Vrijwillige
Mei 2011
Magazine van het ZonMw-programma Vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezin
Zijn we allemaal opvoeders? Of is opvoeden uitsluitend een zaak van de ouders?
Kinderen ontwerpen eigen speelplek ‘Het is ons poortje’
Flashmob van City Trainers ‘Ech wel kicken’ VRIJWILLIGE INzet
1
de ZIN
SLAGKRACHT Maak je klaar om je slag te slaan. Span
Zet je benen stevig op de grond.
Kijk goed naar je doel.
je spieren, zet aan, en
voel
in de beweging wat er gebeurt. Dat aan-
wakkerend vuur van binnen. De passie.
Het niet meer wil len opgeven.Grappig.
Juist tijdens de slag ontwikkel je slagkracht. Maar dan moet je dus wel eerst bewegen.
2
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
3
INhoud
36 Mei 2011
56
Slagkracht De Zin | Slagkracht
2-3
In ’t land | Europees Jaar van het Vrijwilligerswerk Om te weten | Vrijwilligerskracht
In de wijk | Buurten bij de buren
6-11
22-23
De inzet van | Burgemeester en wethouders
In beeld | Projecten
Reportages en interviews
24-33
24
36-45
46-52
In je dromen | Ruimte maken
12-21 Uitgesproken | Zijn we allemaal opvoeders? 56-67 Aan de slag | Kinderen ontwerpen eigen speelplek 78-89 Prachtproject | City Trainers in Den Bosch
54-55
In gesprek | Scholieren op maatschappelijke stage
46
70-73
12 6
70
Weten en doen 34-35 Neem een abonnement 68-69 Start een debat 74-75 Lees verder 76-77 De ideale vrijwilliger
4
VRIJWILLIGE INzet
Column Betty Groot | Durf te bemoeien
78 53 VRIJWILLIGE INzet
5
IN
het land
Foto: Bert Beelen/Hollandse Hoogte
2011
Europees Jaar van het Vrijwilligerswerk
Flitsende start Europees Jaar De kop is eraf. Het Europees jaar van het vrijwilligerswerk is inmiddels een paar maanden onderweg. En hoe! Er gebeurt van alles. Zo steekt wethouder Henk Kok in Arnhem letterlijk zijn handen uit de mouwen. Met de actie ‘Haal Henk in huis’ nodigen vrijwilligersorganisaties hem uit om een dag mee te draaien. In Dronten reikt de Vrijwilligers VacatureBank heel slim EJV-bidons en -tasjes uit aan de sportvrijwilligers van het jaar en de shirts en bandjes worden gedragen door de leerlingen maatschappelijke stage. Op deze manier krijgen allerlei activiteiten een extra EJV-sausje. Van de 118 gemeenten die een enquête invulden over hun plannen, hebben maar liefst 79 een programma voor het Europees Jaar, met soms wel tien verschillende activiteiten. Zoals de ‘Meer dan handen awards’, waarvoor staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten op 7 december de vier landelijke
Europees jaar van het vrijwilligerswerk 2011
awards voor Passie, Verbinding, Competentie en Innovatie uitreikt. Vrijwilligerscentrales blijven niet achter bij de gemeenten; ruim 80 van 105 geënquêteerden hebben een apart programma voor het EJV 2011. Op de LinkedIn-groep EYV2011 vindt u vele voorbeelden van activiteiten, net als op de agenda van Vrijwilligerswerk.nl. Internationale lunches in Asten Someren, applaus voor vrijwilligers in Spakenburg door 8000 (!) voetbalfans. Applaus tijdens het WK Tafeltennis in Rotterdam, de uitreiking van de ‘Meer dan handen awards’ in Gouda en Lelystad. Een extra feestelijke vrijwilligersmarkt in Nieuwegein, een speciale outdoordag voor vrijwilligers, concerten in Den Haag en ga zo maar door. De lijst is oneindig lang. Organiseert u ook iets? Voeg het toe aan de agenda op Vrijwilligerswerk.nl.
Vrijwilligers maken het verschil 6
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
7
Congressen
2011
Europees Jaar van het Vrijwilligerswerk Een compliment aan een vrijwilliger? Gewoon even geven!
Ken jij een vrijwilliger? Achter de bar in de kantine, bij de ouderraad of in de buurt? Stuur een compliment via evengeven.nl! De ontvanger maakt kans om TROS-vrijwilliger van de week te worden en € 1000,- voor zijn vrijwilligersorganisatie te ontvangen van de Stichting De Grootste Familie Helpt. Maar het allerbelangrijkste is natuurlijk dat het heel leuk is om een compliment te ontvangen. Een greep uit de ruim 8.000 complimenten op www.evengeven.nl.
Het was maar een klein iets wat je deed in de kindervakantieweek, maar wel precies datgene wat we nodig hadden. De kinderen zullen je niet licht vergeten en wij ook niet. Bedankt voor je bijdrage! Geweldig wat je doet. Je zet je ruim 20 uur per week in en bent betrokken bij de ouders en kinderen. Daarmee ben je voor mij een geweldige vrijwilliger. Voor dit alles verdien jij een compliment!
in oktober
Van 20 tot en met 28 oktober is de Week van de Europese Tour. In deze week organiseren diverse partijen congressen en bijeenkomsten in Amsterdam, bedoeld om de Nederlandse vrijwilligerspraktijk goed in beeld te brengen. Verwacht zijn congressen van Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV), het ministerie van OCW, bedrijven over werknemersvrijwilligerswerk, MOVISIE e.a. Ook het ZonMw-programma Vrijwillige inzet is van de partij. In september nog geen uitnodiging ontvangen? Ga dan snel naar Vrijwilligerswerk.nl.
Je doet het heel terloops, zo even wat mensen inspireren om iets te organiseren voor de jeugd in de buurt, maar het heeft echt effect. Je maakt onze buurt een fijne plek om te wonen en ik leer veel van jouw positieve houding. Ik vind het enorm knap dat je naast je gezin en werk ook nog vrijwilliger bent. Ik ben trots op je. Al 25 jaar vrijwilliger! Dat is een groot compliment waard. Van harte met dit jubileum!
VNG PROMOTIETOUR
Daar komt de brandweerwagen
Als vertegenwoordiger van één van de eerste gemeentes in de tour vertelt Raimond de Prez, wethouder Zorg en Wijken in Delft: ‘De inzet van mensen is wat mij betreft de smeerolie van de samenleving. Alleen als we het samen doen, werken we aan een samenleving waar mensen niet tegenover elkaar staan, maar naast elkaar.’
8
VRIJWILLIGE INzet
Meer dan 90 gemeenten maken enthousiast gebruik van de komst van de VNG Promotour om een eigen evenement te organiseren. Op www.vng.nl/vrijwilligers kunt u zien wanneer de tour in uw buurt is. Op 13 januari gaf staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten op alternatieve wijze – met een kruk – de aftrap van de tour tijdens de officiële opening van het Europees jaar van het vrijwilligerswerk in Den Haag. Met de promotour krijgen gemeenten een mooi moment om vrijwilligers in het zonnetje te zetten. De VNG vraagt daarbij speciale aandacht voor de vrijwillige activiteiten in de wijk of buurt. Een wijk met een prettig leefklimaat en een goede cohesie zorgt immers voor een betere opvoedingsomgeving voor het opgroeiende kind. De tour bestaat onder andere uit een omgebouwde brandweerwagen met muziekinstallatie, een tent, een podium, geluidsinstallatie en de Sutu (in samenwerking met Yalp: www.yalp.nl). Dit Surinaams trapmuurtje is een sportieve manier om kinderen uit de ‘gaming generatie’ uit te dagen weer samen buiten te spelen en te sporten. VRIJWILLIGE INzet
9
2011
Europees Jaar van het Vrijwilligerswerk
Tijdens de Week van de Europese Tour organiseert ZonMw op 21 oktober 2011 een denktank, waarin teams van vrijwilligers, gemeenteambtenaren en praktijkwerkers de strijd met elkaar aanbinden. Zij gaan op zoek naar een creatieve oplossing voor een probleem waar vrijwilligers, gemeenten en beroepskrachten in het jeugdveld tegenaan lopen bij het ondersteunen van een gezond opvoed- en opgroeiklimaat. Een jury kiest aan het eind van de dag de winnaar. Meer informatie volgt op www.vrijwillige-inzet.nl. Meedoen? Meld je aan via
[email protected].
Meer tijd voor
‘meer dan handen awards’
Kerst
voor het vrijwilligerswerk Het traditionele kerstpakket is een prachtig moment om als gemeente, bedrijf of organisatie vrijwilligers te steunen. Kerst voor het Vrijwilligerswerk verkoopt kerst,- en geschenkpakketten waarvan de opbrengst, na aftrek van de kosten, ten goede komt aan de vrijwilligersorganisatie van uw keuze. Vrijwilligerswerk maakt onze maatschappij groener, cultureler, sportiever, gezonder en socialer voor ons allemaal. Steun dit werk met het kerstpakket. Het is een echte donatie, want de prijzen van de kerstpakketten zijn volstrekt vergelijkbaar met die van andere kerstpakkettenaanbieders. U bepaalt zelf welke vrijwilligersorganisatie u wilt steunen, of u kunt Kerst voor het Vrijwilligerswerk de keuze laten maken. Kerst voor het Vrijwilligerswerk is het jonge broertje van Kerst voor Kids, waarmee in de afgelopen acht jaar meer dan een miljoen euro naar Unicef, CliniClowns, Mappa Mondo en allerlei kleinschalige kinderprojecten is gegaan. Kijk op de website www.kerstvoorhetvrijwilligerswerk.nl voor meer informatie.
Bijna tachtig gemeenten organiseren lokaal de ‘Meer dan handen awards’ en de lokale winnaars gaan voor de landelijke awards, die 7 december uitgereikt zullen worden. Elke gemeente die twijfelt om mee te doen en de oude deadline van 1 juli geen haalbare kaart vond, kan nu alsnog meedoen. De deadline is verschoven naar 31 oktober 2011. Meedoen dus en de beste voorbeelden van Passie, Competentie, Verbinding en Innovatie (de vier awards) uit uw gemeente laten meedingen! Meer informatie op www.vrijwilligerswerk.nl of via
[email protected].
Voorpret en
taferelen
hartverwarmende
Dankzij een applaus Een applaus krijgen doet heel wat met een mens. Kunt u zich voorstellen hoe geweldig het is als in Nederland in één week de handen voor vrijwilligers op elkaar gaan tijdens misschien wel duizenden applausen? Van hele grote overweldigende applausen tot kleine lokale hartverwarmende momenten. Is nog leuk om te organiseren ook. De Week van het Applaus is van 11 tot en met 18 september. Alle verenigingen, stichtingen, vrijwilligerscentrales, gemeentes, hulpdiensten, fondsen en bedrijven die met of voor vrijwilligers werken, kunnen een applaus organiseren. Elk op zijn eigen wijze. Bijvoorbeeld de voetbalvereniging die voorafgaand aan de wedstrijd van het eerste elftal applaudisseert. Of het verzorgingshuis dat met bewoners en familie de vrijwilligers trakteert. Meedoen? Op www.vrijwilligerswerk.nl/weekvanhetapplaus of www.weekvanhetapplaus.nl kunt u zich eenvoudig
10
VRIJWILLIGE INzet
aanmelden. U krijgt dan een webpagina waarop u kunt vertellen wie u bent en wat u doet. Deze pagina kunt u gebruiken om een filmpje en/of foto’s van het applaus te uploaden. U kunt uw webpagina tegelijk gebruiken om eenvoudig donaties binnen te halen. Per email nodigt u relaties, leden en persoonlijke contacten uit om een donatie te doen, zodat u uw applaus kunt aankleden met iets extra’s voor de vrijwilligers. Denk bijvoorbeeld aan het organiseren van een vrijwilligersfeest, een bedankje of een blijvende herinnering voor de vrijwilligers. Het Nationaal Coördinatieorgaan van het Europees jaar werkt aan een paar spectaculaire applausen die voor extra media-aandacht gaan zorgen. Uw eigen applaus blijft echter het belangrijkst. VRIJWILLIGE INzet
11
PRACHT project
City Trainers in Den Bosch: jongeren motiveren jongeren Tekst Afke Hielkema. Foto’s Pim Ras.
