Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
14
Kleverige draden
Lezen om de natuur beter te kennen
Toelichting De titellijst bij dit hoofdstuk is gerangschikt naar de in het hoofdstuk onderscheiden thema’s, te weten bodemdiertjes en dierenrechten. Binnen elk thema zijn de boeken geordend naar onderbouw, middenbouw en bovenbouw.
Verhalende en informatieve boeken over bodemdiertjes Onderbouw Minke van Dam Het lieveheersbeestje Met illustraties van Ina Hallemans (Noordhoff uitgevers, 2012, serie: De Kijkdoos) De meeste kinderen hebben waarschijnlijk wel eens een lieveheersbeestje op hun hand of arm laten lopen, de stippen op de vleugels geteld of een beestje naar buiten helpen vliegen als het per ongeluk in huis was beland. Maar hoe leeft zo’n beestje? Wat doet hij zoal de hele dag? En is een lieveheersbeestje ook nuttig? Deze vragen worden onder meer aan de orde gesteld in dit deel uit de serie De Kijkdoos. De informatie in tekst en beeld kan kinderen stimuleren om meer op zoek te gaan naar interessante kleine beestjes in hun omgeving, vragen over deze beestjes te stellen en antwoorden te vinden. De Kijkdoos is een al lang lopende serie die te gebruiken is gedurende de hele onderbouw. De teksten worden namelijk op twee leesniveaus (AVI M3-E3 en M4-E4) aangeboden. Met de grote gekleurde foto’s en overzichtelijke lay-out zien de delen er ook zeer aantrekkelijk uit.
Barrie Watts De slak (serie: Natuur in de kijker; Corona, 2002) Waarom wordt een slak een hermafrodiet genoemd? Hoe eet een slak? Hoe beschermt een slak zichzelf? Op deze en andere vragen geeft dit deel uit de serie Natuur in de kijker op een aantrekkelijke manier antwoord: door middel van een eenvoudige tekst met vele grappige en interessante weetjes, grote kleurenfoto’s en speelse tekeningen. Zeer geschikt om samen met kinderen vanaf 4 jaar te bekijken. Wat oudere kinderen vanaf ongeveer 7 jaar kunnen het boek zelfstandig gebruiken voor bijvoorbeeld een spreekbeurt.
Wang Yuan-Rong De opruimers in de natuur. Met illustraties van Liu Li-Xia (serie: De natuur ontdekken; Deltas, 2002) In dit boek vertellen veel foto’s en een eenvoudige tekst hoe dode dieren en planten in de natuur worden opgeruimd. Zo worden de etensresten die leeuwen achterlaten, opge1 van 13
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
ruimd door gieren, aaskevers en allerlei bacteriën. Bij het water doen meeuwen, krabben en garnalen dat. Ook in het water worden resten van dieren en planten dus op een natuurlijke manier opgeruimd. Aan elk onderwerp worden zo’n tien regels tekst, vier of meer kleurenfoto’s en een tekening gewijd. Om samen te bekijken met kinderen van 5 jaar en ouder. Alle delen uit de serie verschenen gebundeld in Mijn eerste groot natuurboek (2003).
Middenbouw
Judy Allen Ben jij een sprinkhaan? Met illustraties van Tudor Humphries (serie: Langs het tuinpad; Gottmer, 2002) Deel uit een serie prentenboeken over kleine beestjes die veel kinderen interessant (maar soms ook een beetje eng) vinden, zoals het lieveheersbeestje, de vlinder, de slak, de spin en de sprinkhaan. Elk deel bespreekt een aantal kenmerken en eigenschappen van de betreffende insecten in woord en beeld. De delen worden steeds afgesloten met een vergelijking tussen het leven van een mensenkind en dat van de betreffende dieren. Voor 6 tot 9 jaar.
Ongespecificeerde auteur Kunnen vlinders horen? Vertaald door Kristien Dreesen (Zwijsen, 2004) In dit deel uit de serie Wat kinderen willen weten staan antwoorden op vragen die jonge kinderen stellen of zouden kunnen stellen over kleine diertjes. Hoe sterk is een mier? Kunnen vogels achteruit vliegen? Hoe lang leeft een eendagsvlieg? Kruipen oorwormen echt in onze oren? Waarom glimmen glimwormen? Op de linkerpagina staat steeds in grote letters een vraag met een antwoord. De rechterpagina bestaat uit een grote kleurenfoto. Een boek dat kinderen vanaf 8 jaar zelf kunnen gebruiken. Het kan ook goed dienen als basis voor een klassikale bespreking.
Ongespecificeerde auteur Ik ontdek de dieren onder de grond. Met illustraties van Daniel Moignot (serie: Winkler Prins ontdekboeken; Het Spectrum, 2006) Dit boek maakt deel uit van een educatieve serie over het onderzoeken van diverse dierenlevens in verschillende gebieden. Na een schets van het betreffende leefgebied worden er per deel zes verschillende dieren gepresenteerd. Elk dier wordt met realistische, gedetailleerde tekeningen in beeld gebracht. Een vergrootglas en een zaklamp helpen de veldonderzoeker in spe. In dit deel staan het konijn, de mol, de regenworm, de bever, de meikever en de ijsvogel centraal. Voor kinderen tussen 7 en 9 jaar.
