JAARGANG 2, NR. 1 30 DECEMBER 2010 REF.NR.: 10.A0177
Ketenanalyse Croon Elektotechniek B.V.
Inhoudsopgave Samenvatting Voorwoord Reductiedoelstelling Inleiding Uitgangspositie Doelstelling Aanpak Randvoorwaarden Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Ketenanalyse proces Nieuw Welgelegen Processchema’s Specificaties Emissies Reductiedoelen Gemeente Amersfoort Processchema’s Emissies Reductiedoelen Conclusies en quick wins Life Cycle Analyse Bouwlampen
Pagina 2
Ketenanalyse
Samenvatting Voor u ligt de ketenanalyses van Croon Elektrotechniek B.V., als onderdeel van de Carbon Footprint-analyse ten behoeve van de CO2-prestatieladder. Dit rapport geeft van twee representatieve bedrijfsprocessen aan, waar en bij welke procesonderdelen CO2-uitstoot plaatsvindt. Het draagt zo bij aan de kennisopbouw over de eigen organisatie en zet de contouren neer voor mogelijke verbeteringen. De gebruikte methodiek is conform de richtlijnen van het GHG-protocol. Hierbij is in vier fases of stappen toegewerkt naar een inventarisatie van CO2-bronnen waarbij op basis van alle beschikbare kennis de uitstoot van CO2 is gekwantificeerd. De aard van de werkzaamheden van Croon brengt met zich mee, dat deze een relatief kleine uitstoot van CO2 veroorzaken. Desalniettemin zijn de grootste bronnen van CO2emissie te vinden in het woon-werkverkeer alsmede de transportbewegingen van materialen en middelen. Samen zijn deze activiteiten goed voor tweederde van de CO2-emissie binnen de ketenanalyse. Dit is de eerste keer dat Croon Elektrotechniek B.V. rapporteert over haar ketenalyse binnen het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen blijft ingebed in alles wat wij doen: daarmee is het zowel een verantwoordelijkheid als een grote uitdaging.
Croon is bezig initiatieven te ontplooien die zullen bijdragen aan verdere reductie van CO2-uitstoot. Het opnemen van CO2-uitstoot als aandachtsgebied in planningen zal bijdragen aan een verdere bewustwording van de invloed die Croon in positieve zin kan uitoefenen bij de verdere reductiedoelstellingen van CO2. Op korte termijn wordt ook gedacht aan een CO2-bewustzijn binnen transportplanningen en de inzet planning van de eigen medewerkers. Op basis van de ketenanalyse is een life cycle analyse uitgevoerd over het gebruik van bouwlampen. Hoewel er nog veel onzekerheden zijn omtrent het life-cycle energieverbruik van de verschillende typen lampen, maken huidige onderzoeken een aantal zaken duidelijk. Energiereductie bij bouwlampen, en daardoor CO2-reductie, is te realiseren door actief te sturen op het energieverbruik in de gebruiksfase. Dit kan door te sturen op drie elementen: de energiezuinigheid van bouwlamp, de productietechniek van de gebruikte elektriciteit (grijs/groen) en de mate van gebruik. Door in te zetten op de energiezuinigheid van een bouwlamp kan een reductie van >1,5 % op de CO2-emissie van een bouwproject worden gerealiseerd. De LED-lamp lijkt daarbij –op termijn- de meest aangewezen techniek qua energiezuinigheid. Croon zal deze bevindingen delen met haar ketenpartners en initiatieven starten om door gerichte investeringen de vastgestelde reductiemogelijkheid te realiseren.
Pagina 3
Ketenanalyse
Voorwoord Croon Elektrotechniek heeft in het kader van de CO2-prestatieladder een tweetal ketenanalyses en een life cycle analyse utgevoerd. De opzet en verificatie van de aangehouden methode van de CO2-berekeningen en de validatie van procesgerelateerde CO2-componenten is uitgevoerd door Business Improvement. ProRail, eigenaar van de CO2-prestatieladder, heeft met betrekking tot Business Improvement als kennisinstituut een ‘op voorhand geen bezwaar’- verklaring afgegeven op het gebied van de ketenanalyse. Omdat Business Improvement zelf betrokken is bij het opstellen van dit rapport, verbindt zij zich aan de analyse en de conclusies. December 2010,
.
R. Topp
C. Smit
General Manager
Algemeen Directeur
Business Improvement
Croon Elektrotechniek B.V.
Pagina 4
Ketenanalyse
Reductiedoelstelling Vaststelling scope 3 reductiedoelstelling In het kader van de CO2-prestatieladder heeft Croon Elektrotechniek ten behoeve van inzicht in de scope 3 emissies en het bepalen van een reductiedoelstelling een tweetal ketenanalyses uitgevoerd. In de rest van dit document wordt de methodiek waarop de ketenanalyses zijn opgesteld en wordt in detail de ketenanalyses uitgewerkt. Deze ketenanalyses zijn uitgevoerd conform de richtlijnen van het GHG-protocol en betreffen analyses over een tweetal representatieve bedrijfsprocessen van Croon Elektrotechniek, te weten nieuwbouw en onderhoud. De uitkomsten van deze analyses zijn gebruikt om reductiemogelijkheden te inventariseren en deze vast te leggen in een reductiedoelstelling voor de periode 2008 – 2015. Uitkomsten analyses De uitkomsten van de twee ketenanalyses maken duidelijk dat de grootste CO2-emissies in nieuwbouw- en onderhoudsprojecten worden veroorzaakt door het transport van medewerkers en materieel en het transport door derden. Op de projectlocaties is het elektriciteitsverbruik de grootste bron van CO2-emissie. Een representatief nieuwbouwproject veroorzaakt 5x meer CO2-emissie dan een onderhoudsproject. .
Reductiepotentieel Op basis van de uitkomsten is in beide ketenanalyses gekeken naar mogelijkheden om de CO2-emissie te reduceren. Dit levert per ketenanalyse de volgende reductiemogelijkheden en reductiepotentieel per maatregel op:
Nie uw bouw woon we rkve rkeer
Me tin g ( kg CO2 )
Red ucti e ( kg CO2 )
Re ducti e %
2 7.118
6.3 04
2 3%
ene rgiever brui k
5.371
3.1 88
5 9%
uitbestede d iensten
1.129
5 25
4 7%
3 3.618
1 0.0 17
3 0%
to ta al
Onderhoud woon we rkve rkeer
Me tin g ( kg CO2 )
Red ucti e ( kg CO2 ) 6.266
Re ducti e % 3.1 32
5 0%
Pagina 5
Ketenanalyse
Reductiedoelstelling Doorgerekend naar type project is er een besparing per project mogelijk van respectievelijk 23% voor een nieuwbouwproject en 38% op een onderhoudsproject. kg CO2 p er pro ject nieu wbouwp roject ond erho udspro ject
Red ucti e
4 3.574
1 0.0 16
2 3%
8.160
3.1 32
3 8%
Reductiedoelstelling Om deze uitkomsten door te rekenen naar een totaal reductiepotentieel, is als maatstaf het aantal projecturen genomen. Daarbij ligt de verhouding tussen projecturen voor nieuwbouw en projecturen voor onderhoud op 60:40. Gesteld wordt dat in 60% van de tijd 23% reductie mogelijk is, en in 40% van de werkzaamheden 38% reductie kan worden bereikt. Dit betekent een algehele reductie van 29% (60%x23%+40%x38%). .
Deze reductie zal geleidelijk gerealiseerd kunnen worden. Dit vanwege lopende afspraken, contracten en de noodzaak om met ketenpartners activiteiten anders in te richten. In de reductieperiode 2008-2015 zal de jaarlijkse reductiedoelstelling, bij een lineair pad, uitkomen op 4%.
Pagina 6
Ketenanalyse
Inleiding Overview of Upstream and Downstream Emissions
“After defining the company’s business goals, the next step in accounting for GHG emissions is to map the value chain. To the extent possible, companies should create a complete process map and/or a complete list of sources and activities in the company’s value chain. The purpose of mapping of the value chain is to identify the full range of possible scope 3 activities before a company determines which are most relevant and should be included in the scope 3 inventory.” GHG Protocol
Uitgangspositie Croon is actief op het vlak van duurzaam ondernemen en heeft haar CO2-uitstoot in kaart gebracht. Tevens werkt Croon aan het reduceren van de uitstoot die aan haar toe te rekenen is. In dit kader zijn onder andere drie ketenanalyses uitgevoerd. De geanalyseerde processen betreffen de primaire processen van Croon, welke binnen de bedrijfsvoering van Croon voor een significant deel van de activiteiten wordt ingezet. Dit document beschrijft het projectenproces dat binnen Croon wordt gehanteerd voor levering en installatie van elektrotechnische en werktuigbouwkundige systemen.
