Kastelen in oorlogstijd De omgang met de Tweede Wereldoorlog in de presentatie van Nederlandse kastelen, buitenplaatsen en landhuizen
Froukje van der Meulen Masterscriptie Erfgoedstudies, juli 2010 Universiteit van Amsterdam Begeleider: dr. Hanneke Ronnes
Kastelen in oorlogstijd De omgang met de Tweede Wereldoorlog in de presentatie van Nederlandse kastelen, buitenplaatsen en landhuizen
Froukje van der Meulen Masterscriptie Erfgoedstudies, juli 2010 Studentnummer: 5931908 Universiteit van Amsterdam Begeleider: dr. Hanneke Ronnes
Inhoudsopgave
Inleiding en theoretisch kader
3
Deel I: De geschiedenis van Nederlandse kastelen, buitenplaatsen en landhuizen
11
en de Tweede Wereldoorlog als sleutelmoment 1. Kastelen tot aan de Tweede Wereldoorlog
13
2. Kastelen tijdens de Tweede Wereldoorlog
21
3. Kastelen door de ogen van de bezetter
29
4. Kastelen na de oorlog
33
Deel II: De presentatie van het erfgoed van de Tweede Wereldoorlog
33
in Nederlandse kastelen, buitenplaatsen en landhuizen 1. Vereren of negeren? De presentatie van heldenerfgoed op kastelen
39
2. Griezelen of rouwen? De presentatie van slachtoffererfgoed op kastelen
45
3. Bedreigend of bedreigd erfgoed? De presentatie van dadererfgoed op kastelen
51
Conclusie
65
Literatuur
69
Nawoord
77
Bijlage
79
2
Inleiding en theoretisch kader Dit onderzoek gaat over de manier waarop tegenwoordig wordt omgegaan met het erfgoed van en de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog in de presentatie van Nederlandse kastelen, buitenplaatsen en landhuizen. Het onderzoek bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt ingegaan op de manier waarop de Tweede Wereldoorlog kastelen heeft beïnvloed. In deel twee wordt onderzocht op welke manier deze periode gereflecteerd wordt in de presentatie van kastelen. In de conclusie worden de hoofdlijnen van het onderzoek samengevat. De Tweede Wereldoorlog heeft een enorme impact gehad op het Nederlandse kastelenbestand. Veel kastelen, buitenplaatsen en landhuizen zijn vernietigd, beschadigd of uitgewoond als gevolg van bombardementen, beschietingen of onzorgvuldig gebruik.1 Ook in immateriële zin zijn kastelen ‘aangetast’: er hebben persoonlijke drama’s en traumatische gebeurtenissen plaatsgevonden. De impact van de Tweede Wereldoorlog op kastelen is dan ook te vergelijken met die van de Tachtigjarige Oorlog, het Rampjaar 1672 of met de grootschalige verwaarlozing en afbraakwoede in de negentiende eeuw. Kastelen hebben veelal een eeuwenlange geschiedenis en meer dan één oorlog meegemaakt, maar de Tweede Wereldoorlog heeft een cruciale rol gespeeld in de manier waarop kastelen vandaag de dag bestaan. De ontwikkelingen die leidden tot de manier waarop kastelen tegenwoordig beschermd, beheerd, gemusealiseerd en geëxploiteerd worden, zijn door de gevolgen van de oorlog in gang gezet of in een stroomversnelling gekomen. Het is dan ook opvallend dat er nog niet eerder onderzoek is gedaan naar de Tweede Wereldoorlogsgeschiedenis van kastelen. De zojuist geschetste ontwikkelingen worden in deel I van dit onderzoek behandeld, waardoor een beter inzicht ontstaat in de betekenis van de Tweede Wereldoorlog voor kastelen. De Tweede Wereldoorlog in de presentatie van kastelen Gezien de sleutelrol die de Tweede Wereldoorlog heeft gespeeld voor kastelen, buitenplaatsen en landhuizen in de twintigste eeuw, zou het te rechtvaardigen zijn dat de Tweede Wereldoorlog in de huidige presentatie van deze gebouwen naar voren komt. Of dat inderdaad het geval is, wordt onderzocht in deel II van dit onderzoek. Veel kastelen hebben een publieke functie gekregen, zoals museum, trouwlocatie of congrescentrum, en ook particulier gebruikte kastelen trekken veel bekijks – zij het alleen van buitenaf. 1
Kastelen, buitenplaatsen en landhuizen zijn termen die elk een andere nuance hebben – bij kastelen denkt men aan de middeleeuwse verdedigingsbolwerken, buitenplaatsen verwijzen eerder naar de luxueuze verblijfplaatsen buiten de stad en landhuizen roepen een beeld op van negentiende en vroegtwintigste-eeuwse villa’s. Het gebruik van deze afzonderlijke termen kan verwarring opleveren, maar het zal de lezer duidelijk zijn dat in dit onderzoek gaat om buiten de stad gelegen elitewoningen.
3
Kasteelbezoekers krijgen overal te maken met een zekere vorm van presentatie. Met ‘presentatie’ wordt hier het beeld bedoeld dat van het kasteel geschapen wordt door middel van rondleidingen, routings, tekstborden, maar ook bezoekersgidsjes, websites en folders. Ook naar de naoorlogse restauraties wordt gekeken, want de keuzes die hierbij gemaakt worden, bepalen voor een groot deel hoe het kasteel er nu uitziet – en hoe het kasteel zich dus aan de buitenwereld presenteert. De omringende tuinen en parken worden in dit onderzoek niet buiten beschouwing gelaten; hoewel de verhouding tussen huis en tuin in veel gevallen verstoord is, dient de tuin als een onderdeel van het ‘Gesamtkunstwerk’ van huis, tuin en inboedel te worden bezien. Ook gezien de recent weer toegenomen interesse in de Tweede Wereldoorlog is het niet alleen te rechtvaardigen maar ook te verwachten dat deze laag van de geschiedenis steeds meer in de presentatie van kastelen gereflecteerd wordt. Kranten, boeken, tijdschriften, documentaires, films, internet, kunst, wetenschappelijk onderzoek, herdenkingen – de oorlog is alomtegenwoordig.2 Het is geen afgesloten hoofdstuk, maar een levend verleden, dat beladen is met politieke en morele betekenissen. Hoewel de kennis van geschiedenis in Nederland achteruit lijkt te hollen, kent iedereen het verhaal van de oorlog. De Tweede Wereldoorlog is een van de sleutelmomenten in onze nationale geschiedenis geworden, en het is te verwachten dat er in de presentatie van kastelen ingespeeld wordt op deze behoefte van het publiek.3 Niet alle gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben een even grote impact gehad op het kasteel en zijn omgeving. Veel kastelen zijn bijvoorbeeld gebruikt als schuilplaats voor archief- of museumstukken en hebben in die zin veel betekend voor het voortbestaan van deze kostbaarheden, maar hebben het kasteel grotendeels onaangetast gelaten (enkele logistieke aanpassingen daargelaten). In dit onderzoek ligt de nadruk dan ook op gebeurtenissen die een grote invloed hebben gehad op de gebouwen en betrokken mensen, gebeurtenissen die nu nog voortleven in onze verhalen, of die juist bewust of onbewust verzwegen worden. Vanuit deze keuze is geprobeerd een zo veelzijdig en compleet mogelijk beeld te geven van de manier waarop tegenwoordig met verschillende soorten oorlogserfgoed op kastelen wordt omgegaan. Publiekstoe-eigening van kastelen, buitenplaatsen en landhuizen De grote invloed die de Tweede Wereldoorlog had op kastelen gecombineerd met de huidige interesse in deze periode doet verwachten dat in de presentatie van kastelen in groeiende mate 2
Zie recente publicaties: F.van Vree & R. van der Laarse [red]. De dynamiek van de herinnering. Nederland en de Tweede Wereldoorlog in een internationale context. Amsterdam 2009. En: M. de Keijzer & M. Plomp [red]. Een open zenuw. Hoe wij ons de Tweede Wereldoorlog herinneren. Amsterdam 2010. 3 H. Ronnes. Architecture and Elite Culture in the United Provinces, England and Ireland, 1500-1700. Amsterdam 2006. 58.
4
aandacht besteed wordt aan deze ‘laag’ van de geschiedenis. Om de presentatie van de oorlogsperiode in kastelen goed te kunnen plaatsen, is het van belang eerst kort de ontwikkeling te schetsen van de publiekstoe-eigening van kastelen, buitenplaatsen en landhuizen. Kastelen zijn altijd onderwerp van bewondering en aanschouwing geweest. Ook het kasteelbezoek in toeristische zin is niets nieuws. Engeland kende al een toeristische interesse in landhuizen vanaf de zestiende eeuw.4 Als onderdeel van de pittoreske reis werd in de achttiende en negentiende eeuw van buitenplaats naar buitenplaats gewandeld, waarbij ook de omringende tuinen en parken werden bezocht.5 De selectieve manier van kijken, waarbij reizigers keer op keer langs dezelfde routes gingen om dezelfde artefacten te bewonderen, noemt Orvar Löfgren framing: de toerist beperkt zijn blikveld tot de hoogtepunten.6 Andersom werden en worden de bezochte kastelen en buitenplaatsen aangepast aan de wensen van de bezoeker. John Urry noemt dit de tourist gaze: de bezoeker verwacht bepaalde dingen te zien, waardoor de omgeving daarop wordt aangepast. Urry constateert de laatste decennia een enorme groei in erfgoedsites en bezoekersaantallen.7 Deze groei heeft een schadelijk effect voor het erfgoed, volgens Robert Hewison: deze heritage industry toont volgens hem een geïdealiseerd en vals verleden. De erfgoedindustrie tast bovendien de echte historische overblijfselen aan.8 Barbara Kirschenblatt noemt in dit verband het begrip destinisation: het proces waarin de toeristische plek fysiek en inhoudelijk verandert.9 Kortom, de gevolgen van de publiekstoe-eigening voor kastelen en buitenplaatsen zijn enorm: ze ondergaan hierdoor niet alleen een ingrijpende betekenisverandering, maar worden zelf ook blijvend veranderd. De oorspronkelijke bewoners zijn vaak vertrokken. Dit heeft de nodige gevolgen voor de authenticiteit van zo’n kasteel of buitenplaats: restauratie, musealisering en herbestemming zorgen voor ingrijpende veranderingen. De musealisering van het kasteel of de buitenplaats – als natuurpark of historisch huismuseum – illustreert dit publieke toe-eigeningsproces. Dit hoeft echter niet meteen een verarming van het erfgoed te betekenen: de bezienswaardigheden worden verrijkt met een nieuwe, museale betekenislaag.10 Dissonant erfgoed De zojuist genoemde begrippen als framing en tourist gaze geven al aan dat de manier waarop het kasteel bekeken wordt niet objectief is. Specifieke delen van de geschiedenis worden uitgelicht, andere worden weggelaten. Bezoekers hebben bepaalde verwachtingen, 4
A. Tinniswood. History of country house visiting. 2001. 33, 45-56. R. van der Laarse. ‘De beleving van de buitenplaats. Smaak, toerisme en erfgoed’. Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering. Amsterdam 2005. 6 O. Löfgren. On Holiday. A history of vacationing. Berkeley 1999. 19. 7 J. Urry. The tourist gaze. London 1991/2002. 8 R. Hewison. ‘Heritage: an interpretation’. David Uzzel. Heritage interpretation. London 1989. 9 B. Kirschenblatt-Giblett. Destination Culture. Berkeley/Los Angeles/London 1998. 10 R. van der Laarse. Bezeten van vroeger. 74. 5
5
waarop ingespeeld wordt door conservatoren en pr-medewerkers. In Nederlandse gemusealiseerde kastelen betekent dat vaak dat er een herkenbare periode tot ijkpunt wordt genomen – meestal de middeleeuwen (‘riddertijd’) of de vroeg-twintigste eeuw (‘grootmoeders tijd’) – waarbij een beeld wordt opgeroepen van een huis dat zojuist door de eigenaren lijkt te zijn achtergelaten. Voor niet-gemusealiseerde, commercieel gebruikte kastelen (bijvoorbeeld hotels, trouwlocaties of vergaderaccommodaties) is dat vaak het tijdloze beeld van een ‘sfeervolle, historische locatie’ met de ‘allure van een kasteel’ in een ‘groene omgeving’. In beide gevallen biedt het kasteel een omgeving waar de bezoeker een duik in het verleden kan nemen. Wat betekent de aanwezigheid van erfgoed van de Tweede Wereldoorlog voor de presentatie van kastelen? Wordt het ervaren als een ongewenst element dat het romantische beeld verstoort, of als een handige troef om bezoekers mee te trekken? Oorlogserfgoed is zeer gecompliceerd: het is nooit neutraal, maar altijd gelaagd, meerstemmig en vol dissonanten.11 In een museale presentatie gaat veel van de nuance verloren en is het dus lastig om deze gelaagdheid over te brengen. In sommige gevallen, zeker als het gaat om zeer pijnlijke, ongemakkelijke of traumatische gebeurtenissen, wordt het dan ook liever verzwegen of weggemoffeld. We kunnen dan spreken van ‘dissonant erfgoed’: erfgoed dat niet strookt met de verwachtingen van de gebruikers ervan.12 Confrontatie met dit erfgoed roept gevoelens en herinneringen die we niet willen hebben, waar we afkeer van hebben of waarvoor we schaamte voelen.13 Helden-, slachtoffer en dadererfgoed Bij het onderzoeken van de presentatie van het oorlogserfgoed op kastelen wordt een onderscheid gemaakt tussen de omgang met dader-, slachtoffer- en heldenerfgoed. Deze termen drukken een waardeoordeel uit. Hierbij is het van belang op te merken dat oorlogsgebeurtenissen onmogelijk in termen van ‘goed’ of ‘fout’ zijn te beschrijven. De oorlogsheld blijkt achteraf niet alleen een held te zijn, maar ook een slachtoffer of zelfs een dader. Het slachtoffer was niet altijd even onschuldig en de dader lijkt dat soms juist weer wel te zijn. Dit is ook terug te zien in de presentatie van kastelen, buitenplaatsen en landhuizen die op welke manier dan ook te maken kregen met de Tweede Wereldoorlog. Een onderscheid te maken tussen ‘daders’, ‘slachtoffers’ en ‘helden’ lijkt dan ook onzinnig, maar
11
R. van der Laarse. ‘Kunst, kampen en landschappen. De blinde vlek van het dadererfgoed.’ Frank van Vree & Rob van der Laarse [red]. De dynamiek van de herinnering. Nederland en de Tweede Wereldoorlog in een internationale context. Amsterdam 2009. 190. 12 G. Ashworth & R. Hartmann [red.]. Horror And Human Tragedy Revisited: The Management Of Sites Of Atrocities For Tourism. New York 2005. 13 Zie G. Ashworth. ‘Why, how and so what? Contested heritage’. Lerend Erfgoed 3 (2006). Nr 2. 1015. Ook: A. Assmann. ‘Traumatische Orte’. Erinnerungsräume: Formen und Wandlungen des kulturellen Gedächtnisses. München 1999.
6
kan juist zinvol en verhelderend zijn, omdat het duidelijk maakt dat er genuanceerde verschillen bestaan in de omgang met de verschillende typen erfgoed en de presentatie daarvan.14 Het proces van herinneringen die in de loop der tijd aan verandering onderhevig zijn wordt door Frank van Vree en Rob van der Laarse de ‘dynamiek van de herinnering’ genoemd.15 De plaats van helden, slachtoffers en daders in de herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog wordt hieronder geschetst. In de eerste decennia na 1945 werd de Tweede Wereldoorlog vooral herdacht als een nationale gebeurtenis. Er was behoefte aan een heldere moraal: de heroïek van onderdrukking en verzet werd op nationaal niveau herdacht. De meeste monumenten, romans, films, herdenkingsrituelen en wetenschappelijke studies sloten direct aan bij de ‘grote verhalen’: het nationalisme, het geloof in de vooruitgang, de traditionele religieuze en politieke ideologieën. Verzetshelden, politieke gevangenen en militairen namen een belangrijke plaats in binnen deze herinneringscultuur, terwijl er weinig aandacht was voor de doden en gebeurtenissen die zich niet of moeilijk lieten voegen in het verhaal van heldenmoed en nationale wederopstanding.16 In de jaren zestig vond een omslag van denken plaats. De nationalistische en ideologische voorstellingen, waarin eenheid en continuïteit vooropstonden, werd ondermijnd en vervangen door een nieuwe herinneringscultuur waarin de aandacht veel meer op verscheidenheid werd gelegd. Deze verscheidenheid betekende dat steeds meer ‘soorten’ slachtoffers hun plaats kregen naast de oorlogshelden.17 In deze meer pluriforme herinneringscultuur werden bovendien vraagtekens gezet bij het eenzijdige beeld van de oorlogsheld. Er kwam steeds meer oog voor de schaduwkant van het heldendom – de verschrikkingen van de oorlog, verraad, dood en verslagenheid. Dat
het
slachtoffererfgoed
pas
later
een
plaats
heeft
gekregen
in
de
herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog, heeft te maken met de gevoeligheid en complexiteit ervan. Allereerst is het begrip ‘slachtoffer’ niet eenduidig. Onder de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog bevinden zich verzetsmensen en NSB’ers, nazi’s en geallieerden, onschuldige mensen die toevallig in de oorlog werden meegesleurd. Het meest iconische beeld van het slachtoffer van de Tweede Wereldoorlog wordt gevormd door het
14
Ashworth. Lerend Erfgoed. Ook: G. Ashworth & J. Tunbridge. Dissonant Heritage. The management of the past as a resource in conflict. Chichester 1996. 15 F. Vree & R. van der Laarse. ‘Ter inleiding’. Dynamiek van de herinnering. Nederland en de Tweede Wereldoorlog in een internationale context.. Amsterdam 2009. 8. 16 F. van Vree. ‘De dynamiek van de herinnering. Nederland in een internationale context’. Dynamiek van de herinnering. Nederland en de Tweede Wereldoorlog in een internationale context.. Amsterdam 2009. 22-25. 17 Ibidem. 33.
7
Joodse slachtoffer, met als boegbeeld Anne Frank.18 De verscheidenheid aan slachtoffers maakt de herinnering aan de oorlog lastig, want wie heeft meer ‘recht’ om herinnerd te worden? Daarnaast is slachtoffererfgoed vaak verbonden met herinneringen aan controversiële daden, die verhinderen dat er eenvoudig consensus kan ontstaan over de boodschap die met dit erfgoed overgebracht dient te worden. De gebeurtenissen zijn vaak zo traumatisch dat een zinvolle betekenisgeving hieraan lastig te verbinden is.19 Proberen te vergeten lijkt dan een eenvoudigere oplossing. Ondanks deze gevoeligheden staat vandaag de dag het lot van de slachtoffers centraal in de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. Het schuldgevoel voor deze slachtoffers, de vraag ‘hoe het zo ver heeft kunnen komen’ is tegenwoordig richtinggevend. De boodschap die we aan de jeugd willen overbrengen is: hoe kunnen we een dergelijke tragedie voorkomen?20 Aan de traumatische gebeurtenissen wordt op die manier een zinvolle betekenis verbonden en de verscheidenheid aan slachtoffers wordt zoveel mogelijk in beeld gebracht. Dat neemt niet weg dat er onder bepaalde groepen slachtoffers nog steeds een gevoel van schaamte en schuld heerst; hun herinneringen zijn (nog) geen onderdeel van het collectief geheugen. In de herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog heeft de dader nog geen duidelijke plaats gekregen. De officiële herinneringscultuur laat zich nog altijd lastig verenigen met het daderschap. Het dadererfgoed is pijnlijk, want het roept ongewenste herinneringen op. Dadererfgoed brengt ons bovendien in verwarring: het lijkt vaak heel onschuldig – een zorgvuldig geschoten kiekje van een kasteel (door een Duitse soldaat) of gezellig keuvelende journalisten (op propagandakamp in de Cannenburch). Deze beelden laten ons door de ogen van de daders kijken en doen ons beseffen dat zij ook ‘gewone mensen’ waren. Juist die onverwachte vertrouwdheid kan voor ons bedreigend zijn.21 Het gevolg is dat dadererfgoed daarom vaak in de taboesfeer verdwijnt, vergeten wordt, of weggemoffeld. Wie wil zich nu met daders identificeren? Maar dadererfgoed wordt, evengoed als elk erfgoed, bedreigd. Na de oorlog is veel van het dadererfgoed verwijderd in de hoop met een schone lei verder te kunnen gaan. Ook nu nog lijken dadersporen ons voor een lastig dilemma te stellen: moeten we dit bewaren en ontsluiten voor publiek, of laten we het langzaam in de vergetelheid oplossen? Tegenwoordig lijkt er steeds meer oog te zijn voor het daderperspectief. Volgens Rob van der Laarse staan we op de drempel van een perspectiefwisseling: ‘...nu de groep van oorlogsgetroffenen en ooggetuigen snel kleiner 18
Tim Cole. ‘Anne Frank’. Tim Cole, Selling the Holocaust. From Auschwitz to Schindler: how history is bought, pakkage, and sold. New York 2000. 23-46. 19 A. Assmann, ‘Traumatische Orte’. 20 Van Vree. De dynamiek van de herinnering. 40. 21 R. van der Laarse. ‘Kunst, kampen en landschappen. De blinde vlek van het dadererfgoed.’ Frank van Vree & Rob van der Laarse [red]. De dynamiek van de herinnering. Nederland en de Tweede Wereldoorlog in een internationale context. Amsterdam 2009. 170.
8
wordt, groeit de behoefte om het verhaal van de oorlog niet alleen vanuit het perspectief van de slachtoffers maar ook vanuit dat van de daders te beschouwen.’22 Overzicht van kastelen tijdens de Tweede Wereldoorlog Aan de basis van dit onderzoek ligt een overzicht van de situatie van Nederlandse kastelen, buitenplaatsen en landhuizen tijdens de Tweede Wereldoorlog, te vinden in de bijlage. Bij het samenstellen van dit overzicht is dankbaar gebruik gemaakt van de onderzoeksresultaten van Mariëlle Bakker, die als stagiaire voor de Nederlandse Kastelenstichting de oorlogsschade aan kastelen in de provincies Gelderland, Limburg en Brabant in kaart heeft gebracht. Dit overzicht is zoveel mogelijk aangevuld met gegevens uit het hele land, maar kan nog niet als compleet worden beschouwd. Het aanzienlijke aantal beschrijvingen maakt echter een goed inzicht van de situatie van kastelen in oorlogstijd mogelijk.
22
Ibidem. 191.
9
10
Deel I De geschiedenis van Nederlandse kastelen, buitenplaatsen en landhuizen en de Tweede Wereldoorlog als sleutelmoment
11
12
1. Kastelen tot aan de Tweede Wereldoorlog Onderzoek naar kastelen Nog niet eerder is er een uitgebreid onderzoek uitgevoerd dat zich richtte op kastelen, buitenplaatsen en landhuizen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Eigenlijk is dat vreemd, want het onderzoek naar kastelen is lange tijd gedomineerd door het idee dat het kasteel het oorlogsbouwwerk bij uitstek is. In de middeleeuwen diende een kasteel immers als versterkte en verdedigbare woning van de heer van een bepaald gebied en om dit gebied te veroveren, moest het daarop gelegen kasteel in bezit worden genomen. Zodoende waren kastelen geregeld het decor voor oorlogshandelingen. Ook de vormontwikkeling zou door de militaire functie worden bepaald: voor de verdediger was het van belang dat het kasteel zo was gebouwd dat de belegering en inname ervan zo moeilijk mogelijk waren.23 De toepassing van nieuwere aanvals- en verdedigingstechnieken zou het kasteel onbruikbaar en overbodig hebben gemaakt, met als gevolg dat de verschijningsvorm van het kasteel steeds meer werd bepaald door de woonfunctie en steeds minder door de verdedigingsfunctie.24 Militaire forten, niet met hoge stenen muren maar met lage brede wallen, namen de vestingfunctie over, terwijl de adel in comfortabele en elegante paleizen met vredige tuinen ging wonen.25 De verdedigingsfunctie van kastelen wordt de laatste jaren echter ter discussie gesteld. Kastelen zouden veel meer dan dat betekenen. Charles Coulson beschrijft in zijn boek Castles in Medieval Society het misverstand dat de kastelenkunde volgens hem al vanaf de negentiende eeuw in zijn greep houdt: de obsessie met de militaire functie van kastelen.26 Hij ziet kastelen in de eerste plaats als de uitdrukking en belichaming van een heerschappij, voorzien van een praktisch doel als administratief centrum voor de omringende landerijen. Matthew Johnson betoogt in Behind the Castle Gate dat het kasteel een uitingsvorm is van het gehele denken en doen van de middeleeuwse mens.27 Vanuit dit perspectief zijn kastelen het decor voor het dagelijks leven van de kasteelheer, zijn gezin en huishouding. Volgens Johnson zijn kastelen in de middeleeuwen een middel geweest om de identiteit en status van de kasteelheer aan de buitenwereld kenbaar te maken. Abigail Wheatley onderzoekt hoe kastelen boodschappen kunnen overdragen. Het kasteel, schrijft zij in haar boek The Idea of a Castle in medieval England, moet worden gezien als ‘meaningful architecture, involved in a sophisticated series of ideological relationships with its cultural context.’28 Militaire aspecten 23
K.A. Ottenheym. ‘Oorlog rondom kastelen’. A.J. Brand [red.]. Oorlog in de Middeleeuwen. Hilversum 1989. 72-74. 24 H.L. Janssen, J.M.M. Kylstra-Wielinga & B. Olde Meierink [red.]. 1000 Jaar Kastelen in Nederland. Functie en vorm door de eeuwen heen. Utrecht 1996. 25 Ottenheym. Oorlog in de Middeleeuwen. 87. 26 C. Coulson. Castles in Medieval Society. Fortresses in England, France and Ireland in the Central Middle Ages. Oxford 2003. 27 M. Johnson. Behind the Castle Gate. From medieval to Renaissance. Oxon 2002. 3. 28 A. Wheatley. The Idea of a Castle in medieval England. York 2004. 146.
