KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
P183 - KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Samenvatting Dit publikatieblad heeft tot doel praktische en toepasbare informatie te verschaffen ten behoeve van het ontwerp van kassawerkplekken en kassafuncties in zelfbedieningswinkels. Met deze informatie kan een aan de werknemers ergonomisch aangepaste kassawerkplek -en functie worden ontworpen. Verder geeft dit publikatieblad aan welke wettelijke bepalingen er in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet met betrekking tot de inrichting van een kassawerkplek en -functie gelden. Summary The aim of this guidebook is to produce practical and direct useful information for the design of check-out workplaces and jobs in supermarkets. Using the information given in this book it is possible to design a check-out workplace and job content in an ergonomically sound way, adapted on the office workers characteristics. Furthermore, information in relation with the legislation based on the Working Environment Act in the feld of check-out workplaces and -job content is given in this guidebook. Voorwoord In de praktijk blijkt dat kassawerk vaak belastend is voor de werknemers. Veel kassawerkplekken voldoen niet aan ergonomische eisen en vaak is de functie van kassawerknemers erg eenzijdig. Sinds 1 oktober 1990 stelt de Arbowet eisen aan de ergonomie van de werkplek en aan de functie-inhoud. Dit publikatieblad geeft een invulling aan die algemene aanwijzingen uit de Arbowet.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
INHOUDSOPGAVE 1.Inleiding 1.1Kassawerk in zelfbedieningswinkels 1.2Soorten kassasystemen 1.3Taakanalyse van het kassawerk 1.3.1Beschrijving van de werkzaamheden 1.3.2Werktijden 1.4Situatie in Nederland 2.Klachten over de arbeidsomstandigheden bij kassawerknemers 2.1Gezondheidsklachten 2.2Klachten over omgevingsfactoren 2.3Klachten over de functie-inhoud 3.Eisen voor het kassawerk 3.1Inrichting van de kassawerkplek 3.1.1Het kassasysteem 3.1.2Het kassameubel 3.1.3Het toetsenbord 3.1.4De geldtransactie 3.1.5De stoel en voetensteun 3.1.6Scannerkassa's 3.2De werkomgeving 3.2.1Verlichting 3.2.2Geluid 3.2.3Klimaat 3.3De functie-inhoud 3.4Aanpassingen voor zwangere werkneemsters 3.5Maatregelen in verband met winkelcriminaliteit 4.Wet- en regelgeving 4.1Arbeidsomstandighedenwet 4.2Veiligheidsbesluit Restgroepen 4.3Arbeidsbesluit Jeugdigen
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
@ 1.@
P183 1992
INLEIDING
@1.1@Kassawerk in zelfbedieningswinkels: inleiding en definities Vele mensen in Nederland werken aan kassa's in zelfbedieningswinkels. Betrouwbare schattingen van de aantallen werknemers zijn niet voorhanden. Naar schatting staan in Nederand in de levensmiddelen-sector ongeveer 20.000 kassa's. Aangenomen wordt dat het totaal aantal werknemers aan kassa's in zelfbedieningswinkels de 100.000 overschrijdt. De meeste van deze werknemers zijn vrouwen. Ook zijn vele van deze werknemers van jeugdige leeftijd. Bij een onderzoek uitgevoerd door de Arbeidsinspectie te Maastricht bij een groot aantal zelfbedieningswinkels, is gebleken dat geen van de onderzochte kassawerkplekken voldeed aan de eisen die daaraan uit ergonomisch oogpunt gesteld mogen worden. Deze situatie vereist verbetering, zowel uit oogpunt van de naleving van wettelijke bepalingen (zie hoofdstuk 4) als uit oogpunt van het voorkomen van gezondheidsklachten. Kassawerk dient aan de eigenschappen van de werkenden te zijn aangepast. Ook ander, met name internationaal, onderzoek wijst op een grote belasting van werknemers aan kassa's, zeker in vergelijking met de gezondheidsklachten en -problemen die optreden in andere beroepen. Uit de verschillende onderzoeken blijkt dat de situatie bij warenhuis-kassa's en kassawerkplekken in bedieningswinkels anders is dan in zelfbedieningswinkels. Dit blad heeft alleen betrekking op centrale kassawerkplekken in zelfbedieningswinkels. Als zelfbedieningswinkel worden die winkels beschouwd waar de klant zelf een groot aantal artikelen van geringe omvang (meestal meer dan 10 stuks) uitkiest en verzamelt in een mandje of winkelwagentje en deze naar een centrale kassa brengt om af te rekenen. Aan de kassa's worden de artikelen niet ingepakt. Kassa's waar slechts een gedeelte van de openingstijd van de zelfbedieningswinkel een werknemer aanwezig is, vallen niet onder het werkingsgebied van dit blad. De kassa's bij de werkplekken waar de klant direct bediend wordt (bijvoorbeeld bij een groenten-, kaas- of vlees(waar)afdeling) vallen niet onder de definitie van kassawerkplekken in zelfbedieningswinkels.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
Dit blad heeft betrekking op kassa's waar de prijzen door de werknemer ingetypt worden op een toetsenbord en op kassa's waar de artikel-informatie die zich in de zogenaamde BAR-code bevindt, door een laserstraal(scanner) wordt gelezen. Bij kassawerk in zelfbedieningswinkels zijn er vele mogelijkheden tot verbeteringen: zowel op het gebied van de ergonomie van de werkplek en de werkomgeving, als op het gebied van de functie-inhoud. Deze verbeteringsmogelijkheden (zie hoofdstuk 3) sluiten aan bij hetgeen de Arbeidsomstandighedenwet (ondermeer in de "welzijnsbepalingen"), alsmede enkele artikelen uit het Veiligheidsbesluit Restgroepen (met name de in artikel 63 bedoelde doelmatige zitgelegenheid, zie hoofdstuk 4) verlangen. Door aan de eisen in dit blad te voldoen, voldoet men naar het oordeel van de Arbeidsinspectie aan deze wettelijke eisen. De Arbeidsinspectie zal zich naar de inhoud van dit blad richten bij het hanteren van deze wettelijke bepalingen, behoudens wanneer zich bijzondere omstandigheden voordoen. Hierbij wordt evenwel aangetekend dat mocht op een andere wijze op gelijk niveau aan de wettelijke bepalingen worden voldaan, dit uiteraard is toegestaan. Mocht in bepaalde gevallen blijken dat de aanwijzingen niet of slechts ten dele kunnen worden opgevolgd, dan dient overleg plaats te vinden met de Arbeidsinspectie.
