RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | NR 12 | JAARGANG 18 | DECEMBER 2012
Karola van Nie: 'Jeugdgroepen niet onaantastbaar' Sietske H. bewaarde haar baby’s in een koffer Hoe pak je foute motorclubs aan?
Elke jeugdige krijgt bij haar een kans,
6
maar soms moet ze ingrijpen. Zéker bij de “kopstukken” in criminele jeugdgroepen waarop de Utrechtse jeugdofficier Karola van Nie haar pijlen richt. “Kopstuk” blijkt gelukkig geen keuzennaam. 'Jongens vragen de politie hoe ze van de kopstukkenlijst af kunnen komen.’
Interview met een officier die zelf vroeger ook wel eens wat uitspookte
Een kind op de wereld zetten zonder
12
dat iemand het door heeft. Dat is al bijna niet voor te stellen. Sietske H. deed het vier keer. En vier keer doodde ze haar baby’s direct na de geboorte. ‘Het luik was dicht’ vertelt ze later over de staat waarin ze tijdens de bevallingen was. Deskundigen vinden het een persoonlijkheidsstoornis. De zaak die Friesland schokte
Zijn ‘loopbaan’
16
ging van marinier, drugsgebruiker en veelpleger naar begeleider van ‘zijn jongens’. Afgestrafte veelplegers hebben behoefte aan structuur. Hij kan dat bieden. ‘Natuurlijk zou ik liever helemaal uit mijn oude wereldje stappen, maar zonder VOG kan ik nergens anders terecht.’ Lees het verhaal van Fred Bossenbroek
Inhoud
Vastpakken en nooit meer loslaten
Hoe worden we als partners in veiligheid effectief in gedragsbeïnvloeding van onze criminele jeugd? Jeugdgroepen zijn niet onaantastbaar. Politie, Openbaar Ministerie, gemeente en bewoners kunnen grip krijgen op criminele en overlast gevende jongens. Dat leest u in het interview met de Utrechtse jeugdofficier Karola van Nie op pagina 6-10 in dit nummer. Uit haar woorden spreekt kracht en hoop. We worden in het veiligheidsdomein steeds sterker in onze externe oriëntatie, in het netwerkend werken, in het verbinden op een gemeenschappelijk doel, in denken in termen van kracht in plaats van macht. Onze jeugd en daarmee onze samenleving verdient het dat we als overheid maximaal investeren op veiligheid en rechtvaardigheid. Onlangs organiseerde het Parket-Generaal een expertmeeting om te onderzoeken wat we zouden moeten doen om effectiever te worden in de aanpak van de nieuwe stelselmatige dader; de daders tussen 18 en 24 jaar, bij wie geen enkele aanpak lijkt te werken. Moet er nieuwe wetgeving komen of nieuwe behandelprogramma’s? Moeten we niet meer investeren op diagnose en maatwerk? Moet de ontwikkelbaarheid van de jeugdige niet altijd het uitgangspunt zijn voor de aanpak? Talrijke interessante adviezen gingen over tafel. Daar gaan we nu mee aan de slag. Graag licht ik er al één aanbeveling uit. Verbinding, goed! Expertise delen, prachtig! Ketenpartners die samenwerken: schitterend. Maar… laat de jongere die op het verkeerd pad is nooit wegglippen tussen al die organisaties die allemaal een beetje verantwoordelijk zijn. Om met de Belgische wetenschapper J. van Acker te spreken: Laat er altijd één persoon zijn voor elke jongere, die hem vastpakt en nooit meer loslaat…. Annemarie Penn-te Strake, procureur-generaal
Ze lappen regels
28
aan hun laars en zaaien angst. Dit beeld van motorclubs als Hells Angels en Satudarah overheerst. De aanpak is dan ook streng. Outlawbikers vragen volgens OvJ Van Luijn om een breed gezamenlijk offensief. Elk mogelijk strafrechtelijk optreden wordt aangegrepen. Hoe pakt het OM outlawbikers aan?
En verder...
De zaak: Steunfraude > 11 4 vragen: over DNA > 19 Het parket van Groningen/Drenthe > 20 Column: Minder functienamen > 23 Kortom > 24 Jurisprudentie: Bedrijfsmatig wiet telen > 31 Gespot: Ik ben óók boer > 32
OPPORTUUN | RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | JAARGANG 18 | NUMMER 12 | december 2012 Opportuun wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het magazine verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adresdrager met de aangebrachte wijzigingen naar het retouradres, of e-mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieadres Openbaar Ministerie, Parket-Generaal, afdeling Communicatie, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Eindredacteur Pieter Vermaas, 070 - 3399840 of
[email protected]. Plaatsvervangend eindredacteur Thea van der Geest, 070 - 3399825 of
[email protected]. Foto omslag Ivar Pel Bladformule en vormgeving Kris Kras Design Druk Tuijtel Oplage 8800
Opportuun 12 - december 2012 - Inhoudsopgave | 5
Jongerengroepen onaantastbaar? Tegen wie je hooguit anoniem aangifte kunt doen? ‘Wat een onzin, kom óp zeg.’ Interview met Karola van Nie, als jeugdofficier betrokken bij de “kopstukkenaanpak” in Utrecht.
‘CRIMINELE JEUGD ONAANTASTBAAR? Jeugdofficier Karola van Nie over grip krijgen op jongeren
KOM ÓP, ZEG!’ We hebben ZSM en een apart VVC-team, waarin bijna aan de lopende band dossiers worden beoordeeld. Hup-hup-hup eenvoudige strafbare feiten als beledigingen, bedreigingen en autokraken afdoen. Via sepots, Tom-zittingen (taakstraf OM) of dagvaardingen. Prima, want dan hebben we in de rest van de organisatie tijd voor “grote” zaken. Maar wacht, ho, stop!, zeggen we In een veel te kleine kamer in parket Utrecht komt Karola van Nie nu. Want wat zit er achter zo’n “eenvoudige” bedreiging? Dat die (44) direct op stoom over de wordt geuit tegen die mevrouw die “kopstukkenaanpak” tegen jeugdgroepen. De jeugdofficier had van te al een jaar lang last heeft van voren al gewaarschuwd: ‘Als je niet jongens. Die staan maar voor haar deur te hangen en vervelend te oppast ratel ik er uren over door.’ doen. Vergeefs vraagt ze steeds of Doet ze ook, en ráák. Met glanze nou eens een keer weggaan. zende ogen (‘Jaaah, ’t is een Om de haverklap belt ze de politie, fantástisch vak, jeugdofficier’). En en uiteindelijk is ze bedreigd – dát zwaaiende handen. Ook als ze met duim en wijsvinger een koffiebeker- zit erachter. Dan is het geen eenvoudig feit. En als zij ziet dat tje vasthoudt, zwiepen drie vrije die jongens aan de overkant aan vingers door. het inbreken zijn, dan gaan wij van háár verlangen dat ze een getuiHoe halen we de onaantastbaarheid, die sommige wetenschappers genverklaring gaat afleggen. Terwijl we haar al een jaar lang in toch signaleren, er vanaf? de kou laten staan. Gaat niet Kijk, op zichzelf hebben we de lukken. Dat moeten we zien om te aanpak van veelvoorkomende criminaliteit (VVC) goed “weggezet”. buigen. En níet door te zeggen ‘Ik ben ervan overtuigd dat we bewoners weerbaarder kunnen maken. Hen vertrouwen moeten en kunnen geven in de overheid. Dat we wel degelijk wat doen met hun meldingen, die we érg nodig hebben. Ik zet me er altijd voor in om bewoners niet anoniem te laten melden. Want, hoezo onaantastbaar? Niemand is onaantastbaar.’
Karola van Nie:
‘Utrecht heeft verschrikkelijk goede wijkagenten’
6 | Naam artikel - Opportuun 12 - december 2012
van: “Ja mevrouw, nou weet u, ga maar anoniem aangifte doen, want deze jongens zijn best gevaarlijk.” Nee! Wát nou. Wat een ónzin. Kom óp, zeg. Dat gaan we die jongens toch niet meegeven! Dat wij vinden dat zij zo gevaarlijk zijn, dat we die mevrouw anonimiteit willen garanderen. Ik wil die jongens de boodschap geven: luister, we weten wat je doet; we weten waar je woont, we weten wie je ouders zijn, wie je broertjes en zusjes zijn, weten of je naar school gaat, of je een bijbaantje hebt, waar je uithangt, en hoe laat je naar bed gaat. Dat weten we allemaal. Die aanpak hebben we geleerd. Waar ontstond die aanpak? Op de Vasco da Gamalaan op Kanaleneiland-Zuid. Daar is een winkelcentrum met overkapping waar een groep van zo’n 40 jongeren hing. In wisselende samenstelling. Met veel incidenten. Wijkagenten wilden die groep nu eens gericht aanpakken. Richting bewoners uitstralen: we kunnen wel dégelijk wat met jullie meldingen. Maar hun gezag was aangetast. Ze werden uitgescholden.