13
als een slotgracht, dikke muren, ophaalbrug en torens zijn vanuit deze visie niet puur functioneel bedoeld, maar dienen als status- en identiteitssymbool. Het kasteelonderzoek heeft zich losgemaakt van de traditionele, op militair gebruik gerichte blik. Steeds meer wordt er vanuit een holistisch perspectief gekeken naar kastelen in al hun facetten. Er is aandacht voor thema’s zoals gender, vriendschap en privacy. Toch wordt hier een lans gebroken om het kasteel weer eens vanuit een oorlogsperspectief te bekijken. Dit keer echter om aan te tonen hoezeer de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van kastelen, buitenplaatsen en landhuizen in de twintigste eeuw. Een rol die vergelijkbaar is met andere ingrijpende momenten in de geschiedenis van kastelen: de Tachtigjarige Oorlog, het Rampjaar 1672, de Franse bezetting en de verwaarlozing en afbraakwoede gedurende de negentiende eeuw. Tachtigjarige Oorlog Tijdens de Nederlandse Opstand of Tachtigjarige Oorlog (1569-1648) tegen het Spaanse gezag raakten veel kastelen betrokken bij de strijd. De Twickel bij Delden, Heeckeren bij Goor en Schuilenburg bij Hellendoorn zijn hiervan voorbeelden. Ze liepen soms grote schade op; vooral kastelen in het oosten van de Republiek, in Gelderland en Overijssel, hadden zwaar te lijden van de oorlogsvoering. Zo werd Kasteel Ubbergen bij Nijmegen door burgers van het nabije Nijmegen in brand gestoken om te voorkomen dat de Spanjaarden het als fort zouden gebruiken.29 Als gevolg van de oorlogsschade werden veel kastelen hersteld en meteen aangepast aan de nieuwste smaak, of kwamen in andermans handen terecht omdat de herstelkosten voor de oorspronkelijke bewoners te hoog waren opgelopen. Rampjaar 1672 Een zeer ingrijpende periode voor de Nederlandse kastelen en buitenplaatsen waren de jaren 1672-1673. In 1672, het jaar dat bekend staat als het Rampjaar, werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden aangevallen door Engeland, Frankrijk en de bisdommen Munster en Keulen. Vooral de Franse troepen richtten in korte tijd een enorme schade aan. Kastelen werden geplunderd, in brand gestoken en/of opgeblazen. Uit een kleine inventarisatie van de Nederlandse Kastelenstichting blijkt dat in elk geval 58 kastelen zwaar beschadigd of verwoest werden in de periode 1672-1673, waarvan het overgrote deel op de rekening van de Fransen kon worden gezet.30 Een aantal daarvan werd weer herbouwd, zoals de kastelen Amerongen, Ten Bosch en De Haar. Hierdoor hebben verscheidene kastelen met een middeleeuwse oorsprong nu een laat zeventiende of vroeg achttiende-eeuws uiterlijk. Andere
29
S. Groenveld. & H.L.Ph. Leeuwenberg. De Tachtigjarige Oorlog. Opstand en consolidatie in de Nederlanden ca 1560-1650. Zutphen 2008. 344, 346. 30 Zie het overzicht ‘Kastelen in Rampjaar 1672-1673’ via www.kastelen.nl, bekeken op 27-06-2010.
14
kastelen bleven als ruïne achter, en bestaan nu nog steeds als zodanig, zoals de ruïne van Batenburg, de ruïne van Brakel en kasteel Goudenstein.31 Franse bezetting en toenemend toerisme De veranderingen in de positie van de adel in de Nederlanden na de Franse bezetting in 17941795 hadden ook hun uitwerking op kastelen en buitenplaatsen. De macht en de privileges van de adel werden met de Franse Revolutie teruggedrongen en adellijke families verruilden noodgedwongen het kasteel voor een huis in de stad.32 Toch betekende deze ontwikkeling niet het einde van alle kastelen: restauraties, nieuwe bestemmingen en ook het in de achttiende en negentiende eeuw toenemend historisch toerisme bliezen het kasteel nieuw leven in. Via pittoreske reizen die van buitenplaats naar buitenplaats leidden, kwam het kasteel in de publieke belangstelling te staan. De aristocratische reizigers lieten zich bovendien door hun reisimpressies inspireren bij het bouwen van nieuwe stadspaleizen en buitenplaatsen.33 Juist het verval en het verdwijnen van kastelen leek de fantasie te prikkelen. De romantische idealisering van de kasteelruïne, die de bezoeker in gedachten terugvoerde naar een glorierijk verleden, werd een belangrijke betekenis van het kasteel. Verwaarlozing en afbraakwoede in de negentiende eeuw Toch zette de leegstand en het verval van kastelen in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw in hoog tempo door. Steeds meer kasteelheren waren niet meer in staat de onkosten te dragen die aan het onderhoud en herstel van hun bezit verbonden waren. Door de sterk afnemende machtspositie van de adel waren de opbrengsten uit de rechten van de kasteelbezitter voor een belangrijk deel weggevallen. Hoge belastingen op het bezit, heffingen op het inkomen van de eigenaar en de hoge lasten van successierechten bij vererving maakten het de kasteelbezitter steeds lastiger om het bezit in goede staat te houden.34 De kastelen Doorwerth, Doornenburg en De Haar zijn slechts enkele voorbeelden van kastelen die gedurende de negentiende eeuw steeds meer in verval raakten. Het Muiderslot werd in 1825 zelfs te koop aan geboden, met als doel te worden gesloopt. Dit gold overigens niet alleen voor kastelen, maar voor alle oude gebouwen. Nederland was in de negentiende eeuw van een agrarische handelsstaat in een industriële natie veranderd, wat grote veranderingen in de stedenbouw en ruimtelijke ordening tot gevolg had. De economische expansie die een veel grotere investering mogelijk maakte in het behoud van erfgoed, leidde tegelijkertijd tot een grootschalige vernietiging van de historische omgeving – 31
J.C. Bierens de Haan & J.R. Jas. Geldersche Kasteelen. Tot defensie en eene plaissante wooninge. Zwolle 2000. 162-164. 32 Janssen. Kastelen in Nederland. 199. 33 R. van der Laarse, ‘De beleving van de buitenplaats: smaak, toerisme en erfgoed’. R. van der Laarse [red.]. Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering. Amsterdam 2005. 66. 34 A.I.J.M. Schellart. Kastelen in nood. Amsterdam 1955. 23.
15
eerst nog vooral in de steden, maar algauw ook op het platteland.35 Veel oude gebouwen raakten vervallen en verwaarloosd of werden gesloopt, en de Nederlanders leken hier met een soort onverschilligheid en nonchalance tegenover te staan.36 Tot halverwege de negentiende eeuw werd er voornamelijk gesloopt in plaats van gerestaureerd, en wie voor het behoud van monumenten opkwam, kon rekenen op een gevecht tegen de algemene desinteresse.37 De verwaarlozing van het cultureel erfgoed gedurende de negentiende eeuw riep verschillende reacties op. Aan de ene kant stond de groeiende aandacht van wetenschappers voor historisch erfgoed. Onder invloed van de Romantiek, als Europese culturele beweging, kwam het verleden steeds meer centraal te staan, vooral wanneer het ging om de constructie van nationale identiteiten op grond van een bepaalde voorstelling van het verleden. Daartoe was het nodig de historische overblijfselen nauwkeurig te onderzoeken en zo goed mogelijk in stand te houden. Wetenschappelijke belangstelling betekende echter nog geen behoud. Onwil, onverschilligheid, maar ook het ontbreken van iedere vorm van bescherming, leidden ertoe dat de afbraak ongehinderd doorging. Het idee dat de staat een taak had op het gebied van officieel toezicht op erfgoed, kreeg in Europa voor het eerst gehoor in Frankrijk, waar in 1830 een functie werd ingesteld van Inspecteur Général des Monuments Historiques. Sommige Europese staten volgden het Franse voorbeeld, zoals Pruisen, Oostenrijk en België. In Groot-Brittannië daarentegen werd de zorg voor de historische monumenten overgelaten aan het particulier initiatief. Nederland volgde het Engelse model. In de jaren na 1830 ontbraken de middelen om een betaald staatstoezicht in te stellen, en na 1848 heerste het principiële liberalisme van Johan Rudolf Thorbecke. Thorbecke, jarenlang leider en ideoloog van de Nederlandse liberalen, verwierp alles wat naar staatscentralisme neigde, zoals in Frankrijk en Pruisen het geval was. Bovendien was hij ervan bewust dat de officiële aandacht voor het vaderlandse verleden dikwijls de bedoeling had om het nationaal besef en de eigen identiteit kunstmatig te versterken – iets wat voor een relatief oude en gevestigde natie als Nederland, zo meende hij, niet nodig was. De discussie over het bewaren of niet bewaren van de historische monumenten is mede om die reden in Nederland traag op gang gekomen.38 De publicatie van Victor de Stuers’ alarmerende artikel ‘Holland op zijn smalst’ in De Gids in 1873, waarin hij zich onomwonden uitliet over de armzalige toestand van het Nederlands cultureel erfgoed en de overheid aanspoorde om in te grijpen, bracht een omslag teweeg.39 Monumentenzorg werd in Nederland een officiële overheidstaak. In 1875 werd De
35
W. Krul. ‘Tegen het erfgoed: over vooruitgang en vandalisme’. F. Grijzenhout [red.]. Erfgoed. De geschiedenis van een begrip. Amsterdam 2007. 267. 36 K. van der Ploeg. ‘Het beeld van de stad en de monumentenzorg,’. Holland (1992). Nr 4/5. 254. 37 W. Denslagen. Omstreden herstel. Kritiek op het restaureren van monumenten. ’s-Gravenhage 1985. 157. 38 Krul. ‘Tegen het erfgoed: over vooruitgang en vandalisme’. 276-277. 39 V. de Stuers. ‘Holland op zijn smalst’. De Gids. Deel 4, nov. 1873. 320-403. Een dergelijk ‘alarmistisch vertoog’ verschijnt vaak op het cruciale moment waarop besloten moet worden of een
16
Stuers benoemd tot hoofd van de nieuwe afdeling Kunsten en Wetenschappen op Binnenlandse Zaken, waar hij een grote activiteit ontplooide op het gebied van monumentenzorg, museum- en archiefbeheer. Daarnaast ontstond in het begin van de twintigste eeuw een groot aantal particuliere organisaties en bewegingen die zich richtten op de conservering van bedreigd cultuurgoed, zoals de Oudheidkundige Bond, de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, Heemschut en de vereniging Hendrick de Keyser. Lijnrecht
tegenover
deze
‘cultuurredders’
stonden
de
aanhangers
van
het
modernistische idee van de vooruitgang. Onder hen heerste er een sentiment waarin de gerichtheid op het verleden gezien werd als een teken van slapheid en het met de tijd meegaan het streven naar vooruitgang en verandering betekende. Behoud van al te veel oudheden zou ertoe leiden dat een stad, land of samenleving verstart tot een museum. Deze opinies werden in de loop van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw telkens weer naar voren gebracht door kunstenaars, politici, ambtenaren, zakenlieden en ondernemers. Toen Filippo Marinetti in zijn Futuristisch Manifest van 1909 opriep om korte metten te maken met de verering van het verleden, verwoordde hij daarmee een proces dat overal in Europa al geruime tijd gaande was.40 Ondanks de heersende onverschilligheid en afkeer van het verleden kregen de voorstanders van cultureel erfgoed het voor elkaar dat door restauratie of herbestemming veel monumenten, en dus ook kastelen, van de sloophamer werden gered. Zo werd Kasteel Doorwerth gerestaureerd en in 1913 tot legermuseum ingericht en werd Kasteel Helmond in 1921-1923 eveneens gerestaureerd en als raadhuis in gebruik genomen.41 Het in 1918 opgerichte Rijksbureau voor de Monumentenzorg huldigde het beginsel ‘het monument niet slechts voor verval te behoeden, maar het tevens levend te maken, en wanneer het nog leefde, zoo mogelijk nog levendiger te maken dan het was.’42 Toch werd niet zomaar alles wat oud was behoed voor verval. Het cultuurbeleid werd eind negentiende, begin twintigste eeuw vaak beïnvloed door nationalistische ideeën.43 Vaak ging de aandacht uit naar kastelen die appelleerden aan het ‘nationale gevoel’, zoals het Muiderslot, het kasteel van Radboud te Medemblik en de ruïne Brederode.44 De verwijzing naar een roemrijk nationaal verleden werd vaak zelfs belangrijker geacht dan de compleetheid van het kasteel; zo ook in het geval van het Muiderslot, waar de herinnering aan P.C. Hooft en de Muiderkring de doorslaggevende reden was om het slot niet af te breken.45 Het interieur van het slot werd
object ‘weggegooid’ of behouden moet blijven, zo beschrijft Michael Thomson in zijn Rubbish Theory. (1979). 40 W. Krul. ‘Tegen het erfgoed: over vooruitgang en vandalisme’. 265-266. 41 Martin. Herleefde Schoonheid. 34. 42 Ibidem. 43 M. Eickhoff. De oorsprong van het ‘eigene’. Nederlands vroegste verleden, archeologie en nationaal-socialisme. Amsterdam 2003. 126-127. 44 Martin. Herleefde Schoonheid. 11. 45 Janssen. Kastelen in Nederland. 215.
17
omgevormd tot een gedenkteken voor Hooft, maar na veel discussies werd wel de op gezag van Hooft aangebouwde stenen galerij verwijderd (en daarmee het slot ‘ontHooft’, aldus de toenmalige slotbewaarder).46 Bescherming van monumenten in oorlogstijd Een kasteel was begin twintigste eeuw geen oorlogsbouwwerk en ook niet vaak meer een lustverblijf, maar een monument van belangrijke nationale betekenis. Opgeschrikt door de gigantische verwoestingen van de Eerste Wereldoorlog en de Spaanse burgeroorlog en gealarmeerd nieuwe oorlogsdreiging begon het Rijksbureau voor de Monumentenzorg aan voorbereidingen om monumenten tegen oorlogsgevaren te beschermen. Immers ‘zelfs de meest optimistische pacifist kan niet langer nalaten met de mogelijkheid van een nieuwen oorlog rekening te houden’, aldus Jan Kalf, directeur van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg, in zijn rapport Bescherming van Kunstwerken tegen Oorlogsgevaren uit 1938.47 Kalf behandelde in dit boekwerk de ervaringen uit de Eerste Wereldoorlog en de Spaanse burgeroorlog en de mogelijkheden voor in eigen land te treffen maatregelen. Naast een groot aantal technische voorzorgsmaatregelen noemde hij ook het wekken van begrip en liefde voor de kunst in alle lagen van de bevolking en vooral ook bij militairen, en het maken van een lijst van speciaal te beschermen gebouwen. Naar aanleiding van dit rapport werd een Contactcommissie ingesteld om de regering voor te lichten over de kunstbescherming tegen oorlogsgevaren. Deze commissie ontwierp aan de hand van het rapport de Richtlijnen voor de bescherming tegen oorlogsgevaren van kunstschatten in musea, bibliotheken en archieven en de Wenken voor de beveiliging tegen oorlogsgevaren van architectonisch merkwaardige gebouwen, die als leidraad gingen dienen.48 In zijn rapport had Kalf een lijst opgenomen van honderdacht speciaal te beschermen monumenten. Dit aantal was zo beperkt mogelijk gehouden om, waar maatregelen getroffen zouden worden, deze zo doeltreffend mogelijk te laten zijn. De uitverkoren monumenten bevonden zich in eenenveertig grotere en kleinere steden waar het gevaar voor oorlogsschade aanzienlijk werd geschat. Een groot aantal monumenten van deze lijst werden door het Departement van Defensie vrijgesteld van gebruik voor militaire doeleinden.49 Opvallend genoeg ontbreken kastelen en landhuizen geheel op de ‘top honderd’-lijst van Kalf. Werd alle aandacht op monumenten in steden en dorpen gericht, omdat de kans groter was dat die geraakt zouden worden? Dat strookt niet met het feit dat zelfs het Muiderslot en het Kasteel van Breda, die in gemeenten van de eerste en tweede gevarenklasse gelegen waren, geen extra 46
H. Boers, Y. Molenaar & G. van der Stroom. Het Muiderslot. Fameux ende in 't ooghe leggende. Zwolle 2004. 137. 47 J. Kalf. Bescherming van Kunstwerken tegen oorlogsgevaren. Rijksbureau voor de Monumentenzorg. ’s-Gravenhage 1938. 8. 48 Monumenten en oorlogstijd. Jaarboek Monumentenzorg 1995. Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Zeist/Zwolle 1995. 52. 49 Ibidem. 54.
18
bescherming kregen. Enkel de Oranjekastelen Paleis het Loo, Huis ten Bosch en Paleis Noordeinde stonden op de lijst. Had het dan te maken met het feit dat veel kastelen nog in particulier bezit waren? Werd verwacht dat kastelen voor militaire doeleinden ingezet konden worden? Of was dit een lacune in de lijst, die immers door Kalf alleen is opgesteld?50 Verder onderzoek is noodzakelijk. Hoe dan ook, in het hele land werden voorzorgsmaatregelen getroffen. Monumenten werden
beschermd
tegen
bommen
door
middel
van
brandblusinstallaties
en
bekledingsmateriaal. Waardevolle monumenten en ensembles werden opgemeten om in het geval van oorlogsschade over de nodige gegevens voor restauratie te kunnen beschikken. Affiches werden ontworpen met teksten als ‘Soldaten helpt! Behoed de kunst voor roof en brand: Het is de schat van ‘t land’.51 Alle ijver ten spijt waren de beschermende maatregelen nog maar ten dele getroffen toen de Duitsers Nederland binnenvielen.
50
Suggestie van Arnold Witte, universitair docent Algemene Cultuurwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, 16-06-2010. 51 Monumenten en oorlogstijd. 58-60.
19
20
2. Kastelen tijdens de Tweede Wereldoorlog Impact van de Tweede Wereldoorlog op kastelen Hoe het Nederlandse kastelenbestand eruit zou hebben zien als er geen Tweede Wereldoorlog was geweest, is onmogelijk te zeggen. Ontwikkelingen als de groeiende publieke aandacht voor cultureel erfgoed, grootschalige restauratieprojecten en een Monumentenwet waren zonder de oorlog misschien ook wel op gang gekomen, maar de enorme oorlogsschade veroorzaakte een gevoel van urgentie waardoor de ontwikkelingen in een stroomversnelling kwamen.52 Uit het overzicht ‘Kastelen tijdens de Tweede Wereldoorlog’ (zie bijlage) blijkt hoezeer kastelen ingrijpend zijn beïnvloed door de oorlog. In dit hoofdstuk worden het gebruik en de beschadiging van kastelen op chronologische wijze uiteengezet en geïllustreerd met enkele voorbeelden. Want om te kunnen zien hoe het oorlogserfgoed in de presentatie wordt weergegeven (zie deel II), is het van belang om te weten wat er in de oorlogstijd met kastelen is gebeurd.
Amerikaanse soldaten spelen met Nederlandse voogdijkinderen in klederdracht die bij nonnen zijn ondergebracht in kasteel Hoensbroek, 22 februari 1945. (Collectie: Spaarnestad Photo).
Gebruik en beschadiging van kastelen tijdens de Tweede Wereldoorlog Ondanks alle maatregelen is schade uiteraard niet te voorkomen in een oorlog. Toen de Duitse bezetter in mei 1940 Nederland binnenviel, werden de meeste kastelen in termen van materiële schade in eerste instantie ontzien. Bij de slag om de Grebbeberg van 11 tot en met 52
Juist dankzij de bijzondere omstandigheden van de Tweede Wereldoorlog konden de voorbereidingen voor de monumentenwet vorm krijgen. Omdat er in Nederland geen wettelijke bescherming bestond voor monumenten, gaf de bezetter opdracht aan de Afdeling Kunsten en Wetenschappen om een monumentenverordening op te stellen. Het bleef slechts bij concepten. Na de bevrijding kwam pas in 1961 tot een definitieve Monumentenwet, maar de basis hiervoor was dus al in de Tweede Wereldoorlog gelegd. Zie Monumenten en oorlogstijd. 67-76.
21
13 mei 1940 werd geen van de nabijgelegen kastelen beschadigd, en ook de bombardementen op Rotterdam en Middelburg lieten, hoe verwoestend ook, de ver buiten de stad gelegen kastelen ongemoeid. Uitzondering is het in Noord-Brabant gelegen Kasteel Gemert, dat in mei 1940 het toneel was van een kort vuurgevecht tussen Duitse en Nederlandse soldaten, waarbij een vleugel van het gebouw in brand werd geschoten en verwoest raakte. Kastelen
kregen,
zoals
gezegd,
geen
bijzondere
bescherming
vanuit
de
monumentenzorg, maar dat betekende niet dat ze geheel aan hun lot werden overgelaten. Kasteel Hoensbroek stond al vanaf 1930 in de steigers, en ook in 1940 ging de restauratie ongehinderd voort.53 Kasteel Hernen werd in 1940 als eerste kasteel verworven werd door de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen.54 Het werk bij het Rijksbureau voor de Monumentenzorg ging ook door, hoewel de werkzaamheden vanzelfsprekend steeds meer bemoeilijkt zouden worden door materiaalschaarste, beperkte vervoersmogelijkheden, gebrek aan voedsel, verzwakte manschappen en een ingelaste bouwstop.55 Net zoals veel Nederlanders na de capitulatie het dagelijks leven weer oppakten, bleven veel kastelen ook gewoon bewoond of werden bezocht als museum. Kasteel Loevestein, al jaren een toeristische trekpleister, trok in dat eerste oorlogsjaar zelfs tweeduizend bezoekers.56 Ook het Muiderslot was tijdens de oorlog geopend voor bezoekers. De bezetter kreeg zelfs gratis toegang. In 1942 ontving het museum 7634 bezoekers; in 1943 zelfs 9852, onder wie 933 niet-betalende bezetters. In 1944 ontving het Muiderslot 7816 bezoekers, van wie 377 gratis.57
Het museum Muiderslot, interieur Ridderzaal, 1941. Fotograaf: Wiel van der Randen. (Collectie Spaarnestad Photo). 53
J.T.H. de Win. Kasteel Hoensbroek. Serie Nederlandse Kastelen, deel XI. Nederlandse Kastelenstichting en de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB. Z.p., 1975. 54 www.kasteelhernen.nl. Bezocht op 15-05-2010. 55 E.O.M. van Nispen tot Sevenaer in zijn lezing ter gelegenheid van de aanbieding van de schaderapporten op 7 februari 1946. Zie Monumenten en Oorlogstijd. 33. 56 Mededeling Sunny Jansen, conservator Kasteel Loevestein, 25-03-2010. 57 H. Boers, Y. Molenaar & G. van der Stroom. Het Muiderslot. Fameux ende in 't ooghe leggende. Zwolle 2004. 62.
22
Uiteindelijk kregen kastelen verspreid over heel Nederland te maken met de bezetting. Hoewel kastelen in de meeste gevallen allang geen verdedigingsfunctie meer kenden – Loevestein en Muiderslot maakten weliswaar deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, maar deze bleek zijn verdedigingswaarde grotendeels te hebben verloren – werd na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog al gauw de militaire toepassing van kastelen ingezet. Vooral inkwartiering van Duitse soldaten in kastelen kwam veelvuldig voor. De Duitse Wehrmacht vorderde in 1940 het kasteel van Rhoon; slot Zeist werd door de Wehrmacht als Ortscommandantur in gebruik genomen.58 Later werd hier een groot deel van de Luftwaffe ondergebracht.