@1.2@Soorten kassasystemen De kassa's bij de uitgang van de zelfbedieningswinkels komen in verschillende soorten systemen (zowel traditioneel als met scanner) voor. Er kan gebruik worden gemaakt van aan- en afvoerbanden, van plankjes waarop de klant zijn artikelen plaatst of weghaalt, van wagentjes of mandjes waaruit de artikelen gepakt worden of van een glijgoot voor de afvoer van de artikelen naar een achterbak. Bepalend voor de fysieke belasting van de kassawerknemer is: -de plaats vanwaar de artikelen gepakt moeten worden; -de plaats waar de artikelen weer afgevoerd worden; -de obstakels tussen deze twee plaatsen, die bepalen of getild moet worden; -de handelingen die met het artikel moeten worden uitgevoerd. Bij traditionele kassa's pakt de kassawerknemer het artikel, draait het eventueel totdat de prijs te lezen is, en slaat de prijs op de kassa aan en plaatst het in een wagentje, mandje, op de afvoerband of in de achterbak. Bij scannerkassa's draait de kassawerknemer het artikel zo dat de BAR-code zich op een goede plek ten opzichte van het scannervenster bevindt en schuift vervolgens het artikel over of langs het scannervenster, waarna het artikel weggezet wordt.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
@1.3@Functie-analyse van het kassawerk 1.3.1
Beschrijving van de werkzaamheden
In veel situaties zit de kassawerknemer de gehele werktijd aan de kassa. Zijn functie bestaat in dit gevals echts uit één uitvoerende taak: het kassawerk. In sommige zelfbedieningswinkels wordt het werk aan de kassa afgewisseld met andere winkelwerkzaamheden, zoals vakken vullen en ordenen, voorraad opnemen, prijzen van artikelen, schoonmaakwerk verrichten, goedernen voorbereiden voor de verkoop (kaas en vleeswaar snijden en dergelijke). Hier heeft de werknemer een meer afwisselende functie: de functie is uit een aantal verschillende taken opgebouwd. De werkdruk is erg gespreid: er zijn stille en heel drukke perioden.In de drukke perioden worden vaak part-timers ingeschakeld. De taak van het kassawerk omvat ondermeer de volgende werkzaamheden: -het voorbereiden van de kassa: zorgen voor wisselgeld, prijslijsten, openen kas, inpakmateriaal aanvullen en dergelijke; -het geven van informatie aan de klant; -het met de linkerhand oppakken van elk artikel vanuit een winkelwa gentje, een plankje of vanaf een aanvoerband; -eventueel in/uitschakelen van de transportband met een voetpedaal; -eventueel het aflezen van het prijs-etiket op het artikel of het uit eigen geheugen ophalen van de artikel-pnjs; -het intoetsen met de rechterhand van de prijs van het artikel op het toetsenbord of het over de scanner bewegen van het artikel; -het doorschuiven van het artikel naar de afvoerband of het plaatsen van het artikel in een winkelwagentje; -nadat alle artikelen van één klant gepasseerd zijn: het aanslaan van de totaal-toets en het meedelen van het eindbedrag aan de klant; -het in ontvangst nemen en tellen van het geld of de cheque van de klant; -het tijdelijk wegleggen van papiergeld, het wegbergen van het muntgeld, het uittellen van het wisselgeld, het overhandigen van het wisselgeld en de kassabon aan de klant het opbergen van het papiergeld; -eventueel het verstrekken van zegels en/of verpakkingsmateriaal; -eventuele controle op echtheid van cheque's en papiergeld met behulp van speciaal licht- eventueel het controleren van de tassen ten behoeve van diefstal-preventie; -bij wisselen van de dienst opmaken van de kas; -af en toe tijdens het werk onder andere verwisselen van de kassarol, aanvullen wisselgeld, navragen prijs van niet-geprijsde artikelen.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
1.3.2
P183 1992
Werktijden
Wat betreft de werktijden zijn er grote verschillen tussen de kassawerknemers. Er is een aanzienlijk aantal dat full-time werkt. Ook zijn er veel werknemers in deeltijd. In het algemeen wordt er na 2 uur werken gepauzeerd (meestal ongeveer 15 minuten, in de lunchpauze een half uur tot een heel uur). Op koopavonden wordt er langer doorgewerkt: op deze dagen worden soms werktijden gemaakt van 9,5 uur. De werktijdenregelingen bevinden zich in de Arbeidswet 1919, de daarop gebaseerde besluiten en in het vergunningen-beleid. Informatie over werktijden is te vinden in het Voorlichtingsblad van de Arbeidsinspectie V 17: Werktijden, arbeidstijd, bedrijfstijd, vrije tijd. Voor vrouwen en jeugdigen gelden vaak andere regelingen dan voor mannen.
@1.4@Situatie in Nederland De Arbeidsinspectie (met name het eerste district te Maastricht) heeft uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van kassa's. Een onderzoek uit 1988 en 1989 in 35 a-select gekozen zelfbedieningswinkels in het eerste district was toegespitst op de ergonomische aspecten van kassa's. De conclusies uit dit onderzoek zijn: -dat in veel gevallen (bijna de helft) geen geschikte stoelen bij de kassa's aanwezig zijn; -dat er in geen enkele zelfbedieningswinkel voldoende beenruimte aanwezig was om goed te kunnen zitten; -dat in vrijwel alle zelfbedieningswinkels alle kassawerknemers "te hoog" zaten (voetensteunen ontbreken); -dat in vrijwel alle zelfbedieningswinkels zonder scannerkassa 's de afstand tussen de bovenzijde van beenruimte en het toetsenbord te groot was om een goede werkhouding te kunnen aannemen; -dat in de zelfbedieningswinkels met scanners de situatie niet beter was dan in de winkels zonder scannerkassa's; -dat de afstanden waarover de kassawerknemers moeten reiken om de artikelen te pakken en weg te leggen veel te groot zijn. Er is weinig onderzoek gedaan naar de inhoud van het kassawerk en ook niet naar de mate van afwisseling van kassawerk met andere taken in de zelfbedieningswinkels. Over het algemeen bestaat de indruk dat de taken in zelfbedieningswinkels sterk verdeeld zijn en ondergebracht zijn in afzonderlijke functies.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
@ 2.@KLACHTEN OVER DE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN BIJ KASSAWERKNEMERS Bij werknemers die langdurig aan de kassa werken kunnen ten gevolgevan dit werk gezondheids- en welzijnsklachten ontstaan. Veel onderzoek zowel in Nederand als in het buitenland is verricht naar deze klachten. Het meeste onderzoek was gericht op de functie van kassawerknemer in zelfbedieningswinkels. In zelfbedieningswinkels wordt langdurig (zowel het aantal uren op de dag als het aantal jaren dat deze functie wordt uitgeoefend) statisch gezeten, wordt veel gereikt en wordt gedraaid gewerk. Bij werknemers die aan kassa's in zelfbedieningswinkels werken zijn klachten met betrekkking tot de rug, schouders, de armen en de nek het meest voorkomend. De belastende factoren bij kassawerk zijn als volgt:
