Kiezen door delen
Kiezen door delen Een handreiking bij de opzet van schoolloopbaanprogramma’s
In opdracht van het Ministerie van OCW
Wander van Es en Frank Studulski Sardes, Utrecht Juni 2012
Kiezen door delen, Sardes 2012
Inhoudsopgave Samenvatting ............................................................................................................. 2 1. Inleiding ................................................................................................................ 3 2. Jongeren op weg in een wereld vol beleid ................................................................... 4 3. Schoolontwikkeling & organisatie ............................................................................ 11 4. Produkten ............................................................................................................ 15 Opzet mentoraat en LOB in het Buitenhoutcollege ......................................................... 16 Docenten handleiding Oriënteren op jezelf en je loopbaan .............................................. 21 Oriënteren op jezelf en je loopbaan - introductieweek.................................................... 24 Modules LOB in ISP. .................................................................................................. 33 Opzet kader LOB voor bovenbouw Havo/VWO voor Het Baken te Almere ......................... 64 Bijlagen (werkbladen) bij kader LOB voor bovenbouw havo/vwo ..................................... 71
1
Kiezen door delen, Sardes 2012
Samenvatting In deze handreiking voor scholen van voortgezet onderwijs wordt ingegaan op een geïntegreerde benaderingswijze voor verschillende beleidsterreinen binnen de school. Aandacht voor VSV, LOB, talentontwikkeling, mentoring, ouderbetrokkenheid en zorg kunnen op basis van een meer leerlinggerichte denk en werkwijze worden geherformuleerd in Perspectief Structuur Aandacht Uitdaging Identiteit Deze begrippen stellen de leerling en zijn motivatie meer centraal (vergelijk bijvoorbeeld Luc Stevens). Het zijn begrippen waar in scholen op een onversneden werkwijze met kinderen aan gewerkt wordt, zonder de bagage van organisatorische verdeeldheid. Een integrale manier van leerlingbegeleiding gaat uit van een meer gevorderde schoolontwikkelingsfase, of een hoger scenario. Voor scholen die nog strikt met vaksecties werken zal invoering nog een grotere opgave zijn. De handreiking wil scholen ondersteunen bij het zoeken naar een bij hen passende vorm van werken. Op basis van twee begeleidingstrajecten op Het Baken en het Buitenhoutcollege in Almere, zijn toegesneden werkwijzen ontwikkeld voor de docenten en leerlingen om mee te werken in de vorm van een portfolio. De producten kunnen als model dienen voor scholen die het loopbaanleren in het intersectoraal programma verder willen uitwerken en voor scholen die hun leerlingen in de bovenbouw van het havo/vwo op gestructureerde wijze willen begeleiden bij het maken van keuzes voor een vervolgopleiding. De opmaak van uitgewerkte werkbladen is met opzet sober gehouden zodat scholen de documenten eenvoudig naar believen en in de eigen huisstijl kunnen bewerken en ontsluiten voor gebruik (papier of digitaal). Al het materiaal is digitaal beschikbaar.
2
Kiezen door delen, Sardes 2012
1. Inleiding In deze praktische handreiking ‘Kiezen door delen’ wordt, aan de hand van twee in de praktijk en in samenwerking met de betrokken scholen ontwikkelde programma’s, een aanzet gegeven om jongeren op een integrale manier te begeleiden en ondersteunen in hun schoolloopbaan. De auteurs zijn het Buitenhoutcollege en het Baken, beide te Almere, erkentelijk voor de geboden mogelijkheid om inzichten in de praktijk te toetsen. Een extra woord van dank gaat uit naar de medewerkers van de scholen: Astrid Verspeek, Inge Kirsten, Chiquita Relyveld en Peter Fikkert die de activiteiten tot een waar proces van co-creatie maakten. De titel ‘Kiezen door delen’ is gekozen vanuit de overtuiging dat goede keuzes in schoolloopbanen (mede) tot stand komen als mensen de verantwoordelijkheid daarvoor met elkaar willen delen. Dit delen heeft ook betrekking op de manier waarop jongeren optimaal bij hun keuzes kunnen worden ondersteund door mentoren, stagebegeleiders, decanen, ouders en hun eigen leeftijdsgenoten. Het delen van ervaringen, beleving en overwegingen kan leiden tot betere keuzes.
Doel van de publicatie Het belang van een gedegen, geïntegreerde aanpak van loopbaanoriëntatie en –begeleiding (LOB) wordt breed onderschreven1. Ook worden bijvoorbeeld door het Ministerie van OCW, de VO-Raad en de MBO-Raad tal van activiteiten ondernomen om LOB te voorzien van passende instrumenten. De voorliggende publicatie vloeit voort uit een bredere opdracht van OCW om de onderwerpen mentoring, LOB en het voorkomen van VSV met elkaar te verbinden en daar een praktische invulling aan te geven. Met deze publicatie willen we scholen van handvatten voorzien om invulling te geven aan hun eigen aanpak. De producten voor de scholen zoals beschreven, worden ook digitaal (in pdf en wordformat) ter beschikking gesteld op de website van het Kennispunt Mentoring2 die door Sardes wordt onderhouden. De opmaak is met opzet sober gehouden zodat scholen de documenten eenvoudig naar believen en in de eigen huisstijl kunnen bewerken.
Opbouw van ‘Kiezen door delen’ De hoofdstukken 2 en 3 hebben een theoretisch karakter. In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan de verschillende thema’s en beleidslijnen die alle op de een of andere manier gericht zijn op of invloed hebben op de schoolloopbaan van jongeren. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de verbinding gelegd met het thema schoolontwikkeling. Daarna volgen de in de praktijk uitgewerkte produkten: een kader voor LOB in het Intersectoraal Programma binnen het vmbo en een kader voor LOB in de bovenbouw van het havo/vwo. Beide kaders zijn voorzien van werkmaterialen.
1
Blijkend o.a. uit de publicatie: ‘Voor de keuze’, voorstellen voor een betere studie-en beroepskeuzebegeleiding van de Raad voor Werk en Inkomen (maart 2008). 2 www.kennispuntmentoring.nl
3
Kiezen door delen, Sardes 2012
2. Jongeren op weg in een wereld vol beleid Overheid en scholen doen er alles aan om jongeren een goede, passende schoolloopbaan te laten doorlopen. Pedagogisch-didactische maatregelen, eisen aan inhoud en kwaliteit van programma’s, zorg en begeleiding; bedenk een onderwerp en er zijn wel maatregelen voor of er is beleid op gemaakt. In wat hierna volgt, werken we aan een pleidooi voor samenhang op schoolniveau van de mogelijke interventies vanuit de verschillende beleidslijnen.
Over de relatie tussen LOB en andere beleidsthema’s In een goede loopbaanbegeleiding en beroepsoriëntatie blijkt maatschappelijk en economisch nog veel winst te behalen. Zo becijferde de Nationale Denktank in 2007 een kostenpost van 7 miljard door wisselen en afhaken van leerlingen in het voortgezet onderwijs (directe en indirecte kosten). Borghans en Golsteyn (OECD, 2008) noemen een aandeel van 5,3 procent van het bruto nationaal product voor spijtoptantkosten. Door onder andere het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) is eerder al berekend dat het uitvallen, herstarten, vertragen en switchen van leerlingen/studenten per jaar € 5,7 miljard kost (ROA, 2003)3. En zeer recent concludeert het ROA dat ruim een kwart van de voortijdig schoolverlaters stopt met hun opleiding omdat ze een verkeerde studiekeuze hebben gemaakt. (ROA, 2009)4. De landelijke overheid heeft het beleid gericht op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten (VSV-beleid) landelijk stevig neergezet (Aanval op de uitval’ OCW, 2006). De verantwoordelijkheid voor het terugdringen van VSV ligt op dit moment weer sterk bij de scholen. In convenanten zijn ook voor periode tot 2015 weer prestatieafspraken met de scholen gemaakt over het terugdringen van VSV. Hierbij wordt ook een beloningssysteem gehanteerd voor elke leerling die de opleiding afmaakt. De aanpak gaat uit van het sturen op cijfers waarbij gemeenten worden geacht via de maandelijkse rapportages door DUO de vinger aan de pols te houden. Het huidige VSV-beleid kent twee hoofdcomponenten: de regionale, schooloverstijgende samenwerkingsactiviteiten en maatregelen op schoolniveau. Uit de beschikbare middelen worden eveneens Plusvoorzieningen (voor de zogenaamde ‘overbelasten’) bekostigd. Uit dit laatste zien we al dat er verbindingen ontstaan met de zorgstructuren op (boven-) schools niveau. Voor LOB geldt dat activiteiten in dat kader door de overheid worden gezien als (binnen-)schoolse activiteit; de effecten laten zich echter pas zien op het moment dat een leerling het voortgezet onderwijs verlaten heeft (zie ook de eerste alinea). Wie de moeite neemt om DUO-gegevens over de uitval in het eerste jaar mbo te analyseren naar school van herkomst ziet soms opvallende cijfers. Sommige scholen zijn percentueel sterk oververtegenwoordigd voor wat betreft de uitval. Dat zou er op kunnen duiden dat er verbeteringen in het keuzeproces door de leerling mogelijk zijn. Belangrijk daarbij is echter wel de constatering dat op dit thema zich een heel snelle verandering voltrokken heeft, die ook voor de schoolorganisatie op zich grote consequenties had en heeft.
3
ROA (2003). Arbeidsmarkt naar opleiding en beroep. Maastricht: ROA. Meng, C., Coenen, J., Huijgen, T., Ramaekers, G., Thor, J. van (2009). Vmbo: tevredenheid en aansluiting met vervolgonderwijs. Maastricht: ROA. 4
4
Kiezen door delen, Sardes 2012
Wanneer we de ontwikkeling van LOB bezien, kunnen we constateren dat er sprake is van vier fasen:
Fase 1, jaren 60/70
Fase 2: jaren 90
De decaan centraal
Keuzeprocessen centraal
Studie en beroepskeuze begeleiding. De BITtest. De decaan geeft voorlichting over vervolgopleidingen.
De decaan gaat naar de tweede lijn en de mentor gaat meer begeleiden bij keuzeprocessen
Fase 3: begin deze eeuw Mentoraat geïntegreerd
Fase 4: recent
Ontwikkeling van instrumenten voor persoonlijke ontwikkeling en keuzes, zoals POP en portfolio.
Professionalisering van de loopbaanadviseurs
De dialoog
Hoewel dit een wat grove indeling betreft, geeft dit overzicht goed weer in welke richting de LOB zich ontwikkelt. In een goed geordende wereld kon een voorlichting en een gesprek met de decaan volstaan. De beroepsbeelden waren duidelijk, de keuzeprocessen overzichtelijk. In de jaren negentig werd binnen de verandering van de basisvorming een nieuw pad ingeslagen door ondersteuning van keuzeprocessen meer bij de klassenmentoren te beleggen en de decaan een tweedelijnsfunctie te geven. In de praktijk blijkt dat niet alle klassenmentoren daar altijd zin in hadden, of de juiste competenties voor hadden. De nieuwe taakverdeling tussen decanen en mentoren heeft waarschijnlijk ook veel afstemming gevraagd in scholen. Dat riep waarschijnlijk ook al vrij snel een behoefte aan materialen en instrumenten op om leerlingen te ondersteunen bij keuzeprocessen en hen te leren reflecteren op hun eigen motivaties en ambities. Portfolio’s, leerbiografieën en POPinstrumenten (en vergelijkbare instrumenten) deden daarbij hun intrede. De oriëntatie en reflectie op keuzeprocessen wordt door toegesneden lesmethoden geïntegreerd in het curriculum. Ook de introductie van de maatschappelijke stage kan daar een rol in spelen. Vervolgens bleek dat het invullen van de werkbladen of het bijwonen van een voorlichting voor leerlingen niet automatisch tot meer inzichten leidt. Om tot een meerwaarde te komen is er ook een goed gesprek, reflectie en dialoog nodig met een aantal leerlingen. Bovendien ontstond het inzicht dat plan- en keuze processen door de hersenontwikkeling nog niet even rationeel en overzichtelijk verlopen. Het volgende type is mede daarom de dialoog, en daarvoor zijn specifieke gespreksvaardigheden nodig. Dit sluit aan bij het begrip loopbaandialoog: een gesprek dat de leerling voert met een door hem/haar vertrouwde volwassene, waarin expliciet wordt gesproken over de betekenis van de ervaringen die de leerling door middel van praktijkopdrachten en stages in school en daarbuiten opdoet voor de levens- en arbeidsloopbaan. Essentieel daarbij is het stimuleren van een interne dialoog, waarbij de persoonlijke zingeving centraal staat, en daarnaast een externe dialoog, waarbij de maatschappelijke betekenis van arbeid centraal staat. De loopbaandialoog is één van de ontmoetingen door de jongere met ‘relevante omstanders’. Ook de ouders, mentoren (daaronder kunnen worden begrepen klasse/groepsmentoren maar ook vrijwilligers zoals de zogenaamde ‘rolmodellen’ of ‘maatjes’), stagebegeleiders en de ‘peers’; andere jongeren die het vertrouwen genieten van de jongen of het meisje dat bezig is de keus te bepalen.