59
Niet alleen het Duitse, maar ook het Nederlandse leger vorderde kastelen
voor de mobilisatie. Kasteel de Binckhorst in Den Haag werd door het Nederlandse leger gevorderd met als doel de ‘Zoeklichtafdeling’ van de Landmacht, die de taak had luchtdoelen op te sporen, hier onder te brengen. Drie soldaten die op bevoorradingstocht waren gestuurd, kwamen na een gevecht met Duitse bezetters om het leven.60 In de loop van de oorlog groeide de materiële schade onder monumenten. In deze chaotische periode had de monumentale waarde vaak geen prioriteit. Naast de Duitse officieren en manschappen die bleven neerstrijken in kastelen, zoals Scherpenzeel te Scherpenzeel (1942-1945), de Essenburgh te Hierden (1943) en Waardenburg bij Zaltbommel (1943-1945), werden ook veel kastelen getroffen door bommen of beschietingen. Soms was dat een ongelukkige speling van het lot, zoals in het geval van Kasteel Ammersoyen, dat in de winter van 1944-1945 dienst deed als klooster voor de zusters clarissen en dat beschadigd raakte bij beschietingen op de frontlinie, gevormd door de Maas. Ook Kasteel Rosendael werd meerdere keren ‘per ongeluk’ getroffen. In de woonvertrekken van het kasteel tussen het hoofdgebouw en het koetshuis brak op 19 november 1943 brand uit na de inslag van een bom die door een uit Duitsland terugkerende Amerikaanse bommenwerper werd gelost. Op 12 februari 1945 stortte ook nog een verdwaalde V2 in het park neer waardoor vooral de schelpengalerij ernstige beschadigd werd. Gedurende de bevrijdingsdagen van april 1945 werd de gehele zuidzijde van het kasteel zwaar getroffen door geallieerde beschietingen. 61 Vaak was de schade doelbewust, bijvoorbeeld door geallieerden die de in het kasteel gelegerde Duitse troepen trachtten te verjagen. Dat geldt onder ander voor veel Gelderse en Limburgse kastelen, die vaak midden op het strijdtoneel stonden. Niet alleen materiële schade Ook los van legerhandelingen speelden zich op kastelen dingen af die in vredestijd ondenkbaar zijn. In Kasteel de Schaffelaar bij Barneveld werden, in het kader van ‘Plan58
www.stichting-kasteelvanrhoon.nl. Bezocht op 16-05-2010. C.L. van Groningen. Slot Zeist. Een Vorstelyk stuk Goet. Driebergen-Rijssenburg 2009. 114-115. 60 www.4en5mei.nl. Bezocht op 16-05-2010. 61 J.C. Bierens de Haan. Rosendael, Groen Hemeltjen op Aerd. Kasteel, tuinen en bewoners sedert 1579. Arnhem 1994. 246 59
23
Frederiks’, joden opgevangen die van maatschappelijk belang geacht werden.62 In Huis Avegoor was tussen 1941 en 1944 een opleidingsschool voor de Nederlandse SS gevestigd. Een sporthal werd in korte tijd is opgezet door joodse dwangarbeiders, van wie er drie omkwamen.63 Een bijzondere rol was ook weggelegd voor Kasteel Cannenburgh. Hier werden kampen voor journalisten georganiseerd om ‘den deelnemers in een prettige, kameraadschappelijke sfeer bekend te maken met de eischen die den nieuwen tijd aan den voorlichter der openbare meening stelt’.64 De manier waarop in De Schaffelaar, Avegoor en Cannenburch de oorlogsgeschiedenis gepresenteerd wordt, zal in deel II aan bod komen. De bezetter gebruikte kastelen voor de meest uiteenlopende praktische doeleinden. In Kasteel Beeckesteijn te Velsen vestigde zich de Duitse Radio-eenheid, die het kasteel camoufleerde met schutkleuren en netten.65 Kasteel Drakesteyn in Baarn werd een Duits kindervakantieoord en Kasteel Eerde in Ommen werd een kostschool voor Duitse kinderen. Duits-joodse kinderen die voor de aanvang van de oorlog dachten een veilig onderkomen te hebben gekregen op de internationale Quakerschool die op Eerde gevestigd was, werden naar concentratiekampen afgevoerd.66 In de Drentse Havezate de Klencke was enige tijd een bordeel gevestigd.67 Niet alleen om praktische eigenschappen, maar ook vanwege de uitstraling koos de bezetter kastelen uit. Rijkscommissaris Seyss-Inquart liet in 1942 zijn oog vallen op Clingendael te Wassenaar.68 Toen aan het eind van de oorlog de geallieerden oprukten, haastte Seyss-Inquart zich richting de Duitse grens en nam in 1944 zijn intrek in De Twickel in Delden.69 Kasteelbezitters speelden soms ook in op de veranderde omstandigheden. Dankzij de afgelegen ligging en de vele verborgen ruimtes in kastelen, kon ook onderdak geboden worden aan vluchtelingen of kostbaarheden. Kasteel Loevestein was een jaar lang een veilig onderkomen voor een gevluchte Nederlandse soldaat. Tijdens zijn verblijf op het kasteel hielp hij mee met het conserveren van archiefstukken van het Nationaal Archief, die na een bombardement op het gebouw in Den Haag waren overgebracht naar Loevestein.70 Hoe dit verhaal tegenwoordig in het kasteel gepresenteerd wordt, komt aan bod in deel II. Op zijn kasteel Enghuizen in Hummelo verleende Graaf A.S.H. van Rechteren Limpurg onderdak aan een Haags weeshuis, maar wat de bezetter niet wist was dat hij ook hulp verleende aan 62
www.villabouchina.nl. Bezocht op 24-01-2010. http://www.zadelhof.nl/oorlogsverhalen.htm en www.joodsewerkkampen.nl. Bekeken op 16-052010. 64 T. Goedewaagen. De Kunst der Volksvoorlichting. Departement voor Volksvoorlichting. ’sGravenhage 1941. Zie ook ‘Marcherende Journalisten’. Andere Tijden. VPRO. 14 mei 2006. 65 J. Van Venetien. Kasteel Beeckesteijn. Nederlandse Kastelenstichting. 1977. 66 www.historischcentrumoverijsse.nl. Bezocht op 24-01-2010. 67 G. Drieman. Havezathe De Klencke. Nederlandse Kastelenstichting. 68 M. Hardenberg. Het oude Benoordenhout. Geschiedenis van Clingedael en de omgeving van het park. Den Haag 1974. 60. 69 J. Haverkate. Twickel. Bewoond en bewaard. Zwolle 1993. 117. 70 Mededeling Sunny Jansen, conservator Kasteel Loevestein, 25-03-2010. 63
24
neergeschoten Engelse vliegeniers en andere onderduikers. ‘Het kon gebeuren dat de Graaf met Duitse officieren een borrel zat te drinken, terwijl onder hem een stelletje Engelse piloten verborgen zat,’ aldus de lokale website.71 Ook Nijenrode in Breukelen kent een dergelijk verhaal. Nadat het kasteel in 1940 door de joodse kunstverzamelaar Jacques Goudstikker verlaten was, woonde hier de Duitser Alois Miedl, tegelijkertijd jodenbeschermer en nazivriend. Hoewel hij Arthur Seyss-Inquart en Herman Göring ontving, hield hij ook joodse vluchtelingen verborgen.72 Laatste fase Ook tijdens de bevrijding speelden kastelen een belangrijke rol. De Noord-Brabantse kastelen Heeswijk en Henkenshage raakten betrokken bij de Operatie Market Garden in september 1944. Henkenshage deed dienst als hoofdkwartier van de 101ste Airborne Division; bij Heeswijk landden de Amerikaanse parachutisten. In de tuin van Huis Verwolde te Laren bivakkeerden twee weken lang Canadese en Amerikaanse militairen. Amerikaanse soldaten poseerden lachend met de voogdijkinderen die tijdens de oorlog in Kasteel Hoensbroek bij de Zusters van het arme kind Jezus waren ondergebracht.
Sprong van het Amerikaanse 1st Battalion, 501st Parachute Infantry Regiment, 101st Airborne Division bij Kameren, Heeswijk-Dinther, Noordbrabant. In de linker onderhoek is kasteel Heeswijk te zien. 17-09-1944. (Collectie: Nationaal Bevrijdingsmuseum Groesbeek)
71
http://www.volksfeesthummelo.nl/geschiedenis-hummelo/tweede-wereldoorlog/349-kasteelenghuizen-tijdens-de-oorlogsjaren. Bekeken op 24-01-2010. 72 E.B.J. Postma. Kasteel Nijenrode. Serie Nederlands Kastelen, deel XXII. Nederlandse Kastelenstichting en de Koninklijke Nederlandse Bond voor Toerisme ANWB. Z.p. 1975.
25
De slag om Arnhem in september 1944 betekende wederom een zware aanslag op het Gelderse kastelenbestand. Kasteel de Duno werd geheel verwoest en Kasteel Doorwerth leed zeer zware schade. Kasteel Zypendaal liep slechts lichte schade op door Canadese beschietingen en kon daardoor dienen als opvang voor evacués. Kasteel Enghuizen werd na de slag om Arnhem gevorderd als Duits militair hospitaal.73 In de chaos rond de bevrijding ondervonden nog enkele kastelen flinke schade. Huis Den Eng te Lienden en Kasteel Enghuizen te Hummelo werden totaal verwoest door een geallieerd luchtbombardement. Door beschietingen tussen Duitse ingekwartierde soldaten en Britse en Canadese militairen raakte Kasteel Hemmen te Hemmen zwaar beschadigd. Kasteel Waardenburg bij Zaltbommel, dat in deel II ter sprake zal komen, was sinds 1943 door Duitse officiers bewoond, maar werd in 1945 overgenomen door leden van de Binnenlandse Strijdkrachten, een verzetsorganisatie. Het kasteel bleef uitgewoond achter.74
Kasteel Hemmen. (Collectie: Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum Overloon / Liberty Park)
Samenvattend Van het begin tot het eind zijn kastelen betrokken bij oorlogshandelingen. Vooral tijdens de capitulatie, geallieerde invasies en de bevrijding is aanzienlijke schade geleden in het Nederlandse kastelenbestand. Hiervan getuigen de in 1946 en 1947 gepubliceerde rapporten van zowel de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen als de Koninklijke Oudheidkundige Bond.75 Het orgaan van de Nederlandschen Oudheidkundige Bond, het 73
Zie overzicht ‘Kastelen tijdens de Tweede Wereldoorlog’ in de bijlage. Ibidem. 75 Veken, C.J.M. van den. `Oorlogsschade aan monumenten van geschiedenis en kunst in Nederland'. In: Bulletin NOB 1947. 83. & Nispen tot Sevenaer, E.O.M. e.a. Kasteelen in Gelderland. Samengesteld door het bestuur van de stichting: ‘Vrienden der Geldersche kasteelen’. Arnhem 1948. 74
26
Bulletin KNOB, maakte melding van vijftig Nederlandse kastelen die in meerdere of mindere mate beschadigd waren, maar het moeten er veel meer geweest zijn. Alleen al in Gelderland liep bijna de helft van de kastelen enige vorm van schade op. Bijna vijftig kastelen en landhuizen (16% van het geïnventariseerde bestand aan Gelderse kastelen) was er ernstig aan toe.76 Ook door onverantwoord gebruik, drastische verbouwingen en verwaarlozing is veel van de interieurs, de tuinen en de kastelen zelf verdwenen. Wrang zijn de gevallen van kastelen die juist gerestaureerd waren, of pas hersteld waren van de opgelopen schade tijdens capitulatie en die in het bevrijdingsgeweld wederom beschadigd werden, zoals respectievelijk het Kasteel Doornenburg in Gelderland en Kasteel Geysteren in Limburg. Dit betreft de schade aan de gebouwen, maar kastelen waren tijdens de Tweede Wereldoorlog ook vaak in niet-materiële, maar organisatorische zin bij oorlogshandelingen betrokken. Deze beladen bestemming kan ook diepe, maar onzichtbare sporen hebben achtergelaten. Kastelen waar traumatische gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, bleven voor omwonenden of oudgebruikers altijd aangetast, zij het niet fysiek.
Kasteel Geysteren te Geisteren, links voor 1944 en rechts na 1945. (Bron: A.I.J.M. Schellart. Kastelen in nood. Amsterdam 1955)
76
Bierens de Haan & Jas. Geldersche Kasteelen. 11.
27
28
3. Kastelen door de ogen van de bezetter Kastelen als onderdeel van de Nederlands-Duitse verwantschap Veel kastelen werden door de Duitse bezetter gebruikt als hoofdkwartier of dienden een ander praktisch doel. Speelden kastelen ook een rol in de nationaalsocialistische ideologieën? Hoe zagen de Nederlandse kastelen en buitenplaatsen eruit door de ogen van de bezetter? Onder de getroffen kastelen lijken over het algemeen geen gevallen te zijn die vanwege hun cultuurhistorische waarde als doelwit zijn gekozen, om zo de moraal van het volk te breken. De meeste historische gebouwen die in de Tweede Wereldoorlog werden verwoest, waren getroffen bij strategische manoeuvres en bombardementen van belangrijke militaire doelen. Acties gericht op bewuste vernietiging van gebouwd erfgoed vonden alleen plaats aan het begin van de oorlog in Rotterdam en Middelburg en daarbij werden geen kastelen verwoest.77 Het was dan ook niet de bedoeling van de bezetter om de Nederlanders tegen zich te keren. Ze zagen in hen een verwant volk – een gegeven dat ook aan de basis van de bezetting lag: Nederland zou deel uit gaan maken van een supranationale Germaanse eenheid. Cultureel erfgoed zou het idee van rasverbondenheid moeten stimuleren.78 Zo noemde SeyssInquart in zijn voorwoord voor de catalogus van de eerste Duitse expositie in het Rijksmuseum in 1941 de ‘stamverwantschap’ tussen de Nederlandse en Duitse kunst.79 Er zijn geen aanwijzingen dat (middeleeuwse) kastelen die zouden getuigen van deze verwantschap daarom bewust gespaard zijn – in tegendeel, er zijn er in het heetst van de strijd juist heel wat getroffen – maar er was evenmin sprake van opzettelijke beschadiging. Uniformtoerisme De nadruk op de culturele verwantschap tussen Nederland en Duitsland werd ook aan de Duitse Wehrmachtsoldaten overgebracht. Ze werden gestimuleerd om in hun vrije tijd de Nederlandse cultuur beter te leren kennen. Om verveling of ontsporing te voorkomen en om meer betrokkenheid met Nederland te kweken, kregen ze excursies aangeboden: stadswandelingen, bezoeken aan musea, dierentuinen en boottochtjes naar Volendam en Marken. Daarnaast werden ook brochures uitgedeeld als de Kleine Führung durch die Niederlande, dat een volstrekt geïdealiseerd beeld van Nederland vertoonde – een keurig aangeharkt land, bevolkt met blonde kinderen.80 Dit soort gidsen wezen de soldaten op de geschiedenis van de Lage Landen, de mooiste plekjes van het land en cultuurhistorische schatten. Ze vertellen veel over de manier waarop kastelen gezien werden door de ogen van de bezetter, of misschien beter gezegd: geïnterpreteerd dienden te worden 77
Monumenten en Oorlogstijd. 227. Eickhoff. De oorsprong van het ‘eigene’. 152 &158. 79 L. Heyting. ‘Het blonde goud der Germanen’. NRC Handelsblad. 5 mei 1995. 80 Kleine Führung durch die Niederlande. Z.p., z.j. 25. 78
29
Ook kastelen behoorden immers tot de bezienswaardigheden, bewijst een foto van Kasteel de Haar in de genoemde brochure – niet vermeld wordt dat de baron naar New York was vertrokken en dat er destijds NSB’ers in het stallencomplex verbleven.81 In een ander toeristengidsje voor Duitse soldaten, Die Niederlande in deutscher Sicht, prijkt een foto van kasteel Heeswijk, met als onderschrift: ‘Das Schoß von Heeswijk: Wasserburgen spiegeln nicht anders als in Westfalen ihre Türme in den stillen und tiefen Gräben...’82 Het boekje toont ook foto’s van ‘Burg Nijenrode’ en ‘Kastell Rechteren’. Het bijschrift van laatstgenoemd kasteel luidt: ‘Eine stolze Vergangenheit steht hinter diesen Bauten. Die mittelalterlichten Burgen und Schlösser in Holland, van denen noch viele erhalten sind, zeugen für die frühere Kraft und Wehrhaftigkeit…’83 Het middeleeuwse kasteel fungeert hier als bindmiddel tussen twee volken. De waterburcht van Heeswijk spiegelt niet anders in het water dan het in Westfalen doet, en zou daarmee een vertrouwde aanblik kunnen vormen voor de Duitse militairen. Rechteren getuigt van kracht en weerbaarheid – iets wat de soldaten aangesproken moet hebben. De band tussen het Nederlandse en het Duitse volk moest dan ook verstevigd worden, zo benadrukte Rijkscommisaris Seyss-Inquart dit keer in het voorwoord van Die Niederlande in deutscher Sicht: ‘Das deutsche und das niederlandische Volk gehören nebeneinander und zueinander, denn sie bilden im höheren Sinne eine Gemeinschaft. Möge dieses Buch dazu beitragen, dass die Niederlande als Raum und Volk besser verstanden werden und daß es auf diese Weise an der Schaffung der deutschniederländischen Gemeinschaft mithilft.’84
Soldaten van de Wehrmacht fotograferen Amsterdam vanaf een boot bij het Rokin (Collectie Rijksmuseum Amsterdam).
81
Katrien Timmers, Museale Zaken, Stichting Kasteel de Haar. Haarzuilens, juni 2010. E. Halm. Die Niederlande in deutscher Sicht. Berlin 1941. 45. 83 Ibidem. 20, 46. 84 Ibidem. V. 82
30
Dat kastelen door de Duitse bezetter daadwerkelijk werden bezocht, is bekend, bijvoorbeeld van het Muiderslot.85 Het blijkt ook uit foto’s en films die de Duitse soldaten in Nederland tijdens de oorlog hebben gemaakt. Dat gebeurde op grote schaal, want het maken van foto’s werd door de Wehrmacht gezien als een zinvol tijdverdrijf: deze grootse tijden moesten immers worden vastgelegd voor het nageslacht. Er golden wel beperkingen: geen foto’s binnen diensttijd, en ook niet van legerhandelingen of militaire locaties.86 De films en kiekjes die de Duitse soldaten maakten, tonen dan ook vooral klederdracht in Marken en Volendam, zonnebadende mensen in Scheveningen en ook kastelen. Het boekje Der Deutsche Soldat erlebt Holland uit 1941 bevat een selectie van de beste door soldaten gemaakte foto’s en tekeningen uit de tentoonstelling Der Soldat in Holland, in hetzelfde jaar in Den Haag gehouden.87 De beelden tonen, naast de ruines van Middelburg en Hollandse luchten, ook een pentekening van ‘Schloß Muiden’, gemaakt door Hauptmann Blümel. Het is goed mogelijk dat deze hoofdman, na een bezoek aan het slot, het gebouw zorgvuldig heeft nagetekend. Verder bladerend, langs foto’s van aangespoelde kwallen op het strand en schoenpoetsende soldaten, verschijnt een foto van ‘Wasserschloß Nyenrode’, gemaakt door Gefreiter Dorweiler.88 Het lijken onschuldige beelden, en dat zijn het ook - hoewel ze gemaakt zijn door de bezetter. Het is bevreemdend dat wij met onze ogen de Nederlandse kastelen bekijken die zij destijds op dezelfde manier hebben bezien: met de tourist gaze.89
Links: Het Muiderslot getekend door Hauptmann Blümel. (T. von Zeska & F. Schlüter. Der Deutsche Soldat erlebt Holland. Den Haag 1941) Rechts: Slot Nijenrode gefotografeerd door Gefreiter Dorweiler. (T. von Zeska & F. Schlüter. Der Deutsche Soldat erlebt Holland. Den Haag 1941)
85
Boers, Molenaar & Van der Stroom. Het Muiderslot. Fameux ende in 't ooghe leggende. 62. G. Groeneveld. Heinz in Holland. Duitse amateurfoto’s van de bezettingstijd. Nijmegen 2007. 9-11. 87 T. von Zeska & F. Schlüter. Der Deutsche Soldat erlebt Holland. Den Haag 1941. 88 Gefreiter is een rang in het Duitse leger; het Nederlandse equivalent is een soldaat der eerste klasse. 89 J. Urry. The Tourist Gaze. Leisure and Travel in Contemporary Societies. London 1990. 86
31
32
4. Kastelen na de Tweede Wereldoorlog Omslag in het denken over kastelen Eerder werd geconstateerd dat leegstand en verval van kastelen in de negentiende eeuw flink was toegenomen onder invloed van de afnemende machtspositie van de adel, de industriële revolutie en een achteloze houding ten opzichte van monumenten. Ondanks de ontluikende activiteiten op het gebied van monumentenzorg en de restauratie van een behoorlijk aantal kastelen, was de positie in het begin van de twintigste eeuw zodanig teleurstellend, dat de toenmalige directeur van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg Eugène van Nispen tot Sevenaer in 1937 de brochure De Nood onzer Kastelen publiceerde in het Bulletin KNOB. 90 Een aantal jaar later, in 1943, concludeerde de kunsthistoricus Wilhelm Martin in zijn overzicht van de geschiedenis van de Nederlandse monumentenzorg: ‘Er kan heeden waarlijk van noodlijdende kasteelen worden gesproken’.91 Na de oorlog bleek het Nederlands kastelenbezit bovendien zwaar te zijn aangetast door oorlogsgeweld. Kastelen waren verwoest, uitgewoond, leeggeroofd, in brand gestoken of stonden simpelweg leeg. De enorme oorlogsschade bracht een ommekeer in het denken over het behoud van het Nederlands kastelenbezit: het besef groeide dat kastelen zonder bescherming ernstig gevaar zouden lopen. Door dit besef werd het onderzoek naar de geschiedenis van kastelen en landhuizen gestimuleerd. Toen in de jaren vijftig de economie opleefde, kwam er ook financiële ruimte voor behoud en restauratie.92 Een belangrijke rol in deze omslag in het denken over kastelen speelde de oprichting van de Nederlandse Kastelenstichting in november 1945 door onder andere de minister van Financiën en de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Naast de zorg voor kastelen met oorlogsschade en achterstallig onderhoud van minstens vijf jaar, moest er een nieuwe bestemming gezocht worden voor de kastelen die tijdens de oorlog in bezit waren geweest van Duitsers en die als vijandig bezit door de Nederlandse staat geconfisceerd waren. Om in de nood van al deze kastelen te voorzien werd de NKS opgericht. Het is opvallend dat vlak na de oorlog, in een land dat in puin lag en waar kastelen bepaald niet de prioriteit hadden, besloten werd tot de oprichting van een dergelijke stichting. In de publicatie Kastelen in Nood, in 1955 samengesteld door de Nederlandse Kastelenstichting, wordt ingegaan op de noodzaak van de oprichting: ‘[...] het is niet bevredigend, dat in een land als het onze, dat prat gaat op een groot verleden, nog niets is gedaan om de instandhouding van de groep
90
E.O.M. van Nispen tot Sevenaer. ‘De nood onzer kastelen’. Bulletin KNOB 4de serie 6 (1937) nr. 2. W. Martin. Herleefde Schoonheid. 25 jaar monumentenzorg in Nederland. 1918 - 10 mei - 1943. Amsterdam 1943. 34. 92 Janssen. Kastelen in Nederland. 199. 91
33
monumenten van geschiedenis en kunst, waar hier de aandacht voor gevraagd wordt, te bevorderen door de oorzaken zelf aan te pakken’.93 De NKS begon direct na de oorlog met het voeren van het medebeheer over de geconfisceerde kastelen, verstrekte adviezen met betrekking tot het behoud van kastelen en kwam op voor de belangen van kasteelbezitters. Om het doel van de stichting, het behoud van Nederlandse kastelen en hun omgeving, te verwezenlijken, was samenwerking en steun van particulieren, verenigingen en de overheid nodig. Door bemiddeling tussen al eerder opgerichte regionale kasteelverenigingen, zoals de Vereniging ‘De Doorwerth’ (opgericht in 1910), de stichting ‘Kasteel van Valkenburg’ (opgericht in 1922), de ‘Stichting tot Behoud van de Doornenburg’ (opgericht in 1936) en de stichting ‘Vrienden der Geldersche Kasteelen’ (opgericht in 1940), probeerde de NKS tot een zo groot mogelijke samenwerking te komen. In de jaren vijftig ontwikkelde de NKS zich zo van een uit nood geboren stichting tot een instelling die zich inzette voor het aanwakkeren van de belangstelling en het begrip voor kastelen.94 Dit werd gedaan door middel van onderzoek, publicaties, tentoonstellingen en een zogenaamde toeristische ‘kastelenkaart’.95 Van de regionale stichtingen die zich bekommeren om kastelen is de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen een van de grootste. Door verwerving van eigen bezit probeerden de initiatiefnemers kastelen te behoeden voor verval. Opgericht in het eerste oorlogsjaar werd in 1943 begonnen met de restauratie van kasteel Hernen. Voor kasteeleigenaren die na de oorlog hun bezit niet meer konden onderhouden, fungeerde de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen als een vangnet. De stichting zorgt nog altijd voor restauratie en herbestemming van de kastelen, waarbij tot nu toe zeven van de tweeëntwintig kastelen opengesteld zijn voor publiek. In de loop der jaren is de stichting nauwer gaan samenwerken met de Stichting Het Geldersch Landschap.96 Naast deze aandacht voor de praktische aspecten van het behoud van kastelen was een tweede
belangrijke
naoorlogse
ontwikkeling
ook
erg
belangrijk:
de
groeiende
wetenschappelijke aandacht voor kastelen en buitenplaatsen. Veelbetekenend was de instelling van de leerstoel Middeleeuwse Archeologie en Castellogie in 1964 aan de Universiteit Utrecht. Deze werd ingenomen door professor dr. Jaap Renaud en in 1987 overgenomen door drs. Hans Janssen. Tegenwoordig bestaat de bijzondere leerstoel als Kastelenkunde en materiële cultuur van de Middeleeuwen voort aan de Universiteit Leiden. 93
Schellart. Kastelen in Nood. 24. C. van Eysinga. De Nederlandse Kastelen Stichting. Ontstaan en ontwikkeling. St. Nicolaasga 1987. 95 Nog altijd behoren het scheppen van een goed klimaat, het wekken van begrip en het verbreden en verdiepen van kennis van het kasteel tot de belangrijkste taken van de NKS. In 1973 werd een stichting opgericht die uitsluitend de belangen behartigt voor de groep particuliere kasteelbezitters: de Stichting Particuliere Historische Buitenplaatsen. Ook deze stichting, een gezamenlijk initiatief van zowel de rijksoverheid als van een groep particuliere buitenplaatseigenaren, is nog altijd levend, ondanks een dreigende subsidiestop. Zie www.stichting-phb.nl. 96 J.C. Bierens de Haan & J. Jas. Geldersche Kasteelen. Tot defensie en eene plaissante wooninge. Zwolle 2000. 7-17. 94
34
De NKS voorziet eveneens in de wetenschappelijke behoefte: de stichting biedt onderdak aan een bibliotheek, documentatiecentrum en de kastelenlexicon van de Stichting Kastelenlexicon Nederland, opgericht in 1992 met het doel het publiceren van een ‘kastelendatabank’. Herstel en herbestemming Al met al leidden deze ontwikkelingen tot een beter begrip van het belang van kastelen en daarmee ook tot de herleving van veel kastelen. Hoewel de NKS na de oorlog meende dat de instandhouding van kastelen het best gewaarborgd zou worden door geregelde bewoning door de eigenaar zelf, ‘vooral wanneer deze, door historische banden en traditionele liefde voor het goed, bereid is zich opofferingen te getroosten’, hielp de stichting actief met het zoeken naar een nieuwe bestemming wanneer de omstandigheden minder ideaal waren.97 De voorkeur werd hierbij gegeven aan musea en centra voor culturele bijeenkomsten, ontvangsten, vergaderingen
en
rusthuizen;
scholen,
internaten,
tehuizen,
hotels,
flatverdeling,
gemeentehuizen en overheidsdiensten zouden teveel aanpassingen vergen en daarmee teveel schade aan het kasteel teweegbrengen.98 Ondanks de aanpassingen betekende herbestemming de redding voor vele tientallen kastelen. Enkelen worden inmiddels verhuurd als kantoor, anderen zijn representatieve zetels geworden van instellingen, scholen en organisaties, zoals Nijenrode, Beverweerd of Groeneveld. In een museale bestemming zoals in Huis Doorn of Kasteel Amerongen worden de huizen opengesteld voor publiek. In een groeiend aantal kastelen, zoals Rosendael, worden ruimten verhuurd voor bijeenkomsten en congressen; ook veel kastelen kennen nu een hotel- of restaurantfunctie. Herbestemming is het gemakkelijkst voor niet te grote en niet te oude huizen. Voor middeleeuwse gebouwen werd meestal een representatieve functie als gemeentehuis en in toenemende mate een museale bestemming gekozen. 99 Zo zijn Doorwerth, Loevestein en het Muiderslot ingericht als museum. Historische kastelen en buitenplaatsen maken inmiddels een belangrijk deel uit van het Nederlands cultureel erfgoed. Ze spreken tot de verbeelding bij de bezoekers. Vaak niets vermoedend van de gebeurtenissen die tijdens de Tweede Wereldoorlog op kastelen en buitenplaatsen hebben plaatsgevonden, laten zij zich terugvoeren naar een verleden van ridders, baronnen en dienstmeisjes.
