Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
14
Kleverige draden Lezen om de natuur beter te kennen Toelichting De titellijst bij dit hoofdstuk is gerangschikt naar de in het hoofdstuk onderscheiden thema’s, te weten bodemdiertjes en dierenrechten. Binnen elk thema zijn de boeken geordend naar onderbouw, middenbouw en bovenbouw. Bij de aanvullingen 2015 zijn nieuwe categorieën toegevoegd, alle met het thema techniek. Hiermee lopen we vooruit op een eventuele herziene herdruk van het boek, met een extra hoofdstuk over jeugdliteratuur en techniek. Waarom techniek? Sinds enige tijd is techniek een vakgebied dat aandacht moet krijgen in het basisonderwijs. De kerndoelen bij techniek luiden: ‘De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de vorm en het materiaalgebruik’ (kerndoel 44) en ‘De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren’ (kerndoel 45). De onderwerpen waarop deze leerdoelen van toepassing zijn, hebben grofweg te maken met eigenschappen van materialen en onderdelen, constructies van verbindingen en geautomatiseerde systemen. Meestal worden de doelen voor techniek samengenomen met die voor het waarnemen en onderzoeken van natuurkundige verschijnselen en de positie van de zon en de aarde (kerndoel 42, 43 en 46). De leerdoelen maken duidelijk dat het in de lessen techniek niet zou moeten gaan om het overbrengen van kennis, maar dat de leerlingen zelf een grote rol hebben in het zich actief, proefondervindelijk eigen maken van die kennis, vandaar dat vaak gesproken worden van ‘wetenschap en techniek’. Doordat bij techniek onderzoekend leren benadrukt wordt, is de rol van informatieve jeugdboeken evident. Leerlingen leren bij techniek door te doen, maar ook door al lezend en grasduinend informatie te vinden die hen helpt bij het experimenteren. Bovendien kunnen ze zowel met behulp van informatieve als van verhalende jeugdboeken achterhalen welke rol techniek en technische beroepen in de maatschappij hebben en wellicht in de toekomst zullen krijgen. ‘Informatieve boeken’ (non-fictie) verdelen we onder in weetjesboeken, doe-boeken en boeken over technische beroepen, waaronder biografieën. Weetjesboeken zijn gericht op begripsvorming, waarbij met name te denken valt aan naslagwerken over meer onderwerpen of overzichtsboeken over één onderwerp. Doe-boeken gaan over het nemen van proefjes of het bouwen van gebouwen, voorwerpen en dergelijke, maar hierbij valt ook te denken aan knutselboeken en kookboeken. Bij verhalende boeken onderscheiden we techniek in het dagelijks leven - waarbij ook boeken horen waarin sociale media een belangrijke rol spelen - en techniek in de toekomst. Techniek in de toekomst staat centraal in veel verhalen in de genres sciencefiction en fantasy.
1 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
In deze eerste op techniek toegespitste aanvullingen beperken we ons tot informatieve weetjesboeken, verhalende boeken over techniek in het dagelijks leven, verhalende en informatieve boeken over media, en ten slotte, sciencefiction en fantasy.
Media Bovenbouw Prudence Breitrose Muis.net. Als een muis méér kan dan klikken. Met illustraties van Stephanie Yue (De Vier Windstreken, 2014) (Aanv. 2015)
De elfjarige Emma en haar moeder hebben twee jaar in de wildernis op een eiland doorgebracht wanneer ze in Cleveland bij Emma’s oom gaan wonen, die uitvinder is. Emma’s moeder heeft onderzoek gedaan naar de invloed van klimaatveranderingen op dieren, in dit geval wilde schapen. Emma’s oom maakt Emma deelgenoot van zijn laatste uitvinding, een zeer klein formaat laptop, die door Emma ‘Duimtop’ wordt genoemd. Wat ze dan (nog) niet weten, is dat pratende muizen hun oog hebben laten vallen op die laptop. Het zijn muizen die in Silicon Valley van dichtbij met computers kennis hebben gemaakt en ze ook met het nodige kunst- en vliegwerk kunnen gebruiken om te internetten en berichten te versturen. Uit het zich langzaam ontvouwende verhaal wordt duidelijk dat de muizen de Duimtop graag in grote aantallen aan willen schaffen én dat ze ook samenwerking met mensen zoeken om de wereld milieubewuster te maken. In dit ruim 350 pagina’s dikke verhaal, dat af en toe leest als een detective, maakt Emma kennis met de pratende muis Pim. Ook ontmoet ze andere muizen, die ongemerkt met haar van Cleveland naar Oregon zijn verhuisd, waar Emma vanwege een buitenlandse klus van haar moeder tijdelijk bij haar vader gaat wonen. Een kind dat ingewijd wordt in de geheime wereld van dieren is geen nieuw gegeven, de combinatie van nieuwe media en moderne techniek met de genoemde missie is dat wel. Het verhaal had wel met wat minder uitweidingen toegekund. Verder is het feit dat de muizen briefjes gebruiken om een groot publiek opmerkzaam op bepaalde zaken te maken (zoals de vernieuwde keuken van het restaurant van Emma’s vader) niet echt logisch gezien hun expertise op het gebied van computers. (KG) Niki Smit 100% Coco Paris. Dagboek van een modeblogger (De Fontein, 2014) (Aanv. 2015)
In de populaire 100%-serie heeft Niki Smit tien delen gewijd aan steeds andere jonge vrouwelijke hoofdpersonen. In het tiende deel introduceerde ze de dertienjarige Coco, die anoniem een modeblog begint nadat ze op haar eerste schooldag merkt dat haar opvallende kledingstijl niet wordt gewaardeerd. Haar docent Engels geeft haar zelfs de bijnaam ‘Coco de Clown’. Dit boek, het elfde deel dus, gaat eveneens over Coco. Ondanks dat niet iedereen op haar school haar stijl waardeert, is haar modeblog zeer succesvol geworden. Coco moet de verleiding weerstaan om zichzelf bekend te maken. Toch doet ze dat, want als haar moeder er achter komt dat zij zoveel met haar blog bezig is, en dus niet met huiswerk, volgen er zeker beperkende maatregelen. Wanneer Coco ontdekt dat er een MTV-
2 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
wedstrijd voor de beste modeblogger van 13 tot 16 jaar is uitgeschreven, neemt ze dat risico en schrijft zich in. Na diverse rondes en opdrachten bereikt ze met twee anderen de finale, die in Parijs wordt gehouden. Het grappige is dat Coco in dagboekvorm over haar avonturen schrijft, in een ouderwets papieren dagboek. Dat weten we omdat ze een keer haar dagboek moet afgeven, waarin ze blijkbaar op school ook zit te schrijven. Ze reflecteert echter nooit op het schrijven zelf. In het dagboek zijn ook appjes afgedrukt, briefjes, schetsen van outfits en informatie over modeontwerpers. Oude en nieuwe media worden zo met elkaar verweven. In de snelle wereld van appjes en blogs speelt tegelijkertijd het verhaal over de tijdloze communicatieproblemen van Coco, met name die met de jongen op wie ze verliefd is, en ook met haar beste vriendin Jada, wanneer Coco opgeslorpt lijkt te worden door haar eigen succes. Modegevoelige meiden vanaf een jaar of 11 zullen dit tweede verhaal over Coco zeker weer waarderen. Maar ook lezers die niet thuis zijn in mode of blogs kunnen van dit verhaal genieten; het persoonlijke verslag van twee hectische maanden leest zeer vlot en is vaak erg grappig vanwege de droge humor van Coco en haar grote dosis relativeringsvermogen en zelfspot. (KG) Carol Vorderman Programmeren voor kinderen (Lannoo, 2015) (Aanv. 2015)
Honderdduizenden Nederlandse kinderen in groep 8 en in de brugklas (gaan) leren programmeren. Verschillende grote bedrijven hebben daarvoor al een pact gesloten. De bedoeling hiervan is niet om programmeurs op te leiden, maar om kinderen vaardigheden te leren die van belang kunnen zijn in diverse beroepen, wellicht dat van programmeur. Hierbij valt te denken aan creatief en logisch denken, ruimtelijk inzicht, probleemoplossend werken, structureren en samenwerken. Dit uit het Engels vertaalde boek staat op naam van de bekende wiskundige Carol Vorderman, maar zij schreef het samen met nog een vijftal deskundigen (auteurs, journalisten, wetenschappers) op het gebied van wiskunde, computerwetenschappen en de begeleiding van kinderen en jongeren in zogenoemde codeerclubs. Het boek is prachtig en overzichtelijk vormgegeven, zoals lezers gewend zijn van een oorspronkelijk door Dorling Kindersley uitgegeven boek. Na een inleidend hoofdstuk volgen twee hoofdstukken over twee bekende programmeertalen: Scratch en Python. Stap voor stap wordt uitgelegd wat de mogelijkheden in deze talen zijn en hoe je er een eenvoudig spel mee kunt maken bijvoorbeeld. Daarna volgt nog een hoofdstuk over de hardware en werking van de computer en een afsluitend hoofdstuk over de toepassingen van de computer in de praktijk. Met achterin een woordenlijst en een uitgebreid register. Niet een boek om op je nachtkastje te leggen, maar om naast je computer te hebben liggen als je gaat stoeien met de genoemde programmeertalen met behulp van opdrachten in het boek. In het boek zijn geen verwijzingen opgenomen naar andere boeken of websites waarmee een leerkracht uit de voeten kan. Op de volgende Nederlandse website zijn verwijzingen te vinden naar lesprogramma’s en tips waarmee een leerkracht zelfs al vanaf de onderbouw aandacht kan besteden aan de vaardigheden die door programmeren worden gestimuleerd: www.mediawijsheid.nl/programmeren. Ook zijn er verwijzingen naar websites waarop ervaringen van leerkrachten te vinden zijn. (KG)
3 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Sciencefiction en fantasy Middenbouw Janneke Schotveld Botje. Met illustraties van Annet Schaap (Van Holkema & Warendorf, 2015) (Aanv. 2015)
Schotveld is de bedenker van bij kinderen zeer populaire boekfiguren als Superjuffie en Robbie & Raffi. Ook Botje heeft de potentie zo’n populaire verhaalfiguur te worden. Ze is de kleine robot die in een doos voor Bibi wordt bezorgd. Er zit een kort briefje bij met de vraag of Bibi een paar dagen voor Botje wil zorgen. Bibi moet haar aan niemand laten zien en ‘zodra het veilig is, kom ik haar halen’. De afzender is Appie Eensteen. Zodra Bibi de doos heeft geopend, gaat het robotje tegen haar praten. Dit is geen computer, denkt Bibi, geen speeltje, maar een soort levende meisjesrobot. Haar maker, Appie Eensteen, had haar bedacht voor kinderen ‘waarvan de makers geen tijd hebben om ze voor te lezen’. Botje was een van de vele typen huisrobots, waarvan het de bedoeling was dat er in 2020 heel veel in huizen zouden rondlopen, vertelt Botje. Botje kon vier sprookjes helemaal uit haar hoofd vertellen en had nog geheugen genoeg voor veel meer sprookjes. Botje vindt voorgelezen worden ook heel leuk. En dat komt goed uit, want Bibi heeft net een voorleeswedstrijd gewonnen. Ze is echter ook een beetje ongedurig en praat waar anderen bij zijn, zodat ze zichzelf verraadt. Het verzoek van professor en robotmaker Eensteen is geen simpel verzoek; er is een Rus op zoek naar Botje, omdat hij haar in veelvoud wil namaken om veel geld te verdienen. Helaas komt de Rus er achter waar Botje is … In dit humoristische en spannende verhaal speelt Schotveld met de aard van de robot zoals we die nu al volop kennen: ze heeft deze vermenselijkt door tussen Bibi en Botje een liefdevolle relatie te laten ontstaan. Het verhaal speelt duidelijk in het heden, en is daardoor geen sciencefiction volgens de regels van het genre, maar er wordt wel in gezinspeeld op ontwikkelingen die we nog zouden kunnen verwachten. Het verhaal roept op een aantrekkelijke manier dan ook allerlei vragen op over het soort huisrobots dat we in 2020 of daarna om ons heen zouden kunnen hebben, en over de relatie die we dan met hen hebben. (KG) Han van der Vegt Het zwarte ei. Met illustraties van Loes Riphagen (Gottmer, 2014) (Aanv. 2015)
In het fantasieverhaal Het zwarte ei en het eerder verschenen Het rode ei (2010) wordt een idee beschreven waarvan velen nu dromen: toeristische reizen naar de maan. Maar of iedereen ook droomt van een ontmoeting met de wonderlijke Manelotten, de door de drie zusjes Sam, Zus en Lot verzonnen naam? Ze leken een beetje op groene peren, met een arm op hun kruin en met onderaan vijf beentjes. Daar konden ze ontzettend goed mee dansen. Ze dansten niet zomaar voor de lol of omdat ze de muziek goed vonden. Er is helemaal geen muziek op de maan. Ze dansten omdat dansen voor hen een soort taal is. (p. 2627)
Iedereen in het verhaal wil ze in ieder geval graag zien.
