OM8 - EPI2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud
KEYSTONE
Inhoud
1. Optionele module 8: AS-Interface module
1 Optionele module 8: AS-Interface module
1
2 Installatie
1
3 Communicatiekenmerken
1
4 Beschrijving van de OM8 AS-Interface module
2
5 AS-Interface protocol
3
6 Communicatie-interface
4
7 Lokale instellingen
5
De OM8 AS-Interface module is een elektronische module die in de behuizing van de aandrijving wordt geïnstalleerd om de Keystone elektrische aandrijving EPI2 aan te sluiten op een AS-Interface netwerk. De module heeft zijn eigen microprocessor die uitsluitend als een businterface fungeert en geen invloed heeft op de regeling van de aandrijving. De OM8 AS-Interface module wordt via de bus van stroom voorzien en is geheel geïsoleerd van de overige elektronica van de aandrijving. Waarschuwing Een EPI2-aandrijving moet elektrisch worden uitgeschakeld voordat begonnen wordt met demontage of montage. Volg de desbetreffende passages van de laatste versie van de handleiding voor installatie en onderhoud van de aandrijving, voordat begonnen wordt met demontage of montage.
Waarschuwing De elektronische onderdelen van EPI2-aandrijvingen en van alle optionele modules kunnen beschadigd worden door statische ontladingen. Voordat met werkzaamheden wordt begonnen moet een geaard metalen oppervlak worden aangeraakt om statische elektriciteit te ontladen. Waarschuwing Het wordt verondersteld dat installatie, configuratie, in bedrijf stellen, onderhoud en reparatie wordt uitgevoerd door gekwalificeerd personeel en gecontroleerd door verantwoordelijke specialisten. Waarschuwing Reparaties anders dan omschreven in deze handleiding mogen uitsluitend worden uitgevoerd door Pentair personeel of door personeel dat door Pentair is geautoriseerd. 2. Installatie De module is ontworpen om in dezelfde omgeving opgeslagen te worden en te functioneren als de aandrijving. 3. Communicatiekenmerken Communicatieprotocol Netwerktopologie Transmissiemedium Datasnelheid Aantal I/O Kabellengte Aantal apparaten Stroomvoorziening Stroomverbruik Temperatuur Adressering EMC-bescherming
www.pentair.com/valves
Wijzigingen voorbehouden
AS-Interface volgens specificatie v2.1 Bus, ster, boom Niet-afgeschermde 2-aderige kabel voor data en stroomvoorziening (24Vdc, tot 8 A voor aangesloten apparaten) 4 bit per slave en boodschap Tot 4 ingangen en 4 uitgangen per slave 100 m voor enkele kabel, uit te breiden tot 300 m met versterkers 31 apparaten per segment in standaard adresmodus; 62 apparaten per segment in uitgebreide adresmodus via de bus 20 mA @24 Vdc –40°C tot +85°C Slave-adres ingesteld door de Master EN 50081-2 en EN 50082-2
EBPRM-0098-NL-1307
OM8 - EPI2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud
4. Beschrijving van de OM8 AS-Interface module
LED D1 en D7
De module wordt in de behuizing van de aandrijving geïnstalleerd en aangesloten op de voedingskaart met een lintkabel. De interne verbindingen zorgen voor de aansluiting van het AS-Interface netwerk op de elektronica van de aandrijving.
LED D6
4.1 On Board-indicatie Drie LED’s op de OM8 AS-Interface module geven de volgende aanwijzingen ten behoeve van onderhoud in het veld. D1 (Groen) Busvoeding: D7 (Rood) Fout: D6 (Geel) Interne Comm.:
AAN als de busvoeding aanwezig is. UIT wanneer de bus niet is aangesloten of spanningsloos is. AAN wanneer een fout is gedetecteerd door de AS-Interface processor (b.v. geen geldige communicatie). UIT wanneer de AS-Interface communicatie correct is. AAN wanneer de interface communiceert met de basiskaart. UIT wanneer geen communicatie mogelijk is.
