Kennisinstituut Stedelijke Samenleving (KISS) Verslag van de tweede bijeenkomst van de KISS Praktijkkring ‘Duurzaam Bouwen en Renoveren’. Gehouden op woensdagmiddag 26 september 2007 in het restaurant van het stadhuis van de gemeente Almelo.
1) Opening en welkom Theo van der Krogt heet de aanwezigen welkom namens KISS op de tweede bijeenkomst van de praktijkkring. Hij is blij dat weer een redelijk grote groep is op komen dagen, met daarbij ook een aantal nieuwe gezichten. Het onderwerp van vandaag is Energiebesparing en het Strategisch voorraadbeheer (SVB) van de woningcorporaties. Dik Roetert Steenbruggen zal een inleiding houden over het Strategisch voorraadbeheer bij woningcorporatie De Woonplaats. In de discussie hierover is gelegenheid om ook de rol van de gemeente daarbij te betrekken. Na de pauze doet Wim Gilijamse (Saxion Hogescholen) verslag van een enquête naar de concrete plannen van woningcorporaties op dit gebied. Vijf corporaties hebben deze enquête ingevuld.
2) Inleiding door Dik Roetert Steenbruggen (De Woonplaats) Dik Roetert Steenbruggen is beleidsmedewerker Beheer en onderhoud bij woningcorporatie De Woonplaats in Enschede. Zie voor zijn inleiding de handout die op de bijeenkomst is uitgedeeld (bijlage 1).
3) Discussie over energiebesparing en strategisch vooraadbeheer Theo van der Krogt geeft de zaal eerst de gelegenheid tot het stellen van vragen. Marth van Roy van de provincie Overijssel vraagt naar de relatie van het verhaal over energiebesparing met het onderwerp ‘duurzame dienstverlening’. Het onderdeel ‘energie bewustwordingsprogramma’ is daarin ingebracht. Er zijn nog geen energieadviezen gegeven, maar De Woonplaats zou dat wel kunnen inpassen. Een andere deelnemer van de bijeenkomst wijst erop dat de energieconsumptie bij de bewoner zit. Daarom moet de gemeente ernaar streven de energieconsumptie als geheel omlaag te brengen. Dik Roetert Steenbruggen vindt dat je de huurder vooral met het financiële aspect moet prikkelen, daarna is de huurder zelf aan bod. Overigens kan de woningcorporatie via het energie bewustwordingsprogramma wel meer doen dan het nemen van technische maatregelen. Meten is daarbij heel belangrijk. Daarom worden zgn. ‘slimme meters’ ingezet. Dit leidt tot de opmerking in de zaal dat de oude meters perfect waren voor het terugleveren van energie door bewoners, omdat ze ook achteruit konden lopen. Het is daarom achteraf heel jammer dat de oude meters zijn afgeschaft. De nieuwe (digitale) meters kunnen namelijk per definitie niet terugdraaien. Theo van der Krogt zegt dat het belangrijk is dat organisaties samenwerken en gegevens uitwisselen bij het aanspreken van bewoners op hun energieverbruik. Iemand uit de zaal vindt het belangrijk om de mensen hier eerst bewust van te maken en daarbij in te spelen op het hoge milieubewustzijn van dit moment. Dik Roetert Steenbruggen zegt dat de verplichte energiecertificering (energielabels) per 1 januari 2008 hiervoor ook positief zal werken. Een proef hiermee in de gemeente Dronten heeft dat uitgewezen.