@2.1@Gezondheidsklachten De lichamelijke belasting valt te onderscheiden in drie aspecten: -de belasting van de linkerarm en -hand bij het hanteren van de artikelen; -de belasting van de rechterarm en -hand door het aanslaan van de prijs en de statische houding van de hand boven de kassa; -de belasting met name van de wervelkolom en de rugspieren door het langdurig, gedraaid (getordeerd) zitten en het vele vooroverbuigen van het hoofd en het bovenlichaam bij ergonomisch slecht ontworpen kassawerkplekken. Dit type belasting is statisch van karakter waar door sneller dan bij dynamische belasting, schade voor de gezondheid kan ontstaan. Uit een onderzoek in Zwitserland bij vrouwelijke kassawerknemers blijkt dat pijn in de rug (1,3 x) en linkerarm (2,5 x) alsmede last van de ogen (2 x) aanmerkelijk meer voorkomt bij kassawerknemers dan bij vrouwen in andere beroepen of bij verkooppersoneel. De belasting van de linkerarm is het grootst bij het wagentje-wagentje systeem. Bij dit systeem moeten alle artikelen éénmaal uit een wagentje gepakt worden en éénmaal in het wagentje geplaatst worden. Doordat de bodem van een wagentje zich veel lager bevindt dan het reikbereik van de linkerhand van de kassawerknemer, dient deze zich bij het pakken en neerzetten van elk artikel zijdelings te buigen. Ook het band-wagentje systeem is belastend voor de linkerarm door het te laag moeten wegzetten van alle artikelen. Een vergelijking tussen het band-wagentje en het band-band systeem wordt in tabel 1 gegeven (het wagentje-wagentjesysteem was in dit onderzoek onvoldoende aanwezig om hieruit conclusies te kunnen trekken). Hiermee kan worden aangetoond dat een goed ergonomisch ontwerp van een kassa waarbij de artikelen binnen de reikwijdten worden opgepakt en neergelegd, gezondheidsklachten helpt voorkomen.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
Tabel 1: Gezondheidsklachten bij twee typen kassasystemen in zelfbedieningswinkels (uit: Buchberger, J e.a, 1986) Gezondheidsklachten
Band-Band
Band-wagentje
Sterke vermoeidheid Nervositeit Rugpijn
29 % 38 % 53 %
40 % 44 % 61 %
Nekpijn Pijn in de rechterarm Pijn in de linkerarm
39 % 22 %
42 % 24 %
32 %
58 %
Pijn in rechterhand Pijn in linkerhand
19 % 12 %
18 % 25 %
De gegevens over de gezondheidseffecten van kassawerk zijn allen gebaseerd op de bestaande kassasystemen. De scannerkassa wordt steeds meer toegepast. In 1991 passeerde in Nederland 25 % van de omzet in de levensmiddelen-sector scannerkassa's. Scannerkassa's hebben zowel voor- als nadelen voor de lichamelijke belasting. De belasting zal bij scanners meer over belde armen verdeeld worden: de linkerarm zal niet meer extra belast worden ten opzichte van de rechterarm omdat bij de scanner met beide armen gewerkt kan worden. Door het vervallen van het typen van de prijzen op de kassa wordt het werk op scannerkassa's eentoniger. Daardoor neemt de eenzijdigheid en grootte van de lichamelijke belasting toe.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
@2.2@Klachten over omgevingsfactoren De omgevingsfactoren op de werkplek waarvan de belangrijkste zijn: tocht, te hoge of te lage temperatuur, slechte luchtkwaliteit, gebrekkige verlichting, lawaai, kunnen ook belastend zijn voor de kassawerknemers. Een groot deel van het kassapersoneel klaagt over storende omgevingsfactoren op de werkplek. Een onderzoek uitgevoerd in Zwitserland geeft cijfers over de beoordeling van de omgevingsfactoren door kassawerknemers. De meeste klachten komen op rekening van tocht (62 % in vergelijking met 21 % bij vrouwen in het algemeen) en te lage temperatuur in de winter (55 %). De korte afstand tussen de kassa-werkplekken en de in -en uitgang van de winkels, gecombineerd met een slechte afscherming rond de kassa's, is hiervoor deels de oorzaak. Andere oorzaken liggen in de ongelijkmatige verdeling van de verwarmings -en luchtverversingssystemen. De verlichting kan verblindingshinder opleveren, welke veroorzaakt wordt doordat de armaturen en spotlights van de winkelverlichting zich in het blikveld van de kassawerknemer bevinden.
@2.3@Klachten over de functie-inhoud Aan de klachten over de fuctie-inhoud wordt bijgedragen door de volgende elementen van het werk: -Op drukke momenten met lange rijen wachtenden voor de kassa's is de werkdruk erg groot. Bij lange wachttijden reageren de klanten niet altijd even vriendelijk. Pauzes vervallen bij grote drukte. -Altijd is een bepaalde druk aanwezig om foutloos te werken: de klant wordt soms boos wanneer er fouten gemaakt worden in zijn nadeel. Anderzijds moet ook de kas kloppen aan het eind van de dag. De verantwoordelijkheid daarvoor is groot. -Bij sommige werknemers die daarmee direct of indirect geconfronteerd zijn geweest is er een angst om overvallen en beroofd te worden. -Soms zijn de werktijden te lang. Met name op dagen met een koopavond. -De werkplek van de kassawerknemer is relatief geïsoleerd: de mogelijkheden tot sociale contacten met collega 's zijn beperkt. Contactmogelijkheden met de klanten zijn ruimschoots aanwezig.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
-De kassafunctie is eenzijdig van samenstelling en kent weinig afwisseling met andere taken. Als gevolg hiervan zijn er weinig mogelijkheden nieuwe vaardigheden aan te leren. -In veel zelfbedieningswinkels is er een weinig ontwikkeld perso neelsbeleid: werknemers hebben beperkte promotie- of doorstroom-mogelijkheden, beperkte scholingsmogelijkheden, er is geen werkoverleg of medezeggenschap en dergelijke. De Weba-methode is een methode waarmee nagegaan kan worden of een functie-inhoud aan de eisen die de Arbo-wet aan fucties stelt voldoet. De functie-inhoud moet zo georganiseerd zijn dat het risico dat de werknemer door het werk onder- of overbelast (kans op stress) raakt zo gering mogelijk is. De kans op onder- of overbelasting is klein als de werknemer de mogelijkheid heeft om problemen, die zich in het werk voordoen alleen of samen met anderen (bijvoorbeeld in overleg met collega's of de chef) op te lossen. Bovendien moet het werk voldoende leer- en ontwikkelingsmogelijkheden hebben. Dat betekent dat het werk niet alleen uit uitvoerende werkzaamheden bestaat maar ook dat er ook andere taken in voorkomen. Het werk zal daarnaast niet al te eenvoudig moeten zijn. Om het kort samen te vatten: het werk zal de werknemer voldoende uitdaging moeten bieden. De Weba-methode inventariseert of de functie voldoet aan deze uitgangspunten. Uitdrukkelijk moet hierbij worden vermeld, dat de Weba-methode niet vraagt naar de mening van de persoon die de werkzaamheden uitvoert. Met de Weba-methode kan een functieprofiel gemaakt worden waarmee 7 inhoudelijke aspecten van de functie worden beoordeeld. Deze 7 aspecten zijn deels bepalend voor de kwaliteit van het werk. Indien deze aspecten voldoende scoren is er sprake van werk met minder kans om psychisch overbelast te worden en werk dat de mensen kansen biedt om verder te leren en zich verder te ontwikkelen.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