5
Kiezen door delen, Sardes 2012
In goed geïntegreerde kaders of programma’s voor LOB wordt optimaal gebruik gemaakt van deze relevante omstanders. We belichten hier één van de groepen wat specifieker; die van de (vrijwillige) mentoren. Mentoren zetten hun kennis, bekwaamheid en ervaring in om jongeren (de mentees) te helpen hun (levens)doelen te bereiken. Mentoring is een éénop-één interactief proces van geleide en op (persoonlijke) ontwikkeling gerichte vorm van leren, gebaseerd op de premisse dat de deelnemers redelijk frequent contact hebben en voldoende tijd met elkaar doorbrengen. Heel concreet omschrijft men de begeleiding van de mentor ook wel als dat extra steuntje in de rug. Onderzoek in binnen- en buitenland laat zien dat mentoring in potentie een effectieve sociale interventie is. Veel mentees zetten dankzij een mentoringrelatie concrete stappen voorwaarts. De effecten zijn breder dan alleen schoolresultaten. Recent onderzoek van Movisie (Uyterlinde e.a. (2009)5 geeft meer inzicht in de effecten van mentoringbegeleiding op jongeren. Het onderzoek spreekt van effecten op vier gebieden; Het meest spectaculaire effect is zichtbaar bij het emotioneel kapitaal van de jongere (emotioneel welzijn, bijvoorbeeld zelfvertrouwen en welzijn). Daarna volgen het academisch kapitaal (school- en werkprestaties), sociaal kapitaal (sociale vaardigheden en sociale netwerken en relaties) en cultureel kapitaal (horizonsverruiming en praktische vaardigheden, zoals omgaan met geld of zoeken van informatie). Deze vier vormen van kapitaal worden gezien als randvoorwaarden voor talentontwikkeling. Talentontwikkeling is één van de innovatiegebieden van de Expeditie Durven, Delen, Doen, een activiteit van het Innovatieproject van de VO Raad. De leidende gedachte is dat de nadruk vaak teveel ligt op dingen waar leerlingen niet goed in zijn in plaats van waar zij wel goed in zijn. Talentontwikkeling richt zich op alle kinderen en niet alleen op de kinderen met achterstanden of kinderen die extra aandacht nodig hebben, dat is een belangrijk verschil. Er zijn toepassingsvormen in de traditionele talentdomeinen (cultuur, kunst en sport), in de reguliere vakken, binnen en buiten de school. Toch vraagt talentontwikkeling een geheel nieuwe benadering van de scholen. Veel scholen zijn inmiddels aan de slag gegaan met een traject talentontwikkeling. Misschien in eerste instantie om de school te profileren of aantrekkelijker te maken, of om achterstanden een meer positieve benadering toe te kennen. Maar het is meer dan dat. Er zijn inmiddels ook scholen die de talentontwikkeling benutten om kinderen meer te bieden, hen de gelegenheid te geven zich breder te ontplooien. Talentontwikkeling is bij uitstek geschikt voor loopbaanoriëntatie en begeleiding, omdat het juist ingaat op competenties en onderwerpen waarin kinderen ontdekken waar ze goed in zijn. Als je ergens goed in bent, ontwikkel je zelfvertrouwen en zul je eerder geneigd zijn die competenties te versterken. Van daaruit kun je ook zoek naar opleidingen en beroepen die daar bij passen. Sprekend over talentontwikkeling hebben we het over het inschatten waar jongeren goed in zijn (of kunnen worden). Deze positief geformuleerde inschatting kan ook worden toegepast bij het bepalen van de ondersteuningsbehoefte van jongeren in het kader van Passend Onderwijs. Ook daar komen mogelijkheden en behoeften van de jongere in relatie tot de ondersteuningsmogelijkheden van de school aan bod. Wanneer we die lijn consequent voortzetten heeft dat ook consequenties voor de manier waarop we in de school zouden kunnen werken.
5
Uyterlinde, M., Lub, V., Groot, N. de, & Sprinkhuizen, A. (2009). Meer dan een steuntje in de rug.Succesfactoren van coaching en mentoring onderzocht. Utrecht: MOVISIE
6
Kiezen door delen, Sardes 2012
Naar een samenhangende LOB-aanpak We zouden graag een relatie leggen tussen loopbaanbegeleiding en beroepsoriëntatie (LOB), voortijdig schoolverlaten (VSV), zorg, talentontwikkeling (ook middels mentoring), en ouders. De praktijk weet dat die relaties er zijn en toch worden de onderwerpen vaak als aparte terreinen ervaren. We zien het niet als een opgave op zich om de verschillende terreinen op een wellicht wat krampachtige manier bijeen te brengen. De opdracht is om een effectieve, opbrengstgerichte LOB-aanpak tot stand te brengen en dat kan niet zonder ook te kijken naar de andere terreinen.
ouders
zorg
talentontwikkeling
VSV
LOB
Op dit moment komt het nog veelvuldig voor dat de verschillende onderwerpen (in navolging van het rijksbeleid dat deze onderwerpen ook apart ‘agendeert’) als individuele beleidsonderwerpen in de school bij afzonderlijke functionarissen zijn belegd, zoals het bovenstaande schema ook probeert uit te drukken. In het jargon zijn deze functionarissen dan ‘probleem-eigenaar’ (!). Geïntegreerde leerlingzorg vraagt om de transformatie van probleem-eigenaars naar verbinders; naar teams die een gezamenlijke uitdaging aandurven en aankunnen. Effectief koppelen Het idee is dat we proberen de verschillende beleidsterreinen effectief te koppelen. Op die manier komen we tot een samenhangend effectief schoolbeleid. Dat betekent soms ook dat we ons moeten ontworstelen aan bepaalde ideeën of verwachtingen. Zoals: LOB gaat over beroepskeuze processen. Of: VSV is absentiebestrijding. Dat zijn te nauwe opvattingen van deze schoolaspecten. In feite willen we naar deze benadering:
7
Kiezen door delen, Sardes 2012
LOB
zorg
VSV
een effectieve school
talenten
ouders
(het kader rond deze afbeelding staat voor het stelsel aan regelgeving en de maatschappelijke invloeden die de school mede sturen)
Met een effectieve school bedoelen we een school die zo veel mogelijk leerlingen op een goede plek (vervolgonderwijs, leerwerkplek, een plek die past bij de leer- en ontwikkelingsbehoeften van het kind) kan afleveren. Om een leerling op een goede plek te krijgen gaat het natuurlijk ook om de prestaties, de cijfers die gehaald worden voor de vakken, de examens. Hier concentreren we ons echter op de inspanningen van de school op het gebied van de interne schoolbegeleiding. Deze interne schoolbegeleiding, die gedragen wordt door een pedagogische opdracht, is een belangrijke randvoorwaarde om met jongeren van 12 tot 16 jaar tot goede schoolresultaten te kunnen komen. Het is namelijk de opdracht om kinderen te leren zichzelf te zijn, of te leren wat ze willen worden. Wij zijn gewend geraakt aan het idee dat onderwerpen als zorg en VSV voornamelijk betrekking hebben op correctieve handelingen van de school. Deze correctieve handelingen van de school zullen altijd nodig blijven, omdat het hoort bij de levensfase waarin de kinderen opgroeien. Als we echter denken vanuit de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind, de talenten, dan ontstaat een ander perspectief. Iedereen in de school werkt mee aan de interne schoolbegeleiding: van de directeur tot de conciërge. Want ook de conciërge signaleert gedrag bij leerlingen of spreekt soms een vermanend woord. De belangrijkste rollen zijn er echter voor de mentoren, de decaan en de zorgcoördinator.
8
Kiezen door delen, Sardes 2012
Zij spannen samen een web van interne schoolbegeleiding, dat bestaat uit verschillende aspecten: Leer- en ontwikkelingstaken Zorgtaken Preventieve activiteiten Curatieve activiteiten Informatieve activiteiten (voorlichting, ook naar ouders) Contacten met de instellingen buiten de school. Een belangrijke randvoorwaarde voor een dergelijk systeem van interne schoolbegeleiding is de support en ondersteuning van de schooldirectie.
Van schoolorganisatie naar leerlingbehoefte We hebben hiervoor het beeld geschetst van een (effectieve) schoolorganisatie die de verschillende aandachtsvelden zo goed mogelijk aan elkaar relateert en zo tot een consistente aanpak wil komen. Wanneer we vervolgens kijken hoe die aanpak zo effectief mogelijk kan zijn, is onze aanname dat zoiets het best kan als we uitgaan van de leerling. Wij denken dat als we uitgaan van de behoeften van jongeren en we dat consequent volhouden op alle eerder genoemde aandachtsvelden dat er dan winst is te behalen. Met andere woorden: we denken dat die maatregelen, interventies en activiteiten die nauw aansluiten bij de basisbehoeften de grootste kans op succes bieden. Op basis van beschikbare (psychologische) kennis6 denken we dat een aanpak effectief kan zijn als die uitgaat van de volgende (basis-)behoeften van jongeren: perspectief structuur aandacht uitdaging identiteit Idealiter komen bij het aanbieden van activiteiten alle basisbehoeften aan bod, zodat we ook hier een schema van ‘verbondenheid’ kunnen opstellen.
6
O.a. Luc Stevens (relatie, competentie, autonomie), Maslov, Ferre Laevers, Havinghurst e.a.
9
Kiezen door delen, Sardes 2012
perspectief
identiteit
structuur
de lerende en zich ontwikkelende jongere
uitdaging
aandacht
(het kader rond de afbeelding staat voor omgevingen waarin de jongere zich ontwikkelt: het gezin, de buurt, de peergroup, de school,etc.)
10
Kiezen door delen, Sardes 2012
3. Schoolontwikkeling & organisatie Het toepassen van een geïntegreerd begeleidingsmodel met aandacht voor VSV, LOB, talentontwikkeling, en ouderbetrokkenheid (zoals in deze handreiking wordt beschreven) kan niet los gezien worden van de ontwikkeling van de school. Wat bedoelen we daar mee? Van oorsprong zijn scholen voor voortgezet onderwijs georganiseerd in vaksecties, waarin de vakken eigenlijk centraal staan. Rond een vak heeft zich een groep docenten geformeerd, die inhoudelijk afspraken maken met elkaar over de te behandelen stof, het bezoeken van studiebijeenkomsten en het aanschaffen van nieuwe methoden. Ze informeren elkaar over nieuwe ontwikkelingen en vormen een informele groep binnen de school. ‘Vaksecties zijn hechte werkverbanden van specialisten met overeenkomstige competenties, zeker wat betreft vakinhoudelijke expertise (…) en onderwijskundige bekwaamheden.’ (Van Vilsteren, 1998, p. 4). In de jaren negentig werd zorg steeds meer een aandachtspunt binnen de school. Zorg gaat over leerlingen waar wat mee aan de hand is of die extra aandacht nodig hebben, maar het gaat ook over veiligheid. Om de aandacht voor zorg in goede banen te leiden, werd dit in eerste instantie belegd bij een conrector, maar na verloop van tijd zijn zorgcoördinatoren aangesteld. Daarnaast is in de jaren negentig ook de aandacht voor loopbaanoriëntatie veranderd, tenminste: de rol van de decaan is veranderd. Daar waar de decaan eerst nog een soort voorlichter was, is deze in rol veranderd in een tweede lijnfunctie, met de mentoren als eerste aanspreekpunt voor de leerlingen. Ook voor de zorg is de klassenmentor een belangrijke persoon. Naast de zorg en LOB is ook vakkenintegratie een belangrijke drijfveer om anders over de organisatie van de school te gaan nadenken. Na vijf jaar werken aan de basisvorming, met 14 vakken, bleek dat er op verschillende scholen behoefte was aan minder verschillende gezichten voor de klas. Dit betekent dat een leraar verschillende vakken aan de kinderen kan doceren. In de praktijk zien we dat de lijn van de basisschool wordt doorgetrokken in de onderbouw, door bijvoorbeeld de organisatie of het aanstellen van docenten met ervaring op de basisschool. Bij de vernieuwingen in het voortgezet onderwijs zijn voor deze veranderingen scenario’s ontwikkeld, om de verschillen in verandering te duiden voor scholen. In 2004 ontwikkelde de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming - die zich richtte op de herziening van de basisvorming - vier scenario’s om scholen de ruimte te geven zich te ontwikkelen op basis van eigen ambities en wensen. De onderstaande vier scenario’s, opgesteld door Diephuis en Van Kasteren, komen kort samengevat op het volgende neer (Mioch, 2006).
Scenario 1 staat voor een school met traditioneel naast elkaar staande vakken Scenario 2 voor een school met iets meer flexibiliteit via het inrichten van leergebieden (tot hetzelfde domein behorende vakken, zoals mens & maatschappij, dat bestaat uit geschiedenis, aardrijkskunde, economie). Scenario 3 betekent dat een school het programma herontwerpt via vakoverstijgende projecten en thema’s. Bij scenario 4 gaat alles op de schop en is vraaggestuurd leren het uitgangspunt.
In de praktijk kiezen grofweg de meeste scholen voor scenario 2, op weg naar betere samenhang en betere afstemming tussen vakken en een enkel uitstapje naar projecten.
11
Kiezen door delen, Sardes 2012
Werken in teams Deze veranderingen hebben sommige scholen ertoe gebracht om de schoolorganisatie anders in te richten, namelijk in teams. In teams worden onderwijsinhoud en zorg gezamenlijk benaderd. De teams richten zich op een bepaalde groep leerlingen, bijvoorbeeld de bovenbouw, of de brugklassen. Hiervoor zijn ook teamleiders aangesteld. De ontwikkeling van teams in de school staat eigenlijk haaks op de traditionele organisatie van de vaksecties. In de school ontstaat zo een soort matrixorganisatie. Maar niet alle scholen doen dat en ook niet alle scholen doen dat op eenzelfde manier. Er zijn scholen die gewoon vasthouden aan de vaksectiecultuur, omdat dit voor hen voordelen heeft. Er zijn ook scholen die werken met compleet geïntegreerde teams, omdat dit een werkwijze is die hen waarschijnlijk meer voordelen oplevert. Dit is ook afhankelijk van de leerlingpopulatie, de pedagogisch-didactische benadering die dat vraagt en de algemene vernieuwingsgezindheid in de school. De dominante as waarlangs de verandering van de schoolorganisatie verloopt is de lijn tussen de vakken en de leerlingbegeleiding / zorg. Binnen scholen kan dit verschil van oriëntatie zorgen voor spanningen, omdat een keuze voor meer vakkenoriëntatie of meer leerlingbegeleiding doorwerkt in veel verschillende organisatieaspecten.
vakoriëntatie
leerlingoriënatie
Schoolontwikkeling Het begrip schoolontwikkeling komt in de Nederlandse onderwijsliteratuur veelvuldig voor, maar ‘wordt vaak niet duidelijk gedefinieerd en auteurs hanteren het op allesbehalve eenduidige wijze’ (Lagerweij & Voogt, 1997, p. 101). Lagerweij en Voogt (1997, p. 100) wijzen ondermeer op een omschrijving van Van Bergenhenegouwen, die schoolontwikkeling omschrijft als ‘een permanente en systematische actie, gedragen door alle leden van de schoolgemeenschap, gericht op een in fasen verlopend ontwikkelingsproces van de school als een geïntegreerde eenheid van schoolwerkplan en schoolorganisatie met het oog op het beter functioneren van de school als geheel, zodat de schooldoelstellingen beter kunnen worden gerealiseerd.’ Uiteindelijk formuleren Lagerweij en Voogt (1997, p. 111) de volgende samenvattende beschrijving van schoolontwikkeling: ‘schoolontwikkeling is het voortdurende proces van het autonome, toevallige en/of bewust veranderen van het organisatorisch en onderwijskundig functioneren van de school‘. Van belang hierbij is het verschil dat wordt gemaakt tussen primaire (onderwijskundige) en secundaire (organisatorische) processen in de school(organisatie). Voorts moet worden opgemerkt dat er twee interpretaties van het begrip schoolontwikkeling zijn: enerzijds gaat het om integratie van primaire (onderwijskundige) en secundaire (organisatorische) processen en anderzijds om het doorlopen van fases of ontwikkelingsstadia van een organisatie of instelling.