4 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
De drie zusjes wonen in een ruimteschip in de vorm van een rood ei. Dit hadden ze gekregen nadat hun huis, met hun ouders erin helaas, door een fout van de gemeente was gesloopt. Met het ei maken ze reizen met toeristen. Zo willen ze geld verdienen om een reis te maken naar de planeet waar de Manelotten eigenlijk wonen. Of dat gaat lukken is de vraag, want iedereen lijkt hen tegen te werken. Zo worden ze ervan beschuldigd hun maanreizen gefotoshopt en anderszins gemanipuleerd te hebben en worden ze in de krant afgeschilderd als bedriegers. In de maalstroom van wat waar en niet waar is, deinzen de zusjes er ook niet voor terug om de waarheid soms iets naar hun hand te zetten. Voor een goed doel natuurlijk. Grappig en spannend verhaal, dat de inmenging (af en toe) van de auteur niet nodig heeft. Hoewel de nadruk op de avonturen ligt, gaat het verhaal ook over de relatie tussen de zusjes, het gemis van hun ouders, louche lokale politiek, de rol van media en de comeback van een voormalig kindsterretje. De beeldspraak is prachtig, zoals de volgende: ‘Het is werkelijk schitterend om de aarde onder je te zien ronddraaien als een appeltje aan zijn steel en al die sterren te zien met hun sprankelend witte licht’ (p. 28). En de incompetente voormalige burgemeester, die nu concurrent Het Ruimtebedrijf leidt, wordt als volgt getypeerd: ‘Niet dat hij iets van ruimtevaart afwist. Hij zou de maan nog niet herkennen als die bij hem op schoot klom, zeiden we onder elkaar’ (p. 94). Met losjes getekende illustraties in zwart-grijs van Loes Riphagen, bekend geworden met haar debuutprentenboek Slaapkamernachtdieren. Voor lezers vanaf 9 jaar. (KG) Bovenbouw (en ouder) Roald Dahl De grote glazen lift Met illustraties van Quentin Blake Vertaald door Harriët Freezer (De Fontein, 2014) (Aanv. 2015)
Het werk van Roald Dahl wordt doorgaans niet getypeerd als sciencefiction, maar als je in ogenschouw neemt dat het in De grote glazen lift draait om allerlei uitvindingen en gebeurtenissen die nog niet zijn gedaan of plaats hebben gevonden, maar in de toekomst wel mogelijk zouden kunnen zijn, dan is het niet zo gek om in dit geval wel te spreken van sciencefiction. Uiteraard wordt het bij Dahl geen bloedserieuze visie op welke technische en mediale mogelijkheden ons te wachten staan, maar vooral een hilarisch verhaal over potentieel gevaarlijke uitvindingen en internationale misverstanden. In De grote glazen lift keren Willie Wonka, Sjakie en Sjakies ouders en grootouders terug van hun uitstapje met de lift uit de chocoladefabriek. Ze hebben vanuit de lucht de stad goed kunnen zien en ook de chocoladefabriek, die Sjakie nu zal gaan leiden, zoals te lezen valt in Sjakie en de chocoladefabriek. Om met grote kracht door het dak van de fabriek heen te gaan en te kunnen landen, moeten ze eerst een eindje omhoog. Dat gaat natuurlijk mis en de lift verdwijnt in de ruimte. Daar zijn ze niet alleen; in de ruimte zweeft namelijk Ruimtehotel Amerika: ‘een ruimtecapsule in de vorm van een driehonderd meter lange worst’ (p. 18). De Amerikanen staan net op het punt om hotelgasten naar de capsule te brengen, wanneer de glazen lift gesignaleerd wordt door de president en zijn medewerkers. Dat gezelschap is ervan overtuigd dat de Russen hier achter zitten, maar de Russen verwijzen naar de Chinezen. Omdat Willie Wonka de vragen vanuit de VS steeds in een vreemde taal beantwoordt, wordt het gezelschap in de glazen lift gezien als wezens van Mars of Venus.
5 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Hoe dit afloopt? Dat levert zeker een aantal cliffhangers op wanneer het verhaal aan een klas wordt voorgelezen. We kunnen alvast wel verklappen dat de glazen lift weer veilig in de chocoladefabriek landt en dat Willie Wonka, ‘een gevaarlijke gek’ volgens grootmoeder Willemina, toch weer een aantal uitvindingen test op de familie van zijn opvolger. (KG) Eoin Colfer Artemis Fowl-serie (Vassallucci / Van Goor, 2001-) (Aanv. 2015)
De Artemis Fowl-serie wordt sinds 2001 in Nederlandse vertaling uitgegeven. De held is het jonge Ierse genie Artemis Fowl, erfgenaam van een criminele familie, die in elk deel op een ander middel zint om aan fortuin te komen. Artemis Fowl is door recensenten wel beschreven als de grootste concurrent van Harry Potter. In elk deel is Artemis weer iets ouder. Hij lost misdaden op én pleegt deze zelf. Artemis Fowl is een zeer intelligent wonderkind en ondanks zijn jonge leeftijd een behoorlijk meedogenloze crimineel. Dat verandert enigszins als gevolg van zijn kennismaking met een parallelle, geheime fantasiewereld. Artemis wordt bijgestaan door zijn butler en bodygard (Domovoi) Butler. Het gebruik van geavanceerde technische hulpmiddelen speelt een grote rol. Het gaat dan om bijzondere, nu nog niet bestaande techniek, maar ook om techniek die we al kennen, zoals de camera, telefoon en computer. Artemis gebruikt regelmatig verschillende technische hulpmiddelen tegelijkertijd, zoals blijkt uit het volgende fragment: Butler pakte het kleine boekwerkje eerbiedig aan, activeerde een compacte digitale camera en begon alle flinterdunne bladzijden van het Boek stuk voor stuk te fotograferen. Dit nam een paar minuten in beslag. Toen hij klaar was, was het hele boek op de chip van de camera opgeslagen, maar Artemis nam liever geen risico’s met informatie. De luchthavenbeveiliging had al menig onvervangbare diskette gewist. Dus gaf hij zijn helper opdracht het document naar zijn mobiele telefoon over te zetten en het naar Huize Fowl in Dublin te emailen. Voor het half uur voorbij was stond het document met elk symbooltje uit het Elfenboek veilig en wel in de centrale Fowl-computer. (Artemis Fowl, p. 17)
Hoewel het Artemis Fowl toch vooral gaat om snel rijk worden zonder veel oog te hebben voor morele principes met betrekking tot zijn vijanden, zijn er in de verhalen wel degelijk waarden te vinden die positief te noemen zijn. Tegenover het motto ‘goud is macht’ staat bijvoorbeeld de uitspraak van Artemis’ vader dat er veel belangrijkere dingen in het leven zijn dan goud. Dat ervaart Artemis zelf ook, wanneer hij inziet dat het welzijn van zijn familie of vriendschap belangrijker zijn dan zijn jacht naar fortuin of de jacht op andere misdadigers. Zeer aantrekkelijk aan de Artemis Fowl-serie zijn de humor, het vlotte taalgebruik en het veelvuldig gebruik van dialogen. Voorkennis van de vorige boeken is niet per se noodzakelijk, maar wel wenselijk om je goed te kunnen verplaatsen in de sfeer en de karakters van de serie. (KG)
6 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Tonke Dragt Torenhoog en mijlen breed (Leopold, 2010, 1e dr. 1969) (Aanv. 2015)
Torenhoog en mijlen breed werd voor het eerst in 1969 uitgegeven. In 1982 werd een vervolg onder de titel Ogen van tijgers uitgebracht en in 2000 De robot van de rommelmarkt, met daarin het verhaal dat tot Torenhoog en mijlen breed leidde. Het boek werd bekroond met de Nienke van Hichtumprijs in 1971 en met de Buxtehuder Bulle in 1995. In 1990 werd het door NRC Handelsblad uitverkoren als een van de allermooiste jeugdboeken. Tegenwoordig wordt deze titel van Tonke Dragt vaak geschaard in het genre van de fantasy, met daarin onder meer de wereldberoemde Harry Potter-serie, tegelijkertijd is het te beschouwen als sciencefiction: Dragt beschrijft namelijk twee parallelle werelden in de toekomst. Een aarde die geheel volgebouwd is door mensen, en de planeet Venus, waar mensen bang zijn voor de natuur en onder een koepel wonen. Het frappante verschil tussen deze twee werelden is dat de mensen op aarde zelf alles hebben vernietigd, maar de mensen op Venus bang zijn voor vernietiging van hun koepel door natuurkrachten. De overeenkomst tussen deze twee werelden is dat de bewoners sterk uitgaan van de notie van ‘controle’, een notie die hen enige mate van zekerheid biedt. Dragt laat echter een andere kant van de medaille zien, namelijk culturele armoede (mensen hebben culturele vaardigheden niet meer nodig dankzij de techniek) en ze roept vragen op ten aanzien van wat je kunt opvatten als een ultieme vorm van controle, namelijk telepathie. Torenhoog en mijlen breed speelt zich af in de verre toekomst, in een wereld waarin mensen volledige controle hebben over het weer en de aarde één grote stad is. De wouden en bossen zijn verdwenen en de meeste dieren zijn uitgestorven. Het leven staat onder controle van de D.A.W. ofwel Dienst van Algemeen Welzijn. Alles, van de kleur van gebouwen tot voedselinname, is keurig gereguleerd voor het welzijn van de mens. Psychologen en artsen houden regelmatig onderzoeken en zorgen ervoor dat iedereen zich normaal gedraagt en zich aan de wet houdt. Huisrobots zorgen voor het welzijn van hun meesters en vrijwel niemand kan meer lezen of rekenen aangezien het toch niet nodig is. De ruimtevaart is sterk ontwikkeld en zowel de Maan als Mars zijn normale bestemmingen voor planeetonderzoekers. Naast deze planeten is er één planeet in het bijzonder waarin de wetenschappers zijn geïnteresseerd: Venus. De hoofdpersoon, Edu Jansen ofwel planeetonderzoeker Elf, heeft zijn hele leven al naar wouden verlangd. Op aarde zijn de bossen al verdwenen, en daarom is Edu planeetonderzoeker geworden op Venus, waar nog grote wouden zijn. Op Venus hebben de mensen zich echter teruggetrokken onder een veilige koepel. Ze zijn bang voor alles wat met de natuur te maken heeft. In tegenstelling tot de anderen wordt Edu onweerstaanbaar aangetrokken door de wouden die ‘torenhoog en mijlen breed’ zijn en waar erg geheimzinnig over wordt gedaan. Ondanks het verbod gaat Edu naar de wouden en ontmoet daar de Afroini, de oorspronkelijke bewoners van Venus. (KG)
