opnieuw door en overweeg of je een dergelijke tekst ook rechtstreeks tegenover de geadresseerde zou uitspreken. ❚ Humor Wees voorzichtig met grappen en sarcasme, gebruik liever emoticons zoals :-) het lachebekje en ;-) de knipoog. ❚ Hoofdletters Gebruik geen hoofdletters waar het niet hoeft. Ze zijn schreeuwerig en onbeleefd.
Webwereld - 23/11/2001 EXTRA GRAMMATICALESSEN VANWEGE SMS Een Britse school gaat extra lessen Engelse grammatica invoeren. De populariteit van SMS’jes gaat ten koste van de taalbeheersing. Het initiatief is afkomstig van het hoofd van de 600 jaar oude Wisbech Grammar School, een openbare school van de oude stempel. Het schoolhoofd heeft het sterke vermoeden dat het verminderde vermogen om normale zinnen te bouwen een rechtstreeks gevolg is van de populariteit van SMS. “Als een tiener gratis honderd tekstberichten per maand heeft te spenderen, zal hij die ook gebruiken. Dit leidt tot een zeer kortademige stijl, niet tot goede zinsconstructies”, aldus het hoofd tegenover Daily Mail. Vandaar dat de ouders van de jongelingen een brief hebben gehad waarin staat dat het aantal wekelijkse taallessen wordt opgevoerd van vijf naar zes. Op die manier moeten de tien- en elfjarigen weer het ouderwetse Engels machtig worden. Het gebruik van mobieltjes werd al eerder verboden op de Wisbech Grammar School. Per maand worden er in Engeland zo’n 700 miljoen SMS’s verstuurd, vooral door jongeren.
21
Enige linguïstische bijsturing is niet overbodig, al was het maar omdat slordig taalgebruik in elektronische communicatie vaak aanleiding geeft tot veel misverstanden, beledigingen en zelfs regelrechte scheldpartijen. Leren e-mailen in formele situaties is voor veel jongeren interessante leerstof. De regels van de netiquette kunnen daarbij een uitstekend vertrekpunt vormen.
2.7. Links, bronnen en handige hulpmiddelen E-mail op school
❚ Klascement. Voor- en nadelen van het gebruik van e-mail in taallessen. www.klascement.net/picto/frans01.htm ❚ Kidnet. Stappenplan e-mailen & Intensief schrijven en e-mailen. www.kidnet.utwente.nl/kidnet/ emailen/emailen.htm ❚ Klasse voor Leerkrachten. Zin en onzin van e-mail. www.klasse.be ❚ Superhighway Safety. E-mail addresses at school. www.safety.ngfl.gov.uk/schools/pdf/d28.pdf Chatten
Algemeen ❚ www.clicksafe.be ❚ Digikids. www.digikids.be Afkortingen en emoticons ❚ www.chatwoordenboek.nl ❚ www.okidoki.com Pe stgedrag
Algemeen ❚ www.pesten.net ❚ Klasse. Dossier Pesten. www.klasse.be/dossier/pesten ❚ www.jeugdenvrede.be Cyberpesten ❚ www.aps.nl/dvs/ ❚ Bullying online. www.bullying.co.uk Huiswerksite s
Algemeen ❚ Digkids. www.digikids.be (klikken op huiswerksites) ❚ scholieren.pagina.nl ❚ www.jongerenonline.com ❚ www.huiswerk.leerlingen.com ❚ www.scholieren.com ❚ www.collegenet.nl ❚ www.okidoki.com Zinvolle huiswerksites ❚ www.go.to/kidshelpenkids ❚ www.huiswerkweb.nl Expliciete spiektips ❚ www.kidsplanet.nl Netiquette
Algemeen ❚ www.surfkit.nl/knowledge/netiquette/ ❚ Arlene Rinaldi. The Net: User Guidelines and Netiquette. www.fau.edu/netiquette/net/ In de klas ❚ www.opo-apeldoorn.net/email/ ❚ Dotsafe. Netiquette for students in primary and post-primary schools. www.eun.org/eun.org2/eun/index_dotsafe.cfm
22
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
Nuttige adre ssen
Meldpunten ❚ Child Focus - Childfocus-netalert www.childfocus-netalert.be Houba de Strooperlaan 292 1020 Brussel noodnummer 110 ❚ Meldpunt kinderporno van de federale politie www.fedpol.be Federal Computer Crime Unit Notelaarstraat 211 1000 Brussel 02 743 74 74 Steunpunten ❚ Centrum voor Leerlingenbegeleiding www.ond.vlaanderen.be/clb/ ❚ Steunpunt Grensoverschrijdend Gedrag www.limits.be -
[email protected] Heistraat 338 2610 Antwerpen 03 825 45 27 Eindtermen
❚ De leerlingen ontwikkelen bereidheid tot nadenken over het eigen luister-, spreek-, lees- en schrijfgedrag; bereidheid tot het naleven van luister-, spreek-, lees- en schrijfconventies; ontwikkelen van weerbaarheid. (Lager Onderwijs Nederlands 4.8) ❚ De leerlingen leren effectief met informatica en informatieverwerking omgaan. (Lager Onderwijs Wereldoriëntatie 2.3 bis) ❚ De leerlingen kunnen op systematische wijze verschillende informatiebronnen op hun niveau zelfstandig gebruiken. (Lager Onderwijs Leren Leren 2) ❚ Met het oog op een efficiënte communicatie hebben de leerlingen weet van het bestaan van: - standaardtalen en van regionale, sociale en situationele taalvarianten; - normen, vooroordelen en rolgedrag. (SO 1ste graad Nederlands A-groep 19) ❚ De leerlingen kunnen een schrijfstrategie kiezen naar gelang van schrijfdoel en tekstsoorten ze toepassen. (SO 2de graad Nederlands ASO, KSO, TSO 28) ❚ De leerlingen kunnen reflecteren over de eigenheid van de schrijftaal. Dit betekent dat ze: - het onderscheid kunnen maken tussen verschillende tekstsoorten; - weet hebben van verschillende taalregisters (formeel, informeel, vertrouwelijk taalgebruik). (SO 2de graad MVT ASO 14, KSO, TSO 13) ❚ De leerlingen kunnen een eenvoudige brief en een e-mail schrijven. (SO 2de graad MVT ASO 37, KSO, TSO 27) ❚ De leerlingen kunnen onder begeleiding gebruik maken van informatie- en communicatietechnologie. (SO 2de graad PAV BSO 19) ❚ De leerlingen zijn bereid om over hun taalgebruik en het taalsysteem na te denken. (SO 3de graad Nederlands ASO 36) ❚ De leerlingen zijn bereid om over hun taalgebruik na te denken. (SO 3de graad Nederlands KSO, TSO 32) ❚ De leerlingen kunnen een niet al te complexe informele en formele brief, nota en e-mail schrijven. (3de graad MVT ASO 34) ❚ De leerlingen kunnen een formele en een informele brief en een e-mail schrijven. (3de graad MVT KSO, TSO 30) ❚ De leerlingen kunnen spontaan gebruik maken van voor hen relevante informatie- en communicatietechnologie (ICT). (SO 3de graad PAV BSO 13) ❚ De leerlingen kunnen diverse informatiebronnen en -kanalen kritisch selecteren en raadplegen met het oog op te bereiken doelen. (SO 3de graad Leren leren 3)
23
Hoofdstuk 3
L a s t i g e i n d r i n g e r s e n v e r v e l e n d e p o t te n k i j k e r s
3.1. Inleiding
In de meeste Vlaamse onderwijsinstellingen is definitief het besef doorgedrongen dat werken zonder degelijke virusscan erg onveilig is. Ook scholen hebben geleerd uit hun ervaringen met computervirussen, die de noeste arbeid van maanden in een handomdraai kunnen vernietigen. Technische veiligheid betekent echter meer dan alleen een virusscan installeren. Bij een volwaardig ICT-beleid komt heel wat kijken. Veel directies zijn bijvoorbeeld onvoldoende op de hoogte van wat ze kunnen ondernemen tegen ongevraagde reclame per e-mail en tegen hackers. Het vergt echt geen heksentoer om de gegevens op het netwerk van je school goed te beschermen tegen die lastige indringers. Een ander probleem is dat je persoonlijke levenssfeer op het internet om commerciële redenen voortdurend geschonden wordt. Na het lezen van dit hoofdstuk ben je klaar om de strijd aan te binden met de technologische snufjes waarmee vervelende pottenkijkers hun werk doen: cookies, spionagesoftware, webbugs, Trojaanse paarden en systeemkapers. 3.2. Virussen
Scholen zijn nog kwetsbaarder voor computervirussen dan bedrijven. De beveiliging van het netwerk tegen computervirussen is niet steeds optimaal en bovendien worden de computers op school gebruikt door tientallen leerlingen die het netwerk voortdurend aan virussen blootstellen door diskettes te gebruiken, e-mail te openen en bestanden van het internet te halen. 3.2.1. Het wat en hoe van virussen Wat is een virus? Een computervirus is een programma dat in staat is zichzelf voort te planten en ontworpen is om
gegevens te beschadigen. De huidige generatie computervirussen stuurt zichzelf ook door naar andere gebruikers nadat ze hun destructieve taak hebben volbracht. Sommige virussen werken als een zelfstandig programma (bestandsvirussen), andere nestelen zich permanent en onopgemerkt in het geheugen en een laatste soort misbruikt de code van andere programma’s (macro-virussen). Vooral die laatste vormen een steeds groter probleem. Regelmatig besteden media aandacht aan extra besmettelijke virussen. Virussen als “I love you” en “Kournikova” zijn slechts het spectaculaire topje van de virus-ijsberg. Wist je dat er momenteel meer dan 50.000 computervirussen geregistreerd zijn? Hoe word je besmet? Een virus loop je op via e-mail, via een diskette of via een website. Een koppeling met het internet of een netwerk is dus niet nodig, maar aan het netwerk en internet gekoppelde PC’s lopen een groter risico. E-mail is de belangrijkste drager geworden van virussen omdat de berichten tegenwoordig HTML bevatten, een formaat waarin berichten net als webpagina’s grafisch worden opgemaakt en waarin hele kleine programmaatjes verstopt kunnen zitten. Wanneer wordt een virus actief? Virussen vermenigvuldigen zich op de code van andere programma’s. Ze zijn dus ongevaarlijk tot je het besmette programma lanceert door een bestand of een e-mail te openen. Je kan onmogelijk een virus oplopen als je alleen maar een e-mail in tekstformaat leest. Van zodra je het bericht of de bijlage (attachment) echter opent, is de geest uit de fles.
In sommige versies van Outlook en Netscape kunnen virussen al geactiveerd worden door gewoon een email te lezen. Eudora, een ander e-mailprogramma, heeft op het vlak van virussen een betere reputatie. Wat zijn de gevolgen van virussen?
❚ Computervirussen beschadigen of wissen bestanden; het is niet altijd mogelijk om de schade te herstellen na een besmetting. Het herstellen van bestanden kost meestal meer tijd en geld dan vooraf een bescherming inbouwen; ❚ Wanneer een virus binnendringt op één computer, kunnen verschillende computers beschadigd worden; ❚ Besmetting met een virus kan ook gevolgen hebben voor derden. Dat is niet positief voor de goede naam van de school of van jezelf. 26
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
Hoe kan je computervirussen voorkomen? Virussen kunnen zich in één etmaal over de aardbol verspreiden. Er is
geen tijd om iets te doen wanneer je hoort dat er een dreiging is; er zijn voorzorgsmaatregelen nodig. 3.2.2. Te chnische voorzorgen
❚ Omdat er geen waterdichte bescherming bestaat tegen virussen moet de ICT-coördinator erover waken dat de leraars back-ups maken van de belangrijke bestanden. Dat kan tijdrovend lijken, maar in geval van besmetting (of zelfs gewoon bij het crashen van de harde schijf ) zal die moeite beloond worden. ❚ Elk netwerk of elke computer op school moet uitgerust zijn met een goede virusscanner. De meest gebruikte antiviruspakketten in het onderwijs zijn Norton Antivirus, NAI VirusScan (voorheen “McAfee”), eSAFE en Kaspersky. Virusscanners zijn te koop in elke computerwinkel. De installatie ervan gebeurt het best voor er een besmetting heeft plaatsgevonden, want daarna kunnen niet alle functies van het programma optimaal werken. ❚ Virusscanners moet je voortdurend actualiseren. De software geeft daartoe meestal automatisch de instructie. Veel antivirus-programma’s worden geleverd met hulpprogramma’s die de verspreiding van updates via het netwerk regelen. Hiermee voorkom je dat elke computer zelf de updates van het internet moet halen. 3.2.3. Praktische richtlijnen Alles aan de software overlaten is onverstandig want virusscanners lopen vaak achter op
de feiten, zelfs als je ze regelmatig update. Daarom zou je leerlingen kunnen verbieden te downloaden, te e-mailen of zelfs diskettes te gebruiken. Maar zo’n verbod is voor scholen natuurlijk niet erg realistisch. Wat kan er dan wel? De school kan bijvoorbeeld bepaalde regels inzake het gebruik van e-mail en diskettes vastleggen en bekend maken. Je zou ze kunnen samenvatten onder de noemer “voorzichtig openen”. Bij e-mail
❚ Zoals gezegd activeer je het virus pas als je een bericht of een bijlage opent. Bepaalde bestandstypen zijn echter meer verdacht dan andere. Ze zijn herkenbaar aan hun extensie, weergegeven door de laatste 3 letters achter de laatste punt. Met bestanden die eindigen op .exe, .com, .vbs (Visual Basic Script) en .scr (screensaver) dien je extra voorzichtig te zijn. Let ook op voor virussen met een “valse extensie”, bijvoorbeeld “Leuk filmpje.pif.exe”. ❚ Leer leraars en leerlingen alle verdachte bijlagen van onbekende personen of verdachte bronnen ongeopend te verwijderen. Als de tekst in de mail vreemd of onpersoonlijk overkomt (ook al is hij afkomstig van een bekende persoon) wees dan op uw hoede. Vraag eventueel bij die persoon na of hij iets vreemds opmerkt in zijn e-mailprogramma. Het is mogelijk dat een wormvirus (virussen die zichzelf voortdurend kopiëren) zich verspreidt via zijn adresboek. ❚ Sla verdachte bijlagen altijd eerst op de vaste schijf op en scan ze alvorens ze te openen. Bij het downloaden Het is ook mogelijk een virus binnen te krijgen door het rechtstreeks van het internet downloaden van software. Gedownloade bestanden moeten steeds worden gescand en dienen bij voorkeur van sites met een “veilige” reputatie te komen. Bij diskettes Ook diskettes moeten steeds worden gescand voordat ze worden gebruikt. Let ook op dat
je computer bij het opstarten het diskettestation niet gebruikt want dan kan een “fout” programma worden geactiveerd. De meeste computers hebben een instellingsoptie die voorkomt dat de computer opstart van het diskettestation. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor het instellen van deze optie. 3.2.4. Antiviruspraktijken in het ICT-beleid van de school Hoe zorg je ervoor dat leraars, leerlingen en andere
gebruikers van de infrastructuur goed op de hoogte zijn van de praktische richtlijnen? Directies en ICTcoördinatoren kunnen: ❚ de belangrijkste richtlijnen afficheren in het computerlokaal; ❚ een ICT-protocol opstellen om de richtlijnen bekend en afdwingbaar te maken. Zo’n protocol kan eventueel ook restricties of verbodsbepalingen bevatten op het gebruik van e-mail, internet en diskettes. Bij het begin van het schooljaar kan zo’n protocol ondertekend worden door de leerlingen die gebruik wensen te maken van schoolcomputers (zie bijlage 1);
De antivirusleerling “Onze school heeft bij het opstarten van ons computersysteem een aantal nare ervaringen gehad met virussen, maar dat is nu van de baan. Nu schakelen we de leerlingen van de richting informatica in voor de technische ondersteuning van ons netwerk. We beschouwen het als een onderdeel van hun opleiding. Elke leerling zorgt voor het onderhoud van zo’n tien PC’s - dat betekent virusscanners onderhouden en de bestanden opruimen. We evalueren hun prestaties op basis van de logboeken die op het netwerk geïnstalleerd zijn.” 27
Herman Vansteenkiste, directeur van de Handelsonderwijs Burgerschool, een ENIS-school die beschikt over een 230-tal PC’s in een netwerk.