De 7 aspecten zijn de volgende: Volledigheid van de functie: Een functie is volledig wanneer deze bestaat uit een logisch samenhangend geheel van voorbereidende, uitvoerende en ondersteunende taken. Een volledige functie geeft de mogelijkheid om te leren van het werk. Een uitvoerende taak van een kassawerknemer is bijvoorbeeld het afrekenen van artikelen. Voorbereidende taken zijn: kassa opmaken, wisselgeld klaarmaken, snoepgoed bijvullen enzovoort. Ondersteunende werkzaamheden zijn: oplossen van storingen, schoonmaken van de werkplek. Organiserende taken: Deze taken hebben te maken met invloed op het werk. Hiervan is sprake wanneer werknemers onderwerpen kunnen regelen en problemen kunnen oplossen die boven het niveau van de eigen, individuele werkplek uitgaan. Dergelijke "organiserende taken" worden altijd samen of in overleg met anderen uitgevoerd (bijvoorbeeld in functioneel overleg, werkoverleg of in taakgroepen). Kort-cyclische taken: Het gaat hier om werk dat in een kort tijdsbestek wordt uitgevoerd en dat steeds weer op dezelfde wijze wordt herhaald. Meestal is er sprake van machinegebondenheid en een opgelegd werktempo. Bij kort-cyclisch werk kunnen stress-risico's ontstaan. Verder biedt dit werk weinig tot geen leermogelijkheden. Moeilijkheidsgraad van de functie: Het werk is moeilijk wanneer men voortdurend moet nadenken over de uitvoering ervan. Wanneer het werk alleen maar uit eenvoudige taken bestaat zijn er weinig leermogelijkheden. Alleen moeilijke taken vergroot de kans op stress. Een functie moet daarom bestaan uit een evenredige verdeling van makkelijke en moeilijke taken. Autonomie en variatie in het werk: Autonomie betekent zelfstandig kunnen ingrijpen met betrekking tot de werkmethode, het werktempo, de volgorde van werken, de werkplek en de arbeidsomstandigheden. Indien men in een functie voldoende zelfstandig is neemt de kans om overspannen (stress) te worden af.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
Contactmogelijkheden met collega 's: De organisatie van het werk moet de mogelijkheid bieden contacten te leggen met anderen in het werk. Dat kan op verschillende manieren: door ondersteuning (elkaar helpen), functionele contacten (over het werk) en sociale contacten. De contactmogelijkheden zijn ook afhankelijk van de opstelling van de kassa's, van het houden van gezamenlijke pauzes enzovoort. Informatie over het werk: Het gaat hier zowel om informatie over doel en resultaat van het werk zelf, als om inzicht in het reilen en zeilen van het bedrijf. De beoordeling van een functie van een kassawerknemer leverde de beoordeling in afbeelding 1 op: afbeelding 1 Een functieprofiel volgens de Weba-methode van een kassawerknemer gebaseerd op S 71 (zie 5.9) Volledigheid
Onvoldoende
Organiserende taken
Onvoldoende
Niet- kortcyclische taken
Onvoldoende
Moeilijkheidsgraad
Onvoldoende
Autonomie
Beperkt
Contactmogelijkheden
Beperkt
Info-voorziening
Voldoende
Geconcludeerd kan worden dat de functe-inhoud verre van voldoende is. Deze beoordeling van de functie zegt nog niets over feitelijke klachten, maar geeft een indicatie van de kans op klachten. Of men ook daadwerkelijk ziek wordt of klachten vertoond is afhankelijk van vele factoren. Op basis van de Weba-analyse kan bepaald worden, in overleg met de werknemers en de ondernemingsraad, welke maatregelen genomen kunnen worden om de functie-inhoud te verbeteren. Een onderzoek heeft uitgewezen dat taken waarbij het kassawerk regelmatig wordt afgewisseld met andere werkzaamheden zoals controlewerk, bijvullen van de vakken, etiketteren en dergelijke de gezondheids klachten doet verminderen. In dit onderzoek zijn werknemers die meer dan 6 uur per dag uitsluitend kassawerk verrichten vergeleken met werknemers die de gehele dag in de zelfbedieningswinkel werken, doch maximaal 3 uur per dag aan de kassa. Zie tabel 2.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
Tabel 2 Gezondheidsklachten afhankelijk van het aantal uren per dag kassawerk (uit: Buchberger, J. e.a 1986) Gezondheidsklachten
Minder dan 3 uur /dag aan de kassa
Meer dan 6 uur per dag aan de kassa
Sterke vermoeidheid Nervositeit Rugpijn
22 % 41 % 59 %
43 % 52 % 55 %
Nekpijn Pijn in rechterarm Pijn in linkerarm
21 % 9 % 22 %
45 % 24 % 49 %
Pijn in rechterhand Pijn in linkerhand
11 % 7 %
16 % 14 %
Uit tabel 2 mag geconcludeerd worden dat werknemers die voldoende afwisseling hebben, minder klachten hebben over sterke vermoeidheid, gespannenheid, pijn in nek, handen, en armen dan werknemers die de gehele werktijd aan de kassa werken. Alleen de rugpijn komt ongeveer evenveel voor bij beide groepen. Het veelvuldig tillen en hanteren van de artikelen bij de groep werknemers die afwisselend werk doet is daar waarschijnlijk de oorzaak van. In de toekomst staat de functie-inhoud nog verder onder druk door toepassing van de scannerkassa en het electronisch betalen wordt de taak nog onvollediger.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
@ 3.@EISEN VOOR HET KASSAWERK 3.1Inrichting van de kassawerkplek 3.1.1Overgangsbeleid Een ergonomisch verantwoorde kassawerkplek die voldoet aan de eisen uit dit blad levert een duidelijke bijdrage aan de vermindering van gezondheidsklachten bij kassawerknemers. Kassawerkzaamheden die gecombineerd zijn met andere taken of de verkoop van artikelen die anders qua vorm en samenstelling zijn dan de meest gangbare kunnen leiden tot aanpassingen ten opzichte van eisen vermeld in 3.1.2 t/m 3.1.6. In het geval van afwijkingen kan contact opgenomen worden met het Districtshoofd van de Arbeidsinspectie. Bij nieuwbouw, een grote vernieuwing, herinrichting of verbouwing van de winkel ontstaat een nieuwe situatie, waarbij kassawerkplekken moeten worden toegepast die voldoen aan de eisen uit dit blad. Uiteindelijk zullen alle kassawerkplekken voor 1 januari 1996 aan de eisen uit dit blad moeten voldoen. 3.1.2Het kassameubel De hier genoemde eisen hebben in principe betrekking op zowel de traditionele kassasystemen met alleen een toetsenbord en kassasystemen met scanners. Informatie over de scannerkassa is opgenomen in 3.1.6. Het is aan te bevelen om zoveel mogelijk vrijheid te hebben bij het ontwerpen van een kassameubel dat de kassa zelf bestaat uit vrij te plaatsen onderdelen: een toetsenbord, eventueel een scanner, een informatiedisplay waarop de prijzen en/of artikelen worden aangegeven, een printer voor de bonnen en een geldlade. In dit geval kunnen de verschillende onderdelen onafhankelijk van elkaar op de beste plaatsen worden aangebracht. Een goede lichaamsondersteuning vermindert de statische belasting die optreedt bij langdurig werken in één houding. Een goede lichaamshouding kan gerealiseerd worden door een goede onderlinge afstand tussen de steun- en werkvlakken (stoelzitting, voetensteun, hoogte toetsenbord), aangepast aan de individuele afmetingen van de werknemer. Daar bij werknemers de lichaamsafmetingen verschillen is een zekere instelbaarheid nodig. Zo zal de stoel instelbaar moeten zijn (rugleuning, zittinghoogte) (zie 3.1.5) en zal er een eenvoudig instelbare voetensteun in het kassameubel moeten worden aangebracht.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
Tevens zullen de werknemers moeten worden voorgelicht over de werking en betekenis van de instelmogelijkheden.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
