KERKELIJK BELEIDSPLAN van de HERVORMDE GEMEENTE TE HIEN EN DODEWAARD 2014 - 2018
Hien
November 2013
Dodewaard
INHOUDSOPGAVE Uitgangspunten voor het gemeentelijk beleid Verklaring “Verbonden met het gereformeerd belijden” Hfdst. 1 Eredienst 1.1 Grondgedachte 1.1.1 Uitgangspunten voor prediking en pastoraat 1.1.2 Notitie met betrekking tot Censura Morum 1.2 Huidige situatie 1.3 Beleidspunten 1.4 Uitvoering Hfdst. 2 Apostolaat en Zending 2.1 Grondgedachte 2.2 Huidige situatie 2.3 Beleidspunten 2.4 Uitvoering Hfdst. 3 Pastoraat 3.1 3.2 3.3 3.4
Grondgedachte Huidige situatie Beleidspunten Uitvoering
Hfdst. 4 Diaconaat 4.1 Grondgedachte 4.2 Huidige situatie 4.3 Beleidspunten 4.4 Uitvoering Hfdst. 5 Jeugdwerk 5.1 Grondgedachte 5.2 Huidige situatie 5.3 Beleidspunten 5.4 Uitvoering Hfdst. 6 Vorming en toerusting 6.1 Grondgedachte 6.1.1 Notitie met betrekking tot de catechese 6.2 Huidige situatie 6.3 Beleidspunten 6.4 Uitvoering Hfdst. 7 Het college van Kerkrentmeesters 7.1 Doelstelling 7.2 Huidige situatie 7.3 Beleidspunten 7.4 Uitvoering 1
Bijlagen
Bijlage 1
Convenant
Bijlage 2
Pastoraal beleid samenwonen en kerkelijke huwelijksinzegening
Bijlage 3
Cremeren en begraven
Bijlage 4
Standpunt kerkenraad omtrent grafruiming
Bijlage 5
Jeugdwerk beleidsplan
2
UITGANGSPUNTEN VOOR HET GEMEENTELIJK BELEID
VERKLARING “Verbonden met het gereformeerd belijden” Als kerkenraad van de hervormde gemeente weten we ons door onze Nederlandse Hervormde Kerk gebracht op een weg die wij niet hebben begeerd en waarover wij in het geweten bezwaard zijn. Wij erkennen dat wij delen in de schuld van onze kerk. Gedachtig aan het woord van de apostel: 'Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw' (2 Tim. 2:13) weten wij ons echter, zelf levend van Gods trouw, verschuldigd binnen de kerk trouw te zijn aan de roeping waarmee de Koning der Kerk, Jezus Christus ons geroepen heeft. Met de kerk belijden wij dat 'Christus een eeuwig Koning is, die zonder onderdanen niet zijn kan' (art. 27 Ned. Geloofsbelijdenis) en dat Hij Zijn kerk bewaart. Daarom beloven wij dat wij ons in gehoorzaamheid zullen onderwerpen aan het juk van Christus. Wij begeren ons te houden aan de verkondiging van Zijn Evangelie, de sacramenten te bedienen naar Zijn inzetting en de kerkelijke tucht te oefenen om elkaar te bewaren bij Zijn ontferming. Wij beloven ons te houden aan het betrouwbaar Woord van God en alle dingen te verwerpen die daar tegen zijn, houdende Jezus Christus voor het enige Hoofd. Als wij zo als gemeente - met vreze en beven - onze plaats innemen binnen het geheel van de verenigde kerk, verklaren wij ons gebonden te weten aan de gereformeerde belijdenis. Met Gods hulp zullen wij weerspreken en weren al wat met dit belijden in strijd is. Bij de inrichting van het leven der gemeente zullen wij ons houden aan de instellingen die met deze belijdenis overeenstemmen. In de gemeente zal de nodiging tot het Heilig Avondmaal en de roeping tot het ambt uitgaan naar hen die tot de openbare belijdenis des geloofs zijn gekomen. In de gemeente zal geen andere levensverbintenis worden ingezegend dan een huwelijk van man en vrouw dat wettig voor de overheid is gesloten. Omdat wij ons schuldig weten onze gaven 'ten nutte en ter zaligheid der andere lidmaten gewillig en met vreugde aan te wenden' (antw. 55 Heid. Cat.) zullen wij de kerk en elkaar blijven oproepen om - in overeenstemming met de gereformeerde belijdenisgeschriften van de kerk - de weg van gehoorzaamheid aan God en Zijn Woord te gaan.
3
1. EREDIENST 1.1 Grondgedachte De zondagse erediensten vormen het hart van het gemeenteleven. Jongeren en ouderen komen samen rondom een geopende Bijbel om daar het Woord van God te horen, tot Gods eer te zingen, te danken en te offeren. In het gebed mogen we de dankbaarheid en de nood van de gemeente voor Gods aangezicht neerleggen. 1.1.1 Uitgangspunten voor prediking en pastoraat Inhoud van de prediking In de prediking wordt de lijn van de Schrift gevolgd, verstaan op de wijze als vertolkt door de belijdenissen uit de tijd van de Reformatie (Heidelbergse Catechismus / Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels). In die zin staande op de schouders van het voorgeslacht wordt de inhoud van de prediking verbonden aan, en bepaald door het Sola Scriptura (alleen door het Woord) en het Sola Gratia (alleen door genade) en het Sola Fide (alleen door het geloof). Wat de stijl van de prediking betreft, streven wij ernaar dat middels de Woordbediening de drieslag van ellende, verlossing en dankbaarheid en daarmee samenhangend op een duidelijke en evenwichtige wijze, recht en genade, ofwel Wet en Evangelie verwoord worden. Bovendien dat de prediking eenvoudig verstaanbaar is met een bevindelijke inslag en in harmonie met datgene wat beleidsmatig hierover verwoord is. Consequenties van deze inhoud m.b.t. diverse ethische vraagstukken Gelet op de zich snel veranderende visie in kerk en samenleving op het terrein van velerlei normen en waarden, hecht de kerkenraad er aan hierin evenwel op Bijbelse gronden zijn verantwoordelijkheid te nemen, zaken en processen onder ogen te zien, discussies dienaangaande te volgen, opdat, met inachtneming van het bovenstaande, de gemeente allereerst geleid zal mogen worden in een weg die de Heere welgevallig is. M.b.t. de zorg rondom het verschijnsel ‘samenwonen’ zal zij in prediking, pastoraat en catechese de gemeente dienen te wijzen op het niet Bijbelse karakter van deze vorm van relatie. Van harte wordt de Bijbelse richting benadrukt, dat, wanneer man en vrouw in de Bijbel een totaalrelatie aangaan, er eerst een (trouw)verbond gesloten wordt. (Ez. 16:1-8, Spr. 2:17, Mal. 2:14). Voorts wordt Gods relatie, Zijn Verbond met Israël, dikwijls vergeleken met een huwelijk. (Jer. 2 en 3, Ez. 16:1 ev. Hos. 1-3). De kerkenraad acht derhalve het huwelijk de enig aangewezen weg (Gen. 2: 18-24) in de totaalrelatie tussen man en vrouw en voelt zich daarom dan ook niet vrij om het “samenwonen” te beschouwen als in lijn of in de geest van het bijbels getuigenis. Een nadere uitwerking van dit standpunt wordt verwoord in bijlage 2, “Pastoraal beleid samenwonen en kerkelijke huwelijksinzegening”. Hoewel we geroepen worden om in voorkomende gevallen, daarmee pastoraal om te gaan, moet niet uitgesloten worden, dat de kerkenraad op grond van het bijbels fundament waarop zij wenst te staan, haar verantwoordelijkheid heeft te dragen, waarbij zij zal hebben te overwegen of zij mag meewerken aan b.v. huwelijksdiensten, doopdiensten of belijdenisdiensten. 4
De vrijmoedigheid van de kerkenraad tot medewerking hangt derhalve mede samen met de inzichten welke door betrokkenen t.o.v bovenstaande uitgangspunten worden ingenomen. M.b.t. een aanvraag van zegening van een relatie tussen mensen van eenzelfde geslacht acht de kerkenraad het tot haar roeping te behoren, in het onderricht en in het pastoraal gesprek deze zaken te bespreken en in te bedden, niet slechts vanuit Rom. 1:26 en 27, maar ook vanuit de houding die spreekt vanuit Gal. 6:1. Ook deze problematiek zal tot consequenties kunnen leiden als boven aangegeven. Bijzondere diensten (als onder aangegeven) Vooraf wordt hierbij opgemerkt dat de bijzondere diensten, evenals de zondagse erediensten, de belijning dienen te ondersteunen welke hierboven is aangegeven. Voorts: indien er sprake is van een bijzondere dienst, dient zo’n dienst zoveel en zo vroeg als mogelijk is, ter kennisgeving en ter goedkeuring aan het moderamen van de kerkenraad te worden voorgelegd. Huwelijksdiensten De kerkenraad bewilligt graag in het beleggen van een dergelijke bijzondere dienst en juicht het toe wanneer gemeenteleden een zegen van God over hun huwelijk wensen te vragen. Evenwel, het huwelijk, zoals het ons als trouwverbintenis vanuit de Bijbel wordt voorgehouden, is heden ten dage niet langer een vanzelfsprekende vorm van verbintenis tussen man en vrouw. De kerkenraad zal in haar verstaan van de Schrift, dat het huwelijk tussen man en vrouw door God is ingesteld (Gen 2: 18-24), geen andere vorm dan die verbintenis, als in aanmerking komend om kerkelijk bevestigd en ingezegend te worden, erkennen, en derhalve aan andere vormen van verbintenissen geen medewerking verlenen in enige kerkelijke handeling. Rouwdiensten In geval van een uitnodiging voor een rouwplechtigheid of rouwdienst, waarbij de predikant gevraagd wordt voor te gaan, streeft de kerkenraad ernaar te bevorderen dat in de tegenwoordigheid van een ouderling van de gemeente wordt voorzien. Eveneens wenst de kerkenraad krachtig te bevorderen, dat de gemeente in pastoraat, catechese en prediking gewezen wordt op de keuze voor een begrafenis boven een crematie, gelet op de overtuiging vanuit het bijbels motief dat begraven gezien kan worden als een daad van ons christelijk geloof. Het begraven worden drukt de navolging van Christus het duidelijkst uit. De kerkenraad houdt daarom ook vast aan de gewoonte, dat, indien daartoe uitgenodigd, de predikant niet mee gaat naar een crematorium. Een nadere uitwerking van dit standpunt wordt verwoord in bijlage 3, “Cremeren en begraven”. Grafruiming De kerkenraad huldigt het standpunt dat de grafrust gerespecteerd dient te worden. Gezien de huidige maatschappelijk situatie is het echter soms onontkomenlijk dat graven geruimd worden, mede gezien het feit dat begraafplaatsen eigendom zijn van de burgerlijke gemeenten. De kerkenraad licht in bijlage 4, “Grafruiming”, haar standpunt hierover nader toe. Doopdiensten Zoveel als mogelijk is, zal de kerkenraad het toejuichen indien gemeenteleden de doop voor henzelf of voor hun kinderen begeren. 5
Evenwel kunnen er, met het oog op de medewerking aan een bijzondere dienst als een doopdienst is, belemmeringen zijn, welke o.a. voort kunnen komen uit een conflict met de uitgangspunten welke hierboven onder woorden zijn gebracht. Vanuit een oprechte pastorale houding waarin ernstig gezocht wordt om de Heere van harte te dienen, worden met de ouders één af meerdere doopgesprekken gevoerd. Hierin komt de opvoeding in het christelijk geloof middels catechese aan de orde en wordt aan de doopouders die nog geen belijdend lid zijn, nadrukkelijk gevraagd de belijdeniscatechisatie te gaan volgen. Op basis hiervan zal getracht worden te komen tot een eerlijke bijbels verantwoorde afweging of het sacrament van de Heilige Doop kan worden bediend. Openbare belijdenis van het geloof Getracht wordt te bevorderen dat jongeren en ouderen door prediking, pastoraat en catechese gestimuleerd worden, openlijk voor de naam van de Drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, uit te komen. In eerste aanleg streeft de kerkenraad er naar ieder jaar, of rond Pasen of rond Pinksteren, een zondagse dienst te beleggen, waarin gelegenheid is tot het in het openbaar afleggen van de belijdenis van het geloof. Met betrekking tot het afleggen van de geloofsbelijdenis zij opgemerkt dat zich ook daarbij verhinderingen kunnen voordoen waardoor de kerkenraad dermate bezwaard kan zijn dat ze geen medewerking kan verlenen. Zij acht zich gebonden aan de Schrift, waarbij leer en leven zich met elkaar verdragen. 1.1.2 Notitie met betrekking tot Censura Morum (A) Censura Morum betekent letterlijk: toezicht op de zeden, op de levenswandel en wordt in de meeste gemeenten in de week voorafgaande aan het avondmaal nog trouw aangekondigd, maar weinig bezocht. Dat wil nog niet zeggen dat dus de tucht rondom het Avondmaal niet functioneert, want die bestaat uit meer dan Censura Morum. Het zijn de belijdende leden die tot het Avondmaal worden genodigd. En zij leggen deze belijdenis eerst af nadat de kerkenraad onderzoek heeft gedaan naar belijdenis en wandel. De belijdenis is de afronding van de catechese die daarmee behalve in het kader van de belofte ook in het kader van de tucht staat. Het Avondmaal is open voor belijdende leden. Dat is de blijvende vraag in de kwestie van kinderen en Avondmaal. Niet hun leeftijd is het bezwaar, maar het feit dat zij geen belijdenis van het geloof hebben afgelegd. Wie dat laat vallen, maakt ook ernstig inbreuk op de weg van de kerk: Doop, Belijdenis en Avondmaal. De tucht bestaat uit twee gedeelten: Zij nodigt de belijdende leden tot de maaltijd (en als zij niet komen, vraagt zij waarom niet) en zij vraagt om een levenswandel die in overeenstemming is met de gemeenschap met Christus en Zijn gemeente. Ten slotte: de tucht begint bij onszelf. Van oudsher was het de bedoeling dat de Censura Morum zich zou richten op de ambtsdragers. Voor de Avondmaalsviering zullen zij zichzelf en elkander beproeven en uit hun midden wegnemen wat voor een goede Avondmaalsviering een beletsel kan zijn. Misschien dat dit een weg is waarin de Censura Morum ook weer voor de gemeente gaat leven. (A) (Overgenomen uit: Een voortreffelijk werk. Handreiking voor ambtsdragers. Derde gewijzigde druk 1998 - Uitgever IZB Amersfoort)
6
Het bovenstaande overwegende, heeft de kerkenraad Censura Morum ingesteld, met dien verstande dat we niet willen afdoen aan wat er van oudsher mee bedoeld werd, maar het toch als zodanig wat breder te laten functioneren zodat we het in hoofdzaak als een moment van bezinning en voorbereiding mogen laten gelden voor heel de gemeente met het oog op een gezegende Avondmaalsviering. Daartoe wordt in de week van voorbereiding een avond belegd van 20.00 uur tot 21.30 uur. Aansluitend wordt de mogelijkheid gegeven, indien daartoe de behoefte bestaat, tot het laten plaats vinden van Censura Morum. 1.2 Huidige situatie - 2x per zondag is er een kerkdienst. - 4x per jaar Avondmaalsviering. - Naar behoefte (zo mogelijk 1 x per twee maanden) doopbediening. - Bijzondere kerkdiensten: * 2 openingsdiensten voor het winterwerk * 2 gezinsdiensten * 2 jongerendiensten * Bid- en Dankdag ('s morgens gericht op de kinderen) * Kerstzang- en Paaszangdienst 1.3 Beleidspunten - Er moet voldoende aandacht zijn en blijven voor jeugdige kerkgangers in de gemeente. - Betreffende het vervullen van preekbeurten: de kerkenraad nodigt alleen manlijke predikanten, cq. manlijke personen die bevoegd zijn om voor te gaan, uit voor het vervullen van preekbeurten. - Het ontwikkelen van beleid op het gebied van ethische vraagstukken zoals euthanasie. - Het ontwikkelen van beleid met betrekking tot echtscheiding, huwelijk na echtscheiding en ziekenzalving. - Het ontwikkelen van beleid met betrekking tot het gebruik van andere Bijbelvertalingen dan de Herziene Statenvertaling tijdens erediensten en bij andere gelegenheden. 1.4 Uitvoering - In de kerkdiensten moeten jongeren aanvoelen dat ze er ook werkelijk bijhoren. De prediking moet zodanig zijn dat jongeren (met name ook de tieners) begrijpen waar het over gaat. - In een aantal bijzondere diensten worden jongeren door zang, schriftlezing en declamatie actief betrokken.