2 van 13
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Bovenbouw Caroline Bingham & Ben Morgen Bzzz (Gottmer, 2008) Een boek waarmee je je met een mengeling van nieuwsgierigheid, verbazing, bewondering en/of lichte angst kunt verdiepen in het leven van spinnen, duizendpoten, wormen, muggen, termieten, kevers, vlooien en vlinders. Op bijna elke twee pagina’s komt een ander onderwerp of aspect aan bod: het aantal geleedpotigen op een vierkante meter, hoe een insect in elkaar zit, camouflage, de ontwikkeling van larve tot volwassen dier, de behuizing, insectenplagen, bedreigde geleedpotigen enzovoort. Dit alles wordt heel precies getoond op foto’s, soms aangevuld met tekeningen. Met vragen en opdrachten een geschikt boek voor de aankomende bioloog. Vanaf 9 jaar. Met jongere kinderen al te bekijken.
Frans Buissink Pissebedden, trilspinnen en andere huisgenoten. Met illustraties van Ewoud de Groot (Schuyt & Co, 2003) Informatief boek over ‘huisgenoten’ die zich overal in huis bevinden: spinnen achter kastjes, suikergasten in de keuken, bedmijten tussen de lakens of motten in je kleren. In een tiental hoofdstukken gaat de auteur de diverse plaatsen in huis langs (kelder, toilet en meterkast, op poes en hond, keuken enzovoort) en vertelt hij wat je daar aan kleine levende wezens kan vinden. De verhalende tekst wordt ondersteund door tekeningen. Het register is uitgebreid, zodat gericht zoeken goed mogelijk is. Vanaf 10 jaar.
Simon van der Geest Spinder Met illustraties van Karel-Janneke Rogaar (Querido 2012) Ook verkrijgbaar als e-book ‘Een heremietkreeft is zo’n kreeftje in een schelp. Je hebt ze misschien wel eens op het strand gezien. Dan zien ze er best grappig uit: van de wandelende schelpen met één grote schaar. Maar ze zijn niet grappig. Als een heremietkreeft te groot wordt voor zijn schelp gaat hij op zoek naar een nieuwe. Hij meet ze op met zijn scharen tot hij een goeie heeft gevonden. Woont er toevallig al een kreeftje in dat hij aankan, dan jaagt hij hem eruit. Hij knijpt dat kleine kreeftje net zolang tot die zich overgeeft en de schelp uit vlucht. En de grote heremietkreeft propt zijn kont in de veroverde schelp.’ Dit schrijft Hidde in zijn geheime schrift over zijn broer Jeppe. Hij vergelijkt Jeppe met een heremietkreeft, omdat hij de kelder wil inpikken waar Hidde jarenlang zorgvuldig aan zijn insectenverzameling heeft gewerkt. Bakken vol dieren heeft hij, met duizendpoten, sprinkhanen, wormen, slakken, krekels, oorwurmen, wandelende blaadjes, wandelende takken en kevers, waaronder ook de zeldzame goudlanskever. Jeppe wil zijn drumstel in de kelder zetten, en werken aan zijn carrière als drummer in een band. Vanaf het moment dat het menens wordt en Jeppe Hidde een ultimatum heeft gesteld, gaat Hidde een schrift bijhouden. In dat schrift dreigt hij het geheim te onthullen dat de broers al drie jaar hebben. Hij maakt ook een plattegrond van de kelder en tekeningen van insecten (om ze niet te vergeten als ze het mogelijk niet overleven).
3 van 13
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Het hele verhaal bestaat uit het minutieuze verslag van Hidde van de oplopende spanning en toenemende agressie tussen de broers, zijn zorg voor zijn insectenverzameling, de wat stroeve omgang met klasgenoten en de relatie met zijn nieuwe overbuurjongen. Het bijzondere aan dit verhaal is de voortdurende vergelijking tussen de insectenwereld en de mensenwereld. Alles wat Hidde doet of (be)denkt, heeft bijna een relatie met bijzondere eigenschappen van insecten. Wanneer hij door zijn broer in de kelder is opgesloten, denkt hij: ‘Spinnen kunnen wel een week wachten in hun web, zonder iets te eten. Die hebben geduld.’ Intrigerend verhaal over een bijzondere hobby, een uit de hand lopende relatie tussen broers, grote eenzaamheid, de vernietigende kracht van een geheim én de reddende kracht van een dagboek.
Richard Spilsbury Mieren (serie: De jonge onderzoeker; Ars Scribendi, 2009) In dit boek komen vragen aan bod als: wat is een insect, wat is een mierenkolonie, hoe ziet een mierennest eruit, wat is een koningin, wat eten mieren, welke soorten bestaan er en hoe komen ze aan voedsel? Alle vragen worden in heldere, eenvoudige taal beantwoord. Bij de tekst staan kleurenfoto’s en veel weetjes in aparte kaders. Kinderen kunnen zelfstandig met de informatie aan de slag. Zeer geschikt voor spreekbeurten en werkstukken. Vanaf ongeveer 9 jaar.