Reageren op een viruswaarschuwing “Wij beschikken over een goed antiviruspakket om ons te beveiligen tegen virussen. Minimum wekelijks wordt de virusdatabase geüpdatet Wij leren de leerkrachten en de leerlingen hoe ze moeten reageren op een virusalert. Het is verboden om diskettes van thuis in de schoolcomputers te steken. Als het voor een eindwerk noodzakelijk is om toch gegevens van thuis mee te brengen, moet de drager eerst op virussen gecontroleerd worden.” Greet Vanderbiesen - ICT-coördinator aan het Sint-Vincentius- en Vrij Handelsinstituut in Deinze.
❚ een klein noodplan opstellen voor gebruikers die een viruswaarschuwing krijgen. Je kan ervoor zorgen dat het telefoonnummer van de ICT-coördinator of de netwerkbeheerder van de school in de computerklas ligt zodat die meteen kan opgebeld worden als de virusscan beet heeft. Zo kan je ervoor zorgen dat de schade binnen de perken blijft. 3.3. Spamming
Kettingbrieven, handtekeningenacties, word-snel-rijk-berichten, advertenties voor pornografische websites en de advertenties voor illegale geneesmiddelen en software, ... Het is maar een greep uit wat “spam” heet: ongevraagde boodschappen die in je elektronische postbus belanden. Het fenomeen is de laatste jaren een ware plaag geworden, ook op school. Deskundigen schatten dat 10 procent van al het e-mailverkeer op internet wordt veroorzaakt door reclame en andere ongewenste berichten. E-mail legt bedrijven die aan direct marketing doen geen windeieren; reclame verzenden via e-mail kost ze geen cent en brengt meestal geld in het laatje. Het verzamelen van databanken met e-mailadressen die op het internet te vinden zijn, is dan ook een winstgevende bedrijfstak geworden. De persoonlijke levenssfeer is daarbij van weinig tel. Ongevraagde reclame is niet alleen ergerlijk, het kost de ontvanger ook tijd en geld. Spam kan het netwerk van de school belasten en schijfruimte innemen. Vikingen en ingeblikte ham Spam is in de eerste plaats het Engelse woord voor gekookte, ingeblikte ham. Daarvan wordt gezegd dat het alleen maar vult en geen enkele voedingswaarde of culinaire kwaliteit bezit. Spam zou hierdoor synoniem zijn geworden voor alles wat loze vulling zonder waarde is. Een veel leukere verklaring voor het woord spam is een beroemde sketch uit de Engelse televisieserie Monty Python’s Flying Circus: een groep Vikingen maakt in een restaurant iedere conversatie gaandeweg onmogelijk door steeds luidruchtiger “spam, spam, spam, ...” te zingen. Bron: www.internetprivacy.nl
Spam voorkomen Hoewel spam nooit helemaal te vermijden is, geldt ook hier dat voorkomen beter is dan genezen.
Directies, leraars en leerlingen dienen ervoor te zorgen dat hun e-mailadres geen makkelijk spamdoelwit wordt. ❚ Wees spaarzaam met je e-mailadres. Als je het e-mailadres van de school of je persoonlijk adres voortdurend gebruikt om online formulieren in te vullen, programma’s of allerlei gadgets te downloaden, komt het vanzelf terecht bij de direct marketing bedrijven. Die gebruiken speciale software om het internet af te schuimen voor persoonlijke gegevens van surfers - en reken maar dat die te vinden zijn. Denk dus even na voor je een e-mailadres intikt op een website. Het woord “gratis” - bijvoorbeeld bij een gratis mailinglijst - moet daarbij een belletje doen rinkelen. Sites die gratis diensten aanbieden bestaan vaak bij gratie van spam. Spam genezen Iedereen heeft in principe het recht om reclame via e-mail te weigeren. Totnogtoe bestonden er geen
procedures om je te verzetten tegen reclameboodschappen die je via e-mail ontvangt. Het Belgisch Direct Marketingverbod (BDMV) werkt nu echter aan een lijst waarop iedereen kan intekenen die reclame via e-mail of sms beu is. Het initiatief is een uitbreiding van de zogenaamde Robinsonlijst tegen ongewenste telefoon- en postreclame. Je kan het vergelijken met de “geen ongeadresseerd reclamedrukwerk”-sticker op je voordeur. Sinds eind september 2002 kan je op het internet je adres toevoegen aan de Robinson e-mail dienst. Tachtig procent van de direct marketingbedrijven zou zich aan de deontologische code houden.
28
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
De Financieel-Economische Tijd - 23/08/2002 ROBINSON-LIJST OOK VOOR E-MAIL EN SMS Consumenten die geen reclame via e-mail of SMS meer wensen te ontvangen, kunnen zich binnenkort inschrijven op een Robinson-lijst. Dergelijke lijst bestaat reeds voor reclame op naam via post en telefoon maar kent een erg beperkt succes. De lijst voor telefonische reclame is de grootste. Ze telt slechts 12.000 consumenten. Eind september 2002 lanceerde het Belgisch Direct Marketing Verbond (L) ook een lijst voor e-mail en SMS. Het BDMV is een beroepsvereniging van bedrijven die op een directe manier met de consument communiceren, hetzij per post, telefoon of internet. Zich inschrijven op de lijst is gratis.
Omdat niet alle direct marketingbedrijven zich aan de gedragscode van de Robinsonlijsten zullen houden zijn extra maatregelen aangewezen. De ICT-coördinator of de netwerkbeheerder van de school kan een aantal eenvoudige technische maatregelen nemen. ❚ Afzenders blokkeren. Bij software voor e-mail (Outlook, Outlook Express en Eudora) kan je makkelijk berichten van bepaalde adressen blokkeren (zie hoofdstuk twee). Bij gratis webmail als Yahoo en Hotmail bestaat er een knop om spam te blokkeren. Besef echter dat deze internetdiensten - omdat ze miljoenen gebruikers tellen - het favoriete doelwit zijn van de meest roekeloze verkopers. Blokkeren biedt niet steeds een oplossing: de meeste hardnekkige verkopers veranderen voortdurend de samenstelling van hun afzendadres. ❚ Scholen die zich het doelwit voelen van spam kunnen overwegen om speciale software te gebruiken. Bekende softwarepakketten zijn SPAM Attack Pro, Spam Hater, SpamScan en MailJail. De meeste zijn echter niet gratis. Het @-team “De leerlingen wisselen enkel e-mails uit met mensen die ze kennen. Ons “@-team” correspondeert intussen met een 10-tal scholen in het buitenland. Wij geven de leerlingen (8 tot 12 jaar) toegang tot e-mail, maar nooit zonder vorm van controle. Ik zuiver de e-mails ‘s morgens eerst van alle ongeschikte inhoud en reclameboodschappen. Daarvoor gebruik ik Mailwasher, een gratis softwarepakket dat gebruikers in staat stelt om berichten verkort na te lezen of te verwijderen en eventueel terug te sturen. Op die manier verlies ik weinig tijd voor de les begint.” Lieven Van Parys, ICT-coördinator van de lagere school Sint-Amandus in Meulebeke. Deze ENIS-school beschikt over een netwerk van 16 computers met daarnaast een honderdtal gerecycleerde offline PC’s.
“school.be” heeft weinig succes “Onze school heeft een eigen e-mailserver en wij kunnen de leerlingen zo een eigen e-mailadres bij de school aanbieden. We merken echter dat die formule niet populair is omdat de leerlingen weten dat hun persoonlijke correspondentie dan gelezen kan worden. Ze gebruiken liever hun eigen Hotmail-account, maar dat laten wij niet langer toe. Niet alleen veroorzaken dergelijke maildiensten veel spamming, het computerlokaal van de school dient daar trouwens ook niet voor. Dit jaar hebben we de vrije uurtjes in het cyberlokaal beperkt tot vrijdagmiddag en we ondervinden eigenlijk weinig hinder van spamming.” Herman Vansteenkiste, directeur van de Handelsonderwijs Burgerschool, een ENIS-school die beschikt over een 230tal PC’s in een netwerk.
❚ Scholen die ten strijde willen trekken tegen spam, kunnen ongewenste e-mail ook melden bij bepaalde meldpunten. De website SpamCop bijvoorbeeld, gerund door vrijwilligers, pluist de herkomst van de betreffende reclame uit. Misbruiken kunnen ook gemeld worden bij de internet service provider waar het bericht vandaan komt. Raadpleeg daarvoor de website van je provider. Antispampraktijken in het beleid van de school
❚ De school doet er goed aan om de adressen onder haar domein te laten registreren op de Robinson emaildienst; ❚ De preventieve gedragsregels kunnen worden opgenomen in een ICT-protocol dat wordt ondertekend door leraars en leerlingen; ❚ In de klas kan het fenomeen spamming aan bod komen tijdens de lessen media-opvoeding of wanneer het over reclame in het algemeen gaat; ❚ Het blokkeren van adressen kan aan bod komen in de lessen informatica; ❚ De directie kan informeren bij de ICT-coördinator of spam een probleem vormt op school. Indien dat het geval is, dienen er technische maatregelen worden genomen en kunnen de gepaste meldpunten gecontacteerd worden. 29
3.4. Netwerkbeveiliging
Computers en netwerken die bestuurd worden door Windows en een vaste internetverbinding hebben, staan 24 uur per dag open. De standaardinstellingen van het besturingssysteem zijn immers gericht op het delen van informatie met andere gebruikers in een netwerk. Zonder extra beveiliging heeft dat een nefaste uitwerking: alle gegevens op de harde schijf kunnen door iedereen op het internet bekeken worden. Zogenaamde “witte hackers” - die inbreken om de beveiliging van het netwerk te testen - zullen waarschijnlijk weinig interesse tonen voor schoolnetwerken. Niet externe hackers, maar whizzkids (jonge computervirtuozen) van de school zelf vormen waarschijnlijk het grootste gevaar voor het netwerk van de school. Het is tegenwoordig kinderspel om in een netwerk in te breken als de instellingen van Windows op de standaardwaarden staan. Een leerling die enkele basisbeginselen kent van ICT kan zo de gegevens van het netwerk consulteren en wijzigen. En wat is er spannender voor rebelse jongeren en whizzkids dan in te breken in het netwerk van de school, het meest voor de hand liggende bastion van gezag en orde? Het is alsof iedereen die dat wenst zomaar het bureau van de directeur of de leraarskamer kan binnenwandelen en ongestoord in de kasten kan neuzen. De Standaard - 21/04/2000 VIJFTIENJARIGE “MAFIABOY’’ LEGDE CNN.COM PLAT De Canadese politie heeft een vijftienjarige hacker, die opereert onder het alias “Mafiaboy’’ gearresteerd. Hij zou op 8 februari de website CNN.com — en zo’n 1.200 sites die draaien op de servers van CNN — gedurende vier uur platgelegd hebben. Omdat Mafiaboy nog minderjarig is, mag zijn identiteit niet bekendgemaakt worden. De jongen kon getraceerd worden doordat hij in chatrooms al geruime tijd pochte over zijn exploten. Volgens de Amerikaanse televisiezender ABC kon men Mafiaboy onder meer opsporen omdat hij sporen had nagelaten in een van de computers van een onderzoekslab van de Universiteit van Californië in Santa Barbara. Die computer was een van de vele waarin hij was ingebroken om zijn aanval te lanceren. Volgens een politieagent die bij het onderzoek betrokken is, had Mafiaboy een “goede kennis van computers, maar is hij niet wat we zouden noemen een genie’’.