7
2. APOSTOLAAT EN ZENDING
2.1 Grondgedachte De kerk, de gemeente van Christus behoort getuigend en dienend bezig te zijn in en naar de hele wereld. De gemeente naar Zijn Naam genoemd heeft als opdracht Hem te volgen en het Evangelie door te geven. De zendingsopdracht in Mattheus 28:12 moet in de gemeente een centrale plaats innemen. 2.2 Huidige situatie - Speciale aandacht voor de zending in de voorjaars- en najaars-zendingsweek en Pinksteren. - Collectes voor de zending worden voorafgegaan door het uitdelen van folders. - Zendingsbussen bij de uitgangen van de beide kerken. - De ontvangen zendingsgelden worden verdeeld over G.Z.B., Kerk in Actie en I.Z.B. - De zendingscommissie organiseert 1x per jaar een zendingsavond en zorgt voor de financiële verantwoording van de giften in het kerkblad. - De zendingscommissie legt haar jaarverslag voor aan de kerkenraad en licht dat toe tijdens een kerkenraadsvergadering. - Er wordt aandacht gevraagd voor de bladen "Alle den Volken" en "Tijding". - Er worden jaarlijks zendingsboekjes en kalenders verkocht. - Het kerkblad (verschijnt 1x per 14 dagen) heeft ook een evangeliserende werking, door huis-aan-huis bezorging. Het kerkblad staat onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad - Op Chr. Nat. Basisschool "De Hien" wordt het blad “Wereldkids” van de GZB uitgedeeld. - Voorlichting aan catechesanten. 2.3 Beleidspunten -
De betrokkenheid van de gemeente vergroten bij het werk van de zendingscommissie. - Er moet meer aandacht voor de I.Z.B. komen daar de werkzaamheden in eigen land zich sterk uitbreiden. 2.4 Uitvoering - Voorlichting en informatie in de gemeente door de zendingscommissie en de diaconie wat betreft het zendingswerk worden belangrijk gevonden. - Jaarlijks worden in de gemeente enkele avonden georganiseerd om gesteld doel te realiseren.
8
3. PASTORAAT 3.1 Grondgedachte Pastoraat geeft aandacht aan gemeenteleden. Het bezoekwerk moet hoge prioriteit hebben in de gemeente. Gesprekken over het geloof en het doel van ons leven dienen daarin centraal te staan. Ouderen en gemeenteleden in moeilijke omstandigheden dienen bijzondere aandacht te krijgen. We moeten met ontferming bewogen zijn t.a.v. onze naaste. 3.2 Huidige situatie - Bezoekwerk door: predikant / 7 ouderlingen en 1 pastoraal medewerker - Er is een centrale administratie van de bezoeken m.b.v. de computer opgezet ter voorkoming van overlap in de bezoeken en "witte vlekken" in het adressenbestand. - Er vindt pastorale dienstverlening plaats door onze contactpersonen: * afleggen bezoekjes * verspreiden van het blad "Echo" of Elisabeth Bode (kerstnr.) * kalenderverkoop (incidenteel) * er zijn enkele malen per jaar contactbijeenkomsten onder leiding van de kerkenraad * bezorgen van liturgieën bij bijzondere diensten * aandacht voor de ouderen m.b.t. hun verjaardag ( vanaf 80 jaar) 3.3 Beleidspunten - Streven naar het vervullen van de vacatures binnen de kerkenraad. Als duidelijke beleidslijn wordt gesteld dat de ambten voor mannelijke lidmaten van de gemeente blijven gereserveerd. - Het bestaande contactpersonenwerk zal - waar mogelijk - beter gestructureerd worden. - De verantwoording voor het pastoraat berust bij de kerkenraad, in het bijzonder toegespitst op het consistorie (predikant, ouderlingen en pastoraal medewerker). 3.4 Uitvoering - De predikant, de ouderlingen en de pastoraal medewerker voeren hun taken uit volgens een vastgelegde omschrijving welke besproken wordt in de kerkenraad, welke indien gewenst, bijgesteld kan worden. (evaluatie pastoraat vindt plaats in februari van elk jaar) - Het voeren van een goed "wervingsbeleid". - Elk jaar wordt o.a. aan de aanstaande nieuwe lidmaten uitleg gegeven over de ambten door een ouderling, een diaken en een ouderling-kerkrentmeester. - E r zijn afspraken gemaakt dat de verschillende broeders (of zusters), die vanuit het bezoekwerk dat zij in opdracht van de kerkenraad uitvoeren, gehouden zijn om alles wat hen in die hoedanigheid ter ore komt of waarin zij inzage hebben, geheim te houden. Daartoe zijn overeenkomsten ondertekend die voor dat doel door onze kerkenraad zijn opgesteld. - Mocht er vanuit de gemeente gevraagd worden naar een vertrouwenspersoon, dan is de 9
betreffende wijkouderling daarvoor de aangewezen persoon. Mocht dit door betrokkenheid niet mogelijk zijn, is de predikant de aangewezen persoon.
4. DIACONAAT 4.1 Grondgedachte Doelstelling van diaconaat is belangeloze dienst aan de naaste. Zowel in het O.T. als het N.T. is veel aandacht geschonken aan de zwakke, de arme, de verdrukte, de vreemdeling, de wees en de weduwe. We moeten elkaar bijstaan in elkanders zorgen en noden. We moeten God liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf. 4.2 Huidige situatie De voornaamste werkzaamheden zijn: * Verlening van ondersteuning aan noodlijdende personen/gezinnen in eigen gemeente. * Verlening van financiële ondersteuning aan noodlijdende instanties op regionaal, provinciaal, landelijk en internationaal niveau. * Collecteren in de kerkdiensten (gewone en bijzondere collecten) alsmede verantwoording aan de gemeente van besteding van de ontvangen gelden. * Beheer van diaconale goederen en bezittingen. * Beheer van het kerkelijk verenigingsgebouw "De Hoeksteen". * Verzorging opname kerkdiensten op cassetteband en distributie daarna in de gemeente. 4.3 Beleidspunten Het beleid is allereerst gericht op helpen van armen in “onze” omgeving. Deze omgeving kan zowel lokaal, regionaal, landelijk als internationaal zijn. De hulp is allereerst financieel. Er is een toename aangaande sociale vraagstukken. Op een aantal terreinen neemt de zorg waarin door de overheid wordt voorzien af. Hierdoor kan een toenemend beroep op het diaconaat ontstaan. Er zal zorgvuldig met ondersteuning omgegaan moeten worden waarbij het van belang is de (on)mogelijkheden van de landelijke- en plaatselijke overheid in de overwegingen tot ondersteuning mee te nemen, waardoor een verantwoorde besteding van diaconale gelden plaats vindt. De verantwoording vindt plaats door middel van bespreking van de diaconale begroting en jaarrekening in de kerkenraad. De kerkenraad vervolgens moet dit goedkeuren. Op provinciaal niveau worden de begroting en jaarrekening ook gecontroleerd door de Regionale Commissie voor de Behandeling van Beheerszaken. De begroting en de jaarrekening kunnen worden ingezien door de gemeenteleden. Dit wordt vermeld in het kerkblad. Een ander beleidspunt van de diaconie is dat het beheer van een aantal overige zaken door de diaconie blijft gebeuren. Dit betreft het beheer van het kerkelijk verenigingsgebouw, de steun aan het plaatselijke jeugdwerk en een financiële bijdrage aan het pastoraat. Dit is besloten in maart 2000 na overleg met het college van kerkrentmeesters en na goedkeuring door de kerkenraad. De voormalige Provinciale Diaconale Commissie is hier ook van op de hoogte gesteld. Het financieel beheer van de kerktelefoon is overgedragen aan het college van 10
Kerkrentmeesters. Het diaconaat zal met betrekking tot de minder draagkrachtigen in de gemeente zorgen voor financiële ondersteuning zodat ook zij in de gelegenheid blijven c.q. in de gelegenheid gesteld worden de erediensten via de kerktelefoon te beluisteren.
4.4 Uitvoering - Er wordt jaarlijks een lijst opgesteld van personen en instanties die diaconale hulp krijgen. Deze personen en instanties krijgen vervolgens daadwerkelijk hulp. Behalve deze lijst is er natuurlijk ook ruimte voor noodgevallen. - Via een (jeugd)diaken wordt de steun aan het plaatselijk jeugdwerk gecoördineerd. - Diakenen bezoeken regelmatig kerktelefoonluisteraars. Door middel van deze bezoeken vindt ook een stukje diaconaat (hulp aan ouderen) en pastoraat plaats. - Het beheer van het kerkelijk verenigingsgebouw vindt plaats met behulp van vrijwilligers. Op elke diaconievergadering is het beheer van het verenigingsgebouw een vast agendapunt. - Eén der diakenen vervult het secretariaat van de Stichting Evangelisatiewerk (boekwinkel De Ploeg). - De diaconie is verantwoordelijk voor de financiële verantwoording van het kerkblad. - Er zijn afspraken gemaakt dat de verschillende broeders (of zusters), die vanuit het werk dat zij in opdracht van de kerkenraad uitvoeren, gehouden zijn om alles wat hen in die hoedanigheid ter ore komt of waarin zij inzage hebben, geheim te houden. Daartoe zijn overeenkomsten ondertekend die voor dat doel door onze kerkenraad zijn opgesteld. Het betreft hier o.a. de behartiger van de financiële administratie van de diaconie.
11
5. JEUGDWERK 5.1 Grondgedachte Betrokkenheid van de jongeren op wat er in de gemeente gebeurt, is zeer belangrijk. Jongeren moeten a.h.w. aan kunnen voelen dat ze er werkelijk bijhoren. De geestelijke vorming van de jeugd is van levensbelang. 5.2 Huidige situatie - Voor alle leeftijdsgroepen van 4 - ± 20 jaar zijn er clubs, incl. de zondagsschool. - Er is in onze gemeente een stuurgroep jeugdwerk. Deze stuurgroep heeft als taak het jeugdwerk te stimuleren en te coördineren. Dit gebeurt door het voorbereiden van de vergadering van alle leidinggevenden en het ondersteunen van de leidinggevenden in hun werkzaamheden. De leidinggevenden worden door de kerkenraad benoemd. - In het winterseizoen zijn er enkele vergaderingen met de leidinggevenden binnen het jeugdwerk - Elk jaar, aan het begin van het seizoen is er een startmiddag/-activiteit. - Elk jaar, aan het einde van het seizoen is er een afsluitingsavond van het jeugdwerk. - Samen met de diaconie worden meerdere adoptiekinderen gefinancierd. - Door de clubs worden bijdragen geleverd in enkele kerkdiensten. - De leidinggevenden en de stuurgroep leggen verantwoording af richting de kerkenraad middels notulen, jaarverslag en financieel jaarverslag. 5.3 Beleidspunten - Stimuleren van het bidden, zingen en leren overbrengen van een (Bijbel)verhaal aan kinderen en de jongeren op zowel de zondagsschool als de diverse clubs (4-20 jaar). Deze beleidspunten zijn nader uitgewerkt in bijlage 5, “Jeugdwerk Beleidsplan”. 5.4 Uitvoering - Belangrijk is dat we ons als ouderen zoveel mogelijk kunnen verplaatsen in de leefwereld van onze jongeren. - Het volgen van cursussen voor de leidinggevenden, gegeven door de HGJB , blijven stimuleren. In de afgelopen jaren zijn er regelmatig cursus avonden bezocht. De algemene reactie van de cursisten hierover is positief te noemen. - De jongeren zo veel mogelijk in de jongerendiensten laten participeren door ze bij de voorbereiding en de uitvoering te betrekken.
12
6. VORMING EN TOERUSTING 6.1 Grondgedachte Er komen tegenwoordig veel vragen op ons af. Hebben we daar als gemeente, als Christen antwoorden op die overeenkomen met wat de Bijbel ons voorhoudt ? Verstaan we de Bijbelse opdracht "onderzoekt de Schriften.."? Zijn we werkelijk bezig met de dingen van Gods Koninkrijk. De Heere God wil ons naar Zijn beeld vormen. Hij wil ons toe- en uitrusten met de zo nodige geestelijke wapenrusting. Zijn we daar persoonlijk en ook als gemeente des Heeren ontvankelijk voor ? 6.1.1 Notitie met betrekking tot de catechese De kerkorde van de PKN van mei 2004 handelt in art. XI-5 over de catechese. “Door catechese wordt kerkelijk onderricht gegeven aan de jonge leden van de gemeente en verder aan allen die dit onderricht verlangen.” De hoofddoelstelling wordt als volgt geformuleerd: De catechese is er op gericht mensen te leren leven uit Gods beloften en naar Zijn geboden. Om dit doel te leren bereiken betreft het de volgende onderdelen: het lezen en verstaan van de Heilige Schrift, de eredienst, de liederen en gebeden, de belijdenis en de geschiedenis van de kerk, het leven als christen in de wereld. De vormen van catechese Bij de catechese worden onderscheiden: de voorbereidende catechese, de gewone catechese, de voorbereiding tot de openbare belijdenis des geloofs en de voortgezette catechese. Onder de voorbereidende catechese wordt verstaan het onderwijs aan de kinderen die jonger zijn dan twaalf jaar. Deze kan plaatsvinden op de zondagsschool en op de kindercatechisatie. De gewone catechese wordt door de Kerk gegeven aan hen die de leeftijd van twaalf jaar bereikt hebben. De voorbereiding tot de Openbare Geloofsbelijdenis vangt in de regel niet eerder aan dan op de leeftijd van omstreeks achttien jaar. Er aan vooraf gaan tenminste twee jaar gewone catechese. Ze duurt in de regel tenminste zes maanden. De voortgezette catechese is bestemd voor de belijdende leden en overigens uiteraard voor de andere leden van de gemeente. Zij vindt plaats, behalve in de leerdienst, in samenkomsten van jonge lidmaten, bijbelgesprekskringen, volwassenencatechese en gemeenteavonden. Nadere doelstelling Naar Bijbels inzicht is de doelstelling in de catechese er op gericht, mensen te leren, de Heere te kennen als een God, Die met hen in relatie (verbond) wil leven. De persoonlijke omgang met de Heere is het meest eigenlijke doel van het geloofsonderricht. Deze kennis van God is mede gericht op, en gaat gepaard met levensvernieuwing, een leven naar de wil van God en een leven tot eer van God. 13
Leerinhoud De leerinhoud wordt afgeleid van de doelstelling. Het is de inhoudelijke kant van de weg die tot het doel leidt. Is de doelstelling het kennen van God door het geloof in Jezus Christus, dan zal de leerinhoud bestaan uit de openbaring van God en Zijn relatie-leggend werk in Zijn Woord. Wie is God? Wat doet Hij? Wat wil Hij en wat wil Hij van mij? Dat dienen de harde blijvende kernen te zijn in de leerinhoud. Daarin zit de boodschap van het Evangelie dat ‘van de andere kant’ komt en die niet in ons eigen hart opklimt of in het verlengde van onze menselijke kennis ligt. De leerinhoud dient op te komen vanuit de Heilige Schrift en de belijdenis van de Kerk. In het algemeen kunnen, in de lijn van de kerkorde, de volgende onderdelen van de leerinhoud worden genoemd: de Bijbel, het Apostolicum, de Decaloog, het Onze Vader en de Sacramenten. In samenhang met deze onderdelen komen hierbij: de gemeente, de zending, het diaconaat, de kerkgeschiedenis, oecumene en andere wereldgodsdiensten, het kerkboek en het kerklied. Catechese en gemeente Terecht formuleert de kerkorde, dat het de taak is van de gemeente, om de jeugd te vormen, teneinde deze te brengen tot haar plaats in de gemeente (Art. XI). Dezelfde gedachte wordt bedoeld als Ord. 9-3-5 zegt dat de zorg voor de catechese is opgedragen aan de kerkenraad.” Het gemeentelijk karakter van de catechese verleent aan het leerproces een bijzonder(e) doel en kleur, met dien verstande dat de catechese dient plaats te vinden op het niveau van de gemeente van Jezus Christus, en dat ze doortrokken is van een geloofsdimensie en dat het alles behoort tot het werkterrein van de Heilige Geest. Zo is de catechese te omschrijven als geloofsonderricht dat uitgaat van en dat gericht is op de christelijke gemeente. Zo mogelijk verzorgt de kerkenraad aan het begin van een nieuw catecheseseizoen een helder en overzichtelijk catecheseplan. 6.2 Huidige situatie - Er zijn diverse mogelijkheden om vorming en toerusting te verkrijgen in onze gemeente via: Alpha cursus / Zendingscommissie / Jeugdraad / Kerkkoor / Gebedsgroep voor vervolgde christenen / Bijbelstudiegroep Sjaloom / Gebedskring / Lidmatenkring / Bejaardenkring / Bijbelkring / Huiskringen / Vrouwenvereniging / Evangelisatieavonden / Vakantiebijbelweek / Godsdienstonderwijs op de OBS / Kerkblad / Gemeentegids. Jaarlijks wordt een programmaboekje uitgegeven, met vermelding van verschillende adressen, het winterwerk. - Eenmaal per jaar wordt er een gemeenteavond georganiseerd onder verantwoording van de kerkenraad. 6.3 Beleidspunten - Welke catechesevorm is het meest geschikt en tevens Bijbels verantwoord om te gebruiken. Een probleem is vaak het grote niveauverschil van de catechisanten alsmede de mate van interesse. 14
Veel catechisanten beschikken vaak ook over weinig kennis aangaande de Bijbel. - De kerkenraad in haar geheel moet goed geïnformeerd blijven over hetgeen op het kerkelijk erf gaande is. Geestelijke vorming van de kerkenraadsleden is belangrijk.