Jan Wolkers De achtertuin. Met illustraties van Bob en Tom Wolkers (De Bezige Bij, 2003) Jaren geleden maakte Jan Wolkers een televisieprogramma voor kinderen over de natuur. Het werd uitgezonden door de VPRO en bekroond met de Kinderkast-televisieprijs tijdens het Cinekidfestival 2002 (sinds 2008 ook verkrijgbaar op dvd bij Rubinstein). In dit boek, met zowel verhalen uit de televisieprogramma’s als nieuwe verhalen, vertelt Wolkers over de dieren en planten uit zijn tuin op Texel. De kleurentekeningen zijn van de hand van zijn tweelingzonen. De enthousiaste toon van Wolkers zet kinderen ertoe aan ook hun natuurlijke omgeving te verkennen en preciezer te bestuderen.
Verhalende boeken over dierenrechten Onderbouw Annie M.G. Schmidt Pluk van de Petteflet. Met illustraties van Fiep Westendorp (Querido, 2010) Pluk rijdt met zijn kleine rode kraanwagentje door de hele stad om een huis te vinden. Uiteindelijk vindt hij iets geschikts: een torentje op de bovenste verdieping van een torenflat. Hij sluit vriendschap met de familie Stamper, mevrouw Helderder en haar dochter Aagje, de kakkerlak Zaza en andere dieren, zoals de duif Dollie en het paard Langhorst. Omdat Pluk aardig en behulpzaam voor mens en dier is, wordt er nogal eens een 4 van 13
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
beroep op hem gedaan. Zo redt hij de eitjes van meeuw Leentje voordat ze in het deeg van de bakker verdwijnen. Hij voorkomt dat de Torteltuin met alle planten en dieren moet plaatsmaken voor nieuwbouw, en dat de zeldzame Krullevaar eindigt als opgezette vogel in een museum. Een verhaal dat volop aanleiding geeft om de rechten van dieren aan de orde te stellen. Deze herdruk is uitgebreid met tekeningen die Fiep Westendorp in 1982 en 1983 maakte voor het kleuterblad Bobo. Voorlezen vanaf ongeveer 4 jaar, zelf lezen vanaf ongeveer 8 jaar.
Middenbouw
Patsy Backx Het verhaal van Stippie en Jan (Gottmer, 2008, oorspronkelijk 1993) Jan werkt op het station. Bij alles wat hij doet danst hij graag. Zijn collega’s vinden hem vanwege dat gedans maar een aansteller. Zij behandelen Jan slecht. Ze slaan hem zelfs op zijn hoofd en laten hem achter in een trein vol poststukken. Jan stapt echter vrolijk de trein uit. Onderweg vindt hij hond Stippie, die door zijn baas is vastgebonden aan een boom in het plantsoen en vervolgens, net als Jan, is achtergelaten. Dit gegeven zorgt voor een gevoel van verbondenheid: Stippie en Jan worden dikke vrienden. Dit verhaal roept behalve vragen over het gedrag van Jans collega’s ook de vraag op wat de rechten van een huisdier zoals Stippie zijn. Mag je je hond op zo’n manier achterlaten? En hoe zit het met andere soorten huisdieren, zoals een goudvis? De tekst bestaat uit korte, meestal vierregelige rijmpjes onder aan de pagina’s. Met speelse, kleurige illustraties. Dit prentenboek verscheen voor het eerst in 1993. Het kreeg in 1994 een Vlag en Wimpel van zowel de Griffel- als de Penseeljury.
Annie M.G. Schmidt Otje. Met illustraties van Fiep Westendorp (Querido, 2006, oorspronkelijk 1980) Otjes vader Tos is kok. Tos kan nergens een vaste baan krijgen; hij heeft geen papieren en kan heel driftig worden. Wanneer hij van mening verschilt met zijn baas, gaat hij met potten en pannen gooien en verandert de keuken in een grote puinhoop. Tos verschilt bijvoorbeeld van mening met zijn baas over het eten van lijsters. Voor Franse gasten moet hij lijsters doodschieten en klaarmaken. Tos weigert pertinent: “‘nee’’, riep Tos, ‘‘ik schiet geen lijsters dood. ’t Zijn vriendjes van me en bovendien is het broedtijd en ik heb al non non non gezegd.’” Tos wordt zo onder druk gezet dat hij toch naar het bos gaat om lijsters te schieten. Hij besluit om in de lucht te schieten zodat de vogels gewaarschuwd worden. Otje – die met dieren kan praten – vertelt de vogels wat er aan de hand is. Tos leidt uiteindelijk de Franse gasten om de tuin met een pastei van twee diepvrieskippen met kruiden en wijn. Ondanks deze slimme zet wordt Tos toch ook hier weer ontslagen. Hij en Otje leiden een zwervend bestaan en trekken van de ene werkplek naar de andere. Door de goede verstandhouding die Otje met vogels, honden, muizen en katten heeft, slagen zij erin het zwerversavontuur tot een goed einde te brengen. In 1981 werd het boek bekroond met een Gouden Griffel. Voorlezen kan vanaf ongeveer 5 jaar, zelf lezen vanaf ongeveer 9 jaar.