Opportuun 12 - december 2012 - Interview | 7
Een moeder vertelde me na de zitting:
‘Ik zou jullie wel een bloemetje willen geven, want ik heb mijn zoon weer terug’ Altijd nét als ze zich hadden omgedraaid. Of jongens deden allemaal hun jas voor hun mond , en dan riep er één hard: “hoer!”. Dan kon de politie niet hard maken wie dat had geroepen. En belediging-in-vereniging is niet strafbaar. Bewoners spraken de politie erop aan: “Je laat je op deze manier uitschelden!?” En dachten: “Moet ik deze politie dan gaan bellen als ik zie dat zo’n jongen daar een auto staat open te breken?” Politie, gemeente en OM moesten grip zien te krijgen. Effectieve interventies plegen. Een gedragsverandering laten ontstaan. Begin 2011 startte het Vasco-project. Hoe probeerden jullie grip te krijgen? Een eerste middel was de Bewonerstelefoon. Dat nummer hebben we gegeven aan een – aanvankelijk – klein maar betrokken groepje bewoners Zo hebben we eigenlijk onze ogen en oren verbreid. Dat 06-nummer was altijd gekoppeld aan een van de wijkagenten die dat nummer op zak had. Altijd als er gebeld werd, was er binnen twee minuten een politieauto ter plaatse. Dat heeft bewoners het gevoel gegeven: hé, wij kunnen wel degelijk grip krijgen op onze eigen leefomgeving en
eigen wijk. Verder hebben we bewonersavonden verzorgd, ook weer samen met de gemeente en de politie. Ik ben er ook een keer geweest, samen met een rechter. Wij hebben uitgelegd hoe we werken en aangedrongen op niet-anoniem aangifte doen. Door angst voor represailles, de steen door de ruit, zouden mensen hooguit anoniem aangifte durven doen. Het is natuurlijk mooi dat de mogelijkheden voor anoniem aangifte doen worden verruimd, maar daar moet wel zorgvuldig mee omgegaan worden. In die zin dat je per geval moet bekijken of het echt niet anders kan. Ik ben er als officier immers ook voor de rechtsbescherming van de verdachte. Verzoeken om anoniem aangifte te doen heb ik regelmatig gehoord van agenten. Dan zeg ik: laat de wíjkagent dan nog eens met die mevrouw gaan praten. Die heeft een goede relatie met de buurt en kan overtuigen: als jullie niks zeggen, kunnen we ook niks doen. Dat heeft gewerkt. Die woorden om zo’n mevrouw te overtuigen zetten we kracht bij met maatregelen. De overlasttelefoon. De politieauto de er gelijk is. Want die kwetsbare wijk, waarin al die kleine criminaliteit plaatsvindt, door altijd weer die zelfde jongens, die vinden wij zó belangrijk, dat we daar capaciteit voor vrijmaken. Gemeente, politie en OM. Waaruit bestaat die capaciteit? Een aantal vaste rechercheurs is op die groep gezet, die noemen we adoptie-rechercheurs. En er kwam één vaste officier voor al die zaken van al die jongens, dat was ik. Zo zoomden we op de hele groep van veertig in, waarbij elke jongen een eigen aanpak kreeg. Zo zien we wat er gebeurt, we koppelen alle informatie aan elkaar, en dan krijg je er grip op. Wat déden jullie tegen die veertig jongeren? Twee wijkagenten reikten alle jongens uit die groep een brief uit.
8 | Interview - Opportuun 12 - december 2012
Daarin lazen ze dat zij voor veel overlast zorgen in de wijk en dat politie, gemeente en OM er genoeg van hebben. En hen in de gaten houden. Van iedere uitreiking hebben de wijkagenten een “sfeerPV” gemaakt. Over hoe die uitreiking liep. Hoe ouders reageerden. Hoe die jongere zelf daarop gereageerde. Sommige jongens waren niet onder de indruk en soms stonden die “boven” hun ouders. Maar in veel gevallen schrokken de ouders. Ze wísten niet wat hun zoon – thuis zo lief en behulpzaam – op straat deed. En dat vonden die jongens, die allemaal thuis woonden, weer niet leuk; die zijn gewend dit soort dingen voor hun ouders weg te houden. Dat uitreiken van die brieven was een belangrijke informatiebron. Er waren ook jongens bij die aangaven helemaal niet bij de groep te willen horen. Die eruit wilden. Waarom deden ze dat dan niet? Omdat ze misschien ook niet wisten hoe. Als je bent veroordeeld, bijvoorbeeld, kun je heel moeilijk aan een VOG (verklaring omtrent het gedrag) komen. Een groot probleem; juist bij deze jongens wil je dat ze een baan hebben.
Wat is het verschil? De kopstukkenaanpak geldt voor álle criminele en overlast gevende groepen in Utrecht. We wisten dat we dat heel intensieve Vasco-project nooit op die manier voor heel Utrecht konden doorzetten. We moeten keuzes maken, dus richten we ons als OM op de drie jongens die in de groep de grootste invloed hebben. Als we die zó consequent aanpakken dat ze daar last van hebben, straalt dat uit op de rest van de groep. In Utrecht werken we nu met twee kopstukken-officieren en drie parketsecretarissen voor 120 kopstukken in de hele regio, die naast hun andere zaken, alle zaken van deze kopstukken “draaien”. In de politiesystemen staat altijd vermeld dat bij aanhouding moet worden gebeld met de kopstukkenofficier. Dat maakte dat we 24/7 bereikbaar zijn. Als één van “mijn” kopstukken ergens wordt aangehouden wordt de parketsecretaris of
ik gebeld, ook ’s avonds laat of in het weekend. Dan gaan we meteen kijken: waar is hij voor aangehouden, wat voor zaak is het? We proberen meteen informatie te koppelen met elkaar. “Kopstuk” blijkt geen geuzennaam. Jongeren hebben zo veel last van dat etiket dat ze de politie geregeld vragen hoe ze er af kunnen komen. Overigens, waar we als OM regie hebben op de kopstukken, maakt de gemeente voor de gehéle groep een plan van aanpak; de andere jongens worden niet vergeten. Wat is typisch Utrechts aan de aanpak? Typisch voor Utrecht is dat we jeugdofficieren op de aanpak van deze groepen hebben gezet. Dat klinkt voor de hand liggend als je het hebt over jeugdgroepen, maar feit is dat slechts een klein deel minderjarig is. Het overgrote deel is jong-volwassen, jongens tussen de 18 en 24 jaar. Als jeugdofficier ben
je gewend om een integrale aanpak toe te passen. In Utrecht laten we jongens die 18 jaar zijn geworden dus niet ineens los. De meeste jongens wonen thuis bij hun ouders. Deze ouders worden ook uitgenodigd voor een zitting, net als bij minderjarigen gebeurt. Ook de reclassering betrekt ouders bij de hulpverlening. We vinden dat gepast zolang een jongen thuis woont, geen dagbesteding heeft en zijn school (nog) niet heeft afgemaakt. De rechtbank nemen we mee in de aanpak, bijvoorbeeld door het organiseren van symposia over groepsaanpak. Daarnaast hebben we iedere eerste woensdag van de maand een kopstukkenzitting gepland, waar alle soorten zaken op gepland kunnen worden - dat vereist logistiek veel voor de administratie Jeugd. De rechter kan dus zowel als kinderrechter, politierechter als kantonrechter zitten. Voor de kopstukken hebben
Zou je de VOG afgeschaft willen zien? Nee. Want die heb je ook nodig. Maar als officier zou je een soort discretionaire bevoegdheid moeten hebben om te zeggen: geef een “voorlopige VOG” af. Voor een jaar. Gééf zo’n jongen alsjeblieft die kans. Voor een van deze jongens die eruit wilde, heeft één van de ketenpartners weten te bemiddelen, waardoor hij toch aan het werk kon, ondanks het ontbreken van de VOG. Die jongen werkt nu nog steeds en is niet meer in aanraking gekomen met politie en justitie. Dat is ook een boodschap naar de rest van de groep: als je serieus aan je toekomst wil werken, willen wij daarbij helpen. We zijn er niet alleen voor de repressie. Uit het Vasco-project ontstond de “kopstukkenaanpak”.
Opportuun 12 - december 2012 - Interview | 9
we namelijk de afspraak dat ook overtredingen worden gedagvaard. Een kopstuk dat gepakt wordt voor het voorhanden hebben van inbrekerswerktuigen komt niet weg met een bekeuring, hij moet daarvoor altijd bij de rechter komen. We noemen dat “de overtredingenaanpak”. Verder staan bij onze aanpak de wijkagenten centraal. Zij weten verschrikkelijk veel, komen bij de jongens thuis, maken praatjes met hen. Ze maken voor ieder kopstuk een sfeer-PV van bevindingen. Daarin lees je bijvoorbeeld: “Tot een jaar geleden was alles prima, hij was altijd aanspreekbaar voor mij, hij zat op school, was altijd vriendelijk. Maar als ik nu aan kom lopen, draait ie zich om en loopt hij weg met de rest van de groep.” Die informatie gebruik je als officier voor je vervolgingsbeslissing. Voorgeleiden? Alleen dagvaarden? Een gedragsaanwijzing geven? Gaan we misschien civiel doorpakken met een uithuisplaatsing of een ondertoezichtstelling. Is er sprake van een gedragsstoornis?
zitting wil ik alleen maar goede dingen over je horen. Gaat het mis, dan heb je aan mij een slechte. Hand erop?” En hij hééft zich niet meer laten zien. De zitting verliep goed en ik sprak hem daarna. Hij ging inmiddels naar school, nog steeds trouwens. Hij deed zijn behandelingen goed, de reclassering was tevreden. Na de zitting kwam zijn moeder naar me toe. “Ik zou jullie wel een bloemetje willen geven”, zei ze, “zó blij ben ik dat jullie mijn zoon hebben aangehouden, dat hij heeft vastgezeten, en dat het nu zo gaat. Ik heb mijn zoon weer terug.”
geloof er niet in dat je alles in het strafrecht moet trekken en ik vind ook dát er veel te veel in het strafrecht getrokken wordt. Dat kan ook averechts werken.