Verhalende en informatieve boeken over bodemdiertjes Onderbouw Minke van Dam Het lieveheersbeestje Met illustraties van Ina Hallemans (Noordhoff Uitgevers, 2012, serie: De Kijkdoos)
7 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
De meeste kinderen hebben waarschijnlijk wel eens een lieveheersbeestje op hun hand of arm laten lopen, de stippen op de vleugels geteld of een beestje naar buiten helpen vliegen als het per ongeluk in huis was beland. Maar hoe leeft zo’n beestje? Wat doet hij zoal de hele dag? En is een lieveheersbeestje ook nuttig? Deze vragen worden onder meer aan de orde gesteld in dit deel uit de serie De Kijkdoos. De informatie in tekst en beeld kan kinderen stimuleren om meer op zoek te gaan naar interessante kleine beestjes in hun omgeving, vragen over deze beestjes te stellen en antwoorden te vinden. De Kijkdoos is een al lang lopende serie die te gebruiken is gedurende de hele onderbouw. De teksten worden namelijk op twee leesniveaus (AVI M3-E3 en M4-E4) aangeboden. Met de grote gekleurde foto’s en overzichtelijke lay-out zien de delen er ook zeer aantrekkelijk uit. Wang Yuan-Rong De opruimers in de natuur. Met illustraties van Liu Li-Xia (serie: De natuur ontdekken; Deltas, 2002)
In dit boek vertellen veel foto’s en een eenvoudige tekst hoe dode dieren en planten in de natuur worden opgeruimd. Zo worden de etensresten die leeuwen achterlaten, opgeruimd door gieren, aaskevers en allerlei bacteriën. Bij het water doen meeuwen, krabben en garnalen dat. Ook in het water worden resten van dieren en planten dus op een natuurlijke manier opgeruimd. Aan elk onderwerp worden zo’n tien regels tekst, vier of meer kleurenfoto’s en een tekening gewijd. Om samen te bekijken met kinderen van 5 jaar en ouder. Alle delen uit de serie verschenen gebundeld in Mijn eerste groot natuurboek (2003). Barrie Watts De slak (serie: Natuur in de kijker; Corona, 2002)
Waarom wordt een slak een hermafrodiet genoemd? Hoe eet een slak? Hoe beschermt een slak zichzelf? Op deze en andere vragen geeft dit deel uit de serie Natuur in de kijker op een aantrekkelijke manier antwoord: door middel van een eenvoudige tekst met vele grappige en interessante weetjes, grote kleurenfoto’s en speelse tekeningen. Zeer geschikt om samen met kinderen vanaf 4 jaar te bekijken. Wat oudere kinderen vanaf ongeveer 7 jaar kunnen het boek zelfstandig gebruiken voor bijvoorbeeld een spreekbeurt. Middenbouw Judy Allen Ben jij een sprinkhaan? Met illustraties van Tudor Humphries (serie: Langs het tuinpad; Gottmer, 2002)
Deel uit een serie prentenboeken over kleine beestjes die veel kinderen interessant (maar soms ook een beetje eng) vinden, zoals het lieveheersbeestje, de vlinder, de slak, de spin en de sprinkhaan. Elk deel bespreekt een aantal kenmerken en eigenschappen van de betreffende insecten in woord en beeld. De delen worden steeds afgesloten met een vergelijking tussen het leven van een mensenkind en dat van de betreffende dieren. Voor 6 tot 9 jaar.
8 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Ongespecificeerde auteur Kunnen vlinders horen? Vertaald door Kristien Dreesen (Zwijsen, 2004)
In dit deel uit de serie Wat kinderen willen weten staan antwoorden op vragen die jonge kinderen stellen of zouden kunnen stellen over kleine diertjes. Hoe sterk is een mier? Kunnen vogels achteruit vliegen? Hoe lang leeft een eendagsvlieg? Kruipen oorwormen echt in onze oren? Waarom glimmen glimwormen? Op de linkerpagina staat steeds in grote letters een vraag met een antwoord. De rechterpagina bestaat uit een grote kleurenfoto. Een boek dat kinderen vanaf 8 jaar zelf kunnen gebruiken. Het kan ook goed dienen als basis voor een klassikale bespreking. Ongespecificeerde auteur Ik ontdek de dieren onder de grond. Met illustraties van Daniel Moignot (serie: Winkler Prins ontdekboeken; Het Spectrum, 2006)
Dit boek maakt deel uit van een educatieve serie over het onderzoeken van diverse dierenlevens in verschillende gebieden. Na een schets van het betreffende leefgebied worden er per deel zes verschillende dieren gepresenteerd. Elk dier wordt met realistische, gedetailleerde tekeningen in beeld gebracht. Een vergrootglas en een zaklamp helpen de veldonderzoeker in spe. In dit deel staan het konijn, de mol, de regenworm, de bever, de meikever en de ijsvogel centraal. Voor kinderen tussen 7 en 9 jaar. Bovenbouw Caroline Bingham & Ben Morgen Bzzz (Gottmer, 2008)
Een boek waarmee je je met een mengeling van nieuwsgierigheid, verbazing, bewondering en/of lichte angst kunt verdiepen in het leven van spinnen, duizendpoten, wormen, muggen, termieten, kevers, vlooien en vlinders. Op bijna elke twee pagina’s komt een ander onderwerp of aspect aan bod: het aantal geleedpotigen op een vierkante meter, hoe een insect in elkaar zit, camouflage, de ontwikkeling van larve tot volwassen dier, de behuizing, insectenplagen, bedreigde geleedpotigen enzovoort. Dit alles wordt heel precies getoond op foto’s, soms aangevuld met tekeningen. Met vragen en opdrachten een geschikt boek voor de aankomende bioloog. Vanaf 9 jaar. Met jongere kinderen al te bekijken. Frans Buissink Pissebedden, trilspinnen en andere huisgenoten. Met illustraties van Ewoud de Groot (Schuyt & Co, 2003)
Informatief boek over ‘huisgenoten’ die zich overal in huis bevinden: spinnen achter kastjes, suikergasten in de keuken, bedmijten tussen de lakens of motten in je kleren. In een tiental hoofdstukken gaat de auteur de diverse plaatsen in huis langs (kelder, toilet en meterkast, op poes en hond, keuken enzovoort) en vertelt hij wat je daar aan kleine levende wezens kan vinden. De verhalende tekst wordt ondersteund door tekeningen. Het register is uitgebreid, zodat gericht zoeken goed mogelijk is. Vanaf 10 jaar.
9 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Simon van der Geest Spinder Met illustraties van Karel-Janneke Rogaar (Querido 2012) Ook verkrijgbaar als e-book
‘Een heremietkreeft is zo’n kreeftje in een schelp. Je hebt ze misschien wel eens op het strand gezien. Dan zien ze er best grappig uit: van de wandelende schelpen met één grote schaar. Maar ze zijn niet grappig. Als een heremietkreeft te groot wordt voor zijn schelp gaat hij op zoek naar een nieuwe. Hij meet ze op met zijn scharen tot hij een goeie heeft gevonden. Woont er toevallig al een kreeftje in dat hij aankan, dan jaagt hij hem eruit. Hij knijpt dat kleine kreeftje net zolang tot die zich overgeeft en de schelp uit vlucht. En de grote heremietkreeft propt zijn kont in de veroverde schelp.’ Dit schrijft Hidde in zijn geheime schrift over zijn broer Jeppe. Hij vergelijkt Jeppe met een heremietkreeft, omdat hij de kelder wil inpikken waar Hidde jarenlang zorgvuldig aan zijn insectenverzameling heeft gewerkt. Bakken vol dieren heeft hij, met duizendpoten, sprinkhanen, wormen, slakken, krekels, oorwurmen, wandelende blaadjes, wandelende takken en kevers, waaronder ook de zeldzame goudlanskever. Jeppe wil zijn drumstel in de kelder zetten, en werken aan zijn carrière als drummer in een band. Vanaf het moment dat het menens wordt en Jeppe Hidde een ultimatum heeft gesteld, gaat Hidde een schrift bijhouden. In dat schrift dreigt hij het geheim te onthullen dat de broers al drie jaar hebben. Hij maakt ook een plattegrond van de kelder en tekeningen van insecten (om ze niet te vergeten als ze het mogelijk niet overleven). Het hele verhaal bestaat uit het minutieuze verslag van Hidde van de oplopende spanning en toenemende agressie tussen de broers, zijn zorg voor zijn insectenverzameling, de wat stroeve omgang met klasgenoten en de relatie met zijn nieuwe overbuurjongen. Het bijzondere aan dit verhaal is de voortdurende vergelijking tussen de insectenwereld en de mensenwereld. Alles wat Hidde doet of (be)denkt, heeft bijna een relatie met bijzondere eigenschappen van insecten. Wanneer hij door zijn broer in de kelder is opgesloten, denkt hij: ‘Spinnen kunnen wel een week wachten in hun web, zonder iets te eten. Die hebben geduld.’ Intrigerend verhaal over een bijzondere hobby, een uit de hand lopende relatie tussen broers, grote eenzaamheid, de vernietigende kracht van een geheim én de reddende kracht van een dagboek. Richard Spilsbury Mieren (serie: De jonge onderzoeker; Ars Scribendi, 2009)
In dit boek komen vragen aan bod als: wat is een insect, wat is een mierenkolonie, hoe ziet een mierennest eruit, wat is een koningin, wat eten mieren, welke soorten bestaan er en hoe komen ze aan voedsel? Alle vragen worden in heldere, eenvoudige taal beantwoord. Bij de tekst staan kleurenfoto’s en veel weetjes in aparte kaders. Kinderen kunnen zelfstandig met de informatie aan de slag. Zeer geschikt voor spreekbeurten en werkstukken. Vanaf ongeveer 9 jaar. Jan Wolkers De achtertuin. Met illustraties van Bob en Tom Wolkers (De Bezige Bij, 2003)
Jaren geleden maakte Jan Wolkers een televisieprogramma voor kinderen over de natuur. Het werd uitgezonden door de VPRO en bekroond met de Kinderkast-
10 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
televisieprijs tijdens het Cinekidfestival 2002 (sinds 2008 ook verkrijgbaar op dvd bij Rubinstein). In dit boek, met zowel verhalen uit de televisieprogramma’s als nieuwe verhalen, vertelt Wolkers over de dieren en planten uit zijn tuin op Texel. De kleurentekeningen zijn van de hand van zijn tweelingzonen. De enthousiaste toon van Wolkers zet kinderen ertoe aan ook hun natuurlijke omgeving te verkennen en preciezer te bestuderen.
