14
15
16
17
18
19
cine among paediatricians and patients’ mothers: a review of the literature. Eur J Pediatr. 2003; 162:820-7. Lim A, Cranswick N, South M. Adverse events associated with the use of complementary and alternative medicine in children. Arch Dis Child. 2011;96:297-300. Chan E. Quality of efficacy research in complementary and alternative medicine. JAMA. 2008; 299:2685-6. Sampson M, Campbell K, Ajiferuke I, Moher D. Randomized controlled trials in pediatric complementary and alternative medicine: where can they be found? BMC Pediatr. 2003;3:1. Linde K, Allais G, Brinkhaus B, et al. Acupuncture for migraine prophylaxis. Cochrane Database Syst Rev. 2009;(1):CD001218. Ezzo JM, Richardson MA, Vickers A, et al. Acupuncture-point stimulation for chemotherapy-induced nausea or vomiting. Cochrane Database Syst Rev. 2006;(2):CD002285. Lee A, Done ML. Stimulation of the wrist acupuncture point P6 for preventing postoperative
20
21
22
23
24
25
nausea and vomiting. Cochrane Database Syst Rev. 2004;(3):CD003281. Linde K, Berner MM, Kriston L. St John’s wort for major depression. Cochrane Database Syst Rev. 2008;(4):CD000448. O’Mathuna DP, Ashford RL. Therapeutic touch for healing acute wounds. Cochrane Database Syst Rev. 2003;(4):CD002766. Barnes J, Dong CY, McRobbie H, et al. Hypnotherapy for smoking cessation. Cochrane Database Syst Rev. 2010;(10):CD001008. Mason S, Tovey P, Long AF. Evaluating complementary medicine: methodological challenges of randomised controlled trials. BMJ. 2002;325:832-4. Fonnebo V, Grimsgaard S, Walach H, et al. Researching complementary and alternative treatments – the gatekeepers are not at home. BMC Med Res Methodol. 2007;7:7. Cohen MH, Kemper KJ, Stevens L, et al. Pediatric use of complementary therapies: ethical and policy choices. Pediatrics. 2005; 16:e568-75.
Kindergeneeskunde en homeopathie F.C. Kusse, M.H.L. Sevat
Samenvatting In het algemeen reageren kinderen snel en positief op een homeopathische behandeling, zowel bij acute als bij chronische aandoeningen. Dat is de ervaring van ruim 200.000 homeopathische artsen in de wereld, van wie meer dan 1000 kinderartsen. Er is de laatste vijfentwintig jaar toenemend wetenschappelijk onderzoek gedaan dat deze ervaring ondersteunt. Er zijn positieve RCT’s bij acute otitis media, postoperatieve angst en onrust, bovenste luchtweginfectie, bedplassen en ADHD en een meta-analyse toont aan dat homeopathie effectief is bij diarree bij kinderen (indien het geneesmiddel individueel gekozen is). Uit een grote Britse observationele studie die zes jaar duurde, blijkt dat ruim 80% van de kinderen met chronische aandoeningen met de homeopathische behandeling verbeterde in hun algemene gezondheidstoestand.