Soms wel optreden, soms niet. Let dat eens uit? Het is de context die meeweegt of je soft of hard ingrijpt. Ik heb een keer een jongen voorgeleid voor het gooien van een steen door een ruit. Zou ik normaal niet doen; hier moest het. Het ging om een Jongerencentrum dat een aantal zich misdragende jongens had verboden nog te komen. Die jongens Zitten er jongens bij die je eigenlijk trokken daarop iedere avond naar dat centrum: voor de deur joelen, hebt opgegeven? schreeuwen, vernielen. We wisten Er zijn jongens bij die duidelijk niet welke jongens precies veranthebben gekozen voor een criminele woordelijk waren voor die vernielincarrière. Die zó landelijk actief zijn, gen. Maar dat jongerencentrum was om de haverklap in beeld komen, toen héél kwetsbaar. Op een avond altijd met 3, 4 jongens op pad. Daar is een agent met een handcamera in ben ik dan wel even klaar mee. Dan de bosjes gaan liggen, dat hadden ga ik alleen voor een afstraffing om we samen afgesproken. Zo hebben de samenleving te beschermen. we kunnen vastleggen dat een Maar in eerste instantie krijgt iedereen bij mij een kans. Iedereen. Iedere jongen een steen door de ruit gooide. Die jongen heb ik voorgeleid jongen, wat voor feit het ook is. bij de RC, om hem vast te houden voor de voorlopige hechtenis. De Zijn er successen door de aanpak te Was je zelf een braaf kind? advocaat schreeuwde moord en melden? Jeminee! Eh… ik heb als puber ook brand: “belachelijk machtsvertoon Ik vind een succes bijvoorbeeld dat wel eens wat uitgespookt. Maar als van het OM.” Ik heb het uitgelegd agenten op Kanaleneiland-Zuid je in die tijd door de politie bij wijze aan de rechter-commissaris en zelden meer worden uitgescholden. van spreken bij je oor werd gepakt Dat winkeliers als voornaamste en afgeleverd bij je ouders, nou, dan kreeg gelijk. Want iedereen had er last van: het jongerencentrum, klacht nu de parkeerproblemen wist je niet waar je het moest noemen in plaats van jongerenzoeken. Maar bij deze jongens is dat jongens die wél graag terug wilden komen bij het centrum, en wijkbeoverlast. En dat bewoners meer gewoon lang niet altijd genoeg. En woners. grip voelen. dan móeten we soms ingrijpen. Er was een keer een jongen, die na Sóms he? En soms ook helemaal drie maanden was geschorst uit niet. En die inschatting moet je keer Ben je optimistisch? Ja. Ik geloof er in dat we er net zo voorlopige hechtenis om zich te op keer maken. grip op gaan krijgen als gebeurd is mogen bewijzen. Hij had een heel bij de veelplegers die tien jaar pakket aan bijzondere voorwaarden, Ben je in staat om het gedrag van waaronder een enkelband, reclasjeugdgroepen te kunnen begrijpen. geleden op Hoog Catharijne bezig seringstoezicht, werken aan Laat ik het zo zeggen: ik zou in deze waren. De gemeente heeft het voor elkaar gekregen om veel van die dagbesteding een gebiedsverbod en tijd niet graag een 15-jarige veelplegers van de straat te krijgen. een contactverbod. Toen de politie Marokkaanse jongen willen zijn. Ik Je hebt er altijd een paar hardnekmij belde om te vertellen dat hij was probeer me altijd te verplaatsen en gezien met een vriend waar hij niet te begrijpen waarom dingen soms zo kige bij. Maar gemeente, politie, OM en bewoners hebben zeker al wat mee om mocht gaan, heb ik niet uit de hand lopen. Waarom nou net klakkeloos een vordering gedaan tot die ene bewoner vaak het mikpunt is bereikt. We staan aan het begin. Er opheffing schorsing, maar heb ik en wordt nageroepen of gepest. Het valt nog veel winst te behalen. Maar op deze manier gaan we het dóen. hem bij mij op het politiebureau is toch het leukst om belletje te laten komen. Ik heb hem gezegd: trekken bij die ene bewoner die wél Tekst: Pieter Vermaas “Luister, het leek zo goed te gaan, je reageert? Dat begrip kan me Foto's: Ivar Pel krijgt een laatste kans. Tot op de misschien ook soft maken. Maar ik
10 | Interview - Opportuun 12 - december 2012
Steunfraudeur De spijtbetuiger vormt de uitzondering
Wie als steunfraudeur de pech heeft om voor de rechter te belanden, kan kiezen uit drie strategieën. De eerste: ik heb het niet gedaan. De tweede: ik wist het niet. De derde: het spijt me. Een combinatie is niet mogelijk. Wat dat betreft heeft een officier van justitie meer armslag. Die kan zeggen: het was moord, maar als het geen moord was, dan was het doodslag. De steunfraudeur kan moeilijk zeggen: ik heb het niet gedaan, maar als ik het wel heb gedaan, dan spijt het me. Het is een van drieën. Vandaag, bij de politierechter in Utrecht, kiest mevrouw K. voor de laatste. Haar advocaat fungeert als aangever. ‘Wat doet het u’, vraagt hij nadrukkelijk, ‘dat u vandaag moet voorkomen?’ Mevrouw K. schraapt haar keel. ‘Ik vind het een heel schaamtevolle toestand dat ik hier nu zit. En het is moeilijk mezelf in de ogen te kijken. Ik ben heel laks omgegaan met een heel goed systeem.’ ‘Het is geen leuke gang naar de rechter toe’, beaamt de rechter. Hij buigt zich een beetje naar voren, een empathisch gebaar. Jarenlang heeft mevrouw K. een uitkering ontvangen waar ze geen recht op had. Ze woonde in bij haar werkende vriendin. De schade over
die jaren, heeft de sociale dienst becijferd, is 42 duizend euro. Inmiddels betaalt ze vijftig euro per maand terug. ‘Heeft u daar nooit over gesproken met uw partner?’, wil de rechter weten. ‘Het is ooit wel eens besproken’, zegt mevrouw K. handenwringend. ‘Ze zei: “Je moet er iets aan doen.” Maar ik heb het voor me uitgeschoven en op een gegeven moment dacht ik: als ik het nu opgeef, kom ik in de problemen. En toen wist ik niet meer hoe ik het moest aanpakken.’ De officier van justitie is clement. Dat heeft alles te maken met de schuldbewuste opstelling van mevrouw K. Ze gaat beneden de richtlijn zitten: honderdveertig uur werkstraf, de helft voorwaardelijk. De rechter volgt haar. ‘Ik vind dat de officier buitengewoon mild is, maar ik neem haar eis over, ik ga daar niet kinderachtig over doen.’ De andere strategie, ontkennen, is eerder die ochtend voorbijgekomen. Er ligt een dik dossier over de Hindoestaanse meneer R. en zijn ex-vrouw D. De verdenking dat ze jarenlang twee uitkeringen voor alleenstaanden ontvingen terwijl ze feitelijk samenwoonden, wordt gestaafd door talrijke waarnemingen. De auto van meneer stond vaak vlakbij het huis van mevrouw.
Meneer pinde vaak in de buurt van mevrouw. De telefoon van meneer maakte vaak contact met de zendmast in de buurt van mevrouw. De buren kenden hen als samenwonend stel. En de drie keer dat de sociale recherche aanbelde bij het huis op naam van meneer in Overvecht, deed er twee keer iemand anders open. ‘Ik ben onschuldig’, zegt meneer R. ‘Ik heb nooit iets verkeerd gedaan.’ ‘Ik heb er niks aan verdiend’, zegt mevrouw D. ‘Ik heb zoveel meegemaakt, ik verdien niet wat er allemaal gebeurd is.’ Ze doelt op haar ernstig zieke dochter die inmiddels is overleden. Om die reden, zegt ze, was haar man vaak bij haar over de vloer. ‘Dat de hele situatie is ontstaan door de ziekte van uw dochter, daar heb ik respect voor’, zegt de rechter. ‘Maar dat laat onverlet dat er feitelijk sprake was van samenwonen, al hebt u dat niet zo ervaren.’ Hij veroordeelt ze elk tot een werkstraf van honderdzestig uur, waarvan de helft voorwaardelijk. De mensen die spijt betuigen, zegt de rechter aan het eind van de zitting, dat zijn de uitzonderingen. Tekst: Lars Kuipers Illustratie: Guusje Kaayk
Opportuun 12 - december 2012 - De Zaak | 11
Marina Weel met een beeld van de Friese stamboekkoe, bijgenaamd ‘Us Mem’. Het bronzen beeld is gemaakt door G.J. Adema in 1954.
Een jonge vrouw met een baan, een vriend, een sociaal leven. Doodnormaal leek Sietske H. uit het Friese Nij Beets. Maar Sietske kreeg in het geheim vier baby’s, die zij direct na de bevalling doodde. Niemand had iets in de gaten. Advocaat-generaal Marina Weel uit Leeuwarden kijkt terug op
Advocaat-generaal Marina Weel:
‘Zelf snapte Sietske H. het ook niet’
De zaak die niemand begreep Sietske H. doodde haar vier pasgeboren baby’s
12 | Naam artikel - Opportuun 12 - december 2012
een zaak vol vraagtekens. Een nacht in juni 2003. Een opmerkelijk warme en zonnige maand. Sietske H., 18 jaar, ligt in haar slaapkamer op de zolderverdieping van haar ouderlijk huis in Nij Beets. Het is al licht aan het worden. De weeën komen steeds sneller. Als het zover is gaat ze op haar knieën op haar bed zitten. De baby komt op het bed terecht en begint te huilen. Sietske schrikt ervan. Ze is bang dat iemand het gehuil van haar pasgeboren dochter zal horen. Haar ouders, of haar zus. Niemand weet dat ze zwanger is geweest, niemand mag weten dat ze een kind heeft. Het geluid moet stoppen. Sietske pakt een kussen en drukt dat over het gezichtje van de baby. Het huilen stopt. De ademhaling ook. Sietske heeft haar kind gedood. Het eerste van de vier kinderen die zij in een periode van zes jaar zal krijgen: drie meisjes en een jongen. En het gaat elke keer hetzelfde. Sietske slaagt erin haar zwangerschap verborgen te houden. Als ze moet bevallen zorgt ze dat ze vuilniszakken, handdoeken, verband en een schaar voor de navelstreng bij de hand heeft. Alles gebeurt in het diepste geheim. Zodra een baby is geboren, thuis bij haar ouders, maakt Sietske een einde aan het pas begonnen leven. Met een kussen, met haar handen en soms met een in elkaar gedraaid stuk T-shirt als prop in de mond van de baby. Zij lijkt de zwangerschappen en de
Opportuun 12 - december 2012 - Alles afwegende | 13
baby’s volledig af te wijzen. Toch kan zij geen afscheid nemen van de kinderen die zij heeft gedood. Sietske verpakt elk lijkje zorgvuldig in plastic en bewaart het in een koffertje. De vier koffertjes staan op zolder. In dezelfde ruimte staat een schrijftafel, waaraan Sietske graag zit. Zo heeft zij haar kindjes om haar heen.