97
Schellart. Kastelen in Nood. 24. Ibidem. 40-41. 99 W. Van Leeuwen. ‘Herleving van het verleden. De negentiende en twintigste eeuw’. H.L. Janssen, J.M.M. Kylstra-Wielinga & B. Olde Meierink [red.]. 1000 Jaar Kastelen in Nederland. Functie en vorm door de eeuwen heen. Utrecht 1996. 239-240. 98
35
36
Deel II De presentatie van het erfgoed van de Tweede Wereldoorlog in Nederlandse kastelen, buitenplaatsen en landhuizen
37
38
1. Vereren of negeren? De presentatie van heldenerfgoed op kastelen De schaduwkant van heldendom: Huis Verwolde Wie een bezoek brengt aan Huis Verwolde te Laren, rijdt via de Jonker Emilelaan (‘Gefusilleerd Leusderheide 20 juli 1943’) het terrein op. Behalve dit straatnaambordje is er op het eerste gezicht niets wat herinnert aan de oorlogsperiode op Huis Verwolde. Het huis, dat in 1776 werd gebouwd, is tot 1977 bewoond geweest door de familie Van der Borch van Verwolde. Daarna werd het overgedragen aan de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen, die het, na een complete onderhoudsbeurt, in 1982 openstelde voor publiek. Het huis werd met een deel van de oude inboedel, bruiklenen en schenkingen van particulieren in ‘oude trant’ ingericht, waarbij is gestreefd het karakter van het interieur uit de dagen van de vroegere bewoners zoveel mogelijk te benaderen.100 De nadruk ligt hierbij op het begin van de twintigste eeuw. Het huis is te bezoeken door middel van rondleidingen, die zo’n 10.000 mensen per jaar trekken.
Huis Verwolde, 2010. Foto: auteur.
100
J.C. Bierens de Haan & J.R. Jas. Verwolde. Huis en tuin. Arnhem 2006. 3
39
Tijdens de rondleiding, waarin vooral verteld wordt over de bouwgeschiedenis van het huis, de functies van de vertrekken en de familie, wordt ook af en toe aandacht besteed aan de oorlogsperiode. Van 1942 tot 1945 was het Haags Sanatorium op Verwolde ondergebracht. Een slimme zet, want de bezetter meed het huis uit angst voor besmettingsgevaar. Het sanatorium nam bijna het gehele huis in gebruik; de toenmalige bewoonster, barones Line van der Borch van Verwolde – Voûte, woonde gedurende die periode op één van de boerderijen op het landgoed Verwolde. De rol van de dokter, mevrouw Kluit, was opmerkelijk. Ze ging langs bij boeren voor voedsel, niet alleen voor de patiënten, maar ook voor de in het westen wonende familieleden van de patiënten. De aanwezige Joodse patiënten en verpleegsters werden nooit aangemeld.101 Tijdens de bevrijding, die in Laren op 5 april 1945 plaatsvond en het dorp in puin achterliet, werden de patiënten en de staf in de kelder ondergebracht, maar het huis bleef ongeschonden. Canadese en Amerikaanse soldaten streken neer op het landgoed en hadden gedurende twee weken hun tentenkamp rond Huis Verwolde opgezet.
Bevrijders op bordes van Verwolde. Foto: Archief Huis Verwolde.
Een foto van Jonker Emile van der Borch van Verwolde (1910-1943) op het bureau in de bibliotheek biedt in de rondleiding de aanleiding om enkele woorden aan deze voormalige bewoner van Verwolde te wijden. Emile van der Borch raakte actief in het verzet betrokken, zette zelfs een eigen afdeling van de belangrijke spionagegroep de Inlichtingendienst op, maar werd verraden en opgepakt. In juli 1943 werd hij met negentien andere verzetsstrijders gefusilleerd op de Leusderheide. Hij ligt begraven op de particuliere begraafplaats van Verwolde. In 1949 werd hem postuum de Bronzen Leeuw toegekend en in 1985 ontving hij 101
40
Rondleiding Week van de Geschiedenis. 2009. Archief Huis Verwolde.
het Verzetsherdenkingskruis. Ook de achterneef van Emile, Frederik Wilhelm baron van der Borch tot Verwolde (1919-1942), werd vanwege zijn betrokkenheid bij het verzet gefusilleerd. Het is vooral de rondleiding waarin de oorlogsperiode van Verwolde gepresenteerd wordt. Van het verblijf van de tbc-patiënten is geen spoor meer en in het bezoekersgidsje of op de website wordt daar niet over gesproken. In het gidsje wordt wel het verhaal van Jonker Emile kort aangestipt. Recent is ervoor gekozen om jaarlijks, rond 5 mei, speciale aandacht te besteden aan de Tweede Wereldoorlog op Verwolde. Sinds 2009 wordt door middel van verschillende activiteiten, zoals lezingen, een fototentoonstelling en een speciale ‘oorlogsrondleiding’, over deze periode informatie verschaft. Canadese en Amerikaanse oorlogsvoertuigen en –tenten laten de tijd van de bevrijding herleven. Opvallend is dat deze opleving van de aandacht voor de oorlogsperiode is opgebloeid sinds de laatste baron van Verwolde is overleden. Wellicht was het verhaal van zijn weliswaar heldhaftig gestorven broer Emile toch te pijnlijk om in zijn aanwezigheid aan publiek te vertellen? Of heeft het te maken met het aantreden van een nieuwe directeur van de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen, die – anders dan zijn voorganger – meer openheid van zaken wil geven over de Tweede Wereldoorlog? Helden in ongenade: Kasteel Waardenburg De restauratie van het veertiende-eeuwse Kasteel Waardenburg (gemeente Neerijnen, bij Zaltbommel), dat in de Tweede Wereldoorlog grote schade had opgelopen tijdens de bombardementen op de nabijgelegen Bommelse Brug op 11 mei 1940, is in 2009 afgerond. Al sinds de overdracht van het kasteel aan de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen in 1975 werd er gestreefd naar restauratie, maar de financiële middelen ontbraken. In 2006 kwam eindelijk een subsidie beschikbaar en kon met de restauratie begonnen worden. Nu de restauratie is afgerond, is het kasteel klaar voor gebruik: het oudste gedeelte, waaronder de donjon, gaat dienst doen als museum; het linkerdeel zal gebruikt worden als kantoorruimte en de rechtervleugel wordt een woongedeelte.102
Kasteel Waardenburg. Foto: www.mooigelderland.nl. 102
Erfgoedstem, 4 maart 2009. http://erfgoedstem.nl/2009/03/restauratie-kasteel-waardenburg-opchirurgisch-niveau. Bekeken op 27-06-2010.
41
Aan het gerestaureerde kasteel is de oorlogsschade niet meer duidelijk te af te lezen. Ook aan het interieur, waar nieuwe verflagen, muurbespanningen en pleisterwerk zijn aangebracht – gebaseerd op de situatie in 1895 toen de laatste grondige renovatie van het kasteel plaats had gevonden – is niet meer te zien dat er vanaf januari 1945 evacués in het kasteel waren ondergebracht, voornamelijk families uit nabijgelegen plaatsen zoals Waardenburg, Zaltbommel en Opijnen. De evacués hebben nog tot 1957 in Waardenburg gezeten, totdat het kasteel onbewoonbaar is verklaard. Duitse officiers en soldaten vonden er eveneens onderdak, op de bovenverdieping van de midden- en westvleugel. Volgens de overlevering hebben er ook onderduikers verborgen gezeten.103 Hiervan is niets meer te zien. Wel zijn er nog sporen van de leden van de Binnenlandse Strijdkrachten, die het kasteel in de bevrijdingsperiode betrokken. Zij lieten muurschilderingen in een vertrek op de verdieping in de westvleugel van het kasteel achter: vijf nageschilderde spotprenten van Karel Links waarin de ‘moffen’ belachelijk gemaakt worden, gedateerd ‘juni ‘45’ en gesigneerd met ‘BS 4e peloton 2e compagnie’.
Muurtekeningen Binnenlandse Strijdkrachten in Kasteel Waardenburg, tijdens restauratie, 2008. Foto: Van Hoogevest Architecten. 103
42
J.Jas, J. Haagen e.a. Kasteel Waardenburg. Weerbaar en veelzijdig. Zwolle/Arnhem 2009. 47.
De schilderingen bevinden zich in het huidige kantoorgedeelte. Op één na zijn alle schilderingen achter de wandbespanning aan het zicht onttrokken. Eén schildering is nog zichtbaar wanneer twee luiken worden geopend. Aan de schilderingen, als zodanig, zijn geen restauraties verricht. De ‘moffengrapjes’ van destijds zijn kennelijk niet gewenst in een moderne kantoorruimte. Misschien heeft het er ook mee te maken dat de reputatie van de makers ervan niet vlekkeloos is. De Binnenlandse Strijdkrachten (BS) was een bundeling van alle gewapende verzetsgroepen, die vanaf september 1944 onder bevel van prins Bernhard kwamen. Na de bevrijding waren de leden van de BS bevoegd tot het arresteren van vermeende collaborateurs, maar de opsporing verliep niet vlekkeloos. Op grote schaal werden arrestaties verricht door mensen die niet of nauwelijks kennis van strafvordering hadden. Ook vonden onder invloed van de bevrijdingsroes misstanden plaats, zoals het beschimpen van ‘moffenmeiden’ en het in optocht meevoeren van (vermeende) collaborateurs. De BS verzorgden ook de buitenbewaking van de interneringskampen, waar de gevangenen eveneens aan vernedering en wangedrag van de bewakers werden blootgesteld..104 In 1947 werd op een begraafplaats in Utrecht een monument voor de Binnenlandse Strijdkrachten opgericht, maar hun status werd toen al openlijk betwijfeld.105 De herinnering aan deze chaotische periode rondom de bevrijding is niet vrij van schaamte en afkeer en daarmee was de onbetwiste status als verzetsheld voor de leden van de BS verspeeld. Bevrijdingsdagactiviteiten op Slot Loevestein Twee kastelen met een ‘vergeten heldengeschiedenis’ zijn hier uitgewerkt, maar er kunnen nog veel meer van dergelijke voorbeelden genoemd worden. Het als museum ingerichte Slot Loevestein heeft misschien een minder uitgesproken heldengeschiedenis, maar het verhaal van de dienstweigeraar die een jaar lang op Loevestein ondergedoken zat en daar hielp met het conserveren van de documenten uit het Rijksarchief die er ondergebracht waren, zou bij de bezoeker toch tot de verbeelding kunnen spreken. In de vaste opstelling van het museum, die gericht is op beleving en het oproepen van maatschappelijke vragen, worden de thema’s ‘Middeleeuwen’ en ‘De Opstand’ uitgelicht. Het derde thema, ‘De Hollandse Waterlinie’, is nog in ontwikkeling, maar zal misschien ook de Tweede Wereldoorlog omvatten.106 Rondom Bevrijdingsdag 2010 werd er onder het thema ‘Jong zijn in vrijheid’ in elk geval aandacht besteed aan de oorlogsperiode op Loevestein. Door middel van een speciale rondleiding en allerlei activiteiten werden jonge en oude bezoekers hierover geïnformeerd. De rondleidster vertelde na de rondleiding dat ze de Tweede Wereldoorlog een lastig onderwerp vond om over te vertellen, vooral vanwege de emoties van de bezoekers die de oorlog soms zelf
104
A.D. Belinfante. In plaats van bijltjesdag: de geschiedenis van de bijzondere rechtspleging na de Tweede Wereldoorlog. Amsterdam 2006 [1978]. 294 105 NIOD, Amsterdam. Knipselmap KB II 0178 ‘Binnenlandse Strijdkrachten’. 106 Mededeling Sunny Jansen, conservator Slot Loevestein. 23-03-2010.
43
hebben meegemaakt. Het overkwam haar zelfs eens dat iemand vanwege te hoog oplopende emoties de rondleiding voortijdig verliet.107 Dit kleine voorval geeft aan hoe complex het overbrengen van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog kan zijn. Toch komt het onderwerp op Slot Loevestein, met haar maatschappijgerichte presentatie, goed tot zijn recht.
Bord met aankondiging Bevrijdingdagsactiviteiten tijdens de meivakantie op Slot Loevestein, 2010. Foto: auteur.
107
44
Mededeling rondleidster Slot Loevestein, 06-05-2010.
3. Griezelen of rouwen? De presentatie van slachtoffererfgoed op kastelen
De Schaffelaar: de ‘uitverkoren’ joden van het plan-Frederiks Kasteel de Schaffelaar bij Barneveld, een landhuis in neo-tudorstijl dat dateert van rond 1850, wordt tegenwoordig geëxploiteerd als feestaccommodatie, ‘een verrassend sfeervolle locatie met alle benodigde allure van een kasteel’.108 Slechts een monument, dat in 1989 ontworpen en geplaatst werd door een oud-gevangene, Ralph Prins, herinnert aan de periode dat De Schaffelaar onderdak bood aan de joden van het ‘plan-Frederiks’. Dat waren joden die van maatschappelijk belang geacht werden, zoals kunstenaars, wetenschappers, joden die in de Eerste Wereldoorlog aan Duitse zijde hadden gevochten of lid waren geweest van de NSB. Ze werden in De Schaffelaar, of in soortgelijke kampen Huize de Biezen te Barneveld en Villa Bouchina te Doetinchem geplaatst, met de zekerheid dat ze niet op korte termijn zouden worden gedeporteerd naar een van de concentratiekampen. De Schaffelaar leek een ontspannen omgeving te zijn, er werd van alles georganiseerd - maar eigenlijk was het ‘een gevangenis met een roze randje’.109 Het kamp werd als liefdadigheid aan de buitenwereld gepresenteerd, maar het bleef een gevangenis. In het kamp zaten tussen december 1942 en september 1943 ongeveer 450 joden geïnterneerd.110
Kasteel de Schaffelaar. Bron: STIWOT (Stichting Informatie Wereldoorlog Twee, www.stiwotforum.nl ).
108
www.kasteeldeschaffelaar.com. Bezocht op 24-06-2010. O. Hoogendijk & X. Schutte. ‘Geen gelukkige tijd’. De Groene Amsterdammer. 13 mei 1995. 110 NIOD, Amsterdam. Knipselmap KB II 1188 ‘De Schaffelaar’. 109
45
In 1943 werden alle joden naar het doorgangskamp Westerbork weggevoerd, waar de ‘Barnevelders’ hun uitzonderingspositie behielden. Zij waren vrijgesteld van deportatie, wat veel jaloezie opwekte onder de andere kampbewoners. Later viel het besluit dat zij naar Theresienstadt gedeporteerd moesten worden, alwaar zij vrijgesteld werden van een verder transport naar Auschwitz. In februari 1945 werd een gedeelte van de op de lijst-Frederiks geregistreerde joden naar het neutrale Zwitserland gebracht.111 Dankzij hun bevoorrechte positie overleefde het overgrote deel van de Barneveldgroep de oorlog. Terug in Nederland ontstonden er voor deze prominenten echter nieuwe problemen, want het aanpassen ging de meeste van hen niet goed af. Terwijl in Nederland bekend werd wat er zich in de concentratiekampen had afgespeeld, kregen Barneveld-joden een schuldgevoel vanwege hun bevoorrechte positie. Dat het zo lang heeft geduurd dat er een monument werd onthuld, nergens meer sporen van deze periode te bekennen zijn en dat er nu geen museum, maar een feestaccommodatie in de Schaffelaar zit, heeft mogelijk te maken met het gevoel van schaamte dat rondom de groep Barnevelders heerst. Wellicht waren de herinneringen te pijnlijk en het schuldgevoel te groot om eerder een teken van herinnering aan dit kasteel te verbinden.
Het joods monument te Barneveld door Ralph Prins.Foto: Ben van Bohemen, NIOD. (www.4en5mei.nl)
111
46
www.villabouchina.nl. Bezocht op 24-01-2010.
De Oxerhof: ‘too horrible to describe’ Toen de Stichting School voor Filosofie haar studiecentrum op de Oxerhof, een huis dat dateert omstreeks 1862, vestigde in 1989, werd het een aantal leerlingen al gauw duidelijk dat er ‘iets’ was met deze plek. ‘De Oxerhof stond er in die jaren desolaat bij en het landgoed had een erg slechte klank in de buurt; een klank zoals Dachau,’ verklaarde één van hen.112 Toen bleek wat er in de oorlog gebeurd was op deze plek, vormde dat een aanleiding om een herdenkingsmonument op te richten. Na overleg met de nabestaanden en de betrokken gemeenten werd er in 1990 een monument geplaatst en werd gelijktijdig een stichting opgericht. Sindsdien wordt elk jaar op vier mei een herdenking gehouden. Tijdens de oorlog was de Oxerhof aanvankelijk een herstellingsoord voor aan het Oostfront gewond geraakte SS-ers. In 1944 werd het door de Sicherheitsdienst (SD) ingericht als kamp voor politieke gevangenen. Vlak voor de bevrijding van Deventer (12 april 1945), terwijl de Canadese bevrijders in aantocht waren, brachten de leden van de SD, drie Duitsers en twee Nederlanders, de tien overgebleven gevangenen om. De gevangenen moesten eerst hun eigen graf graven, waarna ze werden gefusilleerd. Toen op 7 april 1945 het Canadese bataljon op het landgoed de Oxerhof aankwam, troffen zij daar het graf met de overleden verzetsmensen, overdekt met wonden. Blijkbaar waren ze voorafgaand aan hun executie gemarteld.113 Een Canadese verslaggever achtte datgene wat hij op de Oxerhof zag ‘much too horrible to describe. They’ve been torturted to death in unspeakable ways’.114 De moordpartij op de Oxerhof was zo wreed dat het zevenenveertig jaar duurde voordat het zichtbaar gemaakt kon worden door middel van een monument en herdenkingen, maar al die tijd was het drama wel in het collectieve geheugen van de omwonenden en betrokkenen aanwezig geweest.
Monument voor de omgekomen verzetsstrijders op landgoed 'De Oxerhof' Foto: F. Loggen. (www.4en5mei.nl)
112
N. Lensen. ‘Oxerhof kan oorlog nooit vergeten.’ De Stentor. 05-05-2007. H. Bollen & P. Vroemen. Canadezen in Actie. Nederland najaar '44- voorjaar '46. Zutphen 1992.130. 114 Matthew Halton bericht aan de Canadian Broadcasting Corporation, 07-04-1945. Zie http://www.bbc.co.uk/archive/holocaust/5105.shtml, bekeken op 27-06-2010. 113
47
Avegoor: slachtoffer- en dadererfgoed in één Huize Avegoor te Ellecom, een landhuis uit 1847 dat gelegen is aan de grens van de Hoge Veluwe, biedt sinds 1999 onderdak aan een hotel en conferentiecentrum. Op het landgoed bevinden zich enkele sporen die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog. Zo staat er een sporthal, die als een van de weinige overblijfselen in Nederland van nationaal-socialistische architectuur een beschermd monument is.
Sporthal te Avegoor. Foto: Erfgoedmakelaar Redres (www.redres.nl)
Tussen 1941 en 1944 was hier een opleidingsschool voor de Nederlandse Waffen-SS gevestigd. De school was gericht op theoretische kennis, kameraadschap en leren schieten. Ook werd hier een antisemitische levenshouding bijgebracht, onder andere door het zingen van liederen waarin joden belachelijk worden gemaakt.115 Uit het bewaard gebleven gastenboek blijkt dat hier veel nazi-hoogwaardigheidsbekleders op bezoek zijn geweest. In een Polygoon-journaal uit 1944 is te zien dat Reichsführer-SS Heinrich Himmler een bezoek brengt aan een met hakenkruizen versierd Avegoor.116 Om een sporthal en een voetbalveld voor de leerlingen aan te leggen – ook sport hoorde bij de opleiding tot SS’er – werden er joodse dwangarbeiders ingezet. De joodse gevangenen, 139 mannen in totaal, werden ondergebracht in de nabijgelegen Villa Irene, door dorpsbewoners ook wel ‘Palestina’ genoemd.117 De dorpsbewoners mochten niet toekijken: ze moesten hun rug toedraaien wanneer de gevangenen over de Middachter Allee naar Avegoor liepen. Toch wisten ze wel degelijk wat er aan de hand was. Af en toe probeerden ze de joden brood toe te stoppen.118 De joodse dwangarbeiders hadden het zwaar: ze kregen
115
NIOD, Amsterdam. Knipselmap KB II 2486 ‘Avegoor’. Polygoon journaal 1944. Zie http://www.youtube.com/watch?v=WfBRjHPTHs8. 117 http://www.zadelhof.nl/oorlogsverhalen.htm en www.joodsewerkkampen.nl. Bekeken op 16-052010. 118 NIOD, Amsterdam. Knipselmap KB II 2486 ‘Avegoor’. 116
48
slecht te eten, moesten hard werken en werden afgeranseld. Post naar huis werd zwaar gecensureerd.119 Na de bevrijding werd er tussen 1946 en 1951 op Avegoor een kamp opgezet om NSB’ers en later hoge Duitse officieren te interneren.120 Over het interneringskamp Avegoor zelf is weinig bekend, maar over het algemeen is bekend dat in deze kampen veel misstanden plaatsvonden, waaronder geestelijke en lichamelijke mishandeling.121 Van een kamp voor joodse gevangenen werd Avegoor een kamp voor ‘landverraders’. Herinneringen aan deze plek zijn er te over, maar niet allemaal hebben ze een plek gekregen. Voor de drie overleden joodse slachtoffers zijn er twee monumenten. Bij de Villa Irene, tegenover Huize Avegoor, staat een monument, een in brons gegoten met stenen bedekte tafel, onthuld in 1995. Op de bijzondere begraafplaats van Ellecom staat een monument uit 1946 ter herinnering aan diezelfde slachtoffers.122 Het dadererfgoed op deze plek is minder zichtbaar. Van de SS-school en het interneringskamp op het landhuis zelf zijn geen sporen of herdenkingstekens. De sporthal staat er weliswaar nog steeds, maar wie niet weet dat het hier gaat om een zeldzaam voorbeeld van Derde Rijk-architectuur in Nederland, zal het niet opvallen. Wel maakt het deel uit van de ‘Liberationroute’, een wandeling die markante plekken tussen Arnhem en Nijmegen aangeeft met betrekking tot de bevrijding.123
Links:Heinrich Himmler, Reichsfuhrer, tijdens een rede op de SS-Schule op het landgoed Avegoor. 0102-1944. Fotograaf: Co Zeylemaker (Collectie Spaarnestad Photo). Rechts: Joods monument Avegoor (foto Comité 4 en 5 mei Rheden)
119
Ibidem. www.hetopenarchief.nl, bekeken op 29-06-2010. 121 NIOD, Amsterdam. Knipselmap KB II 141 ‘Interneringskampen’. 122 www.4en5mei.nl. Bekeken op 16-05-2010. 123 www.liberationroute.com. Bekeken op 29-06-2010. 120
49
50
4. Bedreigend of bedreigd erfgoed? De presentatie van dadererfgoed op kastelen Ongewenste dadersporen: de ‘hinkende duivel’ op Clingendael Het huis Clingendael, dat tussen 1643 en 1660 gebouwd is voor Philip Doublet (1590-1660) en in 2003 als beschermd rijksmonument is aangewezen, is niet geopend voor publiek, en daarom ook niet gemusealiseerd. Het Instituut Clingendael, het Nederlands Instituut voor Internationale Relaties, is er gehuisvest. Op het landgoed kunnen bezoekers wel vrij rondwandelen. Ze lopen door de landschapstuin en het Sterrebos, die tussen 2003 en 2008 zijn gereconstrueerd ‘in de geest van Zocher’.124 Of ze bezoeken de ‘Dutch Garden’, die net als de Japanse tuin begin twintigste eeuw is aangelegd en tussen 2008-2009 is hersteld. De tuinen zijn, zoals dat al eeuwenlang het geval is, bestemd om doorheen te wandelen, te kijken, te genieten. Het zal de meeste bezoekers van het park ontgaan dat het huis in de Tweede Wereldoorlog gebruikt werd als onderkomen voor Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart en zijn familie. Met de komst van Seyss-Inquart werd Clingendael een bestuurlijk centrum voor de Duitse bezetter in Nederland. Seyss-Inquart gaf er grote diners partijen en ontving vrijwel alle kopstukken van het Derde Rijk, zoals Heinrich Himmler, de Reichsfuhrer-SS en Hanns Rauter, het hoofd van de Waffen-SS in Nederland.125
Reichssportführer Von Tschammer kijkt met oa Seyss-Inquart op het grasveld voor huize Clingendael naar gymnastiekoefeningen van Hitlerjugend en de Nationale Jeugdstorm. (Videostill uit Polygoon Hollands Nieuws, 30 mei 1942. Beeld & Geluid).
Seyss-Inquarts komst naar Clingendael betekende een aantal ingrijpende veranderingen voor het huis en het landgoed. Voordat Seyss-Inquart de woning betrok, liet hij het in juli, augustus en september 1940 grondig renoveren. De serre aan de rechterzijde van het huis werd verbouwd tot een groot vertrek dat onder meer als eetkamer en concertzaal ging dienen. Het balkon aan de voorzijde, dat over de volle breedte van de gevel liep, werd om
124
J.S.H. Gieskes. ‘Geschiedenis van Clingendael in kort bestek’. Cascade, Bulletin voor tuinhistorie. 18e jaargang (2009), nr. 1. 125 M. Hardenberg. Het oude Benoordenhout. Geschiedenis van Clingedael en de omgeving van het park. Den Haag 1974. 60-61.