Verhalende boeken over dierenrechten Onderbouw Annie M.G. Schmidt Pluk van de Petteflet. Met illustraties van Fiep Westendorp (Querido, 2010)
Pluk rijdt met zijn kleine rode kraanwagentje door de hele stad om een huis te vinden. Uiteindelijk vindt hij iets geschikts: een torentje op de bovenste verdieping van een torenflat. Hij sluit vriendschap met de familie Stamper, mevrouw Helderder en haar dochter Aagje, de kakkerlak Zaza en andere dieren, zoals de duif Dollie en het paard Langhorst. Omdat Pluk aardig en behulpzaam voor mens en dier is, wordt er nogal eens een beroep op hem gedaan. Zo redt hij de eitjes van meeuw Leentje voordat ze in het deeg van de bakker verdwijnen. Hij voorkomt dat de Torteltuin met alle planten en dieren moet plaatsmaken voor nieuwbouw, en dat de zeldzame Krullevaar eindigt als opgezette vogel in een museum. Een verhaal dat volop aanleiding geeft om de rechten van dieren aan de orde te stellen. Deze herdruk is uitgebreid met tekeningen die Fiep Westendorp in 1982 en 1983 maakte voor het kleuterblad Bobo. Voorlezen vanaf ongeveer 4 jaar, zelf lezen vanaf ongeveer 8 jaar. Middenbouw Patsy Backx Het verhaal van Stippie en Jan (Gottmer, 2008, oorspronkelijk 1993)
Jan werkt op het station. Bij alles wat hij doet danst hij graag. Zijn collega’s vinden hem vanwege dat gedans maar een aansteller. Zij behandelen Jan slecht. Ze slaan hem zelfs op zijn hoofd en laten hem achter in een trein vol poststukken. Jan stapt echter vrolijk de trein uit. Onderweg vindt hij hond Stippie, die door zijn baas is vastgebonden aan een boom in het plantsoen en vervolgens, net als Jan, is achtergelaten. Dit gegeven zorgt voor een gevoel van verbondenheid: Stippie en Jan worden dikke vrienden. Dit verhaal roept behalve vragen over het gedrag van Jans collega’s ook de vraag op wat de rechten van een huisdier zoals Stippie zijn. Mag je je hond op zo’n manier achterlaten? En hoe zit het met andere soorten huisdieren, zoals een goudvis? De tekst bestaat uit korte, meestal vierregelige rijmpjes onder aan de pagina’s. Met speelse, kleurige illustraties. Dit prentenboek verscheen voor het eerst in 1993. Het kreeg in 1994 een Vlag en Wimpel van zowel de Griffel- als de Penseeljury.
11 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Annie M.G. Schmidt Otje. Met illustraties van Fiep Westendorp (Querido, 2006, oorspronkelijk 1980)
Otjes vader Tos is kok. Tos kan nergens een vaste baan krijgen; hij heeft geen papieren en kan heel driftig worden. Wanneer hij van mening verschilt met zijn baas, gaat hij met potten en pannen gooien en verandert de keuken in een grote puinhoop. Tos verschilt bijvoorbeeld van mening met zijn baas over het eten van lijsters. Voor Franse gasten moet hij lijsters doodschieten en klaarmaken. Tos weigert pertinent: ‘nee’, riep Tos, ‘ik schiet geen lijsters dood. ’t Zijn vriendjes van me en bovendien is het broedtijd en ik heb al non non non gezegd.’ Tos wordt zo onder druk gezet dat hij toch naar het bos gaat om lijsters te schieten. Hij besluit om in de lucht te schieten zodat de vogels gewaarschuwd worden. Otje – die met dieren kan praten – vertelt de vogels wat er aan de hand is. Tos leidt uiteindelijk de Franse gasten om de tuin met een pastei van twee diepvrieskippen met kruiden en wijn. Ondanks deze slimme zet wordt Tos toch ook hier weer ontslagen. Hij en Otje leiden een zwervend bestaan en trekken van de ene werkplek naar de andere. Door de goede verstandhouding die Otje met vogels, honden, muizen en katten heeft, slagen zij erin het zwerversavontuur tot een goed einde te brengen. In 1981 werd het boek bekroond met een Gouden Griffel. Voorlezen kan vanaf ongeveer 5 jaar, zelf lezen vanaf ongeveer 9 jaar. Bovenbouw Roald Dahl Daantje de wereldkampioen. Met illustraties van Quentin Blake. Vertaald door Harriët Freezer (De Fontein, 2008, oorspronkelijk 1976)
Dit verhaal wordt in de ik-vorm verteld door Daantje, een gevoelige, aardige en slimme jongen. Hij woont met zijn vader in een oude woonwagen achter een benzinepomp, waar zijn vader ook auto’s repareert. Net als de dorpsagent en de domineesvrouw stroopt Daantjes vader midden in de nacht af en toe een fazant met behulp van zijn eigen geheime methoden. Hij vangt de fazanten door bijvoorbeeld rozijnen aan een haar van een paardenstaart te rijgen. Stropen doet hij op het terrein van de rijke Victor Hazel. Op een nacht valt Daantjes vader in een kuil die gegraven is om stropers te vangen. Daantje, die midden in de nacht wakker is geworden en zijn vader niet thuis aantreft, ontpopt zich als een held: hij rijdt met de auto naar het bos, vindt zijn vader en neemt hem mee. Als wraak en als tegenactie tegen de massale jachtpartijen die Hazel op zijn landgoed organiseert waarbij dieren geen eerlijke kans hebben, bedenken Daantje en zijn vader een plan om ervoor te zorgen dat de jagers geen enkele fazant zullen aantreffen. Dit verhaal werd in 1977 bekroond met een Zilveren Griffel. Annie M.G. Schmidt Minoes. Met illustraties van Carl Hollander (Querido, 2007, oorspronkelijk 1970)
De verlegen journalist Tibbe wordt ontslagen omdat hij nooit eens wat anders brengt dan ‘kattennieuws’. Als hij in aanraking komt met juffrouw Minoes, die vroeger zelf een poes was en nog steeds de ‘katse taal’ beheerst, ontdekt hij via de kattenpersdienst
12 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
heel wat spannende nieuwtjes. Zo weet hij met de hulp van zowel de kattenpersdienst als Bibi, de dochter van Tibbes huisbaas, de ware aard van meneer Ellemeet te onthullen. Deze industrieel en voorzitter van de Vereniging van Dierenvrienden gedraagt zich namelijk hypocriet: achter zijn imago van weldoener en dierenvriend gaat iemand schuil die een gifschandaal probeert te verdoezelen, doorrijdt nadat hij de man van de haringkar omver heeft gereden, katten mishandelt en ook nog Bibi slaat. Minoes werd in 1971 bekroond met een Zilveren Griffel. Het is verfilmd.