6.4 Uitvoering - Door de predikant en de catecheet wordt aandacht besteed aan de catechesevorm die b.v. Dr. Verboom aanbeveelt en de serie “Reflector”van Drs. M.van Campen. Belangrijk is om naast kennisoverdracht ook aandacht te besteden aan een stukje geloofsleer: 'Hoe sta je als Christenjongere in de maatschappij ?'. 'Hoe is mijn relatie tot God ?'. - Jaarlijks doet de predikant verslag van de catechese in de kerkenraad. - Op kerkenraadsvergaderingen naast Schriftlezing en meditatie enkele keren per jaar ook een belangrijk onderwerp of artikel behandelen. Als voorbereiding kan een korte samenvatting gegeven worden en bij de agenda gevoegd worden.
15
7. Het college van Kerkrentmeesters 7.1. Doelstelling Het college van kerkrentmeesters verzorgt de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente voorzover deze niet van diaconale aard zijn. Deze omvatten het beheer van alle goederen en gelden waarvan de gemeente als rechtspersoon eigenares of bezitster is. Vanuit de centrale plaats die we toekennen aan het pastoraat, zijn de inkomsten van de gemeente met voorrang hiervoor bestemd. Het is dan ook de pastorale taak van de ouderlingen-kerkrentmeester om die financiële ruimte te creëren. Anders gezegd: te zorgen dat de gemeente Hien en Dodewaard een predikantsplaats kan blijven bekostigen. Hiervoor zijn een aantal hoofdtaken als volgt samen te vatten: - het voeren van een goede en deugdelijke financiële administratie; - het zorg dragen voor de instandhouding van de predikantsplaats; - zorg voor het onderhoud van de twee kerkgebouwen inclusief de twee orgels en de overige inventaris. - het college draagt zorg voor het onderhoud van de monumentale pastorie. 7.2 Huidige situatie Het innen van de vrijwillige kerkelijke bijdrage Deze bijdragen van gemeenteleden zijn een allereerste voorwaarde voor gemeente-zijn en instandhouding van het pastoraat. De werving van bijdragen is daarom een primaire taak van de ouderlingen-kerkrentmeester. De afgelopen jaren zijn steeds alle gemeenteleden zo goed mogelijk geïnformeerd omtrent het grote belang van deze bijdrage. Alweer een groot aantal jaren wordt deze vrijwillige bijdrage van de gemeenteleden gevraagd in de maand januari, tijdens de landelijke actie “Kerkbalans”. Zo werd en wordt steeds een appèl gedaan op onze gezamenlijke verantwoordelijkheid als gemeente van Christus, om het pastoraat en - daarmee in het bijzonder - de dienst van de verkondiging van het evangelie – in stand te houden. Het verzorgen van de collectes Het is daarom dat er, volgens een van tevoren door de kerkenraad goedgekeurd en vastgesteld rooster, iedere zondag minimaal een collecte voor de kerkvoogdij wordt gehouden. Het innen voor de Solidariteitskas Van iedere lidmaat wordt jaarlijks een bijdrage voor de solidariteitskas gevraagd. Voor deze kas is de gemeente kerkordelijk een betaalplicht opgelegd. Beheer van kerkelijk bezit (gebouwen en landerijen) Onderhoud aan twee kerken en de pastorie is een voortdurende zorg voor de ouderlingenkerkrentmeester. Het doel hierbij is het bezit zodanig te beheren dat het dienstbaar blijft aan de gemeente, ook op langere termijn. Het verzorgen van een goede ledenadministratie 16
Het bijhouden van het register van de gemeente. Deze bestaan uit het register van belijdende leden, doopleden, gastleden en niet gedoopte kinderen van gemeenteleden en van degenen die blijk geven van verbondenheid met de gemeente. Het Doopboek, Belijdenisboek, en het Trouwboek zijn documenten waarin de verschillende categorieën te boek gesteld worden. Het verzorgen van een goede administratie (boekhouding) Om van jaar tot jaar een zo goed mogelijk beeld te krijgen van alle zaken die omgaan binnen onze Hervormde gemeente is het noodzakelijk hiervan een goede administratie (boekhouding) bij te houden. Jaarlijks wordt er een begroting en een jaarrekening gemaakt. Deze worden aan de kerkenraad voorgelegd en besproken. Na voorlopig te zijn vastgesteld in de kerkenraad wordt de begroting en de jaarrekening vervolgens voor de gemeenteleden ter inzage gelegd en in samenvatting gepubliceerd. Daarna worden ze definitief vastgesteld ter goedkeuring toegezonden aan het RCBB (Regionaal Collegevoor de Behandeling van Beheerszaken) Veiligheid van en in de gebouwen Als gevolg van toepassing van allerlei regelgeving, is de veiligheid van en in de kerkgebouwen een zeer belangrijke aangelegenheid geworden. Dit betekend dat het onderwerp veiligheid een voortdurend punt van aandacht is. 7.3 Beleidspunten - In overleg met deskundigen van de Stichting Kerkelijk Geldbeheer, wordt voortdurend bekeken of vrijkomende gelden een beter rendement op kunnen brengen. - Het systeem van “Kerkbalans” is in de achterliggende jaren uitgegroeid tot een geaccepteerde manier van geldwerving. Het is zaak deze methode verder uit te bouwen en hiervoor jaarlijks een goede inspanning te verrichten. Hierbij zal, zo veel als mogelijk, gebruik gemaakt worden van vrijwilligers. Extra aandacht verdient de hoogte van de gemiddelde bijdrage per lid van de gemeente. Wellicht kan door middel van goede voorlichting hieraan nog extra aandacht worden geschonken. - Het is van belang dat in de komende jaren steeds het berekende bedrag aan het onderhoudsfonds kan worden toegevoegd. Hierdoor kan dan op tijd het noodzakelijke onderhoud aan kerken en pastorie worden verricht. Wanneer er geen achterstallig onderhoud ontstaat, zal deze moeilijke taak een stuk makkelijker zijn. 7.4 Uitvoering - Informeren en publiceren in het kerkblad van de verschillende collectes die gehouden worden. - Meerdere malen aandacht schenken aan de actie “Kerkbalans” via publicatie in het kerkblad met daarbij de financiële stand van zaken. - Motiveren van 50 vrijwilligers voor de actie “Kerkbalans” en informeren door persoonlijke aanschrijving en door een informatieavond te organiseren. - In een open en eerlijke houding naar de gemeente staan, als het gaat om duidelijkheid en bewustmaking van de gemeente van haar financiële taak - Er op toe zien en waakzaam blijven dat toegangswegen, gangpaden en vluchtroutes vrij zijn en blijven van hindernissen. - Op een voorlichtingsavond de nieuwe lidmaten informeren over de taak van de ouderling-kerkrentmeester. - Het financiële beheer van de kerktelefoon. - Er zijn afspraken gemaakt dat de verschillende broeders (of zusters), die vanuit het werk 17
dat zij in opdracht van de kerkenraad uitvoeren, gehouden zijn om alles wat hen in die hoedanigheid ter ore komt of waarin zij inzage hebben, geheim te houden. Daartoe zijn overeenkomsten ondertekend die voor dat doel door onze kerkenraad zijn opgesteld. Het betreft hier o.a. behartigers van de ledenadministratie en de financiële administratie van de kerkrentmeesters.
18
Bijlage 1
Convenant op basis van beleidsplan.
Convenant op basis van beleidsplan. Classicale vergadering van Alblasserdam
Uitgangspunt. In het voorjaar van 2002 heeft het moderamen van de triosynode aangegeven dat op 12 december 2003 het fusiebesluit in de hervormde synode in stemming wordt gebracht en bij aanvaarding per 1 mei 2004 de kerkorde van de verenigde kerk van kracht zal zijn. Inmiddels wordt er door velen gesproken over de vraag welke positie er ten aan zien van de kerkfusie moet worden ingenomen. De kerkenraden zullen zich in dit jaar moeten uitspreken welke weg voor Gods Aangezicht begaanbaar is.1 Allerwegen wordt gesproken over breuken en scheuren, die dwars door de gemeenten heen dreigen te gaan lopen. Kerkenraden voelen zich verantwoordelijk voor de gehele gemeente(n), die krachtens hun ambtelijke ja-woord aan hun zorg is toevertrouwd. Vanwege deze verantwoordelijkheid en grote zorg willen we al het mogelijke in het werk stellen om in de kerkelijke verwarring van onze tijd de eenheid te bewaren in de gemeenten. We willen met dit voorstel de kerkelijke weg gaan, dat wil zeggen de weg van de ambtelijke vergaderingen van kerkenraden en classes.
Convenant. De classis is geroepen geestelijk leiding te geven aan de gemeenten binnen haar ressort. Bovengenoemde zorg noopt ons tot het coördineren van een convenant waarin gemeenten, die in de klassiek-gereformeerde zin hervormd zijn, zich kunnen verenigen. Aan het convenant ligt in iedere afzonderlijke gemeente een beleidsplan ten grondslag. In dit beleidsplan spreekt de kerkenraad namens de gemeente uit dat zij zich gebonden weet aan de Heilige Schrift als het geopenbaarde Woord van God, aan de oecumenische symbolen van de Kerk en aan de gereformeerde belijdenisgeschriften van de Kerk, conform artikel X van de hervormde kerkorde. Hiermee geven de gemeenten aan dat de binding aan de Heilige Schrift en de gereformeerde belijdenisgeschriften voor hen de enige deugdelijke basis is voor hun kerk-zijn. Met Gods hulp zullen zij weerspreken en weren alles wat in strijd is met dit belijden. Als gemeenten, ontstaan uit de gereformeerde reformatie aanvaarden zij niet zondermeer de Augsburgse Confessie en de Catechismus van Luther en aanvaarden zij niet de Konkordie van Leuenberg en de Barmer Thesen.
Het bewaren van de eenheid. De gemeenten die het convenant aangaan, zoeken allereerst binnen de gemeente de eenheid te bewaren. Nieuwe scheuring(en) binnen de gemeenten zijn immers voor het Aangezicht Gods niet te verantwoorden (Efeze 4:1-6). Wanneer zij zich als gemeenten zomaar laten meevoeren in de SOW -kerk, zal dit – onzes inziens – onvermijdelijk leiden tot breuken en scheuren in en tussen gemeenten. Daarom zoeken zij als gemeenten ook elkaar vast te houden op basis van Schrift en belijdenis. Het convenant is daarom een verband waardoor gemeenten elkaar in de kerkelijke verwarring vasthouden. Het convenant wil geen kerkpolitieke factor zijn, maar wil een bundeling van gemeenten zijn die door de synode in de onmogelijke positie van “wij kunnen niet weg en wij 1 De gesprekken die de afgelopen jaren binnen onze hervormd-gereformeerde beweging gevoerd zijn,hebben laten zien dat er ten opzichte van de SOW kerk verschillende posities worden ingenomen. In 1992 werd in Putten uitgesproken “ wij kunnen niet weg en wij kunnen niet mee “. Hoewel er na 1992 in hervormd-gereformeerde kring breed verzet is gebleven tegen het SOW-proces in zijn huidige vorm, is er aan de ene kant een beweging die zich terugtrekt op het “wij kunnen niet weg”. Anderzijds is er een beweging waarneembaar die zich beroept op het “wij kunnen niet mee“. Zo dreigt het SOW-proces de eenheid onder de gereformeerde belijders in onze kerk te ondermijnen.