51
126
veiligheidsredenen gesloopt.
Omdat het landgoed onderdeel was van de Atlantikwall,
waarvoor vrij schootsveld nodig was, werd ongeveer de helft van het Duinbos, evenals Koeienland, gekapt. Op het landgoed verrees een groot aantal bunkers, waaronder een enorme, met zadeldak gecamoufleerde bunker voor Seyss-Inquart zelf. Naast de hoofdingang verrees een wachthuis met rieten dak en beschilderde luiken voor de Grüne Polizei en er kwam een extra woning voor het bewakingspersoneel. De ‘Hut’, het vroegere logeerhuis, werd voorzien van een rieten dak en werd verplaatst naar de schapenweide. Langs de oostkant van Clingendael werd een tankgracht gegraven. Landgoed Clingendael veranderde in ‘Festung Clingendael’.127 Toen aan het eind van de oorlog de geallieerden oprukten, haastte Seyss-Inquart zich in de richting van de Duitse grens en nam in 1944 zijn intrek in De Twickel in Delden. Hij bezocht zijn staf regelmatig, maar overnachtte hier slechts eenmaal.128
De bunker van Seyss-Inquart, 2010. Foto: auteur.
Hoezeer anti-Duitse sentimenten het Nederland in de jaren zeventig nog beheersten, wordt geïllustreerd door fragmenten uit de publicatie Het oude Benoordenhout door M. Hardenberg, die gewijd zijn aan Clingendael tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het verdient bewondering dat deze episode überhaupt beschreven werd, maar de tekst laat weinig aan de fantasie van de lezer over. Het huis werd in de oorlog een ‘gemakkelijke prooi van Hitlers
126
F.R. Hazenberg, A.N.W. Kenens, W.P. van der Krogt, R. van Lit en C.N.J. Neisingh. Wassenaar in de Tweede Wereldoorlog. Wassenaar 1995. 127 J.S.H. Gieskes. ‘Geschiedenis van Clingendael in kort bestek’. Cascade, Bulletin voor tuinhistorie. 18e jaargang (2009), nr. 1. 128 J. Haverkate. Twickel. Bewoond en bewaard. Zwolle 1993. 117.
52
trawanten’; en met de komst van Seyss-Inquart deed ‘een soort hinkende duivel daar zijn intrede’. ‘Overtuigd van zijn eigen belangrijkheid’ voelde hij zich geroepen hier grote partijen te geven, en ‘in zijn grootheidswaan’ vond hij zelfs dat hij het recht had de grote serre te verbouwen. Deze sporen waren in de ogen van de auteur zeer ongewenst: ‘zelfs nu zijn in het park de sporen van het door de Nazis met bunkers versterkte Clingendael niet geheel verdwenen’.129 De publicatie dateert van vóór de restauratie. Door de restauratie van huis en de nieuwe inplanting van de tuin is er veel veranderd sinds de Tweede Wereldoorlog, maar wie beter kijkt, ziet overal op het landgoed nog steeds ‘dadersporen’. De tankgracht ligt er nog steeds. Het wachthuis voor de Grüne Polizei is in gebruik als woning. De ‘Hut’, door Seyss-Inquart verplaatst, is nu een theeschenkerij. In het Koeienland staat nog een bunker waar vleermuizen nu de winter doorbrengen.130 De bunker van Seyss-Inquart is nog in gebruik door het ministerie van Defensie. Het poortgebouw, dat is herbouwd in 1986, bevat een (slecht zichtbare) plaquette uit 1946 die herinnert aan de verhoren van twee Nederlandse militairen door Heinrich Himmler, Seyss-Inquart, Rauter, Schumann, Harster en Wolff.
Links: plaquette op het poortgebouw. Rechts: wachthuis voor de Grüne Polizei. Foto’s: auteur.
Het informatiebord bij de ingang van het park meldt niets over de oorlogsgeschiedenis. Wie een van de twee wandelroutes volgt, wordt wel langs het wachthuisje geleid, maar niet langs bunkers of de tankgracht. De bunker van Seyss-Inquart, die uniek is in zijn soort en geheel bewaard is gebleven, wordt bij hoge uitzondering geopend voor groepen geïnteresseerde mensen. Het gidsje Welkom op de landgoederen Clingendael en Oosterbeek. Van historie naar toekomst, uitgegeven door de gemeente Den Haag, is daarentegen zeer
129
Hardenberg. Het oude Benoordenhout. 57-63. Gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer. Welkom op de landgoederen Clingendael en Oosterbeek. Van historie naar toekomst. Den Haag 2004. 130
53
open over de oorlogsgeschiedenis.131 Ook op de website van instituut Clingendael worden enkele woorden gewijd aan de Tweede Wereldoorlog.132 Een duidelijk beleid met betrekking tot het oorlogserfgoed op landgoed Clingendael is er niet: de sporen zijn niet stelselmatig verwijderd, maar worden evenmin benadrukt. Voor wie het wil zien, zijn de dadersporen zichtbaar, voor wie het niet weet, blijven ze verborgen. De keuze is aan de bezoeker. Journalisten op kamp: daderideologieën op de Cannenburch De geschiedenis van de Cannenburch te Vaassen (Gelderland) gaat terug tot in de veertiende eeuw. Vandaag de dag is het kasteel te bezoeken onder begeleiding van een gids. De rondleiding gaat met name in op de bewonersgeschiedenis en de manier waarop men vroeger leefde. Het streven is daarbij het kasteel te tonen als een bewoond edelmanshuis. Dankzij bruiklenen, schenkingen, legaten en aankopen (deels uit de oorspronkelijke inboedel) is het het kasteel in bewoonde sfeer ingericht. De kamer die ingericht is als die van de uit Duitsland afkomstige laatste bewoonster mevrouw Cleve, biedt aanleiding om enige woorden te wijden aan de Tweede Wereldoorlog – een uitwijding die binnen de rondleiding wat rauw uit de lucht komt vallen. Bezoekers tonen meestal ook niet zoveel interesse in deze episode van de Cannenburch, vertelt de rondleidster achteraf. Toch is het een interessant en onmisbaar deel van de geschiedenis van het kasteel. De Cannenburch werd als laatste bewoond door de genoemde mevrouw F.A.F. Cleve-Mollard, afkomstig uit Berlijn.133 Of haar Duitse afkomst te maken heeft met het feit dat het kasteel in de Tweede Wereldoorlog gebruikt werd voor propagandakampen voor Nederlandse journalisten, is niet bekend. Of zij haar kasteel vrijwillig uitleende aan de bezetter, evenmin. Feit is dat op 14 juni 1941 de Raad van Voorlichting der Nederlandsche Pers op de Cannenburch zijn eerste zomerkamp voor journalisten organiseerde. Verschillende autoriteiten waren daarbij betrokken, zoals secretaris-generaal van het Departement voor Volksvoorlichting en Kunsten Tobie Goedewaagen, hoofd van de afdeling Perswezen Max Blokzijl en SS-Unterführer Arie Meyer Schwencke.134 Het kamp duurde vier weken en elke week kwam weer een nieuwe groep journalisten. Het was de bedoeling hier een meer systematische opleiding voor journalisten op te zetten. Behalve sport, fietstochten en zwemmen – het bleef tenslotte een zomerkamp – kregen de deelnemers instructieve lezingen te horen.135 Onder de journalisten moest ‘goed kameraadschap’ en ‘gemeenschapsgeest’ ontstaan, en de vraagstukken dienden te worden ‘voorgelegd, niet opgedrongen, want het was 131
Gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer. Welkom op de landgoederen Clingendael en Oosterbeek. Van historie naar toekomst. Den Haag 2004. 132 www.clingendael.nl/about/history.html. Bekeken op 23-06-2010. 133 J.C. Bierens de Haan, & J.R. Jas. Cannenburch. Kasteel en park. Arnhem 2007. 134 W. Van Terwel. ‘Van eindpunt naar een nieuw begin: de Cannenburch en zijn bewoners in de jaren 1865-1951’. D.J.G. Buurman [red]. Cannenburch en zijn bewoners. Arnhem 2004. 179. 135 Zie hiervoor de documentaire: ‘Marcherende Journalisten’. Andere Tijden. VPRO-NPS. 14 -052006.
54
de diepe overtuiging der kampleiding, dat alleen wat uit innerlijk inzicht aanvaard wordt, een blijvende waarde kan hebben.’136 Er volgden nog twee van dergelijke kampen in 1942 en 1943.
Max Blokzijl, J. Raatgever, de leider van het kamp, Dr. T. Goedewaagen van Volksverlichting en Kunsten, en P.J. van Meggchelen, voorzitter verbond Nederlandse Journalisten, op journalistenkamp te kasteel de Cannenburgh te Vaassen. 14 juni 1942. (Collectie: Spaarnestad Photo).
Deze zomerkampen zijn kenmerkend voor de manier waarop de bezetter probeerde het dagelijks leven van de Nederlanders te beïnvloeden. Na de capitulatie werd de Nederlandse pers, in de vorm van het persbureau ANP, ‘gelijkgeschakeld’ met de bezetter. Dat betekende in de eerste instantie niet zoveel: er werd geen censuur toegepast, er werd niet rechtstreeks ingegrepen. De bezetter probeerde de legale pers geleidelijk naar zich toe te trekken en journalisten in te palmen met goede arbeidsvoorwaarden. Slechts na verloop van tijd werden journalisten gedwongen om zich aan te passen. Zo werd een massale overstap naar de illegale pers voorkomen.137 Ook de journalistenkampen op de Cannenburch behoorden tot dit ‘verleidingsbeleid’. Het zomerkamp werd gepresenteerd als een ongedwongen, ontspannen samenkomen van vakgenoten, maar werd onschuldiger voorgesteld dan het was: het ging uiteindelijk om indoctrinatie. Deze geleidelijke en misschien ook wel verleidelijke overgang stelde de journalisten voor een lastige vraag: 136
W. Goedhuys. ‘Ter Inleiding’. T. Goedewaagen. De Kunst der Volksvoorlichting. ’s-Gravenhage 1941. 137 Zie René Vos, Niet voor publicatie, De legale Nederlandse pers tijdens de Duitse bezetting. Amsterdam 1988.
55
wanneer gaat aanpassing over in collaboratie? Overschreed je een grens wanneer je de Duitser bezetter niet naar de mond schreef, maar slechts enkele dingen niet noemde, in de hoop je baan te kunnen behouden? Maakte deelname aan de Cannenburchkampen je tot een mede-dader, of was het verdacht wanneer je weigerde te gaan? Uiteindelijk moet het voor iedere journalist duidelijk zijn geweest dat het bij de Cannenburchse zomerkampen ging om zuivere nazi-propaganda, zeker gezien de besproken onderwerpen en de sprekerslijsten. Deelname aan de kampen was vrijwillig en kan daarom worden gezien als een vage vorm van collaboratie. In totaal deden zo’n 250 journalisten mee aan de kampen – van katholieken en protestanten tot NSB’ers. Na 1943 was het afgelopen met de kampen: het verzet nam toe, de sfeer verhardde en verleiding was niet langer een gehandhaafde tactiek van de bezetter. Na de oorlog werd het vermogen van mevrouw Cleve, die de Duitse nationaliteit had behouden, als vijandig bezit geconfisqueerd. De Cannenburch werd door het Nederlands Beheerinstituut, dat over dergelijke confiscaties ging, onder beheer gesteld van de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen. In 1951 werd het kasteel, de bijgebouwen en landelijke gebieden aan de Geldersche Kasteelen overgedragen en nog hetzelfde jaar werd kasteel Cannenburch als eerste kasteel van de stichting opengesteld voor publiek. In de jaren 19751981 vond de restauratie plaats.138 De oorlogsjaren op Cannenburch geven een interessante inkijk in de ideologieën van de nazi’s, de rol van de pers in de Tweede Wereldoorlog en de lastige dilemma’s waarvoor journalisten werden gesteld. Het begrip ‘dader’ krijgt een nieuwe lading wanneer beseft wordt hoe lastig de werkomstandigheden en hoe verleidelijk de tactieken van de bezetter waren. De oorlogsjaren zijn daarnaast ook bepalend geweest voor de verdere loop van de geschiedenis van het kasteel. Omdat het in Duits bezit was, werd het na de bevrijding door de Nederlandse staat geconfisqueerd. Dit betekende een transformatie van bewoond kasteel naar een museum. Het is echter lastig om zulk immaterieel erfgoed aan publiek te tonen. De journalistenkampen hebben geen zichtbare sporen achtergelaten op de architectuur. De collectie biedt evenmin soelaas: geen enkel object uit die periode is bewaard gebleven. Er zijn wel veel foto’s, filmpjes en boeken die zouden kunnen dienen als visueel bewijsmateriaal. Het is daarbij echter noodzakelijk om de gelaagdheid van de geschiedenis goed over te brengen en geen versimpeld of zelfs zwart/wit beeld te geven. Dat blijkt lastig. De periode wordt gezien als een ‘zwarte bladzijde in de Cannenburch-historie’, zo wordt vermeld in het bezoekersgidsje.139 Dat lijkt een reden om er niet te diep op in te gaan: slechts twee zinnen worden gewijd aan de Cannenburchse zomerkampen. De wetenschappelijke publicatie over de Cannenburch telt zo’n twee pagina’s aan oorlogsgeschiedenis.140 De website laat de periode zelfs onbesproken.141 Makkelijker lijkt 138
Bierens de Haan & Jas. Cannenburch. Kasteel en park. Ibidem. 10. 140 Buurman. Cannenburch en zijn bewoners. 179-181. 139
56
het om het publiek datgene te geven waarvoor het komt: een duik in het kasteelverleden, de gebruiken van vroeger. Gruwelen uit lang vervlogen tijden blijken daarbij veel makkelijker te vertellen: het verhaal van de zogenaamde ‘martelput’ zorgt voor algehele hilariteit onder de bezoekers. Dit alles staat echter op het punt om te veranderen. Het omvangrijke project Cannenburch Compleet behelst het herstel van de tuinen, bouwkundige maatregelen en een nieuwe presentatie.142 In de nieuwe presentatie, te zien vanaf oktober 2010, zal meer aandacht worden besteed aan de eind-negentiende-eeuwse en twintigste-eeuwse geschiedenis van het kasteel: het verval, het oorlogsverleden en de restauratie. Die drie onderwerpen krijgen een plek in de zogenoemde ‘zwarte kamer’ (zo genoemd vanwege het zwartgeverfde houtwerk van de vensters, luiken en lijsten, een vorm van achttiende-eeuwse chinoiserie-decoratie), die tot nu toe voor publiek gesloten was.143 Bovendien zal het kasteel niet meer alleen met rondleidingen te bezichtigen zijn, maar mogen de bezoekers ook vrij rondlopen. Met behulp van interactieve hulpmiddelen, zoals ‘sprekende portretten’, zal de bezoeker voortaan geïnformeerd worden over de geschiedenis van het kasteel.144 Een zuiverende restauratie: de vernielde kastelen Doorwerth en Doornenburg De Gelderse kastelen Doorwerth (gelegen in de uiterwaarden van de Nederrijn bij Arnhem) en Doornenburg (gelegen bij de splitsing van de Rijn en de Waal) hebben, naast de vier beginletters van hun naam, een groot deel van hun twintigste-eeuwse geschiedenis gemeen. Beide kastelen werden vanwege hun deplorabele toestand onder de hoede genomen van een stichting – de in 1909 opgerichte ‘Vereeniging De Doorwerth’ en de in 1936 opgerichte ‘Stichting tot Behoud van den Doornenburg’. Deze organisaties kregen gedaan dat de kastelen gerestaureerd werden: Doorwerth van 1910 tot 1915 (waarbij de restauratie aanleiding gaf tot felle discussies over restauratie-ethiek en leidden uiteindelijk tot het opstellen van restauratiebeginselen in 1917) en Doornenburg van 1937 tot 1941. Beide kastelen werden, dankzij hun gunstige ligging, na de slag om Arnhem in het najaar van 1944 in gebruik genomen door Duitse troepen. Doorwerth werd in bezit genomen door een compagnie van de Waffen-SS en fungeerde als opslagplaats voor munitievoorraden. Ook Doornenburg deed dienst als Duits hoofdkwartier. De kastelen kwamen in de frontlinie te liggen en werden belegerd door de geallieerden. Doorwerth werd beschoten vanaf de overkant van de Rijn. Het kasteelgehucht Doorwerth werd hierbij volledig verwoest en ook het kasteel leed grote schade. De genadeklap werd uitgedeeld door de Duitse soldaten, die wilden voorkomen dat de geallieerden de uitkijkpost konden gebruiken. Doornenburg werd in 141
www.mooigelderland.nl. Bekeken op 22-06-2010. Cannenburch Compleet. Een nieuw leven voor het park, de vijvers, de bouwwerken, het ensemble. Oktober 2007. 143 Mededeling Jorien Jas, conservator Geldersch Landschap en Geldersche Kasteelen, 17-05-2010. 144 Mededeling rondleidster Kasteel Cannenburch, 14-06-2010. 142
57
januari en maart 1945 door de Engelse luchtmacht gebombardeerd. Bij de eerste luchtaanval werden verschillende gebouwen van de voorburcht verwoest; de tweede vernielde de hoofdburcht – en dat terwijl de Duitser soldaten al waren vertrokken.
Links: Kasteel Doornenburg na de bombardementen. (Collectie Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum Overloon / Liberty Park) Rechts: Kasteel Doorwerth met oorlogsschade. Fotograaf:Weverling. (Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, afdeling Gebouwd Erfgoed)
Beide stichtingen spanden zich na de oorlog in om het kasteel weer in oude staat te herstellen. De kastelen werden gerestaureerd, al is reconstructie misschien een betere term: een ruïne was het enige wat er nog restte. De restauratie van Doorwerth duurde van 1946 tot 1983, en het herstel van Doornenburg duurde van 1947 tot 1968. Voor de restauratie is in beide gevallen gekozen voor het terugbrengen van de middeleeuwse architectuur. Doornenburg is nog altijd in bezit van de Stichting tot Behoud van den Doornenburg; Doorwerth is tijdens de restauratie, in 1956, overgegaan naar de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen. Beide kastelen zijn tegenwoordig geopend voor publiek. De paralellen lijken frappant, maar Doorwerth en Doornenburg zijn niet de enige kastelen die een dergelijke geschiedenis kennen. Verval als gevolg van verwaarlozing, restauratie, gebruik als Duits hoofdkwartier, fikse oorlogsschade, opnieuw restauratie en openstelling voor publiek – het proces is haast exemplarisch te noemen voor de twintigsteeeuwse geschiedenis van kastelen. Natuurlijk is ieder geval uniek, maar wie het overzicht van de Tweede Wereldoorlogsgeschiedenis van kastelen in de bijlage bestudeert, ziet vele overeenkomsten. Ook exemplarisch is de reactie van de kasteelbeschermers na de oorlog: het land moest weer worden opgebouwd. Het puin moest geruimd, de schade hersteld en het leven ging door. Wie tegenwoordig de twintigste-eeuwse reconstructies van Doorwerth en Doornenburg beter beziet, zal aanvoelen dat er iets niet klopt. Ze lijken te mooi. De Tweede Wereldoorlog is weggepoetst; geen kogelgat herinnert nog aan de grootste vernietiging die deze kastelen ooit gekend hebben. Dit besluit moet gezien worden tegen de achtergrond van de destijds heersende restauratie-ethiek – ondanks de eerder genoemde, naar aanleiding van
58
de restauratie van Doorwerth opgestelde restauratiebeginselen uit 1917, die uitgingen van ‘behoud voor vernieuwing’, werd er in de praktijk nog veel ‘teruggerestaureerd’. Bovendien koos men tijdens de wederopbouw liever voor een reconstructie om zo een historische breuk te voorkomen en de historische identiteit van het complex te behouden. En waarom ook een herinnering bewaren aan de wandaden van de Duitsers? De Twentse textielbaron J.H. van Heek, die de aanzet had gegeven tot de restauratie van Doornenburg in 1936, moet trots zijn geweest toen hij de restauratie van zijn kasteel wederom voltooid zag in 1968: de dadersporen waren uitgewist. De verwoesting van de kastelen was immers de schuld van de Duitsers: die hadden het kasteel ‘tot doelwit gemaakt’, zo valt in de museale presentatie van Doorwerth te lezen. Pas later werd ontdekt dat de geallieerden het kasteel in de eerste instantie in puin hadden gelegd. Toch staat er nog steeds op de website en in het bezoekersgidsje te lezen dat het kasteel is verwoest door ‘Duitse vernielzucht’ en ‘geallieerde beschietingen’, waarbij het woord ‘vernielzucht’ toch een bittere smaak heeft.145 Hoewel er gesproken kan worden van een licht, haast onbewust ingesleten anti-Duits sentiment in de presentatie van Doorwerth, zijn beide kastelen open over het verleden. Tijdens de rondleiding door Doornenburg wordt de twintigste-eeuwse geschiedenis van het kasteel als eerste verteld, waarna wordt overgegaan tot een verhaal dat meer is gericht op middeleeuwen en de manier waarop men toen in het kasteel geleefd moet hebben. Regelmatig is het kasteel bevolkt door middeleeuwse figuren die met elkaar zwaardvechten, lapjes stoppen bij het haardvuur of boogschieten. Er is een duidelijke keuze gemaakt voor de middeleeuwen, waarbij de bezoeker wel op de hoogte is gebracht van de reconstructie.
Beleven van de middeleeuwen op kasteel Doornenburg, 2010. Foto: auteur.
145
www.mooigelderland.nl, bekeken op 22-06-2010.
59
In de presentatie van Doorwerth is geen keuze gemaakt voor een periode: de bezoeker kan zelf rondlopen, en volgt een routing die langs verschillende stijlkamers met meubels, tekstborden en hier en daar zelfs geluiden leidt. De collectie van het huismuseum gaat naadloos over in die van het Museum Veluwezoom en het Jachtmuseum, hetgeen soms wat verwarring oplevert over de geschiedenis en het gebruik van het kasteel zelf. De vernietiging en wederopbouw van het kasteel worden duidelijk uitgelegd op twee panelen, maar deze zijn bijna aan het eind van de routing geplaatst. De oplettende bezoeker beseft dan dat hij in een reconstructie rondloopt, maar voor beide kastelen geldt: wie het oorlogsverleden niet wil zien, ziet het niet.
De presentatie van de Tweede Wereldoorlog in Kasteel Doorwerth, 2010. Rechts de met kogels doorzeefde windvaan. Foto: auteur.
Dader door afkomst? Duits erfgoed op Huis Doorn Huis Doorn dankt zijn huidige aanzien, interieur en bekendheid aan de laatste bewoner, de Duitse ex-keizer Wilhelm II (1859-1941). Hij was naar Nederland gekomen onder druk van de omstandigheden in zijn thuisland. Na de novemberrevolutie in 1918 – in Duitsland werd de nederlaag van de Eerste Wereldoorlog de keizer persoonlijk aangerekend, wat resulteerde in het uitroepen van de republiek op 9 november 1918 – vroeg de keizer asiel aan in het neutrale Nederland. De regering gaf hem, na ampele beraadslagingen, toestemming om zich hier te vestigen. Na een verblijf of Kasteel Amerongen, betrok de keizer samen met zijn eerste vrouw, keizerin Auguste Viktoria, op 15 mei 1920 het Huis Doorn. Het huis en het landgoed zijn tegenwoordig in bezit van de Staat der Nederlanden (Rijksgebouwendienst) en worden beheerd door de Stichting tot Beheer van Huis Doorn. Het museum richt zich op de geschiedenis van keizer Wilhelm II en de hofcultuur rond de eeuwwisseling. Het huis is bovendien een van de weinige monumenten in Nederland met betrekking tot de Eerste Wereldoorlog. Het interieur, dat nog grotendeels hetzelfde is als in de
60
tijd van de keizer, bestaat uit voorwerpen die herinneren aan de glorietijd van de Hohenzollerns. In het onderhuis is een tentoonstelling ingericht waarin de geschiedenis van Huis Doorn tegen de achtergrond van de gebeurtenissen tijdens en na de Eerste Wereldoorlog geplaatst wordt.
Gezicht op Huis Doorn, periode 1920-1941 (Fotocollectie Huis Doorn)
Huis Doorn is te bezoeken door middel van rondleidingen. De bezoeker krijgt het gevoel een zeer authentieke inrichting te zien, waarin niets is veranderd sinds de dood van Wilhelm. De bezoeker wandelt als het ware door de geschiedenis van de keizer, waarbij ook het privéleven niet is afgeschermd. In het bijzonder op de eerste verdieping, waar zich de slaap- en werkvertrekken bevinden, krijgen de bezoekers een inkijk in de privésfeer. Op het bed van de keizer ligt bijvoorbeeld al sinds zijn overlijden een boeketje lelietjes-van-dalen met een briefje van Wilhelms zoon Adalbert. Huis Doorn trekt zo’n 26.000 bezoekers per jaar. Onder het publiek bevonden zich voorheen veel groepen oudere Duitsers, die op zoek gingen naar het ‘onbesmette Duitsland’ van voor de wereldoorlogen. Die generatie sterft langzaam uit en nieuwe generaties Duitsers zijn bezig met de verwerking van de Tweede Wereldoorlog en de deling van Duitsland; de Eerste Wereldoorlog en de keizersperiode hebben zij niet meer persoonlijk meegemaakt. Het bezoek is de laatste jaren teruggelopen en de stichting wil het aantal bezoekers opschroeven 40.000 mensen jaar. Dat moet bereikt worden door het profiel van het museum duidelijker neer te zetten.146 De Tweede Wereldoorlog is een schimmige periode in de geschiedenis van Huis Doorn. Niet alleen is er weinig onderzoek naar gedaan en bestaan er weinig relevante
146
Gesprek met conservator Huis Doorn Wendy Landewé, 04-02-2010.