12
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
13
Onder de rook van de hoogbejaarde kathedraal Sint-Jan in ’s-Hertogenbosch vond op 30 maart een zeer eigentijds spektakel plaats: een flashmob. Iemand begint met dansen en vervolgens komen er uit alle hoeken mensen bij die mee gaan dansen. Als de dans is afgelopen, gaat ieder zijns weegs. De flashmob in Den Bosch was georganiseerd door twee zogenaamde City Trainers: Marieke van Meel (17) en Nancy Nguyen (19). Het hoofddoel was geld inzamelen voor Warchild. Volgens een twaalfjarige scholier was het: ‘Ech wel kicken!’ Het is half een en de regenwolken maken aarzelend plaats voor de voorjaarszon. De twee City Trainers lopen met de projectcoördinator Sheila Driessen De Parade op. Op het plein staat een
14
VRIJWILLIGE INzet
grote wagen van Radio 538, die opnamen gaat maken van de flashmob. Jonge mensen lopen rond met collectebussen voor Warchild. Groepen scholieren staan langs de kant. Dan klinkt er muziek en de drie meiden beginnen te dansen. Na ongeveer een minuut geven ze een teken, waarop zo’n 500 scholieren het plein opstormen en mee gaan dansen. Oké, ze lopen misschien niet allemaal in de pas, maar het dansje is ook best ingewikkeld. Maar maakt dat wat uit? Ze hebben er overduidelijk plezier in! Enkele minuten later schreeuwt de hele groep WARCHILD en steken de jongeren hun mobieltjes in de lucht. Ze versturen allemaal een sms (à twee euro) voor het goede doel. Ouders en andere omstanders volgen hun voorbeeld. Dan is het voorbij. De organiserende City Trainers staan stijf van de adrenaline maar ze zijn dik tevreden!
City Trainers In 2010 werd ’s-Hertogenbosch uitgeroepen tot sportgemeente van het jaar. De jury prees de gemeente om haar ‘visie en innovatieve producten op het gebied van sport.’ City Trainers is zo’n innovatief product. Het idee achter dit concept is dat jongeren vanaf zestien jaar – na een training van zes dagen – de wijk ingaan en scholen bezoeken. Daar geven zij presentaties om de scholieren enthousiast te maken voor sport. Ze organiseren ook zelf sportactiviteiten, onder toezicht van de gemeente. ‘Het project loopt als een trein’, vertelt productontwikkelaar en projectleider Remco van der Pot trots. ‘Wij hebben ontdekt dat het uitstekend werkt als je jongeren inzet om jongeren te mobiliseren en te motiveren. Zij kennen de gedragscodes, gebruiken hun eigen social media en spreken dezelfde taal. Het is voor gemeenten vaak lastig om jongerenparticipatie van de grond te
krijgen. Hier halen de City Trainers moeiteloos tientallen deelnemers naar hun zelfgeorganiseerde activiteiten.’ Je komt ze overal tegen Collega projectleider Rianne Bieckmann heeft aan de wieg van het project gestaan. ‘Het concept City Trainers is ongeveer drie jaar geleden ontstaan vanuit het Jongerenbuurtsportteam van de gemeente. Ons doel was zoveel mogelijk jongeren te activeren, op zo’n manier dat ze er zelf ook iets aan hebben voor hun persoonlijke ontwikkeling. Daarvoor hebben we de cursus City Trainer ontwikkeld, samen met de KPC Groep. In Den Bosch zijn nu 100 City Trainers opgeleid. Zij organiseren allerlei activiteiten in de wijken en sommigen geven ook zelf sportlessen, bijvoorbeeld streetdance en hiphop. Daar doen ook allochtone jongeren aan mee. Het leuke is dat we de City Trainers tegenwoordig overal tegen-
VRIJWILLIGE INzet
15
Mandy Seepers
Rianne Bieckman
komen, bij activiteiten in de stad, in vergaderingen op het stadskantoor, bij verenigingen en ga zo maar door. Die jongeren zijn zo energiek en creatief, het is als een frisse wind die door de stad waait. Dankzij de inzet van jongeren kunnen we nu als gemeente veel meer activiteiten organiseren.’ Van der Pot vult aan: ‘We horen veel positieve geluiden, onder andere van ouders, sportverenigingen en sponsors. Belangrijk is ook dat de scholen er enthousiast over zijn. Leraren vertellen ons dat dit project zelfs de meest ongemotiveerde leerlingen in beweging krijgt. En last but not least: de City Trainers steken er zelf ook heel veel van op. Zij leren in de cursus van alles waar ze later profijt van hebben: conceptueel denken, organiseren, presenteren, communiceren, samenwerken, werken met groepen, enzovoort. Vaak sluit dat uitstekend aan bij de opleiding die ze doen.
16
VRIJWILLIGE INzet
Remco van der Pot
City Trainers doen dit vaak als stage voor een sociale opleiding.’ Bieckmann: ‘De jongeren krijgen van ons een portfolio mee dat beslist niet misstaat op hun cv.’ Langzaam groeien en kennis overdragen Naar het voorbeeld van City Trainers zijn Tilburg en Dordrecht nu ook bezig om de jongerenparticipatie op een hoger plan te brengen. In Den Bosch neemt de animo onder jongeren om City Trainer te worden sterk toe. Zijn er grenzen aan de groei? Remco van der Pot: ‘We willen niet al te snel groeien. Voorlopig zijn we tevreden met 60 City Trainers per jaar erbij. De begeleiding is namelijk best intensief en we willen ook aandacht besteden aan de borging van het project. Het mag niet afhankelijk blijven van het enthousiasme van mij en mijn collega’s, dat is te kwetsbaar. Daarom zijn we heel
Marieke van Mill
Sheila Driessen
blij met de subsidie van ZonMw. We kunnen daarmee onderzoek doen in de drie gemeenten waar het project draait. We gaan alle betrokkenen vragen naar hun ervaringen, wensen en ideeën op het gebied van sport, onderwijs en activiteiten voor jongeren. Als we daar goed zicht op hebben, gaat de KPC Groep een activiteitenprogramma en een opleidingsprogramma maken. Samen met het bureau WHISE – dat overigens evenals de KPC Groep ons project sponsort – gaan we dan een bijpassend communicatie- en publiciteitsplan ontwikkelen en een nieuwe cursusmap. Verder zullen we onze kennis via een toolkit overdragen naar andere gemeenten. We willen bovendien onderzoeken of we het concept van de City Trainers kunnen uitbreiden naar de doelgroep volwassenen. Al deze ontwikkelingen worden mede mogelijk gemaakt door de subsidie van ZonMw. Dat is fantastisch!’
Nancy Nguyen
Het is twee uur. De Parade is weer een rustig plein. Hier en daar staan nog wat meiden te giechelen. Het herendispuut van de studentenvereniging bergt de biertap op. Fotografen en journalisten zijn vertrokken naar een andere klus, Radio 538 rolt de kabels op. Alsof er niets gebeurd is? Nee, zeker niet! De flashmob in Den Bosch heeft letterlijk en figuurlijk beweging gebracht en Warchild heeft daarvan meegeprofiteerd. En de City Trainers hebben overtuigend bewezen dat zij de kunst van het organiseren machtig zijn!
VRIJWILLIGE INzet
17
CITATEN VAN CITY TRAINERS
Nancy Nguyen (19) ‘Ik zit al jaren in een dansgroep en de gemeente heeft mij twee jaar geleden benaderd om City Trainer te worden. Nu geef ik zelf dansles aan jongeren. Ik vind dit echt superleuk, ik leer er zo veel van! Presenteren voor groepen bijvoorbeeld, dat is heel goed voor je zelfvertrouwen.’ Marieke van Meel (17) ‘Ik zit in het eerste jaar SPW en ik wil werken met probleemjongeren. Ik heb de cursus gevolgd en ben nu twee maanden City Trainer. Ik geef streetdanceles aan jongeren tussen 11 en 18 jaar. Dat vind ik heel leuk. Je doet op deze manier iets voor een ander maar je hebt er zelf ook veel aan.’ Nancy ‘Eerst hadden we een idee en toen hebben we een plan gemaakt voor de flashmob. Het dansje hebben we ook zelf bedacht. Daarna zijn we naar de scholen gegaan. We hebben aan de leerlingen uitgelegd wat het doel was en hoe het in zijn werk zou gaan. We hebben ook het dansje geoefend. De leerlingen vonden het helemaal leuk.’
Marieke ‘Volgend jaar wil ik het wel weer organiseren, met Nancy of met anderen. We gaan ook aan de andere City Trainers een presentatie geven over hoe we dit hebben aangepakt. Af en toe komen we met z’n allen bij elkaar en dan wisselen we ervaringen uit. Zo kunnen anderen er ook van leren.’
18
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
19
Vijf tips voor gemeenten die met City Trainers willen starten
Nancy ‘Het was best veel werk om dit te organiseren en ik was ook wel een beetje zenuwachtig of het allemaal wel goed zou gaan. Maar wauw, wat was het kicken! Dat Radio 538 erbij was maakte het extra leuk voor de jongeren. Super ook om dit samen met Sheila te doen. Zij werkt bij de gemeente maar ze is geen saaie ambtenaar. Ze is ook jong, net als wij. Sheila is gewoon een hele toffe coördinator.’ Nancy: ‘Dansen is mijn passie, dat wil ik altijd wel doen. Doordat ik City Trainer ben kan ik daar ook anderen van laten meeprofiteren. Ik kan jongeren enthousiast maken, dat heb ik wel gemerkt. Wij horen als City Trainers ook wat er speelt onder jongeren in de wijk en wat ze graag zouden willen op het gebied van sport of andere dingen. En als de jongeren aan sport doen, hangen ze niet op straat rond. Het heeft alleen maar voordelen dus.’
1 Investeer er vanaf de start intensief in. De energie die je erin steekt, krijg je er ook zeker weer uit. 2 Houd het concreet en geef de jongeren zoveel mogelijk de touwtjes zelf in handen. 3 Pak het stap voor stap aan: maak een een- voudige start, doe ervaring op en stel bij. 4 Werk vanaf het begin samen met andere par- tijen, bijvoorbeeld scholen en verenigingen, ook in verband met de borging. 5 Houd als gemeente wel de regie. Besef daarbij dat persoonlijke relaties heel belangrijk zijn. De jongeren willen een band met mensen opbouwen en niet met een organisatie.
Mandy Seepers (18) ‘Ik ben nu ongeveer twee maanden City Trainer en ik vind het super! Ik woon in een klein dorpje buiten Den Bosch en doordat ik dit doe leer ik de stad veel beter kennen, ik kom overal. Ik volg de opleiding Social Work aan het Willem 1 College en dit sluit daar heel goed bij aan. Gelukkig duurt mijn stage nog anderhalf jaar, dus het is nog lang niet afgelopen.’
20
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
21
om te WETEN
5.500.000
Nederland telt vijfenhalf miljoen vrijwilligers, een enorme kracht.
560.000
Samen verzetten de Nederlandse vrijwilligers een hoeveelheid werk die overeenkomt met 560.000 voltijdbanen.
20.000.000.000
40
Als het vrijwilligerswerk door betaalde krachten gedaan zou worden, zou dat ons tot twintig miljard euro per jaar kunnen kosten.
260 40
Veertig procent van de organisaties in Nederland ervaart een tekort aan vrijwilligers.
Gemiddeld besteedt een vrijwilliger in het jeugdwerk 260 uur per jaar aan zijn vrijwillige activiteiten.
40% van de jongeren is actief als vrijwilliger.
7.000.000.000 De zorg in Nederland zou per jaar zeven miljard euro meer kosten als er geen vrijwilligers waren.
3,7
Gemiddeld besteedt een vrijwilliger 3,7 uur per week aan vrijwillige activiteiten.
45
Vijfenveertig procent van de Nederlanders van achttien jaar en ouder doet vrijwilligerswerk.
45
Bij vijfenveertig procent van de grote bedrijven in Nederland mogen werknemers onder werktijd vrijwilligerswerk doen.
6,2
In 2015 zal er door de Nederlanders 747 miljoen uur aan vrijwilligerswerk besteed worden.
22
VRIJWILLIGE INzet
Van de mensen met een parttime baan van minder dan twintig uur is achtentwintig procent actief als vrijwilliger. Mensen met zo’n parttime baan zijn vaker actief als vrijwilliger dan mensen die meer dan twintig uur werken of mensen zonder baan.
Allochtone vrijwilligers besteden gemiddeld 6,2 uur per week aan de vrijwillige activiteiten, dat is meer dan veel andere groepen vrijwilligers. Allochtonen zijn minder vaak vrijwilliger, maar als ze vrijwillig werk doen besteden ze er veel tijd aan.
Vrijwilligers kracht 747.000.000
28
Bronnen Dekker, P. & Hart, J. de (red.), Vrijwilligerswerk in meervoud, Civil society en vrijwilligerswerk, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau 2009. Dekker, P., Hart, J. de & Faulk, L. Toekomstverkenning vrijwillige inzet 2015, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau 2007. Vahl, R. De onbetaalbare vrijwilliger, DNB Magazine 2010-6, p. 21-26. Sociale Samenhang: Participatie, Vertrouwen en Integratie Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek 2010.
VRIJWILLIGE INzet
23
de INzet van
Tekst Cecile Vossen. Foto’s Sietske Raaijmakers.