1
kunnen
niet mee” terecht zijn gekomen. Wanneer de Kerk onverhoopt besluit tot kerkfusie, zullen gemeenten, die het convenant gesloten hebben, zelf geen actie ondernemen om los te raken van het kerkverband. Deze keuze zou immers onherroepelijk leiden tot scheuringen binnen gemeenten. Aan de andere kant laten zij de synode weten dat de SOW-kerk niet kan rekenen op hun instemming met het geheel van de nieuwe kerkorde, zoals die op dit moment voorligt.2
2 Onze Hervormde Gemeente staat op gereformeerde grondslag binnen de Nederlandse Hervormde Kerk. Dat houdt onder meer in dat binnen het gemeenteleven een centrale plaats wordt toegekend aan een schriftuurlijke en appellerende prediking in de beide zondagse erediensten en op de christelijke gedenkdagen. Daarbij geldt de Bijbel als het onfeilbaar Woord van God, gezaghebbend voor leer en leven. In de beide sacramenten, t.w. de viering van het heilig avondmaal en de bediening van de heilige doop belijdt en ervaart de gemeente de gemeenschap met Christus en met elkaar en de verbondstrouw van God. De gemeente belijdt het algemeen ongetwijfeld christelijk geloof, zoals neergelegd in de drie algemene belijdenisgeschriften van de kerk, nl. de Apostolische Geloofsbelijdenis, de geloofsbelijdenis van Nicea en de geloofsbelijdenis van Athanasius. De gemeente wil staan in de traditie van de Reformatie en trouw zijn aan de belijdenis van het voorgeslacht. Zij acht zich dan ook gebonden aan de drie bijzondere belijdenisgeschriften van de kerk, de drie Formulieren van Enigheid, nl. de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels. De grondslag van onze gemeente kan onder geen beding worden gewijzigd door besluiten van meerdere ambtelijke vergaderingen van de kerk of de overheid. De kerkenraad en de gemeente hebben deze grondslag en enkele concretiseringen daarvan verwoord en geven daarmee aan waarop zij de synode aan spreken en waarop zij door haar aangesproken willen en mogen worden. 1. Als kerkenraad en gemeente belijden wij, met Gods hulp acht te geven op en vast te houden aan de zuivere prediking van het Evangelie, de zuivere bediening van de sacramenten, het bestraffen van de zonden, ons in alle dingen te richten naar het onfeilbaar Woord van God, waarbij wij alles wat hiermee in strijd is, verwerpen. Als kerk, geboren uit de gereformeerde tak van de Reformatie, aanvaarden wij daarom niet zonder meer de Augsburgse Confessie, noch de Catechismus van Luther. Verder verwerpen wij de Konkordie van Leuenberg en de Barmer Thesen. 2. Als kerkenraad en gemeente belijden wij dat de heilige doop een instelling is van Jezus Christus om ons en onze kinderen Zijn verbond te verzegelen. Daarom behoren de kleine kinderen van de gemeente als erfgenamen van het Rijk Gods gedoopt te wezen. 3. Als kerkenraad en gemeente belijden wij dat het heilig avondmaal een instelling is van Jezus Christus, die Hij alleen heeft ingesteld voor Zijn gelovigen die in het midden van de gemeente belijdenis des geloofs hebben afgelegd. Wij vermanen alle ongelovigen en hen die zich met ergerlijke zonden besmet weten, zich van de tafel des Heeren te onthouden, zolang zij zich niet bekeren. Met Gods hulp zullen wij tegenstaan en weren allen die de heilige sacramenten misbruiken of verachten. 4. Als kerkenraad en gemeente belijden wij dat tot ambtsdragers van de gemeente – zowel ouderlingen als diakenen – door wettige verkiezing geroepen en bevestigd dienen te worden mannenbroeders, belijdende lede n van de kerk en vervuld met de Heilige Geest. 5. Als kerkenraad en gemeente belijden wij dat het huwelijk tussen man en vrouw een instelling van God is en als zodanig heilig gehouden dient te worden. Alternatieve samenlevingsvormen zijn onbijbels en daarom censurabel. Daarom zal de kerkenraad op Bijbelse wijze tucht oefenen over hen die deze instelling van God ontkrachten.
2
Het is ons verlangen, dat geheel de kerk waarlijk belijdende kerk is, levend overeenkomstig Gods Woord en getuigenis, zodat aan haar geestelijk karakter geen afbreuk wordt gedaan door verwereldlijking.
Wat betekent dit in de praktijk? De gemeenten die het convenant sluiten, spreken uit dat ze kerk blijven op de huidige basis van Schrift en belijdenis, waarbij het hun verlangen is dat heel de kerk waarachtig belijdende kerk zal zijn, levend overeenkomstig het Woord van God. Omdat wij met dit voorstel de kerkelijke weg, de weg van de ambtelijke vergaderingen bewandelen, ligt de coördinatie van het convenant o.i. op de weg van de classes.
De rol van de classis Vanuit haar verantwoordelijkheid leiding te geven aan de gemeenten binnen haar ressort ziet de classis het als haar taak dit convenant te coördineren.3 Namens het breed moderamen der classis Alblasserdam W. van. Weelden (Preses)
A.F. Kaars, (Scriba)
6. Als kerkenraad en gemeente spreken wij uit dat zodanige mannen als kandidaat tot de heilige dienst toegelaten en bevestigd dienen te worden, die, staande op de hierboven vermelde en verantwoorde grondslag, de kerk wensen te dienen met het Evangelie van Jezus Christus. Staande op deze grondslag wensen wij in de kerk die God in ons vaderland geplant heeft, ons Nederlandse volk te dienen met het heilig Evangelie der genade Gods. 3 Wij kunnen ons voorstellen dat ook andere gemeenten, buiten het ressort van de classis Alblasserdam, dit convenant zouden willen ondertekenen. Daarom wil dit convenant geen initiatief zijn van gemeenten uit de classis Alblasserdam alleen, maar openstaan voor alle gemeenten die zich hierin willen verbinden.
3
Bijlage 2
Pastoraal beleid samenwonen en kerkelijke huwelijksinzegening
Pastoraal beleid samenwonen en kerkelijke huwelijksinzegening De kerkenraad is blij dat (jonge) mensen voor de weg van het huwelijk kiezen en daarbij aangeven dat zij Gods zegen over hun huwelijk in een kerkdienst van belang vinden. Gelukkig wordt deze weg door meerderen gekozen. Soms gebeurt dat echter terwijl men al een bepaalde periode samenwoont. Met betrekking tot het huwelijk en Gods zegen daarover belijden wij als christelijke gemeente dat het huwelijk door God zelf is ingesteld als een verbond voor het hele leven. Hij heeft de mens geschapen, als man en vrouw. Het is niet goed - zo sprak Hij - dat de mens alleen blijft; Ik zal voor hem een hulp maken, tegenover hem. Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen samen één zijn. De Heere Jezus Christus voegt hieraan toe: Wat God heeft samengevoegd, dat zal de mens niet scheiden De apostel Paulus noemt dit een groot geheimenis. Hij beschrijft de eenheid tussen man en vrouw als een afspiegeling van de eenheid tussen Christus en de gemeente. Men zal het huwelijk daarom niet lichtvaardig aangaan, maar alleen in een dankbaar besef van wat God met deze inzetting bedoelt. En bij alle tegenspoed en verdriet, die ons ook in ons huwelijk kunnen overkomen, mogen wij vertrouwen op de hulp van God, die immers zelf het huwelijk heeft gegeven. In deze beleidslijn wil de kerkenraad zijn beleid hieromtrent naar elkaar toe en naar de gemeente formuleren. De praktijk van samenwonen in onze samenleving is steeds meer een voluit geaccepteerde zaak. Ook in christelijke kring dringt deze praktijk steeds meer door. Toch heeft de kerkenraad vanuit Bijbels oogpunt hiertegen naar zijn overtuiging gegronde bezwaren, en wel om de volgende redenen. 1. Wie gaan samenwonen, leggen zich niet vast. Zij maken vaak wel bepaalde, en ongetwijfeld ook welmenende afspraken, maar beloven elkaar daarmee nog niet publiekelijk trouw. De reden is doorgaans dat zij over de toekomst van de relatie (nog) geen echte duidelijkheid willen geven. Soms ook spelen materiële argumenten voor die keuze een doorslaggevende rol. In sommige gevallen komt het ook voor dat men niet goed op de hoogte is van het beslissende verschil tussen huwen en samenwonen. Wie trouwt, verbindt zich echter in een publieke belofte van trouw levenslang aan de ander. In de Bijbel is het huwelijk een verbond voor het leven, want je belooft elkaar trouw totdat de dood scheiding maakt. Wij zien dat al aan het begin van de Bijbel, in Genesis 2 : 22-25. De eerste mens Adam komt in een uniek verbond met de eerste vrouw, Eva. Vers 24 geeft het beslissende aan: de mens zal zijn vader en moeder verlaten om voortaan aan zijn vrouw verbonden te zijn. Deze eenheid is zo sterk dat er gesproken wordt van: ‘tot één vlees zijn’. In het Nieuwe Testament wijzen wij op Efeze 5 : 2233, waar de unieke relatie tussen man en vrouw aan de orde komt en zelfs als een afspiegeling van de verhouding tussen Christus en Zijn gemeente wordt beschouwd. 2. Binnen deze levenslange verbondsrelatie van liefde en trouw heeft de seksualiteit een veilige plaats. Deze beschermde plaats heeft de seksualiteit bij samenwonen niet, althans niet op de wijze als binnen de band van het huwelijk, want er bestaat dus de mogelijkheid dat de relatie na verloop van tijd wordt ontbonden. Ook hier kunnen wij verwijzen naar Genesis 2 : 2225. Eerst dient de man zijn ouders te verlaten om vanaf dan verder te leven met zijn vrouw in de unieke relatie van het huwelijk. Eerst lezen wij als een omschrijving van het huwelijk het woord ‘aankleven’ en pas dan is er sprake van ‘tot één vlees zijn’, waarbinnen ook de seksualiteit een plaats heeft. In het Nieuwe Testament geeft 1 Korinthe 7 : 2, 8, 9 aan dat geslachtsgemeenschap en huwelijk onlosmakelijk met elkaar samenhangen. Bovendien wijst de Heere Jezus de Samaritaanse vrouw in Johannes 4 : 18 er duidelijk op dat de man met wie zij samenwoont, haar eigenlijke man niet is. Dat betekent ontdekking van zonde in haar leven. 3. In de Bijbel is het huwelijk geen onderonsje, een privé-zaak, zoals dat bij samenwonen – althans gezien door een kerkelijke bril - doorgaans wel het geval is. Trouwen is een zaak van de gemeenschap. In het Oude Testament zelfs een zaak van de dorpsgemeenschap. In elk geval een publieke aangelegenheid, want het huwelijk wordt gesloten temidden van familie,
1
vrienden en bekenden. Duidelijk zien wij dit in Ruth 4 : 7-10, waar niet alleen familie en bekenden, maar ook de dorpsgemeenschap erbij betrokken is, met de overheid (oudsten in de poort). Het verloop is: het werven van de bruid, elkaar aannemen; beloften en plichten voor God en de mensen; daarna de bruiloft. Aan het eind van de eerste dag komen wij dan de officiële en plechtige ‘overgave’ van de bruid aan haar bruidegom tegen en daarna de eenheid van het huwelijksleven. In het Nieuwe Testament stuiten wij op het eerste teken van Jezus: op een bruiloft. Ook daar is de huwelijksvoltrekking en de bruiloft een publieke zaak en Jezus heeft Zich daarbij willen voegen. Dit is een greep uit de Bijbelse gegevens die helder maken dat het huwelijk de unieke samenlevingsvorm tussen man en vrouw is. Samenwonen is naar onze mening ten diepste een vrucht van de ontwikkeling van onze moderne samenleving, waarin een niet-bijbelse visie op huwelijk en seksualiteit de doorslag geeft. Bovendien weerspiegelt deze praktijk het individualisme dat geen of te weinig zicht heeft op de gemeenschap waarin men is geplaatst. In het licht van bovenstaande Bijbelse lijnen wil de kerkenraad een weg gaan met jonge mensen die hun huwelijk na een periode van samenwonen kerkelijk willen laten inzegenen. Ambtsdragers kennen het verlangen om (jonge) mensen de weg van het Woord te wijzen en hen tot die weg terug te roepen. Dat kan alleen op de goede wijze in liefdevolle bewogenheid. Er heerst in onze tijd verwarring op het gebied van relaties en het kan moeilijk zijn voor kerkelijke jongeren om daarin het spoor van Gods wil te vinden, zeker als zij vanuit achtergronden komen waar Bijbelse normen niet op voorhand voorliggen en waar ook anderen wellicht voor samenwonen hebben gekozen. Tegelijk is een kerkenraad in geloof en liefde geroepen om het goede gebod van de HEERE hoog te houden, want alleen in die weg mogen wij een zegen vragen en zegen verwachten.
Praktisch betekent dit het volgende: 1. In een pastorale ontmoeting met een vertegenwoordiging van de kerkenraad waaronder de aanvraag voor de huwelijksinzegening valt, zal worden geluisterd naar de levensgang en de achtergronden van de aanvragers en vanuit Bijbels perspectief worden aangegeven dat de praktijk van samenwonen zonde is voor God. Wanneer een stel deze pastorale leiding hartelijk aanvaardt en inziet dat de tot dan toe afgelegde weg zich niet verdraagt met de Bijbelse lijn – lees met Gods bedoelingen van het huwelijk - en derhalve verkeerd is geweest, zal een nieuwe pastorale ontmoeting worden afgesproken met een vertegenwoordiging van de kerkenraad waaronder de aanvraag voor de huwelijksinzegening valt. In het pastorale gesprek zal voor Gods aangezicht schuldbelijdenis worden gedaan, waarna Gods belofte van vergeving en vernieuwing wordt uitgesproken. 2. Op deze wijze komt er ruimte voor de kerkelijke bevestiging en inzegening van het huwelijk na samenwonen. 3. Wie een aanvraag tot bevestiging en inzegening van het huwelijk na samenwonen indient, maar niet wil inzien dat de tot dan toe afgelegde levensgang tegen Gods bedoeling ingaat, kan in onze gemeente in principe niet kerkelijk trouwen. Natuurlijk hoopt de kerkenraad dat men tot een ander inzicht komt. Overigens is de kerkenraad altijd bereid om in een pastorale afweging de feitelijke omstandigheden te bespreken en te wegen, teneinde tot een weloverwogen besluit te komen, want wij beseffen dat er ook op dit terrein velerlei situaties denkbaar zijn die zich zomaar niet laten vangen onder een algemene beleidslijn. Met deze pastorale beleidslijn wil de kerkenraad nog eens de unieke waarde van het huwelijk onder de aandacht brengen, hoezeer ook daar gebrokenheid en schuld naar voren kunnen komen. Eerlijk wordt eveneens erkend dat (jonge) stellen in hun verkeringstijd op seksueel terrein Bijbelse grenzen kunnen overschrijden. Daarover laten het Woord en de prediking evengoed ontdekkend licht vallen. Wat zich echter in het midden van de gemeente op allerlei terrein aan de openbaarheid onttrekt, is alleen bij God bekend en kan daarom niet door een kerkenraad worden gewogen.
2
Ondanks deze kanttekening wil de kerkenraad met name onderstrepen dat de Bijbel slechts de weg van het huwelijk wijst voor een duurzaam samenleven tussen man en vrouw en dat wij alleen daarover Gods zegen mogen verwachten. Bovendien is het goed om in een tijd waarin de praktijk van samenwonen steeds meer gemeengoed is geworden aan elkaar en aan de gemeente duidelijk te maken welke weg de kerkenraad principieel en pastoraal wil gaan. Het is raadzaam deze pastorale handreiking gemeentebreed middels de daartoe geëigende kanalen onder de aandacht van de gemeente te brengen. Vervolgens is het gewenst bij een aanvraag tot huwelijksinzegening waar deze zaken aan de orde zijn deze beleidslijn bij de aanvragers bekend te maken.