61
primaire bronnen, omdat er vlak na de oorlog geen behoefte bestond aan documentatie; ook hangt er nog altijd een zweem van taboe om de Tweede Wereldoorlog, zeker onder vrijwillige rondleiders die de oorlog hebben meegemaakt. In Huis Doorn verdiepen die vrijwilligers zich met name in de keizer – ondanks zijn vermeende antisemitische uitspraken en het feit dat hij aanvankelijk zijn hoop op het nazi-regime had gevestigd. De interesse van de keizer in de nationaalsocialistische ideeën van Hitler had er met name mee te maken dat hij hoopte dat ze zouden leiden tot de terugkeer van de monarchie. Die hoop verdampte in 1933, toen Hitler, net verkozen tot Rijkskanselier, alle monarchistische verenigingen en partijen in Duitsland verbood. Ondanks een groeiende argwanende houding ten opzichte van zijn ‘opvolger’, uitte de keizer zich niet uitgesproken anti-nazistisch; hij had Hermann Göring te gast in Doorn, stuurde Hitler een felicitatietelegram ter gelegenheid van de capitulatie van Frankrijk en deed antisemitische uitingen. In de ‘Doorner Arbeitsgemeinschaft’ (D.A.G.), de bijeenkomsten met geleerden die tussen 1927 en 1938 in Huis Doorn plaatsvonden, werden thema’s behandeld die aan het nazisme raakten. 147 Toen de keizer overleed op 4 juni 1941, zorgde Hitler ervoor dat Wilhelm een militaire begrafenis kreeg en liet in zijn naam een krans neerleggen in zijn mausoleum in Doorn. Het was Wilhelms wens om in Doorn begraven te worden. Zijn verzoek om de swastika en andere nazi-symbolen buiten de plechtigheid te houden, werd echter niet ingewilligd. Het mausoleum waar Wilhelm nog steeds ligt, een classicistisch gebouw dat typerend is voor de architectuur van het Derde Rijk, is gebouwd in opdracht van zijn tweede vrouw Hermine naar ontwerp van de Berlijnse architect Kiessling.
De keizer en Duitse soldaten, 1941. Foto: J. Gutschmidt. (Fotocollectie Huis Doorn)
Na de dood van de keizer bevonden zich de hele oorlog SS-bewakers met ‘runentekens’ op hun revers op Huis Doorn, vertelt ‘Freek’, die als jongetje op Huis Doorn 147
62
H. Wilderotter & K.D. Pohl [ed.]. Der letzte Kaiser Wilhelm II. im Exil. München 1991. 139-141.
kwam spelen meer dan vijfenzestig jaar later. Met weemoed denkt hij aan die jaren terug; het was voor hem een fijne tijd en hij wil geen kwade of negatieve dingen melden. Toch had hij over dit gedeelte van zijn leven met niemand ooit gesproken en wenst hij anoniem te blijven.148 Ondanks alles lijkt de periode na 1941 de laatste tijd meer onder de aandacht te komen. Omdat het museum zich nadrukkelijk richt op de hofcultuur rond de eeuwwisseling en de historische context rond de Eerste Wereldoorlog, is er waarschijnlijk geen grote rol weggelegd voor de Tweede Wereldoorlogsgeschiedenis in de presentatie. Het belang van een duidelijke boodschap, een ‘sterk merk’, wordt daartoe te belangrijk geacht. Het taboe is volgens Wendy Landewé, een van de twee conservatoren van Huis Doorn, niet de reden waarom er op dit moment geen informatie over Tweede Wereldoorlog in de presentatie is opgenomen. Het is vooral een kwestie van prioriteiten stellen. Het tonen van de Tweede Wereldoorlog in een museale context is bovendien lastig door het ontbreken van geschikte objecten, van authentiek visueel materiaal. In de collectie van Huis Doorn bevinden zich slechts enkele parafernalia die de bezoeker iets over deze periode kunnen vertellen. Zo is er een model van een hakenkruis, dat gebruikt werd tijdens een van de bijeenkomsten van de Doorner Arbeitsgemeinschaft. Wanneer een dergelijk beladen object in het museum geplaatst wordt, moet goed toegelicht worden dat de keizer dit model bezat vanwege zijn wetenschappelijke, archeologische interesse. Zonder deze nuancering trekt een bezoeker die dit hakenkruis in de werkkamer van de keizer ziet staan al gauw verkeerde conclusies. Het belang van een duidelijke focus op de geschiedenis van de keizer, traumatische herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog als geheel – en dus niet zozeer aan de gebeurtenissen op Huis Doorn zelf, en het gebrek aan objecten die de periode duidelijk kunnen illustreren zijn de voornaamste redenen in Huis Doorn om de Tweede Wereldoorlog buiten beschouwing te laten. Toch vormt ook de periode na 1941 een interessant en belangrijk verhaal. Hoe werd er tijdens de oorlog door verschillende partijen met dit stuk Duitse adelsgeschiedenis omgegaan, hoe reageerden de inwoners van het dorp en hoe kwam er een museum tot stand in het sterk anti-Duitse Nederland van na de oorlog? In de toekomst zal er wellicht ook aandacht besteed worden aan deze vragen: Landewé overweegt aandacht te besteden aan de Tweede Wereldoorlog in de vorm van een publicatie, of in de toekomst zelfs in de vorm van een presentatie in het poortgebouw (waar nu het kantoor gevestigd is).
148
Holwerda, J. & W. Holwerda. Een toevallige ontmoeting met ‘Freek’ in Huis Doorn en wat daarna volgde. 2008-2009. Huisarchief Doorn.
63
64
Conclusie De Tweede Wereldoorlog als omslagpunt Dit onderzoek begon met de relativering van het bestaan van een uitsluitend militaire functie van het kasteel in de middeleeuwen. Deze constatering lijkt nog steeds van toepassing tijdens de Tweede Wereldoorlog: kastelen werden weliswaar volop in gebruik genomen als militaire basis, zoals in het eerste deel is aangetoond, maar leenden zich ook voor andere praktische doeleinden, zoals hospitalen, kinderopvang, bordeel, internerings- of gevangenenkampen of luxe residenties. Dankzij hun grootte, status, strategische ligging en omdat ze vaak leeg waren komen te staan, leenden deze gebouwen zich uitstekend voor allerlei nieuwe betekenissen. Bovendien waren kastelen niet op de lijst van speciaal te beschermen monumenten geplaatst, zodat ze ook geen vrijstelling van militaire doeleinden en inkwartiering kregen. De Tweede Wereldoorlog betekende een omslagpunt in de geschiedenis van de Nederlandse kastelen, buitenplaatsen en landhuizen. De materiële schade door onzorgvuldig gebruik en oorlogshandelingen was enorm en de vooroorlogse functies waren vaak niet meer van toepassing door schade of confiscatie door de Nederlandse staat. De kastelen stonden leeg en beschadigd in het Nederlandse landschap. Deze aanblik bracht omslag in het denken over kastelen teweeg. Waar voor de oorlog de toestand van kastelen al zorgwekkend was, werd na de oorlog actie ondernomen. Overheid en speciaal daartoe opgerichte stichtingen ontfermden zich over kastelen, droegen zorg voor restauratie en hergebruik. Het huidige uiterlijk en gebruik van kastelen is veelal te danken aan deze naoorlogse ontwikkeling. De Tweede Wereldoorlog kan daarom met recht een sleutelmoment in de geschiedenis van kastelen, buitenplaatsen en landhuizen worden genoemd. Problemen bij de presentatie van de Tweede Wereldoorlog Over het algemeen blijkt dat de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog niet of vrij beperkt gepresenteerd wordt in kastelen, buitenplaatsen en landhuizen, ondanks het feit dat de oorlog zo’n bepalende periode is geweest. In de meeste gevallen van kastelen die opengesteld zijn voor publiek wordt het oorlogsverleden echter niet verzwegen; wie ernaar zoekt of vraagt, komt er wel achter, maar een rol in de vaste presentatie of rondleiding ontbreekt meestal. Tijdens incidentele tentoonstellingen of activiteiten, zoals op Slot Loevestein en in Huis Verwolde, speelt de oorlog wel een hoofdrol. Daarin is er een wezenlijk verschil met commercieel geëxploiteerde kastelen, waar het tonen van de oorlog niet vanuit het initiatief van de kasteelbeheerders komt, maar eerder vanuit particulier initiatief van betrokkenen (omwonenden of nabestaanden). Een eenduidig beleid ten aanzien van het oorlogserfgoed is er in de meeste gevallen niet: als het er is, wordt het over het algemeen getolereerd, maar in elk geval niet extra benadrukt.
65
Waar de oorlog toch genoemd wordt, valt het op dat de verschillen in omgang met helden-, slachtoffer- en dadererfgoed niet zo groot zijn. Aanvankelijk had ik verwacht dat die duidelijker zouden zijn, omdat helden, slachtoffers en daders elk een andere plek hebben in de herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog. Het blijkt echter dat de traumatische herinnering aan de oorlog in het algemeen zo diep in het collectieve geheugen geworteld zit dat alles wat met het thema ‘Tweede Wereldoorlog’ te maken heeft gevoelig ligt. Dat kan bijvoorbeeld geïllustreerd worden door het genoemde voorval op Slot Loevestein, waar tijdens een rondleiding een vrij algemeen verhaal over de oorlog verteld werd, maar waar een bezoeker het toch te kwaad kreeg. Er is wel meer dadererfgoed aanwezig op kastelen en dat wordt misschien wat omzichtiger benaderd, maar ook helden- en slachtoffererfgoed blijkt zeer complex te zijn. De heldengeschiedenis in Huis Verwolde is immers tegelijkertijd het drama van een verloren familielid; de gevangenschap op Kasteel de Schaffelaar was voor de Joden van het plan-Frederiks hun redding, maar deze voorkeurspositie veroorzaakte ook hun naoorlogse schaamtegevoel. De aanwezigheid van oorlogserfgoed op kastelen is blijkbaar al ingewikkeld genoeg; de nuanceverschillen tussen held, dader en slachtoffer maken daarin niet zoveel verschil. De complexiteit van het oorlogserfgoed, die zorgt voor verwarring en pijnlijke herinneringen, maakt het lastig om het oorlogsverhaal goed over te brengen aan publiek, en daarom wordt er ook vaak vanaf gezien. Hoe goed bedoeld ook, de boodschap aan de bezoekers komt vaak verdraaid of zelfs helemaal niet aan. Dat betekent dat een ingewikkelde oorlogsgeschiedenis, waarbij voor een goed begrip allerlei gevoeligheden uitgebreid uitgelegd moeten worden, niet of verkeerd begrepen kan worden. Naast de reguliere kasteelbezoekers zijn er ook ervaringsgroepen: nabestaanden, omwonenden, mensen die op welke manier dan ook betrokken zijn bij het oorlogsverleden van het kasteel. Rekening houden met de verwachtingen van alle verschillende bezoekersgroepen, ieder met hun eigen achtergrond, gevoelens en intenties, is haast onmogelijk en alleen het scheiden van de verschillende bezoekersstromen zou een conflict kunnen worden voorkomen. Gelukkig komt het zelden tot een letterlijk conflict en zal het zo neutraal mogelijk benaderen van het oorlogsverleden, daarbij rekening houdend met de verschillende perspectieven, volstaan. Een bijkomend probleem bij het presenteren van oorlogserfgoed is het ontbreken van authentiek, visueel bewijsmateriaal. Juist door de gevoeligheid van het oorlogserfgoed en door de vooruitgangsgedachte na de bevrijding zijn veel oorlogssporen uitgewist. Objecten zijn niet bewaard gebleven, restauraties hebben het uiterlijk van het kasteel gladgestreken of terug in de tijd gebracht. Daardoor geeft het kasteel zelf geen aanleiding tot vragen of vertellen over de Tweede Wereldoorlog. Een voorbeeld hiervan is Kasteel Doornenburg: na de naoorlogse restauratie is het verwoeste kasteel als een middeleeuws sprookje herrezen. Daarnaast moet ook vermeld worden dat het presenteren van oorlogserfgoed niet alleen lastig, maar ook niet altijd gewenst is. Kasteelbezoekers komen niet voor de Tweede
66
Wereldoorlog naar een kasteelmuseum, maar om een ontspannen tijdreis te maken. Ze verwachten mooie spullen te zien en te leren over ‘hoe men vroeger leefde’. De Tweede Wereldoorlog, met alle levendige herinneringen hieraan, past niet in het geijkte verhaal en is daarmee dissonant. Wanneer de Tweede Wereldoorlogsgeschiedenis wel voluit in de schijnwerpers staat, kan dat een speciale aantrekkingskracht hebben op toeristen. Vanuit nieuwsgierigheid, empathie of een ‘horror-ervaring’ besluiten ze dergelijke erfgoedsites te bezoeken, of dat nu de intentie van de site is of niet. Niet iedere kasteeleigenaar is daar op gesteld. Kastelen die commercieel worden gebruikt als trouwlocatie, vergaderruimte of hotel, hebben niet als doel de geschiedenis van het kasteel zo goed mogelijk uit te leggen, maar dienen een bepaalde sfeer te scheppen. Een Tweede Wereldoorlogsverhaal komt hierbij meestal niet van pas en wordt daarom ook vaak genegeerd. Wanneer een groep betrokkenen het initiatief neemt om een monument te plaatsen (en daarmee de presentatie van het kasteel te beïnvloeden), zou dat kunnen botsen met de belangen van de kasteelbeheerders. Bij de commercieel gebruikte kastelen Avegoor en De Schaffelaar zijn op initiatief van betrokkenen monumenten geplaatst, maar dit zorgde bij mijn weten niet voor wrijving met de kasteelbeheerders. De oorlog niet wegmoffelen Het presenteren van oorlogserfgoed kan weliswaar voor problemen zorgen, maar door het niet kunnen of niet willen noemen van de oorlogsgeschiedenis, wordt een betekenislaag van het kasteel overgeslagen. Het wegmoffelen van oorlogserfgoed door middel van restauratie en museale presentatie zorgt voor een eenzijdig beeld van het kasteel, waarbij voorbijgegaan wordt aan de zeer bepalende twintigste-eeuwse laag van het kasteel. Want ook de gebeurtenissen na de Tweede Wereldoorlog zijn van belang voor de presentatie het kasteel. Is het kasteel gerestaureerd, en zijn daarbij nog sporen van de oorlog zichtbaar gelaten? Is het kasteel na verwoesting een ruïne gebleven? Is het kasteel in handen gekomen van een stichting die er een museum van heeft gemaakt, bleef het bewoond, of heeft het kasteel een commerciële functie gekregen? De keuze voor een ijkpunt op een bepaalde periode staat het begrip van het hedendaags kasteel in de weg – de vragen: waarom is het nu een museum, en hoe komt het dat het er nog zo mooi uitziet, blijven onbeantwoord. Het ook vertellen van het twintigste-eeuwse verhaal van het kasteel, inclusief oorlogsgeschiedenis, maakt het verhaal betekenisvoller. Bovendien wordt hiermee recht gedaan aan de herinneringen van de ervaringsgroepen. De manier waarop het oorlogserfgoed gepresenteerd zou moeten worden, verschilt per kasteel. Elk kasteel heeft een Tweede Wereldoorlogsverleden, maar elk kasteel heeft ook een ander Tweede Wereldoorlogsverleden. Hoe daar in de huidige presentatie mee omgegaan wordt, hangt af van wat er precies gebeurd is tijdens de oorlog, en of die gebeurtenissen het waard geacht worden om verder te vertellen. De Tweede Wereldoorlog-‘laag’ dient niet
67
verzwegen te worden, maar hoeft ook weer niet onevenredig veel aandacht te krijgen. De Tweede Wereldoorlogsgeschiedenis zou de overige geschiedenis van het kasteel niet moeten overschaduwen; alleen relevante informatie met betrekking tot de oorlog dient verstrekt worden. Het is niet de bedoeling dat de nationale geschiedenis meer aandacht krijgt dan de geschiedenis van het kasteel zelf. Een goede interpretatie van de eigen geschiedenis van het kasteel is een vereiste. Toekomst Gebleken is dat de Tweede Wereldoorlog een uiterst belangrijke periode is voor de Nederlandse kastelen, buitenplaatsen en landhuizen, maar dat daar nog onvoldoende aandacht aan wordt besteed. Uit het onderzoek blijkt echter ook dat aandacht voor het oorlogserfgoed in de presentatie op kastelen groeit. De aanwezigheid ervan wordt steeds meer gebruikt als een extra laag in de presentatie, waarbij de verschillen tussen helden, slachtoffers en daders minder belangrijk zijn dan de ongemakkelijkheid van het Tweede Wereldoorlogerfgoed in het algemeen. In Kasteel Cannenburch zal er in de nieuwe presentatie een hele kamer gewijd worden aan de twintigste-eeuwse geschiedenis en ook in Doorn en Loevestein wijzen de plannen voorzichtig die kant uit. Op welke manier het dadererfgoed hier gepresenteerd wordt, is dus nog afwachten, maar het keerpunt waar Rob van der Laarse op wijst, lijkt inderdaad aangebroken.
De in de Tweede Wereldoorlog door kogels getroffen boom in het park van Kasteel Rosendael: het enige authentieke bewijs anno 2010. Foto: auteur.
68
Literatuur Ashworth, G. ‘Why, how and so what? Contested heritage’. Lerend Erfgoed 3 (2006). Nr 2. 10-15. Ashworth, G. & R. Hartmann [red.]. Horror And Human Tragedy Revisited: The Management Of Sites Of Atrocities For Tourism. New York 2005. Ashworth, G. & J. Tunbridge. Dissonant Heritage. The management of the past as a resource in conflict. Chichester 1996. Assmann, A. ‘Traumatische Orte’. In: Erinnerungsräume: Formen und Wandlungen des kulturellen Gedächtnisses. München 1999. Baruch, J. & L. Van der Horst. Het Rijksmuseum in oorlogstijd. Amsterdam 1985. Beek, H. van & W. Daniëls. Kasteel Croy. Eindhoven 2007. Belinfante, A.D. In plaats van bijltjesdag: de geschiedenis van de bijzondere rechtspleging na de Tweede Wereldoorlog. Amsterdam 2006 [1978]. Bergvelt, E. [red]. Verzamelen. Van rariteitenkabinet tot kunstmuseum. Heerlen 1993. Bierens de Haan, J.C. & J.R. Jas. Cannenburch. Kasteel en park. Arnhem 2007. Bierens de Haan, J.C. Kasteel Nederhemert. Een eeuwenlang bestaan. Zwolle 2005. Bierens de Haan, J.C. Rosendael, groen hemeltjen op aerd. Kasteel, tuinen en bewoners sedert 1579. Zutphen 1994. Bierens de Haan, J.C. & J.R. Jas. Geldersche Kasteelen. Tot defensie en eene plaissante wooninge.Zwolle 2000. Bierens de Haan, J.C. & J.R. Jas. Verwolde. Huis en tuin. Arnhem 2006. Bogaard, C., M. van Vlierden. Huismusea in Nederland. Kasteel-Museum Sypesteyn en het ontstaan van verzamelaarshuizen in Nederland (ca. 1870-1930). Zwolle 2007. Bodlaender, K .& B. Hulst. Kasteel en landgoed Hoekelum. Een veelzijdige geschiedenis. Bennekom 2001. Boers, H., Y. Molenaar & G. van der Stroom. Het Muiderslot. Fameux ende in 't ooghe leggende. Zwolle 2004. Bollen, H. & P. Vroemen. Canadezen in Actie. Nederland najaar '44- voorjaar '46. Zutphen 1992. Bos, J., F.J. Hulst & P. Brood. Huizen van Stand. Geschiedenis van de Drentse havezaten en andere herenhuizen en hun bewoners. Meppel 1989 Butcher-Younghans, S., Historic house museums : a practical handbook for their care, preservation, and management. New York 1993. Buurman, D.J.G. & C.L. Temminck Groll e.a. Cannenburch en zijn bewoners. Arnhem 2004 (1990).
69
Canneman, E. A. & H. Nieuwenhuis. Kasteel Duivenvoorde. Nieuwe Reeks Nederlande Kastelen, deel 18. Nederlandse Kastelenstichting. Z.p. 1987. Coulson, C. Castles in Medieval Society. Fortresses in England, France and Ireland in the Central Middle Ages. Oxford 2003. Denslagen, W. Omstreden herstel. Kritiek op het restaureren van monumenten. ’sGravenhage 1985. Diependaal-Meyer, I. Veranderende Vrijetijdsbesteding en Cultuurhistorisch erfgoed. Museum Slot Loevestein, veranderende representaties van het verleden, 1985-2007. [Masterscriptie Open Universiteit Nederland, Faculteit Algemene Cultuurwetenschappen]. Zaltbommel 2008. Drieman, G. & H. Bardeloos. Havezathe De Klencke. Serie Nederlandse Kastelen, deel XVIII. Nederlandse Kastelenstichting en de Koninklijke Nederlandse Bond voor Toerisme ANWB. Z.p., z.j. Eickhoff, M. De oorsprong van het ‘eigene’. Nederlands vroegste verleden, archeologie en nationaal-socialisme. Amsterdam 2003. Eerelman, M. ‘Heritage in Holland’. Een onderzoek naar de presentatie van het verleden in vijf Utrechtse kastelen. Doctoraalscriptie Universiteit Utrecht 1996. Eliëns, F.M. & J. Harenberg. Middeleeuwse kastelen van Gelderland. Rijswijk 1984 Ex, N. Zo goed als oud. De achterkant van het restaureren. Amsterdam 1993. Eysinga, C. van. De Nederlandse Kastelen Stichting. Ontstaan en ontwikkeling. St. Nicolaasga 1987. Flokstra, M. Kastelen in het land van Kessel. Venray 2005. Foy Donnelly, J. [red.]. Interpreting historic house museums. 2002. Genechten, R. van. Nationaal-Socialistische levenshouding. Lezing uitgesproken door Mr. Dr. R. v. Genechten op het eerste zomerkamp voor journalisten, Kasteel Cannenburgh Vaassen op 19 juni 1941. ‘s-Gravenhage 1941. Goedewaagen. T. De Kunst der Volksvoorlichting. Departement voor Volksvoorlichting. ‘sGravenhage 1941. Grijzenhout, F. [red.] Erfgoed. De geschiedenis van een begrip. Amsterdam 2007. Groeneveld, G. ‘Journalist op kamp voor de Nieuwe Orde’. De Volkskrant. 28 april 2001. Groeneveld, G. Heinz in Holland. Duitse amateurfoto’s van de bezettingstijd. Nijmegen 2007. Groenveld, S. & H.L. Ph. Leeuwenberg. De Tachtigjarige Oorlog. Opstand en consolidatie in de Nederlanden ca 1560-1650. Zutphen 2008. Groningen, C.L. van. Slot Zeist. Een Vorstelyk stuk Goet. Driebergen-Rijsenburg 2009. Gulick, F.W. van. De Nederlandse kastelen en landhuizen. Den Haag 1960. Halm, E. Die Niederlande in deutscher Sicht. Berlin 1941
70
Hardenberg, M. Het Oude Benoordenhout. Geschiedenis van Clingendael en de omgeving van het park. Den Haag 1974. Harenberg, J. Adellijke huizen in het richterambt Doesborgh. Doesburg 1990. Harenberg, J. De Marke. Brummen 1994. Harenberg, J. Een bolwerk van de adel. Kastelen en landhuizen in de Achterhoek en Liemers. Alphen a/d Rijn 1999. Harenberg, J. Kastelen in Oost-Gelderland. Zutphen 1993. Harenberg, J. Kastelen rond Zutphen I. Zutphen 1988. Harthold, S. ‘Huis Verwolde een week lang in oorlogsstemming’. De Stentor. 22 oktober 2009. Hasselt, J. van. Het Huus toe Empe. Gelre 1965. Haverkate, J. Twickel. Bewoond en bewaard. Zwolle 1993. Heek, J. van. Huis Bergh. Z.p. 1980. Helvoort, H.M. van. Zuster Bonaventura Mehring. Onze belevenissen tijdens de oorlog. Ammerzoden 2009. Hewison, R. ‘Heritage: an interpretation’. David Uzzel. Heritage interpretation. London 1989. Heyting, L. ‘Het blonde goud der Germanen’. NRC Handelsblad. 5 mei 1995. Hoogendijk, O. & X. Schutte. ‘Geen gelukkige tijd’. De Groene Amsterdammer. 13 mei 1995. Holwerda, J. & W. Holwerda. Een toevallige ontmoeting met ‘Freek’ in Huis Doorn en wat daarna volgde. 2008-2009. (Huisarchief Doorn.) Houten, M.C. Verslag van de gebeurtenissen te Doorn in de meidagen van 1940. 1947 (Huisarchief Doorn). Huitema, C. Nederlandse trots achter een Duitse facade. Motieven voor het behoud van Huis Doorn, 1945-1952. Masterscriptie Rijksuniversiteit Groningen 2007. Hulkenberg, A.M. Dever. Serie Nederlandse kastelen, deel XXX. Nederlandse Kastelen Stichting en de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB. Z.p., 1977. Hupperetz, W., B. Olde Meierink. & H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). Utrecht 2005. Ilsemann, S. von. Der Kaiser in Nederland. Monarchie en nationaal-socialisme. Aantekeningen uit de jaren 1924-1941. Baarn 1969. Jansen, S. Kastelen in Rivierenland. Arnhem 2005. Janssen, G.B. De Slangenburg. Huis, landgoed en bewoners. Doetinchem 2008.