Netwerkbeveiliging op school Directies moeten beseffen dat het hun taak is om een slot op de deur te laten plaat-
sen. Elke ICT-coördinator of netwerkbeheerder kent de vuistregels van netwerkbeveiliging: ❚ Schakel het delen van bestanden en printers uit. Het besturingssysteem dat scholen meestal gebruiken, is standaard zo ingesteld dat de bronnen in het netwerk (bijvoorbeeld harde schijven) openstaan voor gedeeld gebruik. Omdat internet ook een netwerk is, laat Windows de mogelijkheid aan computers buiten het netwerk (op het internet dus) om de schijven en printers van het netwerk te gebruiken. De netwerkbeheerder of ICT-coördinator dient de instellingen van het netwerk dan ook zo aan te passen dat het delen tot een minimum beperkt is. ❚ Installeer een “firewall”. Directies moeten erover waken dat er rond hun netwerk een firewall of brandmuur geïnstalleerd is. Dat is software waarmee aan onbevoegden de toegang tot een netwerk wordt ontzegd. Een firewall controleert het verkeer tussen het netwerk en de omgeving daarbuiten door de in- en uitgaande gegevens te onderzoeken. Firewalls zijn, net als virusscanners, een absolute basisvereiste voor veilig ICT-gebruik op school. Firewalls zijn er in diverse smaken. Veel firewalls kan je gewoon gratis van het internet downloaden. ZoneAlarm is er zo één. Sommige (vaak dure) professionele pakketten blokkeren niet alleen de toegang tot de PC maar controleren ook binnenkomende mail en websites. ❚ Zorg voor een professioneel netwerkbeheer. Een slot op de deur betekent echter nog niet dat er niemand binnen kan. Hackers gebruiken de vele fouten in de gebruikte software om toegang tot pc’s te krijgen. Een extra remedie daartegen vormt het installeren van door de producent verstrekte lapmiddelen (patches) of structurele aanpassingen (updates). Die zijn zeer eenvoudig van het internet op te halen. ❚ Om een veilig en efficiënt netwerk te hebben, dienen scholen over de nodige expertise te beschikken. ICT-coördinatoren kunnen bij de regionale expertisenetwerken gespecialiseerde cursussen netwerkbeheer volgen. Door geïnteresseerde leerlingen bij het netwerkbeheer te betrekken kan de taak van de ICTcoördinator eventueel verlicht worden en kan men voorkomen dat deze whizzkids zelf eens het netwerk gaan “testen”.
30
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
De Morgen - 22/05/2002 GRATIS SOFTWARE BESPIONEERT PC-GEBRUIKER Heel wat gratis software die je op het internet kunt downloaden, snuffelt eenmaal op de computer ongewenst in het privé-leven van onbezorgde computergebruikers. E-mailadressen en persoonsgegevens worden vergaard, je surfgedrag wordt gevolgd, maar in theorie kunnen ook kredietkaartnummers opgeslagen worden. Dat kan doordat razend populaire mp3-programma’s als KaZaA en AudioGalaxy, maar ook gratis screensavers of gewone websites verborgen spionagesoftware bevatten die in het geheim privé-informatie verzamelt en doorstuurt.
3.5. Privacy
Wist je dat het gedrag van surfers soms bijgehouden wordt op het internet? Wanneer je surft worden er heel wat persoonlijke gegevens geregistreerd, zoals je IP-adres (het nummer dat je computer identificeert), je navigator en je besturingssysteem. Sommige websites proberen die gegevens te verbinden met je naam of je e-mailadres. De servers van de websites die je bezoekt, schrijven voortdurend gegevens naar de harde schijf van je computer. Het doel van deze praktijken is het verzamelen van persoonlijke gegevens voor commerciële doeleinden. De bedrijven achter deze praktijken maken bv. gebruikersprofielen op om deze dan door te verkopen aan andere firma’s die je dan gericht met reclame bestoken. In het slechtste geval achterhaalt men ook rekening- en creditcardnummers. Webservers gebruiken verschillende technologische snufjes die het surfgedrag registreren. Allemaal dragen ze in mindere of meerdere mate bij tot de schending van de persoonlijke levenssfeer. 3.5.1. Koekje s De meeste bekende techniek om surfgedrag te registreren zijn de zogenaamde “cookies”. Dat zijn kleine
tekstbestanden die worden opgeslagen in je computer wanneer je een website bezoekt. De server waarop de website draait, laat zo’n bestandje achter op je computer. Dat kan bij een volgend bezoek gebruikt worden om sneller je voorkeuren (bv. je moedertaal, je login of je e-mailadres) in te laden. In principe zijn jouw gegevens in die cookies geheim, want ze bevatten enkel het Internet Protocol-adres van je computer. Zo’n IP-adres is niets meer dan een anonieme unieke opeenvolging van cijfers, maar sommige websites verbinden het met de gegevens die je op het internet invoert (bijvoorbeeld email, naam, telefoonnummer of zelfs echt persoonlijke informatie), hoewel dat laatste bij wet verboden is. Een andere techniek om je surfgedrag op te slaan zijn de zogenaamde webbugs. Dat zijn onzichtbare afbeeldingen op websites (1 bij 1 beeldpunt groot) die herkenbaar worden opgeslagen op je schijf. Op zich vormen de koekjes, de webbugs en de Java-microprogramma’s geen grote bedreiging voor de school maar ze schenden wel de privacy. Weet dat je ze kan uitschakelen maar dat de verbinding met het internet dan trager verloopt. Zowel cookies als microprogramma’s zijn standaard geactiveerd in de instellingen van je navigator, maar dat kan je ongedaan maken. De Morgen - 02/09/2002 HET IS NOG ALTIJD POVER GESTELD MET DE PRIVACYWET OP INTERNET Vijfenveertig procent van de Belgische commerciële websites die persoonlijke gegevens verzamelen over hun bezoekers zwijgt in alle talen over het recht op privacy. Daarmee blijft het, ondanks een lichte verbetering tegenover vorig jaar, pover gesteld met de naleving van de privacywet op het internet, zo blijkt uit een onderzoek van professor Michel Walrave aan de KU Leuven. Hij noemt het tevens verontrustend dat steeds meer websites zonder privacygarantie verregaande informatie verzamelen over jongeren, van politieke opvattingen en seksuele voorkeur tot het beroep van hun ouders. Om zich in te schrijven op datesites of om zich te abonneren op e-zines vragen bepaalde websites vrij veel informatie aan de jongeren”, zegt professor Walrave. “Soms gaat dat over gegevens die door de wetgever als zeer gevoelig worden bestempeld. Daar zitten onder meer vragen bij die peilen naar de levensbeschouwing, de beroepssituatie thuis of de vakantiegewoontes van het gezin. Die informatie is nodig om een geslaagde “date” te organiseren, maar waarschijnlijk gebruiken ze die gegevens ook om gerichte reclame te sturen.
3.5.2. Spionnen Veel erger is de zogenaamde spyware, een fenomeen dat pas onlangs is opgedoken. Spyware zijn
31
krachtige spionageprogramma’s die zich ongevraagd op je harde schijf nestelen. De programma’s worden verstopt in gratis software. Men onderscheidt momenteel drie soorten spionagesoftware. Een eerste soort lanceert voortdurend reclameboodschappen op je scherm (Adware), de tweede categorie verzamelt en verstuurt allerlei persoonsgebonden informatie (Trojaanse paarden) en een derde soort spionnen neemt ongemerkt de controle over van je computer (Systeemkapers). Die zetten het rekenvermogen
van je computer - en die van duizenden anderen - in om in dienst van bepaalde bedrijven krachtige berekeningen uit te voeren. 3.5.3. Privacybe scherming in het ICT-beleid van de school Waakzaam blijven kan, want spyware verraadt zichzelf
domweg door de lichtjes van de modem. Als die blijven knipperen wanneer de navigator, het e-mailprogramma en andere internetprogramma’s zijn afgesloten, dan heb je een indicatie dat je een spion in huis hebt. Er is intussen software op de markt die aan contraspionage doet. Cookiecruncher, No-cookie en CookieCleaner nemen het op tegen onbetrouwbare cookies, Bugnosis beschermt je tegen webbugs en paketten als Spyblocker en Ad-aware pakken het hele spectrum aan. Tegen spyware bieden virusscanners noch firewalls echt bescherming. Soms kunnen ze een parasiet ontdekken, maar eigenlijk zijn ze daar niet voor gemaakt. Een firewall is ontworpen om computers te beschermen tegen externe aanvallen en niet tegen een spion van binnenuit, die zogezegd een toestemming heeft. Scholen dienen erover te waken dat leerlingen de computerklas niet gebruiken om gratis spelletjes, software of muziek te downloaden. Dergelijke freeware is de drager bij uitstek van spyware en andere parasieten. Het is een goed idee om er als directeur voor te zorgen dat er toezicht is in de computerlokalen en dat het verbod is opgenomen in het ICT-protocol van de school. Scholen lopen een zeker risico als ze onbetrouwbare freeware en shareware (software die slechts een tijdje gratis kan worden gebruikt) gebruiken. Wie op veilig wil spelen kan dat door zich te informeren. Er zijn heel wat sites waar het freeware-aanbod getoetst wordt aan hoge kwaliteitscriteria. Dat is bijvoorbeeld het geval met de gratis educatieve programma’s van Virtual School Primary: die zijn getest door specialisten en dus honderd procent veilig. Op het internet vind je tegenwoordig ook lijsten (“spyware lists”) van softwareontwikkelaars die spyware binnensmokkelen in hun pakketten. 3.6. Links, bronnen en handige hulpmiddelen Virussen
Algemeen ❚ www.bipt.be/virus/viruswarning.htm ❚ www.veiligophetweb.nl ❚ www.antivirus.pagina.nl Schoolspecifiek ❚ ICT op school. Informatiewijzer antivirus. www.ictopschool.net/files/Informatiewijzer-antivirus.pdf Antivirussoftware kiezen ❚ Clickx. Tips om veiliger te e-mailen. Clickx magazine nr. 15, mei 2002 ❚ Clickx. Een vergelijkende test van zeven virusscanners. Clickx magazine nr. 9, 2002, pp. 16 e.v. ❚ Test-Aankoop. Antivirussoftware getest. Test-Aankoop magazine nr. 456, juli 2002 Antivirussoftware updaten ❚ www.symantec.com ❚ www.mcafee.com Spam
Algemeen ❚ Netwerk. Spam. Maak korte metten met ongewenste e-mail. Netwerk Magazine nr. 10, oktober 2002 ❚ Clickx. “Beveilig je tegen spam”. Clickx Magazine nr. 12, april 2002, pp. 44 e.v. ❚ www.internetprivacy.nl/spam.html ❚ www.surfnet.nl/innovatie/mimest/spam/spammaatregel.html ❚ Spamcop. www.spamcop.net Meldpunten ❚ Robinsonlijsten BDMA. www.bdma.be ❚ www.robinsonlist.be ❚ Meldpunt Federale Overheid:
[email protected] ❚ Belgische Vereniging van Internet Providers. www.ispa.be
32
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
Firewalls ❚ www.security.nl ❚ www.securityfocus.com ❚ www.zonealarm.com ❚ www.able.be Opleiding ❚ cursussen netwerkbeheer - regionale expertisenetwerken www.ond.vlaanderen.be/ict/renomzendbrief.htm Privacy
Algemeen ❚ Michel Walrave. E-marketing & spyware. Zo geclickt? (2002). Kluwer ❚ www.e-privacy.be ❚ www.privacy.fgov.be ❚ www.privacy.net Software ❚ Clickx. Privacysoftware getest. Clickxmagazine nr. 8, december 2001, pp. 66 e.v. ❚ Netwerk. Spionnen in je PC. Netwerk magazine nr. 6, juni 2002 ❚ www.privacy.net/software ❚ TomCat Spyware List. www.tom-cat.com/spybase/spylist.html ❚ Spychecker. www.spychecker.com Freeware en educatieve software ❚ www.eun.org/vs (doorklikken naar primary - freeware/shareware)
❚ www.programmamatrix.be ❚ www.ond.vlaanderen.be/secundair_scholen/edusoft/ Eindtermen
❚ De leerlingen kunnen op basis van, hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen, informatie beoordelen die voorkomt in reclameteksten die rechtstreeks verband houden met hun leefwereld. (Lager Onderwijs Nederlands 3.7) ❚ De leerlingen beseffen dat hun gedrag beïnvloed wordt door de reclame en de media. (Lager Onderwijs Wereldoriëntatie 4.5) ❚ De leerlingen kunnen de grote diversiteit van beeldcreaties aanwijzen en de doelgerichtheid en eventuele consumptiegerichtheid ervan verwoorden. (SO 1ste graad Plastische opvoeding 12) ❚ De leerlingen kunnen de invloed van de media op hun eigen denken en handelen illustreren en kennen de mogelijkheden van het gebruik ervan ten voordele van de eigen vorming. (SO 1ste graad Burgerzin 9) ❚ De leerlingen kunnen een kritische houding aannemen ten aanzien van allerlei vormen van berichtgeving. (SO 1ste graad Burgerzin 10) ❚ De leerlingen herkennen vooroordelen en discriminerend optreden bij zichzelf, bij anderen en in de media. (SO 2de graad Burgerzin 6)
33
Hoofdstuk 4
Ve i l i g b o u w e n a a n d e w e b s i te v a n d e s c h o o l
4.1. Inleiding: de stormloop naar het web