3
Bijlage 3
Cremeren of begraven
Cremeren of begraven Mag een christen zich laten cremeren? In onze tijd kan een gestorvene gecremeerd of begraven worden. Was het zo'n 100 jaar geleden alleen maar gebruikelijk om te begraven, nu is cremeren voor velen de vorm van lijkbezorging geworden. Mag je je als christen laten cremeren? Maakt het wat uit? Om hierop een antwoord te kunnen krijgen is het goed om een aantal aspecten rondom de lijkbezorging te bespreken. Voorop staat dat onze zaligheid niet afhangt van de vraag wat er met ons lichaam gebeurt na onze dood. Ons heil hangt alleen af van de vraag of wij geloven, dat Jezus Christus voor de zonden der wereld gestorven is en ten derde dage opgestaan is van de doden. Dit is heel belangrijk! Lijkbezorging Wereldwijd kunnen we vier vormen onderscheiden van lijkbezorging. Deze vier vormen hebben te maken met de vier elementen water, vuur, aarde en lucht. De dode lichamen worden in een rivier of in de zee geworpen, ze worden verbrand, ze worden in de aarde begraven of ze worden op een afgeschermde plaats in de openlucht neergelegd. De eerste vorm treffen we onder andere aan in de scheepvaart. De laatste vorm komen we tegen bij de Parsis in Bombay. Zij leggen de overledenen op stenen banken en zien toe hoe tientallen gieren in twintig minuten het lijk kapotscheuren en kaalvreten. Dit is een onderdeel van het zoroastrianisme (de leer van Zarathustra). In Afrika komen we al de vier vormen van lijkbezorging tegen. In West-Europa worden de lichamen of verbrand of begraven. Tot 785 was cremeren in Europa en ook in Nederland normaal. In dat jaar verbood Karel de Grote het cremeren ten gunste van het begraven als christelijke lijkbezorging. Ketters en heksen echter werden tot in de negentiende eeuw op brandstapels verbrand. In dezelfde eeuw kwam vanuit Italië de beweging opzetten voor vrijwillige crematie. Dit idee werd voornamelijk gevoed door antigodsdienstige motieven. Het was een gevolg van de opkomende ontkerkelijking. Het is reeds de twintigste eeuw wanneer in Velsen het eerste crematorium van Nederland geopend wordt (1915). Vijfenvijftig jaar later, in 1968, wordt bij wet cremeren gelijkgesteld met begraven. Lijkbezorging in de Bijbel In de Bijbel lezen we voornamelijk, dat de doden werden begraven. Als eerste treffen we dit aan in Genesis 23 : 2-6: “2 En Sara stierf te Kiriath-arba, dat is Hebron, in het land Kanaän; en Abraham kwam om Sara te beklagen, en haar te bewenen. 3 Daarna stond Abraham op van het aangezicht van zijner dode, en hij sprak tot de zonen Heths, zeggende: 4 Ik ben een vreemdeling en inwoner bij u; geeft mij een erfbegrafenis bij u, opdat ik mijn dode van voor mijn aangezicht begrave. 5 En de zonen Heths antwoordden Abraham, zeggende tot hem: 6 Hoor ons, mijn heer! gij zijt een vorst Gods in het midden van ons; begraaf uw dode in de keure onzer graven; niemand van ons zal zijn graf voor u weren, dat gij uw dode niet zoudt begraven.” Uit dit gedeelte blijkt, dat het niet alleen voor Abraham, maar ook voor de Hethieten gewoon was om de doden te begraven. Dit lezen we heel de 4000 jaar geschiedenis van de Bijbel door. in de Boeken Koningen en Kronieken wordt hiervoor een nagenoeg vaste constructie gebruikt. Zie bijvoorbeeld 1 Koningen 11 : 43: “43 Daarna ontsliep Salomo met zijn vaderen, en werd begraven in de stad van zijn vader David;…” Uit het eerste tekstgedeelte blijkt, dat de Hethieten grafsteden kenden. Zo ook andere volken rondom Israël. Toch is er wel een verschil aan te wijzen. In de cultuur en de religie van veel volken waren dood en graf en dodencultus erg belangrijk. Een duidelijk voorbeeld hiervan zijn de Egyptische piramiden - gigantische bouwwerken vol met goud, zilver en kostbaarheden.
1
Israël was in dit opzicht veel soberder. De Bijbel geeft ons bijvoorbeeld niet veel informatie over begrafenisrituelen. We lezen wel over de moeite die Abraham moest doen om een grafplaats voor Sara te kunnen kopen, maar vervolgens lezen we over de begrafenis alleen maar: "19 En daarna begroef Abraham zijn huisvrouw Sara in de spelonk des akkers van Machpéla, tegenover Mamre, hetwelk is Hebron, in het land Kanaän." Genesis 23 : 19. De dood wordt in Israël niet verheerlijkt. De Bijbel is heel duidelijk over wat de dood is. In Job 18 : 14 lezen we, dat de dood genoemd wordt 'de koning der verschrikkingen'. Paulus, opgevoed met het rabbijnse gedachtegoed, noemt de dood 'de laatste vijand' (1 Cor. 15 : 26). Hoewel sober, toch ging men in Israël heel zorgvuldig met de gestorvenen om. Zelfs met hen die de doodstraf hadden ontvangen. Dit blijkt uit Jozua 10 : 26-27, waar Jozua handelt volgens de wet uit Deuteronomium 21 : 22 -23. Deze zorgvuldigheid zien we ook terug bij de begrafenis van Jezus. Ook Hij werd voor zonsondergang van het kruis gehaald om begraven te worden. Dit alles geeft ons het volgende beeld. In Israël werden de doden begraven, grotendeels in een spelonk in een berghelling. Hoewel begraven het vaakst voorkomt in Israël treffen we in de Bijbel ook lijkverbrandingen aan. Toch is er dan telkens een bijzonderheid. In Jeremía 19 : 5 lezen we het Woord des Heeren, gesproken door de mond van Jeremía, waarin God de handelwijze van de Israëlieten sterk veroordeelt. "5 Want zij hebben de hoogten van Baäl gebouwd, om hun zonen met vuur te verbranden, aan Baäl tot brandofferen; hetwelk Ik niet geboden, noch gesproken heb, noch in Mijn hart is opgekomen?". In 2 Koningen 3 : 27 lezen we dat de koning van Moab zijn eerstgeborene, die in zijn plaats koning zou worden, offerde ten brandoffer. Maar ook de koningen van Juda en Israël deden even zo. In 2 Koningen 16 : 3 lezen we over Achaz die zijn zoon door het vuur liet gaat. Later is het Manasse die ook zijn zoon door het vuur doet gaan (2 Kon. 21 : 6). Josía, een latere koning in Juda, bekend om zijn enthousiaste geloof in God, zorgt er voor, dat de plaats Tofeth (waar mensen verbrand werden) verontreinigd wordt, opdat niemand meer zijn zoon of dochter voor de Moloch door het vuur zou doen gaan. In Ezechiël 16 : 19-21 staat met nadruk, dat God het verbranden van zonen en dochters voor de afgoden veroordeelt. Naast verbrandingen als offer komen we nog tweemaal in de Bijbel verbrandingen tegen van het dode lichaam. Als eerste zullen we kijken naar 1 Samuël 31. Dit hoofdstuk spreekt over de dood van koning Saul. De Filistijnen onthoofden het dode lichaam van Saul en hangen het op aan de muur van Beth-Sean. 's Nachts gaat dan een groep Israëlitische soldaten op weg en halen de lijken van Saul en zijn zonen van de muur. Terug in Jabes verbranden zij ze ter plaatse. Vervolgens nemen zij hun gebeente en begraven het onder de tamarisk te Jabes. De lichamen van Saul en zijn zonen worden hier gedeeltelijk verbrand. Het betreft alleen het vlees. Het gebeente wordt begraven. Vervolgens lezen we niet van een reactie van God op deze daad. We mogen dan ook aannemen, dat God instemde met deze handeling. Zijn de lichamen eerst verbrand vanwege de roofvogels wellicht die de lichamen kapot gescheurd hadden. Maar toen zijn ze begraven naar gebruik in Israël. Bij deze geschiedenis sluit Amos 2 : 1 zich aan. Hier spreekt de Heere: "1 Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen van Moab, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat hij de beenderen des konings van Edom tot kalk verbrand heeft.2. Daarom zal Ik een vuur in Moab zenden…". In dit schriftgedeelte komt duidelijk na voren, dat God het niet eens is met de verbranding van het gebeente van de koning van Edom. Het grote verschil met 1 Samuël 31 is, dat hier wel het gebeente verbrand wordt en niet alleen het vlees. Blijkbaar maakt God een verschil tussen de verbranding van het vlees en de verbranding van het gebeente. De reden hiervan zal in de waarde zitten die God aan het gebeente geeft. Later zullen we hierop terug komen. Samenvattend kunnen we zeggen dat lijkverbranding in de Bijbel als offer voorkomt, iets dat God zeer zeker niet gewild heeft. Verder komt er een gedeeltelijke verbranding van het lijk voor waarbij als het ware het gebeente gereinigd wordt om vervolgens begraven te worden. Naast de mogelijkheid van verbranden en begraven, komen we in de Bijbel ook tegen, dat de dode lichamen in de open lucht worden gelegd. We treffen dit aan in Jeremía 8 : 1-2 en 16 : 4. Jeremía 8 : 1-2: “1 Ter zelfder tijd, spreekt de HEERE, zullen zij de beenderen der koningen van Juda, en de beenderen hunner vorsten, en de beenderen der priesteren, en de beenderen der profeten, en de beenderen der inwoners van Jeruzalem, uit hun graven uithalen. 2 En zij zullen ze uitspreiden voor de zon, en voor de maan, en voor het ganse heir des hemels, die zij liefgehad, en die zij gediend, en die zij nagewandeld, en die zij gezocht hebben, en voor dewelke zij zich nedergebogen hebben; zij zullen niet verzameld noch begraven worden; tot
2
mest op den aardbodem zullen zij zijn”. Jeremía 16 : 4 – “4 Zij zullen pijnlijke doden sterven, zij zullen niet beklaagd noch begraven worden, zij zullen tot mest op den aardbodem zijn, en zij zullen door het zwaard en door den honger verteerd worden, en hun dode lichamen zullen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot spijze zijn.” Zoals blijkt uit de schriftgedeelten kwam deze vorm vooral voor als straf van God. Het was erg om geen graf te hebben, maar opgegeten te worden door het gevogelte des hemels en gedierte der aarde en te dienen als mest voor de akkers. Afsluitend kunnen we zeggen, dat in de Bijbel begraven de gewoonte is. Iets dat ook blijkt uit Johannes 19 : 40: "40 Zij namen dan het lichaam van Jezus, en bonden dat in linnen doeken met de specerijen, gelijk de Joden de gewoonte hebben van begraven." De andere vormen van lijkbezorging, vinden plaats onder 'verdachte omstandigheden'. Argumenten pro crematie Een viertal argumenten treffen we doorgaans aan bij de voorstanders van crematie. Een eerste argument is dat van de hygiëne. Crematie zou hygiënischer zijn dan begraven (cru gezegd vindt er geen bodemvervuiling plaats). Kort beschouwd is dit een vreemd argument. Dat dit soort argumenten in het economische verkeer een rol spelen is begrijpelijk. Maar bij zoiets ingrijpends als het afscheid nemen van een lichaam van een geliefde is dit argument volkomen ondergeschikt. Een tweede argument is, dat crematie goedkoper is. Uit de brochures blijkt dat dit inderdaad het geval is. Uitvaartverzekeraars bieden goedkopere opties aan met crematie dan met begraven. Maar het dunkt me, dat dit een bijargument is en niet een hoofdargument. Een derde argument betreft de beschikbare ruimte. Nederland zou te vol raken om alle mensen te kunnen begraven. Een urn neemt nu eenmaal minder ruimte in dan een kist. Op zich is dit een geldig argument. Vooral wat betreft de grote steden. Maar het lijkt mij dat dit argument wegvalt zodra er godsdienstige argumenten tegenover worden geplaatst. Een vierde argument is, dat crematie meer esthetisch is dan begraven. Ik vraag me af waar dit op gebaseerd is. Is het in een crematorium cleaner dan op een begraafplaats? Hoef je in een crematorium niet bang te zijn voor regen en kou? Of is de voorstelling van verbranding minder griezelig dan de voorstelling van een lichaam dat vergaat? Het christelijk geloof en de lijkbezorging Wanneer we nu komen te spreken over de lijkbezorging binnen het christelijk geloof, dan moeten we de vraag bespreken, wat de waarde is van het lichaam binnen de christelijke traditie en wat de gevolgen hiervan zijn voor de behandeling van het dode lichaam. Al vroeg in de Bijbel wordt er gesproken over het menselijk lichaam en wel in Genesis 2 : 7. In dit vers lezen we, dat de Heere God de mens formeerde van stof uit de aardbodem. "7 En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel." De mens genomen uit het stof der aarde. Direct na de zondeval wordt de mens daar ook meteen op gewezen. In Genesis 3 : 19 staat te lezen: "19 In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde wederkeert, dewijl gij daaruit genomen zijt; want gij zijt stof, en gij zult tot stof wederkeren." De mens lijkt op grond van Genesis niet meer waard dan het stof der aarde. Op gelijke wijze wordt door Prediker gezegd: "20 Zij gaan allen naar één plaats; zij zijn allen uit het stof, en zij keren allen weder tot het stof." (Pred. 3 : 20). Bij Job vinden we dergelijke woorden ook. “16 Zij zullen ondervaren met de handbomen des grafs, als er rust te zamen in het stof wezen zal." (Job 17 : 16). Maar we doen Gods heilsplan geen recht wanneer we op grond hiervan concluderen, dat de mens stof is, tot stof zal wederkeren en hiermee alles is afgelopen. Er wordt in de Bijbel meer gezegd over het menselijk lichaam. Het lichaam is niet slechts een tijdelijk omhulsel van de ziel. De Heere Jezus zegt van het lichaam: "Is het lichaam niet meer dan de kleding?" (Matth. 6 : 25). We kunnen hieruit concluderen, dat, hoewel de kleding wel een omhulsel is, het lichaam dit niet op een zelfde wijze is. De Bijbel spreekt anders over het menselijk lichaam. Het lichaam doet er wel degelijk toe. Het is geen weggooiartikel. In het geheel niet. Voor een christen geldt datgene wat gezegd wordt in 1 Corinthe 6 : 19, namelijk, "dat het lichaam een tempel is van de Heilige Geest". Het menselijk lichaam doet er wel degelijk toe. De zienswijze van God op het menselijk lichaam komt duidelijk naar voren in Romeinen 8 : 10-11. “10 En indien Christus in ulieden is, zo is wel het lichaam dood om der zonden wil; maar de geest is leven om der gerechtigheid wil.11 En indien de Geest Desgenen,
3
Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken, door Zijn Geest, Die in u woont.” We vinden hier een negatieve beschouwing over het lichaam. Het lichaam is dood vanwege de zonde. Het lichaam wordt dan ook gescheiden van de geest die leeft vanwege de gerechtigheid. Maar die scheiding betekent niet, dat deze scheiding voor eeuwig is en dat het lichaam geen waarde meer heeft. Het sterfelijke lichaam dat dood is vanwege de zonde zal levend gemaakt worden. Op grond van bovenstaande zullen we moeten zeggen, dat binnen het christelijk geloof het lichaam niet waardeloos is. Dit geldt niet alleen voor het levende lichaam, maar ook voor het dode lichaam. De mens is niet alleen ziel, maar ook lichaam. Uit ons handelen met het dode lichaam zal dan ook moeten blijken dat het waarde heeft. Een waarde die het heeft op grond van de opstanding der doden. De opstanding der doden is een geheel nieuwe dimensie in de bespreking over begraven of cremeren. Centraal in het christelijk geloof staat de opstanding van Jezus Christus ten derde dage. Toen, op de eerste dag van de week, bleken het graf en het dodenrijk niet krachtig genoeg om de Heere Jezus vast te houden. Het lichaam van de Heere werd opgewekt, levend gemaakt. Het lichaam van de Heere Jezus was na zijn sterven niet waardeloos geworden. Hij ontving niet een nieuw lichaam. Hetzelfde lichaam dat Jozef van Arimathéa en Nicodémus in het graf legden, is weer levend geworden. Wel is er wat met het lichaam gebeurd. Paulus heeft het in 1 Corinthe 15 over een natuurlijk, vergankelijk lichaam dat gezaaid wordt en een onvergankelijk lichaam dat opgewekt wordt. Maar het is hetzelfde lichaam. Binnen de christelijke traditie zullen we dan ook met zorg om moeten gaan met het lichaam. Zowel met het levende lichaam, wat inhoudt dat een christen niet aan zelfkastijding of zelfverminking kan doen, als met het dode lichaam, dat mag dus niet behandeld worden alsof het geen waarde heeft. We zullen het dode lichaam zo moeten behandelen, dat het gereed is voor de opstanding der doden. Hierbij dient opgemerkt te worden, dat de Bijbel lijkt te zeggen, dat in het bijzonder het gebeente hiervoor van belang is. We zagen al dat God geen bezwaar had tegen het verbranden van het vlees van de lichamen van Saul en zijn zonen, maar wel tegen het verbranden van het gebeente van de koning van Edom. Het belang van het gebeente blijkt ook uit andere schriftgedeelten. Ten tijde van de uittocht uit Egypte mocht er volgens Exodus 12 : 46 geen enkel been van het paaslam gebroken worden. In Numeri 9 : 12 wordt dit herhaald voor de toekomstige paasvieringen. Iets dat volgens Johannes 19 : 33 ook niet gebeurd is bij hèt Paaslam. In 2 Koningen 13 : 20-21 lezen we een zeer bijzondere geschiedenis met daarin de beenderen van Elisa in de hoofdrol. “20 Daarna stierf Elisa, en zij begroeven hem. De benden nu der Moabieten kwamen in het land met het ingaan des jaars. 21 En het geschiedde, als zij een man begroeven, dat zij, ziet, een bende zagen; zo wierpen zij den man in het graf van Elisa; en toen de man daarin kwam, en het gebeente van Elisa aanroerde, werd hij levend, en rees op zijn voeten.” Toen de man met het gebeente van Elisa in aanraking kwam, werd hij levend, en rees overeind op zijn voeten. Een ander schriftgedeelte dat verwijst naar beenderen is Ezechiël 37. Ezechiël zag een dal vol met beenderen en de Heere vroeg aan hem of deze beenderen konden herleven. Toen Ezechiël de woorden gesproken had die God hem opgedragen had, zie, de beenderen voegden zich aaneen en er kwamen spieren op en vlees en er trok een huid overeen. Vervolgens kwam, nadat Ezechiël opnieuw gesproken had, de geest in de dode lichamen en zij gingen op hun voeten staan. Dit schriftgedeelte is een profetie over het herstel van Israël. Israël wordt vergeleken met al lang geleden gestorvenen. De beenderen zijn dor en dood. Voor ons is van belang om te zien, dat het herstel begint bij de beenderen. Het vlees is vergaan. Dit is blijkbaar niet het belangrijkste. De beenderen daarentegen wel. Zij vormen de basis voor het herstel, de herschepping van Israël. Christelijke lijkbezorging Wanneer de beenderen voor God van groot belang zijn, dan dienen wij rond de lijkbezorging hier rekening mee te houden. Dan moeten we ons afvragen welke van de vier vormen van lijkbezorging acceptabel is of zijn. Hoewel we op grond van bovenstaande niet kunnen concluderen, dat de beenderen noodzakelijk zijn voor de opstanding der doden - in het begin zeiden we al dat alleen het geloof belangrijk is voor de zaligheid - is het bewaard blijven van de beenderen wel een teken van herstel is en is het bewaren van de beenderen een getuigenis van het geloof in de opstanding uit de dood als Jezus Christus komt.