Verhalende en informatieve boeken over flora en fauna, dichtbij en ver(der) weg Onderbouw Edward van de Vendel & Fleur van der Wiel Hallo (CPNB/Querido, 2012)
In dit prentenboek, uitgegeven ter gelegenheid van de Kinderboekenweek 2012, kan Joni van de spanning bijna niet slapen. Ze kan niet wachten tot het morgen zover is, het uitstapje naar de dierentuin: ‘De maan staat bol en de lucht alvast een beetje naar dierentuin’. Wat Joni niet kan weten, is dat de dieren in de dierentuin ook aan het wachten zijn. De kleine zebra wacht op het moment dat hij zich net als het przewalskiveulen onder het hek door heeft gewurmd; uit poppen komen vlinders die hun vleugels uitvouwen en wachten tot die droog zijn; de leeuwin wacht weemoedig op het moment dat haar welpjes voor het eerst naar buiten mogen, hoewel ze weet dat ze niet altijd tegen haar aan kunnen blijven liggen; de pinguïns wachten in spanning op het jong dat uit het ei gaat komen; de wasberen wachten zenuwachtig op hun nieuwe hok; een gibbonaapje staat op het punt een verre sprong te proberen; en een neushoorn wordt vanuit een schip aan land getakeld en zal wakker worden in zijn nieuwe verblijf. Alle spanning ontlaadt zich in een vier bladzijden grote illustratie waarop Joni door de dierentuin heen huppelt en alle dieren te zien zijn die ’s nachts aan het wachten waren. Joni ziet alles waar de dieren en ook de lezer op hebben gewacht. De kleurenillustraties laten meer zien dan het verhaal vertelt en nodigen dus uit tot extra goed kijken. Waar zie je bijvoorbeeld steeds een voetbal? En waar zijn het zebraveulen en het przewalskiveulen gebleven? Dit prentenboek laat twee perspectieven op de dierentuin zien, in de vorm van een verhaal vol emoties en informatie. Het biedt ook een aanknopingspunt voor een gesprek over de eigenaardigheden van andere dierentuindieren. Middenbouw Jef Aerts Paard met laarzen (Querido, 2015) (Aanv. 2015)
Hoofdpersoon en verteller Fieke kwam graag bij haar vriendin Olga, een oude dame, die het oude circuspaard Lasse in haar grote tuin hield. Lasse heeft een mankement: bij een uitslaande brand tijdens een circusoptreden zijn zijn voeten ernstig beschadigd, zodanig dat hij alleen op speciale (rode) laarzen kan lopen. Fieke hielp graag mee voor het paard te zorgen en had Olga beloofd voor Lasse te zorgen, wat er ook zou gebeuren. Als Olga overlijdt, en haar huis ontruimd wordt, neemt ze het paard mee naar huis. Thuis is er 13 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
niet echt plaats voor Lasse, ook niet in de achtertuin. Als er een man opduikt, een oude circusclown, die beweert dat Lasse van hem is, en als bovendien duidelijk wordt dat haar ouders hem geloven, gaat Fieke met hulp van buurjongen Vos het paard verstoppen. Dat levert een reeks avonturen op, maar uiteindelijk moet Fieke zich gewonnen geven. De oude circusclown echter ook, Lasse komt goed terecht bij een zorgboerderij, en er is een voorzichtige verzoening tussen Fieke en de oude clown Gertjan. Een lief verhaal, zowel geschikt om voor te lezen als om zelf te lezen. (HV) Ditte Merle & Alex de Wolf IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin (The House of Books, 2010)
Ditte Merle timmert al jaar en dag aan de weg als schrijfster van informatieve boeken over dieren waarin ze op verhalende, grappige en geëngageerde wijze schrijft over de eigenaardigheden van alle mogelijke soorten dieren. De eerste druk van IJsberen en andere draaikonten in de dierentuin werd in 1998 bekroond met een Vlag en Wimpel van de Griffeljury. De uitgave uit 2010 is een herziene uitgave, met geactualiseerde informatie over de dierentuinen die Merle bezocht ten behoeve van haar boek. Het boek is verdeeld in vijf hoofdstukken. - ‘Dieren verzamelen’ gaat over de geschiedenis van de dierentuin, hoe mensen met dieren omgingen en wat ze ervan wisten. - ‘Weg met de tralies!’ gaat over veranderde opvattingen die er bijvoorbeeld toe leidden dat dierentuinen de huisvesting steeds meer hebben aangepast aan de oorspronkelijke leefomgeving van dieren. - ‘Een superrestaurant’ gaat over al het voedsel dat een dierentuin in huis moet hebben voor zijn bewoners. - ‘Paren en baren’ gaat over voortplanting, het beleid dat de dierentuinen hierin voeren en de problemen waarmee ze te kampen hebben. - ‘Naar de dierenarts’, het laatste hoofdstuk, gaat over de specifieke (medische) verzorging die sommige dieren nodig hebben. Op elke twee pagina’s wordt een ander onderwerp of dier behandeld onder spannende koppen als ‘Klikt het of niet?’, ‘Knakworst met bier’ of ‘Vliegend zaad’. Het bijzondere van Merles stijl is dat ze ingewikkelde zaken helder kan uitleggen. Een ander belangrijk kenmerk is haar humor, de intrigerende vragen die ze stelt en haar engagement met dieren en hun welzijn. Verder is het aantrekkelijke van dit boek met name haar keuze uit gebeurtenissen die daadwerkelijk in dierentuinen hebben plaatsgevonden. Alex de Wolf heeft op creatieve wijze gebruik gemaakt van de ruimte door bijvoorbeeld een giraf zo af te beelden dat je het boek even moet draaien. Hij heeft ook kleine grapjes verborgen in zijn tekeningen. Zo zie je op de tekening waarop een dierenruil tussen dierentuinen wordt afgebeeld een krokodil een traantje laten omdat een soortgenoot zal moeten gaan verhuizen. Achterin het boek staat een lijst met vijftien Nederlandse en twee Belgische dierentuinen, inclusief adresgegevens en website, alsmede een register.
14 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Jaap Robben & Benjamin Leroy Als iemand ooit mijn botjes vindt (De Geus, 2012)
Wie heeft er wel eens gehoord van een zefiertje, een ponjaard, een cajoleer, een ulevel, een tempeest of een oelewapper? Dit zouden bestaande Nederlandse woorden kunnen zijn. Ze klinken soms bekend in de oren, maar wat ze precies betekenen weten we niet. Voor dit nieuwe boek gebruikte Robben oude Nederlandse woorden die hij vond klinken als dierennamen. Bij elke naam maakte hij een gedicht. Leroy voegde er fantasievolle en grillig getekende kleurenillustraties aan toe die het eigenaardige karakter van alle dieren benadrukken alsook het griezelige, vieze, grappige of zielige van die eigenaardigheden. Misschien moet ik maar hopen dat een mensenhand na duizend jaar een paar botjes van me vindt en zegt: “Ik weet niet wat het is geweest, maar dit was zo te zien een heel bijzonder beest.”
Sommige dieren, zoals de aterling, zijn echter zo gemeen dat het zelfs de doorgaans meelevende dichter beter lijkt om hem te laten uitsterven. Maar of dat gaat gebeuren? Dat laten de tekeningen dan weer zien … Gedichten om bij te griezelen, je over te verwonderen of mee te lachen, en die kinderen kunnen inspireren om zelf dierennamen en bijbehorende eigenschappen te bedenken. Bibi Dumon Tak We gingen achter hamsters aan, mee met de ambulance (Querido, 2015) (Aanv. 2015)
We gingen achter hamsters aan oogt heel gewoontjes. De foto’s zijn zwartwit kiekjes. Dat wordt uitgelegd: ‘De meeste foto’s in dit boek heb ik zelf gemaakt, met mijn telefoon. De foto’s zijn snel gemaakt om het dier niet te veel te storen.’ De bijschriften bij de foto’s zijn to the point en betrekken de lezer onmiddellijk bij het verhaal. Ze staan ook op de goede plek. De pagina’s mogen dan enkel in zwart gedrukt zijn, de paginanummers zijn wel voorzien van een vignet dat het soort dier afbeeldt waarover het hoofdstuk gaat en de hoofdstuktitel staat ernaast. Dat maakt bladeren makkelijk. Aan het eind van elk hoofdstuk staat nog wat uitleg. Het boek is buitengewoon vlot en begrijpelijk geschreven en laat zich lekker voorlezen. Er hoeft niets uitgelegd of opgezocht te worden. Voordat je het weet, zit je naast de verteller in de ambulance en, om een recensent van Kidsweek te parafraseren, reisde ik eerste klas mee en werkte ik mee aan de redding van meer dan één rode kater, een in het nauw gedreven kat en haar jonkies, van duiven, een vleermuis, een schildpad, een reiger, honden en wat niet al. Je raakt vanzelf gehecht aan de types die de ambulances bevolken, van kattenliefhebster Rosie tot de ‘nerd’ Pier, die zo lang is dat hij opgevouwen achter het stuur zit, en hoopt mee dat ‘de Een’ (wagen) het toch weer zou doen. Leuk ook dat ze met die egels, op zoek naar een mooi plekje, terecht kwamen op begraafplaats Zorgvlied.
15 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Tinke liet hem instappen en zo reden we even later tussen de graven door op zoek naar een mooie plek. ‘Hé!’, riep Tinke ineens. Ze wees naar een kleurige steen. ‘Dat is het graf van mijn lievelingsschrijfster.’ Ik zag bloemen en een lantaarntje en de naam Annie M.G. Schmidt. ‘De mijne ook,’ zei de beheerder. ‘Dan laten we hier de egels vrij,’ zei Tinke, ‘ik weet zeker dat we haar daar heel gelukkig mee maken.’ We stapten uit en zetten de kooi met de egeltjes boven op het graf van de schrijfster van Jip en Janneke. Omdat de zon fel brandde durfden ze er eerst niet uit toen we het deurtje openzetten. Egels worden pas in de schemer actief, dus brachten we ze naar een donker plekje achter het graf, Daar scharrelden ze eerst wat tussen de dorre bladeren voordat ze in het kreupelhout verdwenen.
Het is verbazingwekkend dat dit boek niet is bekroond, zelfs geen Vlag-en-Wimpel kreeg. (HV) Bibi Dumon Tak Winterdieren. Met illustraties van Martijn van der Linden (Querido, 2011)
Bibi Dumon Tak heeft een passie voor dieren. Haar werk wordt gekenmerkt door een journalistieke aanpak: ze ontleent informatie over haar onderwerpen aan boeken, documentaires en films, interviewt deskundigen en betrokkenen, en verwerkt die informatie in verschillende vormen in een boek tot informatieve teksten in een verhalende stijl of in toelichtende teksten in de marge. Voor Winterdieren (2011), met illustraties van Martijn van der Linden, kreeg Dumon Tak een Gouden Griffel. De lezer kan zo meegesleept worden in dit boek over dieren die op de polen wonen, dat Dumon Tak voorin de volgende ‘waarschuwing’ heeft opgenomen: In dit boek staan dieren die wonen in de gebieden op en rond de zuidpool en de noordpool van onze aarde. Ze houden best van zon, maar dan moet het wel een koud zonnetje zijn. Eentje waarvan je haren rechtovereind gaan staan. Dus: kun jij niet tegen min twintig, pak dan je koffer en verdwijn naar een warmer oord. Koop daar, als je het toch niet laten kunt, een ijsje. Maar vergeet de ware kou
Hierna maken we kennis met 23 dieren, van de wolf en narwal tot de walrus, de noordse stern, de poolhaas en de ijsbeer. En met de antarctische ijsvis, waarvan we pas honderd jaar weten dat hij bestaat. Na onderzoek bleek het volgende: Wat wetenschappers hebben ontdekt is dat de antarctische ijsvis antivries door zijn aderen heeft stromen. Dat spul breekt ijskristallen af. Handig als je in de zuidelijke ijszee woont, of als je een bevroren slot wil openmaken.
16 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Edward van de Vendel & Martijn van der Linden Stem op de okapi (Querido, 2015) (aanv. 2015) t mijn botjes vindt (De Geus, 2012)
De okapi wordt fraai beschreven in Stem op de okapi van Edward van de Vendel (tekst) en Martijn van der Linden (beeld). Het boek is speels opgezet, zowel in de toegankelijke tekst als in de illustraties. Wellicht iets te uitbundig. Al die illustratieve variaties op een thema (okapi) in deel 2 en 8 voegen in eerste instantie niets toe aan de informatie. Dat geldt ook voor de okapiverzen in deel 6. Neemt niet weg dat het leuke variaties en dito verzen zijn. Je zou willen dat er nog wat muziek bij gegeven was. De overige hoofdstukken zijn echter zeer informatief, met een prachtige eenheid van tekst en beeld, en het is een originele vondst om okapi-verzorgers aan het woord te laten: uit Blijdorp (Rotterdam) en de Antwerpse Zoo. Als je het boek uit hebt, weet je veel meer over de okapi. De illustraties bij de tekst zijn geen foto’s, maar heel accurate prenten, die beter dan foto’s de eigenaardigheden van het dier weergeven en precies op de juiste plaats staan. Dat maakt het een feestje om te lezen en te bekijken. In deel 9 leggen de makers uit dat er niet gezocht hoeft te worden naar een plek om te stemmen, want ‘je hébt al gestemd. Je hebt in dit boek namelijk samen met ons naar de okapi gekeken.’ Mooi is ook de onverwachte toevoeging op diezelfde bladzijde (157): Terwijl je over hem las, heb je misschien ook aan mensen gedacht die je kent. Die ook niet schreeuwen en ook niet op de voorgrond willen staan, maar waarvan je toch blij bent dat ze er zijn. Okapi-achtige mensen zijn het, schitterend en stil. En weet je - dit boek is voor iedereen. Maar als jij toevallig zelf zo’n meisje bent, of zo’n jongen, kalm en soms bang, dan is dit boek een beetje extra voor jou. Omdat okapi’s prachtig en belangrijk zijn, en jij dus ook.