5 van 13
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Bovenbouw Roald Dahl Daantje de wereldkampioen. Met illustraties van Quentin Blake. Vertaald door Harriët Freezer (De Fontein, 2008, oorspronkelijk 1976) Dit verhaal wordt in de ik-vorm verteld door Daantje, een gevoelige, aardige en slimme jongen. Hij woont met zijn vader in een oude woonwagen achter een benzinepomp, waar zijn vader ook auto’s repareert. Net als de dorpsagent en de domineesvrouw stroopt Daantjes vader midden in de nacht af en toe een fazant met behulp van zijn eigen geheime methoden. Hij vangt de fazanten door bijvoorbeeld rozijnen aan een haar van een paardenstaart te rijgen. Stropen doet hij op het terrein van de rijke Victor Hazel. Op een nacht valt Daantjes vader in een kuil die gegraven is om stropers te vangen. Daantje, die midden in de nacht wakker is geworden en zijn vader niet thuis aantreft, ontpopt zich als een held: hij rijdt met de auto naar het bos, vindt zijn vader en neemt hem mee. Als wraak en als tegenactie tegen de massale jachtpartijen die Hazel op zijn landgoed organiseert waarbij dieren geen eerlijke kans hebben, bedenken Daantje en zijn vader een plan om ervoor te zorgen dat de jagers geen enkele fazant zullen aantreffen. Dit verhaal werd in 1977 bekroond met een Zilveren Griffel.
Annie M.G. Schmidt Minoes. Met illustraties van Carl Hollander (Querido, 2007, oorspronkelijk 1970) De verlegen journalist Tibbe wordt ontslagen omdat hij nooit eens wat anders brengt dan ‘kattennieuws’. Als hij in aanraking komt met juffrouw Minoes, die vroeger zelf een poes was en nog steeds de ‘katse taal’ beheerst, ontdekt hij via de kattenpersdienst heel wat spannende nieuwtjes. Zo weet hij met de hulp van zowel de kattenpersdienst als Bibi, de dochter van Tibbes huisbaas, de ware aard van meneer Ellemeet te onthullen. Deze industrieel en voorzitter van de Vereniging van Dierenvrienden gedraagt zich namelijk hypocriet: achter zijn imago van weldoener en dierenvriend gaat iemand schuil die een gifschandaal probeert te verdoezelen, doorrijdt nadat hij de man van de haringkar omver heeft gereden, katten mishandelt en ook nog Bibi slaat. Minoes werd in 1971 bekroond met een Zilveren Griffel. Het is verfilmd.
Verhalende en informatieve boeken over flora en fauna, dichtbij en ver(der) weg Onderbouw Edward van de Vendel & Fleur van der Wiel Hallo (CPNB/Querido, 2012)
In dit prentenboek, uitgegeven ter gelegenheid van de Kinderboekenweek 2012, kan Joni van de spanning bijna niet slapen. Ze kan niet wachten tot het morgen zover is, het uitstapje naar de dierentuin: ‘De maan staat bol en de lucht alvast een beetje naar dierentuin’. 6 van 13
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Wat Joni niet kan weten, is dat de dieren in de dierentuin ook aan het wachten zijn. De kleine zebra wacht op het moment dat hij zich net als het przewalskiveulen onder het hek door heeft gewurmd; uit poppen komen vlinders die hun vleugels uitvouwen en wachten tot die droog zijn; de leeuwin wacht weemoedig op het moment dat haar welpjes voor het eerst naar buiten mogen, hoewel ze weet dat ze niet altijd tegen haar aan kunnen blijven liggen; de pinguïns wachten in spanning op het jong dat uit het ei gaat komen; de wasberen wachten zenuwachtig op hun nieuwe hok; een gibbonaapje staat op het punt een verre sprong te proberen; en een neushoorn wordt vanuit een schip aan land getakeld en zal wakker worden in zijn nieuwe verblijf. Alle spanning ontlaadt zich in een vier bladzijden grote illustratie waarop Joni door de dierentuin heen huppelt en alle dieren te zien zijn die ’s nachts aan het wachten waren. Joni ziet alles waar de dieren en ook de lezer op hebben gewacht. De kleurenillustraties laten meer zien dan het verhaal vertelt en nodigen dus uit tot extra goed kijken. Waar zie je bijvoorbeeld steeds een voetbal? En waar zijn het zebraveulen en het przewalski-veulen gebleven? Dit prentenboek laat twee perspectieven op de dierentuin zien, in de vorm van een verhaal vol emoties en informatie. Het biedt ook een aanknopingspunt voor een gesprek over de eigenaardigheden van andere dierentuindieren.