Doelstelling Doelstelling van een procesanalyse is, door het in kaart brengen van processen, inzicht te krijgen in de verschillende onderdelen binnen deze processen die verantwoordelijk zijn voor de CO2-uitstoot. De methodiek die wordt gebruikt voor de analyses van enkele GHG-genererende (ketens van) activiteiten, staat beschreven in het GHG-protocol, deel ’A Corporate Accounting and Reporting Standard’, hoofdstuk 4 ‘Setting Operational Boundaries’ (pagina’s 29 t/m 33). Overview of Emissions Across the Value Chain
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 7
Aanpak Randvoorwaarden De volgende (rand)voorwaarden worden hierbij gesteld: De 4 algemene stappen (pagina 30 en 31, GHG Protocol) vormen de herkenbare structuur
van de analyse. Het dient hier te gaan om een significant deel van de emissies. Indien het bedrijf werken en of leveringen aanbiedt, bijvoorbeeld een aannemer, dan dient
de analyse tenminste een activiteit of een keten van activiteiten, uit de categorie “Extraction and production of purchased materials and fuels” en 1 uit een andere categorie te omvatten. Indien het bedrijf alleen diensten aanbiedt, bijvoorbeeld ingenieursbureau, dan dient de
analyse tenminste 2 activiteiten uit verschillende categorieën te omvatten. Het resultaat van zulk een analyse dient een aanvulling te zijn op de bestaande
(gepubliceerde) kennis en inzichten of anders gesteld: dient bij te dragen aan het voortschrijdend maatschappelijk inzicht.
Stap 1 In een algemeen interview met een kennishebber van de klantorganisatie en de hierin uitgevoerde processen (bijvoorbeeld de projectleider) wordt gedocumenteerd wat de grenzen zijn van de rapporterende organisatie, welke productieprocessen hierin afspelen (we onderscheiden hierin daardoor de ondersteunende processen zoals boekhouding, personeelszaken, verkoop enz.) en welke van deze processen relevant zijn voor de uitgevende partij van de CO2 prestatieladder. Binnen de groep van relevante productieprocessen worden twee processen gekozen die deel uit maken van de aanbieding aan de uitgevende partij en waarvan de analyse een aanvulling is op de bestaande (gepubliceerde) kennis en inzichten: ze dragen bij aan het voortschrijdend maatschappelijk inzicht. Voor deze processen worden vertegenwoordigers geïdentificeerd die detailkennis hebben van de betreffende processen. Deze vertegenwoordigers worden geïnterviewd en de zo gegenereerde informatie wordt vastgelegd in een processtroomschema. Resultaat van deze fase zijn minimaal tweeën geanalyseerde processen, grafisch weergegeven in een processchema.
“To the extent possible, the process map and/or list of sources should reflect the complete value chain, including: All suppliers and customers; All inputs (purchased materials and services) and outputs (sold goods and services); and All scope 3 activities, such as production of purchased materials and services, transportation & distribution of purchased and sold products, warehousing, outsourced activities, waste disposal, overhead and administrative activities, retail, use & disposal of sold products, business travel, employee commuting, etc.” GHG Protocol
Stap 2 Tijdens de tweede stap of fase wordt bepaald welke processtappen relevante CO2-uitstoot hebben. Van iedere procestap die in het processtroomschema is geïdentificeerd, wordt vastgelegd welke directe, indirecte of door derden gegenereerde CO2-uitstoot kan worden geïdentificeerd. De directe en indirecte CO2-uitstoot wordt gerapporteerd in de CO2-rapportage, de nadruk ligt hier op de CO2uitstoot bij derden en mogelijke verbeteringen door ketenintegratie en/of branche-initiatieven. Van iedere geïdentificeerde stap waarbij sprake is van CO2-uitstoot, wordt tevens aangegeven of deze door derden wordt veroorzaakt.
“The GHG standard divides scope 3 emissions into upstream and downstream categories to help companies better understand their scope 3 emissions, to avoid double counting between companies in a supply chain, and to make reported GHG data most useful to stakeholders. The distinction between the two categories is based on the financial transactions of the company. Upstream emissions are those related to purchased goods and services.” GHG Protocol
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 8
Aanpak (vervolg) Stap 3 Tijdens de derde fase worden de partners in deze waardeketen geïdentificeerd. Alle emissies door derden kunnen worden toegerekend aan een ketenpartner. Deze ketenpartners zullen met de gegevens van de afdeling inkoop worden geïdentificeerd. Vaak zijn er meerdere leveranciers voor bepaalde producten of diensten; hiervan zal de leverancier met het grootste leveraandeel in ogenschouw worden genomen. Resultaat van deze fase is een visuele aanduiding binnen het grafische processchema waar partners emissies toevoegen aan het proces. Waar mogelijk, is dit aangevuld met de benoeming van de specifieke partners.
Stap 4 Tijdens de vierde fase worden de emissies van derden gekwantificeerd. Van de leveranciers met hun productieproces zoals geïdentificeerd in stap 3, wordt een meest betrouwbare bron gevonden die uitspraken kan doen over de uitstoot van CO2 in het proces. Aangezien de CO2-rapportages binnen bedrijven nog in ontwikkeling zijn, is het aannemelijk dat deze gegevens niet bekend zijn. In deze situatie zal een benadering worden gekozen om tot een uitstoot van CO2 te komen die overeenkomstig is met de omrekenmethodiek op basis van de GHG-conversiefactoren. Resultaat van deze fase is een gekwantificeerde opgave van CO2-emissies per processtap, typisch voor de processtap.
Ketenanalyse projectenproces De primaire bedrijfsactiviteiten van Croon beslaan het installeren en onderhouden van elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. De oplossingen die Croon op basis van haar diensten aan haar klanten biedt, zijn veelal specifiek voor de klant ontworpen en worden in samenwerking met een samenstelling van partners (leveranciers en onderaannemers) gerealiseerd welke per opdracht sterk kan verschillen. De ketens van uitgevoerde activiteiten ten behoeve van de opdrachten, te weten het projectenproces en het onderhoudsproces, beslaan processen welke uniform over de diverse marktgebieden waarbinnen Croon actief is, worden gehanteerd.
“Downstream emissions are related to sold goods and services. Upstream emissions are the emissions that occur in the life cycle of inputs (i.e., purchased or acquired goods, services, materials, and fuels), up to the point of receipt by the reporting company. Downstream emissions are the emissions that occur in the life cycle of outputs (i.e., sold goods and services) subsequent to sale by the reporting company. Other scope 3 emissions are limited to employee activities such as commuting, which are neither purchased nor sold.” GHG-protocol
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 9
Nieuw Welgelegen In het kader van deze ketenanalyse is het project ´Nieuw Welgelegen´ (gerealiseerd te Utrecht) als model genomen voor het in kaart brengen van de CO2-uitstoot bij de uitvoering van de activiteiten. De uitgevoerde activiteiten zijn op hoofdlijnen in kaart gebracht waarna deze zijn verwerkt in een processchema. Hierna is er per activiteit geanalyseerd wat de activiteiten inhielden en welke CO2uitstoot daarbij is gerealiseerd. Op basis van deze gegevens zijn de activiteiten bepaald waarin significante CO2 uitstoot van derden heeft plaatsgevonden. In de analyse worden de CO2-emissies uiteengezet met de volgende uitgangspunten: Materialen, materieel en producten: de analyse gaat niet verder dan tot de laatste transformatie van het materiaal, materieel of product voordat deze door Croon wordt geïmplementeerd; Transport: deze analyse gaat niet verder dan de laatste transportketen voordat goederen door Croon in ontvangst worden genomen. Indien van toepassing, is de kwantitatieve data die is gebruikt voor het inzichtelijk maken van CO2emissies afkomstig van de directe toeleveranciers dan wel uit de administratieve systemen van Croon of van de projectleider van het betreffende project.
In opdracht van de gemeente Utrecht is in de periode januari 2008- augustus 2009 een multifunctionele accommodatie gebouwd. De accommodatie Nieuw Welgelegen biedt 20.000 m2 ruimte voor organisaties en verenigingen op het gebied van sport, onderwijs, cultuur en welzijn. Croon Elektrotechniek B.V. was verantwoordelijk voor de aanleg van alle elektrotechnische componenten (beveiliging, elektravoorzieningen, rookmelders, etc.)
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 10
Nieuw Welgelegen Processchema Projecten Onderstaand zijn de resultaten van stappen 1 en 2 weergegeven in een processchema. De activiteiten welke in het paars zijn aangegeven, bevatten significante emissies van derden. Tevens zijn, middels een gele ster bij een activiteit, de activiteiten aangegeven waarbij ketenpartners zijn betrokken.
Nieuw Welgelegen, Utrecht Input Paarse activiteit betekent dat bij het uitvoeren van de activiteit significante CO2 uitstoot in Scope 3 is.
Functie
Output Een gele ster bij een activiteit geeft aan dat er bij de activiteit ketenpartners betrokken zijn.