4.2 Aansluitschema De OM8 AS-Interface module wordt via interne bedrading aangesloten op de stuurkaart van de aandrijving volgens onderstaand schema:
OPTIONELE MODULE AS-Interface
Connector H
5
6
HW MODUS
7
8
9
17
AS -i +
18
19
AS -i -
AS-i netwerk
4.3 Keuze bus/rechtstreekse aansluiting De OM8 AS-Interface module regelt de keuze voor AS-Interface / conventioneel sturing via de ingang aangegeven met HW MODE. De fysieke ingang accepteert 24 tot 125V DC of AC, onafhankelijk van de polariteit. Wanneer de ingang niet is aangesloten of wanneer er geen spanning op staat, wordt de EPI2 via de bus aangestuurd en is het mogelijk via AS-Interface commando’s te geven en de status uit te lezen. Wanneer de juiste spanning op de ingang HW MODE wordt gezet, schakelt de aandrijving over op conventionele aansturing. In deze toestand kan de bus alleen de status van de aandrijving uitlezen, terwijl de aandrijving wordt aangestuurd met de rechtstreekse commando’s Open en Dicht zoals aangeboden op de klemmenstrook. Zie voor meer gegevens en het aansluitschema de desbetreffende handleiding voor installatie en onderhoud.
Wijzigingen voorbehouden
blz. 2
OM8 - EPI2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud
5. AS-Interface protocol Het AS-Interface (Actuator Sensor Interface) protocol is a typische sensorbus, ontwikkeld in 1994 voor digitale communicatie met discrete sensoren in de bedrijfsautomatisering. Door de grote vermogenscapaciteit, eenvoudige installatie, bediening en onderhoud, is dit protocol geaccepteerd in de procesindustrie, waar het kan worden geïntegreerd met andere veldbussen met goedkope gateways die op de markt beschikbaar zijn. In het AS-Interface protocol controleert de master in cyclische volgorde alle slaves aangesloten op het netwerk. Elke slave wordt geïdentificeerd door zijn eigen unieke adres. In de standaard-adresmodus kunnen maximaal 31 slave-apparaten per segment worden aangesloten; elk apparaat ontvangt 4 ingangbits en verstuurt 4 uitgangbits. In de uitgebreide-adresmodus neemt het aantal slave-apparaten dat kan worden aangesloten toe tot 62, maar elk apparaat kan 3 uitgangbits aansturen. De maximale kabellengte is 100 meter. Met een specifieke versterker kan de totale kabellengte vergroot worden tot 300 meter. AS-Interface netwerken kunnen in verschillende bus topologieën worden uitgevoerd:
Ster
Bus
Master
Master
Wijzigingen voorbehouden
Boom
Master
blz. 3
OM8 - EPI2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud
6. Communicatie-interface Deze paragraaf beschrijft de in- en uitgangscommunicatie van de OM8 AS-Interface module. Data die gaan van de aandrijving naar de bus worden het “ingangssignaal” genoemd, data die gaan van de bus naar de slave het “uitgangssignaal”. 6.1 Ingangsdata De volgende ingangsdata zijn beschikbaar: Ingangsbit 3
Ingangsbit 2
Ingangsbit 1
Ingangsbit 0
Loc /Rem.