Middenbouw
Ditte Merle & Alex de Wolf IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin (The House of Books, 2010) Ditte Merle timmert al jaar en dag aan de weg als schrijfster van informatieve boeken over dieren waarin ze op verhalende, grappige en geëngageerde wijze schrijft over de eigenaardigheden van alle mogelijke soorten dieren. De eerste druk van IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin werd in 1998 bekroond met een Vlag en Wimpel van de Griffeljury. De uitgave uit 2010 is een herziene uitgave, met geactualiseerde informatie over de dierentuinen die Merle bezocht ten behoeve van haar boek. Het boek is verdeeld in vijf hoofdstukken. - ‘Dieren verzamelen’ gaat over de geschiedenis van de dierentuin, hoe mensen met dieren omgingen en wat ze ervan wisten. - ‘Weg met de tralies!’ gaat over veranderde opvattingen die er bijvoorbeeld toe leidden dat dierentuinen de huisvesting steeds meer hebben aangepast aan de oorspronkelijke leefomgeving van dieren. - ‘Een superrestaurant’ gaat over al het voedsel dat een dierentuin in huis moet hebben voor zijn bewoners. - ‘Paren en baren’ gaat over voortplanting, het beleid dat de dierentuinen hierin voeren en de problemen waarmee ze te kampen hebben. - ‘Naar de dierenarts’, het laatste hoofdstuk, gaat over de specifieke (medische) verzorging die sommige dieren nodig hebben. Op elke twee pagina’s wordt een ander onderwerp of dier behandeld onder spannende koppen als ‘Klikt het of niet?’, ‘Knakworst met bier’ of ‘Vliegend zaad’. Het bijzondere van Merle’s stijl is dat ze ingewikkelde zaken helder kan uitleggen. Een ander belangrijk kenmerk is haar humor, de intrigerende vragen die ze stelt en haar engagement met dieren en hun welzijn. Verder is het aantrekkelijke van dit boek met name haar keuze uit gebeurtenissen die daadwerkelijk in dierentuinen hebben plaatsgevon7 van 13
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
den. Alex de Wolf heeft op creatieve wijze gebruik gemaakt van de ruimte door bijvoorbeeld een giraf zo af te beelden dat je het boek even moet draaien. Hij heeft ook kleine grapjes verborgen in zijn tekeningen. Zo zie je op de tekening waarop een dierenruil tussen dierentuinen wordt afgebeeld een krokodil een traantje laten omdat een soortgenoot zal moeten gaan verhuizen. Achterin het boek staat een lijst met vijftien Nederlandse en twee Belgische dierentuinen, inclusief adresgegevens en website, alsmede een register.
Jaap Robben & Benjamin Leroy Als iemand ooit mijn botjes vindt (De Geus, 2012) Wie heeft er wel eens gehoord van een zefiertje, een ponjaard, een cajoleer, een ulevel, een tempeest of een oelewapper? Dit zouden bestaande Nederlandse woorden kunnen zijn. Ze klinken soms bekend in de oren, maar wat ze precies betekenen weten we niet. Voor dit nieuwe boek gebruikte Robben oude Nederlandse woorden die hij vond klinken als dierennamen. Bij elke naam maakte hij een gedicht. Leroy voegde er fantasievolle en grillig getekende kleurenillustraties aan toe die het eigenaardige karakter van alle dieren benadrukken alsook het griezelige, vieze, grappige of zielige van die eigenaardigheden. Wat te denken van bijvoorbeeld de sprouw, die al een pleister plakt voordat ze een wondje heeft en bezoek verwelkomt met ‘een natte nies / vol in het gezicht’? Of van de labbekak, die zo lui is dat hij niet kakt en daarom steeds dikker wordt? Of van de kwukel, die juist niet bijzonder is, zelfs niet eens getekend is, en hoopt op iemand die hem over heel veel jaren vindt?: Misschien moet ik maar hopen dat een mensenhand na duizend jaar een paar botjes van me vindt en zegt: “Ik weet niet wat het is geweest, maar dit was zo te zien een heel bijzonder beest.”
Sommige dieren, zoals de aterling, zijn echter zo gemeen dat het zelfs de doorgaans meelevende dichter beter lijkt om hem te laten uitsterven. Maar of dat gaat gebeuren? Dat laten de tekeningen dan weer zien… Gedichten om bij te griezelen, je over te verwonderen of mee te lachen, en die kinderen kunnen inspireren om zelf dierennamen en bijbehorende eigenschappen te bedenken.