Start
1. Aanbesteding
Aanbestedings document
Aanbestedings document
2. Aanbestedingsofferte opstellen
Aanbestedings offerte
Aanbestedings offerte
3. Aanbesteding Gunnen
Bevestiging gunning
4. Projectteam formeren
5. opstellen uitvoeringsplanning
6. Accordering tekeningen opdrachtgever
2
Uitvoerings plannen
Geaccordeerde tekeningen
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 11
Nieuw Welgelegen Nieuw Welgelegen, Utrecht Input
Functie
Paarse activiteit betekent dat er significante CO2 uitstoot is.
Aanvraag DBM’s
Een gele ster bij een activiteit geeft aan dat er bij de activiteit ketenpartners betrokken zijn.
2
7. Aanvragen duurzame bedrijfsmiddelen
Output
8. Inkoop goederen
Inkoop orders
9. Leveren bouwketens en apparatuur 10. Leveren duurzame middelen
11. Bouwplaatsen inrichten
12. Leveren Ingekochte goederen 13. Leveren uitbestede diensten 14. Leveren gehuurde apparatuur
16. Uitvoeren opdracht
17. Afvalstromen
15. Werknemers
Aanbestedings document
18. Oplevering
19. Ontmantelen bouwplaats
Restpunten
19. Oplossen restpunten
Einde
Restpunten lijst
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 12
Nieuw Welgelegen Specificatie van activiteiten (stap 3) Onderstaand overzicht geeft een overzicht van de activiteiten, met een toespitsing op de activiteiten zoals deze hebben plaatsgevonden voor het modelproject ‘Nieuw Welgelegen’ te Utrecht.
Nr.
Beschrijving
Activiteit
1 Gemeente Utrecht houdt aanbesteding: De gemeente Utrecht heeft het voornemen een schoolcomplex te plaatsen met sportzalen en te verhuren zalen aan de Nieuw welgelegen te Utrecht. Start bouw is begin 2008, einde bouw is augustus 2009. De gemeente Utrecht heeft een bestek opgesteld waaraan het te bouwen pand moet voldoen. De geïnteresseerden krijgen een CD-schijfje met daarop de documenten. 2 Aanbestedingsofferte opstellen: Circa vier medewerkers van Croon Elektrotechniek B.V. stellen een aanbestedingsofferte op welke voldoet aan de eisen van de gemeente Utrecht. Dit traject duurt circa twee weken. Croon Elektrotechniek B.V. schrijft in op de aanleg van alle elektronische componenten (beveiliging, elektravoorzieningen, rookmelders etc.). De offerte wordt door één van de verkoopmedewerkers van Croon Elektrotechniek B.V. per (lease)auto persoonlijk naar de opdrachtgever gebracht (Scope 1). 3 Aanbesteding gunnen: De aannemer met de laagste prijs wint de aanbesteding en mag de aanbestede werkzaamheden uitvoeren. Projectteam formeren: Nadat de aanbesteding is ontvangen, wordt een projectteam samengesteld o.l.v. de 4 projectleider. Zodra het projectteam is samengesteld, kan informatieoverdracht plaatsvinden van het verkoopteam aan het projectteam. Opstellen uitvoeringsplanning: De engineer begint met het opstellen van een uitvoeringsplan. Hierin staat de 5 planning en het gegevensbehoefteschema voor o.a. de tekeningen. De engineer laat tevens de tekeningen maken voor het project voor zowel de bouw als de opdrachtgever. De tekeningen zijn voorbereid door de tekenaars van Croon Elektrotechniek B.V. maar definitief opgesteld door een eigen bedrijf in Polen. De tekeningen gaan per mail over en weer. 6 Accorderen tekeningen opdrachtgever: De definitieve versies worden in drievoud geaccordeerd door de opdrachtgever. Aanvragen duurzame bedrijfsmiddelen: De Chefmonteur kan bij de magazijnmeester een aanvraag doen 7 voor duurzame bedrijfsmiddelen. Het betreft: •
Bouwlampen;
•
Boormachines;
•
Slijpmachines;
•
Schroeftollen.
Inkoop goederen: De inkoper van het project kan een planning maken wanneer welke goederen op de bouw 8 moeten zijn en zet zijn bestellingen uit bij de vaste leveranciers van Croon Elektrotechniek B.V.
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 13
Nieuw Welgelegen Specificatie van activiteiten (vervolg)
Nr.
Beschrijving
Activiteit
9 Leveren bouwketens en apparatuur: MDB B.V. (onderdeel TBI) verhuurt aannemersmaterieel zoals kranen, steigers, keten, units, liften, loodsen, bekistingen, machines en gereedschap. Voor alle projecten leveren zij het bouwmateriaal. Zij hebben een vestiging in Bergambacht en leveren aan alle projecten van Croon Elektrotechniek B.V. in heel Nederland. In dit project is geleverd: •
2 bouwketen;
•
Kledingdroger;
•
3 kachels;
•
Koffiezetapparaat;
•
Waterkoker;
•
Verlichting.
Er is geleverd met behulp van twee vrachtwagens met oplegger. 10 Leveren duurzame middelen: De duurzame middelen uit de vestiging Apeldoorn zijn door medewerkers uit Apeldoorn meegenomen naar de bouwplaats. Soms wordt tevens een koeriersbedrijf uit Zeist ingehuurd. Bouwplaatsen inrichten: Ten behoeve van het uitvoeren van de werkzaamheden zijn voorzieningen getroffen 11 voor huisvesting van werknemers en de gebruikte apparatuur. De levering van voorzieningen met bijbehorende emissie zijn in punten 9 en 10 nader toegelicht. Wanneer alle benodigdheden aanwezig zijn, wordt de bouwplaats nader ingericht. 12 Leveren Ingekochte goederen: De ingekochte goederen die moeten worden geleverd, worden door transportbedrijven of eigen vervoer van de leverancier vanuit heel Nederland naar de bouwplaats gebracht. De Technische Unie neemt 30% van de inkoopwaarde in beslag. Technische Unie leverde standaard twee keer in de week aan dit project van Croon Elektrotechniek B.V. Leveren uitbestede diensten: Gedurende het project worden diensten ingehuurd, hieronder valt onder ande13 re het inhuren van extra personeel via Multiplan te Oostvoorne voor het leggen en trekken van kabels. 14
Leveren gehuurde apparatuur: Gedurende het project wordt enkele malen materieel ingehuurd.
Hieronder vallen onder andere hoogwerkers van de firma Instant Holland en een aggregaat van de firma Bredenoord. Deze laatste is geleverd om de werkzaamheden te kunnen doorzetten gedurende een tijd waarin de stroom voor langere tijd was uitgevallen. 15 Werknemers: De werknemers komen over het algemeen uit de omgeving Utrecht. In verband met een tekort aan personeel is tijdelijk personeel vanuit Rotterdam ingehuurd. Voor beide geldt dat veel is gecarpoold.
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 14
Nieuw Welgelegen Specificatie van activiteiten (vervolg) Nr.
Beschrijving
Activiteit
16 Uitvoeren opdracht: Veel emissie komt uiteindelijk vrij bij de uitvoering van de opdracht. Het betreft met name elektriciteit en brandstof. Gedurende het project zijn door de projectleider van Croon Elektrotechniek B.V. adviezen gedaan om tegen dezelfde kosten een energiezuiniger gebouw te plaatsen:
In plaats van de voorgeschreven 50% (energiezuinige) hoog frequent lampen en 50% conventionele lampen, heeft Croon Elektrotechniek B.V. 100% hoog frequente lampen geplaatst. Naast de energiebesparing voor de klant, levert het Croon Elektrotechniek B.V. betere inkoopcondities en minder overheadkosten;
De schakelaars zijn vervangen door bewegingsmelders. Dit vermindert de kans dat lampen onnodig blijven branden. Tevens heeft Croon Elektrotechniek B.V. minder draden hoeven te leggen;
Voor de noodverlichting heeft niet elke lamp een eigen accu, maar zijn twee centrale accu’s gebruikt. De grotere centrale accu’s hebben een hogere levensduur en zijn energiezuiniger dan de som van de decentrale varianten.
De stroomvoorziening wordt verzorgd en betaald door de hoofdaannemer. Afvalstromen: Gedurende en aan het einde van het traject komen er afvalstromen vrij. Op de bouw werd door 17 alle aannemers gescheiden opgehaald. De containers werden door de hoofdaannemer verzorgd. De volgende containers stonden op de bouwplaats:
Puin;
Hout;
Koper, (opbrengst ging naar de pot van de monteurs);
Papier/ karton (wordt meestal niet gescheiden maar in dit project wel. Opbrengst ging naar naastgelegen voetbalclub);
Restafval.