12
Kiezen door delen, Sardes 2012
Bovenstaande beschrijvingen sluiten aan bij het onderscheid tuissen vaksecties en leerlinggerichtheid dat we eerder benoemden. Vaksecties zijn gericht op de professionele ontwikkeling van een klein, hecht team; bij schoolontwikkeling gaat men er van uit dat leden van de school zich naast onderwijskundige zaken richten op de organisatie als geheel. Bepalend verschil is de oriëntatie (betrokkenheid, professionalisering) van het individu, op primaire danwel secundaire processen binnen het organisatorische verband (team, school). Scholen ontwikkelen zich dus. Ze kiezen al dan niet bewust voor een bepaald organisatiemodel, waarin vakinhoudelijke belangen en de oriënatie op de leerling met elkaar worden afgewogen. De aandacht voor LOB, VSV, mentoring, zorg, talentontwikkeling en eventueel ouderbetrokkenheid is duidelijk geen primaire verantwoordelijkheid van de vaksecties, maar verdient een plek in de geïntegreerde leerlingzorg. Scholen hebben de afweging tussen de vakken en de leerlingszorg op zeer verschillende manieren vertaald in hun organisatie. Dat verschilt van school tot school. En bovendien zijn er veel consequenties voor de verschillende aspecten van de organisatie. Wie met een schoolteam in gesprek gaat over de aspecten van leerlingbegeleiding, dient in het achterhoofd te houden in welk scenario, of in welke ontwikkelingsfase een school zich bevindt. Dat bepaalt namelijk in grote mate welke waarde men de meer leerlinggerichte aspecten wil toebedelen. Integrale leerlingzorg kan voor een school die nog met vaksecties werkt een behoorlijke ingewikkelde opgave zijn. Voor andere scholen, die wellicht met teams werken en de LOB en zorg geïntegreerd aanbieden, leidt het meestal tot de uitspraak: ‘dat doen we al, dat is niet nieuw voor ons’. Bij iedere implementatie, vernieuwing of verandering in de school is het van belang om de verschillende organisatieaspecten met elkaar in lijn te krijgen. Dat geldt dus ook voor wat wij beschouwen als het ideaal-typisch model van de geïntegreerde leerlingzorg. In het onderstaande schema is globaal opgenomen op welke aspecten van de schoolorganisatie de schoolontwikkeling zich openbaart. Er zijn vier typen schoolorganisatie gekozen, maar dat zouden er ook vijf kunnen zijn (afhankelijk van de aspecten die je wilt benoemen). Vanzelfsprekend zijn er nog meer organisatiekenmerken te benoemen, maar dit is een aantal kernachtig geformuleerde kenmerken.
Fasen van schoolontwikkeling
A
B
C
D
1.
Visie, missie
Geen visie
Korte termijn, reageren op overheid
Eigen keuzes maken
Eigen visie op langere termijn
2.
Onderwijs
Kennis overdracht en aanbod
Zelfstandig en projectmatig werken
Differentiatie Teams
Integratie, doorgaande lijn Inclusief
3.
Samenwerking en coördinatiemechanism en
Regels en (verlammende democratie)
Regels en procedures
Wederzijdse afstemming en betrekken
Zelfstandig
4.
Organisatiestructuur
Vaksecties, ZZPgedrag, Eilandjes; Koning in eigen klaslokaal
Beheersmatig (onder / midden / bovenbouw)
Flexibel en open voor invloed betrokkenen
Participatie betrokkenen; Vakoverstijgend, teams
13
Kiezen door delen, Sardes 2012
5.
Cultuur
ZZP / autonome schoolmeester
Politiek / sociale groepjes
Ontdekken van openheid en reflectie
Reflectie en intervisie Betrokkenheid
6.
Leiderschap
Een persoon aan top / beheer / opdrachten geven
Persoonlijk leiderschap & management
Onderwijskundig leiderschap
Transformeel transactioneel
Het schema bedoelt geen oordeel te geven over de ontwikkelingsstadia (het ene stadium is niet ‘beter’ dan het andere); voor elke school geldt dat er sprake moet zijn van een evenwicht tussen de mogelijkheden en wensen ten aanzien van schoolontwikkeling. Wie wil komen tot geïntegreerde vormen van leerlingzorg zal echter niet ontsnappen aan de noodzaak tot analyse van de eigen situatie.
Bij dit hoofdstuk gebruikte literatuur: Lagerweij, N.A.J. & Voogt, J. (1997). Schoolontwikkeling: meer dan het invoeren van vernieuwingen. In Bergen, Th., A. Knoers & P. Sleegers (reds.), Perspectieven op de school in dynamische ontwikkeling. Alphen aan den Rijn: Samsom HD Tjeenk Willink. Maderrom, B. & Struik, S. (1992). Belangentegenstellingen en subculturen. In: W. Koot & I. Hogema. Organisatiecultuur, fictie en werkelijkheid. Muiderberg: Couthino. Mioch, R. (2006), Scholen in het echte leven. In: Vernieuwing, jaargang 65, nr. 3-4, p. 1214 Taakgroep Vernieuwing Basisvorming (2004). Beweging in de onderbouw. Zwolle: Taakgroep Vernieuwing Basisvorming.
14
Kiezen door delen, Sardes 2012
4. Produkten Samen met het Buitenhoutcollege en Het Baken (beide te Almere) is gewerkt aan kaders voor LOB. Dit heeft geleid tot respectievelijk een aanpak voor loopbaanleren in het intersectoraal programma (vmbo) en een ondersteunende aanpak bij het op gefundeerde wijze kiezen van een vervolgopleiding in het hbo en wo (bovenbouw havo/vwo). De materialen zijn gemaakt voor de eigen context van beide scholen, die beide al een goed ontwikkelde LOB-structuur kennen, met de daarbij behorende professionaliteit van hun teams. De produkten zijn zodanig vormgegeven dat zij door andere scholen eenvoudig kunnen worden aangepast aan de eigen situatie.
15
Kiezen door delen, Sardes 2012
Opzet mentoraat en LOB in het Buitenhoutcollege Pilot 2012-2013 Het Buitenhoutcollege wil aan de slag met de invoering van een Intersectoraal programma (ISP), voor KBL en BBL in leerjaar 3 en 4. Het doel is het ontwikkelen van een mentoraat / LOB programma passend bij het ISP programma voor het 3e jaar, voor circa 100 KBL / BBL leerlingen. Er wordt gewerkt aan de ISP uitstroomprofielen: Techniek en commercie (TC) IS/5: Recreatie, cultuur, toerisme en horeca en/of woning, bedrijf en omgeving Dienstverlening en Commercie (DC) IS/6: Recreatie, cultuur, toerisme en horeca en/of zorginstellingen
Uit: examenprogramma’s OCW Voor het mentoraat staan geen aparte uren in de lessentabel. De begeleiding vanuit het mentoraat is opgenomen in de praktijkuren. Hierbij is drie uur gereserveerd om mentorleerlingen te coachen, begeleiden en ondersteunen in de studieplanning / projectuitvoering. Binnen het mentoraat wordt gestreefd naar begeleidingsgroepjes van 15 leerlingen. Klas drie en vier hebben ieder drie perioden, in totaal 1-6, maar de periode 6 is het examen en die periode rekenen we niet mee voor het project mentoraat / LOB. Het examen vraagt dan alle aandacht.
16
Kiezen door delen, Sardes 2012
Kenmerken van de aanpak Het werkproces in de praktijk centraal Samenwerking tussen praktijk en AVO-vakken Activerende didactiek Marzano / ADSL Koppeling naar schoolactiviteiten Interne leerwerkbedrijven, MBO’s Aansluiting bij de stage
Uitgangspunten: Mentorgesprek (persoonlijk contact met de leerling) LOB is een proces Werken met een portfolio Door motivatie en reflectie kennis verwerving, integratie van nieuwe kennis, verdieping en verbreding van kennis en toepassing van kennis in betekenisvolle situaties hoger rendement heeft Werken met taken Structuur, duidelijkheid en uitdaging Pedagogisch –didactisch: relatie, competentie, autonomie
De mentoren van het Buitenhoutcollege hebben de training loopbaanreflectiegesprekken van Marinka Kuijpers gevolgd. Ze zijn zich dus meer bewust van de motivatiedynamiek en de gesprekstechnieken die bij jongeren effectiever zijn als het gaat om LOB De vragen in het protfolio zijn daarom ook sterk gebaseerd op de benadering die in het het boek Kennis in ontwikkeling staan Zie hiervoor: Vogels, M., Kronenberg, N., Hoboken, M. van Kerkhoffs, J. en Kuijpers, M. (2011). Keuzes in ontwikkeling. Loopbaanreflectiegesprekken in het vmbo, Stichting Platforms VMBO Werken aan een portfolio We kiezen voor het portfolio als instrument om te werken aan oriëntatie op jezelf, je vervolgopleiding en je beroep. In de projectfase kan een portfolio een map zijn, maar dat kan ook in een digitale omgeving. De portfolio voor de leerlingen in KBL/BBL leerjaar 3 en 4 is een mix van tekstuele bijdragen, beeldmateriaal en andere bijdragen. We werken steeds aan de hand van een soort plan-do-check-act cyclus, die vertaald is in: 1. oriënteren 2. plannen 3. uitvoeren 4. evalueren Uitgangspunten blijven relatie / competentie / autonomie Er wordt gewerkt in achtweekse modulen; iedere week is er drie uur beschikbaar voor mentoraat, coaching en LOB. We gaan er van uit dat de helft van die tijd benut moet worden voor studiebegeleiding, oplossen van problemen, hands-on begeleiding. Dat betekent dat we anderhalf uur per week reserveren voor mentoraat en LOB. In totaal zijn er vijf modulen, waarvan drie in het derde leerjaar en twee in het vierde leerjaar. We streven daarbij naar een dorgaande lijn, het portfolio wordt gedurende de twee jaar opgebouwd en aangevuld.
17
Kiezen door delen, Sardes 2012
Raamwerk voor een portfolio Module periode
Module onderwerp
Kenmerken de vragen
Introductieweek
Wie ben ik?
Wat zijn mijn hobby’s? Wat zijn mijn sterke en zwakke punten? Noem drie ervaringen waaraan je goede herinneringen hebt en waarin jij het verschil maakte. Wat zijn mijn talenten Waar ben ik trots op Wat zou ik ooit nog eens willen doen? Hoe ga ik om met feedback? Wie is jouw grote voorbeeld (en waarom)? Wat vinden anderen van mij (360 feedback)
Opdracht: maak een poster van jezelf (meerdere mogelijkheden) 1
Werken en beroepsbeelden
Wat betekent werken: geld verdienen, het naar je zin hebben, contacten met collega’s? Heb ik al een baantje, wat vind ik daar leuk aan Welke beroepen zijn er in mijn omgeving (familie?) Hoe werk ik? Werk ik meer samen of doe ik het liever alleen? Wil ik meer vrijheid in het werk of werk ik liever met een duidelijke opdracht? Wat moet je goed kunnen als je gaat werken (wat zijn competenties?) Wat voor werk zou bij mij passen volgens anderen? Samen een mindmap maken werken aan werk Opdracht: Maak een powerpoint presentatie over werken
2
Werken in de sector Techniek en commercie (TC) Dienstverlening en Commercie (DC)
Wat voor soort beroepen passen allemaal bij deze richtingen? Wat voor werk zou ik graag willen doen? Wat zijn de kenmerken? Ken je ook een beroep dat daar bij hoort? Wat weet je van dat beroep? Wat zijn de kenmerken? Ken je mensen die dat beroep hebben en kun je met hen een gesprekje gaan voeren? Hoe lang blijven mensen in één baan werken? Volgen mensen ook een cursus en hoe vaak?
18
Kiezen door delen, Sardes 2012
3
Verdieping van de beroepsbeelden
Interviewen van professionals uit de sector Opdracht: bezoek twee bedrijven of personen uit jouw ISP en drink met hen een kop koffie; je bent een onderzoeker en jouw opdracht is om er achter te komen waarom dit een leuke werkplek voor jou zou kunnen zijn of waarom niet? Product: presentaties aan elkaar
Leerlingen maken een keuze voor een sector 4 leerjaar 4
Gericht zoeken naar een vervolgopleiding
Terug naar de mindmap van vorig jaar Welke opleidingen ken je? Welke spreken je aan? Wat vertellen je vriende je op Facebook en Hyves over opleidingen? Kijken op beroepen in beeld op internet Waarom spreken de opleidingen aan (lekker dichtbij, mijn vrienden gaan er ook heen, lekker kleine opleiding, het is in Amsterdam, … of: de opleiding biedt een spannend programma ) Deze module kan ook gekoppeld worden aan de stage Opdracht: loop minimaal een dag mee op een ROC en geef een mondelinge presentatie van de bevindingen
5
Op zoek naar werk en opleiding (werken en leren, of alleen leren)
Heb je wel eens gesolliciteerd? Hoe ging dat in zijn werk? Hoe kom je binnen? Wat is een assessment? Hoe gata een intakegesprek? Waar moet je op letten? Wat zijn belangrijke beroepsvaardigheden voor jullie sector? Hoe werkt het op internet met jobsites? Onderwerpen die aan de orde kunnen komen: Een hand geven / elkaar aankijken Kleding Een sollicitatiebrief maken (relatie met taal) Een gesprek naspelen Netwerken Wat doe je na het gesprek? Omgaan met teleurstellingen In de mentorlessen worden minimaal 3 sollicitatiegesprekken nagespeeld; leerlingen kunnen reflecteren op wat goed gaat en wat beter kan. Opdracht: maak een lijst van tips voor solliciteren voor jezelf
19
Kiezen door delen, Sardes 2012
De onderdelen kunnen stuk voor stuk verder worden uitgewerkt in werkbladen en ook kan worden bezien of er meer relaties met schoolactiviteiten, kerndoelen en andere vakken zijn te vinden. De module heeft een vaste opbouw Opbouw van de module fase
Kenmerken
uren
Plannen
Portfolio toelichten We beginnen met gesprekken met de leerlingen over het onderwerp. De module en de opdracht worden toegelicht. Daarbij moet ook worden uitgelegd waarom het belangrijk is om de vragen in het portfolio te beantwoorden.
1.5
ontdekken / verkennen
Daarna volgen invulbladen in de portfolio die de leerling kan invullen. De uitvoering van de opdrachten kan worden gezien als een taak.
3
Verdiepen
Iedere module heeft een opdracht. De opdracht kan in kleine groepen worden gedaan of individueel, dat kan ook door de mentor / docent worden bepaald.
4.5
Reflecteren
Presentatie van de opdrachten Bijwerken van het portfolio Kijk terug in je portfolio: wat heb je geleerd? Aan de hand van de resultaten is er steeds een individueel slotgesprek met de leerlingen (loopbaangesprek)
3
12 uur De docent heeft gedurende de acht weken steeds gesprekken met de leerlingen, daarbij komt steeds meer een accent te liggen op begeleiding, vragen naar voortgang, wat vinden ze ingewikkeld? De gesprekken bieden structuur en perspectief. Het moet duidelijk zijn voor de leerling dat deze de opdrachten zelf moet uitvoeren.