Bibi Dumon Tak Winterdieren Met illustraties van Martijn van der Linden (Querido, 2011) Bibi Dumon Tak heeft een passie voor dieren. Haar werk wordt gekenmerkt door een journalistieke aanpak: ze ontleent informatie over haar onderwerpen aan boeken, documentaires en films, interviewt deskundigen en betrokkenen, en verwerkt die informatie in verschillende vormen in een boek tot informatieve teksten in een verhalende stijl of in toelichtende teksten in de marge. Voor Winterdieren (2011), met illustraties van Martijn van der Linden, kreeg Dumon Tak een Gouden Griffel. De lezer kan zo meegesleept worden in dit boek over dieren die op de polen wonen, dat Dumon Tak voorin de volgende ‘waarschuwing’ heeft opgenomen: 8 van 13
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
In dit boek staan dieren die wonen in de gebieden op en rond de zuidpool en de noordpool van onze aarde. Ze houden best van zon, maar dan moet het wel een koud zonnetje zijn. Eentje waarvan je haren rechtovereind gaan staan. Dus: kun jij niet tegen min twintig, pak dan je koffer en verdwijn naar een warmer oord. Koop daar, als je het toch niet laten kunt, een ijsje. Maar vergeet de ware kou. Hierna maken we kennis met 23 dieren, van de wolf en narwal tot de walrus, de noordse stern, de poolhaas en de ijsbeer. En met de antarctische ijsvis, waarvan we pas honderd jaar weten dat hij bestaat. Na onderzoek bleek het volgende: Wat wetenschappers hebben ontdekt is dat de antarctische ijsvis antivries door zijn aderen heeft stromen. Dat spul breekt ijskristallen af. Handig als je in de zuidelijke ijszee woont, of als je een bevroren slot wil openmaken.
Verhalende en informatieve boeken over levens- en kringloop Onderbouw Blexbolex Seizoenen (Hasselt, Clavis 2010) Gouden Penseel 2011 Seizoenen is een kijkboek voor jong en oud. Het boek bestaat uit grote illustraties, over twee bladzijden of op één bladzijde. Bovenaan de bladzijde staat steeds een woord. Tekeningen die naast elkaar staan, hebben met elkaar te maken. De lezer-kijker mag steeds bedenken hoe die tekeningen met elkaar samenhangen. Bij een ijscoman en een ijsje is dat natuurlijk heel duidelijk, maar zo voor de hand liggend is het niet altijd. Zo staat een tekening van een file (van auto’s) naast een tekening van een kolonie (met rupsen achter elkaar in een boom). Of wat te denken van: ‘een teleurstelling’ (jongen die wil vliegeren kijkt naar de regen buiten) naast ‘genot’ (jongen eet een pruim); of van ‘vrijheid’ (een vrouw in zomerkleding loopt te wandelen) naast ‘eenzaamheid’ (een jongen ligt op een bank met een auto te spelen). Het is dus niet alleen een kijkboek, maar ook een denkboek. Het boek begint en eindigt met de lente, en daartussen worden alle seizoenen een paar keer herhaald. Door de grote duidelijke tekeningen, die meestal direct aan een seizoen te koppelen zijn, is dit boek geschikt voor kinderen in de onderbouw. Door de toevoeging van de woorden en de associaties die er te maken zijn, is het ook een mooi boek voor oudere kinderen en zelfs voor volwassenen. Kinderen kunnen door dit boek geïnspireerd worden om ook een opeenvolging van tekeningen te maken waarin de veranderingen door de seizoenen heen te zien zijn.
Daan Remmerts de Vries & Philip Hopman Voordat jij er was (Querido, 2009) Gouden Griffel 2010 Dit prentenboek is een grote knipoog naar het christelijke scheppingsverhaal. Je kunt er kritiek in lezen op de manier waarop we met dieren omgaan, je ziet een oude wereld met dinosaurussen en vaak in fabels voorkomende dieren als een wolf en een konijn naast een nieuwe wereld met snelle auto’s en een modern huis. Afwisseling is er ook in 9 van 13
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
de zwart-witafbeeldingen en illustraties in vele kleuren die gecombineerd worden met foto’s. De vorm is die van een verhaal dat een ouder vertelt aan een kind, om uit te leggen wat er was ‘voordat jij er was’. Niks dus, en door dat ‘niks’ rijden een wolf en een konijn in een woest berglandschap. Op de weg vinden ze iets dat een mannetje blijkt te zijn. Ze noemen dat mannetje Adje. Adje mag in een bak wonen en krijgt ook een tredmolentje zoals je die wel in hamsterkooien ziet. Het mannetje is niet gelukkig, totdat Wolf en Konijn een vrouwtje vinden in de tuin, die ze Eefje noemen. De twee krijgen een kleintje, en omdat Wolf en Konijn niet willen dat ze zich onbeperkt gaan voortplanten, laten ze het drietal vrij. En wat nu? Adje en Eefje lijken letterlijk en figuurlijk bij de pakken neer te gaan zitten, maar het is hun zoon die ondernemingszin en scheppingsdrang aan de dag legt door een nieuwe wereld voor hen te scheppen. Een wereld waarin ze het alle drie prima naar hun zin hebben. De zoon is ook erg blij, maar gaat toch nog even twijfelen: ‘Je kon wel geloven dat je alles had gemaakt – maar misschien léék het alleen maar zo’. Die twijfel verdwijnt als er op de zevende dag gelach in de wereld klinkt en het jongetje zeker weet dat hij dat lachen had uitgevonden. We zien hem dan ook schaterend van het lachen door zijn vader naar boven, naar bed gedragen worden. De knipoog naar het christelijke scheppingsverhaal zal kinderen ontgaan, maar de fantasie en de belangrijke rol voor het kind zal jonge lezers zeker plezier doen. En misschien de omkering van dieren- en mensenrollen ook al.