Mensen bij elkaar brengen ‘Het valt me op dat veel organisaties langs elkaar heen werken. Mensen die hetzelfde doen, maar die dat niet van elkaar weten. We hebben bijvoorbeeld uit talrijke hoeken aanvragen gehad voor een eigen loket. Ik vroeg dan: wie gaat dat betalen? En dan zeiden de indieners: de gemeente. In dat geval heb ik niet zulk goed nieuws voor ze. Nog even los van het geld; je moet niet voor alles apart iets willen opzetten. Inmiddels hebben we een WMO-loket waarbij zo’n 25 vrijwillige organisaties zijn aangesloten. In het begin zit iedereen – vrijwilligers en professionals – elkaar aan te kijken: wat doe jij en wat doe ik? Nu loopt het, door elkaar te leren kennen en samen te werken aan Andries Ekhart, wethouder in Sneek. Daaronder valt ook Molkwerum, het dorp met de grootste vrijwilligersdichtheid van Nederland.
wat gemeenschappelijk is. Dat zie ik dan ook als belangrijkste taak van de gemeente: mensen bij elkaar brengen en ze laten ervaren wat de voordelen zijn van samenwerken. In je eentje bouw je een kerk, maar samen een hele kathedraal.
24
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
25
Ontbreken van subsidies maakt de relaties anders ‘Ons dorp heeft een lange traditie van beperkte middelen. De mensen zijn hier dus gewend om zaken zelf op te pakken en te regelen. Omdat onze gemeente zich afzijdig houdt als subsidieverstrekker – de gemeente is failliet – is het belangrijk om steeds opnieuw onze waardering te laten zien voor al die vrijwillige inzet. Dat doen we dus ook. Er is hier geen hiërarchie, geen afhankelijkheid. Ik vind dat een verademing. Tegelijkertijd is dat ook lastig. De mensen schrapen met evenementen het geld bij elkaar om hun vereniging in stand te houden. Als je wil, kun je hier wel twee keer per week naar de bingo. Dat lijkt onschuldig, maar kan ook uit de hand lopen. Dat wil je als gemeente voorkomen. Maar omdat je geen subsidie verstrekt, kun je geen eisen stellen. Bovendien zou je met het opleggen van beperkingen snijden in het budget van de verenigingen. En dat is ook weer niet de bedoeling.’ Marianne Schuurmans, burgemeester Millingen aan de Rijn. Een dorp met 6.000 inwoners en maar liefst 32 verenigingen, waarvan er 13 een eigen accommodatie hebben die de inwoners zelf onderhouden en schoonmaken. De meeste inwoners zijn van meerdere verenigingen lid.
26
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
27
Oetra Gopal, wethouder in Hoogezand-Sappemeer. Zag in een onderzoek van de hogeschool bevestigd dat er al veel gebeurt aan vrijwilligerswerk in haar gemeente – maar ook dat de inzet van jongeren nog beperkt is.
Ook zelf ervaren hoe het voelt ‘Als je als wethouder de vrijwillige inzet in je gemeente belangrijk vindt, dan moet je dat ook uitdragen. Acht keer per jaar ben ik zelf vrijwilliger, bijvoorbeeld in een verzorgingshuis of jongerencentrum. Het is belangrijk om te ervaren hoe vrijwilligerswerk voelt, wat het inhoudt. Onze uitdaging is om ook jongeren te prikkelen om vrijwilligerswerk te doen. Ik ben ervan overtuigd dat we de jongeren zelf daarbij nodig hebben. Laatst hoorde ik een 19-jarige de vraag stellen: ‘Wat kan ik zelf doen – in plaats van klagen over de overheid?’ Ze had daar allerlei ideeën over. Het maakt veel uit of zij dat verhaal vertelt – of ik. Ik heb met haar contact gezocht. Binnenkort verschijnt er een artikel over wat zij zoal doet.’ 28
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
29
Niet beknibbelen op vrijwilligerswerk ‘Als overheid kun je mensen niet dwingen om als vrijwilliger de handen uit de mouwen te steken. Dat moet je ook niet wil-
Paul Blokhuis, wethouder in Apeldoorn. Naar zijn zeggen een plek met stedelijk allure én een dorps karakter van iets voor elkaar willen betekenen.
len. Maar je kunt het wel stimuleren en faciliteren. We moeten ook wel. Jarenlang heeft de overheid mensen van alles uit handen genomen. Iemand noemde het laatst de grootste onteigeningsoperatie ooit. Wat dat betreft biedt deze tijd van overheidsbezuinigingen ook kansen. Maar dan moet je niet beknibbelen op het vrijwilligerswerk. Integendeel. Het is belangrijk om te investeren in de infrastructuur. We subsidiëren hier bijvoorbeeld het bureau dat vraag en aanbod bij elkaar brengt. De vrijwilligersacademie die vrijwilligers ondersteunt. En we laten regelmatig onze waardering zien voor alle inzet. Nieuw is onze subsidie aan Stichting Present, die mensen mobiliseert rond kleine projecten. Even met elkaar op zaterdag iemands tuin opknappen bijvoorbeeld. Veel mensen willen namelijk best wel wat voor de ander doen, als het maar geen permanente verplichting is.’
30
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
31
Rinda den Besten, wethouder in Utrecht. Dertig procent van de bewoners doet er iets aan vrijwilligerswerk.
Leren om op je handen te zitten ‘Wat je níét moet doen als gemeente, is initiatieven van mensen overnemen. Dat maakt mensen passief en onnodig afhankelijk. Ons beleid: doe het vooral zelf, wij helpen waar nodig. Bijvoorbeeld door een plek te vinden voor een skatebaan. Of door een activiteit te subsidiëren die mensen samen willen ondernemen. We geven steeds minder geld aan clubjes – we noemen dat hier instandhoudingssubsidies. We hebben echt moeten leren om op onze handen te zitten en om erop te vertrouwen dat mensen zelf weten wat nodig is. Neem Hoograven. De wijk kampte destijds met veel overlast van de jeugd. Onze oude reflex zou zijn: straatcoaches inzetten, afspraken maken met de politie, ordehandhaving. Maar als je goed luisterde, wilde de buurt vooral een voetbalclub. Want de jeugd kon bij geen enkele club terecht. We hebben ze geholpen. Hoe organiseer je dat als wijk? Hoe begroot je kosten? Hoe in je de contributie? Nu is het een krachtige club en de jeugdproblematiek is enorm verminderd.’ 32
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
33
34 VRIJWILLIGE INzet
beide benen op de grond
het vrijwilligerswerk onder de knie
handen uit de mouwen steken
een stem om te laten horen
geen haar op het hoofd die aan opgeven denkt
master
de ideale vrijwilliger
loopt hard voor een ander
weet van aanpakken
hart voor mensen
sterke schouders om eronder te zetten
een neus voor kansen
een luisterend oor
een hoofd vol ideeën
slagkracht
VRIJWILLIGE INzet 35
H n uLP o d i g?
IN
de wijk
Foto: William Hoogteijling/Hollandse Hoogte
Buurten bij de buren je hoeft echt niet elke dag bij de buren op de thee. maar gewoon groeten, af en toe een praatje maken… dat zorgt er al voor dat mensen zich thuis voelen in hun buurt. en dan is de stap ook niet zo groot om samen die lawaaimakers van drie hoog aan te spreken, of hulp te bieden of te vragen als die nodig is. hoe zorg je ervoor dat bewoners zich ook in hun eigen wijk voor elkaar en met elkaar inzetten? Tekst Mariette Huisjes.
Hoe je dat doet, een openbare ruimte zo inrichten dat mensen elkaar vaak tegenkomen? Geen bankjes neerzetten op plekken waar verder niets gebeurt bijvoorbeeld. Dat zit niet lekker. Wel bankjes neerzetten op plekken waar veel mensen langskomen. Dus bijvoorbeeld bij de supermarkt, de bakker of de geldautomaat. Zorgen voor plekken in de buurt waar iets te eten valt, dat werkt ook altijd goed: een oliebollenkraam, een ijscokar of een snackbar. Je kunt zeggen wat je wilt van een snackbar, maar die zorgt altijd wel voor reuring en gezelligheid. Openbaar vervoer biedt ook prima kansen om elkaar te ontmoeten: samen op de bus wachten, samen schouder aan schouder in een overvolle tram. Dat brengt buurtgenoten letterlijk en figuurlijk dichter bij elkaar. Het werkt heel wat beter dan een parkeergarage onder de grond met een lift die rechtstreeks naar je voordeur leidt, zodat je je buren nooit tegen het lijf loopt.
38
VRIJWILLIGE INzet
Tegenwoordig doet iedereen erg zijn best om buurten veilig te maken en zo veel mogelijk risico uit te sluiten. Daar geloof ik niet in; het toeval wordt de dupe van die hang naar veiligheid. Pas op met hekken plaatsen, bosjes weghalen, hangjongeren verdrijven en je kinderen overal met de auto naartoe brengen. Straks let niemand meer op elkaar en wordt het alleen maar minder veilig in de buurt. Ik heb een paar maanden in een sloppenwijk in Mumbai gewoond, waar iedereen dik opeengepakt leeft. Reken maar dat het daar veilig is, hoor.
Foto: Bert Spiertz/Hollandse Hoogte
‘Een prettige woonwijk biedt veel ruimte voor toevallige ontmoetingen. Mensen gaan nu eenmaal niet zomaar bij elkaar aanbellen, dat is veel te formeel. Maar ze vinden het wel leuk om elkaar tegen te komen: op straat, in de winkel, in de speeltuin, of terwijl ze de hond uitlaten. En hoe vaker ze elkaar tegenkomen, hoe meer ze elkaar gaan vertrouwen.
Foto: Amaury Miller/Hollandse Hoogte
maar vooral ook dat mensen zich er thuis voelen.
Eigenlijk pleit ik er vooral voor om niet te veel te ontwerpen en niet te planmatig te denken. De Bijlmer is een klassiek voorbeeld van hoe dat mis kan gaan. Regel het niet te strak, laat de buurtbewoners hun wijk zo veel mogelijk zelf invullen. Zij zijn de lokale deskundigen! Zij weten het beste wat hun wijk nodig heeft. Als iemand een dakkapel op zijn huis wil zetten, láát hem als het enigszins kan. Zo ontwikkelt de buurt zich op een natuurlijke manier en krijg je geen saaie rij huizen die allemaal precies hetzelfde zijn. Het grootste succesnummer in de openbare ruimte vind ik de gevel-
tuin. Dat is echt een briljant idee. Mensen komen elkaar tegen bij het tuinieren en ze kunnen plantjes, stekjes en zaden uitwisselen. Maar vooral: ze geven hun huis een eigen karakter. Of ze nu tuinkabouters neerzetten of stokrozen, ze laten zien wie ze zijn. Dat is ook communicatie; het is een eerste handreiking naar de buren. Dan komt het aanbellen uiteindelijk vanzelf wel.’
VRIJWILLIGE INzet
39
Foto: Emile Luider/Hollandse Hoogte
alleen belangrijk dat een gebouw of een buurt mooi is,
Foto: Hans van Rhoon/Hollandse Hoogte
Foto: Camilla van Zuylen
Sytse de Maat is 47 jaar. Als architect vindt hij het niet
Universiteit Delft en heeft samen met anderen onderzoek gedaan naar hoe het komt dat sommige buurten in verval raken en andere juist opleven.
Foto: Jos Lammers/Hollandse Hoogte
‘Heeft een buurt waarin mensen zich betrokken voelen bij elkaar minder problemen dan buurten waarin dit niet zo is? Die vraag stond centraal in ons onderzoek. Het antwoord is: ja. Maar er zijn wel een paar voorwaarden. De belangrijkste daarvan is dat een buurt tot op zekere hoogte schoon, heel en veilig moet zijn. Als het een rotzooi is op straat, de bushokjes zijn vernield, overal is graffiti en op elke straathoek zit een coffeeshop, dan lijkt het of niemand om de buurt geeft: de gemeente niet en de bewoners zelf ook niet.