20
Kiezen door delen, Sardes 2012
Docenten handleiding Oriënteren op jezelf en je loopbaan Buitenhoutcollege Achtergrond Het programma Oriënteren op jezelf en je loopbaan is gebaseerd op de uitgangspunten van de aanpak van Marinka Kuijpers, waarin de loopbaanreflectiegesprekken centraal staan. In het programma zitten de elementen van de aanpak van Marinka Kuijpers verwerkt. Het gaat dan om: Ervaring Kwaliteitenreflectie Motievenreflectie Werkexploratie Loopbaansturing Netwerken
Overzicht van de inhoud Het programma bestaat uit zes onderdelen, die zich uitstrekken over leerjaar 3 en 4. Dit zijn de onderdelen: Onderdeel
onderwerp
Periode
introductieweek
Oriënteren op jezelf en je loopbaan
vooraf
Module 1
werken en beroepsbeelden
Leerjaar 3, september / december
Module 2
Verdiepend oriënteren / werken in de sectoren TC en DC
Leerjaar 3, december – februari
Module 3
Kennismaken met professionals uit jouw sector
Leerjaar 3, maart / april
Module 4
Verkennen van vervolgopleidingen en werk
Leerjaar 4, september / december
Module 5
Op zoek naar een opleiding / werk
Leerjaar 4, januari / april
Iedere module bestaat uit 4 werkbladen, waarbij steeds begonnen wordt met te beantwoorden vragen. Deze kunnen (digitaal) worden opgeslagen in het portfolio van de leerling. Iedere module wordt afgesloten met een loopbaanreflectiegesprek en daar gaat ook werkblad 5 iedere keer over. Aan de leerling wordt gevraagd wat hij of zij heeft geleerd van dat gesprek. Iedere module kent vier fasen: oriënteren, plannen, uitvoeren, evalueren. Relatie, competentie en autonomie zijn belangrijke onderliggende uitgangspunten.
Toelichting per module Introductieweek (augustus / september) In de introductie week ligt het accent op het verkennen van de eigen talenten en uitdagingen, door ‘kleine ervaringen’, vragen en ‘testjes’ ontwikkelen de leerlingen een beeld van zichzelf, of ontdekken zij latente aspecten aan zichzelf. Het product van de introductieweek is een soort sterkte / zwakte analyse van de leerling zelf, die de leerlingen ook presenteren. Dit vraagt wel werken in een veilige sfeer in de groep.
21
Kiezen door delen, Sardes 2012
Module 1 - werken en beroepsbeelden (september – december)
Module 1 richt zich op de verkenning van werken als activiteit en passende beroepsbeelden. Het gaat dan vooral ook om het verkennen van betekenissen van werken (denk ook aan vrijwilligerswerk, zie bijvoorbeeld de kerndoelen). We gebruiken daarvoor het instrument mindmap, dat een soort brainstorm instrument is. Het is belangrijk dat de mindmaps bewaard worden, want die zijn in leerjaar vier ook nog nodig. Je kunt de mindmaps scannen of er een foto van maken en opslaan. Het tweede onderdeel van deze module is het flitsinterview. Het is een snel gesprek waarbij leerlingen oefenen in de verschillende fases van het aangaan van een gesprek, eerst met een bekende, over hun beroep. De resultaten worden gepresenteerd in een prezi. Een prezi is een moderne manier van presenteren, waarbij tekst, beeld en video eigenlijk op één virtuele canvas worden geplaatst en de gebruiker er overheen kan surfen bij de presentatie. Goed om dit zelf ook even voor te bereiden. Ook hier is het belangrijk dat er een veilige sfeer is in de groep, omdat leerlingen wat van zichzelf laten zien.
Module 2 - Verdiepend oriënteren / werken in de sectoren TC en DC (december – februari)
Module 2 richt zich op de beroepen in de sectoren Techniek en commercie en dienstverlening en commercie. Na het werkblad, gaan we de website www.beroepeninbeeld.nlverkennen. Het is verstandig eerst even zelf de website te verkennen. De leerlingen verkennen de website in twee stappen. Eerst zelf exploreren. Het doel is een beetje vertrouwd worden met de website. De tweede stap is gericht zoeken. Bij werkblad drie wordt daarom gevraagd van te voren vragen te stellen en dan pas te gaan zoeken op de website. De leerlingen presenteren wat ze hebben gevonden in een eigen gekozen presentatievorm. ! Planning: Voorbereiding op module 4: nodig oud-leerlingen uit voor een presentatie ! Planning: voorbereiden op meeloopdagen bij vervolgopleidingen in najaar, raadpleeg uw decaan
Module 3 - Kennismaken met professionals uit jouw sector (maart – april)
Module 3 richt zich op het verkennen van beroepsuitoefenaars uit de sectoren TD en DC. Eerst wordt verkend welke beroepen er zijn in deze sectoren. Daarna stellen de leerlingen een vragenlijst op en gaan aan de slag om een gesprek met een professional te hebben. Dat mag in duo’s, maar steeds één professional per leerling. Het ontwikkelen van de vragenlijst en de verslaglegging van het gesprek is belangrijk en kan worden gekoppeld aan het vak Nederlands (overleggen met collega). De leerlingen presenteren hun bevindingen kort aan de groep. De module sluit af met het loopbaanreflectiegesprek.
Module 4 – Verkennen van vervolgopleidingen en werk (september – december)
Dit is een drukke module. Ten eerste kijken we terug naar de mindmap die de leerlingen vorig jaar hebben gemaakt. Dit is een belangrijk leermoment, want het kan zijn dat hun beeld van zichzelf is veranderd in het afgelopen jaar. Vervolgens gaan we in de werkbladen op zoek naar een opleiding die de leerlingen zouden willen volgen. Dit kan worden gekoppeld met de stage (afstemmen met stagecoördinator / decaan).
22
Kiezen door delen, Sardes 2012
In het derde onderdeel van deze module zijn oud-leerlingen uitgenodigd om te vertellen over hun opleiding en hun keuze proces. Het is dus belangrijk deze leerlingen van te voren uit te nodigen. Denk ook aan een presentje voor de oud-leerlingen. Gedurende het vierde onderdeel van deze module vinden de meeloopdagen plaats. De leerlingen lopen een dag mee bij een opleiding die hun voorkeur heeft. De afspraken over die meeloopdagen moeten al eerder gemaakt zijn (januari / februari). De leerlingen presenteren aan elkaar wat ze hebben gezien op de vervolgopleiding. Iedere module sluit weer af met een loopbaanreflectiegesprek. Het is belangrijk dat de leerlingen in hun portfolio bijhouden wat dat oplevert. Aan het eind van deze module moeten leerlingen wel weten naar welke vervolgopleiding ze willen gaan, ook om zich op tijd in te kunnen schrijven.
Module 5 – Op zoek naar opleiding en werk (januari-februari)
Deze module gaat in op de feitelijke vaardigheden en kennis over solliciteren. Eerst worden weer vragen gesteld over de eigen ervaringen. In deze module is natuurlijk ook aandacht voor het schrijven van een (sollicitatie)brief. Dit kan worden afgestemd met de collega Nederlands. Hoewel er steeds meer via internet wordt gesolliciteerd, is het belangrijk dat leerlingen leren een degelijke sollicitatiebrief en cv op te stellen. In het tweede deel van de module gaan we in op het gesprek: wat zijn belangrijke aspecten van het gesprek: een hand geven, elkaar aanspreken, de kleding, elkaar aankijken, …. In het derde onderdeel gaan we het gesprek spelen. Het is ook belangrijk om aandacht te geven aan de ervaringen na het gesprek: omgaan met teleurstelling van afwijzing, opbellen om te informeren waarom je het niet geworden bent. In werkblad vier stellen leerlingen zelf tips op voor het solliciteren. De module sluit af met een loopbaanreflectiegesprek. ©Frank Studulski, Sardes. 2012
23
Kiezen door delen, Sardes 2012
Oriënteren op jezelf en je loopbaan - introductieweek In deze introductieweek gaan we aan de slag met de loopbaanoriëntatie. Het lijkt nog ver weg, maar over twee jaar ga je al naar een vervolgopleiding, bijvoorbeeld het ROC. Dan ga je misschien al werken in de BBL of je kiest nog een andere opleiding, of…. Er zijn eigenlijk heel veel mogelijkheden. Daarom is het goed om te beginnen bij het begin: wie ben je zelf en wat vind jij leuk? Daarvoor gaan we ook beginnen met een portfolio voor jouw loopbaanoriëntatie. In deze introductieweek concentreren we ons op jouw eigen kwaliteiten, in de derde en vierde klas gaan we ook aan de slag met beroepen, sectorkeuze en vervolgopleidingen. Wat is een portfolio? In een portfolio verzamel je informatie over jezelf. Er zijn invulbladen, maar je kunt er ook verslagen en andere producten (bijvoorbeeld een powerpoint presentatie) verzamelen. Het is een soort plakboek waar je jouw werk en vooral ook jouw denkwerk in verzameld. Een fotomodel of een artiest heeft ook een portfolio. Hierin laat hij of zij zien aan opdrachtgevers wat zijn producten of prestaties zijn geweest tot nu toe. De portfolio neem je mee van klas 3 naar klas 4. Dit werk kun je ook weer gebruiken in je vervolgopleiding. De portfolio wordt belangrijk als je keuzes gaat maken, bijvoorbeeld voor een sector, of een vervolgopleiding. Dan kun je de portfolio er bij pakken en nog eens doorlezen. Door het teruglezen van de invulbladen en verslagen, kun je overzichtelijk zien wat belangrijk voor jou is. Daardoor kun je een goede keuze maken. Loopbaanoriëntatie in de introductieweek Deze week beginnen we met de loopbaanoriëntatie. We gaan samen verkennen wat jouw kwaliteiten zijn. Wat heb je al gedaan? Waar ben je trots op? Wat zijn jouw talenten? Dat is belangrijke zelfkennis voor de volgende stappen. Vul nu eerst de werkbladen in.
24
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 1 – VERKENNING VAN JEZELF Wat zijn je hobby’s?
Wat spreekt je aan in die hobby’s?
Heb je al baantjes gehad en wat spreekt je daar in aan?
Wat was een vervelende ervaring van de afgelopen weken?
Wat was een leuke ervaring van de afgelopen weken? Geef een voorbeeld wat goed ging
Wat was jouw rol in die gebeurtenis?
Waarover krijg jij complimenten van anderen?
Waar ben je trots op? Waar ben je goed in? (dit zijn niet alleen schoolvakken, maar het kan van alles zijn: koken, een feest organiseren, zorgen voor een paard, …)
Kun jij iets dat anderen niet kunnen?
Waar besteed je veel tijd aan?
Kun je aangeven wat je sterke kanten zijn
Kun je aangeven wat je minder sterke kanten zijn (laten we maar zeggen: uitdagingen voor jouzelf)
25
Kiezen door delen, Sardes 2012
Ken je iemand waar je veel waardering voor hebt, die je bewonderd? Met andere woorden: wie is jouw grote voorbeeld
Kun je ook aangeven waarom je die persoon bewonderd?
Als je de vragen hebt ingevuld, zoek dan een collega op. Vertel aan de ander wat je hebt ingevuld. De ander stelt vragen als het niet duidelijk is. Maar spreek met elkaar af dat iedere vraag begint met ‘Waarom’. Luister goed naar wat de ander zegt.
26
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 2 – EEN KLEIN TESTJE Iedereen heeft wel eens een psychologisch zelftestje gedaan in de Viva, de Cosmopolitan of een ander blad. Ja ook de jongens (bij de tandarts in de wachtkamer ). In de onderstaande tabel worden kenmerken genoemd van een persoon. Kijk eens of je jezelf kunt herkennen in de kenmerken en kruis aan of je dat sterk of minder sterk bij jezelf herkent. Een bolletje is heel weinig, vijf bolletjes is heel veel. Dit is een voorbeeld van de score op het begrip samenwerken: één bolletje is: ik werk liever alleen drie bolletjes is: ik werk soms liever alleen en soms liever samen vijf bolletjes: ik vind het leuk om bij alles wat ik doe samen te werken met anderen
Kenmerk 1.
Samenwerken
2.
Creatief
3.
Mensen helpen
4.
Praktisch
5.
Problemen oplossen
6.
Zorgvuldig
7.
Handig met gereedschap
8.
Zorgzaam
9.
Ik houd van aanpakken
10.
Zorgvuldig
11.
Gedisciplineerd
12.
Kan dingen goed onder woorden brengen
13.
Stressbestendig
14.
Onderzoekend
15.
Altijd op tijd
16.
Onafhankelijk
17.
Kan me goed inleven in anderen
18.
Nauwkeurig
19.
Zelfstandig
20.
Ambitieus
Jouw score
Maak een klein groepje en bespreek de resultaten met elkaar. Maak bij jouw score duidelijk waarom je hebt gekozen voor een bepaald bolletje, door een concreet voorbeeld, iets wat is gebeurd. Bijvoorbeeld: Ik ben handig met gereedschap want ik heb een bijbaan in de fietsenwinkel, waar ik ook fietsen repareer. Leg de scores naast elkaar. De anderen mogen aangeven of ze het eens zijn met jouw score, maar ook of ze het niet eens zijn met jouw score. Als ze het niet eens zijn, moeten ze ook aangeven waarom ze het niet eens zijn. Bij voorkeur aan de hand van een voorbeeld.
27
Kiezen door delen, Sardes 2012
Als je er over hebt nagedacht, kun je het bolletje – in een andere kleur – een andere plek geven.
28
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 3 – Hoe zien anderen jou en hoe wil jij graag worden gezien? In de eerste twee werkbladen heb je opgeschreven hoe je over jezelf denkt en anderen hebben daar op gereageerd. Deze vragen gaan meer over hoe anderen jou zien en hoe je zelf wilt worden gezien. Als ik je moeder of vader (of relevante andere) vraag wat jou sterke kanten zijn, wat zegt die dan?
Als ik je moeder of vader (of relevante andere) vraag wat jou zwakke kanten zijn, wat zegt die dan?
Als ik je vrienden vraag wat je sterke kanten zijn, wat hoor ik dan?
Als ik je vrienden vraag wat je zwakke kanten zijn, wat zeggen die dan?
Als ik je werkgever (van je baantje) vraag wat je sterke kanten zijn, wat zal hij of zij dan zeggen?
Als ik je werkgever (van je baantje) vraag wat je zwakke kanten zijn, wat zou hij of zij dan kunnen zeggen?