Voor het vrijkomende afval was een gezamenlijk inzamelpunt gecreëerd. De kwantitatieve data omtrent het vrijkomende afval wat toe te rekenen is aan de activiteiten van Croon is derhalve op basis van gegevens verstrekt door leveranciers samengesteld. Oplevering: De opdrachtgever komt op de afgesproken dag met een adviseur de uitgevoerde werkzaamheden 18 bekijken. Naar aanleiding van de inspectie wordt een restpuntenlijst opgesteld en door allen ondertekend. Bouwplaats opdoeken: De hoeveelheid personeel die in zich bezighoudt met de opdracht wordt afgeschaald. 19 De leverancier van de ketens en apparatuur komt deze weer ophalen omdat deze niet meer nodig zijn en de opdracht bijna is afgerond. 20
Oplossen restpunten: De restpunten worden door de aannemer opgelost.
Voor deze deelgebieden is de kwantitatieve data die is gebruikt voor het inzichtelijk maken van CO2-emissies afkomstig van de toeleveranciers. Waar de leveranciers niet in staat bleken de betreffende gegevens aan te leveren, zijn deze aangeleverd door de projectleider van het betreffende project. Ten aanzien van transport in deze ketenanalyse, het bovenstaand processchema en de beschrijvingen, is het woonwerkverkeer meegenomen zodra dit direct gerelateerd is aan de uitvoering van een project.
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 15
Nieuw Welgelegen Emissies - Stap 4 CO2
Aantal
Eenheid Calc.
Conversiefactor
(1)
Eenheid
CO2 (kg)
2 Woon werk verkeer medewerkers
1.600,0
km
X
210,0 g CO2/km
336,0
2 Papiergebruik
0,5
kg
X
1.625,0 g CO2 /kg
0,8
3 Papier bevestiging aanbesteding
0,2
kg
X
1.625,0 g CO2 /kg
0,3
4 Woon-werk verkeer
40,0
km
X
195,0 g CO2/km
7,8
5 Woon-werkverkeer engineer
600,0
km
X
195,0 g CO2/km
117,0
6 Accorderen tekeningen opdrachtgever
40,0
km
X
195,0 g CO2/km
7,8
13,7
kg
X
1.625,0 g CO2 /kg
22,3
9 Leveren 2 bouwketen van Bergambacht naar Utr.
400,0
tonkm
X
480,0 g CO2 /tonkm
10 Leveren duurzame middelen medewerkers
200,0
km
X
195,0 g CO2/km
39,0
10 Leveren duurzame middelen koeriersbedrijf
40,0
km
X
215,0 g CO2/km
8,6
5.884,0
km
X
793,0 g CO2/km
4.666,0
5.376,0
km
X
210,0 g CO2/km
1.129,0
1.120,0
km
X
793,0 g CO2/km
888,2
14 Leveren gehuurde apparatuur
598,0
liter
X
3.135,0 g CO2/liter
1.874,7
15 woon werk-verkeer medewerkers
129.133,0
km
X
210,0 g CO2/km
27.117,9
16 Energieverbruik keten
5.756,4
kWh
X
615,0 g CO2/kWh
3.540,2
16 Energieverbruik duurzame middelen
2.977,0
kWh
X
615,0 g CO2/kWh
1.830,9
73,0 735,0 982,0 100,0
kg kg kg kg
X X X X
18 Oplevering
40,0
km
19 Afvoeren 2 bouwketen van Utr. naar Bergambacht
400,0
tonkm
8 Inkoop goederen: papierverbruik
12 Leveren Ingekochte goederen
(3)
(2)
13 Leveren uitbestede diensten 14 Leveren gehuurde apparatuur
(2)
192,0
17 Afval: (4)
Plastic (4) Hout (3) Papier/karton (4) Metaal
g CO2 / kg g CO2 / kg g CO2 / kg g CO2 / kg
0,0 0,0 1.595,8 0,0
X
195,0 g CO2/km
7,8
X
480,0 g CO2 /tonkm
0,0 0,0 1.625,0 0,0
Totale emissie CO2 in "Nieuw Welgelegen" [kg]
1: 2: 3: 4:
Bron: ProRail document "CO2-conversiefactoren ProRail versie 1, mei 2009" tenzij anders vermeld. Bron: 2009 Guidelines to Defra / DECC's GHG Conversion Factors for Company Reporting, pagina 24. Bron: White Paper no 3, Task Force Paper, tabel pagina 146. Bijdrage aan CO2 emissie wordt momenteel niet meegenomen.
192,0 43.574,0
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 16
Reductiedoelen Nieuw Welgelegen Met betrekking tot het Nieuw Welgelegen project bedraagt de totale CO2 uitstoot 44.554 kg. Hiervan is het leeuwendeel toe te schrijven aan het woon-werk verkeer naar en van de projectlocatie, te weten 27.118 kg CO2 (61% van het totaal). De gereden kilometers zijn afhankelijk van de inzetplanning voor medewerkers van Croon Elektrotechniek B.V..
Ad nr.15 Door bij de projectplanning en resourcesplanning rekening te houden met de reisgerelateerde CO2 uitstoot, zoals het woon-werk verkeer, kan deze bijdragen aan een sterk verminderde CO2emissie. Er zijn in 2008 en 2009 in totaal 129.133 km (27,1 ton CO2). Woon-werk verkeer gedeclareerd. Hiervan zijn 67.666 km (52,4%) toe te wijzen aan ritten welke langer zijn dan 30 kilometer. Als alle medewerkers op minder dan 30 kilometer van de projectlocatie zouden wonen, zou dit leiden tot 6,3 ton minder CO2 uitstoot. Naast de optimalisatie van woon-werk verkeer zijn er diverse andere elementen die van belang zijn voor de planning van in te zetten medewerkers. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld (benodigde) capaciteit en aanwezige vakkennis en verplichtingen vanuit arbo-wetgeving en veiligheid. Derhalve zal een dergelijke logistieke optimalisatie niet altijd geheel te realiseren zijn.
Ad nr.16 Tevens kan een verminderde uitstoot worden verkregen door inkoop van groene stroom op de bouwplaats. Voor het referentieproject Nieuw Welgelegen zou dit geleid hebben tot 3,2 (2,1 + 1,1) ton minder CO2 uitstoot. De stroomvoorziening werd in dit geval verzorgd door de hoofdaannemer, waarmee Croon Elektrotechniek B.V. min of meer voor een voldongen feit staat, het realiseren van de afname van groene stroom in dergelijke situaties is lastiger.
Ad nr.13 Ook bij de inzet van onderaannemers kan worden geoptimaliseerd vanuit de optiek van de Carbon Footprint. Door locale elektrotechnische onderaannemers in te schakelen welke op minder dan 30 kilometer van de projectlocatie gevestigd zijn, zou ruim 0,5 ton minder CO2 uitstoot zijn gerealiseerd. Het totaal is in onderstaande tabel weergegeven en een potentiële reductie van zo’n 10 ton zou door dit soort maatregelen te treffen met de ketenpartners niet ondenkbaar zijn.
CO2
Aantal
Eenheid Calc.
Conversiefactor
(1)
Eenheid
CO2 (kg)
13 Leveren uitbestede diensten
5.376,0
km
X
210,0 g CO2 /km
1.129,0
Reductie door inzet regiogebonden leveranciers
2.500,0
km
X
210,0 g CO2 /km
525,0
15 woon werk-verkeer medewerkers Reductie afstand woon-werkverkeer
129.133,0 30.017,0
km km
X X
210,0 g CO2 /km 210,0 g CO2 /km
27.117,9 6.303,6
16 Energieverbruik keten Reductie door gebruik groene stroom
5.756,4 5.756,4
kWh kWh
X X
615,0 g CO2 /kWh 250,0 g CO2 /kWh
3.540,2 2.101,1
16 Energieverbruik duurzame middelen Reductie door gebruik groene stroom
2.977,0 2.977,0
kWh kWh
X X
615,0 g CO2 /kWh 250,0 g CO2 /kWh
1.830,9 1.086,6
Subtotaal 13 t/m 16 Potentiële reductie CO2 -emissie in project "Nieuw Welgelegen" [in kg]
1: Bron: ProRail document "CO2-conversiefactoren ProRail versie 1, mei 2009" tenzij anders vermeld.
#REF!