En dan komt zo’n buurt er heel moeilijk weer bovenop, hoe welwillend de bewoners ook zijn. Ik vind het de taak van de gemeente en van woningbouwverenigingen om ervoor te zorgen dat het schoon, heel en veilig is op straat. Dat is echt een basisvoorwaarde. Het klinkt misschien als een open deur, maar helaas is het niet vanzelfsprekend, in deze tijd van bezuinigingen. In straten waar vroeger twee keer per week een bezemwagen kwam, komt die nu nog maar één keer. En stadswachten of toezichthouders dreigen ook te worden wegbezuinigd. Ik wil gemeenten graag waarschuwen: pas op waar je in snijdt. Als buurten niet schoon, heel en veilig zijn, trek je de poten onder het hele bouwwerk vandaan. ‘Collectieve zelfredzaamheid’ wil zeggen dat mensen met elkaar hun buurt leefbaar houden en dat ze elkaar ondersteunen. In ons onderzoek vonden we dat in wijken waar dit gebeurt, de bewoners zich veiliger voelden dan in wijken waar iedereen langs elkaar heen leeft. Gemeenten doen er dus goed aan gezamenlijke activiteiten van bewoners te stimuleren: samen een parkje opknappen, een speeltuin inrichten, een feest organiseren of wat dan ook. Dat hoeft niet altijd met geld te zijn. In plaats van de portemonnee te trekken kun je ook steun geven door mensen op weg te
Een van de redenen waarom er in zelfredzame wijken minder problemen zijn, is dat bewoners er makkelijker buurtgenoten aanspreken als die dingen doen waar anderen last van hebben. Niemand steekt graag in z’n eentje zijn nek uit. Maar als je weet dat je bovenbuurman er ook iets van zegt wanneer je onderbuurman zijn vuilniszakken in het portiek laat staan, is het makkelijker. Een goede manier om dit soort zelfredzaamheid te ondersteunen is het samen opstellen van leefregels.
Wat vinden wij als buurtbewoners belangrijk? Geen harde muziek met een open raam misschien, of spugen op straat, of rondslingerende fietsen; wel vriendelijk zijn misschien, op elkaars kinderen letten en ieder in zijn waarde laten. Een woningbouwvereniging kan portiekgesprekken organiseren om dit soort dingen te bespreken, ze kan mensen ook uitnodigen voor een inloopspreekuur, of het via internet regelen. Als de leefregels maar niet van bovenaf worden opgelegd. Is er eenmaal eensgezindheid over de regels, dan kunnen ze misschien op een bord komen te staan, of in het huurcontract worden opgenomen. Ook dat is een vorm van collectieve zelfredzaamheid.’
Foto: William Hoogteijling/Hollandse Hoogte
Foto: Ries van Wendel de Joode
Reinout Kleinhans is 35 jaar. Hij werkt aan de Technische
helpen. Beroepskrachten vinden het soms lastig als er een initiatief uit de buurt zelf komt. Of ze doen er niets mee, of ze nemen het uit handen van de bewoners en knuffelen het dood. Maar het is juist heel waardevol als er energie komt vanuit de bewoners zelf; dan moet je niet in de weg gaan liggen.
Foto: Piet den Blanken/Hollandse Hoogte
‘Hoe zit het nu echt met de burenhulp, waar voor onze vergrijsde toekomst zo veel van wordt verwacht? Dat wilde ik graag uitzoeken. Daarom ben ik op zoek gegaan naar mensen die onbetaald zorg verlenen. Met hen heb ik uitgebreide diepte-interviews gehouden. Tot mijn verrassing bleken deze zorgverleners vaak zelf met veel problemen te kampen: chronische ziekten, huiselijk geweld, drankmisbruik of psychiatrische problemen. Maar ze slaagden er toch in om hun buren te helpen.
Met boodschappen doen, schoonmaken, de computer repareren, rekeningen uitzoeken, of gewoon luisteren. De meesten zelfs meerdere malen per week. Soms ging het om heel persoonlijke dingen, zoals iemand ’s avonds in bed helpen. Bij officiële vrijwilligersprojecten zijn steeds dezelfde, actieve en relatief sterke mensen betrokken. Uit mijn onderzoek komt een verborgen wereld naar
voren van mensen die elkaar steunen volgens het principe ‘de lamme helpt de blinde’. Die cynische geluiden dat in de moderne samenleving niemand zich iets van elkaar aantrekt, kloppen gewoon niet. Als het klikt tussen mensen, zijn ze wel degelijk bereid elkaar bij te staan. Het is gewoon fijn om te geven; je voelt je er zelf ook beter door.
leven nu eenmaal zo geïsoleerd dat niemand weet dat ze hulp nodig hebben, zelfs hun directe buren niet. En iedereen die met vrijwilligers werkt, kan van mijn onderzoek leren dat hij niet per se altijd op zoek hoeft te gaan naar actieve bewoners. Ook de mensen die zwak lijken kunnen en willen vaak iets voor anderen betekenen. Ze voelen zich misschien niet betrokken bij hun buurt, maar wel bij hun buren.’
Jammer dat de kracht van deze ‘kwetsbare’ mensen zo onzichtbaar is. Ze worden gezien als een kostenpost voor de samenleving, terwijl ze wel degelijk een bijdrage leveren. Volgens mij is het niet zozeer een probleem dat mensen elkaar niet willen helpen, maar dat ze niet om hulp durven vragen. Sommigen bijten nog liever het puntje van hun tong af. Als iemand echt geen hulp wil, moet je dat natuurlijk respecteren. Maar er is ook een soort ‘vraagverlegenheid’. De onzichtbaarheid van informele zorg werkt die verlegenheid in de hand. Mensen denken al snel dat ze de enigen zijn die hulp nodig hebben en durven niet op elkaar terug te vallen. Misschien zou het goed zijn de zorgzaamheid die er al is eens wat meer in het zonnetje te zetten, met een SIRE-campagne bijvoorbeeld. Welzijnswerkers moeten voorzichtig omgaan met informele hulp. Wat gebeurt gebeurt, en dat is al heel mooi. Beroepskrachten zouden wel een ondersteunende en verbindende rol kunnen spelen. Sommige mensen
Foto: Werry Crone/Hollandse Hoogte
informele zorg in de Eindhovense volksbuurt Het Drentse Dorp.
Foto: Arenda Oomen/Hollandse Hoogte
in Eindhoven. Ze promoveerde vorig jaar op een onderzoek naar
Foto: Jos Lammers/Hollandse Hoogte
Lilian Linders is 49 jaar. Zij is verbonden aan de Fontys-hogeschool
Marrit Zijlstra en Sten Fierant zijn 26 en 39 jaar. Vanuit de Stichting Wijkalliantie hebben zij een succesvolle aanpak ontwikkeld om jonge vrijwilligers te ondersteunen.
‘Wij belonen initiatieven van groepjes mensen die samen iets willen doen om hun buurt veiliger, prettiger of gezelliger te maken. Dat werkt, omdat we uitgaan van wat de bewoners zélf willen.’ ‘Jongeren worden nogal eens met de nek aangekeken. De buurt ziet ze als hangjongeren en is misschien zelfs een beetje bang voor ze. Maar ze hangen op straat omdat er in de buurt niets te doen is wat ze leuk vinden; in het voetbalspel in het buurthuis hebben ze geen zin. Vaak wordt er over hen gepraat en er worden dingen voor hen gedaan. Wij moedigen jongeren aan om zelf met een idee te komen en we helpen hen dat uit te
voeren. Ze kunnen meer dan de volwassenen denken! Ze organiseren bijvoorbeeld een leuk flatfeest, waar iedereen aan meedoet. Dat is leerzaam en geeft zelfvertrouwen. En de oude dame die koekjes bakt voor het feest, loopt voortaan misschien niet met een wijde boog om de jongeren heen als ze op straat staan, maar knoopt gewoon een praatje aan.’ ‘Samen ergens de schouders onder zetten kan ook helpen groepen met een verschillende culturele achtergrond dichter bij elkaar te brengen. In Stadskanaal waren veel vooroordelen bij de autochtone bewoners
over hun allochtone dorpsgenoten. Allochtone jongeren hebben toen van alles ondernomen. Ze gingen afgebladderde speeltoestellen opschilderen, gaven een dj-workshop en boden in het wijkcentrum een gratis maaltijd aan. Zo lieten ze zien: ‘Hier zijn wij, wij zijn niet eng’. Dat haalde de kou uit de lucht. Niemand wil terug naar de jaren vijftig. Elke dag bij de buurvrouw op de thee hoeft niet meer; dat vinden we klef. Maar een eigentijdse light versie van die hechte band willen we wel. Die zorgt ervoor dat mensen zich meer thuis voelen in hun eigen huis en buurt.’
‘Een project dat eenvoudig begint – zoals samen een moestuin aanleggen – kan de weg effenen om problemen in de buurt ter sprake te brengen en naar een oplossing te zoeken. Zo waren in een Rotterdamse wijk een stel criminele jongens komen wonen, met strafblad en al. Moeders maakten zich ernstige zorgen over de invloed van deze jongens op hun opgroeiende kinderen. Toen ze elkaar eenmaal kenden hebben ze steun gezocht bij elkaar en samen activiteiten opgezet als een voetbal- en basketballclinic en een brassband. Als groep van negentien gezinnen en met jongeren die wat omhanden hebben, vormen ze een veel sterker front tegen de criminele invloeden in hun wijk.’ ‘Binnen twee weken € 500 voor twee acties, dat is wat wij buurtteams kunnen bieden die met een goed idee bij ons aankloppen. Er is geen bureaucratie; ze kunnen direct aan de slag. Juist dat bescheiden budget maakt het een uitdaging om samen creatief te worden. Het lukt vaak heel goed. In Papendrecht is een kinderstraatfeest binnen drie jaar uitgegroeid tot een groots evenement, waar 700 kinderen komen, waar de gemeente en de woningbouwvereniging aan bijdragen, waar een beroemde rapper gratis optreedt en de plaatselijke supermarkt de snoepzakjes sponsort. Als je de passie en inspiratie van buurtbewoners aanmoedigt en ondersteunt, kunnen er grootse dingen ontstaan.’
VRIJWILLIGE INzet
45
Foto: Koen Verheijden/Hollandse Hoogte
IN beeld
WE CAN jongerencampagne. Jongeren bestrijden geweld; ze besluiten niet meer te discrimineren en geen geweld meer te gebruiken, te ondergaan of om zich heen te accepteren. Projectleiding: WE CAN Jongeren. Foto Koen Verheijden/Hollandse Hoogte www.vrijwillige-inzet.nl/P045 46
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
47
Coaches 16-21. Jongeren zijn als vrijwilliger actief als sport- en spelcoach voor jeugd uit hun eigen wijk. Hierbij worden ze opgeleid tot sport- en spelbegeleider en behalen ze een diploma. Projectleiding: Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen. Foto Patrick Post/Hollandse Hoogte www.vrijwillige-inzet.nl/P035
Schoolsportverenigingen. Lokale of regionale sportverenigingen verzorgen samen met bewoners in een gymzaal of op een veldje in de buurt op vaste tijden training voor kinderen, in een sport van hun keuze. Projectleiding: Stichting Sportservice Noord-Holland Foto Dolf Cantrijn/Hollandse Hoogte
www.vrijwillige-inzet.nl/P027
48
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
49
Jongeren-voor-jongeren. Jongerenteams, bedrijven en organisaties helpen (v)mbo-jongeren met activiteiten in eigen buurt of stad, zoals het Lagerhuis Debat over maatschappelijk verantwoord ondernemen in Hengelo. Projectleiding: De Slinger Jongeren. Foto Hans Oostrum Meer info op: www.vrijwillige-inzet.nl/P034
50
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
51
Betty Groot is moeder van twee - volwassen - jongens, vicevoorzitter van het landelijk clientenforum jeugdzorg en lid van de programmacommissie vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezin van zonmw.
Durf te bemoeien!
Doen!! Plattelandsjongeren richten actieve vrijwilligersclubs op die activiteiten organiseren als schuurfeesten, festivals, trekkerwedstrijden of kindervakantieweken. Projectleiding: Plattelandsjongeren.nl. Foto Ellen Kok/ Hollandse Hoogte
Op station Sloterdijk stapten vier jongens onze trein binnen. Pakweg zeventien jaar, fors en samen alle kleuren van de regenboog. Doppen in hun oren met muziek erop. Zo hard dat ik het woordelijk kon verstaan. ‘Jongens, krijgen jullie geen zere oren?’, vroeg ik, ‘Ik vind het wel mooie muziek, maar ik hoef het niet te horen.’ Ze deden de muziek uit en we zijn aan de praat geraakt. Toen ze uitgestapt waren zeiden andere reizigers: ‘Dat u dat durft mevrouw!’ Ja, dat durf ik. Als je een jongere aanspreekt krijg je heus geen mes in de rug. Meestal krijg je een leuk gesprek. In Nederland is het bijna gewoonte geworden om de andere kant op te kijken. Terwijl even bemoeien vaak zo veel direct effect heeft. Nou is ‘bemoeien’ er bij mij al vroeg ingestampt. Dan zei mijn moeder op zaterdag: ‘ga jij eens even vragen of je nog wat kunt doen voor de zieke buurvrouw.’ Dan deed ik boodschappen of waste de ramen. En als ik klaar was,
had de buurvrouw een kopje thee en soms een stuiver voor mij. Ik werd gewaardeerd en dat voelde goed. Juist jonge kinderen moeten leren oog voor de ander te hebben. Laatst zag ik een kind in de supermarkt, egoïstisch krijsend op de grond voor de kassa. Totdat zijn moeder de zak snoep toch kocht. Ik zei tegen die moeder: ‘Als u zo doorgaat vraagt ie op z’n achttiende om een Ferrari, wat doet u dan?’