4
Wanneer we nu de vormen van lijkbezorging langs lopen, dan zullen we ze moeten indelen op grond van de waarde die aan het lichaam wordt toebedeeld en op grond van het geloof in de opstanding dat er uit spreekt. Een van de vormen van lijkbezorging is het leggen van het dode lichaam op een afgeschermde open plaats. Naar mijn mening komt deze vorm niet in aanmerking, aangezien het dode lichaam oneervol behandeld wordt, wanneer deze kapot gescheurd wordt door vogels. Wanneer hiervan in de Bijbel sprake is, dan is dit telkens als straf. Een tweede vorm is de verbranding of crematie. Het lijkt me dat door de verbranding van het lichaam de indruk gewekt wordt, dat het dode lichaam geen waarde heeft. Dit is in strijd met het christelijk geloof, waar het lichaam, ook het dode lichaam, wel degelijk waarde heeft. Daarbij is de verbranding van de beenderen niet in overeenstemming met het belang van de beenderen en het getuigenis dat zij geven van de opstanding der doden. De derde vorm - het werpen van het dode lichaam in zee of in een rivier - komt in ons land niet voor. We kennen wel het zogenaamde zeemansgraf als een soort 'noodoplossing'. Dit lijkt mij een geldige vorm van lijkbezorging, omdat men vroeger niet anders kon. De vierde vorm - het begraven in de aarde - is naar mijn mening ook een goede vorm van lijkbezorging. Het lichaam wordt aan de ene kant terug gegeven aan de aarde waaruit zij gekomen is. De mens wordt zich hierdoor bewust van zijn eigen nietigheid. De mens is slechts stof. Daarnaast wordt het gebeente eervol behandeld en ligt het in het graf als teken en getuigenis van de opstanding der doden. Hierbij sluit het beeld aan dat Paulus gebruikt en waarom in de volksmond de begraafplaats ook wel 'dodenakker' wordt genoemd. Het lichaam wordt als een korrel gezaaid. Van het lichaam vinden wij niet (veel) meer terug. Toch geloven we dat God dat wel kan en uit dat 'lichaam' een nieuw lichaam vormt. Een lichaam dat niet langer sterfelijk is, maar onsterfelijk. Niet langer vergankelijk, maar onvergankelijk. Een laatste opmerking dient nog gemaakt te worden. Vele christenen zijn tot de overtuiging gekomen, dat het voor God niets uitmaakt of we begraven of cremeren. Hoewel het volgens mij bijbels is om te begraven, moet gezegd worden dat God bij machte is om ook uit het gecremeerde lichaam een onvergankelijk lichaam te doen opstaan. Het behoud is niet het gevolg van de behandeling van het dode lichaam, maar van het geloof in de opgestane Heere Jezus. Samengevat komt het er op neer, dat binnen de christelijke traditie begraven de meest te verkiezen vorm is. Het toont aan dat het menselijk lichaam niet zonder waarde is doordat er een verwachting is van de opstanding uit de dood. Het begraven van het dode lichaam is dan ook tegelijk een getuigenis naar een ieder die van mening is, dat het met de dood ophoudt en dat het dode lichaam waardeloos is. Het is een getuigenis van geloof in de eigen opstanding, maar vooral van het geloof in de opstanding van Christus uit de dood. Uitwerking en achtergronden n.a.v. een artikel over cremeren of begraven van Ds. J. Holtslag en drs. E.J. van der Linde.
Vertaald in beleid Crematie wordt op Bijbelse gronden afgewezen. De kerkenraad zal bij deze gelegenheid niet aanwezig zijn in het crematorium, maar zal – indien dit gewenst wordt door de nabestaande familieleden - wel pastorale zorg verlenen en bereid zijn mee te werken aan een samenkomst thuis of bv. in het rouwcentrum “De Westerhof”.
5
Bijlage 4
Grafruiming
Grafruiming In De Wachter Sions - het orgaan van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland - schrijft dhr. G. R. van Leeuwen over crematie. In zijn artikel gaat hij ook in op het ruimen van graven. ,,Het lichaam is geen omhulsel van de ziel, dat gerust aan de vernietiging mag prijsgegeven worden. Wist u dat de stoffelijke resten die uit de verbrandingsoven komen nog bestaan uit broze stukjes bot die in een cremulator tot poeder worden vermalen? Het lichaam wordt moedwillig vernietigd! Dit is niet te rijmen met de wijze waarover de Bijbel spreekt over het bewaren van het gebeente. De Heere verlost niet alleen de ziel van Zijn volk, maar ook hun lichaam (Zondag 1). Het lichaam is dan een tempel van de Heilige Geest (1 Kor. 6 : 19). Daarom behoort God ook met het lichaam geëerd te worden (Rom. 12 : 1, 1 Kor. 6 : 13, Filip. 1 : 20). Het graf is de plaats waar het lichaam verteerd wordt, maar ook de plaats waar de beenderen bewaard worden. In Psalm 34 : 21 lezen wij: “Hij bewaart al zijn beenderen; niet één van die wordt gebroken.” In dit verband willen wij ook iets schrijven over het ruimen van een graf. Niet zo lang geleden stierf een weduwe op hoge leeftijd. Toen de familie deze vrouw bij haar tientallen jaren eerder gestorven man wilde begraven bleek - tot ontsteltenis van de familie - dat graf niet meer te bestaan! Steeds meer gemeenten gaan in verband met ruimtegebrek over tot het ruimen van graven. Alle beenderen van een aantal rijen graven worden dan bijeengelegd in een massagraf. Dit is te voorkomen door blijvend voor het graf te betalen. Dat vraagt oplettendheid van de familie. Daarnaast is het mogelijk om een graf te laten "schudden". Daarbij wordt het (familie)graf geopend en worden de beenderen "geschud". Nadat al het "afval" is verwijderd, worden de beenderen onder in hetzelfde graf opnieuw begraven. Vervolgens kan de familie weer van het graf gebruik maken. Wij zijn van mening dat van deze mogelijkheid te weinig gebruik gemaakt wordt. Vroeger gebeurde dit veel meer. Dat weten we omdat bij het ruimen van graven soms wel zes geraamten worden gevonden in een tweepersoons graf.” De kerkenraad kan zich in grote lijnen vinden in het bovenstaande waarbij hij zich realiseert dat ook het graf van Jozef in Egypte ‘geruimd’ werd. “24 En Jozef zeide tot zijn broederen: Ik sterf; maar God zal u gewisselijk bezoeken, en Hij zal u doen optrekken uit dit land, in het land, hetwelk hij aan Abraham, Izak en Jakob gezworen heeft. 25 En Jozef deed de zonen van Israël zweren, zeggende: God zal u gewisselijk bezoeken, zo zult gij mijn beenderen van hier opvoeren! 26 En Jozef stierf, honderd en tien jaren oud zijnde; en zij balsemden hem, en men leide hem in een kist in Egypte.” Genesis 50 : 24-26. “19 En Mozes nam de beenderen van Jozef met zich; want hij had met een zwaren eed de kinderen Israëls bezworen, zeggende: God zal ulieden voorzeker bezoeken; voert dan mijn beenderen met ulieden op van hier!” Exodus 13 : 19. “32 Zij begroeven ook de beenderen van Jozef, die de kinderen Israëls uit Egypte opgebracht hadden, te Sichem, in dat stuk velds, hetwelk Jakob gekocht had van de kinderen van Hemor, den vader van Sichem, voor honderd stukken gelds, want zij waren aan de kinderen van Jozef ter erfenis geworden.” Jozua 24 : 32. Derhalve stelt de kerkenraad zich op het standpunt om zoveel als mogelijk is de grafrust te waarborgen, en waar de omstandigheden dat noodzakelijk maken, hetzij vanwege niet langer
1
na (kunnen) komen van verplichtingen om een graf in stand te houden ofwel vanwege overheidsbeslissingen of i.d., van de mogelijkheid van het ‘schudden’ van een graf gebruik te maken, waarbij een adequate registratie van handelingen en rustplaats plaatsvindt.
Bijlage 5
Jeugdwerk Beleidsplan
2
Jeugdwerk Beleidsplan
Hervormde Gemeente van Hien en Dodewaard
Openbaring 12 vers 11a (HSV): 3
En zij (de gelovigen) hebben hem (satan) overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis Dodewaard, augustus 2010
4
Inleiding “Als de jeugd de toekomst heeft, en zelfs de toekomst van de kerk is, dan is het de moeite waard om daar ‘werk’ van te maken”. In het afgelopen seizoen 2009-2010 is er een dieper bewustzijn over ons werk in de jeugdclubs en jeugdraad ontstaan. Na vernieuwing binnen de jeugdraad en een vernieuwde wens om mede het Evangelie van Jezus Christus uit te dragen in onze gemeente is bewustzijn ontstaan van de taak die we als leidinggevenden en als jeugdraad hebben. Door alle gesprekken in de jeugdraad, de leidinggevendenvergadering en ook in de kerkenraad waren we er van overtuigd voor het seizoen 2009-2010 een stap te moeten maken. Zowel organisatorisch als inhoudelijk draaiden we “op de automatische piloot”. Elk jaar was het als een vanzelfsprekendheid om de dingen te doen die we daarvoor al deden. In de jeugdraad waren de organisatorische zaken aan de orde en de leidinggevenden organiseerden hun “eigen” club met een routine als vanouds. De focus in de jeugdraad lag op “organiseren” en niet ook op “inhoud”. Met de volgende vraag is de discussie in de jeugdraad begonnen: Hoe kunnen wij het Evangelie van Jezus Christus helpen uitdragen? Voorzichtig hebben we de eerste stappen gezet in een proces om meer inhoud te geven aan het jeugdwerk. “Echte inhoud”. Een inhoud gebaseerd op Gods liefde, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad en wij Zijn liefde mogen beantwoorden door te leven vanuit Jezus Christus. Het relationele aspect is het uitgangspunt om ook naar kinderen en jongeren te kijken in onze gemeente, waarbij we elkaar als leidinggevenden niet uit het oog verliezen. “Gods liefde leidt tot bewogenheid en bewogenheid leidt tot beweging. We mogen getuigen van Gods liefde als de basis van Zijn bewogenheid voor deze wereld.” Dit heeft ons gesterkt in onze plannen voor een andere aanpak in de komende jaren. In dit kader hebben we met elkaar (leidinggevenden, kerkenraad en jeugdraad) gesproken over alle mogelijke aspecten van het jeugdwerk. Noem het een inventarisatie. Tijdens de gesprekken is ook tijd besteed aan zeer persoonlijke onderwerpen. Zo is er een begin gemaakt aan het getuigen. Met de inbreng van iedereen hebben we een veel scherper beeld gekregen van alles wat er in en om het jeugdwerk speelt. Deze gesprekken zijn “een opstap” naar de komende jaren van jeugdwerk in onze gemeente. We hopen hetzelfde contact te behouden met alle betrokkenen door de komende jaren. Openbaring 7 vers 12 (HSV): “Amen. De lofprijzing, de heerlijkheid, de wijsheid, de dankzegging, de eer, de kracht en de sterkte is aan onze God tot in alle eeuwigheid. Amen.”