33.617,9 10.016,3
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 17
Onderhoudsproject utiliteit: ‘Gemeente Amersfoort’ De primaire bedrijfsactiviteiten van Croon beslaan het installeren en onderhouden van elektrotechnische installaties. De oplossingen die Croon op basis van haar diensten aan haar klanten biedt, zijn veelal specifiek voor de klant ontworpen en worden in samenwerking met een samenstelling van partners (leveranciers en onderaannemers) gerealiseerd, welke per opdracht sterk kan verschillen. De ketens van activiteiten welke ten behoeve van de opdrachten worden uitgevoerd, te weten het projectenproces en het onderhoudsproces, beslaan processen welke uniform worden gehanteerd binnen de diverse marktgebieden waarin Croon actief is. In het kader van deze ketenanalyse is het onderhoudsproject ‘Gemeentehuis Amersfoort’ als model genomen voor het in kaart brengen van de CO2-uitstoot bij de uitvoering van de activiteiten. De uitgevoerde activiteiten zijn op hoofdlijnen in kaart gebracht waarna deze zijn verwerkt in een processchema. Hierna is er per activiteit geanalyseerd wat de activiteiten inhielden en welke CO2 uitstoot daarbij is gerealiseerd. Op basis van deze gegevens zijn de activiteiten bepaald waarin significante CO2-uitstoot van derden heeft plaatsgevonden. In de analyse worden de CO2-emissies uiteengezet met de volgende uitgangspunten: Materialen, materieel en producten: de analyse gaat niet verder dan tot de laatste transformatie van het materiaal, materieel of product voordat deze door Croon wordt geïmplementeerd; Transport: deze analyse gaat niet verder dan de laatste transportketen voordat goederen door Croon in ontvangst worden genomen. Indien van toepassing, is de kwantitatieve data die is gebruikt voor het inzichtelijk maken van CO2emissies afkomstig van de directe toeleveranciers danwel uit de administratieve systemen van
Na een Europese tenderprocedure heeft de Gemeente Amersfoort in 2007 besloten het onderhoudscontract van de werktuigbouwkundige installaties voor 9 gebouwen rondom het gemeentehuis onder te brengen bij Wolter & Dros. In combinatie met Croon Elektrotechniek B.V. verzorgt Wolter & Dros het onderhoud van de technische installaties, met een mogelijke optie voor een verlenging van 2 jaar. Croon Elektrotechniek B.V. heeft binnen de joint venture met Wolter & Dros het onderhoud van de elektrotechnische gebouwgebonden systemen op zich genomen.
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 18
Gemeente Amersfoort Processchema Projecten Onderstaand zijn de resultaten van stappen 1 en 2 weergegeven in een processchema. De activiteiten welke in het paars zijn aangegeven, bevatten significante emissies van derden. Tevens zijn, met een gele ster bij een activiteit, de activiteiten aangegeven waarbij ketenpartners zijn betrokken. Gemeente Amersfoort Input
Functie
Paarse activiteit betekent dat er significante CO2 uitstoot is in scope 3
Output Een activiteit met een ster betekent dat er ketenpartners bij betrokken zijn
Start
1. Aanbesteding Onderhoud
Bestek
Bestek
3. Calculatie E onderhoud
2. Aanbestedingsofferte opstellen
Aanbestedings offerte
Aanbestedings offerte
4. Aanbesteding Gunnen
Bevestiging gunning
5. Projectteam formeren Uitvoerings plannen 6. opstellen uitvoeringsplanning
Componentenlijst
7. Inrichten magazijn en werkplaats 8. Leveren DBM
Onderhoud
Storing
9. Stand by en Maandelijks overleg
Storing
Einde
Onderhoud
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 19
Gemeente Amersfoort Gemeente Amersfoort Input
Functie
Paarse activiteit betekent dat er significante CO2 uitstoot is in scope 3
Output Een activiteit met een ster betekent dat er ketenpartners bij betrokken zijn
Storing
S1. Storingsmelding
Componenten
S2. Plannen Storingsafhandeling
S4. Werknemers
S6. Afval stromen
S5. Levering van uitbestede diensten
S3. Storingsafhandeling Lijst verbruikte Componenten
S7. Terugkoppeling en rapportage
Lijst verbruikte Componenten
Nee
Nieuwe componenten nodig
Ja
S8. Inkoop componenten
S10. Leveren Ingekochte goederen
S9. Aanvullen magazijn
Stand by
Inkoop orders
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 20
Gemeente Amersfoort Gemeente Amersfoort Input Paarse activiteit betekent dat er significante CO2 uitstoot is in scope 3
Functie
Onderhoud
Output Een activiteit met een ster betekent dat er ketenpartners bij betrokken zijn
O1. Planning onderhoud
O4. Leveren Ingekochte goederen O5. Werknemers O6. Levering van uitbestede diensten
O2. Inkoop componenten
O3. Onderhoudswerkzaamheden
O8. Onderhoudsrapportage
Stand by
Inkoop orders
O7. Afval stromen
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 21
Gemeente Amersfoort Specificatie van activiteiten (stap 3) Onderstaand overzicht geeft een overzicht van de activiteiten, met een toespitsing op de activiteiten zoals deze hebben plaatsgevonden voor het modelproject ‘Gemeentehuis Amersfoort’ te Amersfoort.
Nr.
Beschrijving
Activiteit
1 De gemeente Amersfoort houdt de aanbesteding: De gemeente Amersfoort heeft het voornemen het onderhoud van de elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties van het gemeentehuis uit te besteden. De gemeente Amersfoort heeft hiervoor een bestek opgesteld waaraan het onderhoud en de storingsafhandeling moeten voldoen. 2 Aanbestedingsofferte opstellen: Wolter & Dros, het TBI-zusterbedrijf van Croon, gaat een aanbestedingsofferte opstellen die voldoet aan de eisen van de gemeente Amersfoort. Wolter & Dros legt hierbij contact met Croon voor invulling van het elektrotechnisch gedeelte van de storingsafhandeling en het onderhoud. 3 Calculatie E onderhoud: Medewerkers van de calculatieafdeling van Croon te Apeldoorn stellen een offerte op voor het elektrotechnisch deel van de aanbesteding. Ten behoeve van deze offerte neemt Croon contact op met diverse onderaannemers voor onderhoud op specifieke systemen. Aanbesteding gunnen: De gemeente beslist de gunning in het voordeel van Wolter & Dros. Wolter & Dros 4 stelt vervolgens Croon op de hoogte van het resultaat. Projectteam formeren: Nadat de gunningbevestiging binnen is wordt het projectteam opgesteld door de afde5 ling maintenance op basis van het reeds aanwezige team. Tevens worden afspraken gemaakt met de onderaannemers voor onderhoud op specifieke systemen. 6 Opstellen uitvoeringsplanning: De informatie uit het bestek betreffende de elektrotechnische systemen wordt verwerkt in de systemen van de afdeling maintenance. Tevens worden de reguliere onderhoudsbeurten ingepland. 7 Inrichten magazijn en werkplaats: Ter voorbereiding op het werk wordt in het pand op locatie een kantoor en magazijn ingericht voor de monteurs. (Elektriciteit, Scope 2) Om een werkbare situatie te creëren, zijn deze eerst opgeruimd. Op locatie is een laptop geleverd voor de hoofdmonteur en worden duurzame bedrijfsmiddelen (DBM) voor uitvoering van de werkzaamheden afgeleverd. Leveren DBM: De duurzame bedrijfsmiddelen (DBM) worden vanuit de vestiging Utrecht geleverd per be8 drijfswagen (Scope 1). Het betrof de volgende DBM’s: •
Trap;
•
Statief verlichting;
•
Easy roller;
•
Eigen gereedschap monteur.
Stand-by en maandelijks overleg: Na het inrichten van het proces wordt de levering van de dienst van 9 kracht. Onderhoudsbeurten worden volgens planning afgehandeld en storingen worden op basis van melding van de opdrachtgever afgehandeld. Tevens is er maandelijks overleg tussen de projectleider van Croon (vestiging Utrecht – De Meern), de projectleider van Wolter & Dros en de facilitair manager van de gemeente Amersfoort. De projectleider rijdt in een bedrijfswagen (directe emissie). Tijdens dit overleg worden de gang van zaken, actiepunten en eventueel meerwerk besproken.
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 22
Gemeente Amersfoort Storing Nr.
Beschrijving
Activiteit
S1 Storingsmelding: Bij een storing neemt de Facility desk van de gemeente Amersfoort telefonisch of per email contact op met TBI Direct. (Dit is het centraal callcenter van het moederbedrijf van Croon, TBI). Daar wordt vastgesteld wie verantwoordelijk is voor het betreffende project en wordt de storing doorgegeven. Overdag communiceert TBI direct de storing per e-mail aan de vestiging (Utrecht–De Meern), ’s avonds gaat de melding per semafoon naar de dienstdoende storingsmonteur. S2 Plannen storingsafhandeling: Storingen welke overdag worden gemeld, worden op basis van prioriteit ingepland door de afdeling maintenance te Utrecht–De Meern. (Inplannen kan hierbij ook directe uitvoer betekenen). Hier vandaan worden de betrokken partijen aangestuurd. Dit kunnen zijn: Monteur ter plaatse; Monteur in regio/vestiging; Onderaannemer.