Homeopathiegebruik bij kinderen in Europa De algemeen kinderarts in Nederland zal regelmatig kinderen op het spreekuur zien die ook gebruikmaken van homeopathie. Cijfers over het gebruik van homeopathie voor 168
kinderen verschillen per land.1 In de populaties waarin dit is onderzocht, varie¨ren ze van 11% in Groot-Brittannie¨ tot 44% in Zwitserland. In Duitsland en Groot-Brittannie¨ zijn kinderen met chronische klachten ruim vertegenwoordigd. De meest frequent gestelde diagnose is eczeem. Daarnaast komen recidiverende (luchtweg)infecties veel voor, evenals astma, slaapstoornissen, otitis media, chronische bronchitis en allergie. Als we ook zelfzorg meerekenen, wordt homeopathie bij onze ooster- en westerburen veel gebruikt voor kinderen met onder andere darmkrampjes (tot 1 jaar oud), dentitieproblemen, ongevallen en verkoudheid. Wat is homeopathie? Het similiaprincipe Homeopathie is een vorm van geneeskunde die ontwikkeld is door de Duitse arts en scheikundige Samuel Hahnemann (1755-1843). In 1790 beschreef hij voor het eerst het door hem (opnieuw) ontdekte similiaprincipe. Dit principe – dat al eerder werd beschreven door Hippocrates T i j d s c h r K i n d e r g e n e e s k d 2011 - 79 - nr 6
en Paracelsus – houdt in dat een stof die bepaalde symptomen kan veroorzaken, in staat is (in een kleine dosis) dezelfde symptomen te genezen. Het gelijkende wordt door het gelijkende genezen (similia similibus curentur). De Nederlandse celbiologen Wiegant en Van Wijk onderzochten de geldigheid van dit principe op cellulair niveau.2 Zij toonden aan dat lage stressdoses (hitte, arsenicum of cadmium) het zelfherstel kunnen stimuleren als deze cellen tevoren aan hoge doses van deze stressoren waren blootgesteld. Het similiaprincipe lijkt dus een biologisch fenomeen te zijn. Homeopathie kan gedefinieerd worden als een therapie waarbij met een (soms ultra)kleine dosis van een stof het zelfgenezend vermogen wordt gestimuleerd, waarbij de overeenkomst tussen het ziektebeeld en het symptomenbeeld van het geneesmiddel essentieel is. De bereiding van het geneesmiddel en het getal van Avogadro Homeopathische geneesmiddelen worden ‘gepotentie¨erd’. Dat betekent dat ze volgens een bepaald procede´ verdund en geschud worden, in stappen van 1 op 10 (D-potenties) of 1 op 100 (C-potenties). Volgens de huidige theorie wordt er bij dit proces informatie van de uitgangsstof overgedragen, terwijl de chemische (bij)werking met iedere stap vermindert. Ten aanzien van de kwestie of ultramoleculaire preparaten een effect kunnen hebben, dienen we ons eerst te realiseren dat in de homeopathie verschillende potenties (stapsgewijs verdunde en geschudde oplossingen) worden gebruikt, van laag tot hoog. Er is geen reden om aan te nemen dat relatief lage potenties, met concentraties tot aan het getal van Avogadro, niet zouden kunnen werken. Uit de biologie is bekend dat geringe concentraties tot zelfs 10-22 M biologisch actief kunnen zijn. Er is inmiddels al heel wat fundamenteel onderzoek gedaan waaruit blijkt dat ook ultramoleculaire homeopathische preparaten meetbare effecten kunnen vertonen. Dit blijkt uit zowel biologische als fysische experimenten. Er heeft herhaald kwalitatief goed onderzoek plaatsgevonden op dieren, planten en geı¨soleerde cellen en celculturen.3 In een recente meta-analyse van fundamenteel onderzoek naar de effecten van hoge potenties werden 67 in vitro-experimenten in 75 publicaties beoordeeld volgens bepaalde kwaliteitscriteria.4 Bij de meerderheid van de experimenten T i j d s c h r K i n d e r g e n e e s k d 2011 - 79 - nr 6