5
Integraal jeugdwerk In de voorbereidingen om te komen tot dit beleidsplan heeft de Commissie jeugdwerkopbouw een gesprek gehad met twee jongerenwerkers van de HGJB. In dit gesprek met hen over de ontstane situatie en onze wens te komen tot een meer gestructureerd en inhoudelijk jeugdwerk heeft de volgende vraag centraal gestaan: Hoe organiseren wij ons jeugdwerk? Een belangrijk element in deze vraag is in hoeverre dat de gemeente zichzelf kent. Wat doen we allemaal, waarom en voor wie? Hebben we onze doelen duidelijk geformuleerd? Zijn er andere opvoedingsdomeinen waar we rekening mee moeten houden of andersom? Tijdens de voorbereidingen van dit beleidsplan en de uitwerking van de concrete doelen is duidelijk geworden dat de triangel gezin-kerk-school een belangrijk element vormt in de geloofsopvoeding van kinderen. Immers de kerk kan niet zonder het gezin en ook de school is afhankelijk van het gezin en de kerk. Het is wenselijk om als kerk (kerkelijk jeugdwerk) aansluiting te blijven zoeken bij de andere twee pijlers. In het beleidsplan is getracht aandacht voor en samenhang tussen het onderwijs thuis, het onderwijs op school en het onderwijs in de kerk te brengen. Immers al deze drie pijlers dragen bij in de geloofsopvoeding van kinderen. Het betekent ook dat het jeugdwerk meer “zichtbaar” moet zijn in het dorp. Het organiseren van activiteiten in en voor het dorp (en haar bewoners) maakt dat ook de kerk midden in de samenleving wil staan. Naast deze drie pijlers is gebleken dat het nogal wat verschil maakt of een clubavond wordt gehouden met kinderen die weinig tot geen kerkelijke achtergrond hebben of dat het een avond is met kinderen van kerkelijk meelevende ouders. Met andere woorden: de aanpak van een clubavond of activiteit zou afgestemd moeten zijn op het niveau van de gemiddelde bezoeker en de doelstellingen zouden op de doelgroep moeten afgestemd zijn. Doelstellingen moeten dus aansluiten bij de plaats die het geloof inneemt in het gezin en in de school. De HGJB geeft tevens aan dat het jeugdwerk gekenmerkt zou moeten zijn door een integrale aanpak. Alles wat er op dit gebied gebeurt binnen de gemeente moet in samenhang zijn. Een Jaarthema kan hierbij bevorderlijk werken. Het betreft dus zowel de catechese, het jeugdwerk en alle overige activiteiten waarbij de jeugd betrokken is. Kortom: een integrale aanpak over de hele breedte van ons jeugdwerk binnen de Hervormde Gemeente van Hien en Dodewaard met een duidelijke doelstelling.
Doelstelling jeugdwerk Het formuleren van een doelstelling is van belang. De aanpak is integraal. Dat wil zeggen dat we alle groepen leeftijden willen bereiken met het Woord van God. Wat wij binnen het jeugdwerk aan de kinderen, tieners en jongvolwassenen mee willen geven om straks het “Jawoord” te kunnen uitspreken, tijdens de openbare belijdenis van hun geloof, mag duidelijk zijn. Wij willen hun hart bereiken met de belangrijkste boodschap die we hebben: Het goede nieuws van Jezus Christus. Dit is de grote paraplu waaronder al ons werk in de gemeente gebeurt. Al ons werk valt eronder en krijgt van daaruit richting. Het helpt bij het bepalen van de doelstelling van de individuele groepen.
6
Kernwaarden van kerkelijk jeugdwerk Als christenen leven wij uit de Bron van ons geloof. Deze Bron voedt ons persoonlijk geloof en is de samenbindende factor van ons gemeente-zijn. Jezus noemt zichzelf: “de Bron van levend water die niet opdroogt maar blijft stromen, ook in en door alle mensen die leven van dit water (Joh. 7:37v)”. Leven uit die Bron zou kunnen worden omschreven met de woorden van de zegen die de gemeente aan het einde van een kerkdienst meekrijgt voor haar taak in de wereld: “We geloven in de genade van onze Heer Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest.” We willen aansluiten bij deze traditie en elkaar vasthouden om samen sterk te staan in ons geloof. Daarom is er naast de eredienst ook catechese en kerkelijk jeugdwerk.
Leven uit de bron Het leven uit de Bron krijgt gestalte in vier aspecten van ons gezamenlijke jeugdwerk: 1. Ontmoeten 2. Leren 3. Vieren 4. Dienen Deze vier pijlers funderen alle activiteiten van en voor de kinderen en jongeren in onze gemeente. Het is niet voor niets dat deze vier aspecten werkwoorden zijn.
1. Ontmoeten Vroeger was de bron een ontmoetingsplaats van mensen. Een plaats waar men na een vermoeiende reis een moment rust kon nemen. Een plaats waar de dorst gelest kon worden. In het oude Israël was de bron één manier om aan water te komen. Het water uit een bron is altijd helder en fris. Het water uit een bron stroomt altijd en er is overvloed voor iedereen. Jezus zegt in Johannes 7:37 en 38: “Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke. Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien”. Vervulling met de Heilige Geest betekent dat we levend water ontvangen. Immers zonder dat levend water van de Bron kunnen wij niet leven, dus ook niet eeuwig leven. Het levend water maakt dat we beschikbaar zijn voor God en door Hem gebruikt worden voor anderen. Door te leven uit deze Bron worden we zelf gemaakt als een bron voor anderen, waar zij hun dorst kunnen lessen. Het is noodzaak dat wij anderen met een bewogen hart wijzen op deze Bron die Leven geeft, omdat men anders voor eeuwig zal moeten sterven. De kerk wil bij uitstek die ontmoetingsplaats zijn. Allereerst als plaats om God te ontmoeten en het levend water te ontvangen, en bovendien als ontmoetingsplaats voor jongeren en ouderen. Ontmoeting met God kan plaatsvinden op allerlei plaatsen en op allerlei manieren. In de kerk staat de eredienst centraal. Voor kinderen en de jongeren zijn er buiten de gewone kerkdiensten de jeugddiensten en de ochtenddiensten op de bijzondere dagen (bid- en dankdag), en natuurlijk de jeugdclubs, catechisatie, zondagsschool enz. Ontmoeting met elkaar is –zeker in het jeugdwerk– een uiterst belangrijke factor. Het jeugdwerk is van belang om groepen kinderen en jongeren samen te brengen. Het groepsgevoel is essentieel. Het ‘je gekend weten’ binnen de gemeente is een basis, net als het opbouwen van een vertrouwensband met leeftijdsgenoten, om vragen over geloof en zingeving met elkaar te kunnen delen. Ontmoeten is hierbij vanzelfsprekend onmisbaar. Ook het organiseren van activiteiten met een niet expliciet “kerkelijk karakter” zijn en blijven zinvolle ontmoetingsmomenten. Het creëert een band tussen de jongeren. Deze band maakt het geloofsgesprek mogelijk.
7
Om elkaar te kunnen ontmoeten is goede communicatie van groot belang. Op verschillende manieren kunnen jongeren bereikt worden: kerkblad, aankondigingen, website, persoonlijke uitnodiging, e-mail, hyves, sms enz. Maar ook een goede verstandhouding met de leiding van de scholen kan helpen kinderen te bereiken. Natuurlijk geldt dit ook voor het op de hoogte houden van ouders en het gezin van alle activiteiten die er plaatsvinden.
2. Leren “De jeugd heeft de toekomst”. Daarom zijn wij als kerk –naast de ouders– verantwoordelijk voor de geloofsopvoeding van de kinderen en jongeren uit onze gemeente. Dit betekent dat wij hen vertrouwd willen maken met de geschiedenissen uit de Bijbel, met de liturgie en de eredienst, met het “diaconale” beroep dat het evangelie op ons doet, en met de zingevingsvragen die uit onze traditie voortkomen. Enerzijds gaat het hier om kennisoverdracht. Het is belangrijk dat de kinderen en jongeren kennis krijgen van de bedoeling die God in Zijn Woord geeft. Anderzijds gaat het bij “begrijpen” om meer dan kennis verwerven. Wij willen de kinderen en jongeren ook leren om hun eigen geloofsvragen te formuleren. Met elkaar in gesprek gaan om zo je geloof te verdiepen. Met andere woorden, we willen hen letterlijk en figuurlijk ‘aan het Woord/woord laten komen’.
3. Vieren De zondagse eredienst is een dienst voor heel de gemeente, jong en oud. Allerlei draden van gemeente-zijn komen hier samen in de ontmoeting met God in Woord en sacrament. De kerkenraad realiseert zich, dat niet iedere kerkdienst kinderen en jongeren evenzeer aanspreekt. Op de tweewekelijkse zondagsschool –die tijdens de eredienst wordt gehouden– krijgen kinderen het Woord van God in eenvoudige vorm aangereikt. Daarnaast zijn er nog een aantal keren per jaar gezinsdiensten en jongerendiensten. Waar mogelijk zullen binnen het jeugdwerk de christelijke feestdagen gevierd worden.
4. Dienen Leven vanuit de Bron betekent omzien naar elkaar. Gericht zijn op God kan niet zonder gericht te zijn op elkaar. Het evangelie doet een diaconaal beroep op ons. Bij de bron ontmoeten we mensen voor wie we de ogen niet mogen sluiten. Mensen –dichtbij en ver weg– die ons aanspreken op onze verantwoordelijkheden. In het jeugdwerk mogen we ook kinderen en jongeren bewust maken van de verantwoordelijkheid om oog te hebben voor de mensen om ons heen en de wereld waarin wij leven. Bijvoorbeeld door mee te doen aan de “Actie Schoenendoos” of door actief mee te doen aan het tweejaarlijkse project van de HGJB. Daarnaast draagt iedere club bij door een adoptiekind te steunen. Het inzamelen van geld voor deze projecten en voor de adoptiekinderen is op zich weer een mogelijkheid van leren en ontmoeten voor jongeren, in wisselwerking met de rest van de gemeente. Er zou ook nagedacht kunnen worden hier een speciale dag voor in te ruimen. Daarnaast is het van belang dat we kinderen leren dat ze voor elkaar mogen zorgen en dienen in de gemeente, ook naar ouderen toe.
8
De activiteiten In de onderstaande tabel wordt het volgende getoond: In de linkerkolom en rechterkolom is de leeftijdscategorie weergegeven. Vervolgens zijn er kolommen opgenomen met alle verschillende activiteiten in onze gemeente. De tabel maakt het integraal jeugdwerk inzichtelijk. leeftij d 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Kerk
bijzonder e diensten
bid- en dankda g
Zondag Oppas -school -dienst
Cateches e
Club
kamp
VBW
leeftijd
doop
kinderclub
Klein
Groep 7 en 8
Jongerendienst
Vakantie Bijbel Week
jongensmeisjescub
gezinsdienst Groot bs groep 8 groep 1 groep 2 groep 3 groep 4 groep 5 groep 6
Belijdenis catechese
Kris Kras Club Tienerclu b
Tiener -kamp Evangeli -satie Week
Kompas
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
belijdeni 21(+) s wanneer er in een vakje een woord staat is er een specifieke naam voor deze leeftijdscategorie of een specifieke gebeurtenis 21(+)
Hieronder volgt een uitwerking van de verschillende activiteiten die onze gemeente doet op het gebied van jeugdwerk. Daarbij is omschreven wat de doelstelling is van de activiteit en hoe dit bereikt kan worden. De “Hoe”-lijst zal ongetwijfeld niet compleet zijn maar geeft de richting aan. De commissie heeft zeker niet bedoeld deze lijst als een strak keurslijf te gaan hanteren. Zoals gezegd, geeft het de richting aan en helpt het de leidinggevenden bij het nadenken en organiseren van activiteiten.
Kerk (van doop tot belijdenis) De kerkelijke “loopbaan” begint bij de geboorte en doop van onze kinderen. Na het ontvangen van het teken en zegel van Gods verbond ziet de gemeente ook haar taak, naast het gezin en de school, om bij te dragen aan de geloofsopvoeding van de kinderen. De gemeente neemt een taak op zich. De taak om daar waar mogelijk onze kinderen voor te gaan in het werk van Jezus Christus. Kinderen te wijzen op de weg van het geloof en met vreugde te wijzen op alles wat Hij voor ons heeft volbracht. Voorgaan, voorleven en daar waar mogelijk is te helpen bij het christelijk onderwijs. Het Kerkboekje geeft hulp aan kinderen om de kerkdienst beter te begrijpen.
9
Bijzondere diensten Niet minder dan de erediensten zijn ook de bijzondere diensten een middel om bepaalde doelgroepen in het bijzonder aan te spreken tijdens de zondagse eredienst. Gezinsdienst Doel: Hoe:
-
Jongerendienst Doel: Hoe: -
Mét het hele gezin in de kerk God ontmoeten. De eredienst mee laten voorbereiden vanuit gezinnen. De prediking gaat over onderwerpen die in een gezin actueel zijn. De prediking is aansprekend en begrijpelijk voor iedereen in het gezin. De prediking is toepasbaar voor elk gezinslid op zijn/haar leven. In de prediking ontmoet het evangelie het gezin. Door de prediking komt het geloofsgesprek in het gezin op gang.
Mét jongeren in de kerk God ontmoeten. Alle jongeren van de gemeente in de kerk. De eredienst mee laten voorbereiden door jongeren. De prediking in begrijpelijke taal (taal van jongeren). Aangepaste liturgie (liederen, sketches enz.). Een thema gekozen in overleg met jongeren.
Bid- en Dankdag (ochtenddienst) Doel: De kinderen duidelijk maken dat spreken met God mogelijk is. Er groeit, leeft, gebeurt niets buiten God om. Hoe: De leerlingen van groepen 7 en 8 van de beide basisscholen voor de kerkdienst uitnodigen. Gebruik maken van de bid- en dankdagmap van de HGJB door voorganger . De prediking in de taal van de kinderen. Liturgie aangepast op spanningsboog van de kinderen. Iets meegeven (aan kinderen) na afloop van de dienst. Actieve bijdrage in de dienst door de kinderen (bijv. lied). Zondagsschool In het “Zondagsschoolseizoen” (september t/m mei) is er tweewekelijks een zondagsschool. Deze wordt gehouden tijdens de eredienst vanaf 10:00 uur. De kinderen, die de zondagsschool bezoeken, zijn voornamelijk afkomstig uit kerkelijk meelevende gezinnen. Doel: De kinderen bekend maken met / inscherpen van het Evangelie van Jezus Christus. (Deut. 6:7) Hoe: Zingen van psalmen en liederen. Met de kinderen bidden en hen leren nadenken over gebedsonderwerpen. Aanleren van een psalmvers, lied, Bijbelvers. Vertelling van een verhaal uit de Bijbel en uitleggen wat dit verhaal betekent / samen lezen van de Bijbel. Maken van een werkje of spelen van een spel gebaseerd op het vertelde verhaal. Leiding werkt aan de hand van de methode “vertel het maar”. Tijdens de “niet-zondagsschool” zondag een vers in de liturgie opnemen wat de kinderen hebben geleerd en dat ook zo benoemen. Oppasdienst In de gemeente is een oppasdienst aanwezig die tijdens de erediensten de kleinste kinderen van onze gemeente opvangt. Hierdoor hebben ouders de mogelijkheid toch de eredienst te bezoeken. Er zijn geen afspraken gemaakt over de manier waarop in onze gemeente deze oppasdienst functioneert. Toch hebben we ook hier een uitgelezen kans onze kleine kinderen te vertellen van de Heere Jezus. Hier willen we werk van maken. Doel: - Kinderen bekender maken met de Bijbelverhalen. Hoe: - Elke oppasdienst wordt er een Bijbelverhaal verteld of voorgelezen. Voorleesboek(en), jeugd-Bijbel is beschikbaar.
10
-
Luisteren naar de kinderen en over Jezus vertellen. Zingen met of voor de kinderen.