‘Jongens, krijgen jullie geen zere oren?’ Durf elkaar aan te spreken, durf je met elkaar te bemoeien. Ja, u ook, beste lezer. Begin er maar mee, morgen in de trein. Groet uw medereizigers, vraag of de zitplaats vrij is voor u neerploft en zeg er gerust wat van als een paar jongeren hun muziek veel te hard hebben staan. Als u daarna maar verder met ze praat.
www.vrijwillige-inzet.nl/P028
52
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
53
IN
je dromen
Juist door ruimte te maken, kun je als gemeente heel veel voor elkaar krijgen 54
VRIJWILLIGE INzet
‘Het zou geweldig zijn als gemeenten voortaan meer ruimte maken voor het maatschappelijk middenveld. Alleen zo zijn de problemen in de samenleving op te lossen. Nodig vrijwilligersorganisaties en allerlei clubs uit. Zo van: jullie zijn belangrijk, denk creatief met ons mee. Dat is een hele andere benadering dan: we hebben er alvast over nagedacht, dit is wat we van jullie willen. Gemeenten hebben nog wel eens de neiging om het even te willen regelen als er een maatschappelijk probleem is. Juist door ruimte te maken, kun je als gemeente heel veel voor elkaar krijgen.’ Marius Ernsting Voorzitter NOV Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk
VRIJWILLIGE INzet
55
ONDERzocht UITgesproken
Zijn we allemaal opvoeders? onder de noemer ‘allemaal opvoeders’ zetten twaalf gemeenten hun beste beentje voor om het opvoedklimaat in een aantal wijken te verbeteren. uitgangspunt: de inzet en eigen verantwoordelijkheid van bewoners. marije kesselring van de universiteit utrecht beantwoordt tien vragen over opvallende onderzoeksuitkomsten binnen het project. Tekst Marcel Senten. Foto’s Sietske Raaijmakers.
56
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
57
Vinkhuizen
Groningen
Gemeenten en deelnemende wijken
Bijna ongemerkt draagt iedereen zijn of haar steentje bij aan de opvoeding
Krommenie
Zaanstad Graan voor Visch
Enschede
Haarlemmermeer
Helmerhoek
Parkwijk
Wesselerbrink
Stroinkslanden
Utrecht Noordoost
Houten
Zuidoost
Kaatsheuvel West
Loon op zand Vlokhoven
Eindhoven
1 Waarom ‘allemaal opvoeders’? ‘Laat ik een voorbeeld geven. Als buurtbewoners last hebben van hangjongeren kunnen ze een meldpunt bellen. Einde verhaal. Even bellen en de gemeente moet het oplossen. Wij zeggen: waarom moet de gemeente dat doen? Zou het niet veel beter zijn als de buurtbewoners dat in eerste instantie onderling oplossen? Samen met die hangjongeren. Zijn we niet met elkaar verantwoordelijk voor het opvoedklimaat in wijken en buurten? Het lastige is dat we dat niet meer gewend zijn. ‘Allemaal opvoeders’ komt voort uit de pedagogische visie dat opvoeding een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is. Kinderen leren niet alleen op school of thuis bij de ouders. Kinderen leren ook als ze bij de buren aan het spelen zijn of op straat ‘rondhangen’. Ze zien bijvoorbeeld dat er in elk gezin andere regels gelden en dat je daar rekening mee moet houden. Bijna ongemerkt draagt
58
VRIJWILLIGE INzet
iedereen zijn of haar steentje bij aan de opvoeding van kinderen. Opa’s, oma’s en buurtbewoners. In ‘Allemaal opvoeders’ proberen we dat gevoel van ‘samen verantwoordelijk zijn’ te stimuleren. In twaalf gemeenten faciliteren Centra voor Jeugd en Gezin allerlei activiteiten die die lokale samenhang een gezicht te geven. Bijvoorbeeld door het organiseren van huiskamer- of inloopochtenden voor ouders. Of gezamenlijke activiteiten voor ouders en kinderen. Ook jongeren zelf krijgen verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld als mentoren in de buurt. Die twaalf gemeenten krijgen ondersteuning van het Nederlands Jeugdinstituut. Wij, vanuit de Universiteit Utrecht, kijken naar de effecten. Werkt het? Wat kan beter en hoe? Daarvoor wilden we eerst weten hoe ouders het opvoedklimaat in de wijken ervaren. Die zogenaamde ‘straatinterviews’ zijn nu afgerond en geven boeiende cijfers.’
Sanderbout Ophoven
Born
Sittard Limmel
Maastricht Nazareth
Wittevrouwenveld
Wijckerpoort
2 Voor we naar die cijfers kijken; betekent dit niet de zoveelste taak voor de CJG’s? Moet de overheid zich hier wel mee bemoeien? ‘Enerzijds is het een extra taak voor de CJG’s, maar anderzijds legt het ook werk van professionals terug bij de mensen zelf. De overheid gaat zich niet meer bemoeien met de opvoeding, maar juist minder. Mensen kunnen bij elkaar te rade gaan, kunnen samen problemen oplossen, lang voordat het uit de hand
loopt. Mensen die minder het gevoel hebben dat ze er alleen voor staan, zijn beter in staat om met lastige situaties om te gaan. Die hebben een netwerk om op terug te vallen. Alleen, die informele netwerken zijn er steeds minder. De CJG’s kunnen stimuleren dat die netwerken er weer komen zodat burgers beter hun eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen. Dat is heel iets anders dan die verantwoordelijkheid overnemen. Laat duidelijk zijn dat we dat juist niet willen.’
VRIJWILLIGE INzet
59
60
3 Hoe hebben jullie het onderzoek gedaan? ‘In elf gemeenten heb-
4 Kennen mensen het Centrum 5 Hoe staat het met de ondervoor Jeugd en Gezin? ‘Minder dan linge steun? Helpen we elkaar?
ben we in totaal 1194 mensen geïnterviewd. Deels door ze gewoon op straat te vragen of ze mee willen werken en deels via vragenlijsten die ze via school, het kinderdagverblijf of andere professionals kregen. Op die manier is het gelukt om een representatieve steekproef te houden. Eén gemeente, Tilburg, is pas later mee gaan doen aan ‘Allemaal opvoeders’ en is daardoor buiten dit onderzoek gebleven. Die straatinterviews waren bijzonder leuk. Ik ben blij dat ik als onderzoeker zelf ook veel van die interviews heb kunnen doen. Mensen wilden graag meedoen, vonden het best leuk. En ze vertelden vaak veel buiten de vragen om. Die informatie kunnen wij natuurlijk weer gebruiken om de cijfers beter te begrijpen, want soms zijn die best opvallend. Uiteindelijk hebben er meer moeders dan vaders aan het onderzoek meegedaan. Dat komt onder andere omdat we overdag interviewden bij scholen, kinderdagverblijven, winkelcentra of speeltuinen. En waarschijnlijk is het zo dat daar tijdens kantooruren, meer vrouwen dan mannen komen. Ook bij de vragenlijsten die werden uitgedeeld op school of het kinderdagverblijf en die mensen thuis konden invullen, zagen we dat vooral de moeders dat deden. Misschien omdat zij de lijst kregen, misschien omdat zij meer doen in de opvoeding. Opvoeden lijkt in Nederland nog altijd meer een vrouwen- dan een mannenzaak. Overigens hebben we ook 17% niet-westerse allochtone ouders geïnterviewd. We zien hier en daar duidelijke verschillen tussen westerse en niet-westerse ouders.’
de helft van de geïnterviewden was bekend met het Centrum voor Jeugd en Gezin in hun gemeente. Je moet daarbij wel bedenken dat die Centra voor Jeugd en Gezin nog maar kort bestaan. En hier en daar werken die Centra onder een andere naam, of voeren ze activiteiten uit bij bijvoorbeeld scholen of consultatiebureaus waardoor ouders mogelijk niet weten dat het Centrum voor Jeugd en Gezin daar achter zit. Van de 43% van de mensen die het CJG wel kenden, had bijna een derde (30%) het CJG ook wel eens bezocht.’
VRIJWILLIGE INzet
Welke ouders zijn geïnterviewd?
17% niet-westerse allochtonen
79%
autochtonen 4% westerse allochtonen
2% niet ingevuld
78%
moeders
Steun geven vinden mensen zinvol
20% vaders
‘Wij hebben ouders twee dingen gevraagd om te kijken hoe het zit met informele steun: krijgen ouders steun bij de opvoeding van hun kinderen en geven ze zelf ook wel eens steun? Uit de eerste vraag blijkt dat mensen heel veel steun krijgen van opa’s en oma’s (74%) en van vrienden en kennissen (69%). Daarnaast krijgen mensen veel steun van meer formele instanties zoals scholen, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven (64%). Ook het consultatiebureau en de schoolarts scoren redelijk hoog (53%). Buurtbewoners scoren lager: nog geen veertig procent. Dus je zou kunnen zeggen dat daar nog wel wat winst te behalen is. Daarnaast hebben we gevraagd of mensen zelf steun geven. Ook daar krijgen we hoge scores. Bijna driekwart van de geïnterviewden (72%) zegt het afgelopen halfjaar andere ouders te hebben geholpen. Opvallend is dat dat vooral praktische hulp is – bijvoorbeeld even op elkaars kinderen passen of elkaars kinderen naar de sportclub brengen – en in mindere mate het delen
Van wie krijgen ouders informele steun?
21% met één kind
51%
met twee kinderen
28% met drie of meer kinderen
39% Buren
56% Overige familie
69% Vrienden kennissen
74% Ouders en schoonouders
VRIJWILLIGE INzet
61
Haarlemmermeer lager, in dit geval net als Maastricht. Gemiddeld vindt rond de 80% dat ze in een buurt wonen waarin kinderen met plezier opgroeien, waarin de mensen de kinderen kennen die buiten spelen, waarin ouders over hun kinderen praten en waarin buurtbewoners op een positieve manier met kinderen omgaan. Ook zegt 77% van de geïnterviewden dat mensen uit de buurt te vertrouwen zijn en 67% vindt dat buurtbewoners elkaar helpen als er problemen met de kinderen zijn. Ruim de helft, 59%, denkt dat ze min of meer gelijke ideeën over opvoeding hebben als andere buurtbewoners. Ook op drie andere vragen over contact tussen buurtbewoners, betrokkenheid van bewoners en het aantal ontmoetingsplekken in de buurt scoort rond de 60% positief – dat wil zeggen redelijk veel of veel. Op zich is dat mooi, maar je kunt ook zeggen dat rond de 40% ontevreden is – zij geven de score geen of weinig.’
van ervaringen of het bieden van een luisterend oor. Het laagst scoorde ‘advies geven’: een derde van de ouders heeft andere vaders en moeders opvoedingsadviezen gegeven. Daar lijkt meer terughoudendheid in en dat zien we ook bij andere vragen terug. Overigens denkt 65% dat de hulp die ze geven vaak of altijd helpt. Slechts 1% denkt dat de geboden steun niet heeft geholpen. Steun geven vinden mensen dus zinvol!’
Welke steun bieden vaders en moeders aan andere ouders?
36% Adviesgeven
53% Ervaringen delen of een luisterend oor bieden
In Houten en Zaanstad zijn ze het meest positief over het opvoedklimaat
62
VRIJWILLIGE INzet
63% Praktische steun
7 Zijn er opvallende verschillen tussen allochtonen en autochtonen? ‘Wij hebben in deze meting onderscheid gemaakt tussen westerse en niet-westerse ouders en soms zag je dat deze groepen van elkaar verschillen. Het lastige is alleen dat die verschillen nog moeilijk te duiden zijn. We weten dat er verschillen zijn, maar weten niet waar die door veroorzaakt worden. Een voorbeeld: 79% van de westerse ouders krijgt steun van opa’s en oma’s. Bij niet-westerse ouders is dat maar 51%. Waarom? Misschien omdat hun ouders niet in Nederland wonen. Maar deze groep krijgt ook minder steun van vrienden en kennissen en die wonen waarschijnlijk wel in Nederland, althans deels. Maar van buren krijgen ze net zoveel steun als autochtonen. Nog zo’n verschil: meer westerse ouders bieden een luisterend oor aan andere ouders of wisselen ervaringen uit (56%) dan niet-westerse ou-
Hoeveel contact hebben buurtbewoners onderling?