Acht op tien scholen in het secundair en meer dan één op drie scholen in het basisonderwijs beschikken nu over een eigen website. Het hoeft niet te verwonderen dat het onderwijs zo massaal aanwezig is op het internet - een eigen website biedt immers enorme voordelen. Nieuwsgierige ouders en toekomstige leerlingen kunnen zich op de schoolwebsite een idee vormen van wat er reilt binnen de schoolmuren. De directie kan haar pedagogisch project voorstellen en netwerken met verwante scholen. Zo is het voor scholen met een eigen website een heel jaar lang opendeurdag. De voordelen van een eigen website “Onze schoolwebsite is echt een digitaal uithangbord. Naast ons driemaandelijks schoolkrantje en infobrochure kunnen de ouders en kinderen ook via het internet de belangrijkste gebeurtenissen nog eens nalezen en herbeleven. De inbreng van de kinderen kan veel uitgebreider dankzij onze webstek. Alle kinderen kunnen hun teksten kwijt op het web en dat werkt erg motiverend. Wanneer een kind zijn eigen werkje terugvindt op het wereldwijde web, zijn ingevoegde figuren tot leven ziet komen en vaststelt dat de zelfgemaakte hyperlinks werken, dan krijg je gegarandeerd een echte succeservaring. Die belevenis is heel positief voor hun zelfbeeld.” “De website brengt ook ouders dichter bij de school. Zo heeft het oudercomité een eigen webstek, waar de ouders hun ouderkrant kunnen publiceren. Verder is een website hét medium om gedachten en ideeën te verspreiden. Al te vaak werken leerkrachten op schooleilanden en geraken hun uitgewerkte lessen en ideeën nooit verder dan de parallelle klassen of de schoolpoort. De schoolsite geeft onze visie weer op ICT en je vindt er links naar andere schoolwebsites, waar op hun beurt weer nieuwe projecten in de kijker staan. Zo krijg je een sneeuwbaleffect en gaat er een gigantische didactische bibliotheek voor collega’s open.” Johan Desloover, ICT-coördinator aan de Vrije basisschool St.-Antoniuscollege, een ENIS-school die beschikt over 12 PC’s in een netwerk en 72 vrijstaande PC’s. http://users.skynet.be/college.ronse
De schoolwebsite versterkt ook de betrokkenheid en participatie van de leerlingen en de ouders. De site geeft een beeld van het schoolleven. Hij kan een digitaal prikbord worden waarop leerlingen terechtkunnen om te kijken wat er zoal te doen is op school, om de schoolkrant te lezen en om opdrachten voor huistaken te raadplegen. De website biedt leerlingen ook de kans om zelf te publiceren. Met de hele wereld als publiek overtreffen ze soms zichzelf met een multimediale mix van tekst, foto’s, tekeningen en geluid. Ook voor internationale uitwisselingsprojecten biedt de website vaak leuke mogelijkheden. Voor ouders is de website een venster op het leven binnen de school. Ze kunnen via de contactpagina de namen en telefoonnummers van leerkrachten vinden. In zijn meest geavanceerde vorm kan de schoolwebsite ten slotte fungeren als spil van ICT-vernieuwing. Leerkrachten kunnen eindelijk buiten de schoolmuren breken en hun educatieve know how delen met andere scholen, al was het maar door hun favoriete sites of huisgemaakte educatieve software ter beschikking te stellen. Bij al dat enthousiasme om te publiceren mogen twee belangrijke zaken niet over het hoofd gezien worden: het respect voor de privacy van de leerlingen en de rechten van auteurs op het net. 4.2. Publiceren met re spe ct voor de privacy
Het is een leuk idee om je klas of een leerling die in de prijzen is gevallen in de bloemetjes te zetten of een verslag van een schoolreis te verlevendigen met een foto. Als een leerling met naam en adres genoemd wordt, is dat een schending van zijn privacy. Als leraar kan je zorgeloos het leven van je klas op het internet zetten, maar je moet wel enkele richtlijnen in acht nemen. Enkele richtlijnen
❚ Vermijd het gebruik van de voor- en achternaam van het kind bij een foto-onderschrift of een doorlopende tekst. Dat reduceert ook de kans dat mensen buiten de school belang gaan stellen in het kind. 36
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
Een makkelijke regel om te onthouden is: - als de voor- en achternaam van de leerling vernoemd wordt, gebruik dan geen foto; - als je een foto gebruikt laat dan de naam van de leerling weg. ❚ Vraag de toestemming van de leerlingen en van de ouders wanneer je foto’s van kinderen gebruikt als uithangbord voor de school. Zo komt niemand voor verrassingen te staan. ❚ Gebruik niet steeds portretten om je website te verlevendigen. Een panorama, een detailopname uit de klas of ingescand lesmateriaal kan origineel en aantrekkelijk zijn. ❚ Vraag aan de leraars of ze willen dat hun gegevens beschikbaar zijn op het internet. Niet alle leraars zullen het leuk vinden als hun privé-nummer op de website staat. “Geen foto’s zonder toestemming van de ouders” “Hoe meer foto’s je website bevat, hoe meer bezoekers ze zal lokken. Je moet er echter over waken dat je de wensen van de ouders respecteert. Daarom hebben we in een brief aan de ouders de site en zijn bedoeling voorgesteld. Sommigen wensten niet dat hun kind op de site verscheen. Daar houden we rekening mee - we zijn dat ook verplicht door de wet op de privacy. “ “Om privacyredenen publiceren we ook geen klasfoto’s op onze schoolwebsite. Wij houden het bij sfeerbeelden met enkele leerlingen op, rekening houdend met de wens van sommige ouders. Er is dan ook geen reportage van de zeeklassen op te vinden. Je vindt er wel informatie over de kleuter- en de lagere afdeling, over de leerkrachten, over de kalender en een leerlingenblad. Onze site dient in de eerste plaats om te informeren.” Gerrit Kerckhove, ICT-coördinator van de Stedelijke Basisschool Desselgem. Deze ENIS-school beschikt over 22 PC’s in een netwerk en 10 vrijstaande PC’s. welcome.to/desselgem
4.3. Het auteursre cht op het internet
Het auteursrecht is een oude bekende op school. De meeste directies zijn goed op de hoogte van de problematiek van reproductierechten bij fotokopieën. Op het internet werkt het auteursrecht op basis van dezelfde rechtsprincipes, maar het aantal toepassingen van de auteurswet stijgt exponentieel met de mogelijkheden van het medium. Een pagina maken voor op het web is met publicatieprogramma’s als GoLive, Frontpage en Dreamweaver een fluitje van een cent geworden. De verleiding is groot om je zelf ontworpen pagina te verfraaien met foto’s, afbeeldingen, teksten, muziek en geluid. Met de functie knippen/plakken wordt het internet een immense voorraad digitaal materiaal die zomaar voor het grijpen ligt. Bovendien kan je met zoekrobots gericht zoeken op onderwerp. Als je school een scanner heeft, kan je bovendien nog eens afbeeldingen en teksten uit boeken naar je site kopiëren. De problematiek krijgt een extra dimensie in de virtuele ruimte van de website-ontwikkeling. Er wordt met de nieuwe technologieën zo massaal geknipt en geplakt dat je zou gaan denken dat auteursrechten van geen tel zijn op het internet. Niets is minder waar: het gebruik van auteursrechterlijk beschermde werken op het web verschilt in niets van het gebruik in andere media (boeken, CD’s, ...). Ook op het internet heb je een toelating nodig van de auteur. Het is niet omdat je een foto of een schilderij in digitale vorm presenteert, dat de rechten van de maker niet meer gelden. Het auteursrecht op het internet wordt gewaarborgd door de wet van 30 juni 1994 op het auteursrecht en de naburige rechten. De wet is ook van toepassing op het internet voor: ❚ teksten van elke aard (romans, novellen, gedichten, wetenschappelijke of technische teksten), ongeacht de lengte; ❚ foto’s, ongeacht het genre (portret, landschap, stilleven) of de sfeer (openbaar of privé); ❚ grafische beelden van elke aard (tekeningen, letterwoorden, iconen, logo’s, landkaarten, enz.); ❚ muziek, video of een combinatie van beide; ❚ computerprogramma’s.
37
De bescherming van het auteursrecht wordt, ook tegenover scholen, afgedwongen in de rechtspraak. SABAM de Belgische vereniging van auteurs, uitgevers en componisten, heeft van het toenemend misbruik van werken in multimediatoepassingen zelfs een bijzonder aandachtspunt gemaakt. Niet alleen om financiële redenen moeten scholen respect tonen voor de rechten van auteurs. Inbreuken op copyright leiden tot een verlies aan inkomsten en dat geldt niet enkel voor bedrijven met hoge winstcijfers maar ook voor kunstenaars en kleine zelfstandigen. Het stelen van hun werk getuigt van een gebrek aan erkenning en bovendien is het een aanfluiting van de filosofie waaruit het internet is ontstaan: de vrije toegang tot informatie, bronnen en kennis. Als knippen en plakken het ordewoord wordt op het internet gaan kwetsbare auteurs het vermijden als publicatiemedium.
Het auteursrecht werkt trouwens ook in het voordeel van de school: wie zelf de vrucht van zijn arbeid presenteert op de schoolwebsite krijgt dankzij het auteursrecht een gratis verzekering tegen diefstal. Als een bedrijf aan de haal gaat met educatieve software die door de school is ontworpen, kan ze zich baseren op het auteursrecht om haar rechten op het werk op te eisen. 4.3.1. De gevolgen voor de schoolwebsite Laat je vooral niet afschrikken door de complexe materie van het auteurs-
recht. Het is niet omdat een werk beschermd is, dat publicatie op de website van je school uitgesloten is. De wet zegt enkel dat je de toelating van de auteur moet krijgen. Als je die op zak hebt, ben je wettelijk in orde. Als je dus een beschermd werk wil gebruiken op de website van de school, kan je twee pistes volgen. Toelating vragen aan de auteur in kwestie Soms ken je de auteur of kan je via de website contact opnemen.
Sommige fotografen en ontwerpers zullen hun tarieven behoorlijk temperen als ze met een school te maken hebben. Meestal is het echter niet zo’n eenvoudige zaak om de auteur in kwestie op te sporen of is de maker van een werk een bedrijf of een complexe groep van auteurs. In dat geval zal je piste twee moeten volgen. “Beleefd vragen en je krijgt het voor niks” “De officiële site van de school en de webpublicaties van leerlingen komen op aparte sites. Om de didactische waarde van de leerlingensites te verhogen, maken we daar wel gebruik van gedownloade en gescande foto’s. Zo gingen we bij onze site over vogels aankloppen bij een ornithologisch maandblad dat de auteursrechten had. We konden het copyright gratis krijgen op voorwaarde dat we de bron vermeldden.” Gerrit Kerckhove, ICT-coördinator van de Stedelijke Basisschool Desselgem. Deze ENIS-school beschikt over 22 PC’s in een netwerk en 10 vrijstaande PC’s. get.to/vogels
Toelating verkrijgen bij SABAM en andere beheersvennootschappen In ons land bestaan beheersvennootschap-
pen die garanderen dat auteurs, uitgevers en componisten de vergoeding krijgen die hen toekomt. SABAM de grootste en meest bekende, vertegenwoordigt auteurs actief in alle verschillende kunstdisciplines die bij haar en bij buitenlandse zusterverenigingen zijn aangesloten. De vennootschap keert per jaar ongeveer 40 miljoen euro uit aan haar Belgische leden. Je hebt ook nog drie andere beheersvennootschappen die waken over de rechten van de uitvoerende kunstenaars en de producenten (de zogenaamde naburige rechten). Dat zijn Uradex, Mecrocam en Simim. SABAM heeft sinds enkele jaren een speciale regeling voor online computertoepassingen, die een reeks procedures, tarieven en algemene voorwaarden omvat. Om ze wereldkundig te maken, werd ook een loket multimedia opgericht, de Belgian One-Stop-Shop of kortweg B.O.S.S. Dat is ook voor de school het eerste aanspreekpunt op het terrein van multimedia en auteursrecht. B.O.S.S. verstrekt informatie over de te volgen procedures en de tarieven voor het gebruik van werken in multimedia. Het loket staat ook in voor de inning en de uitkering van de auteursrechten en de controle op het online gebruik van werken uit het repertoire van SABAM. Als je een multimediaproject opstart, contacteer je dus best het multimedialoket B.O.S.S. (contactgegevens vind je achteraan dit hoofdstuk). 4.3.2. Welke zijn de sanctie s en wat is de pakkans Op het niet eerbiedigen van het auteursrecht staan strafrech-
telijke sancties (boete) en/of burgerrechtelijke straffen (schadevergoeding). Die straffen kunnen theoretisch lijken omdat fraude op het internet een kolossale omvang heeft aangenomen. Wees echter op je hoede ! Er worden steeds meer technische middelen gebruikt om beschermde werken te identificeren en “Publiceren op eigen verantwoordelijkheid” “De websites die de leerlingen maken staan niet onder de domeinnaam van de school. Ze mogen best zelf websites ontwerpen, maar dat is dan onder hun eigen verantwoordelijkheid. Wat betreft het auteursrecht is onze school enkel aansprakelijk voor haar eigen pagina’s.” Herman Vansteenkiste, directeur van de Handelsonderwijs Burgerschool, een ENIS-school die beschikt over een 230tal PC’s in een netwerk.