werden effecten van hoge potenties gerapporteerd en in bijna driekwart van alle herhaalde studies waren de bevindingen positief. Ook de experimenten met een hoge methodologische standaard toonden een duidelijk effect van hoge potenties aan. Klinisch onderzoek Bij een homeopathische behandeling worden zowel enkelvoudige als complexe middelen ingezet. Enkelvoudige middelen worden voorgeschreven op basis van het eerder besproken similiaprincipe. Complexe middelen zijn vaak vrij verkrijgbaar en bestaan uit een vaste combinatie van middelen die passen bij een bepaalde klacht. Er waren in juni 2010 142 RCT’s (gerandomiseerde klinische trials) gepubliceerd in peer-reviewed medische tijdschriften. Hiervan hadden 120 RCT’s (85%) een placebocontrolegroep, 22 RCT’s (15%) een andere controlegroep. Van de RCT’s was 44% positief voor homeopathie, 8% negatief en 48% statistisch non-conclusive. Er zijn dus veel meer studies met positieve dan met negatieve resultaten. In systematische reviews voor specifieke diagnosen of groepen van diagnosen is de werkzaamheid aangetoond van homeopathie bij diarree bij kinderen, postoperatieve ileus, hooikoorts, vertigo, allergiee¨n, bovenste luchtweginfecties en reumatische ziekten. Daarnaast tonen herhaalde RCT’s effectiviteit aan bij fibromyalgie en sinusitis. Toch beweren sommige critici dat homeopathie een soort superplacebo is. De lange arts-patie¨ntcontacten zouden kunnen verklaren waarom mensen verbeteringen in hun gezondheidstoestand ervaren. Een recente Duitse studie daarentegen heeft aangetoond dat het placebo-effect in placebogecontroleerde, dubbelblinde RCT’s bij geı¨ndividualiseerde homeopathie niet groter is dan bij reguliere therapie.5 De praktijk: individuele voorschriften In de praktijk wordt er door de homeopathisch (kinder)arts een geneesmiddel voorgeschreven dat past bij het totaalbeeld van het kind. Om een voorbeeld te geven. Bij een kind met otitis media acuta dat zielig zit te huilen en zich graag laat troosten door de moeder, zal het geneesmiddel Pulsatilla (gemaakt van wildemanskruid) waarschijnlijk passend zijn, terwijl aan het kind dat krijst en op geen enkele manier tot bedaren te brengen is Chamomilla zal worden voorgeschreven. 169
Met andere woorden: dezelfde klinische diagnose, maar verschillende homeopathische geneesmiddelen. Bij de behandeling van kinderen met chronische aandoeningen worden nog veel meer individuele factoren betrokken bij de keuze van het geneesmiddel. Er zijn ongeveer honderd verschillende geneesmiddelen van minerale, plantaardige of dierlijke oorsprong die veelvuldig worden voorgeschreven, terwijl het totaalpotentieel aan geneesmiddelen op dit moment meer dan drieduizend bedraagt. De kennis, ervaring en deskundigheid van de arts bepaalt dus voor een groot deel het succes van de behandeling. Wetenschappelijk onderzoek bij kinderen Er is een aantal observationele studies uitgevoerd bij enkele duizenden patie¨nten in Duitsland, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. Daarbij zijn consistent positieve resultaten beschreven ten aanzien van bestaande ziektesymptomen, algemeen welbevinden en het verminderde gebruik van reguliere medicijnen. Hierbij blijkt 60-70% van de patie¨nten een duidelijke of zeer duidelijke verbetering van hun gezondheid te ervaren. En dan gaat het niet om patie¨nten met acute self-limiting aandoeningen, maar om patie¨nten met chronische ziekten en multipele pathologiee¨n die niet of nauwelijks hebben gereageerd op eerdere reguliere behandeling.
Chronische klachten In het Bristol Homeopathic Hospital (UK) is van 1997-2003 observationeel onderzoek gedaan bij een populatie patie¨nten die homeopathische hulp zocht voor langdurige klachten.6 6544 nieuwe patie¨nten werden zes jaar lang gevolgd; 19,4% was jonger dan de 16 jaar. De veranderingen in de algemene gezondheid werden gemeten met een Likertschaal die liep van 3 (‘much worse’) t/m +3 (‘much better’). Bij 41,1% van de kinderen werd een duidelijke verbetering gezien (+3), bij 24,7% een verbetering(+2). Acute bovenste luchtweg- en oorklachten Nederlandse artsen hebben deelgenomen aan een internationale observationele eerstelijns cohortstudie. Hierbij werd de behandeling van acute bovenste luchtweg- en oorklachten gee¨valueerd bij 907 volwassenen en 659 kinderen.7 De meest voorkomende klacht bij kinderen was hoesten, gevolgd door keel- en oorpijn. De resultaten na zeven dagen waren in de homeopathiegroep significant beter. Na veertien 170
dagen bleek homeopathische behandeling niet onder te doen voor de reguliere aanpak.