Zwanger Marina Weel, advocaat-generaal in Leeuwarden, kijkt met verbazing terug op deze zaak. Zij raakte erbij betrokken toen deze in hoger beroep werd behandeld bij het gerechtshof Leeuwarden. Hoe kan het dat iemand die normaal lijkt te functioneren, vier zwangerschappen en bevallingen geheim houdt en al haar kinderen doodt? ‘Er waren in die zes jaar wel mensen die tegen Sietske zeiden: “Je lijkt wel zwanger”, maar zij wimpelde alle opmerkingen en suggesties af’, zegt Weel. ‘Ook de man met wie zij gedurende de eerste twee zwangerschappen een relatie had vond haar soms dik en zei daar dan wat over, maar dan kreeg hij een sneer. Hij heeft niets van haar zwangerschappen gemerkt, verklaarde hij later tegenover de politie. Overigens bleek hij de vader van alle vier de kinderen, dus ook van de kinderen die Sietske kreeg toen hun relatie al ten einde was.’ Één persoon liet zich niet afpoeieren: de tandarts bij wie Sietske als assistente werkte tijdens haar laatste twee zwangerschappen. De eerste keer dat hij ernaar vroeg wist ze er een draai aan te geven, maar bij de tweede zwangerschap die de tandarts in de gaten kreeg – Sietskes vierde zwangerschap – vroeg hij door. Sietske vertelde dat zij haar baby had afgestaan. Toen zij daarvan geen papieren kon laten zien ging de tandarts naar de politie. Zo kwam het dat de politie in augustus 2010 de vier babylijkjes op zolder aantrof. Sietske werd in voorlopige hechtenis genomen, maar weigerde mee te werken aan onderzoek. Ook tijdens haar verblijf in het Pieter Baan Centrum, de psychiatrische observatiekliniek, bleef zij bij haar weigering. Er zat voor de rechtbank Leeuwarden weinig anders op dan haar als volledig toerekeningsvatbaar te beschouwen. In mei 2011 werd ze, conform de eis van de officier van justitie, veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf, wegens drie keer moord en een keer doodslag. De maximumstraf. Maar het was de rechtbank niet duidelijk “wat verdachte er werkelijk toe heeft gebracht om deze gruwelijke feiten te plegen”.
Verklaring ‘Bij de behandeling in hoger beroep zat het Hof met hetzelfde probleem als wij van het Openbaar Ministerie. Wat moeten we nu met deze ver-
14 | Alles afwegende - Opportuun 12 - december 2012
dachte? Er was geen enkel aanknopingspunt om TBS, ter beschikking stelling, te eisen, want Sietske wilde nog steeds niet aan onderzoek meewerken, ook niet nadat de behandelend advocaat-generaal en de voorzitter van het hof haar meerdere keren hadden gevraagd dat tóch te doen. Maar iedereen voelde op z’n klompen aan dat er iets aan de hand was. We tastten in het duister en maakten ons zorgen over de kans op herhaling. Dus hebben we op de zitting in november 2011 weer de maximum straf geëist: twaalf jaar. We konden niet anders.’ Het Hof besloot, in een allerlaatste poging wijzer te worden over de verdachte, om Sietske een weekje te laten opnemen in de TBS-instelling Oldenkotte. Dat wilde Sietske toen wel. ‘Ze zei dat ze er aan toe was’, vertelt Weel. Tijdens en na haar verblijf in Oldenkotte hebben verschillende deskundigen Sietske gedurende geruime tijd onderzocht. Dat resulteerde in vijf rapporten. De conclusie: Sietske lijdt aan een aangeboren
‘Stage’ in de TBS-kliniek Vanaf haar aanhouding in augustus 2010 tot op de zitting van het Hof eind 2011 weigerde Sietske H. mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek. ‘Ik ben blij dat ze dat uiteindelijk toch heeft gedaan’, zegt Marina Weel. ‘Alle credits voor de raadsheren van het Hof, die op de valreep een laatste poging hebben gewaagd. Zij was toen bereid een week naar TBS-instelling Oldenkotte te gaan. Veel verdachten zijn bang voor TBS, omdat die in theorie oneindig is. Dat verblijf heeft bij Sietske de angst voor TBS weggenomen. En TBS is hier veel belangrijker dan een gevangenisstraf. Ik heb niet eerder meegemaakt dat een verdachte in een TBSkliniek is onderzocht. Tegen collega’s zeg ik: laat verdachten daar eens zo’n weekje “stage” lopen, dat kan ze van mening doen veranderen.’
frontaal syndroom en een persoonlijkheidsstoornis. Dit beperkt haar in het overzien van problemen en het maken van keuzes om deze op te lossen. Weel: ‘Dit gaf inzicht in haar handelen. Haar stoornis zorgt ervoor dat ze zich kan afsluiten van de werkelijkheid. Ze functioneert, maar kan ingewikkelde situaties niet aan en stopt die weg. Tot het moment van de bevalling “was het luik dicht”, zo omschreef ze het. Vergelijk het met iemand die prima op de A12 kan rijden, maar op het Prins Clausplein letterlijk en figuurlijk de weg kwijt raakt. Toch biedt de diagnose geen verklaring. Waarom zij heeft gedaan wat ze heeft gedaan is mij niet duidelijk geworden, nog steeds niet. Zelf snapt ze het ook niet, zei ze.’ In augustus van dit jaar zijn de vier baby’s gecremeerd. Het Hof schorste Sietskes voorlopige hechtenis, zodat zij erbij kon zijn. ‘Ze heeft haar kinderen namen gegeven en ze heeft op een persoonlijke manier afscheid genomen. Dat ritueel heeft haar goed gedaan.’
Herhaling Op de zitting eind september van dit jaar eiste Marina Weel vier jaar gevangenisstraf en TBS. ‘Eerst leek mij, ook op basis van de deskundigenrapporten, TBS met voorwaarden genoeg. Ambulant, dus zonder dwangverpleging. Zo’n TBS duurt maximaal negen jaar. Maar op zitting legde een van de deskundigen uit dat het gevaar voor herhaling aanwezig zou zijn zo lang Sietske kinderen kan krijgen. Dat kan nog zo’n twintig jaar. Daarom heb ik toch TBS met dwangverpleging geëist, want die is niet beperkt in tijdsduur. Bovendien is de noodzakelijke behandeling dan het meest gegarandeerd. Het Hof heeft die ook opgelegd. Met drie jaar gevangenisstraf wegens vier keer doodslag, geen moord. Zelf vond ik drie van de feiten juridisch wel als moord te kwalificeren, maar ik heb er vrede mee want het gaat mij erom dat Sietske nu een passende maatregel opgelegd heeft gekregen. Volgens de deskundigen krijgt ze steeds meer inzicht in wat ze heeft gedaan. Dat is belangrijk bij het voorkomen van herhaling, maar ook een risico omdat zij suïcidaal zou kunnen worden. Omdat de TBS niet automatisch stopt zijn er voorwaarden mogelijk als zij in de toekomst meer vrijheden krijgt. Bijvoorbeeld de prikpil, of een periodieke urine-controle. Sietske heeft heel veel begeleiding nodig en die krijgt ze nu.’ Tekst: Henriette van Wermeskerken Foto: Jaap Spieker, Vincent Jannink/ANP
‘Veiligheid van toekomstige kindjes is verzekerd’ MARINA WEEL (53): Is geboren in West-Friesland (de kop van Noord-Holland) en getogen in het Gooi. Na haar studie in Utrecht werd zij rechterlijk ambtenaar in opleiding (raio). In 1992 volgde een benoeming tot officier van justitie in Groningen, waar zij nog steeds woont. Sinds 2005 is zij advocaat-generaal in Leeuwarden. Weel is getrouwd en stiefmoeder van twee volwassen kinderen. Zij houdt van water. ‘Ik fiets om het meer, schaats erover als het bevroren is en sinds een jaar of drie zeil ik er ook over. Dat is een nieuwe uitdaging.’ Terugkijkend op de Nij Beets-zaak overheerst de verbazing. Weel: ‘Er waren meer mannen in Sietskes leven. Zij gebruikte anticonceptie, behalve met de man van wie zij de kinderen kreeg. Toch wilde ze niets van zwangerschap en kinderen weten. Raadselachtig. Maar het ís gebeurd. Ik wil dat het nooit meer kan gebeuren en daarom ben ik tevreden met het resultaat, TBS. De veiligheid van eventuele toekomstige kindjes is verzekerd.’