Alarm
Geheel open
Geheel gesloten
Ingang Beschrijving Gesloten
De indicatie gesloten wordt actief als de EPI2-aandrijving de gesloten stand heeft bereikt. Deze indicatie geeft de status weer van de eindschakelaar op de EPI2aandrijving. Open De indicatie open wordt actief als de EPI2-aandrijving de geopende stand heeft bereikt. Deze indicatie geeft de status weer van de eindschakelaar op de EPI2aandrijving. Alarm Deze indicatie wordt actief als de aandrijving een alarmconditie heeft (d.w.z. het einde van de slag heeft bereikt).Deze indicatie wordt gedeactiveerd als de aandrijving geen alarmconditie heeft (d.w.z. de normale toestand). Lokaal/Remote Deze indicatie wordt actief als de EPI2-aandrijving stuursignalen van de bus kan ontvangen (b.v. wanneer de aandrijving is voorzien van het optionele lokale bedieningsinterface en de keuzeschakelaar in de stand Remote staat). De indicatie wordt gedeactiveerd als de keuzeschakelaar in de stand Local staat om lokale commando’s open/sluiten mogelijk te maken, of wanneer de conventionele modus is ingesteld. 6.2 Uitgangsdata De uitgangsgegevens hangen samen met de commando’s die de aandrijving kan uitvoeren afhankelijk van de gekozen bedieningsmodus. Twee verschillende bedieningsmodi zijn beschikbaar, afhankelijk van de instelling van Bit 0 van de parameter data. 6.2.1 Aansturing in ‘push-to-run’ modus In de ‘push-to-run’ modus is het open/dicht commando actief totdat het desbetreffende signaal wordt gereset. Wanneer het signaal wordt gereset, stopt de motor van de aandrijving op de plaats waar hij op dat moment is. Om de ‘push-to-run’ modus te kiezen, moet bit 0 van de parameterdata ingesteld worden op 0: Parameterbit 3
Parameterbit 2
Parameterbit 1
Parameterbit 0
- - - Instellen op 0 De uitgangsgegevens hebben de volgende structuur: Uitgangsbit 3
Uitgangsbit 2
Uitgangsbit 1
Niet actief
Niet actief
Open commando Sluit commando
Uitgangsbit 0
Uitgang
Beschrijving
Commando sluiten
• Wanneer uitgang 0 actief wordt, beweegt de aandrijving in de sluitrichting tot de geheel gesloten stand wordt bereikt; • Wanneer dit commando wordt uitgevoerd stopt de aandrijving als een ander commando wordt ontvangen; • Wanneer uitgang 0 wordt gereset, stopt de aandrijving; • Als uitgang 0 actief wordt tegelijk met andere uitgangbits, beweegt de aandrijving niet. • Wanneer uitgang 1 actief wordt, beweegt de aandrijving in de open richting tot de geopende stand wordt bereikt; • Wanneer dit commando wordt uitgevoerd stopt de aandrijving als een ander commando wordt ontvangen; • Wanneer uitgang 1 wordt gereset, stopt de aandrijving; • Als uitgang 1 actief wordt tegelijk met andere uitgangbits, beweegt de aandrijving niet.
Commando open
Wijzigingen voorbehouden
blz. 4
OM8 - EPI2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud
6.2.2 Aansturing in vergrendelde modus In de vergrendelde modus blijft het open/dicht commando behouden en actief nadat de eindstand is bereikt. Als de beweging is voltooid blijft de aandrijving de huidige stand vasthouden tegen eventuele afwijkingen in (b.v. als het handwiel wordt bediend terwijl de aandrijving op afstand wordt aangestuurd). Om de vergrendelde modus te selecteren, moet bit 0 van de parameterdata ingesteld worden op 1: Parameterbit 3
Parameterbit 2
Parameterbit 1
Parameterbit 0
- - - Instellen op 1 De uitgangsdata hebben de volgende structuur: Uitgangsbit 3
Uitgangsbit 2
Niet actief
Stop commando Open commando Sluit commando
Uitgangsbit 1
Uitgangsbit 0
Uitgang
Beschrijving
Commando sluiten
• Wanneer uitgang 0 actief wordt, beweegt de aandrijving in de sluitrichting tot de gesloten stand wordt bereikt; • Wanneer uitgang 0 wordt gereset, stopt de aandrijving niet met bewegen; • Een nieuw commando kan het actieve sluit commando onderbreken; • Als uitgang 0 actief wordt tegelijk met andere uitgangbits, beweegt de aandrijving niet. • Wanneer uitgang 1 actief wordt, beweegt de aandrijving in open richting tot de geopende stand wordt bereikt; • Wanneer uitgang 1 wordt gereset, stopt de aandrijving niet; • Een nieuw commando kan het actieve open commando onderbreken; • Als uitgang 1 actief wordt tegelijk met andere uitgangbits, beweegt de aandrijving niet. • Wanneer uitgang 2 actief wordt, stopt de aandrijving de lopende beweging; • Wanneer uitgang 2 wordt gereset, is de aandrijving gereed voor een nieuw commando; • Als uitgang 2 actief wordt tegelijk met andere uitgangbits, beweegt de aandrijving niet.
Commando open Commando stop
7. Lokale instellingen De OM8 AS-Interface module heeft géén lokale Interface module nodig.
Wijzigingen voorbehouden
blz. 5