Dat werpt een ander licht op de variaties in deel 2 en 8. (HV)
Verhalende en informatieve boeken over levens- en kringloop Onderbouw Blexbolex Seizoenen (Hasselt, Clavis 2010) Gouden Penseel 2011
Seizoenen is een kijkboek voor jong en oud. Het boek bestaat uit grote illustraties, over twee bladzijden of op één bladzijde. Bovenaan de bladzijde staat steeds een woord. Tekeningen die naast elkaar staan, hebben met elkaar te maken. De lezer-kijker mag steeds bedenken hoe die tekeningen met elkaar samenhangen. Bij een ijscoman en een ijsje is dat natuurlijk heel duidelijk, maar zo voor de hand liggend is het niet altijd. Zo staat een tekening van een file (van auto’s) naast een tekening van een kolonie (met rupsen achter elkaar in een boom). Of wat te denken van: ‘een teleurstelling’ (jongen die wil vliegeren kijkt naar de regen buiten) naast ‘genot’ (jongen eet een pruim); of van ‘vrijheid’ (een vrouw in zomerkleding loopt te wandelen) naast ‘eenzaamheid’ (een jongen ligt op een bank met een auto te spelen). Het is dus niet alleen een kijkboek, maar ook een denkboek. Het
17 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
boek begint en eindigt met de lente, en daartussen worden alle seizoenen een paar keer herhaald. Door de grote duidelijke tekeningen, die meestal direct aan een seizoen te koppelen zijn, is dit boek geschikt voor kinderen in de onderbouw. Door de toevoeging van de woorden en de associaties die er te maken zijn, is het ook een mooi boek voor oudere kinderen en zelfs voor volwassenen. Kinderen kunnen door dit boek geïnspireerd worden om ook een opeenvolging van tekeningen te maken waarin de veranderingen door de seizoenen heen te zien zijn. Daan Remmerts de Vries & Philip Hopman Voordat jij er was (Querido, 2009) Gouden Griffel 2010
Dit prentenboek is een grote knipoog naar het christelijke scheppingsverhaal. Je kunt er kritiek in lezen op de manier waarop we met dieren omgaan, je ziet een oude wereld met dinosaurussen en vaak in fabels voorkomende dieren als een wolf en een konijn naast een nieuwe wereld met snelle auto’s en een modern huis. Afwisseling is er ook in de zwart-witafbeeldingen en illustraties in vele kleuren die gecombineerd worden met foto’s. De vorm is die van een verhaal dat een ouder vertelt aan een kind, om uit te leggen wat er was ‘voordat jij er was’. Niks dus, en door dat ‘niks’ rijden een wolf en een konijn in een woest berglandschap. Op de weg vinden ze iets dat een mannetje blijkt te zijn. Ze noemen dat mannetje Adje. Adje mag in een bak wonen en krijgt ook een tredmolentje zoals je die wel in hamsterkooien ziet. Het mannetje is niet gelukkig, totdat Wolf en Konijn een vrouwtje vinden in de tuin, die ze Eefje noemen. De twee krijgen een kleintje, en omdat Wolf en Konijn niet willen dat ze zich onbeperkt gaan voortplanten, laten ze het drietal vrij. En wat nu? Adje en Eefje lijken letterlijk en figuurlijk bij de pakken neer te gaan zitten, maar het is hun zoon die ondernemingszin en scheppingsdrang aan de dag legt door een nieuwe wereld voor hen te scheppen. Een wereld waarin ze het alle drie prima naar hun zin hebben. De zoon is ook erg blij, maar gaat toch nog even twijfelen: ‘Je kon wel geloven dat je alles had gemaakt – maar misschien léék het alleen maar zo’. Die twijfel verdwijnt als er op de zevende dag gelach in de wereld klinkt en het jongetje zeker weet dat hij dat lachen had uitgevonden. We zien hem dan ook schaterend van het lachen door zijn vader naar boven, naar bed gedragen worden. De knipoog naar het christelijke scheppingsverhaal zal kinderen ontgaan, maar de fantasie en de belangrijke rol voor het kind zal jonge lezers zeker plezier doen. En misschien de omkering van dieren- en mensenrollen ook al. Middenbouw Anne Provoost Springdag Met prenten van An Candaele (De Eenhoorn, 2012) Griffel 2013
Achter deze intrigerende titel gaat een prachtig verhaal schuil over het begin en het einde van een mensenleven, en over de liefde daartussen. Een verhaal vol metaforen. Al op de eerste bladzijde springt en valt een meisje de wereld in: ‘Warm en koud, hoog, hoog, wat val ik van hoog. Ik spring en val. Ik val van donker naar licht, van ster naar wereld, en van licht word ik zwaar’.
18 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Na een duik en een smak gelooft ze dat ze leeft: ‘Ik voel aan mezelf. Hier zitten mijn armen en mijn benen. Ik kan me strekken en oprollen, ik kan kijken en zuchten – sterrenstof in mijn ogen, sneeuw in mijn mond’. Uit het koffertje dat het meisje Zsófi bij zich heeft, komt haar hele wereld tevoorschijn, namelijk haar moeder (‘Ik ben de vrouw van je leven’), die ook weer een koffer bij zich heeft waaruit een tent, huisraad en uiteindelijk een man tevoorschijn komen. Uit zijn koffer komt een paard en nog een vrouw, Zsófia, de oma van het meisje. Vanaf dat moment zijn het meisje en haar oma onafscheidelijk. Ze rijden met de slee over de steppe, kijken naar de sneeuw, denken over wat er na de sneeuw zal komen, zingen liedjes en vouwen vlinders. Op een dag zet oma haar koffer bij de deur en kondigt ze aan dat háár Springdag is gekomen. Het meisje denkt nog dat ze met haar oma mee kan, maar in de ochtend blijkt oma verdwenen te zijn, zonder koffer. Haar vader zegt dat ze niets meer nodig heeft: ‘Ze heeft alles gehad’, zegt hij. Het meisje ziet dan hoe de sneeuw verdwijnt, en hoe gras en bloemen tevoorschijn komen. Geheel in lijn met het idee van de mens als reiziger die in zijn koffer alles meedraagt wat hij of zij nodig heeft, heeft Candaele haar illustraties geïnspireerd op een nomadenbestaan zoals dat nog steeds geleefd wordt in landen als Kazachstan en Oezbekistan. Geen gemakkelijk verhaal misschien, maar wel een bijzonder verhaal over generaties en de ‘kringloop’ van het mensenleven: de een valt in het bestaan, de ander eruit. Jaap Robben & Merel Eyckerman Josephina Een naam als een piano (De Eenhoorn, 2012)
Josephina begint met een opmerking die veel kinderen zullen herkennen als het over oma’s in het algemeen gaat, en wordt gevolgd door een specifieke, grappige opmerking van een jongetje dat van dinosaurussen houdt: ‘Oma’s zijn oud. Heel oud. Sommigen waren er al voordat de dinosaurussen bestonden. Mijn oma heet oma. En Josephina Florence. Dat klinkt als een piano’. Daarna neemt het jongetje ons mee terug in de tijd, naar het moment dat zijn oma nog niet eens een baby was, ‘Net iets groter dan niks’. Dan volgen diverse scènes uit het leven van oma. Zo zien we oma als baby in een kinderwagen in de tuin, toen ze kon ademen, kijken en huilen: ‘Uit zichzelf. Zoals een wiel kan draaien zonder dat het dat geleerd heeft’. Op de illustratie waarop oma in zwart-wit te zien is, zien we in kleur ook haar kleinzoon, die liefdevol naar haar kijkt. Daarna wordt oma een meisje, zwemt ze in zee, leert ze pianospelen, ontmoet ze opa, wordt ze mama, en uiteindelijk oma. De bijzondere band tussen kleinzoon en oma blijkt vooral uit wat hij hierna vertelt: dat ze dingen anders noemt, dat ze dingen is vergeten, of dat ze soms huilt wanneer ze naar de piano kijkt. De kleinzoon leert zijn oma dan haar lievelingsliedje op de piano. Wanneer oma ook haar kleinzoon is ‘vergeten’, spreekt hij de gedachte uit dat er – hoewel anderen daar anders over denken – wel degelijk een ‘later’ voor zijn oma is: ‘Later wordt mijn oma een tuin. Hopelijk zijn daar opa’s. De mijne, bijvoorbeeld. En staat er een piano’. Een troostrijk verhaal in woord en beeld over hoe een leven kan verlopen, en over de manieren waarop we een geliefde bij ons willen en kunnen houden.
19 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Bovenbouw Ditte Merle Wild verliefd. Alles over liefde en seks bij dieren Met illustraties van Alex de Wolf (The House of Books, 2009) Zilveren Griffel 2010, Gouden Uil 2010
Wie dit boek leest, beseft dat hij of zij eigenlijk maar heel weinig weet van dieren, of het nu gaat om luizen, wormen, egels of honden of om voor ons meer exotische dieren als neushoorns, olifanten en gordeldieren. En met name dan van de manier waarop ze een partner zoeken en vinden, en ‘seks’ hebben. In twaalf hoofdstukken, met intrigerende titels als ‘Heftig feestje’, ‘Kampioen uitslover’, ‘Lekker stuk!’ of ‘Stevige seks’ laat Merle het voortplantingsgedrag van vele dieren en diersoorten de revue passeren. Dat doet ze gedetailleerd en duidelijk, waarbij ze feitelijke informatie brengt in een toegankelijke, humoristische stijl van schrijven. Het humoristische zit ’m zowel in het gebruik van termen die we normaal gesproken alleen toepassen op menselijk gedrag, alsmede in het directe taalgebruik, de relativerende opmerkingen en de beeldspraak. Interessant is dat Merle en passant ook een indruk geeft van hoe wetenschappers in de loop van de eeuwen het voortplantingsgedrag van dieren hebben bestudeerd en welke opvattingen ze daarover hadden. In het trefwoordenregister vind je vooral namen van dieren, zodat je snel kunt nagaan of je lievelingsdier in het boek voorkomt, maar ook thema’s als eitjes, kannibalisme, liefdespijltjes, piemel en de namen van de aangehaalde wetenschappers. Jan Paul Schutten Het raadsel van alles wat leeft en de stinksokken van Jos Grootjes uit Driel Met illustraties van Floor Rieder (Gottmer, 2013) Ook verkrijgbaar als luisterboek (Aanv. 2014)
Kennis vergaren begint met het stellen van vragen. De meeste titels van hoofdstukken en paragrafen in dit informatieve boek over het ontstaan en de ontwikkeling van de aarde en de mens zijn dan ook vragen. Het boek begint al met een zeer intrigerende vraag: ‘Waarom moeten we applaudisseren voor het pantoffeldiertje?’ Hierna neemt de auteur ons in elf hoofdstukken mee op een reis langs cellen, atomen, moleculen en genen tot hele oerzeeën, en door het land van de wetenschappelijke ontdekkingen en theorieën. Het bijzondere van dit boek is de combinatie van vragen die de nieuwsgierigheid oproepen, feitelijke informatie, de directe manier waarop de lezer wordt aangesproken, de wijze waarop biologen en archeologen in de dop worden geprikkeld, de manier waarop Schutten ruimte laat voor alles wat we (nog) niet weten, voor verschillende opvattingen ten aanzien van de evolutie, en de humor in tekst en beeld. Nadat Schutten heeft verteld over het verdwijnen van reptielen en het aanbreken van het tijdperk van de zoogdieren schrijft hij bijvoorbeeld: ‘Gelukkig maar, want met een reptielenbrein was je nooit slim genoeg geworden om te leren lezen’. Op bijna elke bladzijde is een illustratie opgenomen die de informatieve tekst ondersteunt dan wel van humoristisch commentaar voorziet. Achterin is een register te vinden. Het boek oogt chique vanwege de goudkleurige omslag.