Atopisch eczeem Uit de Duits-Zwitserse studie onder leiding van Claudia Witt werden de gegevens van kinderen met atopisch eczeem gee¨xtraheerd.8 De grootste verbetering werd gezien in de eerste drie maanden. De verbetering zette door gedurende de twee jaar van de studie. Het gebruik van conventionele middelen nam af. In een observationeel vervolgonderzoek waren de resultaten van homeopathische behandeling van kinderen met atopisch eczeem vergelijkbaar met de conventionele behandeling.9 Acute otitis media In de review werd e´e´n Amerikaanse trial besproken met een individuele homeopathische behandeling.10 Vijfenzeventig kinderen kregen e´e´n uit acht geselecteerde middelen in C30 of placebo. De homeopathiegroep had significant betere resultaten. Zwitserse kinderartsen en Duitse KNO-artsen deden verkennende klinische studies over acute otitis media.11 Zij concludeerden, dat homeopathie een positief effect zou kunnen hebben in vergelijking met het spontane beloop. Bovenste luchtweginfecties a In een uitstekende trial van Nederlandse bodem kregen 175 kinderen gedurende 26 weken een individueel homeopathisch geneesmiddel of placebo, plus dieetadviezen.12 Beide groepen verbeterden. Het sterkst was deze verbetering in de homeopathiegroep, maar het verschil was net niet statistisch significant. Bij vergelijkbare resultaten zou met meer patie¨nten we´l statistische significantie zijn bereikt.13 In de met homeopathie behandelde groep verminderde het antibioticagebruik met 55%, in de placebogroep met 38%. b In Noorwegen werd een trial gedaan met 251 kinderen.14 Er was geen verschil in resultaten tussen de homeopathie- en de placebogroep. c Er is door dezelfde Noorse onderzoeksgroep een gedegen gerandomiseerde twaalf weken durende pragmatische studie gedaan bij 169 kinderen met bovenste luchtweginfecties, met wachtlijstcontrole.15 In de homeopathiegroep waren de resultaten significant beter. De kinderen in deze groep hadden lagere symptoomscores en minder dagen met symptomen van bovenste luchtweginfecties. Bij elf T i j d s c h r K i n d e r g e n e e s k d 2011 - 79 - nr 6
kinderen werd meer dan ´e´en middel voorgeschreven. Het was mogelijk om het voorschrift te wijzigen tijdens het onderzoek. Dit is een mooi voorbeeld van onderzoek waarin real life zo veel mogelijk wordt benaderd.
zoekers geen positief advies geven over homeopathische behandeling voor ADHD. ‘Development of optimal treatment protocols is recommended prior to further randomised controlled trials being undertaken.’
Onrust na operatie In de review werd een Franse trial besproken met Aconitum C4 of placebo bij 50 kinderen met acute onrust en angst na een operatie.16 In de homeopathiegroep waren de resultaten significant beter.
Diarree Drie trials door de onderzoeksgroep van Jennifer Jacobs (VS) werden besproken. a De eerste trial werd verricht in Nicaragua, met 34 kinderen. De kinderen werden individueel behandeld met een homeopathisch geneesmiddel in de potentie C30. Er werd geen significant verschil gevonden tussen de placeboen de verumgroep. Dit was een kleine, goed uitgevoerde studie. b In Nicaragua vond ook de tweede trial plaats. 92 kinderen kregen een individueel homeopathisch geneesmiddel of placebo. De homeopathiegroep scoorde significant beter. c Bij de derde trial, in Nepal, kregen 126 kinderen een individuele homeopathische behandeling. De homeopathiegroep had significant betere resultaten dan de placebogroep.