Als jij een Facebook of Hyves pagina van jezelf hebt, wat staat daar dan op? Hoe presenteer je jezelf?
Lees nog eens door wat je hebt ingevuld. Bespreek het ingevulde blad dan eerst met iemand die je heel goed kent, bijvoorbeeld je beste vriend(in), en daarna met iemand die je niet zo goed kent. Hoe vind je het om tips en tops van anderen te krijgen? Vul hier in of je het makkelijk vind of soms ook wat moeilijk en ook waarom Tips en tops krijgen vind ik moeilijk / gaat wel / makkelijk, Want, ….,
29
Kiezen door delen, Sardes 2012
Nu je meer weet over je kanen en talenten, kun je ook wat zeggen over je stewrke en zwakkere punten: Tops: of kansen: wat zijn jouw sterke punten, wat zijn jouw talenten? (linksboven) Tips: wat zijn je zwakke punten, waar ben je minder goed in (rechtsboven)? Wat zijn jouw uitdagingen, wat wil je eigenlijk wel een keer doen, maar je durft niet (linksonder)? Vrees: waar ben je misschien een beetje bang voor, wat zijn angsten (rechtsonder)? Bij ieder marketingplan dat jullie straks gaan maken, of het nu voor een zorginstelling is of voor een pretpark, hoort ook een afweging van sterkten en zwakten. Als we het over loopbaanoriëntatie hebben, is het ook goed om er een voor jezelf te maken. Vul jouw kwaliteiten in het onderstaande schema in. Noem in ieder veld twee punten.
sterkten
zwakten Sterkten en zwakten van:
uitdagingen
Vrees
30
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 4 - Opdracht jezelf presenteren In deze laatste opdracht vragen we je jezelf te presenteren. Je mag zelf kiezen hoe je dat wilt doen. Het gaat er om dat je kernachtig kunt aangeven wie je bent, wat je talenten zijn en (en wellicht ook uitdagingen) en waar je voor staat. Ook later, als je een sollicitatiegesprek hebt, is het belangrijk om jezelf goed en kernachtig te presenteren. Een werkgever vindt het prettig als er iemand tegenover hem of haar zit die weet wat hij of zij wil. Je mag zelf kiezen in wat voor vorm je jezelf wilt presenteren. Er zijn verschillende mogelijkheden: Een powerpoint Een poster (denk bijvoorbeeld aan een voorbeeld van een filmposter, waarin jij centraal staat) Een moodboard. Neem een groot vel (groter dan A3) en plak om te beginnen een foto van jezelf op dat vel. Zoek uit tijdschriften nu plaatjes die passen bij jouw sterkten en zwakten, jouw ideeën over jezelf. Schrijf erbij wat je wilt uitdrukken. Een mondelinge presentatie (een soort spreekbeurt). Sommigen noemen dit ook een elevator pitch. Dat komt uit de Verenigde Staten. Als je met de directeur in de lift staat, moet je de kans grijpen om in drie minuten je project te presenteren en de ander te interesseren.
Aan de slag!
31
Kiezen door delen, Sardes 2012
Onderdeel 5 – nabespreking Met jouw mentor heb je een gesprek over de afgelopen week. Wat heb je allemaal ingevuld, hoe zag jouw presentatie er uit? Heb je nieuwe inzichten gekregen over jezelf? Heb je nieuwe ideeën gehad in deze week? Heb je verborgen talenten ontdekt bij jezelf? Geef hier aan wat je hebt geleerd van het gesprek met de mentor en wat je zeker wilt onthouden.
32
Kiezen door delen, Sardes 2012
Modules LOB in ISP.
33
Kiezen door delen, Sardes 2012
Module 1 – werken en beroepsbeelden Leerjaar 3 - September / oktober WERKBLAD 1 – verkennende vragen In de introductieweek heb je in je portfolio vragen over jezelf gesteld en jezelf gepresenteerd zoals jij bent. In deze eerste module van het derde jaar gaan we aan de slag met het oriënteren en verkennen van werk en beroepen. Sommigen van jullie hebben al een baantje en dat kunnen belangrijke ervaringen zijn om je te oriënteren op werk. In deze eerste bijeenkomst hebben we eerst weer een paar oriënterende vragen. Wat betekent werken voor jou. Is het gewoon geld verdienen, doen wat je heel leuk vindt, het naar je zin hebben, of bijvoorbeeld contacten hebben met collega’s?
Heb je al een bijbaan op zaterdag en zo ja wat vind ik daar leuk aan?
Welke beroepen zijn er in mijn omgeving (familie?) Wat weet je van die beroepen?
Hoe werk ik? Werk ik meer samen in een groepje of doe ik het liever alleen?
Hoe zie jij jezelf over tien jaar? Ben je dan aan het werk, wat doe je dan?
Wat wil je bereiken in werk, wat verwacht je van werk?
Wil ik meer vrijheid in het werk of werk ik liever met een duidelijke opdracht? Als je nog niet gewerkt hebt is dat misschien moeilijk te beantwoorden. Maar je kent jezelf ook wel een beetje. Geef daarom aan hoe jij denkt dat je wilt werken.
Wat moet je volgens jou goed kunnen als je gaat werken (wat zijn competenties?)
Wat voor werk zou bij jou passen volgens anderen?
34
Kiezen door delen, Sardes 2012
Hoe lang blijven mensen volgens jou in één baan werken?
Volgen mensen ook een cursus en hoe vaak?
Bespreek nu eerst in een kleine groep wat je hebt ingevuld. Als je de anderen hebt gehoord, zou je dan nog wat willen veranderen aan wat je zelf hebt ingevuld?
35
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 2 - mindmap Vandaag gaan we een mindmap maken. In de mindmap verkennen we samen in de groep hoe we denken over werken en beroepen. Samen met de mentor stellen we de mindmap op. De mindmap is een beetje een brainstorm instrument. Daarom zijn er geen foute antwoorden. Met een mindmap ga je verkennen welke ideeën er allemaal zijn. We gaan het in twee stappen doen: eerst voor jezelf en daarna in de groep. In het midden van de mindmap staat: hoe denk ik over werken en beroep. 1) Schrijf nu eerst zelf op een blaadje wat jouw ideeën zijn van werken en beroep Bijvoorbeeld zo: geld verdienen Hoe denk ik over werk en beroep Zelfstandig zijn
Van 9 tot 5
Kijk wat je hebt ingevuld de vorige keer en probeer dat te combineren met de mindmap. 2) Een tweede stap is een gemeenschappelijke mindmap van jullie groep. De mentor heeft een groot vel papier en daar komt de mindmap op te staan. Zoek uit je eigen mindmap drie begrippen of ideeën die jij het meest belangrijk vindt. Die kun je noemen in de groep.
36
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 3 - flitsinterview We hebben nu verkend wat werk en beroep voor jullie betekenen. Maar we kunnen het ook aan ervaringsdeskundigen vragen. Dat gaan we deze keer ook doen. We gaan een flitsinterview doen. Dat is een heel kort interview. De opdracht is: stel een korte vragenlijst op over werk en beroep, met vragen die jij graag wilt weten van anderen. Die anderen kunnen bijvoorbeeld je ouders, familie, een oom een tante of een verzorger zijn. Als mensen over zichzelf mogen praten zijn ze vaak wel bereid om mee te werken ! We noemen het een flitsinterview omdat het heel kort is. Met een paar kernachtige vragen kom je het meeste te weten. Je mag de flitsinterviews ook samen met een klasgenoot doen, maar dan moet je toch twee mensen interviewen. Stel jezelf eerst de volgende vragen: Wie wil ik interviewen en waarom? Wat wil ik van die persoon weten en waarom is dat voor mijzelf belangrijk? Wil je misschien wat weten over het arbeidsverleden van de persoon, of over het beroep dat deze nu heeft? Hoe denk je over vrijwilligerswerk? Wil je ook wat weten over het combineren van werk en kinderen? Wat zegt die persoon over werk en beroep en denk jij er ook zo over, of denk je er juist anders over?
Stel nu eerst een korte vragenlijst op met vijf vragen: De eerste vraag is makkelijk: 1. Wat is uw beroep? Wat zouden de volgende vragen kunnen zijn? 2. … 3. … 4. … 5. …
Maak van dit interview een kort verslag op een A4. De verslagen komen naast de gemeenschappelijke mindmap te hangen.
37
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 4 In de afgelopen weken heb je op verschillende manieren gewerkt aan de verkenning van werk en beroep. Je hebt nu vragen beantwoord in je portfolio over werk en beroep Je hebt een brainstorm gedaan in de vorm van een mindmap – eerst voor jezelf en daarna in de groep. Je hebt iemand uit je omgeving geïnterviewd over werk en beroep Er is stevig werk verzet. Nu brengen we dat bij elkaar. De laatste opdracht van deze module is nu om een prezi te maken over jouw ideeën over werk. Stel jezelf daarbij de volgende vragen: 1) hoe zou ik later willen werken? 2) Wat is voor mij belangrijk in werk en beroep? 3) Wat vind ik nog belangrijke uitdagingen in werk en beroep?
Presenteer jouw prezi aan de groep. De anderen mogen alleen vragen stellen, maar deze keer geen discussie of kritiek. Wat jij hebt gemaakt is goed.
38
Kiezen door delen, Sardes 2012
Onderdeel 5 – nabespreking Met jouw mentor heb je een gesprek over de afgelopen weken. Wat heb je allemaal ingevuld, hoe zag jouw presentatie er uit? Heb je nieuwe inzichten gekregen over jezelf?
Geef hier aan wat je hebt geleerd van het gesprek met de mentor en wat je zeker wilt onthouden.
39
Kiezen door delen, Sardes 2012
Module 2 – Verdiepend oriënteren – werken in de sector Techniek en commercie (TC) en Dienstverlening en commercie (DC) Schooljaar 3 - December – januari Je hebt gekozen voor een intersectoraal programma Techniek en commercie (TC) en Dienstverlening en commercie (DC). Aan het einde van deze module ga je een keuze maken voor een van beide programma’s. Er zijn veel beroepen die passen bij deze opleidingen. Daarom gaan we in deze module verkennen wat jou aanspreekt in die beroepen zodat je ook een goede keuze kunt maken. WERKBLAD 1 Wat weet je eigenlijk over de beroepen die passen bij Techniek en commercie (TC)en Dienstverlening en commercie (DC)? Noem eerst eens drie beroepen die volgens jou passen bij deze programma’s. Doe dat apart voor TC en DC. Techniek en commercie (TC)
Dienstverlening en commercie (DC)
1.
1.
2.
2.
3.
3.
Verzamel de beroepen met de mentor en schrijf ze op een grote flap. Staan er ook beroepen bij waar je zelf niet aan gedacht hebt? Welke van die beroepen spreken je nu aan?
We gaan nu weer aan de slag met jouw portfolio. Hier zijn weer een paar verkennende vragen Wat voor werk zou ik graag willen doen? Wat zijn de kenmerken?
Wat zijn de leukste taken van de beroepen die je hebt uitgekozen?
Kun je voor en nadelen noemen van dit werk/ dit beroep?
Werken de mensen in dit beroep binnen of buiten? Spreekt je dat aan?
Werken de mensen in dit beroep samen of werken ze zelfstandig en alleen?
40
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 2 en 3– beroepen in beeld – verkennen van de website Er zijn natuurlijk tal van beroepen in techniek en commercie en dienstverlening en commercie Maar er zijn ook hulpmiddelen bij het zoeken te vinden op het internet. Zo is er de website www.beroepeninbeeld.nl Op deze website kun je zoeken naar beroepen en wat daar allemaal bij komt kijken wat betreft opleidingen. Er is veel te vinden op de website. Verken eerst de website en kijk wat het verschil is tussen Ik wil iets Ik kan iets Vul nu eerst eens de kleine test in bij ik kan iets en kijk of dit klopt met de talenten en goede kanten die je eerst hebt ingevuld bij je zelf (check je portfolio). Kijk welke beroepen er uit komen en bekijk de filmpjes. Wat spreekt je aan in de beroepen?
Zou het iets voor jou zijn?
Sluit het aan bij de opleiding die je gaat volgen?
Kun je na deze opleiding goed aan het werk komen (op de website: wat zijn de arbeidsmarktperspectieven)?
Je mag deze opdracht met z’n tweeën doen.
41
Kiezen door delen, Sardes 2012
Je kunt de test met de zoekcriteria ook invullen bij ik wil iets. Kijk ook hier of dit klopt met de talenten en goede kanten die je eerst hebt ingevuld bij je zelf (check je portfolio). Kijk welke beroepen er uit komen en bekijk de filmpjes. Wat spreekt je aan in de beroepen?
Zou het iets voor jou zijn?
Sluit het aan bij de opleiding die je gaat volgen?
Kun je na deze opleiding goed aan het werk komen (op de website: wat zijn de arbeidsmarktperspectieven)?
Je mag deze opdracht met z’n tweeën doen.
42
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 3 – Verder met de website Vorige keer hebben we de website www.beroepeninbeeld.nl verkend. Nu gaan we proberen met een gerichte vraag aan de slag te gaan met deze website. De vorige keer heb je de website verkend. Je weet nu de weg op de website en je weet wat er te vinden is. Nu gaan we wat gerichter zoeken. De opdracht is: zoek twee beroepen uit die je graag zou willen verkennen en zoek op www.beroepeninbeeld.nl uit wat je daar over kunt vinden. Je mag dit samen met een klasgenoot doen. Dan zoek je samen dus vier beroepen uit. Stel jezelf de volgende vragen: Wat wil je aan het begin van de zoektocht weten, dus stel jezelf van te voren deze vragen: 1) Welk beroep ga ik zoeken? 2) Wat spreekt me aan in dit beroep? Zoek dan vervolgens op de webiste: 3) Welke opleiding wordt daarvoor gevraagd? 4) Krijg je ook betaald tijdens je opleiding? 5) Kom ik tijdens het zoeken nog op andere nieuwe ideeën? 6) Wat weet ik aan het eind van mijn zoektocht over het beroep dat ik heb uitgezocht? Een aanvullende vraag is: 7) En: Wat doe je als je niet alle informatie kunt vinden?
43
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 4 We werken in deze bijeenkomst weer aan een product. De vorige keer heb je samen met een klasgenoot uitgezocht via de website www.beroepeninbeeld.nl welke beroepen er bijvoorbeeld bij jouw opleiding zouden kunnen passen. Zoek nu jouw favoriete beroep op uit de website en bekijk deze nog eens goed. Bedenk een eigen presentatievorm. Kies een passende presentatievorm bij het beroep. Zoek nu alles uit wat je moet weten over dat beroep: Wat voor opleiding is er voor nodig? Ga je al werken tijdens de opleiding? Wat zijn de kenmerken van het beroep? Wat zijn de arbeidsmarktkansen?