Algemene eisen: Het kassameubel moet de kassawerknemers beschermen tegen aanrijding (stoten) door winkelwagentjes en/of -mandjes. De vloer van het kassameubel moet thermisch isolerend zijn. De rolweerstand van de vloer mag niet te groot zijn opdat de stoel niet of slechts moeilijk te verplaatsen is. Het kassameubel mag geen scherpe kanten of uitstekende delen hebben, waardoor letsel kan worden veroorzaakt. In het kassameubel mogen zich geen losliggende kabels of snoeren bevinden. De oppervlakte van de toegepaste materialen van het kassameubel mag niet hinderijk reflecteren. De binnenafmetingen van het kassameubel moeten voldoende bewegingsvrijheid garanderen. Voor werknemers die qua lichamelijke eigenschappen sterk afwijken van de andere werknemers (bijvoorbeeld langer dan 190 cm, zwangere vrouwen (zie 3.4)) dient het kassameubel individueel aangepast te worden. Specifieke eisen: De werknemer moet zo dicht mogelijk bij de aanvoertransportband zitten. De aanbevolen hoek ten opzichte van de transportband en het vlak van het lichaam ligt afhankelijk van de situatie tussen 0 en 60 graden (zie afbeelding 2). Veel bestaande kassawerkplekken hebben te weinig been- en voetenruimte. De diepte en hoogte van de vrije been- en voetenruimte is aangegeven in afbeelding 3. Deze ruimte is gebaseerd op de statistische gegevens van de afmetingen van de bovenbenen en voeten van de Nederlandse beroepsbevolking (zie Dined tabel in 5.17). Deze waarden leiden tot een wenselijke voetenruimte van 80 cm, een ruim acceptabele voetenruimte van 70 cm diep en een minimale voetenruimte van 60 cm diep (zie ook 5.17). Deze minimale voetenruimte van 60 cm diep dient over een breedte van tenminste 60 cm aanwezig te zijn. Deze beenruimte zal geheel of voor een gedeelte onder de transportband gerealiseerd moeten worden. De dikte van het transportband-systeem zal ter hoogte van de plaats van de kassawerknemer zo gering mogelijk moeten zijn, nooit meer dan 11 cm. De maat-eisen voor het kassameubel zijn aangegeven in tabel 3 behorend bij afbeelding 3.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
De bijbehorende reikafstanden zijn aangegeven in afb. 2. Een geleider moet de artikelen binnen de "kleine" reikafstand verplaatsen Toetsenbord (zie 3.1.3), de geldlade (zie 3.1.4) en het begin van de afvoerband moeten zich binnen deze "'kleine" reikafstand bevinden. De artikelen zullen binnen de "kleine" reikwijdte op een werkhoogte tussen x en x - 15 cm moeten worden gepakt en weer afgevoerd Afbeelding 2 A = 'kleine' reikafstand B = 'grote' reikafstand C = geleider
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
Afbeelding 3
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
Tabel 4 Verhoudingen tussen de verschillende afstanden in het verticale vlak, gebaseerd op en gecombineerde populatie volwassen Nederlandse mannen en vrouwen Dined-tabel 1986. Afstand in afb. 3
Waarde
Voorbeelden
a: werkhoogte b: hoogte beenruimte c: hoogte transportband d: insteltraject voetensteun e: insteltraject zittinghoogte f: hoogte voorvoet-ruimte
x min 79
79
88
x-11 tot x-7
68 - 72
77 - 81
x- 5 tot x
74 - 79
83 - 88
x-79 tot x-59
0 - 20
9 - 29
x-28 tot x-19
51 - 60
60 - 69
x-39
40
49
min = minimaal: x: Deze waarde mag gekozen worden met een minimum van 79 cm. * Deze waarde dient zo groot mogelijk te zijn er is een voorkeur voor tenminste x-7 cm. Het minimum ligt op x-ll cm.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
3.1.3
P183 1992
Het toetsenbord (bij traditionele kassa's)
Het toetsenbord dient op werkhoogte a (zie tabel 4) en binnen de "kleine reikafstand" (zie afbeelding 2) geplaatst te worden. Het toetsenbord dient zo dun mogelijk te zijn: de moderne electronische toetsenborden behoeven slechts 2 à 3 cm dikte. Elke extra dikte levert een vermindering van de ruimte voor de bovenbenen op! Bij het aanslaan van de toetsen is een ondersteuningsmogelijkheid van de hand aan te bevelen. Het toetsenbord moet vlak zijn: de helling mag maximaal 15 graden bedragen. Het oppervlak van het toetsenbord en de toetsen moet zodanig zijn uitgevoerd dat geen hinderlijke reflectie ontstaat. 3.1.4De geldtransactie Een geldlade geplaatst onder het toetsenbord, die ver naar buiten schuift beïnvloedt de zithouding negatief. De werknemer kan minder ver aan de kassa aanschuiven waardoor het bovenlichaam een meer gebogen houding moet aannemen. De geldopbergruimte (geldlade) dient op of iets (tot 4 cm) onder werkhoogte a (zie afb. 3) en binnen de "kleine reikafstand" (zie afb. 2) geplaatst te worden. Dit betekent dat de geldlade niet onder het toetsenbord geplaatst hoeft te worden, de geldlade mag op elke plaats binnen de "kleine reikwijdte" geplaatst worden. Als voorbeeld van een goede oplossing kan gewezen worden op een geldlade waarvan het deksel deels of geheel naar boven klapt. De gezamenlijke dikte van toetsenbord, kassatafel en geldlade moet bij voorkeur niet groter zijn dan 7 cm. maximaal mag de waarde van 11 cm niet overschreden worden (zie 3.1.2.). De plaats waar de kassabon wordt geprint en de opbergplaatsen voor bijvoorbeeld papiergeld, cheque's, zegels, zegelboekjes en dergelijke dienen zich binnen de "grote reikafstand" (zie afb. 2) te bevinden. op een hoogte die niet veel (maximaal 10 cm) afwijkt van werkhoogte a (zie 3.1.2). Een display dat de aangeslagen prijzen of antikelen weergeeft, dient goed leesbaar de gegevens te presenteren en zichtbaar voor de kassawerknemer te zijn opgesteld: binnen het gezichtsveld (zie afb. 5), zodanig dat de werknemer loodrecht op het display kan kijken.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
Afbeelding 5 Gezichtsvelden
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
3.1.5
P183 1992
De stoel en voetensteun
Het minimale hoogte-insteltraject van de stoel is aangegeven in tabel 3. Een stoel moet voldoen aan de NEN 1812 type L of aan de DIN 68877, met dien verstande dat het hoogte-insteltraject aangepast moet zijn aan de hoogte van het kassameubel. Bij een werkhoogte a van 79 cm dient het minimale insteltraject tussen 51 en 60 cm te liggen, bij 88 cm bedraagt dit minimale insteltraject 60 tot 69 cm. De stoel moet gepolsterd en bekleed zijn of geconstrueerd zijn van kunststof dat ventilatie mogelijk maakt en koude isoleert. De stoel kan voorzien zijn van wielen of glijders, afhankelijk van het soort ondergrond. Een voetensteunvlak met een oppervlakte van ongeveer 45 x 35 cm (breedte x diepte) is noodzakelijk. Een stang of balk als voetensteun is onvoldoende. Het voetensteunvlak moet eenvoudig in minimaal 3 gelijke stappen in hoogte in te stellen zijn, afhankelijk van de werkvlakhoogte a (bij een werkhoogte a van 79 cm: minimaal tussen 0-20 cm, bij een werkhoogte van 88 cm: minimaal tussen 9 - 29 cm).
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
3.1.6Scannerkassa's Bij scannerkassa's mag gebruik gemaakt worden van een horizontaal of verticaal geplaatste vaste scanner. Voor het scannen van artikelen met een grote omvang kan eventueel een leespen of handscanner toegevoegd worden. De leespen of handscanner mag niet als enige vorm van scanner gebruikt worden: door de grote hoeveelheid te scannen artikelen levert deze vorm van scanning een grote dynamische belasting van de armen, handen en polsen alsmede een grote statische belasting van de armen schouder op. Aan de scannerkassa zit de werknemer recht of onder een hoek voor de transportband. Ten behoeve van artikelen waarvan de prijs niet goed wordt gelezen of nog niet in streepjes-code is aangebracht is een toetsenbord aanwezig. De prijs van zo'n artikel moet dan met de hand worden ingetoetst. Dit toetsenbord dient binnen de "grote" reikwijdte te zijn geplaatst, aangezien bij scannerkassa's het toetsenbord minder frequent gebruikt wordt dan bij kassa's zonder scanner. Laserstralen kunnen in principe schadelijk zijn voor de gezondheid. Aangezien de schadelijkheid van de laserstraal afhankelijk is van vele factoren heeft de Gezondheidsraad een klasse-indeling gemaakt voor de schadelijkheid van de laserstralen. In klasse 1 zijn veilige stralingsbronnen ingedeeld die geen gezondheidsschade tot gevolg kunnen hebben. Zelfs onder de meest ongunstige omstandigheden is er geen gevaar door de straling. De laserstraal waarvan de scanner gebruik maakt moet voldoen aan deze klasse 1.