ADHD Drie trials werden in de review geanalyseerd. Het gaat om drie verschillende onderzoeksgroepen en diverse homeopathische behandelmethoden. a Bij twintig kinderen werd gedurende twee maanden een standaardbehandeling gegeven met een homeopathisch complexmiddel.17 De controlegroep kreeg placebo. De uitkomsten waren positief voor twee van de zes uitkomstmaten. De aantallen zijn te klein om een uitspraak te doen over effectiviteit. b In een Amerikaanse pilotstudy kregen 43 kinderen gedurende achttien weken individueel voorgeschreven homeopathische geneesmiddelen of placebo.18 Beide groepen verbeterden. Er was geen significant verschil in resultaten tussen de placebo- en de homeopathiegroep. Ook hier is de onderzoekspopulatie klein. c De derde studie is een Zwitserse cross-over trial bij 62 kinderen. Gedurende zes weken kregen zij een individuele behandeling (of placebo) volgens een beproefd protocol, met 17 middelen.19 De homeopathiegroep deed het significant beter. De resultaten van deze drie trials kunnen niet worden gepoold, want de behandelingen verschilden. Van de in deze onderzoeken toegepaste behandeltechnieken blijkt de methodeFrei (de derde studie) het meest succesvol. Een Nederlandse groep artsen is bezig zich deze methode eigen te maken om hier in Nederland onderzoek mee te kunnen doen. In 2009 verscheen voor het laatst een (ongewijzigde) update van een in 2007 verschenen Cochrane-review over homeopathische behandeling van ADHD.20 Hierin werden gegevens uit de bovengenoemde vier studies gezamenlijk gee¨valueerd. Op grond hiervan konden de onderT i j d s c h r K i n d e r g e n e e s k d 2011 - 79 - nr 6
De geneesmiddelselectie was in deze drie studies steeds hetzelfde op grond van individuele symptomen. Daarnaast werd altijd orale rehydratie toegepast volgens het WHO-protocol. Jacobs e.a. hebben zelf een meta-analyse gedaan van deze drie studies.21 Het gezamenlijke resultaat was significant positief in het voordeel van homeopathie.
Darmkrampen Er is e´e´n studie bekend waarbij een homeopathisch complexmiddel werd vergeleken met een regulier middel bij 204 kinderen met maagen darmkrampen.22 In beide groepen was er gelijke verbetering en waren de bijwerkingen vergelijkbaar. Eczeem Bij 118 kinderen met eczeem werd individuele homeopathische behandeling vergeleken met conventionele therapie. Tussen beide groepen werd geen verschil in resultaat gevonden.23 In beide groepen was er na e´e´n jaar verbetering opgetreden van symptomen en ziektegerelateerde kwaliteit van leven. Bedplassen Er is e´e´n studie bekend met een homeopathisch (homotoxicologisch) complexmiddel voor enu171
resis nocturna. 151 kinderen namen deel. Hier werkte homeopathie beter dan placebo en minder goed dan medicamenteuze behandeling met het reguliere medicijn desmopressine.24
Conclusies klinisch onderzoek Het wetenschappelijk onderzoek over homeopathische behandeling van kinderen tot nu toe laat positieve resultaten zien waarop kan worden voortgebouwd. Onderzoeken die geen of onvoldoende resultaat opleverden waren – naast de eerder genoemde – onder andere onderzoeken naar vergrote neusamandelen, astma, conjunctivitis, wratten en stomatitis door chemotherapie. Dat betekent niet per se dat homeopathie bij deze aandoeningen niet werkt. In sommige gevallen was de onderzoeksgroep niet groot genoeg en bij andere werkte het gekozen geneesmiddel niet. Veiligheid Over het algemeen wordt aangenomen dat homeopathische geneesmiddelen veilig