1
Naast een laag energieverbruik is het volgens een deelnemer ook belangrijk dat de bewoner ook autonoom energie kan produceren (bijvoorbeeld via zonne-energie). In het verleden werd dat gestimuleerd via subsidies, maar die subsidieregelingen komen gelukkig weer terug. Een groot probleem bij het terugdringen van het energieverbruik is dat er steeds meer apparaten in huis komen. Hoe bereik je daarin een omslag? Theo van der Krogt wijst er op dat producenten ook zuiniger apparaten kunnen maken. Het blijft echter volgens een andere deelnemer aan de bijeenkomst het verhaal van de burger (milieubewust) versus de consument (energieverslinder). De gemeente Hengelo heeft wel subsidie gekregen in het kader van het project ‘duurzame dienstverlening’. De Woonplaats heeft hierover geen contact gehad met Hengelo, maar dat contact is altijd mogelijk. Hengelo vraagt ook of er één trekker is voor het milieubeleid. Binnen De Woonplaats vindt de directeur (Fons Catau) het zeer belangrijk, daarnaast zijn er nog twee andere trekkers. De Hengelose woningbouwcorporaties zijn wel bezig met EPA’s, maar een apart energie- en milieubeleid is onbekend. De gemeente Hengelo heeft de corporaties gevraagd om een milieubeleid, maar de reactie was wat afhoudend, onder het motto ‘we doen al zoveel’. Theo van der Krogt vraagt vervolgens naar de ervaringen met de gemeente Enschede. Enschede maakt nu een inhaalslag op het gebied van duurzaamheid waaraan De Woonplaats graag wil meedoen. De Woonplaats loopt duidelijk voorop op andere corporaties die zeggen ‘dat nieuwbouw al zo duur is’. De toekomst is aan een betere verhuurbaarheid en verkoopbaarheid van woningen door aandacht voor duurzaamheid en energiebesparing. Er zijn echter problemen met de voortgang op dit gebied. In de eerste plaats zijn er wettelijke beperkingen. De G-27 onder leiding van Apeldoorn zijn daar mee bezig en willen dat probleem aankaarten bij de minister, maar daarvoor moet je eerst goed definiëren waar het echte probleem ligt. In de tweede plaats zijn er 40.000 particuliere woningen in Enschede. Hoe kun je daarover goed de informatie ontsluiten? Daarvoor moet je weten wat er nodig is en welke financiële arrangementen beschikbaar zijn. Theo van der Krogt vindt dat we hierbij moeten nadenken over het inzetten van de expertise van de woningcorporaties. Ook goede voorlichting is van belang. Als voorbeeld wordt door een van de deelnemers het democentrum in Rheine genoemd. Het gaat daarbij om een combinatie van technische kennis en ondersteuning (subsidies). Iemand uit de zaal tekent aan dat we daarbij moeten samenwerken en niet verzuipen in rapporten. Een probleem (in vergelijking met Duitsland) is dat in Nederland niemand de regie heeft. Dik Roetert Steenbruggen wijst op de energievisie voor de wijk Velve-Lindenhof die nu bij de gemeente Enschede ligt. Die energievisie bevat ook een particulier deel. De corporaties en de gemeente gaan nu bekijken hoe ze dat samen kunnen aanpakken. Een deelnemer vindt ook dat we een goed beeld moeten hebben van de behoefte bij de kopers. Als voorbeeld noemt hij de wijk Oikos in Enschede die niet populair is bij huizenkopers, het enthousiasme voor de wijk vloeit langzaam weg. Wim Gilijamse (Saxion Hogescholen) zegt dat dit ook een kwestie van ‘vermarkten’ is, sommige projectontwikkelaars doen dit beter dan andere. Iemand anders zegt dat het ministerie van VROM op dit moment druk bezig is met vraagsturing, o.a. met de Vereniging Eigen Huis. Theo Van der Krogt vindt dit wel erg vanuit de consument geredeneerd. Waarom leggen we de dingen die we als samenleving echt belangrijk vinden niet gewoon van bovenaf op? We moeten op dit gebied een goede balans zoeken.
2
Een laatste opmerking voor de pauze is dat ook de bouwsector niet loopt te springen voor energiebesparing, al is bijvoorbeeld de BAM er wel mee bezig. Sommigen vinden daarom dat je ook in de (nogal conservatieve) bouwwereld moet doen aan bewustwording, anderen vinden dat je het hen juist ‘keihard’ moet voorschrijven.