20 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Dick Swaab & Jan Paul Schutten Jij bent je brein. Alles wat je wilt weten over je hersenen. Met illustraties van Maartje Kunen en Peter van Straaten. (Atlas Contact, 2013). Ook verkrijgbaar als luisterboek. (Aanv. 2014)
Jan Paul Schutten, auteur van succesvolle informatieve boeken als Kinderen van Amsterdam, bedacht twee personages, Jelle en Ionica, die een spreekbeurt willen houden over het menselijk brein en vervolgens via e-mail allerlei vragen stellen aan Dick Swaab, de bekende onderzoeker aan het Nederlands Herseninstituut. Swaab schreef voor volwassenen de bestseller Wij zijn ons brein. In de mailwisseling verwijst Swaab direct naar dit omvangrijke boek, waarin nog maar een fractie staat van wat er allemaal over het brein te vertellen is. Het belang van het brein maakt hij ook meteen duidelijk: ‘Zonder benen ben je nog precies dezelfde persoon met hetzelfde karakter. Je neus, je hart, je nieren, je botten kunnen vervangen worden en je bent nog steeds wie je bent. Maar er hoeft maar iets te gebeuren met je hersenen en je wordt een andere persoon met een ander karakter’. De mailwisseling wordt afgewisseld met medische tekeningen, grappige tekeningen van Peter van Straaten en serieuze foto’s en is ingedeeld in hoofdstukken. Die hoofdstukken gaan onder meer over sekseverschillen, bijna-doodervaringen, het puberbrein, verslavingen, de ontwikkeling van de hersenen, en het brein in relatie tot liefde, vrije wil en misdaad. De door de auteurs gekozen vorm van dit boek zorgt er voor dat de soms complexe materie glashelder en in stappen wordt uitgelegd. Het laat daarnaast ook ruimte voor de nodige humor. Zo gaat de mailwisseling nog door als de spreekbeurt al lang is gehouden, gewoon omdat Jelle en Ionica nog lang niet uitgevraagd zijn. Tot slot nog belangrijk om te weten: de tekst is gedrukt in een lettertype dat speciaal is ontworpen voor mensen met dyslexie. En om snel iets op te kunnen zoeken, is er achterin een register. Rita Verschuur Met wortel en tak (Lemniscaat, 2014) (Aanv.2015)
Jaartallen noemt ze niet, Rita Verschuur, in Met wortel en tak. Maar afgaand op wat ze schrijft over Leo Vroman en Rutger Kopland moet een en ander zich in de jaren 20112012 hebben afgespeeld. En op p. 180 wordt ze 77. Op 25 juli 2012. Op p. 228 is ‘gisteren’ Bernlef overleden. Dan is het dus 29 oktober 2012. Simeon ten Holt overleden, ‘eergisteren’: 27 november 2012. De meest raadselachtige tijdsaanduiding staat onderaan op p. 226. Waar heb ik het over? Een bundel korte stukjes met één thema: kanker. Borstkanker in haar geval. Het begint met een raar knobbeltje, het eindigt met een goed afgelopen operatie. ‘Een mooi decolleté aan het kerstdiner’, daar doen we het toch voor, zei de tevreden chirurg. Er zijn meer mensen die hun ziektegeschiedenis onder woorden hebben gebracht en gepubliceerd. Maar Rita Verschuur is een auteur, en wat voor een. Ze heeft al een mooi oeuvre bijeen geschreven en vertaalde veel werk uit het Zweeds, de taal die ze door haar huwelijk leerde kennen. Onder meer werk van Astrid Lindgren. Deze reeks, keurig in chronologische volgorde, biedt niet alleen een indruk van wat de gevreesde ziekte in een leven kan aanrichten, maar toont ook goed schrijverschap - wat uiteraard die indruk indrukwekkender maakt. Voor lezers van 15+. (HV)
21 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Verhalende boeken over techniek in het dagelijks leven Onderbouw Hans Kuyper De Robbiebocht Met illustraties van Annette Boisnard Vertaald door Kristien Dreesen (serie: Avontuur voor peuter en kleuter; Zwijsen, 1999) (Aanv. 2015)
Dit oudere, maar nog steeds verkrijgbare prentenboek is een verhaal en doe-boek ineen. Het appelleert aan de fascinatie van veel kinderen voor zowel vervoermiddelen als bouwen en bezig zijn met verschillende materialen, zoals zand en water. Robbie woont in een hoge flat van waaruit hij de wereld, met wegen, kanalen, auto’s, treinen en vliegtuigen goed kan zien. Ook files vindt Robbie prachtig om te zien. Alleen Robbies moeder is er niet zo blij mee, ook al weet ze dat ze in dat geval beter iets later van huis kan gaan. Op een dag ontdekt Robbie dat er op de plek van de speelplaats bij zijn flat een nieuwe weg wordt aangelegd. Geïnspireerd door wat hij op de bouwplaats heeft gezien, bouwt hij in de zandbak op school zelf een weg, kanaal, brug en tunnel. Hij had nog veel meer willen maken, maar de zandbak was daarvoor te klein. Dit brengt hem op een idee: op het bouwterrein begint hij opnieuw aan zijn eigen bouwproject. Dat wordt zelfs een tijd beschermd door hekken die een man van de bouw er speciaal voor hem omheen zet, zodat Robbie nog even door kan bouwen. Robbies kunstwerk wordt helaas vernield door een groep bewoners die demonstreert tegen de bouw van de weg. De man van de bouw wijst hen er fijntjes op dat ze willen dat kinderen kunnen blijven spelen, maar ondertussen wel iets kapotmaken dat door een kind is gemaakt. Er komt een deal: er blijft een plekje vrij om te spelen door de weg iets te verleggen en iedereen helpt mee om de door Robbie gemaakte wegen, kanalen en dergelijke in ere te herstellen. Het levert uiteindelijk een Robbieland op, dat zeer officieel wordt geopend, en een Robbiebocht, waarvoor ook weer files blijken te kunnen staan … De rustige, niet erg spraakzame Robbie heeft zodoende veel voor elkaar gekregen. Elke episode van het verhaal wordt gevolgd door een pagina ‘Om samen te doen’. Hierop wordt helder in woord en beeld steeds een aspect uit het verhaal belicht. Het kan gaan om het verzamelen van plaatjes van vervoermiddelen uit heden en verleden en praktische tips voor het bouwen van wegen en dergelijke met simpele materialen als melkpakken, plastic flessen en dozen. En passant leren kinderen hierbij het nodige over de techniek die achter de bouw van wegen, kanalen en degelijke schuilt. Soms is ook het gebruik van een stanleymes vereist. Hierbij is uiteraard de begeleiding van een volwassene nodig, ook al wordt dat niet vermeld. In de kleutergroepen kan dit verhaal worden voorgelezen bij een thema als bouwen en vervoer, maar het nodigt zeker ook uit om creatief aan de slag te gaan bij de zandtafel of in de zandbak. (KG)
22 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Middenbouw Hans Andreus Meester Pompelmoes. Met illustraties van Charlotte Dematons (Holland, 2013) (Aanv. 2015)
In deze prachtig geïllustreerde heruitgave van de verhalen over de bijzondere meester Pompelmoes zijn 28 verhalen opgenomen die oorspronkelijk verschenen tussen 1964 en 1974. Alleen de spelling is vanwege de leesbaarheid aangepast, maar de verhalen hebben in geen enkel opzicht iets gedateerds, integendeel, ze kunnen zo weer met veel plezier voor voorlezer en toehoorders voorgelezen worden. Meester Pompelmoes is een meester die veel weet en veel van zijn kinderen houdt. Hij is echter geen betweter en kan ook nog wel eens voor de gek worden gehouden. Zoals wanneer hij een nakijkmachine ontwikkelt waarmee hij zichzelf een hoop tijd en werk bespaart. De klas komt er achter en geeft de meester een koekje van eigen deeg door het huiswerk voortaan te maken met behulp van een huiswerkmachine. Zo ontdekken meester én klas dat het toch leuker is wanneer de meester het werk wel zelf nakijkt en met zijn rode pen ook aardige en grappige opmerkingen in de kantlijn zet, en niet alleen streepjes, kruisjes en cijfers. Niet alleen in ‘Meester Pompelmoes en de nakijkmachine’ speelt techniek een rol. Ook in vele andere verhalen komt techniek in de een of andere (gekke) vorm voor. Zo maakt de meester regelmatig met zijn drie opmerkelijke huisdieren uitstapjes met een auto die wel eens pauzeert, maar na een goed gezongen liedje weer vrolijk verder tuft. De auto verandert zelfs een keer in een amfibievoertuig, maar mag niet met een zeilwedstrijd meedoen, omdat de organisatoren de auto toch te veel vinden afwijken van een zeilboot zoals zij die kennen. Ook in andere verhalen wordt soms een loopje genomen met de logica en natuurkundige wetten: zo valt Joachim de Geleerde Kater, een van de huisgenoten van Meester Pompelmoes, helemaal van de Eiffeltoren naar beneden, maar overleeft hij de val door terecht te komen op de opengeklapte paraplu van een Engelsman. En wat te denken van een zelfgemaakte raket die met de Geleerde Kater erop de lucht in schiet, een grapje dat steeds zoekraakt of een spiegel die steeds een te mooi spiegelbeeld laat zien? (KG) Sylvia Vanden Heede Hond weet alles en Wolf niets. Met illustraties van Marije Tolman (Lannoo, 2014) (Aanv. 2015)
Sylvia Vanden Heede is vooral bekend van haar verhalen over Vos en Haas, maar sinds 2009 is er ook het duo Hond en Wolf. In beide series heeft Vanden Heede rekening gehouden met de leesvaardigheid van beginnende en iets gevorderde lezers door gebruikmaking van korte zinnen die steeds op één regel zijn afgedrukt. Verder is er sprake van veel dialoog, van rijm en van talige spelletjes en grapjes, die bij jonge lezers zeker in de smaak zullen vallen. Hoewel Hond en Wolf neven van elkaar zijn, verschillen ze als dag en nacht. Hond is tam en wijs, Wolf is wild, sluw en snel boos. Wolf is ook gemakkelijk voor de gek te houden, want hij neemt woorden of uitdrukkingen vaak letterlijk en hij kan niet lezen. Hond weet veel, onder meer omdat hij kennis uit boeken heeft opgedaan. Hond lijkt