11
Catechese Vanaf de leeftijd vanaf groep 8 van de basisschool wordt in onze gemeente catechese gegeven. Dit betreft veelal de jongeren van kerkelijk meelevende ouders. In het kerkelijke beleidsplan van onze gemeente is hieraan een apart hoofdstuk gewijd. Doel: - Kennis krijgen van het geloof (hoofd) en kennis krijgen aan het geloof (hart). Hoe: - Studie van de Bijbel maken (bijbelboeken enz.) Leren zien wat je leest. Leren begrijpen wat je leest. Leren toepassen wat je leest in je eigen leven. Ruimte om persoonlijke vragen te stellen. Leeftijd gebonden. Clubwerk Vanaf 4 t/m 15 jaar zijn er verschillende clubs binnen onze gemeente. Wanneer jongeren daarna nog in kerkelijk verband bijeen willen komen kan dat in het, gezamenlijk met Ochten te houden, “OJW het Kompas”. Bij het clubwerk in onze gemeente moet vooraf het volgende worden geconstateerd: Circa 80-90% van de kinderen die op de clubs komen hebben weinig tot geen kerkelijke achtergrond. Dit betekent dat het inhoudelijke deel van de clubavonden van een eenvoudig niveau moet zijn. De basis van het christelijke geloof moet op zeer eenvoudige wijze worden uitgelegd om de aansluiting van de kinderen in hun eigen leefomgeving (gezin en school) niet te verliezen. Dit alles in een sfeer van gezelligheid en geborgenheid. Kinderclub: Credo: “God is er altijd” “Ik hoef niet bang te zijn” Doel: Leren kennen van de geschiedenissen uit de Bijbel. Hoe: Vertelling van een Bijbelverhaal. Kinderen laten nadenken over wat en waarvoor je bidt. Zingen van eenvoudige liedjes (VBW). Een simpele moraal uitleggen en Bijbelse waarheid leren. Elkaar ontmoeten en omkijken naar elkaar. Gezelligheid en geborgenheid creëren. Kerkelijke feestdagen leren. Jongens- en meisjesclub: Credo: “God heeft alles gemaakt” “God kent mij” Doel: De jongens en meisjes leren dat God hen heeft gemaakt en dat Hij hen kent en dat ze ondanks hun zondige aard, waardevol, uniek en geliefd zijn. Hoe: Lezen van de Bijbel of een vertelling van een Bijbelverhaal. Uitleg van het gelezen Bijbelgedeelte. Leren begrijpen wie Jezus is en wat Hij op aarde heeft gedaan. Een simpele moraal uitleggen en Bijbelse waarheid leren. Onder woorden leren brengen van gebedsonderwerpen. Respect naar elkaar tonen en elkaar helpen. Geestelijke (Vakantie Bijbel Week-) liederen leren kennen. Kerkelijke feestdagen leren. Kris-kras club: Credo: “Ik mag God vertrouwen” “God heeft een plan met mij“ Doel: Leren begrijpen dat God een plan heeft met je leven. Leren om niet je verlangens te volgen, maar je talenten te ontwikkelen en op God te vertrouwen. Hoe: Leren zelf in eenvoudige woorden te bidden. - Bijbellezen en proberen te begrijpen wat je leest. - Het Godsbeeld leren begrijpen en weten wat Jezus heeft gedaan op de aarde. - Jezelf respecteren omdat God jou respecteert. - Oog hebben voor je omgeving en anderen dichtbij en veraf.
12
-
Er op uit, zichtbaar zijn in het dorp. Geestelijke liederen zingen en leren.
Tienerclub: Credo: “Gods plan voor mij ontdekken” “Ik versta de stem van God” Doel: Het plan van God in je leven leren begrijpen en weten wat God van jou vraagt in je dagelijks leven. Leren dat de wereld een plek is om vol verwondering God te leren kennen, maar ook een plek die onvolmaakt en vol van gebreken is. Een plek waar je jezelf als rentmeester moet gedragen. Hoe: Samen bidden voor de dingen die je bezig houden. De lessen uit de Bijbel begrijpen en deze ook toepassen in je leven. Onder woorden leren brengen wat je geloofd. Oog en hart voor je omgeving tonen. Tieners zelf activiteiten laten organiseren (verantwoordelijkheid geven). Er op uit, zichtbaar zijn in het dorp. Kompas: Credo: “Ik wil je de weg naar Jezus wijzen” “God heeft oog voor jou” Doel: Het leren doorgeven wat jezelf hebt geleerd. Hoe: Met elkaar spreken over wat God van je vraagt en hoe je dit in je dagelijks leven kunt doen. Kennis en praktische ervaring opdoen. Confrontatie met jezelf en je eigen leefstijl. Omzien naar elkaar en je geloof “handen en voeten” geven. Tienerkamp Sinds 2009 organiseert onze Hervormde Gemeente een tienerkamp. In het voorjaar wordt een driedaags verblijf georganiseerd waarbij naast de gezelligheid het inhoudelijke aspect een belangrijke rol speelt. Met de tieners wordt op verschillende manieren aan Bijbelstudie gedaan. Veelal georganiseerd rondom een bepaald onderwerp uit de Bijbel of een project. In deze week staat ontmoeting met elkaar en met God centraal. Door gesprekken met elkaar en met de leiding leert de tiener vrijuit over het persoonlijke geloof praten. Het leren van elkaar is een belangrijk gegeven. Doel: Betrokkenheid op God en op elkaar vergroten in een ontspannen sfeer. Hoe: Gezamenlijk je dag doorbrengen met elkaar van huis. Bijbelstudie en het spreken met elkaar over geloofszaken. Bidden voor elkaar en voor degene die dicht bij je staan Oog en hart voor je omgeving tonen. Oog en hart hebben voor de verre naaste. Vakantie Bijbel Week Voorgestelde tekst om over te nemen van de Stichting Vakantie Bijbel Week uit “reglement Evangelisatiewerkgroep Dodewaard editie 18-3-2009” en haar “akte van OPRICHTING”. Grondslag: Doelstelling: Taakstelling:
Gods Heilige Schrift. ”Dat jong en oud mag weten en geloven dat Jezus Christus voor een ieder van ons persoonlijk is gestorven” op basis van de Bijbeltekst uit Joh. 3:16 en 17. “Het verzorgen van Evangelisatiewerk vanuit Dodewaard. Meer concreet is dit het vertellen en doorgeven van het evangelie van Jezus Christus, aan allen die hier belangstelling voor hebben”
Taken: -Jaarlijkse Vakantie Bijbel Week en de Evangelisatieweek in Dodewaard. De Vakantie Bijbel Week is een week waarin iedere ochtend voor de kinderen in de basisschoolleeftijd een programma wordt georganiseerd waar zij meer horen over het Evangelie van Jezus Christus, maar ook samen bezig kunnen zijn. Deze week wordt afgesloten met een gezinsdienst in de kerk.
13
Het Evangelisatie week team verzorgt de activiteiten op de zondag voor en de avonden van de Vakantie Bijbel Week. Dit omvat het organiseren van activiteiten voor jeugd en ouderen, ook met de doelstelling hen meer bekendheid te geven over het Christelijk Geloof. - het houden van evangelisatie bijeenkomsten. - het verspreiden van evangelisatie materiaal.
14
De organisatie In dit hoofdstuk is weergegeven wie verantwoordelijk is voor welk onderdeel van het jeugdwerk en hoe de communicatie ten aanzien van verschillende elementen in het integrale jeugdwerk zijn belegd bij de diverse organen. De Kerkenraad In de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is verwoord hoe de kerkelijke gemeente invulling dient te geven aan de Geestelijke vorming van de gemeente (Ordinantie 9, art. 1). 1. De gemeente geeft onder leiding van de kerkenraad in vorming en toerusting, catechese en jeugdwerk gestalte aan het blijvend proces van geestelijke vorming waarin alle generaties betrokken zijn. 2. Met het oog op zijn verantwoordelijkheid voor dit werk laat de kerkenraad zich voorlichten en bijstaan door de organen van de kerk die op deze terreinen werkzaam zijn. Wat het jeugdwerk verder omvat wordt als volgt beschreven: (ordinantie 9, art.6) Werk met en ten behoeve van de jonge gemeenteleden: 1. De gemeente geeft er blijk van naar haar jonge leden te willen luisteren en voert een op hun situatie afgestemd beleid. 2. In dit beleid is de deelname van jongeren in de eredienst opgenomen en hebben missionaire, diaconale en pastorale activiteiten van en voor jongeren een plaats. 3. De gemeente geeft in dit beleid uitdrukking aan haar medeverantwoordelijkheid voor de vorming en toerusting van de jeugd. 4. Het werk met en ten behoeve van de jeugd in de gemeente krijgt gestalte zowel in het eigen kerkelijk jeugdwerk als in het werk van jeugdorganisaties waarmee de gemeente contacten onderhoudt. 5. De verantwoordelijkheid voor de wijze waarop het werk met en ten behoeve van de jeugd wordt verricht, berust bij de kerkenraad. De Hervormde Gemeente van Hien en Dodewaard heeft de opdracht te werken aan de geestelijke vorming van de jeugd. De kerkenraad draagt de hoogste verantwoordelijkheid voor dit werk. Dit komt tot uiting in de volgende zaken: De Kerkenraad stelt een Jeugdraad samen die het clubwerk organiseert en helpt uit te voeren. De Kerkenraad stelt middelen ter beschikking om het jeugdwerk gestalte te kunnen geven (financieel en facilitair). De Kerkenraad is actief betrokken bij het vaststellen van beleidsvoornemens omtrent uitvoering van het jeugdwerk in onze Gemeente. De Kerkenraad besluit ten aanzien van het benoemen van de voorzitter van de Jeugdraad, de afgevaardigde van de Kerkenraad in de jeugdraad en de aanstelling van leidinggevenden voor het clubwerk en de zondagsschool. De kerkenraad besluit te voorzien in passende ondersteuning.
De Jeugdraad De jeugdraad is een orgaan van bijstand van de Kerkenraad van de Hervormde Gemeente van Hien en Dodewaard. De Jeugdraad is speciaal in het leven geroepen voor het organiseren en helpen uitvoeren van het clubwerk en de zondagsschool. De jeugdraad draagt de “dagelijkse” verantwoording van de uitvoering van het clubwerk. Zij organiseert en helpt mede het jeugdwerk uit te voeren. De jeugdraad legt verantwoording af aan de Kerkenraad (financieel en inhoudelijk, waarbij een evaluatie van de beleidsvoornemens). Zij doet dit door een jaarlijkse verslaglegging van het afgelopen seizoen en door het presenteren van de beleidsvoornemens voor het komende seizoen. Ook wordt het jeugdwerk als vast agendapunt opgenomen in de kerkenraadsvergaderingen, hierbij wordt de inbreng van de vertegenwoordiger van de kerkenraad die deelneemt in de jeugdraad besproken. De jeugdraad doet de Kerkenraad voorstellen als het gaat om nieuwe activiteiten en
15
belangrijke wijzigingen in de uitvoering van het jeugdwerk.
16
De jeugdraad bestaat uit de volgende personen: een voorzitter; een penningmeester (zijnde een kerkenraadslid); een secretaris; een leidinggevende van de Kinderclub; een leidinggevende van de Meisjesclub; een leidinggevende van de Jongensclub; een leidinggevende van Kris Kras club; een leidinggevende van de Tienerclub; een leidinggevende van de Zondagsschool. De jeugdraad kan zich laten bijstaan door onafhankelijke personen die bekend zijn met het kerkelijke jeugdwerk. De jeugdraad draagt rechtstreekse verantwoordelijkheid voor: organiseren en uitvoering geven aan het werk van de Zondagsschool; organiseren en uitvoering geven aan het Clubwerk; organiseren en uitvoering geven aan het Tienerkamp. Alle overige, in dit beleidsplan genoemde activiteiten, vinden onder rechtstreekse verantwoordelijkheid van de Kerkenraad plaats (behalve het werk van de Vakantie Bijbel Week en de Evangelisatieweek).
De leidinggevenden Elke club wordt geleid door een groepje leidinggevenden. Zij doen dit geheel vrijwillig. Het werk dat zij verrichten is echter niet vrijblijvend. Er rust een verantwoordelijke taak op hun schouders. Immers daar waar het vormingswerk een taak is van de gehele gemeente is het clubwerk en het werk voor de zondagsschool een bijzondere taak voor de met betrekking tot de leidinggevenden. De leidinggevenden hebben tot taak hun eigen club te “organiseren”. Elk jaar is er een thema. De leidinggevenden organiseren een aantal eigen clubactiviteiten rondom dit thema. Daarnaast worden de clubactiviteiten zoveel mogelijk georganiseerd vanuit de geformuleerde doelen. Het staat de leidinggevenden vrij zelf daaraan invulling te geven. Van belang zijn de 4 kernwaarden van het jeugdwerk. De Jeugdraad zorgt ervoor dat de leidinggevenden zoveel als mogelijk worden gefaciliteerd in het werk dat zij op de club doen. De jeugdraad heeft hier dus een faciliterende taak. Hiernaast is ook de inhoud van het werk van belang. Immers hoe brengen wij het Evangelie van Jezus Christus over aan onze kinderen? De Jeugdraad is actief met deze vragen bezig. Zij zoekt bij voortduring naar middelen en mogelijkheden om deze vraag in de praktijk van het jeugdwerk tot uitvoering te brengen. Bij het zoeken naar leidinggevenden zal altijd eerst iemand worden voorgedragen aan de Kerkenraad. Daarna kan worden gevraagd of hij of zij de groep van vrijwilligers voor een bepaalde club wil komen versterken. Elke keer zal goed worden nagegaan welke kwaliteiten we in iemand zoeken. Naast het kunnen instemmen met doelstellingen uit dit beleidsplan is het van belang dat we de juiste man of vrouw op de juiste plek krijgen. De jeugdraad organiseert tenminste drie bijeenkomsten in het clubseizoen waarin we met elkaar bezig zijn om inhoud te geven aan ons clubwerk. Niet de activiteit staat centraal maar de concrete vraag hoe kunnen wij van elkaar leren het werk zo goed mogelijk uit te voeren. Op deze bijeenkomsten is er ruimte om met elkaar inhoud te geven aan zowel praktische als geestelijk inhoudelijke onderwerpen. Hoe invulling te geven aan het jaarlijkse thema wordt besproken op de eerste leidinggevenden bijeenkomst van het nieuwe seizoen. Ondersteuning bieden we vanuit de jeugdraad aan individuele leidinggevenden. Ook tijdens leidinggevenden bijeenkomsten is het van belang elkaar feedback te geven. Indien gewenst is het mogelijk cursussen te organiseren of iemand een cursus aan te bevelen die extern gegeven wordt. Indien gewenst, kunnen we belangstellenden ook “mee laten lopen” tijdens clubavonden om op
17
deze manier uit te vinden of het geven van leiding aan een club een mogelijkheid is.
18
Organisatorische zaken In dit hoofdstuk zijn een aantal praktische zaken geregeld die te maken hebben met de cluboverstijgende activiteiten. Voorbereiding seizoen Overleg met de samensteller van de activiteitenkalender Hervormde Gemeente van Hien en Dodewaard ten aanzien van vergaderdata, bijeenkomsten voor leidinggevenden en data van clubavonden en zondagsschool. Voorbereiden jaarthema en inhoudelijke uitwerking van de eerste leidinggevenden vergadering van het nieuwe seizoen. Organiseren van de bijdrage op de zondag van de start van het winterwerk. Plannen en organiseren van de startmiddag voor de jeugd. Adressenbestanden up-to-date. Vergaderingen Vaststellen vergaderdata van jeugdraad. Verzenden van uitnodigingsbrieven voor de jeugdraadsvergaderingen. Maken en verzenden van verslagen van de jeugdraadsvergaderingen leidinggevenden-bijeenkomsten. Administratieve werkzaamheden (verslagen, archief enz.). Communicatie en PR Bijdrage leveren aan het inlegvel van het kerkblad bij het begin van het seizoen. Uitnodigingskaartjes maken en verspreiden voor alle kinderen die op de contactenlijst van de Hervormde Gemeente van Hien en Dodewaard voorkomen en alle daarbuiten bekende bezoekers van de clubs. Maken en verspreiden Nieuwsbrief jeugdwerk (2x per jaar). Contacten onderhouden met de Stichting “Woord en daad”. Contacten onderhouden met de HGJB. Bijdrage voor het kerkblad verzorgen. Bijdrage aan de website van de Hervormde Gemeente van Hien en Dodewaard verzorgen.
-
Verspreiden van HGJB materiaal (startmap, Bouwstof/Bouwsteen, Spirit,
19