Opportuun 12 - december 2012 - Naam artikel | 15
Van veelpleger naar voorbeeld Fred Bossenbroek, begeleider van “zijn jongens”
Ooit marinier, drugsgebruiker, veelpleger. Nu is Fred Bossenbroek begeleider van veelplegers, gewaardeerd lid van het casusoverleg in Deventer, een MBO- en een HBO-diploma rijker. En sinds kort oprichter van stichting De-straal, die onderdak biedt aan “zijn jongens”. Het is druilerig weer in Diepenveen, een plaatsje aan de IJssel aan de noordkant van Deventer. Maar op landgoed Nieuw Rande overwint de herfstgloed de somberheid. Hier is de buitenploeg van de Stichting Cambio Buurtbeheer aan het werk. “Afgestrafte” veelplegers komen in aanmerking voor deze vorm van dagbesteding. ‘Het is een tegenprestatie die ze leveren voor de uitkering die ze krijgen’, legt Willem van der Velde, coördinator nazorg veelplegers bij de gemeente Deventer, uit. ‘Door het werk zijn ze uit het straatbeeld verdwenen. Ze zijn de winkeliers, de burgers en de politie niet langer tot last.’ De structuur die de dagbesteding biedt, is welkom bij deze doelgroep. De maaltijden tijdens diensttijd zijn mooi meegenomen.
en daar heeft ook de mens achter het materieel behoefte aan een energie-injectie. Zoals Tom. ‘Die is een beetje boos vandaag’, vertelt Fred. ‘Zijn zus heeft verkering en daar heeft ie het moeilijk mee.’ Het advies van Fred om zich niet te bemoeien met de verkeringsperikelen, neemt Tom schoorvoetend aan. ‘Oké, maar als ze dan geld of sigaretten nodig heeft, hoeft ze ook niet bij me aan te komen. Dan gaat ze maar naar haar vriendje.’ In de bestelbus vertelt Fred zijn verhaal. Zijn lijf is door het leven getekend, maar de bravoure is niet uit zijn ogen verdwenen. Op de achtergrond zoemt de motormaaier. ‘Dat vinden ze mooi werk, een beetje rondscheuren.’
Spelletje
Fred Bossenbroek (51) sjouwt met een jerrycan Fred woont tot zijn achttiende in Deventer en benzine over het landgoed om de bladblazers rondt er een MTS-opleiding werktuigbouwen motormaaiers aan de gang te houden. Hier kunde af. ‘In de tv-gids zag ik een advertentie
16 | Actueel - Opportuun 12 - december 2012
van de Marine. Ik heb het bonnetje uitgescheurd en opgestuurd. Ik was die advertentie allang weer vergeten, toen er ineens iemand van de Marine bij ons voor de deur stond. En zo heb ik zeven jaar op een onderzeeboot gevaren.’ Geschikt voor de militaire discipline bij de Marine was hij niet: ‘Ik zei steeds tegen die lui dat ze niet moesten vergeten dat het allemaal maar een spelletje was. Dat de wereld niet zou vergaan als ik mijn schoenen niet poetste.’ Fred steekt niet onder stoelen of banken dat hij in die tijd al drugs gebruikte. ‘Het was een taboe. Niemand mocht het weten, want dan had ik natuurlijk meteen mijn ontslag gekregen.’ Na zijn tijd bij de Marine komt hij via Almelo en Enschede op zijn 27e weer in Deventer terecht. Hij heeft baantjes en relaties, maar altijd maar voor even. Langzaam glijdt hij af naar een leven dat in het teken staat van drugsgebruik en de bijbehorende criminaliteit. ‘Natuurlijk was ik geen lieve jongen. Ik heb heel wat mensen overlast bezorgd. Maar nooit geweld of zo.’ Toch belandt Fred nooit écht in de goot: ‘Ik had altijd wel woonruimte en een goed gevulde koelkast. Mijn detenties kwam ik goed door.’ De goot had misschien wel sneller redding gebracht. ‘Bij mij duurde het lang voordat het besef kwam dat het anders kon én anders moest.’
Fred is begin veertig als zijn naam opduikt in het casusoverleg veelplegers. De aanpak richt zich ook bij hem op alle facetten: zijn verslaving wordt aangepakt, eenmaal uit de kliniek kan hij naar een vorm van begeleid wonen. Als uit onderzoek blijkt dat er bij hem geen sprake is van een psychische stoornis, maar eerder van een hoge intelligentie, geeft de gemeente hem de kans om een MBO-opleiding sociaal pedagogisch werk te volgen.
Altijd een oplossing Hij loopt stage bij een woonvorm voor verstandelijk gehandicapten. Een vaste baan lonkt, maar dan gaat het mis. De Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) wordt geweigerd. Het maatwerk van de veelplegeraanpak kent uiteindelijk zijn beperkingen. ‘Iedereen die bij het casusoverleg zit, vond dat ik die verklaring verdiende. Maar uiteindelijk is er dan toch een centraal orgaan in Den Haag dat “nee” zegt.’ De werkgever houdt vast aan de eis dat er een verklaring moet komen, een stevige lobby vanuit het casusoverleg ten spijt. Uiteindelijk brengt het casusoverleg hem op het spoor van Cambio, waar hij de veelplegers van de buitenploeg onder zijn hoede krijgt. ‘Natuurlijk was het mijn eerste keus om echt helemaal uit mijn oude wereldje te stappen. Via het werken met verstandelijk gehandicapten leek dat te lukken, tot die VOG roet in het eten gooide.’ Omzien in wrok past niet bij
| 17
inmiddels twee panden gekregen. Maar om de financiering rond te krijgen, moeten er wel wat bureaucratische muren afgebroken worden. En daarbij komen zijn contacten binnen het casusoverleg goed van Niet trots pas. ‘Ik heb nu een samenwerking met Tactus, Spijt dat hij pas na zijn veertigste het roer om wist te gooien heeft hij niet. ‘Alles wat ik tot nu de jongens worden in het kader van hun behandeling bij Tactus bij mij in de woonvorm toe heb gedaan, maakt mij tot de persoon die geplaatst. Maar als ze reclasseringtoezicht ik nu ben.’ Lachend: ‘Anders was ik op mijn hebben, moet de financiering weer via justitie vijftigste misschien een accountant met een lopen. Een heel gedoe, en dan is het makkelijk saai baantje geweest. Ik heb niet zoveel als je de goede mensen kent.’ verloren door mijn vorige leven. Ik heb zelfs De oprichting van de woonvorm is een nieuwe nog een beetje pensioen opgebouwd.’ En dan serieus: ‘Mijn omgeving heb ik het wel moeilijk carrièrestap, waarvoor zijn werk bij Cambio moet wijken. Fred is ambitieus, maar binnen gemaakt. Mijn ouders, mijn oude relaties, en justitie ben ik flink tot last geweest. Ik heb een zijn eigen grenzen. ‘Ik denk dat het niet zo moeilijk zou zijn om snel uit te breiden naar dochter, die heeft weinig aan mij gehad. Daar een woonvorm voor wel dertig bewoners. ben ik natuurlijk niet trots op.’ Maar dan moet ik weer op zoek naar mensen Nu is hij een voorbeeld voor de jongens van de die net zo werken als ik. Dat wil ik niet. Je kunt ook niet de hele wereld redden. Als je er buitenploeg. ‘Ze willen allemaal een huis en een mooie auto. Het kost tijd om schoon schip vijf écht kunt helpen, is dat ook al mooi.’ te maken. En al die tijd moet je gemotiveerd De werkers hebben de motormaaiers en blijven. Zolang je een uitkering hebt, laten de bladblazers tot bedaren gebracht. Ze draaien schuldeisers je met rust. Krijg je een baan, een sjekkie en kijken vanaf een afstandje dan staan ze weer op de stoep. Dat is een verwachtingsvol naar hun begeleider. ‘Tijd proces waar al deze jongens doorheen voor de maaltijd’, zegt Fred. Even later moeten.’ hobbelt een busje hongerige arbeiders het Hij tovert een visitekaartje uit zijn binnenzak. landgoed af. De toekomst tegemoet. Stichting De-straal staat erop. In het logo doorbreekt de straal de vicieuze cirkel waarin Tekst: Tineke Zwart een veelpleger zit. Fred is oprichter van de Foto: Ewout Staartjes kersverse stichting, die een kleinschalige woonvorm voor veelplegers beheert. Via de woningbouwvereniging heeft de stichting hem: ‘Ik heb het er natuurlijk zelf naar gemaakt, en regels zijn regels. En als er iets mislukt, is er ook altijd weer een oplossing.’
Casusoverleg veelplegers legt basis voor ommekeer De nieuwe start die Fred Bossenbroek maakte in zijn leven, vindt zijn oorsprong in het casusoverleg veelplegers Deventer dat vanuit het Veiligheidshuis IJsselland tweewekelijks plaatsvindt.
PI Zwolle en de veiligheidsmakelaar van het veiligheidshuis IJsselland. En ook Fred Bossenbroek schuift aan. ‘Fred is natuurlijk het levende bewijs dat deze aanpak werkt. Eerst werd hij zelf besproken in het casusoverleg, nu zit hij bij ons aan tafel en praat mee over andere veelplegers’, zegt Bennis. ‘Zijn ervaring is goud waard, hij Alle bekende veelplegers passeren hier de revue. kent alle tips en trucs.’ Gekeken wordt naar openstaande strafzaken, dranken drugsgebruik, woonsituatie en inkomen. ‘Het doel is Nicole Zandee, hoofdofficier in de regio OostNederland, vindt het casusoverleg een goed voorbeeld maatwerk voor iedere veelpleger’, zegt Jan Bennis, van lokale samenwerking. ‘Het OM wil betekenisvolle senior parketsecretaris bij het OM in de regio Oostinterventies plegen. Een abstract begrip, dat door een Nederland i.o. en voorzitter van het overleg. Andere deelnemers zijn de gemeente, GGZ, de reclasserings- voorbeeld als dit ineens kleur krijgt.’ Als hoofdofficier van de grootste regio in Nederland zal ze het maatinstanties (RN, Leger des Heils en Tactus), de coördiwerk vanuit de Veiligheidshuizen blijven koesteren: nator veelplegers van de politie IJsselland, de traject begeleider van de ISD inrichting De Grittenborgh, een ‘Met deze aanpak kan het OM samen met de ketenmedewerker maatschappelijke dienstverlening van de partners écht iets betekenen voor de lokale veiligheid.’ 18 | Actueel - Opportuun 12 - december 2012
4
Vragen
Door DNA-onderzoek is in de zaak-Vaatstra na dertien jaar een doorbraak gekomen. Vier vragen over DNA-verwantschapsonderzoek als opsporingsmiddel.