zijn.25 Bijwerkingen of homeopathische beginverergeringen (dat wil zeggen: een tijdelijke lichte verergering van de klachten als begonnen wordt met een homeopathisch middel) worden bij onderzoek niet altijd gerapporteerd. Bij een aantal studies in de review van Altunc e.a. werden bijwerkingen systematisch gerapporteerd. Deze waren mild en voorbijgaand. Indicaties voor homeopathie bij kinderen Ouders die kiezen voor een homeopathische behandeling voor hun kinderen doen dat vooral als de kinderen last hebben van chronische of recidiverende infecties, bij huidklachten, bij slaapproblemen of gedrags- c.q. ontwikkelingsproblemen. Ook voor allergie, darmklachten, hoofdpijn, bedplassen en onbegrepen klachten wordt gebruikgemaakt van homeopathie. Summary Children respond rapidly and positively to homeopathic treatment in both acute and chronic illness. More than 200.000 homeopathic physicians (including over 1000 pediatricians) have noticed that in their practices. A growing amount of scientific publications support these findings. Positive RCTs concerning acute otitis media, anxiety after surgical interventions, upper airway infections, bedwetting and ADHD have been published. A meta-analysis confirms the effectiveness of homeopathy in childhood diarrhoea. A large British observational study demonstrated the health improvement in more than 80% of children with chronic diseases receiving homeopathic treatment.
172
Conclusie Homeopathie wordt wereldwijd veel toegepast bij kinderen. Er is toenemend bewijs dat homeopathie effectief is – ook in hoge potenties – en er zijn steeds meer onderzoeken die aantonen dat homeopathie effectief kan zijn bij specifieke klinische diagnosen. Door de individuele geneesmiddelkeuze bepalen de kennis, ervaring en kunde van de homeopathisch (kinder)arts voor een groot deel het succes van de behandeling. Dankbetuiging Met dank aan Ton Nicolai, arts voor homeopathie en voorzitter European Committee for Homeopathy (ECH), Christien Klein-Laansma, arts voor homeopathie en onderzoeker, en dr. Fred Wiegant, celbioloog en universitair docent, departement Biologie, Universiteit Utrecht, voor hun bijdragen. Auteurs Dhr. drs. F.C. (Frans) Kusse, arts voor homeopathie, Artsencentrum Homeopathie, Amsterdam. Mw. drs. (Marijke) M.H.L. Sevat, kinderarts, Horizon Jeugdzorg Rotterdam, en arts voor homeopathie. Correspondentieadres: Drs. Frans Kusse, Artsencentrum Homeopathie, Amsterdam, franskusse@ xs4all.nl. Literatuur 1 Vlieger AM, Putte EM van de, Hoeksma H. Het gebruik van complementaire en alternatieve geneeswijzen door kinderen op een polikliniek voor kindergeneeskunde en de redenen van ouders daarvoor. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:625-30. 2 Wiegant FAC, Wijk R van. The similia principle; results obtained in a cellular model system. Homeopathy. 2010;99:3-14. 3 Een overzicht is beschikbaar op www.homeopathyeurope.org/Research/basic-research. 4 Witt CM, Bluth M, Albrecht H, et al. The in vitro evidence for an effect of high homeopathic potencies – A systematic review of the literature. Complement Ther Med. 2007;15:128-38. 5 Nuhn T, Lu¨dtke R, Geraedts M. Placebo effect sizes in homeopathic compared to conventional drugs – a systematic review of randomised controlled trials. Homeopathy. 2010;99:76-82. 6 Spence DS, Thompson EA, Barron S. Homeopathic treatment for chronic disease: a 6-year, university-hospital outpatient observational study. J Altern Complement Med. 2005;11:793-8.