38
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
Knippen en plakken verboden “Wanneer ze informatie van het internet plukken, wijs ik de leerlingen erop dat ze die artikels moeten verwerken in een nieuwe tekst en niet zomaar kopiëren en plakken. Daar op toezien is een werkje voor de webmaster van dienst: ook digitale werkjes moeten nagekeken en gecontroleerd worden!” “Moeilijker is het om gedownloade afbeeldingen legaal te gebruiken. Via een zoekrobot vind je immers talrijke afbeeldingen van je idool. Maar mag je die dan ook gebruiken? Ik weet dat je in principe om toestemming van de auteur moet vragen, tenzij die 70 jaar dood is. Alternatieven zijn ingescande tekeningen, Cd-roms met cliparts of zelfgenomen foto’s.” Johan Desloover, ICT-coördinator aan de Vrije basisschool St.-Antoniuscollege, een ENIS-school die beschikt over 12 PC’s in een netwerk en 72 vrijstaande PC’s.
fraude op het internet op te sporen met geautomatiseerde zoekmotoren. Bovendien werden al tal van personen en ook enkele scholen in ons land veroordeeld omdat zij zonder toelating van de auteurs op hun site werken hadden geplaatst die door het auteursrecht worden beschermd. In 1998 diende SABAM een klacht in tegen een tiental Belgische scholen, waaronder een vijftal Vlaamse. Een secundaire school werd gevorderd om 2.500 euro reproductierechten te betalen plus een boete van 5.000 euro (200% op de reproductierechten) omdat ze op haar website afbeeldingen van schilderijen plaatste in het kader van een internetproject over Vlaamse schilders. Na bemiddeling betaalde de school uiteindelijk enkel de achterstallige rechten voor 29 prentjes. En een lagere school kreeg een klacht van een fotograaf toen zij foto’s van het schoolfeest op haar site plaatste, hoewel de fotograaf betaald was - zij het niet voor publicatie op internet. Een gewaarschuwd leraar is er twee waard. 4.3.3. Het auteursre cht in 6 vragen Wat betekent het auteursrecht precies? Elk werk dat oorspronkelijk is en in een bepaalde vorm gegoten, is
beschermd door het auteursrecht. Dat betekent dat een werk beschermd is zodra het zintuiglijk waarneembaar is. Het auteursrecht biedt geen bescherming aan ideeën, methodes of stijlen. Bij het creëren van een website kan je je dus laten inspireren door stijlen die door anderen worden gebruikt op voorwaarde dat je geen enkel oorspronkelijk formeel element kopieert. Het begrip oorspronkelijk is een stuk abstracter. Het betekent dat het werk de stempel moet dragen van de persoonlijkheid van de auteur. Het is aan de rechter om dat te beoordelen, maar weet dat de interpretatie in de rechtspraak zeer ruim is. De bescherming begint te lopen vanaf het ogenblik dat het werk bestaat. Het auteursrecht werkt dus als vanzelf; het heeft geen formaliteiten nodig zoals het indienen van een exemplaar bij een bestuur of het aanbrengen van de copyright-vermelding. Wat valt onder het auteursrecht op het internet? Het antwoord op deze vraag luidt veiligheidshalve BIJNA ALLES.
In de auteurswet zijn er slechts twee uitzonderingen voorzien. 1. Werken van auteurs die langer dan zeventig jaar dood zijn (dus niet: werken die ouder dan 70 jaar zijn) zijn niet beschermd. Dat betekent bijvoorbeeld dat de concerto’s van Mozart niet langer door het auteursrecht zijn beschermd en dat je ze kunt reproduceren zonder dat je daarvoor de toestemming nodig hebt van de erfgenamen van Mozart. Maar let op: je hebt wel de toelating nodig van de musici die de werken uitvoeren en van de platenfirma’s (de naburige rechten). 2. Documenten van openbare aard zoals redevoeringen en officiële akten van de overheid (wetten, decreten, ordonnanties) zijn niet beschermd. Je kan de uitzonderingen nalezen in artikel 8 van de wet op het auteursrecht. Welk materiaal mag ik publiceren op de schoolwebsite? De algemene stelregel luidt dat je geen beschermde wer-
ken mag overnemen zonder de toestemming van de auteur. Als je digitaal materiaal scant, kopieert of downloadt om het te (her)verspreiden via de schoolwebsite van de school reproduceer je een werk en heb je in principe de toestemming van de auteur nodig. Welke teksten? Teksten zijn enkel 100 procent veilig als je zelf de auteur bent. Het kopiëren van een
bestaande tekst impliceert uiteraard niet dat je zelf de auteur van de tekst wordt. Het doet er niet toe hoe lang hij is - een slogan, enkele regels of verschillende pagina’s. Wanneer je iets overneemt, doe dat dan als een citaat en vergeet niet de bron te vermelden. Het doet er ook niet toe op welke informatiedrager de tekst aanvankelijk geplaatst werd. Het uitschrijven van een lied van Jacques Brel zonder toestemming van de houders van de rechten is dus namaak. In België gaat de rechtspraak ervan uit dat de reproductie van persartikels op een internetdatabase in de regel de toestemming van de auteurs vereist. Welke foto’s?
39
Algemeen Als je zomaar een foto downloadt, kopieert of inscant loop je steeds het risico dat je een copyright schendt. Bij foto’s schuilt er nog een extra addertje onder het gras. Je hebt niet enkel de toestemming van de auteur nodig maar in sommige gevallen moet je ook de toestemming krijgen van de auteur van
het gefotografeerde voorwerp of van de persoon op de foto: ❚ Het gefotografeerde voorwerp mag zelf niet beschermd zijn door het auteursrecht (bijvoorbeeld een foto van een beschermde foto, van een schilderij, een beeldhouwwerk, een Kuifje-album). Indien dat het geval is, dan moet je toestemming vragen aan de auteur van het gefotografeerde voorwerp. ❚ Als je een persoon fotografeert, moet je ook het recht op de afbeelding van die persoon eerbiedigen. Dat recht, dat verbonden is met de privacywet, verschaft elke gefotografeerde persoon de mogelijkheid om zich te verzetten tegen iedere reproductie van zijn beeld (onder meer via het internet) en tegen iedere mededeling aan het publiek. In dat geval moet je dus de toestemming vragen van de afgebeelde persoon. Foto’s van andere websites Neen, enkel indien er geen auteursrecht rust op de foto. Als je daar niet zeker van bent, kies je beter eieren voor je geld. Er bestaan op het internet databanken met foto’s waar geen auteursrechten op rusten, maar ook daar moet je mee uitkijken (zie onderaan). Ingescande foto’s Als je een foto uit een boek of een tijdschrift inscant, is het best mogelijk dat de foto beschermd is door het auteursrecht. In de rechtspraak wordt aangenomen dat het scannen van een werk een reproductie is en onder het auteursrecht valt. Daaruit volgt dat je die foto doorgaans niet mag scannen en ze ook niet op je site mag plaatsen zonder het akkoord van de fotograaf (of een andere persoon aan wie de rechten zijn overgedragen). Opgelet ! Het is niet omdat je een foto of de negatieven ervan hebt aangekocht dat je ook houder bent van de auteursrechten. Je moet die rechten dus blijven eerbiedigen. Bewerkte foto’s De rechten gelden ook als je het beeld aanpast door middel van software voor beeldverwerking. Met programma’s als Photoshop kan je het beeld zo wijzigen dat het geen enkele gelijkenis meer vertoont met het oorspronkelijke. Het is niet omdat dit nieuwe beeld niet meer lijkt op het oorspronkelijke dat het niet onder het auteursrecht valt. Om dat beeld te kunnen omvormen, heb je aan adaptatie en reproductie gedaan en daarvoor is de toestemming van de auteur nodig. Het reproductie- en adaptatierecht zijn exclusieve rechten van de auteur. Bovendien mag een auteursrechtelijk beschermd werk niet worden gewijzigd zonder de voorafgaandelijke toelating van de auteur. Iedere aanpassing maakt immers een inbreuk uit op het “recht op integriteit van het werk”. Het integriteitrecht is een moreel recht van de auteur. Bijgevolg vergen zulke wijzigingen meestal wel de toestemming van de auteur. Denk niet dat je veilig bent als het omgevormde beeld helemaal niet meer lijkt op het oorspronkelijke. Er bestaan nu systemen van technische bescherming (tatoeëring of markering) die het mogelijk maken een digitaal werk makkelijk op te sporen, ook al werd het grotendeels gewijzigd. Zelfgemaakte foto’s Als je zelf de foto genomen hebt (in de klas, op schoolreis) ben je zelf houder van het auteursrecht. Je kan dergelijk materiaal dus vrij reproduceren door de foto in te scannen of op te laden via een digitale camera. Let wel op met foto’s van beschermde voorwerpen en met foto’s van personen. Welke afbeeldingen? Zoals voor foto’s geldt, mag je een ingescand schilderij, tekening, stripfiguur of logo enkel op je site opnemen als je zelf de tekenaar van dat beeld bent en voor zover het geen herkenbaar portret van een persoon is. Krachtens het beeldrecht heb je ook de toestemming nodig van de getekende persoon. Soms is een beeld niet alleen beschermd door het auteursrecht maar ook door de wet op de bescherming van handelsmerken. Je mag dus zelden een beeld op je website exploiteren, tenzij je gestalte geeft aan je creatieve scheppingskracht. Welke muziek? Een stuk muziek is, zoals elke andere artistieke creatie, meestal beschermd door het auteursrecht. Met muziekstukken moet je extra voorzichtig zijn. Door de technologie heeft de illegale verspreiding van geluidsbestanden een hoge vlucht genomen. De muziekindustrie, die stelt dat ze in haar bestaan bedreigd is door de tienduizenden illegale muzieksites, is een juridische kruistocht begonnen tegen het fenomeen. Vooral geluidsbestanden op MP3-formaat, dat het mogelijk maakt gewone geluidsbestanden 10 tot 13 maal te comprimeren met een uiterst miniem kwaliteitsverlies, worden daarbij geviseerd. Bepaalde personen en bedrijven werden tot zware straffen veroordeeld omdat ze een site hadden gecreëerd waarop de bezoekers gratis illegale MP3-bestanden konden downloaden.
40
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
De school moet daarom extra uitkijken met het aanbieden van muziekbestanden. MP3 en andere compressieformaten zijn op zich niet illegaal, maar wekken argwaan. De school kan enkel muziekbestanden aanbieden: ❚ als het werk niet beschermd is door het auteursrecht; ❚ als het werk een eigen compositie, uitvoering en opname is; ❚ als het werk niet meer beschermd is door het auteursrecht doordat de auteur al meer dan 70 jaar overleden is. Opgelet: al moet je geen toestemming vragen aan de componist van het muziekstuk of van het lied, toch heb je soms het akkoord nodig van de uitvoerders en de platenmaatschappijen. Voor die naburige rechten bestaat een aparte regeling, die je kan vinden op de website van SABAM. Ook dan moet je dus voorzichtig zijn. Als slotnoot nog twee tips: plaats uit voorzorg ook geen hyperlinks naar sites die MP3-bestanden bevatten. De school dient er ook over te waken dat haar computermateriaal niet gebruikt wordt door de leerlingen om illegaal muziek te downloaden of CD’s te kopiëren.
De Morgen - 27/04/2002 MUZIEK KOPIEREN ZONDER GENE Gentse studie toont aan dat kwart derdegraadsscholieren gekopieerde cd’s verkoopt Derdegraadsscholieren zien geen enkel bezwaar tegen het illegaal downloaden van muziek via mp3’s of tegen het illegaal kopiëren van muziek op cd’s. Met diefstal heeft dat volgens hen niets te maken. Bijna een kwart van hen zet zelfs een handeltje op in de gekopieerde cd’s. Dat blijkt uit een studie van licentiaatsstudent Bart Timmerman en professor Gino Verleye van de vakgroep communicatiewetenschappen aan de Universiteit Gent. Ze ondervroegen bijna 600 scholieren van de laatste twee jaar middelbare school.
Als ik met hyperlinks verwijs naar een andere website, moet ik dan de toestemming vragen van de eigenaar van die site? Links leggen naar sites vormt in het algemeen geen probleem op het vlak van het auteurs-
recht. Je kan wel de beheerder van de site contacteren. Dat getuigt van hoffelijkheid en het levert je een aantal voordelen op: de beheerder zal als tegenprestatie misschien een link naar jouw site leggen en zal je informeren als er een aanpassing gebeurt in het adres van zijn site. Als je gebruik maakt van de framing-techniek (gebruik van kaders en vensters) gecombineerd met hyperlinks, dan moet je ervoor zorgen dat je het publiek niet op een dwaalspoor brengt omtrent de echte houder van de site. Je kan de indruk wekken dat een pagina achter een link tot de schoolsite behoort. Het enige wat echt niet mag, is hyperlinks leggen naar sites met een illegale of schadelijke inhoud (revisionistische of pornografische sites bijvoorbeeld) maar dat heeft met openbare orde en goede zeden te maken. Mag ik een werk zonder copyrightvermelding vrij kopiëren? Het is niet zo dat je een werk vrij mag kopiëren als
het geen copyright vermeldt. Het voorkomen of het ontbreken van een ©-teken impliceert niet dat het werk onbeschermd is. En wat met de werken met de vermelding “zonder auteursrechten” of “copyright free”? Op het internet vind je
databanken met werken (foto’s, beelden of software) waarbij vermeld staat dat de werken “zonder auteursrechten” zijn en vrij kunnen worden gereproduceerd. Het feit dat de houders van de rechten verklaren dat het werk “vrij van rechten” is, klopt niet helemaal want het auteursrecht blijft van kracht. Je kan wel stellen dat de houders een gratis gebruiksvergunning toekennen. In zo’n geval moet je op twee zaken letten. Ten eerste staan bij het gebruik soms restricties, bijvoorbeeld dat het gebruik voor commerciële doeleinden uitgesloten is. Ten tweede is het mogelijk dat de vermeende houder van de rechten geen houder is van die rechten. In dat geval kan de auteur in kwestie zich bekend maken en zich verzetten tegen het gebruik van zijn werk. In zo’n geval heb je als gebruiker geen verhaal. 4.3.4. Wat doet het auteursre cht voor de school? Het auteursrecht is ook van toepassing op werken die tot stand
komen op school. Zowel het materiaal dat leerlingen produceren als de lespakketten en de educatieve software die de leraars ontwerpen, worden dus beschermd. Het recht van de auteurs op wat binnen de schoolmuren wordt geschapen, berust bij de schooldirectie als dit uitdrukkelijk in het schoolreglement is opgenomen. De rechten op wat de leraars thuis ontwerpen, komen toe aan de leraars zelf.