44
Kiezen door delen, Sardes 2012
Onderdeel 5 – nabespreking Met jouw mentor heb je een gesprek over de afgelopen weken. Wat heb je allemaal ingevuld, hoe zag jouw presentatie er uit? Heb je nieuwe inzichten gekregen over jezelf? Geef hier aan wat je hebt geleerd van het gesprek met de mentor en wat je zeker wilt onthouden.
45
Kiezen door delen, Sardes 2012
Module 3 – Kennismaken met professionals uit jouw sector Derde jaar, maart - april In de afgelopen modulen heb je je georiënteerd op jouw talenten, op werk en beroepen, op het werk in de sector. Als het goed is, is je portfolio al goed gevuld. De belangrijkste opdracht van deze module periode is: Ga op zoek naar een professional uit jouw sector en ga met hem of haar in gesprek. Neem een vraaggesprek of een interview af. Probeer zo veel mogelijk te weten over het bedrijf of de organisatie waar hij of zij werkt en probeer jouw vragen te stellen. We gaan gewoon stap voor stap aan het werk.
46
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 1 In de vorige module heb je verkend wat voor beroepen passen bij jouw sectorkeuze. Nu is het zaak om de professionals die bij de beroepen passen ook op te zoeken. Bij wat voor soort bedrijven, organisaties of instellingen zouden mensen met techniek en commercie of dienstverlening en commercie werken. Maak eerst eens een uitgebreide lijst. We doen even een experiment. Je maakt een lijst van bedrijven, organisaties, en instellingen die jij kent waar die personen volgens jou werken. Stel je hebt er tien bedacht 1 2 3 4 5 6 7 8 10 Dat zijn er al heel veel. Schuif het werkblad nu door naar je buurman of buurvrouw en bedenk er nog minstens vijf bij. 11 12 13 14 15 Dat is een behoorlijke score. Nu gaan we kijken of we daar iemand kennen. We gaan netwerken. Denk daarbij niet alleen aan wie jij kent, maar misschien zijn er ook klasgenoten die iemand kennen bij een bepaald bedrijf of instelling. Denk daarbij aan: familieleden, vrienden, oud-leerlingen, mensen die je kent van de sportvereniging, stage, een bijbaan, …. Aan wie zou je het kunnen vragen? Zijn er kennissen in je omgeving? Benut ook je klasgenoten. Zoek in tweetallen nu mensen bij instellingen die je kent en die graag een keer zou willen spreken, omdat ze in jouw sector werken. De opbrengst van vandaag is dat we iemand hebben gevonden die je graag een keer wilt spreken.
47
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 2 Nu je iemand gevonden hebt, gaan we het gesprek voorbereiden. Ten eerste is het van belang om te weten wat je graag wilt vragen aan de professional. Maak daarvoor een vragenlijst. Denk aan de vorige keer, toen je ook een flitsgesprek hebt gedaan. Denk ook aan de volgende zaken: Je bent een echte interviewer. Hoe lang gaat het gesprek duren? Ga je het opnemen met je telefoon, of doe je het gewoon met pen en papier? Ga je samen met iemand met een camera iemand interviewen? Hoeveel vragen wil je stellen? Wat wil je per se weten van die professional? De vragenlijst. Maak nu eerst een vragenlijst met vragen die je echt wilt weten. Wat zijn goede vragen om te stellen? Wat voor onderwerpen moeten aan de orde komen? Opleiding? Taak? Bberoepsvaardigheden? Wat zijn de leuke en minder leuke zaken aan uw beroep? Bedenk nog drie vragen Wat wil je weten van deze beroepsuitoefenaar? Het benaderen van de professional Via via kennen jullie iemand die werkt in jouw sector. Hoe ga je die benaderen? Doe je dat via de telefoon, ga je er gewoon even langs, stuur je een mail? Het beste is een face-to-face gesprek. Bepaal in tweetallen hoe je de persoon gaat benaderen en probeer een afspraak te regelen. De opbrengst van deze bijeenkomst is: je hebt een afspraak geregeld Je mag de interviews in tweetallen doen, of alleen, maar als je in tweetallen werkt, doe je samen dus twee gesprekken (voor ieder één).
48
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 3 Dit is een heel kort werkblad, want we gaan er van uit dat je vandaag iemand gaat spreken uit jouw sector. Maak een verslag van het face-to-face gesprek met de beroepsuitoefenaar uit jouw sector.
49
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 4 Je hebt nu een professional uit jouw sector gesproken. Kijk nog een keer naar je vragenlijst en nu naar de uitkomsten van jouw vraaggesprek. We willen alle informatie die jullie hebben verzameld zo veel mogelijk voor iedereen gebruiken. Daarom geeft iedereen een presentatie van het gesprek dat hij of zij heeft gedaan. Je mag zelf kiezen hoe je dat doet: Gewoon vertellen wat het gesprek heeft opgeleverd in 5 minuten
Denk bij de presentatie aan de volgende kernpunten Wie heb je gesproken, hoe ben je aan het contact gekomen? Waar werkt deze persoon? Wat is de functie, wat zijn de taken? Wat voor opleiding heeft de geïnterviewde gehad? Wat heb je geleerd van het gesprek?
50
Kiezen door delen, Sardes 2012
Onderdeel 5 – nabespreking Met jouw mentor heb je een gesprek over de afgelopen weken. Wat heb je allemaal ingevuld, hoe zag jouw presentatie er uit? Heb je nieuwe inzichten gekregen over jezelf?
Geef hier aan wat je hebt geleerd van het gesprek met de mentor en wat je zeker wilt onthouden.
51
Kiezen door delen, Sardes 2012
Module 4 – Verkennen van vervolgopleidingen en werk Leerjaar 4, september-december Welkom in het vierde leerjaar ! We gaan weer aan de slag met de loopbaanoriëntatie. In het afgelopen jaar hebben jullie al heel veel werk verzet als het gaat om de verkenning van de loopbaan, vervolgopleiding of verkenning van werk. We gaan gewoon verder waar we gebleven zijn.
52
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 1 Vorig jaar hebben we een mindmap gemaakt. De mindmap ging over: hoe denk ik over werk en beroep. Misschien kun je je dat nog herinneren. We halen de mindmap weer uit de kast Er is een gezamenlijke mindmap gemaakt, waar ook jouw punten in zijn verwerkt. Kijk nu nog eens je eigen mindmap en benoem eerst eens wat je opvalt. Het is een jaar geleden, maar misschien lijkt het wel een eeuwigheid geleden. Kun je de punten die jullie toen hebben genoemd nog herkennen? Als je nu op dit moment een nieuwe mindmap zou maken, wat zou je dan willen toevoegen. Het afgelopen jaar heb je immers veel nieuwe ervaringen opgedaan voor de loopbaan oriëntatie. Denk daarbij aan De zoektocht op beroepen in beeld Je flitsinterview Het interview met de professional uit de eigen sector
Maak samen aanvullingen in een andere kleur op de mindmap. Wat zou jij willen aanvullen? 1 2 3 Geef in je eigen mindmap nog eens aan wat je belangrijkste punten zijn als het gaat om werk en beroep.
53
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 2 We gaan nu gerichter op zoek naar een opleiding of een combinatie van opleiding en werk. Er zijn namelijk ongelofelijk veel mogelijkheden. Jouw decaan heeft vast een overzicht van alle opleidingen in de buurt, in Almere of Amsterdam. Maar de vraag is of je daar blij van wordt. Laten we het eens verkennen. Welke opleidingen spreken je aan?
Wil je een opleiding of wil je een combinatie van werk en opleiding?
Wat vindt jij de voor en nadelen daarvan
Heb je wel eens op de website van die opleidingen gekeken?
Zijn er ook andere bronnen? Wat vertellen je vrienden je op Facebook en Hyves over opleidingen? Zijn dat betrouwbare bronnen?
Weet je ook waarom die opleiding je aanspreekt? Waarom spreken de opleidingen aan (lekker dichtbij, mijn vrienden gaan er ook heen, lekker kleine opleiding, het is in Amsterdam, … of: de opleiding biedt een spannend programma)
Deze module kan ook gekoppeld worden aan de stage
54
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 3 Deze keer komen oud-leerlingen van de school op bezoek bij het Buitenhoutcollege om te vertellen over hun opleiding en werk. Bedenk goed van te voren wat je hun wilt vragen Maak bijvoorbeeld van te voren vijf vragen die voor jou superbelangrijk zijn: 1 2 3 4 5 Denk ook eens aan vragen over de loopbaanoriëntatie: hoe hebben zij zich georiënteerd? Maakten ze gebruik van vrienden, familie, internet, voorlichtingsdagen? Wat sprak ze aan in de opleiding of het werk? Waren er belangrijke gebeurtenissen of inspirerende personen in hun omgeving?
Noteer je bevindingen in je portfolio: De belangrijkste zaken die onze gastspreker / oud-leerling heeft verteld:
Wat heb ik daar van geleerd?
55
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 4 De opdracht is kort en bondig: loop minimaal een dag mee op een ROC en geef een mondelinge presentatie van de bevindingen. De voorbereiding op de meeloopdagen is al in janauri en februari geweest. In de vorige modulen heb je ervaring opgedaan met netwerken, contact leggen, een afspraak maken. Met hulp van de mentotr wordt een afspraak gemaakt met een ROC naar jouw keuze, waar ze jouw opleiding of bbl-opleiding aanbieden en ga een dag meelopen. Denk goed na over welke opleiding je wilt kiezen. Het is misschien spannend, maar ook leuk. Terug op je eigen school zorg je voor een presentatie aan je klasgenoten. Denk daarbij aan de volgende punten: Wat vond je opvallend aan de opleiding Wat vond je aantrekkelijk aan de opleiding Wat is je tegengevallen? Waarom zou je hier wel of niet voor kiezen? Geef hier onder weer wat jouw bevindingen zijn: Ik ben een dag meegelopen met ….
Dit vond ik aantrekkelijk aan de opleiding….
Dit vond ik en beetje tegenvallen aan de opleiding….
Ik wil kiezen voor , …. Omdat ….
Denk ook nog eens over de presentaties van de anderen ! Zit er een interessante opleiding bij die je eigenlijk meer aanspreekt?
56
Kiezen door delen, Sardes 2012
Onderdeel 5 – nabespreking Met jouw mentor heb je een gesprek over de afgelopen weken. Wat heb je allemaal ingevuld, hoe zag jouw presentatie er uit? Heb je nieuwe inzichten gekregen over jezelf?
Geef hier aan wat je hebt geleerd van het gesprek met de mentor en wat je zeker wilt onthouden.
Heb je nu een beeld van opleiding die je wilt kiezen na het examen? Ik wil kiezen voor:
57
Kiezen door delen, Sardes 2012
Module 5 – Op zoek naar een opleiding / werk Leerjaar 4, januari – april In deze module gaan we op zoek naar een opleiding of werk. Hoe dan ook: je moet altijd een keer solliciteren of op gesprek; ook bij een opleiding is er vaak een intake gesprek. Dat is altijd een belangrijk moment om een goede indruk achter te laten. In deze module gaat het dus over solliciteren, het gesprek, netwerken. Een aantal zaken hebben we al eerder besproken.
58
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 1 We gaan eerst verkennen hoe de voorbereiding op het gesprek verloopt Heb je wel eens gesolliciteerd? (denk bijvoorbeeld aan een bijbaan of een stage)
Hoe kwam het contact tot stand? Weet je nog hoe dat in zijn werk ging? Heb je hulp gehad (sommigen noemen het ook een kruiwagen)? Wat is jouw aandeel geweest?
Wat zijn goede manieren om op gesprek te komen voor een opleiding of een baan? Hoe kun je je goed voorbereiden?
Heb je wel eens gekeken op jobsites op het internet?
Wil jij schriftelijk solliciteren of stuur je je cv via de mail? Is solliciteren via de mail heel anders dan met een brief?
Wat is een assessment?
Opdracht: zoek een vacature van internet en schrijf een sollicitatiebrief. Weet je hoe een brief is opgebouwd? Er zijn meestal vier onderdelen in een brief: Je geeft aan dat je solliciteert naar de functie Je geeft aan waarom je solliciteert naar de functie Je geeft aan wat je ervaring is Je geeft aan dat je graag jouw motivatie wilt toelichten in een gesprek Wat zou er in jouw cv kunnen staan?
59
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 2 Stel je bent een werkgever of iemand van een opleiding. Welke vragen zou je willen stellen aan de sollicitant? Waar zou iemand die aan de andere kant van de tafel zit op letten? Leef je even in in de rol: je bent nu iemand van de afdeling personeel, of human resource management. Je hebt vandaag een gesprek met een nieuwe sollicitant. Noem vijf zaken de werkgever volgens jou op zou letten 1 2 3 4 5 Noem vervolgens vijf vragen die je verwacht dat de werkgever kan stellen om te weten of je een geschikte kandidaat zou zijn: 1 2 3 4 5 Wat is voor jou opvallend?
60
Kiezen door delen, Sardes 2012
WERKBLAD 3 We gaan nu een sollicitatiegesprek naspelen. Dat is niet vreemd, in veel trainingen in het bedrijfsleven maar ook bij trainingen van de overheid worden allerhande situaties nagespeeld, om te kijken hoe mensen reageren en of ze zichzelf kunnen verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan onderhandelen, omgaan met stress, leidinggeven… Het naspelen van het gesprek doen we in de groep. Zorg dat je ook bent gekleed als een sollicitant. Als twee klasgenoten een gesprek naspelen, maak jij aantekeningen. Denk bijvoorbeeld aan vragen als: Geven de sollicitant en de werkgever elkaar de hand? Kijken ze elkaar aan? Hoe spreken ze elkaar aan? Zijn er duidelijke vragen en antwoorden? Wat gaat er goed aan het gesprek en wat kan er beter?
Een andere vraag is: wat doe je na het gesprek? Stel, je bent het niet geworden, wat is dan je reactie? Wat kun je er aan doen om te weten te komen waarom je het niet geworden bent?
Ook als je het niet geworden bent, heb je vast veel geleerd van het gesprek. Je bent veel te weten gekomen over de organisatie, over de omgangsvormen en de cultuur van het bedrijf of over de functies die er zijn. Een sollicitatiegesprek is ook altijd een verhaal van twee-richtingen. Het is goed mogelijk dat je na het gesprek zaken te weten bent gekomen over het bedrijf of de instelling die maken dat je bij nader inzien toch niet daar wilt werken. In feite is een sollicitatiegesprek een kennismakingsgesprek. Als het niet goed klikt tussen jou en de werkgever, dan is dat ook belangrijke informatie. Dan kun je beter ergens anders gaan zoeken. WERKBLAD 4 We hebben nu geoefend met het gesprek. Kun je nu een lijst met tips opstellen voor jezelf als het gaat om solliciteren? Het verkennen van de vacature en de organisatie
Het schrijven van de brief
Het gesprek
61
Kiezen door delen, Sardes 2012
Na het gesprek
62
Kiezen door delen, Sardes 2012
Onderdeel 5 – nabespreking Met jouw mentor heb je een gesprek over de afgelopen weken. Wat heb je allemaal ingevuld, hoe zag jouw presentatie er uit? Heb je nieuwe inzichten gekregen over jezelf?