@3.2@Omgevingsfactoren Gelet op de klachten bij de kassawerknemers blijken vele omgevingsfactoren voor verbetering vatbaar te zijn. In deze paragraaf worden de verbeteringsmogelijkheden per omgevingsaspect genoemd. 3.2.1Verlichting -Het verlichtingsniveau op de werkplek moet tenminste 300 lux bedragen. Hinderlijke spiegeling en verblinding mag niet optreden met name mogen 'spotlights' die reclame-uitingen aanstralen niet in de richting van de kassa's gericht zijn. -De TL-verlichting dient in twee of drie-fasen geschakeld te zijn waardoor hinderlijk knipperen van het licht wordt vermeden. Er is een voorkeur voor de lichtkleuren "neutraal wit" en "warm wit", met een hoge kleurweergave-index (minimaal 80). (Voorbeeld: Philips kleurnummers 82, 83, 84)
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
-Het heeft de voorkeur om daglicht- en uitzichtopeningen in de nabijheid van de kassa's aan te brengen. Een goede zonwering moet aanwezig zijn, wanneer de zon de werkplek kan bereiken.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
-De letters en cijfers op de prijsetiketten moeten voldoende scherp, contrastrijk en groot zijn: bij een kijkafstand van maximaal 100 cm dient de letter- en cijferhoogte minimaal 5 mm te bedragen. Bij gebruik van zwarte letters op een witte achtergrond is het contrast voldoende. Het helderheidscontrast tussen de tekens en het etiket moet ten minste 5 bedragen. De prijsetiketten zelf moeten ten opzichte van de achtergrond (het artikel) opvallen. 3.2.2Geluid De overlast door hinderlijk geluid in zelfbedieningswinkels kan door een aantal maatregelen worden verminderd. -De geluidsterkte van een akoestisch signaal van de kassa moet door de werknemer zelf ingesteld kunnen worden en zijn voorzien van een bovengrens om hinder voor anderen te voorkomen. -Verouderde elektro-mechanische kasregisters kunnen vervangen worden door moderne elektronische kasapparatuur die aanmerkelijk minder lawaai produceert. -Het lawaai van de winkelwagentjes kan door dempende vloermaterialen in de winkel en rubber wielen onder de wagentjes beperkt worden. -Beperking van eventuele reclameboodschappen en achtergrondmuziek in de nabijheid van de kassa's. -Toepassing van geluid-absorberende materialen aan de wanden en plafonds van de winkel. -Inneempunten van lege produkten met statiegeld (rammelende lege flessen en dergelijke) dienen zodanig te zijn geplaatst of uitgerust dat deze zo weinig mogelijk geluidshinder opleveren voor de kassawerknemers. -Om verkeerslawaai afkomstig van buiten te weren is het aan te bevelen de toegang van de winkel uit te rusten met een luchtsluis (dubbele deuren) (zie ook 3.2.3.).
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
3.2.3Klimaat Onderstaande aanbevelingen richten zich op de behaaglijkheid bij zittend kassawerk. Vermeld zijn die waarden waarbinnen men zich over het algemeen behaaglijk voelt. -Luchttemperatuur: in de winter 19-21 °C. in de zomer 21-24 °C. (bij een luchtsnelheid van max. 0,25 m/sec in de zomer en maar 0,15 m/sec in de winter). Voor meer informatie zie de NEN ISO 7730 (5.14). -Relatieve vochtigheid: goed indien tussen 30 en 70 %. -De bedrijfskleding in de vorm van jasschorten kunnen aangepast worden aan het seizoen: dunne schorten in de zomer, en dikke, warmere schorten in de winter. -In bepaalde gevallen kan bijverwarming in het kassameubel aanbevolen worden. De eis van een thermisch geïsoleerde vloer is opgenomen in 3.1.2. -Te hoge luchtsnelheid (max. 0,25 m/sec in de zomer en max. 0,15m/sec in de winter) kan leiden tot tochtproblemen. Om deze hoge luchtsnelheden te voorkomen dienen kassa's niet in de nabijheid van geopende deuren geplaatst te worden. Indien dit niet anders mogelijk is dient door middel van een luchtsluis (dubbele deuren) en/of warmtegordijn de binnenstroming van koude buitenlucht beperkt te worden. Ook kunnen door middel van afscherm-panelen bij de deur verbeteringen worden aangebracht. In het uiterste geval kunnen doorzichtige) afschermpanelen aan het kassameubel worden aangebracht om de tocht te verminderen. -De ventilatie in de winkel is afhankelijk van het te verwachten aantal gelijktijdig aanwezige personen en is tevens afhankelijk van de aard van de produkten in de winkel en de weersgesteldheid. Aanbevelingen voor het onderhoud van de klimaatbeheersings-installatie is te vinden in het concept voorlichtingsblad CV 13 van de Arbeidsinspectie.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
@3.3@Functie-inhoud Ter verbetering van de inhoud van het kassawerk zijn er diverse mogelijkheden. Men kan hierbij onderscheid maken in: -Aanpassingsmaatregelen die de directe problemen in de functie oplossen. Als voorbeelden kunnen de instelling van een goede pauzeregeling, van werkoverleg en een verbeterde informatievoorziening dienen. -Verbeteringsmaatregelen die de functie verbeteren door middel van bijvoorbeeld taakroulatie, taakverbreding of taakverrijking. De functie wordt hierdoor minder kort-cyclisch, kent meer autonomie en men heeft meer informatie over de winkel. Er bestaat een mogelijkheid tot een betere verdeling van de gemakkelijke en moeilijkere taken. De functie van de kassawerknemer wordt verbreed door de toevoeging van verschillende taken. -Vernieuwingsmaatregelen veranderen de gehele organisatie van het werk. In zelfbedieningswinkels worden in dit geval taakgroepen ingesteld. De werknemers van een kassataakgroep houden zich bezig met alle werkzaamheden op het gebied van het afrekenen. Men kan hierbij denken aan het verzorgen van reclame-akties, het prijzen van artikelen, het inbrengen van prijswijzigingen in de computer, het geldbeheer enzovoort. Naast de kassataakgroep functioneert in de winkel dan ook een verkoopgroep. De verbeteringsmogelijkheden gericht op de criteria van de Weba-methode zijn: 1.Volledigheid van de functie: Door de kassawerknemers regelmatig over een aantal taken te latenrouleren, neemt de afwisseling in het werk toe. Er moet naar gestreefd worden dat het kassawerk niet meer dan 2/3 deel van de totale werktijd inneemt. In het resterende deel van de werktijd kunnen uitvoerende, controlerende danwel voorbereidende taken uitgevoerd worden. Voorbeelden van deze taken zijn: -vakken vullen en ordenen; -artikelen prijzen; -voorraad opnemen; -verzamelen winkelwagentjes en mandjes; -emballage aannemen; -schoonmaakwerk verrichten; -goederen voorbereiden voor de verkoop (kaas en vleeswaar snijden en dergelijke); -verrichten van onderhoud of het opheffen van storingen aan de kassa; -inwerken nieuw personeel.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