Dit gebeurt telefonisch en per mail. S3 Storingsafhandeling: Gelieerd aan de storingsafhandeling zal emissie van CO2 plaatsvinden door gebruik van o.a. elektrische apparatuur (door derden). S4 Werknemers: Gezien de omvang van de opdracht is er gedurende werktijden standaard een monteur van Croon aanwezig op de projectlocatie. De monteur rijdt iedere werkdag van Alphen aan den Rijn naar de projectlocatie in Amersfoort (door derden). Waar noodzakelijk worden andere monteurs ingeschakeld (eigen emissie & door derden). S5 Levering van uitbestede diensten: Voor een aantal onderdelen van de onderhoudsdienst maakt Croon gebruik van onderaannemers (door derden). Bij het uitvoeren van werkzaamheden door onderaannemers heeft Croon een begeleidingsverplichting. Hierdoor zal er naast de werknemers van de onderaannemer een werknemer van Croon op de projectlocatie aanwezig moeten zijn. S6 Afvalstromen: Gedurende de uit te voeren werkzaamheden komen afvalstromen vrij (door derden). De gemeente Amersfoort zamelt het afval gescheiden in. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen: Papier; Plastic; Lichtbronnen; Accu’s; Groen afval.
S7 Terugkoppeling en rapportage: Nadat de werkzaamheden zijn voltooid, wordt het verloop en het resultaat van de werkzaamheden gerapporteerd aan de afdeling maintenance te Utrecht–De Meern. Deze rapportages worden uitgeprint en per fax verstuurt naar vestiging Utrecht–De Meern. De rapportages en facturen van onderaannemers worden per post aan de afdeling maintenance te Utrecht–De Meern toegestuurd. Inkoop componenten: Op basis van rapportage monteur kan het noodzakelijk zijn nieuwe componenten te S8 bestellen om de storing te verhelpen. De inkoopopdrachten hiervoor worden per email naar centrale inkoop afdeling van Croon verstuurd. Deze afdeling handelt de inkoop verder af en verstuurd de inkooporder per fax/email naar leverancier. S9 Aanvullen magazijn: Indien er meer componenten aangeschaft zijn dan noodzakelijk (bijvoorbeeld om lampen op voorraad te hebben), worden deze in het magazijn opgeslagen. S10 Leveren ingekochte goederen: De ingekochte goederen worden door transportbedrijven of vervoer van de leverancier vanuit heel Nederland naar de projectlocatie gebracht (door derden).
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 23
Gemeente Amersfoort Onderhoud Nr.
Beschrijving
Activiteit
O1 Planning onderhoud: De werkzaamheden, personeel, en benodigde componenten worden geanalyseerd en ingepland door de afdeling maintenance van vestiging Utrecht. Waar nodig, worden bij de voorbereidingen op onderhoud ook onderaannemers betroken. O2 Inkoop componenten: Op basis van de onderhoudsplanning kan het noodzakelijk zijn nieuwe componenten te bestellen. De inkoopopdrachten hiervoor worden per email naar de centrale inkoopafdeling van Croon verstuurd. Deze afdeling handelt de inkoop verder af en verstuurt de inkooporder per fax/email naar de leverancier. Inkooporders gaan per email naar de centrale inkoopafdeling. Van de centrale inkoopafdeling gaan deze vervolgens per fax/email naar leverancier. Onderhoudswerkzaamheden: Gelieerd aan de onderhoudswerkzaamheden zal emissie van CO2 plaatsvinO3 den door gebruik van o.a. elektrische apparatuur (door derden). O4 Leveren ingekochte goederen: De ingekochte goederen worden door transportbedrijven of vervoer van de leverancier vanuit heel Nederland naar de projectlocatie gebracht (door derden). Werknemers: Gezien de omvang van de opdracht is er gedurende werktijden standaard een monteur van O5 Croon aanwezig op de projectlocatie. De monteur rijdt iedere werkdag van Alphen aan de Rijn naar de projectlocatie in Amersfoort (door derden). Waar noodzakelijk worden andere monteurs ingeschakeld (eigen emissie & door derden). O6 Levering van uitbestede diensten: Voor een aantal onderdelen van de onderhoudsdienst maakt Croon gebruik van onderaannemers (door derden). Bij het uitvoeren van werkzaamheden door onderaannemers heeft Croon een begeleidingsverplichting. Hierdoor zal er naast de werknemers van de onderaannemer een werknemer van Croon op de projectlocatie aanwezig moeten zijn. O7 Afvalstromen: Gedurende de uit te voeren werkzaamheden komen afvalstromen vrij (door derden). De gemeente Amersfoort zamelt het afval gescheiden in. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen: •
Papier;
•
Plastic;
•
Lichtbronnen;
•
Accu’s;
•
Groen afval.
Onderhoudsrapportage: Na afsluiten van het onderhoud wordt er door de monteur een onderhoudsrapportaO8 ge richting Croon verstuurd. Onderhoudsrapportages worden jaarlijks gebundeld aangeboden aan de gemeente Amersfoort.
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 24
Gemeentehuis Amersfoort Emissies - Stap 4 In de onderstaande schema’s staan de CO2-emissiecalculaties per onderdeel waar een emissie plaatsvindt, verder uitgewerkt. CO2
Aantal
Eenheid Calc
Conversiefactor
(1)
Eenheid
CO2 (kg)
Algemeen 192,0 km
X
195 g CO2/km
37,4
3,8 kg
X
1.625 g CO2 /kg
6,1
O6 Opstellen uitvoeringsplanning
74,0 km
X
195 g CO2/km
14,4
O8 Leveren DBM
74,0 km
X
195 g CO2/km
14,4
Ritten t.b.v. Maandelijks overleg
814,0 km
X
195 g CO2/km
158,7
Energiegebruik ruimte op locatie
333,0 kWh
615 g CO2/kWh
204,8
X
615 g CO2/kWh
177,7
29.837,0 km
X
210 g CO2/km
6.265,8
550,0 km
X
215 g CO2/km
118,3
Papier (gescheiden afvoer) (3)
37,0 kg
X
1.625 g CO2/kg
60,1
Plastic (gescheiden afvoer) (4)
1,0 kg
0 g CO2/kg
0,0
S7 Terugkoppeling en rapportage
0,5 kg
1.625 g CO2/kg
0,8
X
215 g CO2/km
543,1
O2 Aanbestedingsofferte opstellen O2 Papiergebruik
(3)
O9 Stand by en maandelijks overleg:
Storingen S1 Storingsmelding S3 Storingsafhandeling S4 Werknemers S5 Levering van uitbestede diensten
pm 289,0 kWh
S6 Afvalstromen:
S10 Leveren ingekochte goederen
2.526,0 km
Onderhoud O3 Onderhouds-werkzaamheden
289,0 kWh
X
615 g CO2/kWh
177,7
O4 Leveren ingekochte goederen
970,0 km
X
215 g CO2/km
208,6
195 g CO2/km
107,3
O5 Werknemers O6 Levering van uitbestede diensten
pm 550,0 km
O7 Afvalstromen: Papier (gescheiden afvoer) (3)
40,0 kg
X
1.625 g CO2/kg
65,0
Plastic (gescheiden afvoer) (4)
1,0 kg
X
0 g CO2/kg
0,0
Tot. emissie CO2 in proj. Gemeentehuis Amersfoort [kg]
1: 2: 3: 4:
8.160,2
Bron: ProRail document "CO2-conversiefactoren ProRail versie 1, mei 2009" tenzij anders vermeld. Bron: 2009 Guidelines to Defra / DECC's GHG Conversion Factors for Company Reporting, pagina 24. Bron: White Paper no 3, Task Force Paper, tabel pagina 146. Bijdrage aan CO2 emissie wordt momenteel niet meegenomen.
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 25
Reductiedoelen Gemeente Amersfoort Bij nadere analyse van dit project is het woon-werk verkeer de significante component van de CO2 uitstoot in scope 3 (75%). Hier kan een significante besparing worden gerealiseerd door in de planning te optimaliseren naar de CO2-uitstoot verbonden woon-werk verkeer. Tevens kan er naar worden gestreefd om werknemers in te zetten die minder dan 30 kilometer van de projectlocatie wonen.
Ad nr. S4 Op het bewuste referentieproject is een medewerker uit Alphen aan de Rijn ingezet voor de dagelijkse werkzaamheden op locatie. Dit betekent dagelijks 130 kilometer woon werk verkeer. Door inzet van een medewerker welke op minder dan 15 kilometer van de projectlocatie woont, kan hier jaarlijks een reductie in CO2 uitstoot worden gerealiseerd van ongeveer 3 ton ten opzichte van de huidige situatie. Dit is ongeveer 37 % van de totale uitstoot op dit project en ongeveer 51% van het woon-werk verkeer. Naast optimalisatie van woon-werk verkeer zijn er diverse andere elementen waarmee in de planning rekening wordt gehouden . Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld (benodigde) capaciteit, en aanwezige vakkennis. Derhalve zal een dergelijke logistieke optimalisatie niet altijd volledig te realiseren zijn.
CO2
Aantal
Eenheid Calc
Conversiefactor
(1)
Eenheid
CO2 (kg)
Algemeen S4 Werknemers Potentiële besparing door verkorten afstand woon-werkverkeer
29.837,0 km
X
210 g CO2/km
6.265,8
14.912,2 km
X
210 g CO2/km
3.131,6
Potentiele reductie CO2 -emissie in onderhoudstraject "Gemeente Amersfoort" [in kg]
1: Bron: ProRail document "CO2-conversiefactoren ProRail versie 1, mei 2009" tenzij anders vermeld.