Geef hier aan wat je hebt geleerd van het gesprek met de mentor en wat je zeker wilt onthouden.
63
Kiezen door delen, Sardes 2012
Opzet kader LOB voor bovenbouw Havo/VWO voor Het Baken te Almere Het Baken signaleert grote keuze-onzekerheid bij de HAVO-VWO-leerlingen. De druk op leerlingen om in één keer goed te kiezen is groot, vooral omdat er –naast persoonlijke gevolgen- ook op termijn grote financiële belangen zijn gemoeid met het al dan niet juist kiezen. In de onderbouw wordt al veel aandacht besteed aan identiteitsvorming en persoonlijke ontwikkeling. Op dit moment ontbreekt het echter ten behoeve van de leerlingen in leerjaar 4-5 nog aan een instrument c.q. een kader waarmee/waarbinnen de jongeren op weloverwogen wijze kunnen toetsen of opleidingen wel beantwoorden aan de eisen/verlangens van de jongeren in relatie tot hun toekomstperspectief. Het voorgestelde raamwerk lijkt daartoe een geschikt instrument. We hanteren bij het gebruik een paar uitgangspunten: De activiteiten zijn mentor-afhankelijk, m.a.w. de jongere wordt actief ondersteund De activiteiten zijn gekoppeld aan lessen van 45 minuten en kennen geen extra huiswerkopdrachten (behoudens niet afgemaakt werk uit de lessen) LOB is een proces Werken met een portfolio Motivatie en reflectie, kennis verwerving, integratie van nieuwe kennis, verdieping en verbreding van kennis en toepassing van kennis in betekenisvolle situaties heeft een hoger rendement Werken met taken De werkwijze sluit aan bij de volgende behoeften van jongeren: Perspectief Structuur Aandacht Uitdaging Identiteit
perspectief
identiteit
structuur
de lerende jongere uitdaging
aandacht
64
Kiezen door delen, Sardes 2012
Gestructureerd werken aan het portfolio We kiezen voor een raamwerk als instrument ter ondersteuning van de opbouw van het portfolio (doel van het instrument om te werken aan oriëntatie op jezelf, je vervolgopleiding en je beroep). Binnen de electronische leeromgeving wordt (in de mentoraats-omgeving) een map aangemaakt waar het portfolio wordt ondergebracht. Raamwerk voor de opbouw van een portfolio Module, leerjaar, periode en aantal lessen
Module onderwerp
Kenmerkende vragen
Opmerkingen t.b.v. de leerkracht
Module 1
Wie ben ik?
Wat zijn mijn hobby’s? Wat zijn mijn sterke en zwakke punten? Noem drie ervaringen waaraan je goede herinneringen hebt en waarin jij het verschil maakte.
Dit onderdeel sluit aan de activiteiten in de onderbouw en is bedoeld als korte introductie.
Wat zijn mijn talenten/competenties Waar ben ik trots op Wat zou ik ooit nog eens willen doen?
Speel bij dit en/of het volgend opdrachtblokje het kwaliteitenspel. Zie info in bijlage 1.
-leerjaar h/v 4 -1e periode -2 lessen
Hoe ga ik om met feedback? Wat vinden anderen van mij (360 feedback) Wie is jouw grote voorbeeld (en waarom)?
Opdracht: vrije kunstzinnige opdracht (essay, gedicht, muziekstuk, beeldhouwwerk): ‘Dit ben ik’
65
Bijlage 2 is goed geschikt als basis voor de zoektocht naar eigen talenten en de feedback daarop.
1 les; het werkstuk wordt digitaal (bij beeldend werk door een foto) opgeslagen in het portfolio.
Kiezen door delen, Sardes 2012
Module, leerjaar, periode en aantal lessen
Module onderwerp
Kenmerkende vragen
Module 2
Werken en beroepsbeelden
Wat betekent werken: geld verdienen, het naar je zin hebben, contacten met collega’s? Wat komt voor mij (echt!) op de eerste plaats? Heb ik al een baantje, wat vind ik daar leuk aan
-leerjaar h/v 4 -1e of 2e periode -max. 3 essen
Welke beroepen of soorten werk zijn er in mijn omgeving (bijv.familie) Hoe ziet dat werk eruit? (samenwerken in een team of solo, vrijheid of opdrachten, welke competenties/vaardigheden zijn belangrijk). Verzamel informatie bijvoorbeeld door observatie of interviews. Wat voor werk zou bij mij passen volgens anderen? Opdracht: Maak een powerpoint presentatie van 5 tot 7 minuten over het soort werk dat je hebt geobserveerd/waarover je interviews hebt afgenomen. Sluit af met wat je zelf voor je toekomst/werk wilt!
66
Opmerkingen t.b.v. de leerkracht
Kiezen door delen, Sardes 2012
Module, leerjaar, periode en aantal lessen
Module onderwerp
Kenmerkende vragen
Opmerkingen t.b.v. de leerkracht
Module 3
Typen werk en bijpassende beroepen
In aansluiting op blok 2: Wat voor werk zou ik graag willen doen? Wat zijn voor mij de 3 of maximaal 5 belangrijkste kenmerken?
Bijlage 3 kan ondersteunend werken bij het bepalen van de interesse in bepaalde typen werk.
Wat voor beroepen passen dan allemaal bij het type werk dat ik zou willen doen? (denk ook aan beroepen die op basis van je vakkenpakket misschien niet direct komen ‘bovendrijven’, maar waar wel je interesses liggen). -h/v 4 -2e periode -3 lessen
Voer een brede oriëntatie uit en zoek (in gedrukte of digitale media) een vacature voor een beroep of werk dat voor jou in aanmerking komt. (op basis van de kenmerken die je zelf hebt geformuleerd). Wanneer je geen passende vacature kunt vinden stel je er zelf één samen!
Ken je mensen die dat beroep of het werk van de vacature hebben en kun je met hen een gesprek gaan voeren? Let op: het moet gaan om andere personen dan degenen waar je in de vorige module mee sprak! Bereid je voor op een dergelijk gesprek door het formuleren van vragen. Denk daarbij aan zaken als: Hoe verloopt de gemiddelde loopbaan in het beroep, moet je blijven doorleren ook al heb je een baan, zo ja waaruit bestaat die scholing dan, wat is
67
Kiezen door delen, Sardes 2012
het perspectief op werk (heb je een goede arbeidsmarktpositie), hoe breed inzetbaar ben je met het beroep, etc.
Opdracht: leg je bevindingen voor aan één of twee jaargenoten, probeer zo scherp mogelijk te maken wat je wilt en check vervolgens bij 2 of 3 bedrijven of instellingen of datgene wat jij denkt te vinden in het beroep ook werkelijkheid is. Bespreek je ervaringen met je vader, moeder, voogd, verzorger of andere volwassen vertrouwenspersoon. Maak van je bevindingen een kort verslag voor je portfolio.
68
Kiezen door delen, Sardes 2012
Module 4 -h4 -3e periode met 2 uitwerkingen -max.3 lessen
Vervolgopleiding (tevens voorbereiding op gastlessen en proefstuderen)
Als je weet uit blok 3 wat je wilt, wat betekent dat dan voor het kiezen van een vervolgopleiding? Welke opleidingen ken je? Welke spreken je aan?
Bijlage 4 geeft een checklist van mogelijke vragen bij open dagen, gastlessen en proefstuderen.
Doe onderzoek, verzamel informatie en kies 3 opleidingen uit. Waarom spreken de opleidingen aan (lekker dichtbij, mijn vrienden gaan er ook heen, lekker kleine opleiding, het is in Amsterdam, … of: de opleiding biedt een spannend programma ) Bereid je voor op de gastlessen en/of proefstuderen door een uitwerking op basis van de inhoud van de opleiding(en) en waarom je voor die opleiding(en) kiest. Kijk ook wat je leerstijl is. Past het je bijv. vanwege projectmatig werken of hou je van een theoretische benadering.
-h5 -1e periode herhaling met 1 uitwerking -2 lessen
Opdracht: Verwerk je indrukken door het schrijven van een motivatiebrief voor de opleiding van jouw keuze.
-a5 -1e periode met 3 uitwerkingen -max.4 lessen
69
Bijlage 5 (wordt ook gebruikt voor de AEL stage van vwo 5)
Kiezen door delen, Sardes 2012
Module 5 -h5 -1e periode -4 lessen -a5 -2e periode -4 lessen
Op zoek naar werk of stage en de voorbereiding op het intakegesprek van de opleiding
Heb je wel eens gesolliciteerd? Hoe ging dat in zijn werk? Waar moet je op letten? Wat zijn belangrijke beroepsvaardigheden bij werk dat jij ambieert? Kun jij goed overbrengen waarom dat werk of de gekozen opleiding precies bij jou past? Waar let je op als je internetsites gebruikt om te zoeken naar opleidingen (of werk)?
Bijlage 6. Geeft nadere tips voor een rollenspel. Bijlagen 7a en 7b zijn observatieformulieren die bij het rollenspel kunnen worden gebruikt.
Onderwerpen die aan de orde kunnen komen: Een hand geven / elkaar aankijken (omgangsvormen) Kleding Een sollicitatiebrief maken (relatie met taal) Een gesprek naspelen Netwerken (formeel, informeel, sociale media) Wat doe je na het gesprek? In de mentorlessen worden minimaal 3 sollicitatiegesprekken nagespeeld; leerlingen kunnen reflecteren op wat goed gaat en wat beter kan. Opdracht: maak een lijst van sollicitatietips voor jezelf
Gastlessen, open (meeloop) dagen, proefstuderen, AEL Planning gedurende de periodes van de modules 4 en 5 Einde traject.
Soms kan een uitkomst van een module tot gevolg hebben dat een eerdere stap (deels) herhaald moet worden. (bijv. als een beroepsbeeld niet blijkt te kloppen met de praktijk, of een opleiding niet biedt wat er van wordt verwacht).
70
Kiezen door delen, Sardes 2012
Bijlagen (werkbladen) bij kader LOB voor bovenbouw havo/vwo
71
Kiezen door delen, Sardes 2012
Bijlage 1. Gegevens kwaliteitenspel Het Kwaliteitenspel bestaat uit twee sets van 70 kaarten met daarop karaktereigenschappen van mensen. Op de ene helft staan woorden die kwaliteiten van mensen aanduiden, bijvoorbeeld: flexibel, betrouwbaar, initiatiefrijk. Op de andere helft staan woorden die vervormingen (of valkuilen) aanduiden, bijvoorbeeld: arrogant, slordig en pietluttig. Het Kwaliteitenspel is in 12 talen vertaald en is een van de meest gebruikte kaartspellen voor traininig, coaching, opleiding en management in Europa. TITELGEGEVENS KWALITEITENSPEL • Doosje met 140 kaarten en spelregels voor drie spelvormen • Auteur: Peter Gerrickens • Prijs: € 27,95 (incl. 19 % BTW) • ISBN: 97890 74123 013 TITELGEGEVENS HANDLEIDING • Ringband (52 pag.) • Auteur: Peter Gerrickens • Prijs: € 31,50 (incl. 6 % BTW) • ISBN: 97890 74123 037 TOELICHTING Deze ringband behoort bij het Kwaliteitenspel (PLUS) en bevat 20 spelvormen die met beide spellen kunnen worden gespeeld. Voorbeelden toepassingsmogelijkheden: • het geven van feedback • samenwerking • kennismaking • coaching • functioneringsgesprekken
72
Kiezen door delen, Sardes 2012
Bijlage 2. 7
Opdracht eigenschappen Hieronder en op de volgende pagina vind je een groot aantal eigenschappen, die in je toekomstige beroep van belang kunnen zijn. Je kunt ze niet allemaal in dezelfde mate bezitten. Bij de meeste eigenschappen geldt echter, dat je er altijd wel iets van hebt. Zo heeft iedereen ‘aanpassingsvermogen’, maar de één past zich makkelijker aan dan de ander. Geef bij elke eigenschap aan in welke mate jij die bezit. Een 5 betekent dat je die eigenschap in hoge mate bezit en een 1 dat het juist één van je zwakke, (nog) onderontwikkelde kanten is. Kies niet te snel voor een cijfer. Probeer je eerst een situatie te herinneren waarin je die eigenschap nodig had. Hoe heb je het er afgebracht? Ging het gemakkelijk, of had je er moeite mee? Eigenschappen
Helemaal
Heel erg
niet
Aanpassingsvermogen
1
2
3
4
5
Analytisch
1
2
3
4
5
Avontuurlijk
1
2
3
4
5
Bedachtzaam
1
2
3
4
5
Belangstellend
1
2
3
4
5
Betrouwbaar
1
2
3
4
5
Communicatief
1
2
3
4
5
Concentratie
1
2
3
4
5
Dienstbaar
1
2
3
4
5
Doorzettingsvermogen
1
2
3
4
5
Eerst aan anderen denken
1
2
3
4
5
Eerlijk
1
2
3
4
5
Emotioneel
1
2
3
4
5
Ernstig
1
2
3
4
5
Evenwichtig
1
2
3
4
5
Fantasierijk
1
2
3
4
5
Geduldig
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
Idealistisch
1
2
3
4
5
Initiatief nemen
1
2
3
4
5
Goed dingen onder woorden brengen Handig Hoofd- en bijzaken goed onderscheiden
7
Bron: Aansluitingsprogramma VO/HBO
73
Kiezen door delen, Sardes 2012
Instructies opvolgen
1
2
3
4
5
Intuïtief
1
2
3
4
5
Komisch
1
2
3
4
5
Kunstzinnig
1
2
3
4
5
Luisteren
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
Muzikaal
1
2
3
4
5
Nauwkeurig
1
2
3
4
5
Nieuwsgierig
1
2
3
4
5
Objectief
1
2
3
4
5
Onafhankelijk
1
2
3
4
5
Onderhoudend
1
2
3
4
5
Ondernemend
1
2
3
4
5
Ongewoon
1
2
3
4
5
Oog hebben voor details
1
2
3
4
5
Optimistisch
1
2
3
4
5
Organiseren
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
Plichtsgevoel
1
2
3
4
5
Problemen aanpakken
1
2
3
4
5
Realistisch
1
2
3
4
5
Samenwerken
1
2
3
4
5
Spontaan
1
2
3
4
5
Technisch
1
2
3
4
5
Vasthoudend
1
2
3
4
5
Veelzijdig
1
2
3
4
5
Vindingrijk
1
2
3
4
5
Vriendelijk
1
2
3
4
5
Zelfverzekerd
1
2
3
4
5
Zorgzaam
1
2
3
4
5
Makkelijk en snel contacten maken Modern Mogelijkheden en kansen zien
Originele oplossingen bedenken
74
Kiezen door delen, Sardes 2012
Noteer drie van je sterkste eigenschappen. Vraag een vriend(in) en één van je ouders op te schrijven wat zij jouw drie sterkste eigenschappen vinden. Leg de lijstjes naast elkaar en beschrijf wat opvalt.