71
Janssen, H.L., J.M.M. Kylstra-Wielinga & B. Olde Meierink [red.]. 1000 Jaar Kastelen in Nederland. Functie en vorm door de eeuwen heen. Utrecht 1996. Johnson, M. Behind the castle gate. From medieval to Renaissance. Oxon 2002. Judt, T. ‘A la Recherche du Temps Perdu. Realms of memory: the construction of the French Past. Edited by: Pierre Nora’. New York Times Literary Review. December 3, 1998. Kalf, J. Bescherming van Kunstwerken tegen oorlogsgevaren. Rijksbureau voor de Monumentenzorg. ’s-Gravenhage 1938. Kalwiek, K.A. & A. Schellart. Atlas van de Nederlandse Kastelen. Alphen a/d Rijn 1980. Kasteel Cannenburgh Vaassen. Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen. Arnhem 1981. Keijzer, M. de & M. Plomp [red]. Een open zenuw. Hoe wij ons de Tweede Wereldoorlog herinneren. Amsterdam 2010. Kirschenblatt-Giblett, B. Destination Culture. Berkeley/Los Angeles/London 1998. Kooger, J.P. ‘Dwalen door Mariëndaal’. Nederlandse Historiën 15 (aug 1981) nr 4. 156-159. Kool-Verhoog, C.C. de. Kasteel ter Horst. Een lagchend landhuis in Loenen. Loenen 2002 Kransberg, D. & H. Mils. Kastelengids van Nederland. Middeleeuwen. Rijswijk 1981. Laarse, R. van der [red.]. Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering. Amsterdam 2005. Laarse, R. van der & Y. Kuiper [red.]. Beelden van de buitenplaats. Elitevorming en notabelencultuur in Nederland in de negentiende eeuw. Hilversum 2005. Lennep, J. van. Lopen met Van Lennep. Dagboek van zijn voetreis door Nederland. Bezorgd door Geert Mak en Marita Mathijsen. Zwolle 2000. Lowenthal, D. The heritage crusade and the spoils of history. Cambridge 1998. Lowenthal, D. The past is a foreign country. Cambridge 1985. Martin, W. Herleefde Schoonheid. 25 jaar monumentenzorg in Nederland. 1918 - 10 mei 1943. Amsterdam 1943. Melchior, S.W. Hoevelaken. Huis en heerlijkheid. Hoevelaken 1967. Mensch, P. van. ‘Context en authenticiteit’. Jaarboek Nederlands Openluchtmuseum 1999. Arnhem 1999. Mensch, P. van. & H. Nieuwenhuis. Muiderslot. Serie Nederlandse Kastelen, deel XLII. Nederlandse Kastelenstichting en Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB. Z.p., 1980. Monumenten en oorlogstijd. Jaarboek Monumentenzorg 1995. Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Zeist/Zwolle 1995. Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst in Beeld. Rijkscommissie voor de Monumentenzorg. Amsterdam 1941.
72
Nispen tot Sevenaer, E.O.M. e.a. Kasteelen in Gelderland. Samengesteld door het bestuur van de stichting: ‘Vrienden der Geldersche kasteelen’. Arnhem 1948. Oirschot, A. van. Het kasteel van Heeze. Serie Nederlandse kastelen, deel I. Nederlandse Kastelen Stichting en de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB. Z.p., z.j. Ottenheym, K.A. ‘Oorlog rondom kastelen’. A.J. Brand [red.]. Oorlog in de Middeleeuwen. Hilversum 1989. Orbons, A.R. Amstenrade. Een adellijk woonhuis in Zuid-Limburg. Utrecht 2003. Pavoni, R. [red.]. Historic house museums as witnesses of national and local identities. [vertaald uit Italiaans door Starleen K. Meyer]. ICOM, International Council of Museums 2003. Pavoni, R. New forms of management for historic house museums? Ploeg, K. van der. ‘Het beeld van de stad en de monumentenzorg,’. Holland (1992). Nr 4/5. 254. Postma, E.B.J. Kasteel Nijenrode. Serie Nederlands Kastelen, deel XXII. Nederlandse Kastelenstichting en de Koninklijke Nederlandse Bond voor Toerisme ANWB. Z.p., 1975. Prentice, R. ‘Experiential Cultural Tourism: Museums & the marketing of the new romanticism of evoked authenticity’. Museum Management and Curatorschip. Nr. 19, 2001 (1). 5-26. Röhl, J.C.G. Wilhelm II. Der Weg in den Abgrund. 1900-1941. Nördlingen 2008. Ronnes, H. Architecture and Elite Culture in the United Provinces, England and Ireland, 1500-1700. Amsterdam 2006. Ros-De Korte, G. Het kasteel te Dussen. Serie Nederlandse Kastelen, deel III. Nederlandse Kastelenstichting en de Koninklijke Nederlandse Bond voor Toerisme ANWB. Z.p., z.j. Ros-de Korte, G. Kasteel van Medemblik. Serie Nederlandse Kastelen, deel XXI. Nederlandse Kastelenstichting en de Koninklijke Nederlandse Bond voor Toerisme ANWB. Z.p. 1979. Schellart, A.I.J.M. Kastelen in nood. Amsterdam 1955. Swijtink, A. Sportman doet niet aan politiek. Groei en populariteit van de Nederlandse sportbeofening in oorlogstijd. Amsterdam 2010. Sulman, A. Tussen IJsselvliedt en Essenburg. Landgoederen op de Noord-Veluwe. Elburg 1999. Tromp, H.M.J., & R.A.B. Trüm. Kasteel de Haar. Utrecht 2006. Thomson, M. Rubbish Theory The creation and destruction of value. Oxford 1979. Tillema, J.A.C. Schetsen uit de geschiedenis van de Monumentenzorg in Nederland. ‘sGravenhage 1975. Tinniswood, A. The polite Tourist. History of country house visiting. 2001. Urry, J. The Tourist Gaze. Leisure and Travel in Contemporary Societies. London 1990.
73
Urry, J. Consuming places. Londen 1995. Venetien, J. van, L.H. Kloek & G.J.J. Nieuwenhuis. Kasteel Beeckesteijn. Serie Nederlandse Kastelen, deel XXIV. Nederlandse Kastelenstichting en de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB. Z.p., 1975. Veken, C.J.M. van den. `Oorlogsschade aan monumenten van geschiedenis en kunst in Nederland'. Bulletin NOB 1947. 83. Vergo, P [red.]. The New Museology. London 1989. Voorlopige Lijst der Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Opgemaakt en uitg. Door de Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven van een inventaris en eene beschrijving van de Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. 10 delen. Utrecht 1903-1933. Voorloopig overzicht van de oorlogsschade toegebracht aan de Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Rijksinspectie Kunstbescherming. 1946. Vierkant voor huis Doorn. Reacties naar aanleiding van de dreigende sluiting van Huis Doorn. Huis Doorn 2000. Vogelzang, F. 'Behangschilderijen in Drakesteyn.' Kasteelkatern. December 2009, jaargang 11, nummer 27. Vree, F. van & R. van der Laarse. Dynamiek van de herinnering. Nederland en de Tweede Wereldoorlog in een internationale context. Amsterdam 2009. Wheatley, A. The Idea of a Castle in medieval England. York 2004. Win, J.T.H. de. Kasteel Hoensbroek. Serie Nederlandse Kastelen, deel XI. Nederlandse Kastelenstichting en de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB. Z.p. 1975. Wilderotter, H. & K.D.Pohl [red.]. Der letzte Kaiser Wilhelm II. im Exil. München 1991. Zandstra, E. Kastelen en huizen op de Veluwe. 's-Gravenhage 1960. Zoest, R. Van [red.]. Paleis Soestdijk. Drie eeuwen huis van Oranje. Zwolle 2009. ‘Marcherende Journalisten’ Andere Tijden. VPRO. 14 mei 2006. ‘Lafhartige moord op valreep bevrijding’. De Stentor. 5 mei 2007. Heemschutserie. Amsterdam 1941-1954. Bulletin KNOB. Archief Nederlands Instituut voor Oorlogs Documentatie (NIOD), Amsterdam. Krantenknipselarchief Nederlandse Kastelenstichting (NKS), Wijk bij Duurstede. www.4en5mei.nl www.archievenwo2.nl www.villaboucina.nl
74
www.clingendael.nl. www.eerde.nl www.historischcentrumoverijssel.nl www.huisdoorn.nl www.geheugenvannederland.nl www.kasteel.nl www.kasteel-ammersoyen.nl www.kasteel.amstenrade.net www.kasteelasten.nl www.kasteeldeschaffelaar.com www.kasteeldever.nl www.kasteeldoornenburg.nl www.kasteelduivenvoorde.nl http://www.kasteel-dussen.nl/ www.kasteelheeze.nl www.kasteelhenkenshage.nl www.kasteelhernen.nl www.kasteelhoensbroek.nl http://www.kasteelnemerlaer.nl www.kasteelmiddachten.nl www.kasteelradboud.nl www.kasteelslangenburg.nl www.landgoedeerde.nl www.mooigelderland.nl www.museumwijchen.nl www.niod.nl www.oudpoelgeest.nl www.stichting-phb.nl. www.tweedewereldoorlog.nl
75
www.twickel.nl www.volksfeesthummelo.nl/geschiedenis-hummelo/tweede-wereldoorlog/349-kasteelenghuizen-tijdens-de-oorlogsjaren www.weekvandegeschiedenis.nl
76
Nawoord Tijdens het schrijven van deze scriptie ben ik bijgestaan door een groot aantal mensen, die ik bij deze van harte wil danken. Allereerst mijn begeleidster, Hanneke Ronnes, voor haar bruikbare adviezen en bemoedigende woorden. Ook de andere docenten van Erfgoedstudies, Rob van der Laarse, Alexander Westra en Claartje Wesselink, ben ik dankbaar voor alles wat zij mij in de afgelopen twee jaar geleerd hebben. Ben Olde Meierink, die naast Hanneke Ronnes en Rob van der Laarse in de examencommissie van mijn scriptieverdediging zal plaatsnemen, wil ik bedanken voor zijn hulp bij de keuze van dit onderwerp. Mijn medestudenten, Leonie Kerver, Nora Leijen, Marieke Lenferink, Corinna de Regt en Stefan Sweijen, wil ik bedanken voor hun interesse in mijn onderzoek, de fijne samenwerking en de gezelligheid. Voorts zijn er veel mensen die mij inhoudelijk op allerlei vlakken hebben bijgestaan. Robbie dell’Aria (Castele), Mariëlle Bakker (stagiaire NKS en student Universiteit Utrecht), Tom Bauer (TU Delft), Johan Carel Bierens de Haan (Paleis ’t Loo, Vrije Universiteit Amsterdam), Louis Gerdessen (Van Hoogevest Architecten), Lodewijk Gerretsen (Kasteel Amerongen), Jorien Jas (Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen), Sunny Jansen (Slot Loevestein), Wendy Landewé (Huis Doorn), Yvonne Molenaar (Muiderslot), Katrien Timmers (Kasteel de Haar), Fred Vogelzang (NKS), Geert Wagter (Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen), Arno Witte (Universiteit van Amsterdam) en de medewerkers van het NIOD te Amsterdam: veel dank voor jullie onmisbare hulp! Ten slotte wil ik graag mijn familie, vrienden en vriend bedanken voor hun vertrouwen, interesse en afleiding. Froukje van der Meulen Utrecht, juli 2010
77
Bijlage: Overzicht kastelen tijdens de Tweede Wereldoorlog Provincie Drenthe naam 1 Kasteel de Klencke
plaats Coevorden
Jaartal 1940
Details Betrokken door afdeling van grenswacht
Huidige bestemming Particulier bewoond
2 Kasteel Laarwoud
Zuidlaren
1941
Gevorderd om Duitse officieren te huisvesten
Particulier bewoond
3 Nijsinghhuis
Eelde
1941
Door Duitsers in beslag genomen, maar later distributiekantoor
Museum
4 Havezate Oosterbroek
Eelde
?
Door Duitsers in beslag genomen
Instelling voor verslavingszorg
5 Havezate Overcinge
Havelte
?
Door Duitsers in beslag genomen
?
Naam 1 Huis Aerdt
Plaats Herwen
2 Kasteel Avegoor
Ellecom
3 Kasteel Ammersoyen
Ammerzoden
4 5 6 7
Babberich Batenburg Brakel s Heerenbergh
Jaartal 1944 1944-45 1942 1941-43 1945 1873-1945 1944-45 ? 1940-45 1940-45 1944-45 1944-45 apr-45 1945 1944 ? 1941-43 1944-45 1945 1945 1944-45 sept. 1944
Details Huidige bestemming Bron In gebruik als schaftlokaal voor organisatie Todt Bezoekerscentrum Gelderse Poort Krantenknipselarchief NKS, 'Aerdt'. Granaatvuur van geallieerden maakte van kasteel een bouwval J.C. Bierens de Haan & J.R. Jas. Geldersche Kasteelen. Tot defensie en eene plaissante wooninge. Zwolle 2000. Werkkamp voor Nederlandse Joden Hotel-restaurant NIOD, Amsterdam. Knipselmap KB II 2486 ‘Avegoor’. Opleidingsschool voor de Nederlandse SS; nog altijd sporthal op terrein. Gevangenis NSB'ers en andere collaborateurs Clarissenklooster; tijdens oorlog ook onderkomen voor dorpsbewoners Museum, feestzaal H.M. van Helvoort. Zuster Bonaventura Mehring. Onze belevenissen tijdens de oorlog. Ammerzoden 2009. Beschieting dorp door geallieerden, kasteel veel te lijden van granaatvuur F.M. Eliens en J. Harenberg. Middeleeuwse kastelen van Gelderland. Rijswijk 1984. 205. Bezettingsschade Hotel F.M Eliens en J. Harenberg. Middeleeuwse kastelen van Gelderland. Rijswijk 1984. 129. Ruine was in bezit van Duitser Van Bentheim-Steinfurt; na WOII geconfisceerd Ruine J.C. Bierens de Haan & J.R. Jas. Geldersche Kasteelen. Tot defensie en eene plaissante wooninge . Zwolle 2000. Was al een ruine Ruine J.C. Bierens de Haan & J.R. Jas. Geldersche Kasteelen. Tot defensie en eene plaissante wooninge . Zwolle 2000. Verblijfplaats Du militairen, vluchtelingen, hoofdkwartier SS-pantserregiment Museum voor middeleeuwse kunst J. van Heek. Huis Bergh . 1980. 29. Lichte artillerieschade door geallieerden Terugtrekkende Du hebben huis in brand gestoken Verwoest J. Harenberg. Een bolwerk van de adel. Kastelen en landhuizen in de Achterhoek en Liemers. Alphen a/d Rijn 1999. 66. Zwaar beschadigd door artillerie Kantoren Krantenknipselarchief NKS, 'Boetzelaersborg'. Zwaar beschadigd door geallieerden Afgebroken www.boelenham.nl Du hier enige tijd gelegerd Jeugdherberg A. Sulman. Tussen Ijsselvliedt en Essenburg. Landgoederen op de Noord-Veluwe. Elburg 1999. 54. Cursussen door nazi’s aan Nl journalisten Museum Marcherende Journalisten'. Aflevering Andere Tijden, VPRO, 14 mei 2006. Bewaarplaats Zuid-Hollandse archiefstukken Bierens de Haan, J.C. & J.R. Jas. Cannenburch. Kasteel en park . Arnhem 2007. Bewaarplaats collectie Arnhemse musea/ particuliere verzamelingen D.J.G Buurman, C.L. Temminck Groll e.a. Cannenburch en zijn bewoners . Anrhem 2004 (1990). Totaal verwoest door geallieerd luchtbombardement Verwoest ? Geheel uitgebrand door ondergrondse strijders die de SS'ers verjaagden Verwoest ? Verwoest bij slag om Arnhem door geallieerden Verwoest ? Restauratie Verwoest en herbouwd: nu museum/feestzaal www.kasteeldoornenburg.nl Kasteel deed dienst als hoofdkwartier van de Duitsers Hupperetz, W., B. Olde Meierink. & H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800) . Utrecht 2005. Gebombardeerd door Britse vliegtuigen (terwijl het al verlaten was door Duitsers) Legermuseum hier gevestigd (nu in Delft) Museum voor Natuur- en Wildbeheer D. Kransberg en H. Mils. Kastelengids van Nederland. Middeleeuwen. Rijswijk 1981. 35. Bijna verwoest bij slag om Arnhem door Du en geallieerde troepen Kasteelmuseum, Jachtmuseum, Mus.Veluwezoom R. Wartena. De Doorwerth. Oosterbeek 1960. Onderdak diaconie uit Zierikzee Opgesplitst in wooneenheden J. van Hasselt. Het Huus toe Empe. Gelre 1965. 223-224. Nederlandse SS'ers vestigen zich in het huis, 8 mensen gefusilleerd Hotel Krantenknipselarchief NKS, 'Engelenburg (groot)'. Duitsers namen intrek in het huis, familie vertrok naar koetshuis Ouderenwoningen Krantenknipselarchief NKS, 'Engelenburg (klein)'. Zware schade lucthtaanval Engelsen, daarna per ongeluk brand door Canadezen Verwoest; slechts opstaande muren J. Harenberg. Adellijke huizen in het richterambt Doesborgh . Doesburg 1990. 26. Eigendom van collaborateur Bernard Carp. Du soldaten verbleven hier Feestzaal, vergaderingen A. Sulman. Tussen Ijsselvliedt en Essenburg. Landgoederen op de Noord-Veluwe . Elburg 1999. 87. beschietingen tussen ingekwartierde Du militaire en En/Can militairen Verwoest Krantenknipselarchief NKS, 'Hemmen'. Verwoest toen Engelsen zich terugtrokken uit Arnhem Verwoest Bezet door Duitsers, gebombardeerd door geallieerden Verwoest www.hethassinkepse.nl/historie.htm Eerste bezit (1940) van de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen Museum www.kasteelhernen.nl Restauratie J.C. Bierens de Haan & J.R. Jas. Geldersche Kasteelen. Tot defensie en eene plaissante wooninge. Zwolle 2000. Du hadden hier marinezendstation gevestigd, luchtbombardement als reactie Deels verwoest F.M. Eliens en J. Harenberg. Middeleeuwse kastelen van Gelderland. Rijswijk 1984. 37. Deel collectie Museum Boijmans van Beuningen opgeslagen in eetzaal Bewoond Mededeling Robbie dell'Aira (bewoner) Du inkwartiering; ernstige schade aan interieur Feestzaal, vergaderingen K. Bodlaender en B. Hulst. Kasteel en landgoed Hoekelum. Een veelzijdige geschiedenis. Bennekom 2001. 30-31. Du administratief centrum voor organisatie Todt. Eigendom Bouwfonds Nederl. Gemeenten S.W. Melchior. Hoevelaken. Huis en heerlijkheid. Hoevelaken 1967. 27. Door RAG uitgevoerde aanval; zware schade Bezettingsschade; Du bezetten huis, eigenaar mocht in kelder wonen Woonhuis / trouwzaal C.C. de Kool-Verhoog. Kasteel ter Horst. Een lagchend landhuis in Loenen. Loenen 2002. 59-60 Aangeboden als verblijf voor Seyss-Inquart (niet aangenomen) Deels open voor publiek H. Jansen. 'Struinen door de catacomben van Berlage' Ede Stad . 02-12-2009. S. van Deventer, directeur Kroller-Muller, ontving hoge Duitse gasten www.biografischwoordenboekgelderland.nl (trefwoord Samuel van Deventer) huisvesting van verpleegsters Canadese bevrijders hebben er 'huisgehouden' Geleden onder bomscherven; Hassinkbos opslag munitie en startbaan V1's. Sdgevangenis? Bewoond NIOD Krantenknipselarchief NKS, 'Joppe'. SD-gevangenis NIOD, archief Gevangenissen in Nederland, Toegangsnr: 250b. Rapporten van politiekorpsen over de SD-gevangenissen kasteel Joppe te Gorssel en villa De Hoge Boekel te Enschede, 22-30 oktober 1964. Du bezetten het huis. Zwaar beschadigd bij slag bij Arnhem Verdwenen Krantenknipselarchief NKS, 'Klarenbeek'
Tijdens en na bezetting: bordeel
Bron J. Bos, F.J. Hulst en P. Brood. Huizen van Stand. Geschiedenis van de Drentse havezaten en andere herenhuizen en hun bewoners. Meppel 1989. 105. Drieman, G. & H. Bardeloos. Havezathe De Klencke. Serie Nederlandse Kastelen, deel XVIII. Nederlandse Kastelenstichting en de Koninklijke Nederlandse Bond voor Toerisme ANWB. Z.p., z.j. J. Bos, F.J. Hulst en P. Brood. Huizen van Stand. Geschiedenis van de Drentse havezaten en andere herenhuizen en hun bewoners. Meppel 1989. 531-532. J. Bos, F.J. Hulst en P. Brood. Huizen van Stand. Geschiedenis van de Drentse havezaten en andere herenhuizen en hun bewoners. Meppel 1989. 346. J. Bos, F.J. Hulst en P. Brood. Huizen van Stand. Geschiedenis van de Drentse havezaten en andere herenhuizen en hun bewoners. Meppel 1989. 351. J. Bos, F.J. Hulst en P. Brood. Huizen van Stand. Geschiedenis van de Drentse havezaten en andere herenhuizen en hun bewoners. Meppel 1989. 189.
Provincie Gelderland
Huis Babberich Ruine van Batenburg Kasteelruine van Brakel Huis Bergh
8 Hof te Bingerden 9 Kasteel Boetzelaersborg 10 Kasteel Boelenham 11 Huize de Grote Bunte 12 Kasteel de Cannenburgh
Angerlo ‘s Heerenberg Dodewaard Nunspeet Vaassen
13 Huis Den Eng 14 Hof te Dieren 15 Villa de Duno 16 Kasteel Doornenburg
Lienden Rheden Heveadorp Lingewaard
17 Kasteel Doorwerth
Renkum
18 Huis Empe 19 Groot Engelenburg 20 Klein Engelenburg 21 Kasteel Enghuizen 22 Kasteel de Essenburgh 23 Kasteel Hemmen 24 Buitenpl Hemelsche Berg 25 Kasteel Hassink 26 Kasteel Hernen
Brummen Brummen Brummen Hummelo Hierden Hemmen Renkum Epse Hernen
27 De Heest 28 Kasteel Heukelum 29 Kasteel Hoekelum 30 Huis te Hoevelaken
Lochem Heukelum Bennekom Hoevelaken
31 Kasteel ter Horst 32 Jachthuis SintHubertus
Loenen
33 Buitenplaats ‘t Joppe
Gorssel
1944 1945 ?