3.131,6
Pagina 26
Conclusies Conclusies en Quick wins Bovenstaand beschreven ketenanalyses zijn ten behoeve van het verwerven van kennis en inzicht, met betrekking tot de CO2-emissie welke plaatsvindt bij uitvoering van projecten. Hieruit blijkt dat de significante CO2-emissie door derden toe te schrijven valt aan vervoer en vrijkomend afval. De grootste besparing binnen de context van CO2-emissies is te vinden op het gebied van optimaal plannen van medewerkers op basis van reisafstand. De binnen de ketenprocessen aangegeven keten van activiteiten zijn generiek voor de uitvoer van projecten binnen Croon. Op basis van verworven kennis en inzichten zijn zogenoemde Quick wins geformuleerd, voorstellen waar reductie in samenwerking met derden kan plaatsvinden. Deze Quick wins zijn generiek in te zetten binnen het projectenproces van Croon.
Leveranties De aanschaf van elektrotechnische systemen en middelen ten behoeve van het project zijn sterk afhankelijk van de eisen welke zijn gesteld in de projectopdracht. Op de fabricage en samenstelling van een product heeft Croon geen tot weinig invloed. De invloed van Croon uit zich meer in het samenstellen van combinaties van systemen. De focus kan hierbij worden gelegd op de aanschaf van milieuvriendelijke producten. Waar mogelijk kunnen voorstellen ter verbetering van de duurzaamheid van het projectresultaat aan de opdrachtgever worden voorgedragen. In enkele gevallen is dit reeds binnen projecten toegepast. Zo is bij de modelopdracht van deze ketenanalyse op advies van Croon ondermeer besloten automatisch schakelmateriaal voor de verlichting en energiebesparende verlichting te plaatsen. Dergelijke oplossingen kunnen zowel voor de opdrachtgever als voor de aannemer positief uitvallen, door nagenoeg gelijkblijvende kosten, een gebruiksvriendelijker systeem en efficiëntere installatie. Hier ontmoeten klantgerichtheid en duurzaam ondernemen elkaar.
Regiogebonden werknemers Het regiogebonden inplannen van werknemers welke frequent aanwezig dienen te zijn op een specifiek project of onderhoudstraject biedt een volgende mogelijkheid tot reductie van CO2.. Als voorbeeld kan hier worden gekeken naar het onderhoudsproject voor de gemeente Amersfoort, waarvoor dagelijks een medewerker van Croon vanuit Alphen aan den Rijn naar Amersfoort rijdt. Door een medewerker uit de regio van Amersfoort de werkzaamheden uit te laten voeren, kan het woonwerkverkeer worden verkort, wat resulteert in een lagere CO2-uitstoot.
Regiogebonden leveranciers Croon maakt gebruik van vaste toeleveranciers. Zo wordt er voor projecten in heel Nederland gebruik gemaakt van leverancier Materiaaldienst Bergambacht (MDB), die bouwwerktuigen en bouwketen op de bouwlocaties plaatst. MDB levert haar diensten en producten vanuit een centrale bedrijfslocatie te Bergambacht. Voor de breed verspreide projecten van Croon kan de CO2-uitstoot worden gereduceerd door voor de levering van (zwaar) materieel waar mogelijk leveranciers in te zetten welke zich dichter bij de projectlocatie bevinden.
Pagina 27
Conclusies Regiogebonden onderaannemers Op dezelfde manier als bij de leveranciers kan voor de breed verspreide projecten van Croon de CO2-uitstoot worden gereduceerd door waar mogelijk onderaannemers in te zetten welke zich dichter bij de projectlocatie bevinden en zodoende reisafstanden van ingehuurd personeel te verkorten. Voor het modelproject werd gebruik gemaakt van de diensten van Multiplan uit Oostvoorne voor het trekken en leggen van kabels. De medewerkers van het bedrijf reisden voor de werkzaamheden dagelijks vanuit Oostvoorne naar Utrecht (ruim 100 km enkele reis). Hierbij dient te worden vermeld dat hierbij gebruik is gemaakt van gezamenlijk transport.
Vrijkomend afval Op projectlocaties wordt voor afval veelal een gezamenlijk inzamelpunt gecreëerd. Door gescheiden afvalinzameling kunnen diverse materialen worden hergebruikt. Veelal wordt ongesorteerd afval verbrand. Hergebruik veroorzaakt significant minder CO2 uitstoot dan verbranding van afval. Waar nog geen gescheiden afvalinzameling plaatsvindt, kan dit, waar dit binnen de invloedsferen van Croon valt, in overleg met de projectpartners worden geïnitieerd.
JAARGANG 2, NR. 1
Life Cycle Analyse Bouwlampen Inleiding Uit de ketenanalyse Nieuw Welgelegen komt naar voren dat 41 % van de CO2-emissie bij bouwprojecten voortkomt uit het gebruik van duurzame middelen. Uit de onderliggende data blijkt dat gemiddeld 52% van deze CO2-emissie wordt veroorzaakt door het elektriciteitsgebruik van bouwlampen. Deze bouwlampen zijn in bezit van Croon of worden gehuurd bij de TBI-zusterbedrijf MDB. Vrij recent zijn nieuwe type bouwlampen op de markt gekomen. Deze bouwlampen maken niet gebruik van halogeen of pl-verlichting (insteekbuis voorzien van starter), maar zijn voorzien van LED-lampen. De producenten van deze LED-bouwlampen beloven, bij gelijkblijvende lichtopbrengst, een forse afname in het energieverbruik ten opzichte van halogeen en pl-bouwlampen. Daarmee zouden LED-bouwlampen veel CO2 -reductie opleveren, en dus interessant voor Croon om daarmee haar scope 3 CO2emissies te verminderen. De levenscyclus van bouwlampen omvat echter ook nog een aantal andere fases zoals productie, transport en verwijdering. Elk met hun eigen, specifieke, energiebehoefte en resulterende CO2-emissie. Vraag is of de totale levenscyclus van de LEDbouwlampen opweegt tegen het verminderde elektriciteitsverbruik in de gebruiksfase. Voor een antwoord hierop is de levenscyclus van de verschillende typen bouwlampen onderzocht aan de hand van literatuuronderzoek. De uitkomsten daarvan zijn doorgerekend en leveren een besparingspotentieel op voor de scope 3 CO2-emissies van Croon. Vanwege de relatief jonge introductie van LED-bouwlampen op de markt is in het onderzoek ook gekeken naar andere gebruiksaspecten die van invloed kunnen zijn op de potentiële reductie.
Onderzoeksaanpak De eerste stap van de levenscyclus analyse was het definiëren van het te onderzoeken product/materiaal, gevolgd door het in kaart brengen van de levenscyclus stappen. Daarna is gekeken in hoeverre per stap de energiebehoefte en CO2-emissie is te kwantificeren om daarmee een totale CO2-emissie van het product te kunnen bepalen. Bij de uitwerking van deze stappen zijn de volgende zaken vastgesteld:
Veel typen bouwlampen op de markt. Op de Nederlandse markt zijn veel typen bouwlampen verkrijgbaar, verschillend qua type lamp, materiaalkeuze en materiaalgebruik. Ook binnen Croon worden diverse merken en typen gebruikt. Het is ondoenlijk om de levenscyclus per type te analyseren.
Beschikbare databronnen onvolledig. De producenten en leveranciers van (bouw)lampen zijn niet volledig transparant over de door hun gevolgde productiemethoden en het materiaalgebruik. In (openbare) levenscyclus databases zijn weinig tot geen specifieke gegevens over materiaal- en energieverbruik beschikbaar. Zo zijn er (nog) geen levenscyclus data gevonden over halogeen lampen en pl-lampen. Bestaand onderzoek is vaak beperkt tot de productie en gebruiksfase, mede door het ontbreken van ervaringscijfers en door de voortdurende innovaties, met name bij de productie van LED-lampen.
Pagina 28
JAARGANG 2, NR. 1
Life Cycle Analyse Bouwlampen
Verschillen in uitkomsten. Mede door het ontbreken van volledige data en verschillen in de berekeningsaanpak laten bestaande onderzoeken verschillende uitkomsten zien, waarbij tevens de onderliggende data en berekeningen niet inzichtelijk zijn. De vaststelling dat veel onderzoeken zijn uitgevoerd in opdracht van LED-fabrikanten geeft een mogelijk gevaar voor gekleurde uitkomsten. Daarnaast zijn de onderzoeken niet toegespitst op de Nederlandse situatie, waar mogelijke afwijkingen in transportafstanden en afvalverwerking gebruikt moeten worden.