6 Welke rol speelt de wijk? ‘We hebben ouders elf stellingen over hun wijk voorgelegd. Die gingen zowel over het opvoedklimaat in de buurt als over de samenhang, de sociale cohesie. In Houten en Zaanstad zijn ze het meest positief over het opvoedklimaat in de wijk, in Haarlemmermeer en Eindhoven het minst positief. Houten scoort ook hoog op sociale cohesie, samen met Loon op Zand. Ook hier scoort
2% Geen contact
37% Weinig contact
49% Redelijk veel contact
9% Veel contact
3% Weet niet niet ingevuld
VRIJWILLIGE INzet
63
ders (40%). Het kan zijn dat zij iets minder snel ‘ervaringen uitwisselen’ noemen omdat het in hun cultuur wellicht de gewoonste zaak van de wereld is om dat te doen. Of misschien is het begrip ‘luisterend oor’ verwarrend. De verschillen die we zien, zouden ook deels verklaard kunnen worden door de buurt waarin mensen wonen of hun sociaal economische achtergrond. Daar willen we in vervolgonderzoek aandacht aan besteden.
8 En tussen mannen en vrouwen? ‘Ja, ook daar zagen we af en toe opvallende verschillen. Vaders scoren net als niet-westerse ouders lager bij ervaringen uitwisselen of luisterend oor bieden, 42% tegenover 57% van de moeders. En nog een bijzondere: 33% van alle vaders denkt dat de hulp die zij bieden altijd helpt. De moeders zijn wat minder overtuigd van het effect van hun hulp: 23% van de moeders denkt dat hun hulp altijd helpt. Ook hier is het weer lastig interpreteren. Je zou kunnen denken: mannen zijn meer van de praktische hulp dan van het ervaringen delen. Maar op het geven van praktische hulp scoren ze vrijwel hetzelfde als moeders.’
Steun van opa’s en oma’s
De steun die ik geef helpt altijd 79% Westerse ouders
51%
9 Wat vinden mensen: mogen we ons met elkaars kinderen bemoeien? ‘Hier raken we de kern van het project. Wij gaan uit van een visie waarin we opvoedingsverantwoordelijkheid meer delen, waarin we allemaal opvoeders zijn. Ook als je zelf geen kinderen hebt, kom je kinderen tegen en moet je je in onze visie bewust zijn van je verantwoordelijkheid. Dat hoeft helemaal niet zo groots of ingrijpend te zijn. Als je ziet dat een kind rommel op straat gooit, kun je daar wat van zeggen. Als een kind afval in een vuilnisbak gooit kun je je duim opsteken. Maar toch zijn we daar blijkbaar huiverig voor. Of op zijn minst moeten we daar meer onderzoek naar doen, want de uitkomsten van onze meting lijken tegenstrijdig. We hebben de geïnterviewden drie stellingen voorgelegd. De strekking van de eerste stelling is dat opvoeden uitsluitend een zaak van ouders is. Een ruime meerderheid van 69% is het met deze stelling eens of sterk eens; zij lijken dus van mening dat opvoeden besloten ligt binnen het kerngezin. Echter bij de tweede stelling vroegen we of ouders
vinden dat buurtbewoners een rol kunnen spelen bij de opvoeding van kinderen in de buurt. Hier is 79% het mee eens of sterk mee eens. Dat lijkt tegenstrijdig met de vorige uitkomst, waarin een grote meerderheid zei dat opvoeden uitsluitend aan de ouders is. In de derde stelling werd gevraagd of ouders het belangrijk vinden dat volwassenen uit hun omgeving zich met de opvoeding van hun kinderen bezig houden. Hier is slechts een derde het mee eens of sterk mee eens. Dat strookt dus weer met de uitkomst van de eerste stelling, maar weer niet met de tweede. Hoe kun je dit verklaren? Wij wisten het niet. Daarom hebben we bij een honderdtal interviews doorgevraagd. De uitkomst is dat het merendeel van de ouders vindt dat anderen zich niet met de opvoeding van hun kinderen moeten bemoeien, maar dat ze hun kinderen wel mogen aanspreken op negatief gedrag in de openbare ruimte. Dus je mag kinderen van een ander wel corrigeren als zij in het openbaar iets doen waar jij last van hebt. Echter, slechts een klein deel van de ondervraagden vindt dat anderen een
Niet-westerse ouders
Mogen we ons met elkaars kinderen bemoeien? Wisselen onderling ervaringen uit of bieden elkaar een luisterend oor Eens of sterk mee eens 69%
56%
Westerse ouders
64
VRIJWILLIGE INzet
Eens of sterk mee eens 79%
Het is belangrijk dat volwassenen uit onze omgeving zich bezig houden met de opvoeding van onze kinderen
40%
Niet-westerse ouders
33% Mannen
23% Vrouwen
Opvoeden is uitsluitend een zaak van de ouders
Eens of sterk mee eens 33%
Buurtbewoners kunnen een rol spelen bij de opvoeding van kinderen uit de buurt
VRIJWILLIGE INzet
65
positieve rol kunnen spelen, bijvoorbeeld door hun kinderen te complimenteren als zij iets goeds doen of door ouders tips te geven over de opvoeding van hun kinderen. Het mag duidelijk zijn dat wij hier als onderzoekers meer van willen weten. Is er echt zo’n dunne scheidslijn tussen wat wel en niet mag? Waar ligt de grens? Wanneer wordt steun op prijs gesteld en wanneer treden we in het domein van de ouders? En waarom? Daar gaan we zeker onderzoek op uitzetten.’
Verantwoordelijkheid deel je niet alleen met elkaar als er problemen zijn
10 Wat willen ouders zelf? Hebben ze behoefte aan meer onderlinge steun? ‘Nou dat hangt ervan af. Ze willen wel graag leuke dingen doen samen met andere gezinnen of ouders. Of ze willen praktische hulp. De helft wil ook wel iets als themabijeenkomsten over opvoeden. Een opvoedcursus, een huiskamerbijeenkomst of persoonlijk advies slaat bij een derde aan. Internetadvies van andere ouders bij minder dan een kwart van de ondervraagden. De vraag is natuurlijk weer hoe je dat moet interpreteren. Als een derde van alle ouders opvoedadvies wil dan is daar dus absoluut vraag naar. En al die praktische hulp en leuke dingen met elkaar doen, passen natuurlijk perfect in ons streven naar meer onderlinge betrokkenheid. Dan bouw je ook gemakkelijker een netwerk op als ouder. En natuurlijk wisselen die ouders al doende ook onderling ervaringen uit en leren die kinderen van elkaar. Verantwoordelijkheid deel je niet alleen met elkaar als er problemen zijn. Integendeel!’
Belangstelling voor opvoedactiviteiten
68% Leuke dingen doen
66
VRIJWILLIGE INzet
23%
50%
34%
Themabijeenkomst
Huiskamerbijeenkomst
Advies via internet
58%
36%
34%
Praktische hulp
Training/opvoedcursus
Advies of persoonlijk gesprek
VRIJWILLIGE INzet
67
Gratis! Vrijwillige INzet een magazine vol inspiratie! Volgende nummer in juli 2011 Neem een abonnement of bestel kosteloos extra magazines om uit te delen tijdens een evenement, congres of activiteit.
Kijk op www.vrijwillige-inzet.nl
68
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
69
IN gesprek
School? Nee, stage!
Scholieren in het voortgezet onderwijs doen een maatschappelijke stage. Tijdens deze stage maken ze kennis met vrijwilligerswerk. Wat vinden jongeren van die stages? Leerlingen van het Stedelijk Dalton College in Alkmaar geven hun indrukken en observaties.
Naoual: ‘ook later wil ik met kinderen gaan werken’
Sara: ‘we hebben niet gezien voor wie we het deden’
‘Op de voedselbank, waar ik stage liep, moesten we pakketten inpakken. Andere vrijwilligers vertelden dat zonder voedselbank veel mensen echt niet te eten zouden hebben. Wij werkten daar op maandag en dinsdag. De klanten komen op donderdag, dus we hebben niet gezien voor wie we het deden. Dat was wel jammer. Ze hebben daar een wachtlijst voor vrijwilligers, dus ze hebben ons niet echt nodig. Maar als ik er tijd voor had, zou ik wel vrijwilligerswerk doen.’
70
VRIJWILLIGE INzet
Foto’s en tekst Carel Jansen.
Thomas: ‘het ligt heel erg aan de sfeer en wat voor werk je doet’
Maaike: ‘leuk om af en toe te doen’
‘Voor mij was de stage op een basisschool heel nuttig. Ik heb er geleerd dat je veel geduld met kinderen moet hebben. Als je werkt met die kinderen raak je aan ze gehecht en dan wil je meer met ze doen. Ik was er maar kort en had wel langer willen blijven. Na de HAVO wil ik de PABO gaan doen. Ook later wil ik met kinderen gaan werken. Dat heb ik ontdekt op die stage.’
‘Mijn stage deed ik in een bejaardenhuis. Samen met een vriendin, dat was extra gezellig. We hielpen ouderen bij het knutselen. Sommige mensen vielen ondertussen in slaap, maar je zag wel dat mensen het fijn vonden om verhalen van ons te horen. Daar kregen ze energie van. Het lijkt me wel leuk om af en toe te doen, maar niet om als echt werk te doen.’
‘Samen met een andere jongen ben ik bij een bejaardenhuis voor gehandicapte mensen gaan vragen of we daar stage konden lopen. Maar we hadden geen ervaring, dus dat mocht niet. Via school kwam ik bij een kringloopwinkel. We hebben schoongemaakt, dingen versjouwd en dat soort stuff. In die winkel kwamen mensen uit een psychiatrische instelling uit de buurt om spulletjes te kopen. Het was leuk om met die mensen in contact te komen. Ik denk dat het wel leuk kan zijn om vrijwilligerswerk te doen, maar het ligt heel erg aan de sfeer en wat voor werk je doet.’ VRIJWILLIGE INzet
71
Voor ons is het goed om te zien hoe het er bij vrijwilligerswerk aan toe gaat Jesse: ‘de leider had geen tijd voor ons’
Mellaney: ‘ik vind wel dat de maatschappelijke stage moet blijven’
‘We hebben in onze stage geleerd hoe je reclame moet maken voor een jongerencentrum, maar verder zijn we niet in contact gekomen met de jongeren van dat buurthuis. Ik vond het leukste dat we helemaal zelfstandig moesten werken. Ik vind wel dat de maatschappelijke stage moet blijven, want voor ons is het wel goed om te zien hoe het er bij het vrijwilligerswerk aan toe gaat. Zo komen er misschien meer vrijwilligers. Ze vroegen ons wel of we een keer als bezoeker naar het jongerencentrum wilden komen, maar niet of we daar vrijwilligerswerk wilden doen. Raar.’
72
VRIJWILLIGE INzet
Jade: ‘even puur iets voor een ander doen houdt het leefbaar’
Narinder: ‘of onze actie effect heeft gehad weet ik niet’
‘Via school kwam ik bij een kringloopwinkel. Daar was het leuk om samen te werken met mensen met een verstandelijke beperking. Die mensen kijken niet naar je uiterlijk, maar naar wie je echt bent. Het einde van de stage was niet leuk. We wilden de leider gedag zeggen, maar die had geen tijd voor ons. Raar, we hadden er toch hard gewerkt? In de vakanties doe ik vrijwilligerswerk als begeleider van kindervakantiespelen. Dat is veel fijner dan de stage. Je werkt daar echt samen om kinderen blij te maken.’
‘In mijn stage heb ik promotie gemaakt voor een jongerencentrum. We waren met z’n vieren en moesten onderling afspreken wie wat ging doen. We hebben flyers gemaakt en deze verspreid. Of onze actie effect heeft gehad weet ik niet. Ik zou zelf niet snel naar dat jongerencentrum toe gaan. Je moet er betalen voor een drankje, dan blijf ik liever thuis. Het centrum is bedoeld om jongeren van de straat te halen, maar ik weet niet of de jongeren voor wie het echt bedoeld is er ook heen gaan.’
‘Ik vond mijn stage op een basisschool niet echt ‘een bijdrage aan de maatschappij’. Een school is maar een klein deel van de samenleving en je bent er maar kort. In een bejaardenhuis heb je toch veel meer het gevoel dat je “maatschappelijk bezig” bent. Kijk: je hebt zelf ook op een basisschool gezeten, dus je weet hoe het daar gaat. Terwijl zo’n bejaardenhuis, en wat daar gebeurt; daar weet je veel minder van. Bejaardenhuizen hebben stagiaires volgens mij ook harder nodig. Bijvoorbeeld om met de mensen een wandeling te maken. Iets waar normaal gesproken geen tijd voor is. Vrijwilligerswerk benadrukt de menselijke kant van de maatschappij. Even puur iets voor een ander doen houdt het leefbaar.’
VRIJWILLIGE INzet
73
over
programma
Gemeenten: start een debat! Overal ondersteunen zowel vrijwilligers als beroepskrachten ouders bij de opvoeding van hun kinderen. Anderen zetten zich in voor veilige en plezierige wijken waarin het goed opvoeden en opgroeien is. Ook jongeren zelf zijn vaak actief. Ook in uw gemeente! Maar hoe werken al die vrijwilligers en al die beroepskrachten samen? Kennen ze elkaar eigenlijk wel? Hoe kunnen ze elkaar het beste ondersteunen en versterken?