41
Om het onderwijs te beschermen tegen diefstal door derden is het een goede gewoonte om de vermelding “Copyright Naam van de School - 2002” aan te brengen op de documenten die op de schoolwebsite komen en op didactisch materiaal dat wordt ontworpen door de school. Dat is strikt gezien niet nodig, maar het verhoogt het afschrikeffect en de bewijskracht. Je dient er natuurlijk voor te zorgen dat de soli-
dariteit tussen de scholen niet verloren gaat. Zet er daarom bij: “Dit document mag enkel gekopieerd en gewijzigd worden voor niet-commerciële educatieve doeleinden en enkel met opname van deze verklaring. Reproductie, wijziging en verdeling van dit document is niet toegelaten zonder de instemming van de auteur.” Elke pagina van de schoolwebsite dient de vermelding “© Copyright Naam van de School - 2002. Alle rechten voorbehouden” te bevatten. Het is ook een goed idee om een aparte pagina te voorzien die een gedetailleerde verklaring bevat over de rechten op de site. Het symbool voor copyright verkrijg je bij Word door de toetsen Ctrl, Alt en C tegelijk in te drukken of via de werkbalk (invoegen - symbool). Hoewel het werk van leerlingen slechts in heel uitzonderlijke gevallen overgenomen zal worden door derden, kan je de leerlingen vragen aan het eind van een elektronisch werkje de typische copyrightvermelding op te nemen: © Copyright Naam van de School 2002. Het biedt de gelegenheid om in de klas even uit te wijden over het auteursrecht en over de problematiek op het internet. Het auteursrecht op alle inhoud en code van deze website is de eigendom van Naam van de School, tenzij het anders wordt vermeld. De pagina’s die geen extra verklaringen over het auteursrecht bevatten, mogen integraal afgedrukt worden voor niet-commercieel gebruik in onderwijsinstellingen. Knippen en plakken van tekst en beelden is niet toegelaten zonder de toestemming van de auteur.
4.3.5. Softwarelicentie s Het auteursrecht is ook van toepassing op computerprogramma’s. Wanneer de school soft-
ware aankoopt, wordt ze in feite enkel eigenaar van de fysische materialen (CD-rom, handleiding, ... ) en niet van het programma zelf. De rechten blijven in het bezit van de ontwerper van de software. Dat is ook logisch: als je de software installeert, maak je een kopie van het origineel en net als bij een schilderij bijvoorbeeld, heb je daarvoor de toestemming van de auteur nodig. Bij software krijg je die toestemming enkel via een licentie, een tekst die de juridische aspecten van het gebruik en de verspreiding van de software verduidelijkt. Sommige Vlaamse scholen gebruiken nog steeds illegale software en daarmee stellen ze zichzelf bloot aan controle, vervolging en zware boetes. De software-industrie probeert het gebruik van illegale software immers met legale middelen te bekampen omdat ze door het misbruik veel inkomsten derft. Microsoft BeLux heeft echter begrip voor het feit dat nog niet alle Vlaamse scholen in orde zijn en sloot daarom een overeenkomst met het Departement Onderwijs. De Morgen - 25/01/2002 SCHOOL-PC DRAAIT VAAK OP “ILLEGALE” SOFTWARE Scholen vrezen controle en zware boetes op “gedeelde” Office-pakketten De meeste Vlaamse scholen nemen het niet zo nauw met het intellectuele eigendomsrecht op computersoftware en dan vooral het grote aantal Office-pakketten van Microsoft. Zo worden er volgens officiële cijfers door de scholen opmerkelijk weinig pakketten met licenties gekocht. In elk geval zijn het er veel te weinig om alle pc’s die de scholen tellen, mee uit te rusten. Het budget voor computers is immers vaak erg laag. In de onderwijssector wordt nu gevreesd dat het aantal “gedeelde” pakketten zodanig zal toenemen, dat Microsoft in actie zal komen en er de scholen zware boetes boven het hoofd hangen. Dat er in het onderwijs op grote schaal “illegale” software wordt gebruikt, zegt men bij Microsoft ook te weten. Maar een prioriteit wil het bedrijf er in elk geval nog niet van maken.
Omdat een uitgebreide behandeling van deze problematiek niet past binnen het kader van deze publicaties, verwijzen we naar de uitgebreide informatie hierover op de website van het Departement Onderwijs: www.ond.vlaanderen.be/ict 4.3.6. Auteursre cht in het ICT-beleid van de school De raadgevingen in dit hoofdstuk kunnen worden opgenomen
in een ICT-protocol dat de school opstelt bij het begin van het schooljaar.
42
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
4.4. Links, bronnen en handige hulpmiddelen Publiceren
Algemeen ❚ www.websitemaken.be ❚ Superhighway Safety. Setting up you own website. safety.ngfl.gov.uk/schools/ Publicatiesoftware ❚ www.cursusdreamweaver.be ❚ www.adobe.com ❚ www.microsoft.com/frontpage/ Schoolwebsites ❚ www.ond.vlaanderen.be/onderwijsaanbod/ ❚ bop.vgc.be/scholen/index.html Privacy
Algemeen ❚ www.e-privacy.be ❚ www.privacy.fgov.be Schoolspecifiek ❚ Departement onderwijs. Internet en uw verantwoordelijkheid als directeur. www.ond.vlaanderen.be/schooldirect/bijlagen0202/informaticarecht.htm/ ❚ Superhighway Safety. Internet Acceptable Use Policies and Home/School Contracts: Safe Use of the Internet. safety.ngfl.gov.uk/schools/document.php3?D=d4&I=1 Opleidingen ❚ Cursussen websites bouwen- regionale expertisenetwerken. www.ond.vlaanderen/ict/renomzendbrief.htm Auteursrecht
❚ SABAM Alles over Sabam. Het auteursrecht in de kijker. www.sabam.be/content_files/Divers%20(NL)/sabamnl.pdf/ De wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. ❚ Ministerie van Economische Zaken. Eerbiediging van de rechten van derden (auteursrechten) in Gids voor Internetgebruikers, pp. 78-88. mineco.fgov.be/information_society/consumers/consumers_internetguide/home_nl.htm/ ❚ SABAM www.sabam.be -
[email protected] Afdeling Media Aarlenstraat 75-77 1040 Brussel tel: 02 286 82 50 fax: 02 286 83 75 ❚ Belgian One-Stop-Shop (B.O.S.S.) www.sabam.be -
[email protected] adres en tel: idem
❚ Uradex SCRL Belgicalaan 14 1080 Brussel 02 421 53 40 ❚ Simim SCRL Almaplein 35 1200 Brussel 02 775 82 10 43
Hoofdstuk 5
Gezond gebruik van ICT op school
5.1. Inleiding
Kan overmatig computergebruik de lichamelijke en sociale ontwikkeling van kinderen en jongeren verstoren? In de media duiken er soms alarmerende berichten op over dat thema. Of het nu gaat over groeistoornissen, overgewicht, grensoverschrijdend of asociaal gedrag: er is altijd wel een verband met de nieuwe technologieën te leggen. Of dat verband toevallig is dan wel oorzakelijk, is meestal niet duidelijk. Dit hoofdstuk helpt je om als leraar, ICT-coördinator of directeur het onderscheid te maken tussen de roddels en de realiteit. Hoewel de medische wereld nog geen sluitend antwoord kan bieden op de vraag naar de psychosociale en fysieke gevolgen van computergebruik in de samenleving, is enige realiteitszin wel vereist. Het is natuurlijk onzin dat de invoering van ICT op school de gezondheid van de Vlaamse jeugd ondermijnt. Fysieke en psychosociale risico’s zijn enkel aan de orde als kinderen overdreven lang voor de computer zitten of als ze voortdurend met een verkeerde houding werken. Toch mag de school de kritiek over de mogelijke gevaren van ICT niet onder de mat vegen. Ze moet het voorzorgsprincipe voorop stellen om te vermijden dat de ontwikkeling van kinderen geremd wordt door (overmatig) computergebruik. De school kan met een preventief beleid de eventuele risico’s uitschakelen. Veilig ICT-gebruik op school betekent investeren in een aangepaste infrastructuur en een gedoseerd en correct computergebruik. Het aanleren van goede attitudes in de computerklas heeft trouwens ook een positief effect op het gebruik van de computer thuis. 5.2. Overmatig gebruik?
Het wetenschappelijk onderzoek over de intensiteit van het computergebruik bij Vlaamse kinderen en jongeren is schaars. Een onderzoek aan de universiteit van Gent uit 2000 toont wel dat het aantal uren dat leerlingen uit de lagere school voor de computer besteden nog beperkt is. Zo’n 60 procent van de kinderen uit de vierde, vijfde en zesde klas die thuis een computer hebben, besteedt op weekdagen thuis minder dan één uur per dag voor de PC. In vergelijking met de televisie is dat klein bier. Maar een kleine minderheid zit in het weekend te lang voor de computer: 8 procent van de tien- tot twaalfjarigen speelt of werkt op zaterdag en zondag meer dan vijf uur per dag op de computer.
Uit Mag ik op de computer? COMPUTERGEBRUIK BIJ KINDEREN VAN DE LAGERE SCHOOL “Door de week is het computergebruik, inclusief het internetgebruik, beperkt. Ongeveer 60% werkt door de week minder dan één uur op de computer, 33% werkt gedurende één tot twee uur met de computer en slechts 7% werkt of speelt meer dan twee uur met de computer. De resultaten zijn totaal anders dan wanneer we het weekendgebruik van computers bekijken: 27,8% werkt en surft minder dan één uur, 40 % schat dat ze in het weekend één tot twee uur met de computer werken, 24% gaat per dag maximaal vijf uur met de computer aan de slag en 8% speelt en werkt meer dan vijf uur. Deze cijfers vallen mee en relativeren de soms alarmerende signalen in de pers dat kinderen “verslaafd” zijn aan de computer.” (De resultaten zijn afkomstig van een enquête bij 6635 leerlingen uit de drie hoogste jaren van de basisschool, uitgevoerd in de lente van 2000 door de universiteit Gent)
Over het aantal uren dat Vlaamse jongeren uit het secundair onderwijs gemiddeld aan de computer zitten, is voorlopig weinig bekend. Het is zeker dat het computergebruik na de lagere school intensiever wordt, maar het is moeilijk om daar een gemiddeld aantal uren op te kleven. Overmatig gebruik van computers komt voor bij een kleine minderheid van de Vlaamse jeugd, het gaat daarbij vnl. om het spelen van computerspelletjes. Het schaarse onderzoek suggereert dat de categorie zware gebruikers vooral bestaat uit “gamers”, de freaks die dol zijn op computerspelletjes. Deze spelletjes kunnen hen urenlang aan het scherm kluisteren; de echte fanaten kunnen met de zoektocht naar sterkere tegenstanders en nieuwe records dagen doorgaan. Dat kan letterlijk opgevat worden: op zogenaamde LANparties (LAN slaat op het netwerken van de computers in een zgn. local area network), een nieuwe trend waarbij jonge gamers verzamelen om hun computers aan te sluiten op een snel netwerk, zitten jongeren een weekend lang voor de computer. 46
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
The Independent - 17/02/2002 GEZONDHEIDSPROBLEMEN BIJ 20 PROCENT VAN DE GAMERS Kinderen die langer dan één uur per dag computerspelletjes spelen, stellen zichzelf bloot aan gezondheidsrisico’s. Een nieuw onderzoek suggereert dat één op vijf Japanse kinderen te kampen heeft met gezondheidsproblemen die verbonden zijn met overmatig computergebruik. Het rapport, gepubliceerd in het vakblad Pediatrics International, toont dat twintig procent van de kinderen last heeft van stijve spieren en bij een derde van de gevallen is het schouderblad verplaatst. De wetenschappers van de Akita University School of Medicine onderzochten 1.142 kinderen tussen zes en elf jaar oud. Het rapport is het jongste in een reeks onderzoeken die gezondheidsproblemen verbinden aan het excessief gebruik van video- en computergames. De syndromen die worden vastgesteld zijn het gevolg van repetitieve bewegingen en een tekort aan slaap. Sommige onderzoekers beweren dat overmatig gebruik op lange termijn hartaandoeningen veroorzaakt.
In de media hoor je af en toe verontrustende geluiden over de psychosociale gevolgen van ICT op de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Sommige psychologen beweren dat overmatig computergebruik de sociale vervreemding versterkt en dat de banden in het gezin er zwakker door worden. De discussie over het effect van ICT op de sociale vaardigheden en de emotionele ontwikkeling van kinderen is nog volop aan de gang. Het is eigenlijk nog te vroeg om de psychosociale effecten van computergebruik bij kinderen te meten. 5.3. Lichamelijke gevolgen
Slechts sporadisch hoor je in onderwijsverband de term “repetitive strain injury” (RSI) vallen. RSI is een verzamelnaam voor lichamelijke klachten die optreden door vaak dezelfde bewegingen uit te voeren. Door het toenemend gebruik van PC’s op de werkvloer is de computergerelateerde versie van de ziekte sinds het begin van de jaren negentig in opmars. RSI zit nog steeds in de bedrijfssfeer, maar toch is het een fenomeen waar het onderwijs de komende jaren mee te maken krijgt. De eerste diagnoses bij jonge kinderen zijn ook in ons land al gesteld. In de volksmond heet RSI vaak “de muisarm”. In feite gaat het om een reeks aandoeningen die reiken van de vingers tot de schouders. Ze worden veroorzaakt door microscopisch kleine scheurtjes in het weefsel van zenuwen, spieren en pezen. Die ontstaan eenvoudig door in een verkeerde houding achter de computer te zitten. Het kan jaren duren voor computergebruikers RSI ontwikkelen maar eenmaal de schade is aangericht, is de weg terug erg moeilijk en pijnlijk. Wereldwijd erkent de bedrijfswereld nu dat RSI een ernstige bedreiging vormt voor de gezondheid van werknemers. Hoewel RSI in ons land geen erkende beroepsziekte is, zorgen ook de meeste Belgische bedrijven er nu voor dat computers ergonomisch verantwoord worden opgesteld in het kantoor. De digitale revolutie - 07/2002 1 OP DE 3 ICT’ERS HEEFT RSI Uit een onderzoek van FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond is gebleken dat een derde van de ICT-werknemers RSI-gerelateerde klachten heeft. Vermoeide handen en vingers, maar ook een pijnlijke nek, spierpijn en pijn aan de schouders worden vaak als klacht genoemd. 13% van alle WAO gevallen uit deze branche worden door RSI veroorzaakt, de helft van hen is jonger dan 35 jaar.