Voor dit onderzoek is daarom besloten om meer generiek naar de levenscyclus van het gebruikte type lamp te kijken en bij de kwantitatieve energieberekening het overige materiaalgebruik (denk aan behuizing, standaard) en gassen buiten beschouwing te laten. Door gebruik te maken van bestaande data en gepubliceerd onderzoek over de levenscyclus van gloeilampen, spaarlampen en LED-lampen is geprobeerd uitspraken te doen over het energieverbruik van de verschillende typen bouwlampen. In het onderzoek zijn drie type bouwlampen bekeken, te weten halogeen, pl-lamp en LEDlampen. Daarbij is halogeen gepositioneerd tussen een gloeilamp en een spaarlamp, en zijn de onderzoeksresultaten van een spaarlamp als representatief voor een pllamp genomen. Productkenmerken Bouwlampen, zoals die door Croon worden gebruikt, zijn verplaatsbare armaturen die ingezet worden voor de (tijdelijke) verlichting tijdens werkzaamheden op projectlocaties. Op basis van ARBO-wetgeving, de Keuringsdienst van Waren en technische normen moeten bouwlampen voldoen aan veiligheidseisen, normen en keurmerken zoals NEN 3140 (klasse II, III), ICE en CEE/KEMA. Een bouwlamp is in vele varianten verkrijgbaar en bestaat in de regel uit de volgende componenten: Armatuur; Lamp (halogeen, pl-lamp, LED); Veiligheidsglas; Behuizing; Standaard (incl. draagbeugel) en/of ophangmogelijkheid; Kabel met contactstekker. Binnen Croon worden een tweetal typen bouwlampen gebruikt, te weten armaturen met een halogeen lamp en armaturen met een PL-lamp.
Pagina 29
JAARGANG 2, NR. 1
Pagina 30
Life Cycle Analyse Bouwlampen Halogeenlamp Een halogeenlamp is een gloeilamp waarbij de ballon gevuld is met een inert gas onder hoge druk. Aan dit gas wordt een kleine hoeveelheid halogeen (broom of jodium) toegevoegd, waaraan de lamp zijn naam ontleent. Een halogeenlamp heeft een hoger rendement (lichtopbrengst per hoeveelheid toegevoerde energie) en een langere levensduur dan een gewone gloeilamp, echter minder dan een spaarlamp. PL-lamp Een PL-lamp is een insteeklamp die te vergelijken is met een TL-buis en voorzien van een (ingebouwde) starter. De buis is aan de binnenzijde bedekt met een fluorescerende stof en gevuld met een van de edelgassen argon of krypton (of een mengsel hiervan) en kwikdamp onder lage druk. Tussen twee elektroden aan weerszijden van de buis vindt een gasontlading plaats, waardoor de kwikdamp ultraviolet licht gaat uitzenden. In de fluorescerende laag wordt de ultraviolette straling omgezet in zichtbaar licht. Een pl-lamp is energiezuiniger en duurzamer dan een gloeilamp. LED-lamp Een LED-lamp is een vorm van Solid State Lighting, een type verlichting dat gebruik maakt van leds als de bron van verlichting (in plaats van elektro gloeidraden of gas), en is opgebouwd uit een groep van leds. De karakteristieken van de toegepaste leds in de lamp bepalen samen met de stralingshoek de lichtstroom, lichtsterkte en kleurweergave. Pluspunten
Energiezuinig; Lange levensduur (>25.000 lichturen); Slagvast en krasbestendig; Geen warmteproductie. Hoge efficiëntie van de lichtbron
Gloeilamp Halogeen Spaarlamp LED Bron: www.olino.org
10 Lumen / Watt 7 Lumen / Watt 55 Lumen / Watt 55- 161 Lumen /Watt
Minpunten
Lichtoutput: vooral oudere types hebben beperkte stralingshoek; Toepasbaarheid: efficiëntie van lichtbron in praktijk soms afwijkend door combinatie van stralingshoek en kleurtemperatuur; Electronisch product: goede afvalverwijdering vereist om milieuschade te voorkomen; Hoge aanschafkosten.
JAARGANG 2, NR. 1
Life Cycle Analyse Bouwlampen Productlevenscyclus De productlevenscyclus van bouwlampen omvat vijf fases, te weten (1) materiaal productie, (2) fabricage en assembleren, (3) transport, (4) gebruik en (5) levenseinde.
Figuur 1: Stappen Levenscyclus bouwlampen
Pagina 31
JAARGANG 2, NR. 1
Life Cycle Analyse Bouwlampen Energieverbruik Op basis van de bestaande data en onderzoeken zijn de volgende vaststellingen te maken: De gebruiksfase van bouwlampen vraagt de meeste energie, ongeacht het gebruikte type lamp. Zowel in de levenscyclus van gloeilampen, spaarlampen of van LED-lampen is het elektriciteitverbruik in de gebruiksfase veruit de grootste component. Het energieverbruik voor de productie ligt volgens onderzoeken lager dan 2%. Wel kan vastgesteld worden dat in deze onderzoeken, door het ontbreken van onderliggende gegevens, niet alle levensfases volledig zijn doorgerekend, en sommige berekeningen voor de Nederlandse situatie mogelijk anders liggen (denk aan transportafstanden). Het is echter plausibel om vast te stellen dat voor energiereductie naar de gebruiksfase moet worden gekeken. Energie-efficiëntie van LED-lampen en spaarlampen ontlopen elkaar (nog) weinig. Hoewel een LED-lamp een langere levensduur kent dan een spaarlamp, en er dus voor een zelfde aantal branduren meer spaarlampen nodig zijn, ontloopt het totale energieverbruik van beide typen elkaar nauwelijks. Het gebruik van LED-lampen biedt als voordeel dat er nog aanzienlijk verbeteringen op het gebied van LED-techniek en productie worden verwacht. Hierdoor zal de energie-efficiëntie van LED-lampen verder verbeteren.. Een LED-lamp genereert in tegenstelling tot een gloeilamp geen warmte gedurende het gebruik. Warmte die bijdraagt aan het opwarmen van de ruimte waarin de lampen worden toegepast. De inzet van Led-lampen zou derhalve kunnen leiden tot meer gebruik van energie voor de verwarming. Literatuuronderzoek geeft aan dat dit effect zeer gering is en derhalve negeerbaar. Daarbij geldt dat LED-bouwlampen ook gebruikt kunnen worden in ruimte waar opwarming ongewenst is. Besparingspotentieel Croon Op basis van de huidige situatie bij Croon en de vaststellingen van het levenscyclusonderzoek is een besparingspotentieel berekend voor een tweetal alternatieve samenstellingen van de bouwlampen van Croon:
Bouwlampen boven 100 Watt vermogen vervangen door 2x36 Watt Bouwlampen vervangen door LED-lampen (50W resp. 25W)
Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:
Geen onderscheid naar type en merk en gebruiksuren; alleen doorrekening van de besparingen in de gebruiksfase; Identieke lichtefficientie van halogeen, pl-lamp en LED;
Pagina 32
JAARGANG 2, NR. 1
Life Cycle Analyse Bouwlampen Doorrekening levert de volgende uitkomsten op:
Dit betekent dat bij alternatief 1 een reductiepotentieel van 69% op het elektriciteitsverbruik van bouwlampen is te realiseren, en voor alternatief 2 een reductie van 81%. Bouwlampen zijn verantwoordelijk voor 21% (41% x 52%) van de CO2-emissie op een bouwproject. Doorgerekend betekend dit dat bij alternatief 1 een reductie per bouwproject van 1,5% bereikt wordt en bij een volledige overstap op LED-bouwlampen dit percentage licht stijgt naar 1,7%.
Conclusie Hoewel er nog veel onzekerheden zijn omtrent het life-cycle energieverbruik van de verschillende typen lampen, maken huidige onderzoeken een aantal zaken duidelijk. Energiereductie bij bouwlampen, en daardoor CO2-reductie, is te realiseren door actief te sturen op het energieverbruik in de gebruiksfase. Dit kan door te sturen op drie elementen: de energiezuinigheid van bouwlamp, de productietechniek van de gebruikte elektriciteit (grijs/groen) en de mate van gebruik. Door in te zetten op de energiezuinigheid van een bouwlamp kan een reductie van >1,5 % op de CO2-emissie van een bouwproject worden gerealiseerd. De LED-lamp lijkt daarbij –op termijn- de meest aangewezen techniek qua energiezuinigheid. Omdat deze techniek qua lichtefficiency en kleurspectrum nog in ontwikkeling is, en de investeringen hoog, is een investering op korte termijn niet gewenst. Een pilot met een of meerdere LED-bouwlampen kan vaststellen in hoeverre LEDbouwlampen de werkzaamheden van Croon medewerkers op de juiste wijze ondersteunt. Gelet op de huidige prijsstelling van bouwlampen en de ingekochte elektriciteit is een gefaseerde invoering realistisch, waarbij de bouwlampen aan het einde van de afschrijvingsperiode of bij technische afschrijving worden vervangen door 2x36 pllampen en op termijn door LED-lampen.
Pagina 33