Vrijwillige
Gemeenten, Centra voor Jeugd en Gezin, welzijns- & vrijwilligersorganisaties en actieve burgers kunnen veel van elkaar leren over het benutten van de eigen kracht van ouders, jongeren en hun omgeving. Elkaar beter leren kennen en samen discussiëren over wensen en mogelijkheden is daarbij een cruciale stap. Via www.vrijwillige-inzet.nl kunnen gemeenten een toolkit bestellen om een dialoog te organiseren over de rol van vrijwilligers en beroepskrachten bij opvoeden en opgroeien. En voor zo’n debat kan elke gemeente – tot 15 juni 2011 – een financiële bijdrage van maximaal 1.200 euro aanvragen.
Scoreposter 1
Veel opvoed- en opgroeivragen kunnen net zo goed door een vrijwilliger worden beantwoord als door een betaalde professional.
2
De inzet van actieve burgers kan helpen om de zorg toegankelijk te maken.
3
Vrijwilligersorganisaties moeten stimuleren dat buurtbewoners in nieuwbouwwijken elkaar leren kennen.
kopje koffie bij de buurvrouw helpt net zo goed als een gesprek met een professionele hulpverlener.
5
Actieve burgers helpen het Centrum voor Jeugd en Gezin laagdrempelig te maken.
6
Vrijwilligers weten beter dan betaalde hulpverleners wat er onder bevolking leeft.
7
Vrijwilligers versterken de eigen kracht van burgers waardoor deze minder snel betaalde hulp nodig hebben.
ja
nee
blanco
4 Een
8 Een
74
VRIJWILLIGE INzet
gemeente die actief burgerschap wil stimuleren, begint met het leren kennen van vrijwilligersorganisaties.
9
Vrijwilligers kunnen nog effectiever zijn als ze de betaalde hulpverlener
VRIJWILLIGE INzet
75
HULP
voor gemeenten
Lees verder
Lezen in de lentezon
Wat is er fijner dan lekker lezen in de lentezon? Over vrijwilligers bijvoorbeeld. We hebben vast een selectie van interessante boeken
Basisboek
en brochures gemaakt. En wat nog mooier is: een aantal is gratis te
vrijwilligersmanagement
downloaden.
Ze zijn geweldig! Maar
waarom eigenlijk?
Dit boek illustreert met praktijkverhalen waarom jongeren zich vrijwillig inzetten. Het laat zien waarom het de moeite waard is met jongeren aan de slag te gaan en het geeft aanknopingspunten voor werving en begeleiding.
De vrijwilliger van vandaag MSN’t met pubers, doet vrijwilligerswerk tijdens een vakantie, organiseert een festival, of zit in het bestuur van de bibliotheek. Soms kort, soms jaren lang. Hoe kun je de motivatie van de moderne vrijwilliger managen? Basisboek vrijwilligersmanagement is iedereen die in de praktijk te maken heeft met het leiden, begeleiden of coördineren van vrijwilligers. ISBN: 978 90 469 0109
ISBN: 978-90-8869-100-3
Verkoopprijs: 24,50 Euro
Verkoopprijs: 8,50 Euro
Uitgever: Coutinho
Uitgever: MOVISIE
Motiveren
is maatwerk! Hoe krijg je als vrijwilligersorganisatie jongeren binnen en hoe hou je ze vast? In deze brochure lees je wat jongeren tot vrijwilligerswerk motiveert. Hoe belangrijk het is om oog te hebben voor de specifieke wensen van jongeren. En hoe je hen motiveert om vrijwilligerswerk te blijven doen. Gratis te downloaden van www.movisie.nl
76
VRIJWILLIGE INzet
Klaar voor
jongeren? Een belevenis
Is jouw organisatie klaar voor jonge vrijwilligers? Deze test laat zien of jouw organisatie voldoet aan de voorwaarden om succesvol met jongeren aan de slag te gaan. De testuitslag geeft aan hoe aantrekkelijk en toegankelijk jouw organisatie is voor jonge vrijwilligers, en wat je nog kunt verbeteren. Gratis te downloaden van www.movisie.nl
creëren
iVolunteer
Maak van je vrijwilligersactiviteit een belevenis voor jongeren. Deze brochure geeft praktische handvatten om activiteiten creatief vorm te geven. Daarbij ga je uit van hun belevingswereld, met als resultaat: activiteiten en klussen die jongeren aanspreken. Gratis te downloaden van www.movisie.nl
Vrijwilligersorganisaties willen graag nieuwe, jonge vrijwilligers werven. Maar waar haal je die vandaan? Om de organisaties op weg te helpen hebben jongeren een marketingplan geschreven en uitgevoerd met een vrijwilligersorganisatie. De ervaringen van de jongeren zijn gebundeld in dit praktische handboek. Gratis te downloaden van www.movisie.nl
VRIJWILLIGE INzet
77
aan de slag
Kinderen ontwerpen eigen speelplek de helft van de nederlandse kinderen vindt de speelplekken in hun buurt saai, zo blijkt uit onderzoek van tns nipo. een standaardspeeltuin met wipkip en klimrek komt niet overeen met hun wensen. jantje beton brengt daarin verandering door kinderen te betrekken bij de vormgeving van hun woonwijk. in de wijk korte akkeren in gouda werd gestart met het opknappen van een lelijk poortje. malou durve van jantje beton was er nauw bij betrokken. Tekst Carel Jansen. Foto’s Oskar van Wijk. 78
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
79
School Korte Akkeren
School
gouda Speeltuinvereniging
School
poortje
‘Een goede speelplek is onderdeel van een groter geheel. Maar bij de inrichting van een wijk moet aan heel veel dingen gedacht worden en vrij buitenspelen is dan vaak het onderschoven kind. Met als gevolg: een standaardveldje ter grote van een postzegel met een wipkip erop en een hekje eromheen. Kinderen vinden dat niet spannend. Daarom moeten ze zelf een stem krijgen bij het ontwikkelen van speelruimte. Gemeenten weten vaak niet hoe je kinderen mee kunt laten denken. Jantje Beton werkt volgens een vaste lijn, kort samen te vatten in: denken, dromen, tonen, doen. In alle vier stappen is ‘verantwoordelijkheid nemen’ een belangrijk element.
80
VRIJWILLIGE INzet
De Wijk De wijk Korte Akkeren ligt aan de zuidkant van Gouda, ingeklemd tussen de Gouwe en de IJssel. Het is een oude arbeiderswijk met een zeer gemêleerde bevolking, veel sociale huurwoningen en meer sociaaleconomische zwakkeren dan elders in de stad. Korte Akkeren heeft, net als veel soortgelijke wijken elders in het land, te maken met overlast en criminaliteit. De wijk heeft 9.000 inwoners, waarvan 20% jonger dan achttien jaar.
Eerst gaan we denken. We kijken samen met de kinderen hoe de wijk er uitziet en wat er in hun ogen goed en slecht aan is. Dan gaan we dromen hoe het zou kunnen zijn. De vraag hoe kinderen graag buiten zouden willen spelen staat daar centraal. Welke speelmogelijkheden willen de meisjes en jongens zelf? Een glijbaan van de top van de kerktoren. Klimmen, kletsen, plekjes om verstoppertje te spelen of gewoon een vrolijke tekening op de vieze muur. Al die ideeën laten we zien aan de buurt en aan andere betrokkenen zoals vertegenwoordigers van de gemeente. Daarna komt de fase die we ‘doen’ noemen: de dromen vertalen naar de echte fysieke omgeving.
En ook: de kinderen – en via hen de buurtbewoners – verantwoordelijk maken en houden voor wat gerealiseerd is. Iedereen moet er trots op zijn en er zich een beetje eigenaar van voelen. Af en toe een bezem erdoorheen halen om het schoon te houden. Een likje verf als dat nodig is. Of de gemeente bellen als er grote beschadigingen zijn. Zo bouwen we de civil society vanaf de wortels op. Het is belangrijk dat je met alle partijen samen optrekt. Omdat je dan dingen sneller voor elkaar krijgt en omdat je de kans vergroot dat de initiatieven verder gedragen worden na afloop van het project. In dit project zijn we
VRIJWILLIGE INzet
81
Jantje Beton Jongens en meisjes die buitenspelen bewegen meer en hebben minder overgewicht. Buitenspelen bevordert ook de sociale ontwikkeling. Helaas zijn er weinig geschikte speelplekken. De ruimte die er is prikkelt de fantasie niet, is vaak afgebakend met hekken en slecht bereikbaar. Jantje Beton wil dat kinderen gewoon kunnen spelen waar, hoe en met wie zij willen. Daarvoor bedenkt en organiseert Jantje Beton projecten die het vrije buitenspelen bevorderen. Samen met belanghebbenden in het veld; van kinderen tot wethouders en van ouders tot leraren.
jkagent, reinigingsdienst en ga zo maar door. Je weegt telkens af hoe je snel vooruit kunt, maar ook of je voldoende draagvlak realiseert en natuurlijk niets over het hoofd ziet.
gestart bij de gemeente. We bespreken wat er speelt. Waar zijn problemen? Vindt de gemeente spelen belangrijk? Is er de wil om samen te werken? In een convenant met gemeente Gouda hebben we vastgelegd hoe we samenwerken en wat het ambitieniveau is. Rond het ondertekenen van het convenant met de gemeente hebben we een feestje gebouwd. Zo laat je aan alle wijkbewoners zien dat er wat gaat gebeuren. De woningbouw-
vereniging in Gouda, Woonpartners MiddenHolland, wilde graag meedoen. Betrokkenheid bij de buurt is voor hen belangrijk en ze vonden het leuk om met kinderen aan de slag te gaan. Dat zijn immers de huurders van de toekomst. Maar we werken heel bewust niet alleen via georganiseerde kanalen. We gaan ook op een plein staan en spreken mensen aan of stellen kinderen de simpele vraag: “Heb je zin om vanaf vanmiddag met ons mee te denken?”
Jantje Beton wil dat kinderen gewoon kunnen spelen waar, hoe en met wie zij willen.