5.3.1. RSI bij kinderen De laatste jaren zijn er steeds meer aanwijzingen dat ook kinderen en jongeren lijden onder
spier- en peesaandoeningen die veroorzaakt worden door de computer. Volgens cijfers van het Nederlandse Centraal Bureau voor Statistiek meldde een kwart van de 15- tot 24-jarigen in 1999 RSIklachten. Het bestaande onderzoek stelt dat jonge kinderen kwetsbaarder zijn voor computergerelateerde RSI dan volwassenen. Dat is ook logisch: het materiaal dat ze gebruiken is ontworpen voor volwassenen en hun pezen en spieren zijn nog in volle ontwikkeling. 5.3.2. RSI op school Er bestaat wereldwijd nog weinig wetenschappelijk onderzoek naar RSI op school. Dat heeft te
maken met het feit dat RSI een “cumulatieve” ziekte is: de mogelijke symptomen manifesteren zich soms pas als het kind volwassen is. In tegenstelling tot de bedrijfswereld - die beseft wat beroepsziekten kunnen kosten - is het besef dat RSI een probleem kan zijn in het onderwijs nog onvoldoende doorgedrongen.
47
Toch zijn er aanwijzingen dat RSI op school binnen enkele jaren een structureel probleem kan worden. In 1998 onderzocht een Amerikaans team van de universiteit van Cornell de computerlokalen in drie New Yorkse scholen. Ze concludeerden dat 40 procent van de kinderen last had van pijn in de hals en de rug omdat ze in een verkeerde lichaamshouding werkten. De PC’s en het meubilair bleken niet verstelbaar en te groot voor de kinderen, wat het risico op RSI erg groot maakte. Een andere studie, uitgevoerd in
Algemeen Dagblad - 21/08/2002 SCHOOLMEUBILAIR DEUGT NIET, SLECHTS EEN VIJFDE LEERLINGEN ZIT OP JUISTE STOEL Honderdduizenden leerlingen op basisscholen zitten op te kleine stoelen en aan te kleine tafels. Letsel aan rug en nek kan daarvan op den duur het gevolg zijn. Het meubilair is bovendien vaak tot op de draad versleten. Dat concludeert het onderzoeksbureau Ergo 2000, dat in samenwerking met de afdeling bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit in Amsterdam, de afgelopen twee jaar de kwaliteit van het schoolmeubilair op basisscholen heeft onderzocht. “In de groepen vier tot en met acht zit 44 procent van de kinderen op slecht meubilair. Het is te klein én hoognodig aan vervanging toe, omdat het gewoon versleten is’’, zegt ergonoom H. Knibbeler van Ergo2000. Volgens de onderzoeker wordt de situatie veroorzaakt doordat kinderen steeds groter worden. Daar komt bij dat het financieringssysteem voor basisscholen erop is ingesteld dat meubilair eens in de 20 jaar wordt vervangen. Dat is volgens hem te weinig, gelet op de groei en de slijtage. “Het zou eigenlijk eens in de vijf of tien jaar moeten worden vervangen.’’
www.nu.nl - 12/06/2002 RUIM EEN DERDE UTRECHTSE STUDENTEN KAMPT MET RSI Bijna 40 procent van de studenten op de Universiteit Utrecht heeft last van rsi-klachten. Dat blijkt uit een onderzoek dat studenten woensdagmiddag aanbieden aan het College van Bestuur. De cijfers kwamen eigenlijk toevallig naar voren bij het onderzoek dat werd uitgevoerd naar de computerfaciliteiten op de universiteit. Als laatste werd de studenten gevraagd of ze wel eens last hadden van rsi. Daaruit bleek dat 40 procent van de studenten veel last zegt te hebben van z’n nek, schouders en rug. De Landelijke Studenten Vakbond (LSVB) is erg blij dat het onderzoek concrete cijfers oplevert. “Wij roepen al twee jaar dat de rsi-klachten onder studenten erg zijn”, zegt LSVB-voorzitter S. Joosse. “Eindelijk zijn er nu cijfers.” Eerder bewees onderzoek op de Vrije Universiteit in Amsterdam dat eenderde van de studenten daar last heeft van rsi-klachten. De LSVB pleit nu dan ook voor een landelijk onderzoek en gaat zich richten om het ARBO-beleid op de universiteiten te verbeteren.
24 scholen in Canada en Australië, kwam tot gelijkaardige conclusies. Erg veel scholieren hadden klachten over het comfort in de computerlokalen. Ten slotte is er nog een Australisch onderzoek naar de effecten van laptops bij 314 kinderen in drie scholen die participeerden in een experiment met gratis “laptoponderwijs”. In deze setting bleken draagbare computers niet zo gezond voor de rug: 60 procent van de kinderen had klachten. Laptops op school lijken ergonomisch onverantwoord, luidde de voorlopige conclusie van de onderzoekers. Ook voor het onderwijzend personeel kunnen computers tot RSI-klachten leiden. Een grootscheeps onderzoek in de Nieuw-Zeelandse middelbare en lagere scholen, uitgevoerd in 1999, toonde dat bijna de helft van de leraars last heeft van computergerelateerde gezondheidsproblemen. Bij de directie lag dat percentage op 30 procent. Een gezonde houding “De tafels in onze computerlokalen werden aangepast. Wij hebben de breedte en de hoogte aangepast aan de ergonomische vereisten en we hebben voor goede stoelen gezorgd. Daarnaast leren we aan de leerlingen aan wat een goede houding is voor rug, armen, handen en pols. Tijdens de lessen wordt opgevolgd of de leerlingen zich hieraan houden. Dit is voor ons een prioriteit aangezien sommige klassen tot 20 u/week in een computerlokaal komen. Overmatig gebruik van de computer remmen we af door recreatief gebruik van de computers tot een minimum te beperken. De leerlingen moeten een taak hebben en op voorhand reserveren.” Greet Vanderbiesen - ICT-coördinator aan het Sint-Vincentius- en Vrij Handelsinstituut in Deinze.
Waarom optreden tegen RSI? In vergelijking met bedrijven hinken scholen achterop wat betreft de preventie van
RSI. Het syndroom is voorlopig minder prangend op school dan op de werkvloer, maar daar kan verandering in komen. Het beschikbare onderzoek toont in ieder geval aan dat scholen er veiligheidshalve goed aan doen om te investeren in preventie van RSI. 48
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
Hoe optreden tegen RSI? Een strategie tegen RSI op school moet op twee fronten ontwikkeld worden. Scholen die-
nen te investeren in de sensibilisering van leraars, leerlingen en ouders, maar dat is niet voldoende. De leerlingen mogen dan doordrongen zijn van het besef dat een juiste houding belangrijk is, ze kunnen de goede raad niet in de praktijk omzetten als ze met slecht materiaal moeten werken. Het gebruik van ergonomisch en kindvriendelijk meubilair en hardware is dan ook een must. Wat dat in de praktijk betekent, lees je onder punt 5.5. 5.4. Rode ogen
Een ander onderwerp waarover veel wordt gespeculeerd, is het effect van computer op het visueel vermogen van kinderen. De meeste wetenschappers zijn het erover eens dat intensief computergebruik slechts een lichte impact heeft op de ogen van kinderen. Kinderen ervaren dezelfde problemen als volwassenen als ze te lang voor de computer zitten: geprikkelde ogen, oogmoeheid, een wazig gezichtsveld en hoofdpijn. De verspreiding van de computer doet dergelijke klachten stijgen, zowel bij volwassenen en kinderen. Er bestaat zelfs een naam voor: het computervisiesyndroom (CVS). Op zich hoef je je daar niet méér zorgen over te maken dan over kinderen die te lang naar TV kijken of in het donker lezen. Kinderen kunnen tegen een stootje: hun ogen passen zich bijvoorbeeld sneller aan dan bij volwassenen. Maar kinderen zijn ook minder voorzichtig. Als ze in een computerspel opgaan, weten ze soms van geen ophouden. Ze gaan ook niet zo snel aan de instellingen van het scherm zitten prutsen of het licht aansteken als het te donker is. Experts menen dat de ouders en leraars ervoor moeten zorgen dat kinderen niet overdreven lang aan de computer zitten. Ze raden ook een regelmatig oogonderzoek aan - nog vóór de kinderen klagen over problemen met het zicht - iets wat ze doorgaans vrij laat zullen doen. Scholen dienen er voor te zorgen dat de belasting van de ogen tot een minimum beperkt blijft. Een integrale preventiestrategie situeert zich net als bij RSI op twee fronten. In de eerste plaats moet met mogelijke oogproblemen rekening worden gehouden bij de inrichting van de PC-lokalen of open leercentra. De verlichting in de klas moet adequaat zijn en de computerschermen moeten goed opgesteld worden. Daarnaast moeten leerlingen en leraars gesensibiliseerd worden. Voldoende pauzes nemen is daarbij van cruciaal belang. Beide strategieën worden hieronder in detail uitgewerkt. 5.5. De vijf L’s voor gezond computergebruik op school
Het is een misverstand dat RSI en oogproblemen te voorkomen zijn door een verbetering van de werkplek alléén. Een geïntegreerde strategie tegen RSI op het werk wordt vaak samengevat in “de vijf w’s”: werktaken, werktijden, werkwijze, werkplek en werkdruk. Toegepast op de schoolcontext kan je een integrale gezondheidsstrategie samenvatten in vijf allitererende trefwoorden. De vijf L’s geven de aandachtsgebieden weer die de school voor ogen dient te houden bij de preventie van RSI en andere lichamelijke risico’s: lokalen, lichaamshouding, lange uren, licht en lange termijndenken. Lokalen Veel leerlingen gebruiken nog steeds machines, stoelen en tafels die ontworpen zijn voor volwassenen. Bij
de inrichting van de computerlokalen moeten directies opteren voor de aankoop van ergonomisch meubilair op kindermaat. Er zijn ook minder dure oplossingen. Voetsteunen voorzien of de schermen ophogen met wat beschikbaar is, kosten bijvoorbeeld geen cent. ❚ Schermen: de opstelling van de monitor en het toetsenbord is van kapitaal belang. Het scherm moet loodrecht op de breedte van het lichaam kunnen staan en dus niet in een hoekje van de tafel. De combinatie gedraaid zitten en zijdelings kijken verhoogt de kans op RSI sterk. De meeste experts raden aan om het midden van het scherm net onder ooghoogte te plaatsen zodat de kinderen lichtjes naar beneden kijken. Vermijd verouderde schermen die te veel flikkering veroorzaken of plaats eventueel een filter voor het scherm. ❚ Stoelen: een verstelbare stoel is de ideale oplossing voor kinderen van verschillende grootte maar betekent wel een extra investering. Om bengelende benen te vermijden kan een voetsteun soelaas bieden. De stoelen moeten steun verlenen aan de rug. Krukjes om op te zitten zijn absoluut uit den boze! ❚ Tafels: de tafels in het computerlokaal moeten indien mogelijk op kindermaat zijn. Ze dienen ook ronde randen te hebben om schade aan de polsen te vermijden. De polsen moeten bij het tikken comfortabel kunnen rusten. De tafels moeten diep genoeg zijn om plaats te bieden aan een scherm, een toetsenbord en een stel armen. ❚ Extra’s: als de computers echt intensief worden gebruikt op school, kan de directie overwegen om ergonomische toetsenborden en muizen aan te kopen. De RSI-effecten van de rollende muis zijn te vermijden met een optische muis. Er zijn nu ook muizen voor kleine kinderen op de markt die perfect passen in de 49
kinderhand en de belasting op de arm verminderen. Het gebruik van geavanceerde hulpmiddelen als laserpennen en schermen is ook het overwegen waard. Lichaamshouding Een juiste lichaamshouding vermijdt de ontwikkeling van RSI op school. Bovendien kweken de
leerlingen op die manier een gewoonte aan die ze later zullen behouden. Als leraar kan je de jeugdige computergebruikers ook leren reageren op pijn. Kinderen hebben immers vaak de neiging om opkomende pijn achter de computer te negeren. Als leraar geef je de leerlingen de volgende tips mee voor een juiste lichaamshouding. Je kan ze zelfs aan de muur hangen in het computerlokaal: ❚ je voorarmen moeten op gelijke hoogte staan met het toetsenbord. Je voor- en bovenarmen moeten een winkelhaak vormen; ❚ je knieën moeten op dezelfde hoogte komen als de heupen of net iets lager; ❚ Leun niet voortdurend met je hoofd naar voor; ❚ je rug moet zo gestrekt mogelijk blijven en ondersteund worden door de leuning van je stoel; ❚ je kan het contrast en de helderheid van het scherm aanpassen; ❚ je kan gerust met je handpalm op de muis steunen en intussen met één vinger klikken. Dat is beter voor je pols en je nek; ❚ als je een PC deelt met je klasgenoten, zorg dan dat ook de anderen dicht genoeg bij het scherm zitten zodat ze niet voorover moeten leunen; ❚ bij de eerste tekenen van pijn of irritatie stop je best met werken aan de PC. Lange uren onderbreken Kinderen moeten elk lesuur een kleine pauze nemen zodat de handen, de polsen en de
hals losgegooid kunnen worden. ❚ RSI-specialisten raden elk uur tien minuten pauze aan. Je kan ook om de vijf minuten micropauzes van enkele tientallen seconden inlassen. ❚ Even ophouden met tikken of klikken om de armen te strekken, doet het risico op RSI ook verminderen. ❚ Ook voor de ogen bevelen experts een pauze aan. Even wegkijken van je scherm, reduceert het risico op oogirritatie en focusproblemen. Je kan de 20/20/20-regel toepassen: neem elke 20 minuten 20 seconden pauze om 20 voet (6 meter) ver te kijken. Licht De ogen worden sneller vermoeid als er te veel of te weinig licht is. Over de optimale lichtsterkte valt te dis-
cussiëren, maar als algemene stelregel kan gehanteerd worden dat de lichtsterkte van de computer de helft is van het licht dat aanwezig is in het lokaal. Ramen of andere lichtbronnen mogen niet in het scherm gereflecteerd worden als je ervoor zit. Om dat te vermijden kunnen de schermen verplaatst worden, maar je kan ook gewoon de ramen verduisteren. Lange termijn denken De bovenstaande preventietips moeten dagelijkse routine worden voor de leerlingen. De
promotie van gezond computergebruik moet deel uitmaken van het ICT-beleid van elke school. De school kan in zijn ICT-protocol voorschriften opnemen over de maximale duur van het computergebruik op school en het aantal pauzes dat dient opgenomen te worden.