23 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
geen held te zijn, maar sinds hij Kat uit het bos van Wolf heeft verjaagd, is hij in de achting van Wolf gestegen, want Wolf is erg bang voor Kat. In Hond weet alles en Wolf niets laat Vanden Heede vier afzonderlijk te lezen verhalen op ingenieuze wijze in elkaar doorlopen. In alle verhalen speelt techniek een belangrijke rol. In ‘Mummies en skeletten’ leidt de vondst door Wolf van een bot van een koe via het misverstand bij Wolf dat een mummie bloed drinkt, tot een spannende episode waarin Wolf het plan heeft opgevat om van Kat een mummie te maken. In het verhaal erna, ‘Robots, ridders en piraten’, wil Wolf dat Hond zijn troep opruimt, maar Hond blaft boos dat hij zijn slaaf, meid of robot niet is. Wolf denkt ‘bot’ te horen, maar krijgt een lesje van Hond in wat robots zijn en wat ze allemaal kunnen. Wolf denkt op zijn beurt slim te zijn door een boek over robots te lezen en aan Hond te vragen hem te overhoren. Hij heeft echter robots verward met ridders, omdat hij niet kan lezen (en ook de plaatjes niet goed heeft geïnterpreteerd). Nadat Hond Wolf voor de gek heeft gehouden met een zelfgemaakte schatkaart en voor straf moet gaan graven, komen we als vanzelf uit bij ‘Dino’s en draken’, waarin Hond een bot van een dinosaurus vindt en het verschil tussen de echt bestaande dinosauriërs en de fictieve draken duidelijk wordt gemaakt. Na het graven valt Hond in een diepe slaap. Wakker geworden waant hij zich op de maan, wat het begin is van het laatste verhaal: ‘Raketten en de maan’. Dat Hond steeds degene is geweest met de juiste kennis, doet Wolf vaak verdriet, tot hem te binnen schiet dat hij toch wel degelijk iets belangrijks weet: ‘Hond is mijn neef / Zo lang als ik leef / Geen uur, geen dag, geen week / Laat hij mij in de steek’. Naast de verhalen is in iets kleinere letter informatie afgedrukt over de hoofdonderwerpen uit de verhalen. Verder wordt de tekst regelmatig onderbroken door een ‘Watje’ of een ‘Doetje’: een ‘Watje’ is een quizvraag met drie antwoorden waaruit je moet kiezen (de antwoorden staan achter in het boek) en een ‘Doetje’ is een knutseltip. Bij de gekleurde tekeningen van Marije Tolman is vaak ook nog een zin ter informatie opgenomen. Dit boek is al met al een knappe symbiose van verhaal en informatie; Hond geeft Wolf informatie, iets wat een terugkerend element is in hun relatie, en tegelijkertijd leert de lezer er iets bij. De verhalen in Hond weet alles en Wolf niets zijn voor te lezen vanaf 5 jaar en zelf te lezen vanaf 7 jaar. De informatieve gedeelten vergen een iets hogere leesvaardigheid. Het boek kreeg de Vlag en Wimpel van de Griffeljury 2015 in de categorie Informatief. (KG) Bovenbouw Marc Boada Max en de slinger van Foucault Met illustraties van Pere Mejan (Clavis, 2015) (Aanv. 2015)
De twaalfjarige Max de Vos is een nieuwsgierige jongen. Op zijn kamerdeur hangt een bordje met ‘Laboratorium verboden toegang’. Max is dyslectisch en geen lezer voor zijn plezier. Hij is iemand van vragen stellen, antwoorden zoeken bij anderen en allerlei proefjes doen om meer te begrijpen en verder te komen. Zo ook met de slinger van Foucault: een bol aan een draad die eeuwig heen en weer blijft bewegen. Max is erdoor geïntrigeerd vanaf het moment dat hij het in het wetenschapsmuseum ziet.
24 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
Het uit het Spaans vertaalde informatieve verhaal Max en de slinger van Foucault beschrijft de zoektocht van Max naar antwoorden op al zijn vragen rond de slinger en zijn experimenten, waardoor zijn eigen slinger steeds verder geperfectioneerd wordt. Aan het eind van elk hoofdstuk is zijn experiment in stripvorm opgenomen. In elk hoofdstuk staan grijze kadertjes met informatie over wetenschappers die ter sprake zijn gekomen. Belangrijke woorden, zinnen of vragen staan in de tekst vetgedrukt. Daarnaast gaat het verhaal ook de noodzaak – ook voor dyslectici – om te noteren en te tekenen wat je gedaan hebt, om een goed plan te hebben voordat je aan een experiment begint, en om te weten wat andere wetenschappers hebben gedaan en ontdekt. Dat Max een leraar heeft die kinderen enthousiast wil maken voor de wetenschap en familieleden die veel weten van deelonderwerpen, zoals elektriciteit of de eigenschappen van materialen, is een zeer gunstige factor in de zoektocht van Max. Dit is geen boek dat je even op een achternamiddag leest, maar wetenschappers, en dan vooral natuurkundigen in de dop zullen hier zeker door geïnspireerd kunnen worden. (KG)
Weetjesboeken Bovenbouw Gemma Alwin Harris Grote vragen van kleine mensen & simpele antwoorden van knappe koppen (Rubinstein, 2013) (Aanv. 2015)
‘Kinderen zijn kampioenen in het stellen van grote vragen. Vragen over dingen waar volwassenen niet over nadenken, omdat ze denken dat ze het antwoord al weten. Of omdat ze er nooit over nagedacht hebben. Of omdat het zo voor de hand lijkt te liggen. Of omdat ze niet durven toe te geven dat ze het antwoord niet weten’. Dit schrijven de Nederlandse ‘knappe koppen’ Robbert Dijkgraaf en Louise Fresco in hun inleiding op dit door Jan Paul Schutten uit het Engels vertaalde boek met meer dan honderd intrigerende vragen en antwoorden. Vragen die niet alleen kinderen intrigeren, maar zeker ook volwassenen, ook al liggen die vragen misschien niet dagelijks op hun lippen. De vragen hebben betrekking op uiteenlopende natuurkundige verschijnselen (Hoe maak je elektriciteit? Waarom is de hemel blauw?), op het menselijk lichaam (Waarom krijgen we de hik?), al dan niet in combinatie met alle andere mogelijke gebieden, waaronder ook logica, psychologie en filosofie: Als het heelal met niets begon, hoe kan er dan toch iets uit zijn ontstaan? Waar komen dromen vandaan? Waarom zijn er oorlogen? Of een van de meest gestelde vragen: Wie is God? Daarnaast zijn er vragen die kinderen zeker direct zullen aanspreken, als: Wat moet je doen als je niet weet wat je moet tekenen of schilderen? Of: Waarom verveel ik me soms? De antwoorden komen van in Engeland en vaak ook daarbuiten bekende wetenschappers, journalisten, filmmakers, sporters, schrijvers en kunstenaars. Bij vragen waarop zeker niet één antwoord gegeven kan worden, wordt dat ook niet gedaan, maar krijgen we meerdere antwoorden te lezen. De antwoorden zijn niet in een mal gegoten: ze verschillen in lengte, stijl en diepgang. Hoewel de ondertitel suggereert dat er ‘simpele antwoorden’ worden gegeven, maakt dit boek juist duidelijk dat er niet altijd een simpel antwoord te geven is. In het geval van
25 van 26
Titellijst bij hoofdstuk 14 van Verborgen talenten
bepaalde verschijnselen kan dat wel door de ‘techniek’ erachter toe te lichten: hoe een vliegtuig vliegt, hoe het komt dat vuur brandt, of hoe bomen voor zuurstof zorgen, is redelijk simpel en eenduidig uit te leggen. Het is echter goed dat er in dit boek zoveel uiteenlopende vragen op uiteenlopende manieren beantwoord worden; hierdoor wordt niet alleen duidelijk dat niet op alle vragen één antwoord mogelijk is, maar ook dat vragen en antwoorden steeds weer nieuwe vragen en antwoorden oproepen én dat je zelf - als kind of volwassene - vragen en antwoorden kunt bedenken en hierover van gedachten kunt wisselen. (KG) Waarom? De grote kinderencyclopdie (Lannoo, 2015) (Aanv. 2015)
Dit uit het Engelse vertaalde naslagwerk is oorspronkelijk uitgegeven door Dorling Kindersley, een internationaal gerenommeerde uitgeverij van informatieve boeken voor de jeugd. Achter de totstandkoming van dit boek zit, zoals gebruikelijk bij dit soort uitgaven, een uitgebreide tekst- en beeldredactie als ook de nodige adviseurs op inhoudelijk gebied. Op elke twee pagina’s is een vraag het uitgangspunt voor een heldere en beknopte uitleg over uiteenlopende onderwerpen. Deze onderwerpen zijn verdeeld over zes categorieën, die achtereenvolgens aan bod komen: de ruimte, de aarde, leven, geschiedenis, wetenschap en je lichaam. In elke categorie worden 9 tot 16 vragen beantwoord. De vragen lijken bedacht door volwassenen, maar het merendeel had ook zo door kinderen gesteld kunnen worden, zoals: Hoe snel zijn raketten? Wat is bliksem? Hoe was het leven in een kasteel? Hoe werkt een afstandsbediening? Of: Waarom ben ik kietelig? Elke twee pagina’s worden doorgaans gedomineerd door één grote foto of levensechte tekening. Om de afbeelding heen is een intro, enkele zinnen informatie, een opvallend weetje of nog een extra kadertje met informatie en/of beeld opgenomen. Een constante is een kadertje met drie vragen over de kern van de informatie, bedoeld als ‘Snelle quiz’. Achter in het boek zijn vier pagina’s register te vinden. Het boek doet z’n tweede ondertitel - ‘Duidelijke antwoorden op vragen van kinderen’ zeker eer aan. Daarbij is het voor een groot publiek geschikt: het ene kind zal genoegen nemen met het antwoord in dit boek, een ander kind zal erdoor geprikkeld worden om nog meer informatie te gaan zoeken over een specifiek onderwerp. (KG) Auteur titellijst 2012, aanvullingen 2013 en 2015: Karen Ghonem-Woets (KG) m.m.v. Erna van Koeven
26 van 26