1. Wanneer zet het Openbaar Ministerie DNAverwantschapsonderzoek in? De Wet die DNA-verwantschapsonderzoek mogelijk maakt, is op 1 april van dit jaar in werking getreden. De nieuwe wetgeving laat dit opsporingsmiddel alleen toe onder strikte voorwaarden. In principe komen alleen zeer ernstige misdrijven, die een grote impact hebben op de maatschappij en waarbij het toepassen van alle andere beschikbare opsporingsmiddelen niet hebben geleid tot oplossing van de zaak, voor een DNA-verwantschapsonderzoek in aanmerking. Zo geldt als ondergrens dat het een misdrijf betreft waarop een maximale strafbedreiging van acht jaar of meer staat, dan wel een aantal specifiek benoemde ernstige gewelds- en zedenmisdrijven. Hoewel DNA-verwantschapsonderzoek nieuw is binnen het strafrechtelijk onderzoek, wordt het buiten de strafrechtelijke context al heel lang toegepast bij bijvoorbeeld het vaststellen van ouderschap, gezinshereniging en het vaststellen van de identiteit van slachtoffers van rampen.
2. Wie geeft toestemming? DNA-verwantschapsonderzoek is nu toegestaan voor het oplossen van ernstige misdrijven, waarvoor het College van procureursgeneraal toestemming moet geven en de rechter-commissaris vervolgens de wettelijke machtiging verleent voorzover het betreft een DNA-databankbevraging en een grootschalig DNA(verwantschaps)onderzoek. Voor andere vormen van verwantschapsonderzoek zijn deze extra waarborgen niet nodig omdat de ingreep in de persoonlijke levenssfeer veel geringer is.
3. In welke strafzaken is het opsporingsmiddel DNA-verwantschapsonderzoek gebruikt? Tot nu toe is het opsporingsmiddel in drie strafzaken ingezet. In de zaak-Vaatstra zijn in totaal 8080 mannen uit de directe omgeving van de plaats waar in 1999 Marianne Vaatstra werd vermoord, uitgenodigd om vrijwillig hun DNA af te staan. Afgelopen maand is een match gevonden en is een verdachte opgepakt. Twee verdachten hebben de dubbele moord op een bejaard echtpaar uit Amsterdam in 1997 bekend. De politie kwam deze verdachten op het spoor na een tip van Peter R. de Vries en een DNAverwantschapsonderzoek. Ook wordt DNA-verwantschapsonderzoek ingezet in de zaak van de Utrechtse serieverkrachter.
4. Blijft het DNA materiaal opgeslagen? Sinds 1997 worden DNA-profielen van veroordeelden, verdachten, overleden slachtoffers ten gevolge van een misdrijf en sporenmateriaal opgeslagen in de DNA-databank bij het Nederlands Forensisch Instituut. De databank bevat nu meer dan 150 duizend DNA-profielen. Bij vrijwillige afname van mensen die geen verdachte zijn, zoals bij het DNA-verwantschapsonderzoek in de moordzaak Vaatstra, wordt het DNA-materiaal, behalve dat van de verdachte, niet opgeslagen maar vernietigd zodra het DNA-verwantschapsonderzoek is afgerond.
Opportuun 12 - december 2012 - 4 Vragen | 19
Weekdienst Groningen/Drenthe Het regent vragen voor officieren en secretarissen
Nu eens een rechercheverzoek om tapbevelen te verlengen en camerabeelden veilig te stellen. Dan weer de GGD aan de lijn vanwege een niet-natuurlijke overlijden. Tijdens de weekdienst komt het in hoog tempo voorbij. Opportuun zag de gecombineerde weekdienst van Groningen en Drenthe aan het werk. ‘Ook al ben je na zo’n week bekaf, als er íéts leuk is, is het de weekdienst.’ Tot een jaar geleden werkten officieren van justitie Bart Looijestijn en Sanne Kromdijk nog in Assen. Maar vooruitlopend op de samenvoeging van de parketten in Drenthe en Groningen draaien ze al mee op de gecombineerde weekdienst. De officier van justitie die weekdienst heeft, wordt dus zowel door politiemensen uit Groningen als uit Drenthe gebeld met vragen. Voor Kromdijk en Looijestijn betekende het een andere manier van werken, want in Assen bestond de weekdienst niet. ‘Daar werd iedereen vanuit zijn eigen district gebeld, de dynamiek van de weekdienst hadden we daar niet’, vertelt Kromdijk. Het betekende wel dat de officieren van justitie in Assen volgens haar meer en beter zicht hadden op een kleiner gebied.
‘Dat heeft als voordeel dat je beter kunt inschatten wat in dat gebied nodig is. Je weet wat er speelt, en je kent de mensen met wie je samenwerkt. Nu zien we voor een groter gebied wat er gebeurt aan criminaliteit. Daardoor kun je weer beter inschatten wat er in de breedte gebeurt.’
Twee secretarissen De gecombineerde weekdienst wordt gedaan door een stuk of vijftien officieren van justitie. De vragen die ze krijgen, zijn divers. Zo wil de politie de ene keer dat een tapbevel wordt verlengd, een andere keer willen agenten de camerabeelden van een bank opvragen in verband met een gestolen pinpas en pincode, of ze hebben iemand
op heterdaad aangehouden. Of de GGD belt vanwege een niet natuurlijk overlijden. De politie maakt een proces-verbaal op en stuurt die naar de weekdienst, waar de officier van justitie de stukken tekent. Dat houdt ook in dat de weekdienst-officier dan verbonden wordt aan die zaak. Kromdijk: ‘Na je weekdienst heb je meer zaken dan ervoor. Mensen die zijn voorgeleid en in voorlopige hechtenis blijven, zijn jouw zaken geworden, of dat nou in Groningen is of in Drenthe.’ Wel maakt de weekdienst gebruik van twee secretarissen, eentje van het parket Groningen en eentje van het parket Assen. De zaken uit Groningen blijven bij eerstgenoemde, de zaken uit Drenthe worden bijgehouden door de secretaris uit Assen.
Hond Maar de weekdienst-officieren houden niet alle zaken die in zo’n week voorbij komen. Als het om onderzoeken gaat waarbij een officier van justitie ter plaatse moet of als er een TGO-onderzoek (Team Grootschalige Opsporing) wordt gestart, worden ze overgedaan aan een collega. De weekdienst officier moet immers achter zijn bureau blijven. Looijestijn kreeg aan het begin van zijn weekdienst te maken met een vermissingszaak. De politie Groningen belde over een echtpaar dat op stap was geweest. Bij thuiskomst
ging de man nog even de hond uitlaten, maar hij kwam nooit meer terug. Looijestijn: ‘Ik bepaal dan met de politie wat we gaan doen. Toen de hond werd gevonden in een container, hebben we het onderzoek opgeschaald van een reguliere vermissingszaak naar een strafzaak.’ Looijestijn voerde overleg met de rechercheofficier, en liep alle scenario’s na wat er mogelijk gebeurd kon zijn. ‘Toen een paar dagen later de lichaam van de man werd gevonden, is een TGO-onderzoek gestart en ging de zaak uit mijn handen.’
Overdragen Kromdijk had een tijdje geleden een zaak die later een zelfmoord bleek te zijn. De politie had een vrouw en kind dood aangetroffen in huis. ‘Dan moet je uitzoeken wat er is gebeurd en moet er dus een officier naar toe. Ik had als officier van de weekdienst contact gehad met de politie, maar ik kon niet van mijn plek. Dan draag je de zaak dus over aan een collega.’ De verslagen die de officier van de weekdienst maakt, gaan naar een grote groep in de organisatie. Zo zijn veel mensen op de hoogte van de zaken die spelen en kunnen ze iets met de informatie doen als dat nodig is. ‘Ik ben bijvoorbeeld ook jeugdofficier’, vertelt Kromdijk. ‘Als er zaken over minderjarigen zijn binnengekomen, pik ik die
In Assen bestond geen
Officier Sanne Kromdijk:
weekdienst. Daar werd
‘Na je weekdienst heb je meer
iedereen vanuit zijn
zaken dan ervoor. Mensen die
eigen district gebeld.
zijn voorgeleid en in voorlopige hechtenis blijven, zijn jouw zaken geworden, of dat nou in Groningen is of in Drenthe.’
20 | De Afdeling - Opportuun 12 - december 2012
| 21
eruit. Dat doet ook de zedenofficier, de officier die over afpakken gaat, enzovoort.’