50
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
5.6. Links, bronnen en handige hulpmiddelen Psychosociale aspecten
❚ Valcke, M. (2001). Mag ik op de computer?: computers en het internet in de opvoeding. Lannoo ❚ Valcke, M. & Oosterlinck, L. (2000). Computers en internet, thuis en op school. Een inventariserend onderzoek bij lagere school kinderen. Gent: Universiteit Gent ❚ Parentinfo. PC- en internetgebruik bij kinderen en jongeren. www.parentinfo.be ❚ Vlaamse regionale indicatoren 2001. Focus: in de ban van ICT. aps.vlaanderen.be/statistiek/publicaties/pdf/ VRIND/vrind2001/ICT.pdf Repetitive strain injury
RSI algemeen ❚ www.rsi.be ❚ rsi.pagina.nl ❚ www.backshop.nl ❚ www.rsiprotector.nl ❚ www.rsi-vereniging.nl ❚ www.unimaas.nl/am/rsi/ ❚ www.gezondheidsmanagement.nl/rsi.htm ❚ www.muisarm.nl ❚ Deborah Quilter (2002). Leven en werken met RSI. Elmar. RSI en kinderen ❚ www.rsi-centrum.nl/html/NL/muismax.shtml ❚ www.bbzfnv.nl/kindrsi.html ❚ ergo.human.cornell.edu/ ❚ www.rsihelp.com/children.shtml ❚ education.umn.edu/kls/ecee/default.html RSI op school ❚ Health, Safety and Computers. safety.ngfl.gov.uk/schools/pdf/d9.pdf ❚ Health and Safety: the safe use of ICT in schools. www.becta.org.uk/technology/infosheets/pdf/safeuse.pdf ❚ Bradley, L. A Healthy Approach to Classroom Computers: Preventing a Generation of Students From Developing Repetitive Strain Injuries. education. umn.edu/kls/ecee/pdfs/bradley.bki3.pdf ❚ Straker L. Harris C. & Zandvliet D. (2000). Scarring a generation of children through poor introduction of IT in schools. In International Ergonomics Association Congress 2000. San Diego, pp. 300-304 / education.umn.edu/kls/ecee/pdfs/IEA2000ITK.pdf ❚ Kwok-Wing Lai. Health Risks with Computer Use in New Zealand Schools. education.umn.edu/kls/ecee/pdfs/otagoresearch.pdf ❚ education.otago.ac.nz/NZLNet/safety/health_and_safety.html. Ogen
❚ Parentinfo. Zet uw kind niet te lang voor de PC. www.parentinfo.be ❚ Corporate Vision Consulting. Kids and Computers: The Eyes and Visual System. www.cvconsulting.com/kids.htm
51
52
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
Slotwoord
Zoals gebleken is, zijn de aspecten van veilig ICT-gebruik erg divers. Wij hopen dat u als directeur, leerkracht of ICT-coördinator van deze gids gebruik kunt maken om bewust te worden van bepaalde risico’s van ICT-gebruik en deze zoveel mogelijk te beperken. ICT is immers een onmisbaar hulpmiddel bij modern onderwijs en de eventuele gevaren wegen niet op tegen de vele mogelijkheden die de nieuwe media bieden. Tot slot wensen wij een aantal personen in het bijzonder te bedanken voor de medewerking die zij hebben verleend aan deze publicatie. Vooreerst de leden van de redactieraad - Leen Muys, Wendy Geerts, Fernand Mesdom en Chris Van den Vreken - die de ontwikkeling van de tekst kritisch hebben opgevolgd en aangevuld met waardevolle tips, teksten en suggesties. Eens te meer willen we de Vlaamse scholen die deel uitmaken van het “European Network of Innovative Schools” bedanken voor hun boeiende getuigenis: Lieven Van Parys, Greet Vanderbiesen, Herman Vansteenkiste, Johan Desloover en Gerrit Kerckhove. Tenslotte willen we ook onze waardering uitdrukken voor de bereidwilligheid waarmee diverse organisaties hun medewerking hebben verleend aan deze publicatie, met name Childfocus, BSA, European Schoolnet, de federale politie en SABAM. Algemene informatie over ICT in het onderwijs vindt u op de website van het Departement Onderwijs: www.ond.vlaanderen.be/ict
53
Bijlage 1:
ICT-protocol
Scholen kunnen bij aanvang van elk schooljaar een ICT-protocol afsluiten tussen directeur, leerling en ouders. Het kan tevens een aanleiding vormen om de schoolregels rond veilig ICT-gebruik de verduidelijken. Hierna vind je een voorbeeld. Regels kunnen naar believen aangepast of aangevuld worden. Het ICT-protocol kan deel uitmaken van het schoolregelement. Dit protocol zal vanzelfsprekend bruikbaarder zijn in het secundair onderwijs dan in het lager onderwijs. De school kan ter inleiding de dienstverlening toelichten. Hierna een voorbeeld: Onze school beschikt over een uitgebreid computerpark dat door een grote verscheidenheid aan gebruikers intensief gebruikt wordt. Dagelijks zijn de informaticacoördinatoren, maar ook heel wat leerkrachten informatica in de weer om het netwerk in prima conditie te houden. Dankzij de inzet van die vele mensen kan elke leerling elke informatica- en/of dactyloles beschikken over een goed werkend toestel. Maar ook buiten de lessen krijgen de leerlingen de kans om van de computerinfrastructuur gebruik te maken. Om deze zaken te kunnen blijven garanderen, verwachten wij van onze leerlingen dat ze de computerinfrastructuur professioneel gebruiken. Concreet hebben we een aantal aandachtspunten opgesteld waar-aan elke leerling zich dient te houden: Toegang tot het computerlokaal
1. Het computerlokaal is alleen toegankelijk op volgende dagen en uren: Maandag: Dinsdag: Woensdag: Donderdag: Vrijdag:
van ...... tot ...... van ...... tot ...... van ...... tot ...... van ...... tot ...... van ...... tot ......
& & & & &
van van van van van
...... tot ...... ...... tot ...... ...... tot ...... ...... tot ...... ...... tot ......
2. Leerlingen worden enkel toegelaten onder begeleiding van een leerkracht, indien op voorhand gereserveerd werd. 3. Individuele leerlingen kunnen aan de beheerder/ICT-coördinator toelating vragen om in het computerlokaal te werken. Zij moeten daartoe een specifieke opdracht kunnen voorleggen. Gebruik van de computers
1. Bij het werken aan een computer vult de leerling eerst het logboek van de pc in. 2. Het is niet toegelaten nieuwe software op de pc’s te plaatsen of de instellingen te wijzigen. Met het oog op het vermijden van virussen mogen geen eigen diskettes of CD-ROMS worden gebruikt, enkel schooldiskettes. 3. Het is niet toegelaten de hardware (PC’s, printers) af te koppelen of te verplaatsen. 4. Indien er problemen zijn met een computer of het netwerk, dan is het de taak van de leerling om de leerkracht hiervan op de hoogte te brengen. Probeer het probleem niet zelf op te lossen. 5. Afdrukken maken kan enkel tegen betaling. Bestanden kunnen meegenomen worden op een schooldiskette. ❚ het tarief voor afdrukken bedraagt .......... euro per afdruk ❚ de kostprijs van een schooldiskette bedraagt .......... euro per diskette
54
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
6. Indien een leerling opzettelijk schade berokkent, zal hij/zij deze moeten vergoeden. Onder opzettelijke schade wordt hier o.a. verstaan: ❚ het wijzigen van en/of schade toebrengen (graffiti inbegrepen) aan de hardware; ❚ het besmetten van het systeem met virussen; ❚ het wissen of wijzigen van instellingen en van de software die ter beschikking staat van de leerlingen; ❚ ...
Gebruik van internet
1. Het gebruik van internet kan alleen op volgende dagen en uren: Maandag: Dinsdag: Woensdag: Donderdag: Vrijdag:
van ...... tot ...... van ...... tot ...... van ...... tot ...... van ...... tot ...... van ...... tot ......
& & & & &
van van van van van
...... tot ...... ...... tot ...... ...... tot ...... ...... tot ...... ...... tot ......
2. Het gebruik van internet is gratis maar kan enkel indien het bedoeld is voor het vervullen van schoolopdrachten. Hetzelfde geldt voor chatten en het gebruik van nieuwsgroepen en e-mail. Ook dit kan enkel in het kader van schoolopdrachten. 3. Het bekijken van porno, racistische of andere discriminerende websites is verboden. 4. Elke toepassing die de leerling realiseert - voor zichzelf of ten opzichte van derden - in verband met school of met kennis die via de school kan verworven zijn, is vrij van pornografische, racistische, gewelddadige of mensonterende inhoud; ze beantwoordt aan alle elementen van de wet op de privacy en van de wet op het auteursrecht; ze bevat geen informatie die kan beledigen, kwetsen of schade berokkenen. 5. Op het internet respecteer je de “netiquette”. Op welke wijze je ook met andere mensen in contact komt (vb. e-mail/chat), je blijft ten allen tijde beleefd. 6. Het downloaden van grote bestanden (> 500 KB) is enkel toegelaten na toestemming van een leerkracht.
We zijn er ons van bewust dat onze leerlingen zich nog in een leerproces bevinden. We willen duidelijk stellen dat we pas zullen sanctioneren als de afspraken doelbewust worden overtreden. Voor akkoord,
(handtekening)
(handtekening)
(handtekening)
De directeur
De leerling
De ouders
(Datum)
55
Bijlage 2:
Che cklist: is mijn school cybersafe?
Deze checklist is een vrijblijvend hulpmiddel om na te gaan of in het schoolbeleid en qua infrastructuur aan de basisvereisten voor veilig ICT-gebruik is voldaan. Laat ze invullen door de ICT-verantwoordelijke of ICT-coördinator. Met de checklist kan nagegaan worden waar eventuele zwakke plekken zitten inzake de veiligheidsaspecten van het ICT-beleid op school.
Ja Schoolbeleid
Beschikt de school over een duidelijke visie op ICT-integratie neergeschreven in een ICT-beleidsplan waarvan het veiligheidsbeleid inzake ICT deel uitmaakt? Wordt veilig ICT-gebruik in de lessen met de leerlingen besproken? Sluit mijn school bij de aanvang van een nieuw schooljaar een ICT-protocol af tussen directie, leerling en ouders? Worden alle leerkrachten regelmatig op de hoogte gebracht van essentiële veiligheidsvoorschriften m.b.t. hun ICT-gebruik? Zijn alle leerlingen op de hoogte van essentiële veiligheidsvoorschriften m.b.t. ICT-gebruik? Wordt er in de lessen aandacht besteed aan netiquette? Wordt er in de lessen preventief aandacht besteed aan cyberpesten? Technische aspecten
Is er op elke PC antivirussoftware (virusscanner + viruscleaner) geïnstalleerd? Wordt de antivirussoftware regelmatig geüpdate? Is er een firewall geïnstalleerd die de PC’s beschermt tegen ongewenste bezoekers? Maak je regelmatig backups van de computerbestanden? Beschikt de school over backup software? Is de school (voldoende) verzekerd voor schade aan computers of voor schade voortvloeiend uit ICT-gebruik? Is er in de school iemand aangeduid die als aanspreekpunt fungeert voor het melden van schade of slecht functioneren van PC’s, andere hardware, software of netwerk? Let de school erop dat de systeem- en toepassingssoftware niet illegaal gekopieerd is?
56
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
Nee
Ja Internetgebruik
Worden de regels of richtlijnen met alle leerlingen besproken en vastgelegd in een ICT-protocol? Hangen de surf safe tips en affiches van childfocus duidelijk zichtbaar op in het PC-lokaal of klaslokaal? Gebruikt de school een vorm van paswoordbeveiliging? Worden paswoorden regelmatig gewijzigd? Is er in de school iemand aangeduid die als aanspreekpunt fungeert voor het melden van schadelijke, ongewenste of discriminerende inhouden? Zijn alle leerkrachten en leerlingen hiervan op de hoogte? Worden gerapporteerde discriminerende inhouden op internet consequent gemeld aan de meldpunten van Childfocus of de federale politie? Wordt bij het publiceren op de schoolwebsite rekening gehouden met auteursrechten en privacywetgeving? Wordt bij het publiceren van leerlingen- of klasfoto’s vooraf steeds toestemming gevraagd aan de ouders en de leerlingen?
Gezond computergebruik
Worden de leerlingen er expliciet op gewezen een goede lichaamshouding aan te nemen tijdens het PC-gebruik? Is voor de allerkleinsten aangepaste hardware en ergonomisch verantwoord meubilair voorhanden? Zijn de schermen op de juiste hoogte ingesteld? Zijn de stoelen aan de PC’s in de hoogte verstelbaar? Worden regelmatig (korte) pauzes ingelast en langdurig PC-gebruik vermeden? Is het computerlokaal of de klas voldoende verlicht?
57
Nee
Colofon
Redactie: Maarten Messiaen
[email protected] Samenstelling en productcoördinatie: Jan De Craemer
Verantwoordelijke uitgever: Micheline Scheys Afdeling Beleidscoördinatie Onderwijs Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel Vormgeving: Luc Derycke & Emanuel Maes www.lucderycke.be & www.helena.be Druk: Joh. Enschedé/Van Muysewinkel www.enschede.be Depotnummer: D/2002/3241/318
58
Klikvast, ook op de informatiesnelweg
34p572_cover 18-11-2002 08:30 Pagina 1
Kl i k v a s t , o o k o p d e i n f o r m a t i e s n e l w e g Tips voor veilig ICT-gebruik op school
Departement Onderwijs