4) Inleiding door Wim Gilijamse (Saxion Hogescholen) Wim Gilijamse (Saxion Hogescholen) presenteert de resultaten van een mini-enquête naar de concrete plannen van woningcorporaties op het gebied van Energiebesparing en het Strategisch voorraadbeheer (SVB), waaraan vijf corporaties meededen .Zie voor zijn presentatie de handout die op de bijeenkomst is uitgedeeld (bijlage 2).
5) Discussie over de concrete plannen van woningcorporaties Theo van der Krogt geeft de zaal eerst weer de gelegenheid tot het stellen van vragen. De eerste vraag is of er veel onderlinge contacten zijn op dit gebied tussen de woningcorporaties. Dik Roetert Steenbruggen zegt dat er veel uitwisseling is tussen de corporaties in Overijssel en landelijk, bijvoorbeeld via onderzoek. Dit geldt vooral voor de actieve corporaties. Wim Gilijamse vindt het provincieniveau zeer interessant om veel corporaties mee te krijgen. Op dat niveau kunnen we goed de kennisuitwisseling organiseren, bijvoorbeeld over de vraag hoe als woningcorporatie om te gaan met adviseurs. Een tweede vraag is waarom een woningcorporatie voorop loopt, wat is daarbij een succesfactor? Dik Roetert Steenbruggen antwoordt dat bij De Woonplaats vooral de inbreng van de directie belangrijk is. Op basis van het ondernemingsplan wordt daarvoor geld uitgetrokken. Dat betekent dat er ook resultaten nodig zijn. Herman van Otterloo (Delta Wonen Zwolle) noemt naast ambitie op directieniveau ook een financieel goede positie als een succesfactor. Zijn woningcorporatie had al vroeg een eigen milieubeleidsplan, maar die belangstelling ebde later weg. Het is weer opgepakt door een combinatie van drie factoren: de inzet van de directie, wettelijke maatregelen en nieuwe subsidiemogelijkheden. Theo van der Krogt wijst erop dat woningcorporaties niet op alle terreinen even actief kunnen zijn. De directie moet het als een prioriteit zien en er is een trekker nodig binnen de organisatie. Bij De Woonplaats is het niet meer vrijblijvend: de organisatie gaat ervoor. Bij ABS Beter Wonen (in Almelo) is het beleid nog in voorbereiding. Men doet wat extra’s bij de nieuwbouw en wil verder eerst inzicht krijgen in de bestaande woningvoorraad. Bij Ieder1 (Deventer) is het beleid in voorbereiding door de wettelijke verplichting. Theo van der Krogt noemt het opvallend dat de aandacht voor het milieu jarenlang in een dip zat, maar nu opmerkelijk snel weer terug is. Daarbij moet je gebruik van het persoonlijke engagement van bestuurders als Rik Grashoff, ex-wethouder voor Groen Links van Delft en nu werkzaam bij woningcorporatie Woonbron Maasoevers in Rotterdam. Het is ook belangrijk dat er externe druk is, bijvoorbeeld doordat gemeenten corporaties aanspreken (wel blijft de financiële positie een belangrijke randvoorwaarde) . Dat vergt wel enige creativiteit van de gemeente door een koppeling te leggen met andere onderwerpen waarvoor de gemeente zelf verantwoordelijk is, zoals de stedelijke luchtkwaliteit. Een goed voorbeeld is de gemeente Almelo die de CO-2 uitstoot door het autoverkeer wil verminderen. Theo van der Krogt vraagt de aanwezigen naar de invloed van de liberalisering van de energiesector. De meeste aanwezigen vinden het jammer dat het gebeurd is, maar ze beseffen ook dat het niet meer is terug te draaien. Het
3