Het project loopt tot 2013, daarna moet het zonder Jantje Beton doorgaan. We willen dat de mensen elkaar dan weten te vinden om de activiteiten samen verder te dragen. De eerste stap om via de kinderen ook de ouders en buurtbewoners verantwoordelijk te maken te maken voor het poortjesproject vergt nu veel aandacht. Het actieteam is langs de deuren geweest, om de ouders en buurtbewoners uit te nodigen voor een presentatieochtend. Die morgen kwamen er maar weinig mensen. Je moet je dan niet uit het veld laten slaan, maar gewoon doorgaan. Zoeken naar een aanpak die beter werkt. Misschien willen de buurtbewoners liever de handen uit de mou
82
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
83
De woningcorporatie:
Willem van den Berge (adjunct directeur Woonpartners Midden-Holland)
‘Ons belang is dat achterpaden goed bruikbaar zijn. Door zo’n poortje kwaliteit te geven, gaan mensen zich beter gedragen. Dan wordt het bijvoorbeeld minder als plashoek gebruikt, stinkt het niet en loop je er prettiger. De kinderen die dit aan het poortje hebben meegewerkt, worden ook ooit pubers. Dan gaan ze gedrag vertonen dat bij die leeftijd hoort. Sommigen zullen gaan hangen en kwajongensstreken uithalen. Met het vermanende vingertje kom je niet ver. Wat wel helpt is: betrokkenheid van de jongeren bij hun woonplek en zo min mogelijk aanleiding voor vandalisme. Hoe netter de situatie, hoe minder vandalisme en troep. Alles begint met netwerken. Met de gemeente overleggen we regelmatig over de leefbaarheid in Korte Akkeren. Daar hoorden we van het initiatief van Jantje Beton. Onze woonconsulent was juist op dat moment aan kijken wat we aan het poortje konden doen. Dan vind je elkaar en raakt de bal aan het rollen. Als je dit soort trajecten vooraf formeel zou willen plannen komt er niets van terecht. Je moet elkaar tegenkomen. Dan creëer je de beste kansen, telkens in andere constellaties. Je kunt niet voorspellen waar en wanneer je elkaar vindt. Wel dat je elkaar vindt.’ De wijkcoördinator:
De jongeren hebben we gewoon op straat geworven. Ze noemden zich het Buitenspelen Actieteam. Toevallig zitten ze wel allemaal op dezelfde school. Dat is fijn, want met die school kunnen we goed samenwerken. Het actieteam vond dat een lelijk poortje opgeknapt moest worden. Dat poortje vormt de verbinding tussen de straat en de achterpaden van de huizen. Het is een vast onderdeel van de route tussen huis, school en speelplekken. Onder leiding van kunstenaar Jan Mostert maakten de kinderen allerlei tekeningen om het poortje te versieren. Hij verwerkte die tekeningen tot plastieken voor in het poortje. Jan heeft zijn atelier in de wijk. Hij kent de buurt en de buurt kent hem. Als er iets gerepareerd
84
VRIJWILLIGE INzet
moet worden aan het kunstwerk is dat ook makkelijk. We zoeken altijd zoveel mogelijk zaken in de buurt. De kinderen hadden ook een filmpje gemaakt, dat mochten we vertonen in het gezondheidscentrum om de hoek. Zo maken we steeds meer mensen deelgenoot van zo’n project. Eenmaal aan de slag moet je regelmatig checken of je met zijn allen nog dezelfde kant opgaat. Zijn de ambities van alle organisaties nog hetzelfde, of moeten ze bijgesteld worden? Zijn er nieuwe ontwikkelingen waardoor de plannen moeten veranderen? Verder natuurlijk samen succesjes vieren en bijsturen als het niet goed gaat. Daarbij zijn de personen
Ima Boevé
‘Vragen aan bewoners wat ze willen, is klantgericht. Dat willen we als gemeente. En we streven naar duurzaamheid: dat zo’n poortje ook over een paar jaar nog mooi is, en gewaardeerd wordt door de bewoners. Samen met Jantje Beton werken we nu aan andere plekken in de wijk. Bij het Vlaserf komt een nieuwe speelplek. Aan de kinderen daar is gevraagd wat voor speeltoestellen ze zelf zouden willen. Ze kwamen met het idee voor een klimrots, met onderin een kamertje waar je kunt schuilen. Onze ontwerpers kijken hoe ze de wensen van de kinderen kunnen verwezenlijken. Daarbij loop je natuurlijk tegen praktische randvoorwaarden op. Het moet wel veilig zijn en goed te onderhouden. We zijn bang dat zo’n kamertje vandalisme uitlokt, dat jongeren er fikkies gaan stoken. Dat kamertje hebben we dus moeten schrappen. Dat is jammer, maar aan een afgebrand speeltoestel heb je helemaal niks. Geld speelt een rol natuurlijk, zeker in deze tijden van bezuiniging. Zo’n klimrots is qua ontwikkeling duurder dan een standaardspeeltoestel. Maar als die goed gebruikt wordt en kinderen er veel plezier van hebben is het een betere besteding dan bijvoorbeeld een wipkip waar nauwelijks gebruik van wordt gemaakt.’ VRIJWILLIGE INzet
85
met wie je werkt cruciaal. Je moet hen net zo enthousiast zien te krijgen als je zelf bent. En soms trouwens ook gewoon doorgaan als dat niet lukt. Maar je mag niet uit het oog verliezen dat professionals ook van baan kunnen wisselen. Je contact met een organisatie mag dus nooit op één persoon ‘hangen’. De wet- en regelgeving is complex. We zitten soms wel met acht mensen om tafel. Vanuit jeugd, welzijn, gemeentewerken, wijkagent, reinigingsdienst en ga zo maar door. Je weegt telkens af hoe je snel vooruit kunt, maar ook
De Kunstenaar:
of je voldoende draagvlak realiseert en natuurlijk niets over het hoofd ziet. Het project loopt tot 2013, daarna moet het zonder Jantje Beton doorgaan. We willen dat de mensen elkaar dan weten te vinden om de activiteiten samen verder te dragen. De eerste stap om via de kinderen ook de ouders en buurtbewoners verantwoordelijk te maken te maken voor het poortjesproject vergt nu veel aandacht. Het actieteam is langs de deuren geweest, om de ouders
Jan Mostert
‘Maak je eigen kunst’, zei ik tegen de kinderen. Het was mooi weer, we hadden tafels met papier en verf buiten gezet. Toen ze aan de slag gingen, was het eerst wel een kippenhok, maar na een tijdje werd het echt een schilderijenmachine. Een kind had een paard getekend, een soort giraf met hoeven. Dat versterk je dan in de uitwerking. De humor die er dan in komt, kun je zelf niet verzinnen. De kinderen moeten hun eigen werk wel herkennen. Nadat ik de contouren van de tekeningen op hout had gezet, ben ik terug gegaan naar de kinderen. Ze herkenden hun werk met gemak, dus ik had het goed gedaan. Samen hebben we de objecten geverfd, zodat ze echt de kleuren kregen die de kinderen wilden. Bij de opening kreeg ik zelf weer nieuwe ideeën. Je zou op basis van de tekeningen ook grote klimkunstwerken kunnen ontwikkelen. Zo combineer je beeldbepalende elementen in de buurt met speelmogelijkheden. Dan heb je wel met regels te maken over veiligheid en zo, maar daar kom je uit. Ik heb in de samenwerking met de gemeente ontdekt dat het daar aan goede wil en creativiteit echt niet ontbreekt.’
86
VRIJWILLIGE INzet
VRIJWILLIGE INzet
87
Zeven tips van Jantje Beton Zelf aan de slag met kinderen in de buurt? Jantje Beton heeft de volgende tips:
1 Neem kinderen serieus
Kinderen
mensen rekening moet worden gehouden. Vaak realiseren
moeten het werken aan de projecten ‘leuk’ vinden. Als het
ze zich dit overigens heel goed, maar het is toch goed om
saai of vervelend is, zijn ze snel vertrokken. Maar je moet
er met hen bij stil te staan
de kinderen wel serieus nemen. Luister goed naar ze, leg uit
Geef niet op Soms kosten zaken tijd. Geef
project, of waarom een idee niet haalbaar is.
niet op als mensen uit de buurt niet direct meedoen.
Kom afspraken na.
Kijk of je ze op een andere manier, die misschien meer bij
Kijk door hun ogen Kijk door de
2
hun past, er wel bij kunt betrekken. Overvraag mensen niet. Liever samen iets kleins doen dat lukt, dan iets groots, waarbij mensen afhaken. Geef ruimte om te groeien.
ogen van de kinderen, ga regelmatig letterlijk en figuurlijk op je hurken zitten, en kijk hoe zij de buurt zien. Hang bijvoor-
88
VRIJWILLIGE INzet
Kinderen vinden het meedenken fantastisch. Ze krijgen eigenwaarde. Je ziet dat ze serieus meedenken en kritisch zijn. Dat ze zich verantwoordelijk voelen. De impact van wat we doen, gaat voor hen vaak verder dan een verandering in hun fysieke speelomgeving. Laatst was één van de kunstwerken in het poortje beschadigd. Toen de meisjes en jongens dat hoorden was het meteen: “Wie heeft dat gedaan?” en “Het is ons poortje, dat mogen ze niet stukmaken!”. Een beter bewijs dat zo’n project werkelijk wat doet met de kinderen is er niet.’
6
beeld ontwerptekeningen niet te hoog op. Als je de tekenin-
Werk samen
gen van de nieuwe speelplaats op de inspraakavond voor
lijk partijen samen bij het aanpakken van de buurt: scholen,
ouders ook laag hangt, help je de ouders ook vanuit het kind
gemeente, wijkteams, kunstenaars, woningbouwcorporaties,
te denken. Kinderen foto’s laten maken werkt ook altijd ver-
winkeliers etc. Zorg ervoor dat wederzijdse verwachtingen
helderend. Dan kijk je echt even door hun ogen naar de wijk.
duidelijk zijn. Zoek in elke organisatie professionele én
3 Hou ze regelmatig op de hoogte en buurtbewoners uit te nodigen voor een presentatieochtend. Die morgen kwamen er maar weinig mensen. Je moet je dan niet uit het veld laten slaan, maar gewoon doorgaan. Zoeken naar een aanpak die beter werkt. Misschien willen de buurtbewoners liever de handen uit de mouwen steken dan langskomen op een ochtend. We kijken nu opnieuw samen met de woningbouwvereniging waar de mensen behoefte aan hebben. Best kans dat ze wel komen als we met z’n allen de achterpaden gaan schoonmaken. We gaan het in ieder geval proberen.
5
waarom het zo lang duurt voor er goedkeuring is voor het
Werk met zoveel moge-
betrokken mensen. Zorg dat het project niet alleen op hun schouders neerkomt, de organisatie moet achter hen staan. Zo leg je een basis voor de toekomst.
Voor kinderen duurt iets snel lang. Vier maanden is al een zee van tijd. Als de speelplaats pas na twee jaar klaar is, zijn
7
de kinderen die hem ontworpen hebben al op weg naar de
Bereid je vertrek voor Realiseer je
middelbare school en willen ze andere spelletjes spelen. Hou
dat je iets aan het zaaien bent, en dat je zelf weer weg-
daar rekening mee. Zorg ervoor dat je de kinderen minstens
gaat. Dat betekent dat je al op het moment dat je iets opzet
elke maand op de hoogte houdt van de vorderingen. En vier
bezig bent met hoe je dat overdraagt. Neem mensen dus vanaf
tussentijdse succesjes.
het begin mee en laat ze weloverwogen weer los. Dat geldt
4
ook voor de projecten die je met kinderen doet.
Regisseer de verwachtingen
Het is essentieel dat kinderen een rol krijgen bij het ontwikkelen van de buitenruimte. Maar leg uit dat niet alles wat ze aangeven er ook kan komen. Dat er met verschillende groepen
VRIJWILLIGE INzet
89
INzet Neem een gratis abonnement of bestel extra nummers om uit te delen tijdens uw activiteiten, congressen of bijeenkomsten. Inzet is het magazine voor iedereen die binnen gemeenten, de jeugdsector, Centra voor Jeugd en Gezin of het welzijnswerk met vrijwilligers werkt. Inzet biedt een gevarieerd overzicht van vrijwilligersprojecten, meningen en achtergrondinformatie. U kunt u abonneren of kosteloos extra nummers bestellen om uit te delen via
www.vrijwillige-inzet.nl
juli 2011
Volgend nummer
met daarin onder andere:
Colofon
INZET is een magazine voor iedereen die binnen gemeenten, Centra voor Jeugd en Gezin, de jeugdsector of het welzijnswerk
Samenstelling en eindredactie:
met vrijwilligers werkt.
Marcel Senten
Het ZonMw-programma Vrijwillige inzet voor en door jeugd en
Concept:
gezin; versterking van de (pedagogische) civil society in de lokale
Carel Jansen, Marcel Senten,
praktijk wil met dit magazine laten zien dat er veel vrijwilligers-
Ellen Spanjaard, Cecile Vossen,
initiatieven zijn waar kinderen, jongeren, ouders, wijken en
Jolien Wenink
gemeenten profijt van hebben. Opgroeien in een positief
Teksten:
pedagogisch klimaat vergt betrokkenheid van buurtbewoners,
Afke Hielkema, Mariette Huisjes,
ouders, beroepskrachten, vrijwilligers, gemeenten en van kinderen
Carel Jansen, Marcel Senten,
en jongeren zelf. Opvoeden en opgroeien doe je samen. Dat kan
Cecile Vossen
dankzij de inzet van velen – jong en oud.
Fotografie: Hans Oostrum, Sietske Raaijmakers, Pim Ras en anderen
Het ZonMw-programma wordt gefinancierd door het ministerie
Vormgeving:
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het programma wil
Ontwerpstudio Spanjaard
samenwerking en uitwisseling tussen gemeenten, jeugdzorg,
Drukwerk:
welzijnswerk en vrijwilligersorganisaties stimuleren op het gebied
Drukkerij Geers
van actief burgerschap rondom opvoeden en opgroeien.
Ondersteuning: Loes Hartman Programmacoördinatie ZonMw: Jolien Wenink
Het ZonMw-programma werkt samen met:
Wilt u de komende nummers van Inzet ook ontvangen, meldt u dan aan via de website www.vrijwillige-inzet.nl. ZonMw heeft getracht alle rechthebbenden te achterhalen. Mocht u
Alleskunners netwerken
New@Home studenten
Jongerenparticipatie
desondanks menen dat uw rechten
op het platteland waar jonge agrarische vrouwen elkaar bijstaan met raad en daad.
helpen jonge vluchtelingen op weg. Wat vinden ze van elkaar en elkaars gewoonten?
Hoe jongeren het CJG kunnen helpen jongeren te bereiken.
niet zijn gehonoreerd dan kunt u
90
VRIJWILLIGE INzet
contact opnemen met ZonMw.
VRIJWILLIGE INzet
91
pedagogische civil society <de ~;-ties> dat deel van de samenleving waar burgers (kinderen, jongeren, ouders en andere volwassenen) in vrijwillige verbanden verantwoordelijkheid nemen voor een pedagogisch klimaat waarin het goed opvoeden en opgroeien is, in samenwerking met of juist als tegenkracht tot overheden (gemeenten, de jeugdsector, het welzijnswerk), bedrijven en andere civil society organisaties (bijvoorbeeld sportverenigingen).
92
VRIJWILLIGE INzet