34 Buitenplaats Klarenbeek
Arnhem
sept. 1944
1937-41 1945 jan/mrt '45 1909-1940 sept. 1944 1943-44 1945 ? 1945 1943 1945 sept. 1944 mrt. 1945 1940 1942-57 sept. 1944 ? 1940-45 1944 ? 1940
35 Kasteel Kinkelenburg 36 Kasteel de Kruisberg 37 Kasteel Lathum 35 Huis Landfort 36 Slot Loevestein 37 Huis Mariendaal 38 Kasteel Middachten 39 Kasteel Nederhemert
Bemmel Doetinchem Lathum Mechelen Poederoijen Oosterbeek De Steeg Zaltbommel
40 Kasteel Nijenbeek 41 Kasteel Oxerhof, Gorssel
Voorsterbeek
42 Kasteel Poelwijk 43 Buitenplaats Presikhaaf 44 Kasteel Rechteren 45 Buitenplaats Rhienderstein 46 Kasteel Rosendael
Gendt Arnhem Dalfsen Brummen Rozendaal
47 Slot Rossum 48 Kasteel de Schaffelaar
Rossum Barneveld
49 Buitenplaats Scherpenzeel Scherpenzeel 50 Kasteel Schuilenburg Terborg 51 Huize Schouwenburg ‘t Harde 52 Kasteel Slangenburg
Doetinchem
53 Kasteel Staverden
Staverden
54 Kasteel Ulenpas 55 Kasteelplaats Wadestein 55 Huis Verwolde
Hoog-Keppel Herwijnen Laren
56 Huis de Voorst
Eefde
57 Buitenplaats Vosbergen
Heerde
58 Kasteel Waardenburg
Waardenburg
59 Huis Warnsborn
Arnhem
60 Huis Westerveld 61 Kasteel Wijchen 62 Kasteel Wijenburg 63 Kasteel Wisch
Elden Wijchen Echteld Terborg
64 Huize Ijsselvliedt 65 Kasteel Zypendaal
Wezep Arnhem
sep-okt44 1944 apr. 1945 1945
Ingericht als evacuatieziekenhuis voor Den Haag; later zware granaatinslagen Duitse Wehrmacht bezet gebouw, ook in gebruik door Sicherheitsdienst Deels opgeblazen door Duitsers, vrijwel geheel verwoest Gebombardeerd door de Engelsen Onderduiker, illegale slachterij, opslag deel Nationaal Archief, museum Bezet door Reichsarbeitsdienst; schade tijdens slag om Arnhem in sept.44 Onderduikershol in de bossen nabij Middachten (nu monument) Tweedaagse brand door geall. beschietingen in jaarwisseling 1944-1945
Trouw/vergaderlocatie F.W. van Gulick. De Nederlandse kastelen en landhuizen. Den Haag 1960. 135. Hotel/restaurant/feestzaal J. Harenberg. Kastelen in Oost-Gelderland. Zutphen 1993. 36. Per veiling verkocht in 2008 F.M. Eliens en J. Harenberg. Middeleeuwse kastelen van Gelderland. Rijswijk 1984. 155. Particuliere bewoning Krantenknipselarchief NKS, 'Landfort'. Museum Mededeling Sunny Jansen, conservator Kasteel Loevestein 1940-45 Bedrijfslaboratorium Grond- en GewasonderzoekJ.P. Kooger. 'Dwalen door Mariendaal'. Nederlandse Historien 15 (aug 1981) nr 4. 156-159. tot 1944 Bewoond www.kasteelmiddachten.nl 1944-45 Verhuurd aan bedrijf; trouwen F.M. Eliens en J. Harenberg. Middeleeuwse kastelen van Gelderland. Rijswijk 1984. 205. J.C. Bierens de Haan en W.Kramer. Kasteel Nederhemert. Een eeuwenlang bestaan. Zwolle 2005. 1945 Duitse eenheid gelegerd, door de Canadezen met een beschieting verdreven Ruine F.M. Eliens en J. Harenberg. Middeleeuwse kastelen van Gelderland. Rijswijk 1984. 326. tot 1944 herstellingsoord voor aan het Oostfront gewond geraakte SS-ers Studiecentrum de Oxerhof voor filosofie en spiritualiteit Lafhartige moord op valreep bevrijding'. De Stentor. 05-05-2007 1944 Sicherheitsdienst (SD) richtte kamp in voor politieke gevangenen H. Bollen & P. Vroemen. Canadezen in Actie. Nederland najaar '44- voorjaar '46 . Zutphen 1992. 130. 1945 9 verzetsmensen vermoord www.4en5mei.nl / www.colmschate.info / radiofragment 1945 http://www.bbc.co.uk/archive/holocaust/5105.shtml 1944-45 Door oorlogshandelingen liep vooral toren veel schade op Ruine F.M. Eliens en J. Harenberg. Middeleeuwse kastelen van Gelderland. Rijswijk 1984. 267. sept. 1944 Bij slag om Arnhem liep het kasteel enige oorlogsschade op Gesloopt in 1960 Krantenknipselarchief NKS, 'Presikhaaf'. ? Evacuatie- en onderduikplaats Particulier bewoond Foto (nr 141961) uit collectie Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum Overloon / Liberty Park 1944-45 Gevorderd door Du, bracht gebombardeerde Du kinderen onder Verzorgingstehuis verstandelijk beperkten J. Harenberg. De Marke. Brummen 1994. 41-42. 1943 brand door bom, door uit Duitsl terugkerende Amerikaanse bommenwerper Gedeeltelijk open voor publiek D. Kransberg en H. Mils. Kastelengids van Nederland. Middeleeuwen. Rijswijk 1981. 57. feb. 1945 Geraakt door een Amerikaanse bom. Park deels verwoest door verdwaalde V2-raket. J.C. Bierens de Haan. Rosendael. Groen Hemeltjen op Aerd. Zutphen 1994. mei-45 Zuidzijde zwaar getroffen door geallieerde beschietingen 1944-45 Rossum lag in vuurlinie geallieerden. Duitsers hielden Rossum bezet: schade Gemeentehuis tot 2002 ? 1942-43 Interneringskamp voor Joodse Nederlanders van 'Plan Frederiks'. Feest/trouwlocatie Krantenknipselarchief NKS, 'Schaffelaar'. E. Zandstra. Kastelen en huizen op de Veluwe. 's-Gravenhage 1960. Krijttekeningen op de muren van de kelders door geinterneerden? www.villabouchina.nl 1942-45 Bezet door Duitsers: opslagplaats en soldatenverblijf Trouw/vergaderlocatie F.M. Eliens en J. Harenberg. Middeleeuwse kastelen van Gelderland. Rijswijk 1984. 359. 1945 Verwoest door luchtbombardement Verwoest. Krantenknipselarchief NKS, 'Schuilenburg'. Bood onderdak aan onderduikers in de kelders A. Sulman. Tussen Ijsselvliedt en Essenburg. Landgoederen op de Noord-Veluwe. Elburg 1999. 54. 1944-1945 Gevorderd door Duitsers, huis ingericht als lazaret 1945 De laatste particuliere eigenaren, de familie Passmann, waren Duitsers Benedictijner klooster G.B. Janssen. De Slangenburg. Huis, landgoed en bewoners . Doetinchem 2008. Daarom na oorlog in beslag genomen als vijandig bezit Door Duitsers en Canadezen gebruikt Particulier / Trouwlocatie Krantenknipselarchief NKS, 'Schuilenburg'. 1944 Evacuatie van kunstvoorwerpen uit het kasteel Archief Rijksmuseum (via archievenwo2.nl) ? Gevorderd door bezetters; militair hospitaal. Uitgewoond. Particulier N.N. De geschiedenis van de Ulenpas . 1975. 10. 1940-45 na sloop 1865 ging laatste restant (toren) verloren Kasteelterrein, archeologisch monument J.C. Bierens de Haan, J.R. Jas. Tot Defensie en eene plaissante wooninge. Zwolle 2000. tot 1943 Bewoner: Emile Baron van der Borch van Verwolde, dichter/verzetsstrijder Museum / trouwlocatie http://www.destentor.nl/regio/lochem/5693802/Huis-Verwolde-een-week-lang-in-oorlogssferen.ece: 1943 Baron gefusilleerd op Leusder heide J.C. Bierens de Haan, J.R. Jas. Verwolde. Huis en tuin . Arnhem 2006. 1943 Onderdak aan Haags Sanatorium voor tuberculosepatiënten Uitkijkpost verzetsstrijders Tijdens bevrijding tentenkamp Canadezen 1940 Kazerne voor Duitse militairen. Trouwlocatie J. Harenberg. Kastelen rond Zutphen I. Zutphen 1988. 52. 1943 Hoofdgebouw uitgebrand door onvoorzichtige schilder 1945 Beschoten door Du militairen 1940 Gevorderd voor mobilisatie, maar bleek ongeschikt als kazerne Particulier bewoond Krantenknipselarchief NKS, 'Vosbergen'. 1943 Gevorderd Wehrmacht, maar bleek eveneens niet bruikbaar 1943-45 Bewoning door Duitse officiers Kantoren, museum, woongedeelte K.A. Kalwiek en A. Schellart. Atlas van de Nederlandse Kastelen. Alphen a/d Rijn 1980. 101. 1944-45 Schilderingen aangebracht door Binnenlandse Strijdkrachten Artikel Robbie del'Aira, Nederlandse Historiën, 31ste jaargang, nr. 2, april 1997 1945 Schade bij luchtbombardement op Waalbruggen bij Zaltbommel sept. 1944 Veel schade aan landgoed door strijd rond Arnhem Verwoest www.kasteleningelderland.nl Huis, dat als recreatieoord voor Duitse militairen diende, brandde af 1944 Duitsers hadden zich gevestigd, verwoest door brandbommen Verwoest Krantenknipselarchief NKS, 'Westerveld'. In gebruik als raadhuis Museum Fotoarchief Spaarnestad Photo, FotonummerSFA007001248 1944-45 Onderdak voor militairen, later onder grantaatvuur gelegen Congrescentrum/trouwlocatie S. Jansen. Kastelen in Rivierenland. Arnhem 2005. 113. Korte tijd hoofdkwartier Duitse generaal Von Runstedt Particulier bewoond J. Harenberg. Kastelen in Oost-Gelderland . Zutphen 1993. 51. okt. 1944 Geallieerde luchtaanval: hoofdgebouw zwaar beschadigd, dienstvleugel verwoest. ? Gevorderd; ingericht als Ortskommandantur Vakantiehuis Nederlands Rode Kruis A. Sulman. Tussen Ijsselvliedt en Essenburg. Landgoederen op de Noord-Veluwe . Elburg 1999. 14. 1940 Begin aanleg Ehrenfriedhof voor in Nederland gesneuvelde Du soldaten Museum Krantenknipselarchief NKS, 'Zypendaal'. 1944 Lichte schade door Canadese beschietingen Opvang van evacues na slag om Arnhem http://www.omroepgelderland.nl/web/Nieuws/nieuwsartikel/552451/19-april-Arnhem-verandert-in-een-spookstad.htm
Jaartal 1944 1944 1940-45
Details Bom beschadigde woongedeelte zwaar en verwoestte rest complex Lichte schade Bewoner was de Marchant et d'Ansembourg (fractieleider NSB Tweede Kamer) Duitse bezetters brengen veel vernielingen aan; kasteel in verval Verblijf uit Duitsl. gevluchte Franse krijgsgevangenen; hoofdkwartier verzet Na zware gevechten tegen Du parachutisten gebombardeerd door geallieerden Opgeblazen door terugtrekkende Duitse militairen Ziekenhuis voor Duitse militairen Speelde rol in verzet; Duitse troepen brand gesticht Schade ondervonden Door geallieerde brandbommen getroffen; grotendeels verwoest. Ruine (afgebrand in 1930)
Provincie Limburg Naam 1 An der Esch 2 Kasteel Amstenrade 3 Kasteel Arcen 4 Hoeve Baxhof 5 Kasteel Bleyenbeek 6 Kasteel Blitterswijck 7 Kasteel Bloemendal 8 Kasteel Boekenderhof 9 Huis Boxmeer 10 Huis Bree 11 Kasteel Born
Plaats Amstenrade Arcen Swalmen Afferden Blitterswijck Vaals Boxmeer Maasbree Born
1944 feb. 1945 nov. 1944 ? 1944 1943
Huidige bestemming Verdwenen Particulier bewoond
Bron W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). Utrecht 2005. 455. K.A. Kalwiek en A. Schellart, Atlas van de Nederlandse Kastelen . Alphen a/d Rijn 1980. 236.
Exposities + restaurant; tuinen opengesteld Exposities Ruine Ruine Hotel Herbouwd als boerderij Museum
K.A. Kalwiek en A. Schellart, Atlas van de Nederlandse Kastelen . Alphen a/d Rijn 1980. 237. W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). Utrecht 2005. 185. W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). Utrecht 2005. 107. M. Flokstra. Kastelen in het land van Kessel. Venray 2005. 324. L. Heynens. Kastelen in Zuid-Limburg. In hernieuwde glans. Zutphen 2005. 16. W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). Utrecht 2005. 515. http://www.juliepostel.nl/kasteelmuseum.htm M. Flokstra. Kastelen in het land van Kessel. Venray 2005. 139. www.kasteelborn.nl
Ruine
12 Kasteel Broekhuizen 13 Kasteel Oud Buggenum 14 Kasteel Den Halder 16 Kasteel Ehrenstein 17 Kasteel Elsloo 18 Kasteel Eijsden 16 St Gerlach
Broekhuizen Grathem Valkenburg Kerkrade Elsloo Eijsden Houthem
17 Kasteel Geulzicht 18 Kasteel Geysteren
Geulhem Geisteren
19 Kasteel Groot Buggenum 17 Kasteel Grubbenvorst 18 Kasteel Hagenbroek 19 Kasteel Heijen 20 Kasteel Hoensbroek
Grathem Grubbenvorst
21 Huis Hoosden 22 Kasteel Holtmuhle 23 Kasteel Imstenrade 24 Kasteel Limbricht 25 Kasteel Neercanne
St. Odilienberg Tegelen Imstenrade Limbricht Maastricht
26 Kasteel Neuborg 27 Burcht Kessel 28 Kasteel Ooijen 29 Kasteel Oost 30 Kasteel Oudenborgh
Gulpen Kessel Broekhuizen Oost-Maarland Merum
31 Kasteel Schaloen 32 Huis Schondeln 33 Huize Watersley 34 Kasteel Well
Oud-Valkenburg Sittard Bergen
eind oorlog 1944 ? 1944-45
35 Huis Westering
Maasbree
nov.1944
Jaartal 1944 1940 1944 1931 1944 1 mei '40 sept. 1944 ?
Heijen Hoensbroek
30 nov. 44 1944 ? ?
Kasteel lange tijd beschoten door tanks en granaten totdat Du zich overgaven Geallieerde bommenwerpers verwoesten het kasteel. Lichte schade door gebruik als Duits kantoor Door Duitse bezetter in beslag genomen In wijnkelder nikkelvoorraad van het SBB (nu DSM) verborgen
Ruine Verwoest Kantoorpand Hotel Horeca/ verhuur feesten, vergaderingen etc.
M. Flokstra. Kastelen in het land van Kessel. Venray 2005. 279. W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). Utrecht 2005. 211. W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). Utrecht 2005. 384. www.kasteleninlimburg.deds.nl www.elsloo.info
? 1945 1940 winter 44
Bezet door Duitse soldaten Bezet door Amerikaanse militairen (pistoolgat in spiegel boven de schouw) Enige Duitse officieren bezetten het kasteel, centrale commandopost Bombardement door geallieerden; geheel verwoest.
Horeca
Hovens, F., 'De 'Wederopstanding' van het landgoed St.-Gerlach' in: Heemschut , 74(1997)6, p. 28-30.
Hotel Ruine
www.kasteelgeulzicht.nl M. Flokstra. Kastelen in het land van Kessel. Venray 2005. 367. W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). Utrecht 2005. 212. www.limburgsekastelen.nl W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). Utrecht 2005. 135. W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). Utrecht 2005. 514. W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). Utrecht 2005. 102-104. www.kasteelhoensbroek.nl J.T.H. de Win. Kasteel Hoensbroek. Serie Nederlandse Kastelen, deel XI. Z.p., 1975. Foto (nr SFA001016843) uit collectie Spaarnestad Photo W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). Utrecht 2005. 247. ? W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). Utrecht 2005. 508. W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). Utrecht 2005. 287. W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). Utrecht 2005. 212.
? 1945 1944-45 1944 1930-45 1943-46 1945 1944-45 1945 1943
Ernstig beschadigd, grotendeels herbouwd in jaren '70. Open voor publiek / verhuur feest etc. Duitsers bliezen bij aftocht de torens op Ruine Ging ten onder aan oorlogsgeweld Verdwenen Grotendeels verwoest door Engels bombardement Gerestaureerd; particulier bewoond Ingrijpend gerestaureerd o.l.v. het Rijksbureau vd Monumentenzorg Museum Onderdak aan voogdijkinderen Velsen (NH), olv Congregatie van de zusters van het arme kind Jezus Amerikaanse soldaten op bezoek Dermate verwoest dat deze niet meer is opgebouwd. Verdwenen Zwaar beschadigd tijdens geallieerd bombardement Hotel Geallieerde brandbommen verwoesten kapverdieping Particulier bezit Oostelijke vleugel beschadigd door granaatinslag, hersteld in 1969 Kantoor/horeca/vergader-feestzaal 1944 Onderkomen Organisation Todt:grotten geschikt maken voor oorlogsproductie Luxe horecagelegenheid 1945 Na bevrijding: Amerikaanse soldaten woonden het huis uit 13 sept.44 Internaat jezuitieten, later Hoofdkwartier Amerikaanse leger; lichte schade Staat leeg 17 nov. 44 Bij verlaten van kasteel lieten Du springladingen tot ontploffing komen Ruine ? Gebruikt door Du; dreigden kasteel op te blazen bij ontruiming, nauwelijks schade Vakantieappartementen 1940-45 Zwaar te lijden onder Duitse militaire bezetting ? Verwoest. Poging ruine op te blazen, maar toren bleef overeind Verwoest ernstig beschadigd door gelegerde Amerikaanse soldaten Door oorlogshandelingen verloren gegaan Verblijf Duitse, en later Engelse en Amerikaanse militairen Bezet door Duitsers vanwege strategische ligging frontlinie Maas; Bestookt met geallieerd granaatvuur totdat Duitsers zich overgaven In puin geschoten om Duitse bezetter te verjagen
Hotel Verdwenen Kantoren en tehuis Internationale school
K.A. Kalwiek en A. Schellart, Atlas van de Nederlandse Kastelen . Alphen a/d Rijn 1980. 213. M. Flokstra. Kastelen in het land van Kessel. Venray 2005. 55. Krantenknipselarchief NKS, 'Ooijen'. W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). A. Schulte. Ruines in Nederland. Zwolle 1997. 197. W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). K.A. Kalwiek en A. Schellart, Atlas van de Nederlandse Kastelen . Alphen a/d Rijn 1980. 183.
Verdwenen
W. Hupperetz, B. Olde Meierink. H. Ronnes. Kastelen in Limburg. Burchten en landhuizen (1000-1800). Utrecht 2005. 165.
Utrecht 2005. 501. Utrecht 2005. 232. Utrecht 2005. 387. Utrecht 2005. 232. Utrecht 2005. 288.
Provincie Noord-Brabant
1 2 3 4
Naam Kasteel Asten Kasteel Croy Groot Kasteel Deurne Kasteel Dussen
Plaats Heusden Stiphout Deurne Dussen
5 6 7 8
Kasteel Gemert Kasteel Heeswijk Kasteel Heeze Kasteel Henkenshage
Gemert Bernheze Heeze St. Oedenrode
Details Huidige bestemming Duitse fosforgranaat vernietigt noordvleugel Ruine In gebruik als bejaardentehuis Kantoor Door Engelse granaten in brand gevlogen Ruine Restauratie Museum/feest- en trouwlocatie Beschieting; vanaf 1947 opnieuw restauratie Kort vuurgevecht van Du en Nl soldaten; vleugel kasteel in brand geschoten, verwoestKlooster Spiritijnen Operatie Market Garden:landing van Amerikaanse parachutisten vd 101-ste Airbornedivisie Museum In gebruik als gemeentehuis Bewoond / rondleidingen, trouwen In gebruik als distributiekantoor Deels geëxploiteerd, deels museum sept. 1944 Hoofdkwartier van de 101e Airborne-divisie
Bron www.kasteelasten.nl H. van Beek & W. Daniëls. Kasteel Croy. Eindhoven 2007 Foto (nr 172623) in NIOD Ros-De Korte, G. Het kasteel te Dussen . Serie Nederlandse Kastelen, deel III. Z.p., z.j.
Jaartal
A. Wielinga. 'Bedreigde Kastelen'. Kasteelkatern. December 2009, jaargang 11, nummer 27. www.kasteelheeswijk.nl A. Van Oirschot. Het kasteel van Heeze . Serie Nederlandse kastelen, deel I. Z.p., z.j. www.kasteelhenkenshage.nl
Provincie Noord-Holland Naam 1 Kasteel Beeckestijn 2 Kasteel Dever 3 Muiderslot
Plaats Velsen Lisse Muiden
Huidige bestemming Manifestaties, recreatie Concerten, trouwlocatie Museum
Bron Venetien, J. van, L.H. Kloek & G.J.J. Nieuwenhuis. Kasteel Beeckesteijn . Serie Nederlandse Kastelen, deel XXIV. Z.p., 1975. Hulkenberg, A.M. Dever . Serie Nederlandse kastelen, deel XXX. Z.p., 1977. Mensch, P. van. & H. Nieuwenhuis. Muiderslot . Serie Nederlandse Kastelen, deel XLII. Z.p., 1980. Boers, H., Y. Molenaar & G. van der Stroom. Het Muiderslot. Fameux ende in 't ooghe leggende . Zwolle 2004.
Medemblik Loosdrecht
Details Duitse Radio-eenheid, die het kasteel camoufleerde met schutkleuren en netten Eigendom Duitse baron Heereman, die na de WOII zijn bezit moest afstaan 1939 Tijdelijke opvang scholieren uit Muiden vanwege mobilisatie hele oorlog Museum; opengesteld voor bezoekers 1939-1940 Nederlandse soldaten gelegerd Distributiekantoor; opslagplaats 'de Nachtwacht' va 1924 Opengesteld voor bezoekers
4 Kasteel Radboud 5 Kasteel Sypesteyn
Museum Museum
Ros-de Korte, G. Kasteel van Medemblik . Serie Nederlandse Kastelen, deel XXI. Z.p. 1979. Bogaard, C., M. van Vlierden. Huismusea in Nederland. Kasteel-Museum Sypesteyn en het ontstaan van verzamelaarshuizen in Nederland (ca. 1870-1930). Zwolle 2007. P. van Mensch. 'De uitvinding van het verleden. Jonkheer Henri van Sypesteyn op zoek naar zijn stamslot.' R. van der Laarse & Y. Kuiper [red]. Beelden van de Buitenplaats. Elitewoning en notabelencultuur in Nederland in de negentiende eeuw . Hilversum 2005.
Plaats Almelo Ommen
Jaartal 1945 1933
Huidige bestemming Niet open voor publiek International School
Bron www.hetopenarchief.nl www.historischcentrumoverijssel.nl www.eerde.nl
Provincie Overijssel Naam 1 Landgoed Bellinckhof 2 Kasteel Eerde
Details Verblijfplaats van Mussert nadat hij de Utrechtse Maliebaan was ontvlucht Toevluchtsoord voor Joodse kinderen die bedreigd werden door Hitlers regime Geconfisceerd door Du, die er een kostschool voor Du kinderen onderbrengen
3 De Twickel
Er worden ook Russen gevangen gehouden Joods monument voor 14 omgekomen Duits-Joodse ll van de voorm. Quakerschool Buitenverblijf van Arthur Seyss Inquart, Rijkscommissaris van Nederland Bewoond; tuin is open voor publiek
Delden
J. Haverkate. Twickel. Bewoond en bewaard. Zwolle 1993.
Provincie Utrecht Naam 1 Kasteel Drakesteyn 2 Huis Doorn
Plaats Baarn Doorn
Jaartal ? 1920-42 1942-1945 vanaf 1942 voor woII 13 mei '40 14 mei '40 1942 1942
3 Kasteel de Haar
Haarzuilens
4 Kasteel Heemstede 5 Kasteel Nijenrode
Houten Breukelen
6 Kasteel Rhijnauwen
Bunnik
7 Paleis Soestdijk
Baarn
Details Huidige bestemming Duitse bezetter gebruikte Drakesteyn als kindervakantieoord Woonverblijf koningin Beatrix In bezit gekomen van verbannen Du keizer Wilhelm II; overleed in 1942 Museum Verblijf soldaten Wehrmacht Openstelling voor publiek Baron Egmont van Zuylen van Nijevelt naar New York vertrokken Museum / bewoond Het 1e en 5e regiment Huzaren (Nl soldaten) werd gelegerd in De Haar Uit frustratie over capitulatie veel materieel en wapens vernield NSB vorderde stallencomplex; desondanks verborg familie diverse onderduikers plannen van Nederlandse Oost Compagnie om opleidingsschool te stichten voor jonge boeren bestemd voor uitzending naar Polen; afgewend (niet bekend hoe) 1944 plannen om kasteel als joods bezit in te nemen; afgewend 1945 S.S.-soldaten gelegerd in 'poortgebouw’ mei '40 Ca 4500 krijgsgevangen Du soldaten onder Engels en Canadees toezicht wekenlang vastgehouden in het park 1946 Baron Egmont verwelkomd door bewoners/burgemeester in Haarzuilens en op De Haar ? Het huis werd bewoond door fraters vd Sint Jozef Kweekschool, Zeist. tot 1940 Hier woonde kunstverzamelaar Goudstikker Nyenrode Business Universiteit 1940-194? Duitser Alois Miedl, tegelijkertijd Jodenbeschermer en nazivriend ? Verblijf Duitse troepen na 1945 Als vijandelijk bezit door Staat overgenomen; tijdelijk Duitse krijgsgevangenen 1939-40 Onderdeel Nieuwe Hollandse Waterlinie; Jeugdherberg Tijdens mobilisatie Nederlandse troepen gelegerd In gebruik genomen als herstellingsoord voor de Kriegsmarine. Ongeschonden. In afwachting van nieuwe bestemming
Bron F. Vogelzang. 'Behangschilderijen in Drakesteyn.' Kasteelkatern. December 2009, jaargang 11, nummer 27. Houten, M.C. Verslag van de gebeurtenissen te Doorn in de meidagen van 1940. 1947
8 Slot Zeist
Zeist
1940
9 Kasteel Zuilenstein
Leersum
1945 1945-46 1945
28 mei: In gebruik genomen door Duitse Wehrmacht als Ortscommandantur Congressen en culturele manifestaties Vanaf oktober: groot deel Luftwaffe ondergebracht Terrein ingericht als noodsportpark voor de bezetter Brand door onvoorzichtigheid Gearresteerde NSB'ers ondergebracht door corps Zeist der Binnenlandse Strijdkrachten Door Engelse luchtaanval zo goed als verwoest Afgebroken en nieuw huis gebouwd
Plaats Oostkapelle
Jaartal ?
Details Betrekkelijk geringe schade
Huidige bestemming Stayokay hostel
Bron Bulletin KNOB
Naam 1 Kasteel De Binckhorst
Plaats Den Haag
Jaartal 1939 1940 1940 Na 1940
Huidige bestemming Privékliniek voor plastische chirurgie
Bron www.4en5mei.nl
2 Huis Ten Bosch 3 Kasteel Clingendael
Den Haag Wassenaar
Woonverblijf koningin Beatrix Nl Instituut voor Internationale Betrekkingen
4 Kasteel Duivenvoorde
Voorschoten
NIOD knipselmap KB II 1489 'Paleizen' www.clingendael.nl J.S.H. Gieskes. ‘Geschiedenis van Clingendael in kort bestek’. Cascade, Bulletin voor tuinhistorie. 18e jaargang (2009), nr. 1. E. A. Canneman & H. Nieuwenhuis. Kasteel Duivenvoorde . Nieuwe Reeks Nederlande Kastelen, deel 18. NKS Z.p. 1987.
1944 1942-43 ?
Details Gevorderd voor Nederlandse leger (Zoeklichtafdeling landmacht) Bij bevoorradingsoperatie 3 Nl soldaten omgekomen Monument Zoeklichtafdeling' in tuin kasteel Vluchtelingen uit Rotterdam opgevangen Bijna afgebroken door Du voor tankgracht bescherming Den Haag Buitenverblijf Seyss Inquart. Onderdeel van de Atlantikwall, mocht blijven staan Commandobunker gebouwd voor Seyss Inquart; bestaat nog steeds Schade door V-2 die vlak bij het huis tot ontploffing werd gebracht Hoofdkwartier van de Duitsers Vanaf hier raketten gelanceerd naar Londen (Sonderkommando) Gesloopt door Duitsers vanwege aanleg tankgracht Filmstudio's gebruikt door Duitsers; landhuis verwoest tijdens bombardementen
1940
Geconfisqueerd door Duitsers: enkele bunkers op het terrein Gevorderd door Duitse Wehrmacht het kasteel voor bewoning; uitgewoond
Particulier eigendom Culturele activiteiten / horeca / trouwlocatie
Katrien Timmers, Museale Zaken, Stichting Kasteel de Haar. Haarzuilens, juni 2010
Archief Fraters van Utrecht (aanwezig in Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven) Postma, E.B.J. Kasteel Nijenrode . Serie Nederlands Kastelen, deel XXII. Z.p., 1975.
Foto (nr 145174) uit de collectie Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum Overloon / Liberty Park Zoest, R. Van [ed.]. Paleis Soestdijk. Drie eeuwen huis van Oranje. Zwolle 2009. Amsterdam, NIOD, dossier 'Paleizen'. Groningen, C.L. van. Slot Zeist. Een Vorstelyk stuk Goet . Driebergen-Rijsenburg 2009. 114-115.
www.kasteleninutrecht.eu
Provincie Zeeland Naam 1 Kasteel Westhove Provincie Zuid-Holland
5 Landgoed Nieuw Leeuwenhorst 6 Landgoed Oosterbeek Wassenaar 7 Landgoed Oostergeest 8 Kasteel van Rhoon
Warmond Rhoon
1942-45 1942
Museum, trouwlocatie Verdwenen Verdwenen
Gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer. Welkom op de landgoederen Clingendael en Oosterbeek. Van historie naar toekomst. Den Haag 2004. www.stichting-kasteelvanrhoon.nl