Middenbouw
Anne Provoost Springdag Met prenten van An Candaele (De Eenhoorn, 2012) Griffel 2013 Achter deze intrigerende titel gaat een prachtig verhaal schuil over het begin en het einde van een mensenleven, en over de liefde daartussen. Een verhaal vol metaforen. Al op de eerste bladzijde springt en valt een meisje de wereld in: ‘Warm en koud, hoog, hoog, wat val ik van hoog. Ik spring en val. Ik val van donker naar licht, van ster naar wereld, en van licht word ik zwaar’. Na een duik en een smak gelooft ze dat ze leeft: ‘Ik voel aan mezelf. Hier zitten mijn armen en mijn benen. Ik kan me strekken en oprollen, ik kan kijken en zuchten – sterrenstof in mijn ogen, sneeuw in mijn mond’. Uit het koffertje dat het meisje Zsófi bij zich heeft, komt haar hele wereld tevoorschijn, namelijk haar moeder (‘Ik ben de vrouw van je leven’), die ook weer een koffer bij zich heeft waaruit een tent, huisraad en uiteindelijk een man tevoorschijn komen. Uit zijn koffer komt een paard en nog een vrouw, Zsófia, de oma van het meisje. Vanaf dat moment zijn het meisje en haar oma onafscheidelijk. Ze rijden met de slee over de steppe, kijken naar de sneeuw, denken over wat er na de sneeuw zal komen, zingen liedjes en vouwen vlinders. Op een dag zet oma haar koffer bij de deur en kondigt ze aan dat háár Springdag is gekomen. Het meisje denkt nog dat ze met haar oma mee kan, maar in de ochtend blijkt oma verdwenen te zijn, zonder koffer. Haar vader zegt dat ze niets meer nodig heeft: ‘Ze heeft alles gehad’, zegt hij. Het meisje ziet dan hoe de sneeuw verdwijnt, en hoe gras en bloemen tevoorschijn komen. Geheel in lijn met het idee van de mens als reiziger die in zijn koffer alles meedraagt wat hij of zij nodig heeft, heeft Candaele haar illustraties geïnspireerd op een nomadenbestaan zoals dat nog steeds geleefd wordt in landen als Kazachstan en Oezbekistan. 10 van 13
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Geen gemakkelijk verhaal misschien, maar wel een bijzonder verhaal over generaties en de ‘kringloop’ van het mensenleven: de een valt in het bestaan, de ander eruit.
Jaap Robben & Merel Eyckerman Josephina Een naam als een piano (De Eenhoorn, 2012) Josephina begint met een opmerking die veel kinderen zullen herkennen als het over oma’s in het algemeen gaat, en wordt gevolgd door een specifieke, grappige opmerking van een jongetje dat van dinosaurussen houdt: ‘Oma’s zijn oud. Heel oud. Sommigen waren er al voordat de dinosaurussen bestonden. Mijn oma heet oma. En Josephina Florence. Dat klinkt als een piano’. Daarna neemt het jongetje ons mee terug in de tijd, naar het moment dat zijn oma nog niet eens een baby was, ‘Net iets groter dan niks’. Dan volgen diverse scènes uit het leven van oma. Zo zien we oma als baby in een kinderwagen in de tuin, toen ze kon ademen, kijken en huilen: ‘Uit zichzelf. Zoals een wiel kan draaien zonder dat het dat geleerd heeft’. Op de illustratie waarop oma in zwart-wit te zien is, zien we in kleur ook haar kleinzoon, die liefdevol naar haar kijkt. Daarna wordt oma een meisje, zwemt ze in zee, leert ze pianospelen, ontmoet ze opa, wordt ze mama, en uiteindelijk oma. De bijzondere band tussen kleinzoon en oma blijkt vooral uit wat hij hierna vertelt: dat ze dingen anders noemt, dat ze dingen is vergeten, of dat ze soms huilt wanneer ze naar de piano kijkt. De kleinzoon leert zijn oma dan haar lievelingsliedje op de piano. Wanneer oma ook haar kleinzoon is ‘vergeten’, spreekt hij de gedachte uit dat er – hoewel anderen daar anders over denken – wel degelijk een ‘later’ voor zijn oma is: ‘Later wordt mijn oma een tuin. Hopelijk zijn daar opa’s. De mijne, bijvoorbeeld. En staat er een piano’. Een troostrijk verhaal in woord en beeld over hoe een leven kan verlopen, en over de manieren waarop we een geliefde bij ons willen en kunnen houden.