ZSM
Regiopiket
De gecombineerde weekdienst voor de regio Groningen/Drenthe verdwijnt mogelijk vanaf volgend jaar, als ZSM ook in het noorden zijn intrede doet. Volgens de ZSM-werkwijze, waar inmiddels in grote delen van het land mee wordt gewerkt, bekijkt en beoordeelt het OM samen met partners als de politie, de reclassering en slachtofferhulp alle zaken die binnenkomen. Daarvoor zitten ze ook bij elkaar in een ruimte. De bedoeling is om zoveel mogelijk veel voorkomende criminaliteit snel en betekenisvol af te doen, zodat de verdachten weten waar ze aan toe zijn als ze naar huis worden gestuurd. In sommige gevallen betalen ze meteen de boete of de schade die ze hebben veroorzaakt, of accepteren ze de taakstraf die de ZSM-officier hen aanbiedt. In andere gevallen krijgen ze een dagvaarding mee. Als een verdachte niet akkoord gaat, komt de zaak alsnog voor de rechter. Het is de intentie om op alle ZSM-locaties ook de advocatuur erbij te betrekken. Het is nog niet helemaal duidelijk wat de komst van ZSM betekent voor de gecombineerde weekdienst Groningen/Drenthe. Maar omdat de werkwijze van beide diensten bijna hetzelfde is, is de kans klein dat ze naast elkaar zullen bestaan.
In de weekdienst beperkt de regio zich nog tot Groningen en Drenthe, maar in het regiopiket is dat niet zo. Buiten kantooruren heeft een officier van justitie piket voor Groningen, Drenthe én Friesland. Die persoon moet dagelijks aan twee weekdiensten rapporteren wat er is gebeurd, die van Friesland en van Groningen/Drenthe. ‘Die piketdiensten zijn erg druk’, weet Kromdijk. ‘Ik heb kleine kinderen. Als ik piket heb, moet ik zorgen dat mijn partner in het weekend thuis is, anders gaat het niet. Tijdens mijn laatste piket heb ik op zaterdag van 9 tot 15 uur non-stop aan de telefoon gezeten.’ Het voordeel van dit regiopiket is wel dat het met meer mensen wordt gedeeld, zodat je als officier van justitie minder vaak aan de beurt bent. Kromdijk: ‘Dus is de vraag waar je blijer van wordt. Vaker een rustig weekend, of minder vaak een heel druk weekend.’ Looijestijn blijft enthousiast. ‘Als er iets leuk is, is het de weekdienst. Je staat echt met je poten in de klei, denkt mee met de politie en weet wat er in de regio speelt. Na een week ben je wel bekaf, want je moet scherp blijven.’ Achter hem aan de muur hangen verschillende lijstjes met telefoonnummers, onder meer van de politie, de persvoorlichters van het OM en de kabinetten van de rechter-commissarissen. Naast zijn bureau hangt een bord waar met stift op is geschreven wie er wanneer moet worden voorgeleid bij de rechter-commissaris. En ook al is het een gecombineerde weekdienst, op het bord staan twee rijtjes voorgeleidingen, een onder het kopje Groningen en een onder het kopje Assen. Foto’s: Henk Veenstra
Officier Bart Looijestijn: ‘Je staat met je poten in de klei, denkt mee met de politie en weet wat er in de regio speelt.’
Joost de Simplist
Snoeien om te groeien Vroeger was alles beter. Nou oké, niet alles was beter, maar alles was wel een stuk simpeler. Als je je vriendje wilde bellen, dan belde je met je huistelefoon naar zijn huistelefoon. De vraag: ‘Waar ben je?’ was nog niet uitgevonden. Als je een leuke vrijdagavond wilde hebben, dan pakte je je fiets om bij de videotheek om de hoek een videoband te huren. Wel terugspoelen en binnen een dag terugbrengen graag. En als je nieuws wilde vergaren, dan moest je zorgen dat je een abonnement op een krant had. Al het nieuws kwam op één moment op de dag tot ons. Heerlijk simpel dus. In 2008 ben ik bij het parket Den Haag begonnen aan wat ik hopelijk ooit – in mijn nog uit te brengen biografie – kan omschrijven als een succesvolle OM-carrière met louter hoogtepunten en wederzijdse liefde. In 2008 werd ik parketsecretaris. In 2008 was het leven dan ook nog simpel. Een parketsecretaris beoordeelt namelijk strafzaken. Niet veel meer, maar ook zeker niet veel minder dan dat. Het beoordelen van strafzaken is simpelweg hetgeen een parketsecretaris doet. Een heerlijke tijd heb ik daar gehad. Toen werd ik bij Beleid & Strategie ingelijfd. Een breed pallet aan portefeuille-onderdelen werd destijds gevangen onder de functie ‘medewerker bestuurlijk juridische zaken’. Tot enkele weken was dit dan ook mijn functiebenaming. Het stond onder elke mail die ik verstuurde, maar wat het daadwerkelijk inhield? ‘Juridisch’ snapte ik nog wel, maar het bestuurlijke deel heb ik nooit echt goed begrepen. Als ik het zelf niet eens kan uitleggen, hoe simpel is het dan? Anno 2012 hebben slimme koppen van het rijk bedacht dat er iets te veel verschillende functiebenamingen waren en hebben daarin rigoureus gesnoeid. Het moest simpeler. Vanaf nu heet de functie waarbij ik hetzelfde werk blijf doen ineens ‘senior adviseur veiligheid’. Nou ja, niet helemaal, want in het officiële besluit dat ik heb gekregen staat eigenlijk ‘(senior) adviseur veiligheid’. Of ik nu dus al ‘senior’ ben of nog ‘junior’ met de mogelijkheid door te groeien naar ‘senior’ is me nog enigszins onduidelijk. Maar al met al ben ik wel content met mijn nieuwe baan-naam. Lekker simpel en het dekt redelijk de lading. Alles wat ik doe is namelijk voor de veiligheid. Natuurlijk, liever nog had ik ‘senior advisor safety to the headofficer of justice’ willen zijn, maar er moet wat te wensen overblijven. Joost Vliegenthart Illustratie: Sanne Paul
22 | De Afdeling - Opportuun 12 - december 2012
Opportuun Opportuun 12 12 - december - december 2012 2012 - Het - Column parket | 23
KORTOM
Kijk voor meer actueel nieuws op www.om.nl
Aantal minderjarige verdachten van misdrijven afgenomen In 2011 registreerde de politie 372 duizend verdachten van misdrijven. Dat waren er bijna 3 procent minder dan een jaar eerder. Ten opzichte van 2008 was de afname zelfs 19 procent. Onder jongeren is de dalende trend sterker dan gemiddeld. Dit blijkt uit de publicatie Criminaliteit en Rechtshandhaving 2011. Het aantal geregistreerde minderjarige verdachten was in 2011 met 54 duizend ruim een derde lager dan in 2008. Het aantal minderjarige jongeren dat verdacht wordt van vernielingen en openbare orde misdrijven, is in die periode zelfs meer dan gehalveerd. In 2011 werd bijna 3 procent van alle jongens en bijna 1 procent van alle meisjes verdacht van een misdrijf.
Jongeren van 12 tot 25 jaar van wie de ouders wel eens verdachte van een misdrijf zijn geweest, hebben een drie keer zo grote kans om zelf in aanraking met politie te komen als jongeren van ouders die nooit verdachte zijn geweest. In 2010 werd 6 procent van de jongeren met een verdachte ouder voor een misdrijf aangehouden, tegen 2 procent van de jongeren zonder verdachte ouders.
slachtoffer van een misdrijf, zoals een vermogens-, gewelds- of vandalisme-delict. Dit aandeel is de laatste jaren vrijwel constant gebleven. Leeftijd speelt een belangrijke rol bij de kans op slachtofferschap. Van de 18-24 jarigen was meer dan een derde slachtoffer in 2011. Onder 55-plussers was dit aandeel minder dan 20 procent. Van de groep van 75 jaar en ouder werd 10 procent slachtoffer in 2011.
Een kwart van de bevolking van 15 jaar en ouder was in 2011
Gestolen mobiele telefoon straks onbruikbaar De ministeries van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Veiligheid en Justitie zijn met de telecomproviders KPN, Vodafone en T-Mobile in gesprek om in 2013 gestolen mobiele telefoons op afstand onklaar te maken. Het onklaar maken van de mobiele telefoon op afstand kan door het IMEI-nummer te blokkeren. Het IMEI-nummer is het serienummer en is voor elke mobiele telefoon uniek. Een telefoon waarvan het
IMEI-nummer is geblokkeerd wordt onbruikbaar, ook als er een nieuwe SIM-kaart wordt geplaatst. Criminelen zien een mobiele telefoon als eenvoudig te stelen en snel verhandelbaar. Dit blijkt onder meer uit het aantal straatroven waarbij de crimineel het heeft gemunt op mobiele telefoons. Overvallen en ramkraken op telecomwinkels en transporteurs van telecomapparatuur bevestigen dit beeld. Door een gestolen
24 | KortOM - Opportuun 12 - december 2012
mobiele telefoon op afstand onklaar te maken worden dergelijke diefstallen onrendabel. In meerdere landen, waaronder België en het Verenigd Koninkrijk, is het nu al mogelijk om het IMEInummer te blokkeren. Dit heeft in die landen geleid tot een aanzienlijke daling van het aantal slachtoffers van deze vorm van criminaliteit.
Sneller afdoen Met het project ‘Fast lane’ moet in grote strafzaken sneller worden beslist. In Den Haag hebben rechtbank, gerechtshof en Openbaar Ministerie met het project ‘Fast lane’ de handen ineen geslagen. Doel: doorlooptijden te verkorten en de kwaliteit te verbeteren vanaf de instroom van een zaak bij justitie tot aan het arrest van het gerechtshof in hoger beroep. Aan de wieg van Fast lane staat het ‘Traject herontwerp keten strafrechtelijke handhaving’ van
het ministerie van Veiligheid en Justitie. Dit traject beoogt een structurele verbetering en versnelling van afdoening van zaken in de strafrechtketen. Bij de Haagse Fast lane gaat het op jaarbasis om tweehonderd grote strafzaken, op een totaal van ruim veertienduizend. Deze zaken leggen een groot beslag op de capaciteit van de strafsector en daarmee op de capaciteit van de hele strafketen. De duur van een ingewikkelde strafzaak tot aan een definitief arrest van het hof is nu gemiddeld twee jaar.