Deze afwisseling kan ook de gezondheidsklachten vermindenen (zie 2.1). De functie wordt nu vollediger, de hoeveelheid kort-cyclisch werk vermindert en er kunnen meer sociale contacten ontstaan. Ook de informatie over het werk neemt toe. Een andere mogelijkheid om de volledigheid van functies te verbeteren is het invoeren van taakgroepen, zoals bij de vemieuwingsmaatregelen reeds is behandeld. 2.Betrokkenheid bij het oplossen van problemen: Probleemoplossende taken kunnen aan de functie worden toegevoegd, bijvoorbeeld door het instellen van werkoverleg waarin gezamelijk problemen worden besproken en opgelost. Andere voorbeelden zijn taken als het maken van rooster-indelingen en werkverdelingen. Het instellen van taakgroepen zal bevorderen dat meer organiserende taken door de taakgroepen zelf verricht worden. 3.Kort-cyclische taken: Zie oplossingen genoemd bij 1. en 2. 4.Moeilijkheidsgraad: De oplossingen genoemd bij 1 en 2 kunnen zodanig gekozen worden dat de functie gaat bestaan uit een mix van moeilijke en makkelijke taken. Zo wordt voorkomen dat een functie alleen uit routinewerk bestaat. Verder kunnen scholingsmogelijkheden het vakmanschap verhogen waardoor nieuwe mogelijkheden ontstaan de kassawerknemer moeilijke taken toe te bedelen. 5.Autonomie en variatie: Afwisseling door ander werk of een goede pauzeregeling (ten minste 15 minuten op 2 uur kassawerk) zorgt voor toename van de variatie. Verder is de volledigheid van de functie (zie 1.) hier ook van belang. 6.Contactmogelijkheden met collega 's: Tijdens de pauzes en tijdens het werkoverleg zijn er goede contact-mogelijkheden voor de werknemers. Ook bevordert een volledige functie (zie 1.) de contactmogelijkheden. 7.Informatie over het werk: Regelmatige informatievoorziening (bijvoorbeeld via video-presentatie in de kantine) over nieuwe artikelen, andere prijzen, acties verbetert de informatie over het werk. Een mededelingenblad van het bedrijf (of mededelingen-video) kan ook de informatie over het functioneren van het gehele bedrijf verbeteren. Ook kunnen trainingen om met klanten om te gaan (sociale vaardigheden) de geschiktheid voor het werk aanmerkelijk verbeteren.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
@3.4@Aanpassingen voor zwangere werkneemsters Voor zwangere werkneemsters moeten zowel de kassaopstelling als de functie aangepast worden. Zwangere werkneemsters moeten zo min mogelijk tillen en bukken en niet langdurig in één houding werken (zowel zittend als staand). Ook zijn er aanwijzingen dat veel lopen ongunstig voor de zwangerschap kan zijn. Nadere aanwijzingen voor aanpassingen van de arbeid aan zwangere werkneemsters is te vinden in publicatieblad P 179 van de Arbeidsinspectie.
@3.5@Maatregelen in verband met winkelcriminaliteit Personeel van zelfbedieningswinkels wordt geregeld geconfronteerd met winkelcriminaliteit (winkeldiefstal, overvallen, oplichting, vandalisme en inbraak). In 1991 is er in opdracht van de Raad FGB door het EIM/Centrum voor Retail Research een onderzoek uitgevoerd naar winkelcriminaliteit in Nederland. Hierin wordt gesproken van een totale materiële schade van ruim twee miljard gulden. Daarnaast wordt jaarlijks 240 miljoen gulden uitgegeven aan professionele beveiliging. De totale kosten van winkelcriminaliteit in de gehele detailhandel komen daarom op circa 2,3 miljard gulden per jaar. De kassawerknemers behoren tot het personeel dat het eerst te maken krijgt met winkelcriminaliteit. Het is de taak van de kassawerknemer te controleren of alle artikelen aangeboden worden en de kassawerknemer ontvangt en beheert het geld. De soorten criminaliteit waarmee de kassawerknemer te maken krijgt lopen uiteen van beroving met of zonder bedreiging, poging tot winkeldiefstal en vandalisme. Door middel van technische hulpmiddelen en door gerichte trainingen kan winkelcriminaliteit of de gevolgen van de winkelcriminaliteit voor de kassawerknemers en het bedrijf, worden beperkt. Met name zal in het licht van de arbeidsomstandigheden de risico's voor de kassawerknemers op bedreigende situaties zoveel mogelijk beperkt moeten worden. Dit aspect van agressie en geweld is (nog) niet opgenomen in de Arbowet. Er is echter een wetsvoorstel in voorbereiding dat er op gericht is het werkingsgebied van de Arbowet, dat nu bestaat uit de zorg voor de arbeidsveiligheid, gezondheid en de functie-inhoud en ergonomie (samen: welzijn bij de arbeid) uit te breiden met de hiervoor beschreven geweldsrisico 's.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
Ter voorkoming van winkeldiefstal kan het winkelbedrijf diverse technische maatregelen (camera's, spiegels, diefstal, alarmsystemen, kledingklemmen enzovoort) nemen. In dit blad wordt hierop niet nader ingegaan. De werkgever dient te zorgen voor een beleid dat erop gericht is de werknemers zo veel mogelijk te vrijwaren van geweldrisico's en het beperken van de gevolgen daarvan. Om de gevolgen voor de veiligheid van de kassawerknemer te minimaliseren zijn de volgende concrete maatregelen te overwegen: -Laat de werknemers aan een training deelnemen die gericht is op het aanleren van het omgaan met winkelcriminaliteit. Deze trainingen beogen de werknemers beheerster te laten reageren op winkelcriminaliteit waardoor de gevolgen minder ernstig kunnen zijn en waardoor ook de psychische verwerking sneller kan verlopen. -Bespreek in het werkoverleg welk beleid (inclusief heldere afspraken over hoe te handelen in bepaalde situaties) de winkel voert met betrekking tot de verschillende vormen van winkelcriminaliteit. Organiseer voorlichtingsbijeenkomsten waar dit beleid bekendgemaakt wordt. -Zorg voor voortdurend toezicht in de winkel door tenminste twee medewerkers: maak afspraken over het toezichthouden. -Maak afspraken over hoe onopvallend om hulp gevraagd kan worden bij vermoedens van winkelcriminaliteit. -Registreer de gevallen van winkelcriminaliteit om inzicht te krijgen in de aard en omvang van de problematiek. Geef werknemers ondersteuning bij het eventueel (civiel) vervolgen van de daders, op het moment dat immateriële schade is geleden. -Zorg dat van buiten altijd te zien is dat er personeel in de winkel aanwezig is. -Zorg voor opvang en begeleiding door de collega's in de winkel na een gebeurtenis en eventueel door professionele hulpvereners bij de verwerking ervan. -Neem maatregelen waardoor minder grote hoeveelheden geld in de geldladen van de kassa's aanwezig zijn (bijvoorbeeld afroomboxen). -Zorg voor een onopvallende alarmmogelijkheid in het kassameubel te gebruiken bij overvallen.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