was beter geweest als de overheid de sector in eigen hand had gehouden. Het is wel zaak om te profiteren van de kansen in de huidige situatie. Op veel beleidsterreinen waarop de overheid in Nederland (in tegenstelling tot die in Duitsland) de regie is verloren, zie je dat ze zaken weer moeten repareren, bijvoorbeeld in de vervoerssector. Wim Gilijamse vraagt wat de lokale overheden zouden kunnen doen, naar het voorbeeld van Hengelo. De gemeente Enschede maakt prestatieafspraken met woningcorporaties. Deze afspraken zou je in principe ook voor dit onderwerp kunnen gebruiken. In de gemeente Almelo werkt men via een convenant, via overleg en uitwisseling, zonder harde eisen te stellen. De gemeenten kunnen hierover vragen stellen in het kader van de prestatieafspraken. Op die manier breng je ook een proces op gang bij de corporaties, bijvoorbeeld het inzicht krijgen in de EPA’s. Volgens Dik Roetert Steenbruggen kan ook de marktwerking (vraag naar energielabels) een rol spelen. Er komt namelijk een directie koppeling tussen de energielabels en de woningwaardering. De gemeente Hengelo wijst er op dat je ook kunt kijken naar de ‘total cost’, maar dan moeten de benodigde gegevens wel beschikbaar zijn. Theo van der Krogt zegt dat er ook veel te doen is aan de bedrijfspanden. Marth van Roy vraagt of iemand aanwezig is geweest bij de bijeenkomst die de provincie Overijssel heeft gehouden over het energiepact, waarin de provincie wil samenwerken met andere partijen. Dat is onbekend. Informatie hierover moeten we boven tafel zien te krijgen zegt Theo van der Krogt. Datzelfde geldt voor de informatie van de woningcorporaties die niet aan de enquête hebben meegedaan. Wim Gilijamse vindt een democentrum (zie hier boven) een fantastisch idee. Zo’n centrum zou je wellicht in verschillende steden in de provincie moeten hebben. De vraag is wie dat idee oppakt. Het zou een taak kunnen zijn van de gemeente of een samenwerkingsverband. Iemand zou dat op het niveau van het college kunnen inbrengen, bijvoorbeeld de gemeente Almelo. De gemeente zou dan het initiatief kunnen nemen. Ook de provincie Overijssel zou dat kunnen doen in het kader van het energiepact. De provincie heeft trouwens al een voorbeeldwoning in Olst (het Zonnehuis). De provincie is ook bezig huurders (ook particulieren) in te schakelen. Dit zou je eigenlijk op een lager (lokaal of regionaal) moeten organiseren, dus dicht bij de burger. Andere suggesties zijn een dentank vanuit KISS te organiseren en het onderwerp op directieniveau van corporaties aan te kaarten. Theo van der Krogt ziet als eerste stap informatie op de website van KISS, maar ook het netwerken acht hij belangrijk.
6) Afspraken en volgende bijeenkomst Wim Gilijamse vraagt naar agendapunten voor de volgende bijeenkomst. Een aantal suggesties is: -
Het IVAM (Interfacultaire vakgroep Milieukunde) wil graag op 13 december haar onderzoek presenteren naar een aantal projecten, o.a. van De Woonplaats.
-
We kunnen iets doen met de bouwsector, omdat daar het nodige kan gebeuren. Wat kun je op dit punt als gemeente doen in de beleidsontwikkeling (in termen van eisen en voorwaarden) zonder in de techniek te vervallen. Een voorbeeld is het Platform Duurzame Mobiliteit in de vervoerssector. Naast de bouwsector zijn ook de projectontwikkelaars belangrijk. Dat zou je moeten combineren. Theo van der Krogt zegt dat er via KISS al verschillende contacten zijn (o.a. bouwbedrijf Koopmans in Enschede).
-
De energievisies in de gemeente Almelo (in december afgerond) kennen een leuke aanpak.
-
Leuke projecten om te bezoeken zijn Magna Porta (koude-warmte opslag), het project HR-wonen van De Woonplaats (volgend jaar) en de voorbeeldwoning van de provincie Overijssel in Olst. Bouke de Vries (Saxion Hogescholen in Deventer) is bezig met een gebruiksaanwijzing voor deze woning.
4
We besluiten volgende keer op 13 december een bijeenkomst te houden over het IVAM-onderzoek. We doen dat in de middag, de locatie wordt nog bekend gemaakt. Overigens kunnen de deelnemers ook gerust gebruik maken van het netwerk van deze praktijkkring voor het stellen van vragen.
5