Bovenbouw
Ditte Merle Wild verliefd. Alles over liefde en seks bij dieren Met illustraties van Alex de Wolf (The House of Books, 2009) Zilveren Griffel 2010, Gouden Uil 2010 Wie dit boek leest, beseft dat hij of zij eigenlijk maar heel weinig weet van dieren, of het nu gaat om luizen, wormen, egels of honden of om voor ons meer exotische dieren als neushoorns, olifanten en gordeldieren. En met name dan van de manier waarop ze een partner zoeken en vinden, en ‘seks’ hebben. In twaalf hoofdstukken, met intrigerende titels als ‘Heftig feestje’, ‘Kampioen uitslover’, ‘Lekker stuk!’ of ‘Stevige seks’ laat Merle het voortplantingsgedrag van vele dieren en diersoorten de revue passeren. Dat doet ze gedetailleerd en duidelijk, waarbij ze feitelijke informatie brengt in een toegankelijke, humoristische stijl van schrijven. Het humoristische zit ‘m zowel in het gebruik van termen die we normaal gesproken alleen toepassen op menselijk gedrag, alsmede in het directe taalgebruik, de relativerende opmerkingen en de beeldspraak. Interessant is dat Merle en passant ook een indruk geeft van hoe wetenschappers in de loop van de eeuwen het voortplantingsgedrag van dieren hebben bestudeerd en welke opvattingen ze daarover hadden. 11 van 13
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
In het trefwoordenregister vind je vooral namen van dieren, zodat je snel kunt nagaan of je lievelingsdier in het boek voorkomt, maar ook thema’s als eitjes, kannibalisme, liefdespijltjes, piemel en de namen van de aangehaalde wetenschappers.
Jan Paul Schutten Het raadsel van alles wat leeft en de stinksokken van Jos Grootjes uit Driel Met illustraties van Floor Rieder (Gottmer, 2013) Ook verkrijgbaar als luisterboek Kennis vergaren begint met het stellen van vragen. De meeste titels van hoofdstukken en paragrafen in dit informatieve boek over het ontstaan en de ontwikkeling van de aarde en de mens zijn dan ook vragen. Het boek begint al met een zeer intrigerende vraag: ‘Waarom moeten we applaudisseren voor het pantoffeldiertje?’ Hierna neemt de auteur ons in elf hoofdstukken mee op een reis langs cellen, atomen, moleculen en genen tot hele oerzeeën, en door het land van de wetenschappelijke ontdekkingen en theorieën. Het bijzondere van dit boek is de combinatie van vragen die de nieuwsgierigheid oproepen, feitelijke informatie, de directe manier waarop de lezer wordt aangesproken, de wijze waarop biologen en archeologen in de dop worden geprikkeld, de manier waarop Schutten ruimte laat voor alles wat we (nog) niet weten, voor verschillende opvattingen ten aanzien van de evolutie, en de humor in tekst en beeld. Nadat Schutten heeft verteld over het verdwijnen van reptielen en het aanbreken van het tijdperk van de zoogdieren schrijft hij bijvoorbeeld: ‘Gelukkig maar, want met een reptielenbrein was je nooit slim genoeg geworden om te leren lezen’. Op bijna elke bladzijde is een illustratie opgenomen die de informatieve tekst ondersteunt dan wel van humoristisch commentaar voorziet. Achterin is een register te vinden. Het boek oogt chique vanwege de goudkleurige omslag
Dick Swaab & Jan Paul Schutten Jij bent je brein. Alles wat je wilt weten over je her senen. Met illustraties van Maartje Kunen en Peter van Straaten. (Atlas Contact, 2013). Ook verkrijgbaar als luisterboek. Jan Paul Schutten, auteur van succesvolle informatieve boeken als Kinderen van Amsterdam, bedacht twee personages, Jelle en Ionica, die een spreekbeurt willen houden over het menselijk brein en vervolgens via e-mail allerlei vragen stellen aan Dick Swaab, de bekende onderzoeker aan het Nederlands Herseninstituut. Swaab schreef voor volwassenen de bestseller Wij zijn ons brein. In de mailwisseling verwijst Swaab direct naar dit omvangrijke boek, waarin nog maar een fractie staat van wat er allemaal over het brein te vertellen is. Het belang van het brein maakt hij ook meteen duidelijk: ‘Zonder benen ben je nog precies dezelfde persoon met hetzelfde karakter. Je neus, je hart, je nieren, je botten kunnen vervangen worden en je bent nog steeds wie je bent. Maar er hoeft maar iets te gebeuren met je hersenen en je wordt een andere persoon met een ander karakter’. De mailwisseling wordt afgewisseld met medische tekeningen, grappige tekeningen van Peter van Straaten en serieuze foto’s en is ingedeeld in hoofdstukken. Die hoofdstukken gaan onder meer over sekseverschillen, bijna-doodervaringen, het puberbrein, verslavingen, de ontwikkeling van de hersenen, en het brein in relatie tot liefde, vrije wil en misdaad. De door de auteurs gekozen vorm van dit boek zorgt er voor dat de soms complexe materie glashelder en in stappen wordt uitgelegd. Het laat daarnaast ook ruimte voor de nodige humor. Zo gaat de mailwisseling nog door als de spreekbeurt al lang is gehouden, 12 van 13
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
gewoon omdat Jelle en Ionica nog lang niet uitgevraagd zijn. Tot slot nog belangrijk om te weten: de tekst is gedrukt in een lettertype dat speciaal is ontworpen voor mensen met dyslexie. En om snel iets op te kunnen zoeken, is er achterin een register. Auteur titellijst 2012 en annotaties 2013: Karen Ghonem-Woets
13 van 13