@ 4.@WET- EN REGELGEVING @4.1@Arbeidsomstandighedenwet De Arbowet geeft een aantal algemene uitgangspunten die van belang zijn bij de inrichting van kassawerk. Deze uitgangspunten zijn: Artikel 3 Algemene zorg voor de veiligheid, gezondheid en welzijn: lid e: Hierin wordt o.m aangegeven dat de werkplek en werkomgeving zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd op ergonomische wijze moet zijn aangepast aan de werknemer. lid f: Taken moeten aangepast worden aan de persoonlijke eigenschappen van werknemers: lid g: Arbeid moet bijdragen aan vakbekwaamheid, moet mogelijkheden hebben tot contacten, tot zicht op het doel en resultaat van het werk en moet naar eigen inzicht verricht kunnen worden: lid h: Ongevarieerde en machine-gebonden arbeid moet worden vermeden. Artikel 4 Beleidsvoering: Bij het voeren van zijn algemene ondernemingsbeleid moet de werkgever het Arbobeleid hierin inpassen. De ervaringen hiermee opgedaan moeten geëvalueerd worden en getoetst aan de stand van o.a. de ergonomie. Het beleidsplan moet bij de grote bedrijven (met meer dan 100 werknemers) in een jaarplan worden vastgelegd. Over dit jaarplan moet de werkgever met zijn werknemers (vertegenwoordiging) overleggen. Artikel 6 en 7 Voorlichting en onderricht: Dit artikel legt de werkgever de verplichting op ervoor te zorgen dat werknemers (en speciaal nieuwe en jeugdige werknemers) over alle aspecten die in verband met hun veiligheid, gezondheid en welzijn in het werk belangrijk zijn, doeltreffende voorlichting of onderricht ontvangen, aangepast aan hun taak. Artikel 10 Jaarverslag: Grote ondernemingen of diensten (met meer dan 100 werknemers) dienen jaarlijks het gevoerde beleid en resultaten daarvan met betrekking tot de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid in een verslag weer te geven. Over dit jaarverslag dient met de werknemersvertegenwoordiging overlegd te worden.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
Artikel 13 De werkgever en werknemers moeten met elkaar samenwerken om goede arbeidsomstandigheden te bereiken. Artikel 14 en 15 Bevoegdheden OR: Als het bedrijf of instelling een Ondernemingsraad, Dienstcommissie of Medezeggenschapscommissie heeft, dient de werkgever met deze werknemers-vertegenwoordiging overleg te plegen over het te voeren en gevoerde beleid met betrekking tot de arbeidsomstandigheden. Artikel 16 Werkoverleg: Indien een bedrijf of inrichting uit verschillende afdelingen bestaat moet de afdelingsleiding overleg plegen met de betrokken werknemers over zaken die de veiligheid, de gezondheid of het welzijn in verband met de arbeid betreffen. Artikel 17 Welzijns-deskundigen: Daartoe aangewezen bedrijven of diensten. Alle bedrijven of instellingen met meer dan 500 werknemers dienen te beschikken over deskundigen die kennis hebben van de ergonomie en organisatie van de arbeid.
@4.2@Veiligheidsbesluit Restgroepen Op basis van de Arbowet (artikel 24) is een A.M.V B. geformuleerd voor alle soorten arbeid die niet vallen onder andere Veiligheidsbesluiten. Dit Veiligheidsbesluit Restgroepen heeft als werkingsgebied de dienstverlening: kantoorarbeid, verzorgingsarbeid, horeca, handel en opslag enzovoort. Artikel 2 Alle open of besloten ruimten die door werknemers worden gebruikt moeten gedurende de aanwezigheid van de werknemers hetzij door daglicht, hetzij door kunstlicht, hetzij door beide, voldoende en doelmatig zijn verlicht.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
Artikel 3, eerste lid Bij het verrichten van arbeid moet de plaats waar wordt gewerkt, hetzij door daglicht, hetzij door kunstlicht, hetzij door beide voldoende en doelmatig zijn verlicht. Artikel 3, tweede lid Op de plaats binnen overdekte ruimten waar wordt gewerkt, moet rechtstreeks invallend zonlicht kunnen worden geweerd. Artikel 4, eerste lid In een inrichting waar meer dan 100 personen aanwezig plegen te zijn moet indien de arbeid geheel of gedeeltelijk bij kunstlicht wordt verricht, voor de gevallen waarbij storing in de verlichting een gevaarlijke situatie kan ontstaan, een zodanige noodverlichting zijn gewaarborgd dat een veilig heenkomen van de werknemers verzekerd is. Artikel 4, tweede lid Onze Minister kan met betrekking tot het in het eerste lid bepaalde nadere regelen stellen. Artikel 6 Alle open of besloten ruimten die door werknemers worden gebruikt, moeten zindelijk en zoveel mogelijk vrij van stof worden gehouden. Artikel 8, eerste lid Besloten ruimten die regelmatig door werknemers plegen te worden gebruikt, moeten gedurende de aanwezigheid van die werknemers voldoende zijn verwarmd. Altikel 8, tweede lid Het eerste lid is niet van toepassing op besloten ruimten waarbij de aard van de aanwezige goederen zich tegen zodanige verwarming verzet of op besloten ruimten ten aanzien waarvan zodanige verwarming in redelijkheid niet kan worden verlangd. Als dan moeten aan de werknemers ter bescherming tegen de koude doelmatige middelen ter beschikking worden gesteld. De werknemers moeten bovendien in de gelegenheid worden gesteld zich regelmatig terug te trekken in een ruimte die voldoende is verwarmd.
1
KASSAWERK IN ZELFBEDIENINGSWINKELS Ergonomische en functie-inhoudelijke aspecten
P183 1992
Artikel 11, eerste lid In besloten ruimten die door werknemers worden gebruikt moet voldoende ventilatie zijn gewaarborgd. Artikel 11, tweede lid Hinderlijke tocht moet in ruimten, als bedoeld in het eerste lid, worden vermeden. Artikel 63, eerste lid Aan een werknemer, die arbeid verricht, welke geheel of gedeeltelijk zittend kan worden uitgevoerd, moet daartoe een doelmatige zitgelegenheid ter beschikking gesteld zijn. Artikel 63, tweede lid Aan werknemers, die arbeid verrichten, welke staande moet worden uitgevoerd, doch waarbij het arbeidsproces hun toelaat van tijd tot tijd te gaan zitten, moet een voldoende aantal doelmatige zitgelegenheden ter beschikking gesteld zijn.
@4.3@Arbeidsbesluit Jeugdigen Artikel 7 Een jeugdig persoon (= een persoon onder de 18 jaar) mag geen arbeid verrichten, welke meebrengt dat hij veelvuldig zware lasten moet heffen of dragen, of dat hij gedurende langere tijd achtereen ongunstige werkhoudingen moet aannemen. Artikel 9 Een jeugdig persoon mag geen machine-gebonden arbeid verrichten, waaronder begrepen werkzaamheden aan de lopende band. waarbij hij regelmatig terugkerende handelingen moet verrichten op tijdstippen welke door de machine zodanig worden bepaald, dat kennelijk of naar het oordeel van het districtshoofd (van de Arbeidsinspectie) de binding van de jeugdige persoon aan het arbeidsproces schadelijk is voor zijn gezondheid of lichamelijke ontwikkeling. Artikel 27 Een jeugdig persoon mag geen arbeid verrichten welke naar het oordeel van het districtshoofd (van de Arbeidsinspectie) een uitgesproken negatieve invloed uitoefent op zijn ontwikkeling door een of meer der volgende omstandigheden: a.de eenzijdigheid van de werkzaamheden: b.een ongunstige omstandigheid met betrekking tot het binnenklimaat en of de verdichting in de ruimte waarin de arbeid wordt verricht.
1