T i j d s c h r K i n d e r g e n e e s k d 2011 - 79 - nr 6
7 Haidvogl M, Riley DS, Heger M, et al. Homeopathic and conventional treatment for acute respiratory and ear complaints: a comparative study on outcome in the primary care setting. BMC Complement Altern Med. 2007;7:7. 8 Witt CM, Lu¨dtke R, Willich SN. Homeopathic treatment of children with atopic eczema: a prospective observational study with two years follow-up. Acta Derm Venereol. 2009;89:182-3. 9 Witt CM, Brinkhaus B, Pach D, et al. Homoeopathic versus conventional therapy for atopic eczema in children: medical and economic results. Results from a long term observational study. Dermatology. 2009;219:329-40. 10 Jacobs J, Springer DA, Crothers D. Homeopathic treatment of acute otitis media in children: a preliminary randomized placebo-controlled trial. Pediatr Infect Dis J. 2001;20:177-83. 11 Erickson K, Shalts E, Kligler B. Case study in integrative medicine: Jared C, a child with recurrent otitis media and upper respiratory illness. Explore (NY). 2006;2:235-7. 12 Lange de Klerk ES de, Blommers J, Kuik DJ, et al. Effect of homoeopathic medicines on daily burden of symptoms in children with recurrent upper respiratory tract infections. BMJ. 1994;309:1329-32. 13 Fisher P, Reilly D, Spence D, et al. Homoeopathy for recurrent upper respiratory tract infections. No children received no treatment. BMJ. 1995;310: 256-7. 14 Steinsbekk A, Bentzen N, Fønnebø V, Lewith G. Self treatment with one of three self selected, ultramolecular homeopathic medicines for the prevention of upper respiratory tract infections in children. A double-blind randomized placebo controlled trial. Br J Clin Pharmacol. 2005;59:447-55. 15 Steinsbekk A, Fønnebø V, Lewith G, Bentzen N. Homeopathic care for the prevention of upper respiratory tract infections in children: a pragmatic, randomised, controlled trial comparing individualised homeopathic care and waiting-list controls. Complement Ther Med. 2005;13:231-8.
T i j d s c h r K i n d e r g e n e e s k d 2011 - 79 - nr 6
16 Alibeu JP, Jobert J. [Aconite in homeopathic relief of post-operative pain and agitation in children]. Pediatrie. 1990;45:465-6. 17 Strauss LC. The efficacy of a homeopathic preparation in the management of attention deficit hyperactivity disorder. Biomed Ther. 2000;18:197-201. 18 Jacobs J, Williams AL, Girard C, et al. Homeopathy for attention-deficit/hyperactivity disorder: a pilot randomized-controlled trial. J Altern Complement Med. 2005;11:799-806. 19 Frei H, Everts R, von Ammon K, et al. Homeopathic treatment of children with attention deficit hyperactivity disorder: a randomised, double blind, placebo controlled crossover trial. Eur J Pediatr. 2005;164:758-67. 20 Coulter MK, Dean ME. Homeopathy for attention deficit/hyperactivity disorder or hyperkinetic disorder. Cochrane Database Syst Rev. 2007;(4): CD005648. 21 Jacobs J, Jonas WB, Jime´nez-Pe´rez M, Crothers D. Homeopathy for childhood diarrhea: combined results and metaanalysis from three randomized, controlled clinical trials. Pediatr Infect Dis J. 2003; 22:229-34. 22 Mu¨ller-Krampe B, Oberbaum M, Klein P, Weiser M. Effects of Spascupreel versus hyoscine butylbromide for gastrointestinal cramps in children. Pediatr Int. 2007;49:328-34. 23 Keil T,Witt CM, Roll S, et al. Homoeopathic versus conventional treatment of children with eczema: a comparative cohort study. Complement Ther Med. 2008;16:15-21. 24 Ferrara P, Marrone G, Emmanuele V, et al. Homotoxicological remedies versus desmopressin versus placebo in the treatment of enuresis: a randomised, double-blind, controlled trial. Pediatr Nephrol. 2008;23:269-74. 25 Dantas F, Rampes H. Do homeopathic medicines provoke adverse effects? A systematic review. Br Homeopath J. 2000;89(Suppl 1):S35-8.
173