Ikzelf
Vriend(in)
Ouder
1
2
3
Wat mij opvalt is dat:
75
Kiezen door delen, Sardes 2012
Bijlage 3. 8
Opdracht werksoorten Hieronder vind je een overzicht van een aantal werksoorten. Achter elke werksoort staan de cijfers 1 tot en met 5. Vraag je bij elke werksoort af of deze bij je past en geef de werksoort dan een waardering. Een 5 als deze werksoort je erg aanspreekt en een 1 als de werksoort je helemaal niet aanspreekt. Werksoorten
Helemaal
Heel erg
niet
Onderzoeken hoe dingen in elkaar zitten en proberen iets nieuws te
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
ontwikkelen. Dingen maken met je handen of met behulp van machines. Het werk van anderen controleren en aanwijzingen geven hoe het anders of beter zou kunnen. Zorgen dat ingewikkelde dingen in de goede volgorde in zo kort mogelijke tijd gebeuren. In- en verkopen van goederen en er ook reclame voor maken. Zorgen dat mensen het werk doen waar ze goed in zijn en het naar hun zin doen. Zorgen dat alles goed wordt bijgehouden in een administratie. Leidinggeven aan andere mensen.
Een eigen bedrijf hebben.
Het verzorgen of helpen van mensen die ziek of hulpbehoevend zijn. Het werken met kinderen of jongeren in opvang of onderwijs. Het organiseren van congressen of activiteiten.
8
Bron: Aansluitingsprogramma VO/HBO
76
Kiezen door delen, Sardes 2012
Bijlage 4. Checklist: aandachtspunten open dagen/gastlessen/proefstuderen A: Het -
studieprogramma – algemeen Duur totale studie in jaren? Hoeveel uur college per week? Hoeveel uur werkgroepen per week? Hoeveel uur zelfstudie is minimaal vereist? Hoeveel vrije tijd is er nog over? Hoe groot zijn de lesgroepen? Nog extra kosten voor deze opleiding? Hoeveel eerstejaars zijn er op dit moment? Hoe lag bestaat deze opleiding al aan deze instelling? Hoeveel studenten zijn er dit jaar afgestudeerd? Neemt het aantal studenten af of toe? Hoe is het beroepsperspectief?
Persoonlijk Ken ik iemand die deze opleiding volgt? Ken ik iemand die deze opleiding gaat volgen? Ken ik iemand die in deze stad of aan deze instelling studeert? B: Inhoud van het programma Hoeveel theorie omvat de opleiding? Wat zijn zoal de zware vakken? Wat zijn de lichte vakken? Wat voor praktische zaken komen er in de opleiding naar voren? Welke specifieke studievaardigheden zijn er vereist? Worden er stages gelopen? Kun je voor bepaalde onderdelen vrijstelling krijgen? Op welke manieren kan je aan studiepunten komen? C: Doorstromen Hoeveel procent valt er het 1e jaar af? Op welk moment kun je van keuze veranderen? Welke aansluiting heb je na het 1e jaar? Kun je na je propedeuse naar de universiteit? Welke richting? Kun je na je propedeuse naar een hogeschool? Welke richting? D: Faciliteiten Is er een studiegids van dit jaar verkrijgbaar? Is er een bibliotheek? Zijn er computer- en printfaciliteiten voor studenten? Is er een kopieerafdeling? Waar moet je je boeken en syllabi kopen? Kun je makkelijk een kamer krijgen? Zijn er excursies of andere buitenschoolse activiteiten? Wanneer? Zijn er introductiedagen? Wanneer? Welke mogelijkheden zijn er om te sporten? Wat zijnde uitgaansmogelijkheden? Is er contact met andere opleidingen? In welk gebouw krijg je les of college? Welke voorzieningen zijn er voor de studenten?
77
Kiezen door delen, Sardes 2012
-
Is er een steunpunt studiefinanciering?
E: Bereikbaarheid Wat is de reistijd van je huidige woonplaats tot de opleiding? Vindt de opleiding in een gebouw plaats of op meerdere locaties? Is de opleiding makkelijk te bereiken met het openbaar vervoer? Wat is de afstand tot de plekken waar veel studenten wonen? Hoe zit het met de parkeergelegenheid, fietsenstalling?
78
Kiezen door delen, Sardes 2012
Bijlage 5. Opdracht 1 Sollicitatie-/motivatie brief Maak een sollicitatiebrief. Voor je ael stage of de opleiding van je keuze moet je een brief schrijven naar het bedrijf of instelling. De brief kan mede bepalend zijn voor het ontvangen van een uitnodiging voor een gesprek of de toelating tot de opleiding. Je brief moet er dus goed uitzien, er mogen geen taal- of spellingsfouten in zitten. Ook moet er duidelijk zijn wat je kunt en waarom je solliciteert. Hieronder staat hoe je een brief opbouwt. 1. Naam afzender Adres Postcode en woonplaats Zorg voor hoofdletters en plaats geen komma’s of punten. Sla een regel over 2. Plaatsnaam, datum jaar De plaatsnaam met een hoofdletter, de plaats waar de brief geschreven wordt. Daarna een komma plaatsen Datum uitschrijven met een kleine letter en na het jaartal geen punt Sla een regel over 3. Naam geadresseerde Adres Postcode en woonplaats Let op de hoofdletters Het gaat om degene aan wie de brief geschreven wordt Geef voor de naam bv De heer, Mevrouw of De heer/ Mevrouw als je het niet weet Sla 2 regels over 4. Betreft: “Onderwerp” Hier geef je aan dat het om de AEL-stage gaat Let op de dubbele punt Sla 2 regels over 5. Aanspreking Bijvoorbeeld: Geacht heer van Dijk of Geachte mevrouw/ meneer Sla 1 regel over 6. Schrijven van de brief 1e alinea: Hier schrijf je de inleiding. Voorgeschiedenis of aanleiding voor het schrijven van de brief. In dit geval is dat de stageweek van Baken Park Lyceum. Het is belangrijk dat je aangeeft om welke week het precies gaat. Sla 1 regel over 2e alinea: Kern. Hier beschrijf je waarom jij een geschikte stagiair bent. Beschrijf je kwaliteiten en leg uit waarom je zo graag bij dit bedrijf of instelling stage wilt lopen. Sla 1 regel over
79
Kiezen door delen, Sardes 2012
3e alinea: Hier rond je de brief af en geef je aan wat je van de lezer verwacht. Sluit af met een mooie slotzin. BV: Ik zie uw reactie met belangstelling tegemoet. Sla 2 regels over
Afsluiting: Met vriendelijke groet, Let op de komma na de afsluiting. Neem genoeg ruimte om je handtekening te zetten Handtekening Zet je handtekening en zet daaronder nogmaals je naam Sla 2 regels over Bijlage: vermeld hierbij dat je ook een curriculum vitae meestuurt.
Opdracht 2 Curriculum Vitae Maak een curriculum vitae. In een curriculum vitae staan al je persoonlijke gegevens. Hierin vertel je de opleidingen die je gedaan hebt en wat voor werkervaring je hebt. Je kan ook aangeven wat je in je vrije tijd doet als dit van belang is voor de sollicitatie die je doet. Daarnaast geef je namen van de personen die weten hoe jij functioneert en waar je begeleider of toekomstige werkgever informatie over jou kan inwinnen. Maak hier weer gebruik van het voorbeeld in je stagewerkboek op blz 6. 1. Persoonlijke gegevens Naam Voornamen Adres Postcode en woonplaats Telefoon Mailadres Geboortedatum Let op de hoofdletters 2. Opleiding Hier geef je aan welke opleiding je op dit moment volgt. Welke klas (havo 4) je zit en welke vakken je volgt. Geef ook aan wanneer je gestart bent met de havo. Geef ook aan of je bepaalde cursussen gevolgd hebt. Mocht je bepaalde kwaliteiten op de computer hebben en die van belang kunnen zijn voor je sollicitatie vermeld dan bij de opleidingen met welke programma’s je kunt werken. 3. Werkervaring Hier geef je aan hoelang je en wanneer je bepaalde bijbaantjes hebt gevolgd. En of je daar nog steeds mee bezig bent. Leg bij de werkzaamheden kort uit wat ze inhouden en welke verantwoordelijkheden je nodig had voor deze werkzaamheden. 4. Vrije tijd Geef hier aan welke hobby’s of interesses je hebt. Mocht je binnen deze hobby’s nog werkzaamheden verrichten die van belang kunnen zijn vermeld deze dan. Je kunt hier ook iets over jezelf vertellen of over karaktereigenschappen.
80
Kiezen door delen, Sardes 2012
5. Referenties Hier geef je namen op met functies en telefoonnummers van personen die benaderd kunnen worden om informatie over jou functioneren te geven. Je zal altijd eerst moeten vragen of deze personen jouw referent willen zijn.
81
Kiezen door delen, Sardes 2012
Bijlage 6. Opdracht Rollenspel Deze opdracht is geformuleerd als voorbereiding op de maatschappelijke stage (AEL), maar kan eenvoudig worden gewijzigd naar een rollenspel als voorbereiding voor een sollicitatie naar werk of een toelatings-/motivatie-gesprek voor een vervolgopleiding. Rollenspel. De leerlingen komen voor een voorgesprek bij het bedrijf. Zij hebben een gesprek met hun stagebegeleider over de werkzaamheden die ze de komende week moeten gaan doen. Maak 3-tallen waarin ze gaan oefenen hoe ze zich op moeten stellen als ze op gesprek gaan. Verdeel de rollen in 1 stagiair, 1 begeleider en 1 observant (aan de hand van een observatielijst). Voorbereiding. Laat de leerlingen een aantal vragen (10) verzinnen die zij denken dat de begeleiders gaan stellen tijdens het kennismakingsgesprek. Doordat zij vragen hebben bedacht zijn ze al een beetje voorbereid op het gesprek. Als deze vragen niet door de begeleider worden gesteld dan kunnen de leerlinge altijd zelf de vragen stellen zodat de begeleider kan zien dat ze zich voorbereid hebben. Zie hiervoor ook de tips in het stagewerkboek. Bij het verzinnen van de vragen kan je op verschillende manieren achter informatie komen. Je kan op internet gaan kijken of ze een website hebben en daar dan een paar termen afhalen die je tijdens het gesprek kan laten vallen zodat ze zien dat je jezelf hebt voorbereid. Verder kan je vragen wat voor opleiding je nodig zou hebben om daar te komen werken. Bedenk wat voor werkzaamheden er allemaal gedaan zou moeten worden, hoe groot het bedrijf is en of er meerdere vestigingen zijn. Bedenk zelf maar nog een paar aparte vragen. Nagesprek Laat de observant vertellen wat hem is opgevallen aan het gesprek. Laat hem de punten bespreken die goed gingen en daarna de punten die minder gingen. Laat hem 1 tip geven voor een volgend gesprek. Daarna geeft de begeleider zijn mening over het gesprek en geeft ook een tip. Dan mag de stagiair pas reageren. Laat hem aangeven of hij iets met de tips kan die hij gekregen heeft.
82
Kiezen door delen, Sardes 2012
Bijlage 7a. Observatieformulier rollenspel AEL. Stagiair: Begeleider: Observant: 1. In welk bedrijf / instelling vind de stage plaats?
2. Heeft de stagiair zich voorgesteld? Ja / nee 3. Heeft de begeleider verteld wat zijn functie binnen het bedrijf is? Ja, dat is Nee, dat zou wel / niet handig zijn om te weten. 4. Weet de stagiair wat het bedrijf precies inhoud? Ja, daar is aandacht aan besteed tijdens het gesprek. Nee, hij is daar bij toeval terecht gekomen. Anders, 5. De begeleider heeft verteld wat voor werkzaamheden er moeten worden gedaan? Ja, dat zijn Nee, maar de stagiair heeft er naar gevraagd en dat zijn…. Nee, daar is geen aandacht aan besteed. 6. Heeft de stagiair nog vragen gesteld? Nee, dat was niet nodig, alles is duidelijk Ja, over
0 0 0 0 0
7. De houding van de stagiair is afwachtend gespannen vragend asociaal anders, 8. Wat geef je de stagiair mee als tip waar hij tijdens het echte gesprek op moet letten?
83
Kiezen door delen, Sardes 2012
Bijlage 7b. Observatieformulier rollenspel toelatings-/motivatiegesprek. Student(aankomend): Gesprekspartner opleiding: Observant: 1. Om welke opleiding gaat het?
2. Heeft de student zich voorgesteld? Ja / nee 3. Heeft de gesprekspartner verteld wat zijn functie binnen de opleiding is? Ja, dat is Nee, dat zou wel / niet handig zijn om te weten. 4. Weet de student wat de opleiding precies inhoud? Ja, daar is aandacht aan besteed tijdens het gesprek. Nee, daar heeft hij/zij nog vragen over gesteld en antwoord op gekregen.. Nee, hij/zij heeft er geen verdere vragen over gesteld. Anders… 5. Heeft de gesprekspartner gevraagd naar de motivatie van de aankomend student? Ja, die heeft de volgende zaken genoemd ……………………………. Nee, maar de student heeft zelf het initiatief genomen en het volgende genoemd …………………………… 6. Heeft de student nog aanvullende informatie bij het gesprek ingebracht? (werkstukken, portfolio, werk-en/of stage-ervaringen) Ja, de volgende: ……. Nee
0 0 0 0 0 0 0 0
7. De houding van de stagiair is afwachtend initiatiefrijk gespannen open enthousiast vragend asociaal anders, 8. Wat geef je de stagiair mee als tip waar hij tijdens het echte gesprek op moet letten?
84
Kiezen door delen, Sardes 2012
Colofon Titel: Kiezen door delen Auteurs: Wander van Es en Frank Studulski Project: Inbedding en borging van mentoring in LOB en voorkomen van VSV Sardes projectnummer: TR0950 Opdrachtgever: Ministerie van OCW Datum: juni 2012
85
Sint Jacobsstraat 63 3511 BP Utrecht (NL) Postbus 2357 3500 GJ Utrecht (NL) T .. 31 (0)30 23 26 200 F .. 31 (0)30 23 33 017. E-mail secretariaat @ sardes . nl