Met Fast lane komt het erop neer dat alle partijen zich in een zo vroeg mogelijk stadium realiseren wat er voor afdoening door de hele keten nodig is om adequaat tot een goede beslissing te komen. Met Fast lane moeten de werkprocessen van de betrokken organisaties binnen drie à vier jaar zijn doorgelicht, op elkaar zijn afgestemd en moeten de knelpunten zijn opgelost.
Beeldopnames tijdens rechtszaken Journalisten krijgen meer gelegenheid om beeld- en geluidsopnames te maken tijdens rechtszaken. Dat staat in nieuwe regels voor de media die door de presidenten van de gerechten zijn opgesteld. Door de ruimere regels kunnen journalisten een vollediger beeld geven van rechtszaken. Journalisten die zich vooraf melden, kunnen voortaan beeld- en geluidsopnames maken, tenzij de rechter anders beslist. Rechters willen dat mensen een goed beeld kunnen krijgen wat zich in een rechtszaal afspeelt. De persrichtlijn maakt een onderscheid tussen strafzaken en andere zaken. Bij strafzaken mogen er geen beeldopnames worden gemaakt van de delen van het proces waarin de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aan de orde komen. De verdachte blijft ook buiten beeld, tenzij hij of
zij hiervoor toestemming geeft en ook de rechter daarmee instemt. Naast de rechter kunnen bijvoorbeeld ook advocaten en de officier van justitie in beeld komen. De stem van de verdachten mag straks ook bij strafzaken worden opgenomen. Journalisten dienen fragmenten waarin namen voorko-
men wel aan te passen. Als de verdachte bezwaar maakt tegen het opnemen van zijn of haar stem, kan de rechter dit verbieden of beslissen dat de stem van de verdachte bij uitzending moet worden vervormd. De nieuwe persrichtlijn wordt op 1 maart 2013 van kracht.
| 25
Opening OM-kantoren In oktober vond de opening plaats van de nieuwe kantoren van het Openbaar Ministerie op de Caribische eilanden Sint Eustatius en Saba. Sinds 2010 hebben de landen Curaçao, Sint Maarten en de Nederlandse eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES) elk een eigen Openbaar Ministerie. De hoofdofficieren Gilbert Joubert (Curaçao), Hans Mos (Sint Maarten) en David de Vries (de BES) voeren
de leiding over een eigen parket in eerste aanleg. Aan het hoofd van het OM staat één gezamenlijke procureur-generaal, Dick Piar, die kantoor houdt in elk land. Het parket van de procureur-generaal bevindt zich in Curaçao. Ter gelegenheid van de opening van het kantoor op Saba waren collega's van de drie verschillende landen afgereisd.
Fotografe betreedt wereld van het OM onderkomen van het OM hebben. Op Saba en Sint Eustatius delen wij het gebouw met de Stichting Reclassering. Dit is uniek voor het Koninkrijk en dit hebben wij in twee jaar tijd weten te realiseren', zei Hoofdofficier David de Vries tijdens het openingsceremonie.
'Ik ben trots dat wij nu op alle drie de BES-eilanden (Bonaire, Saba en Sint Eustatius) een eigen
Fotografe Cornelie de Jong laat in haar fotoboek “Wordt Vervolgd” het werk van het OM zien.
vooral in de rechtszaal en achter hun bureau zaten. Nu weet ik dat ze ’s nachts kunnen worden opgeroepen, niet wetende wat ze zullen aantreffen. Dat heeft me wel de Vorig jaar verleende het parket Den ogen geopend.’ Nooit eerder heeft iemand zo dicht Haag toestemming aan fotografe Cornelie de Jong om enkele maan- over de schouder meegekeken van het OM. den het werk van het OM vast te Een expositie op het Haagse parleggen. Door haar lens volgde ze ket, een reportage in het tien officieren van justitie van Volkskrant Magazine en aandacht plaats delict tot de rechtbank. in RTL Boulevard zijn voorafgegaan De Jong: ‘Hoewel ik zelf rechten aan de publicatie van het boek heb gestudeerd, had ik geen flauw ‘Wordt Vervolgd’. idee wat het werk van het OM Het boek heeft een beperkte opprecies inhield. Ik dacht dat ze
Wordt ve
Achter
de sche
r volgd
rmen bi
j het O
Corneli
penbaa
r Minis
terie
e de Jo
ng
lage en is te bestellen via de website van Cornelie de Jong: corneliedejong.nl/wordt-vervolgd.
OMGESLAGEN
Op de foto v.l.n.r.: AG Curaçao Ton van der Schans, ovj BES-eilanden Justine Beumer, ovj Curaçao Gisele VeenJonkhout, medewerkster OM BES-eilanden Ingeborg Coffie, wnd. hovj Curaçao Heiko de Jong, AG Sint Maarten Taco Stein, hovj Sint Maarten Hans Mos, directeur bedrijfsvoering OM Curaçao Jeffry King en ovj BES-eilanden Marleen Overmeer.
Stop vuurwerkbommen De Task Force Opsporing Vuurwerk Bommenmakers richt zich ook dit jaar op online opsporing van filmpjes met vuurwerkbommen. Hiermee wordt het podium dat bommenmakers gebruiken om anderen te inspireren afgebroken. Vorig jaar werden 532 films opgespoord en zestig procent werd verwijderd. Deze maand toont de Task Force opgespoorde bommenfilms op een online landkaart. De landkaart wordt als pressiemiddel
ingezet om filmpjes van YouTube af te halen. Ook roept de Task Force hulp van Nederland in om bommenmakers te traceren en informatie rechtstreeks door te geven aan politie of Meld Misdaad Anoniem. Steeds vaker signaleert de Task Force dat zwaar knalvuurwerk online wordt verkocht, vooral via sociale media. De Task Force roept ouders op alert te zijn op de aankopen van vuurwerk door hun
26 | KortOM - Opportuun 12 - december 2012
kinderen. Onder meer op Facebook, Marktplaats en via blogs wordt het vuurwerk verkocht. Als de verkoop doorgaat, moeten de kopers naar een geheime locatie komen en daar contant afrekenen. Daarbij gaat het vaak om grote bedragen.
WIETPAS
WACHTWOORD
‘De wietpas is niet meer nodig. De huidige maatregelen werken afdoende en ik verwacht dat ook zonder wietpas minder mensen op straat hun softdrugs zullen kopen.’
‘Toen de website Baby-dump.nl in 2010 was gehackt, bleek dat 30 procent van de gebruikers een heel slecht wachtwoord als welkom of abcde gebruikte. En datzelfde wachtwoord gebruikten ze ook bij KPN. Daar schrokken wij echt van.’
Minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie, Algemeen Dagblad, 20 november 2012.
Marjolijn Bonthuis van Digibewust, Algemeen Dagblad, 20 november 2012.
VUURWERK
ORGAANHANDEL
‘Er is er ook een categorie mensen, bijna altijd mannen, die gewoon gek op vuurwerk is. De man die zijn zolder opblies, valt daar duidelijk onder. Op de één of andere manier gaat bij deze mensen iets uit in de hersenen als het over vuurwerk gaat. Ook als er vier kinderen in huis liggen te slapen.’
‘Van alle nieren die wereldwijd worden getransplanteerd, wordt tien procent gekocht in het illegale circuit. We vermoeden dat het probleem zelfs nog groter is. In Nederland komt het nog beperkt voor; ik denk dat zo’n vijf tot zes Nederlanders per jaar hun nier in het buitenland halen.’
Ilja van Alten van de Task Force Opsporing Vuurwerk Bommenmakers, Spits, 20 november 2012
Willem Weimar, hoogleraar interne geneeskunde van het Erasmus MC., Parool, 16 november 2012
Meer informatie: www.taskforceovb.nl
Opportuun 12 - december 2012 - OMgeslagen | 27
De motorclubs Hells Angels en Satudarah worden in verband gebracht met intimidatie, afpersing, drugshandel, geweld en vuurwapenbezit. Het is zaak de schijnbare onaantastbaarheid, het aan de laars lappen van regels en het zaaien van angst te doorbreken. Met andere OMonderdelen, de politie, gemeenten en de Belastingdienst vormt het Landelijk Parket een breed front tegen de outlawbikers.
BREED FRONT TEGEN OUTLAWBIKERS Einde aan onaantastbaarheid
Het weekeinde van 9 op 10 april 2011 maakt een onuitwisbare indruk op Diana. Op zaterdagochtend wordt haar partner en vader van haar tweejarig zoontje aangehouden en doorzoeken politie en justitie van onder tot boven haar woning in Oosterwolde. Het gezelschap vertrekt met drie dozen die in de badkamer staan. Met die dozen is het foute boel: er zit tachtig kilo amfetamine en vijf kilo cocaïne in. De volgende dag krijgt Diana bezoek van een lange Nederlander en twee Engelssprekende mannen. Het drietal neemt geen genoegen met haar uitleg dat de dozen door de politie in beslag zijn genomen. Diana wordt ernstig bedreigd. ‘Ik snijd jou en je kind in stukken en dump jullie.’ De jonge moeder wordt
‘Het lokale bestuur voelt zich wel gesterkt door de landelijke aandacht’ 28 | Expertise - Opportuun 12 - december 2012
doodsangst aangejaagd. De Nederlander heeft een tatoeage in zijn hals, die door Diana wordt herkend als het teken van de Hells Angels. In haar requisitoir zegt de officier van justitie in augustus 2012 bij de behandeling van de strafzaak door de rechtbank Leeuwarden: ‘Ontegenzeggelijk kreeg de bedreiging/gijzeling een nog heftiger karakter doordat de verdachte lid is van de Hells Angels. De zichtbare tatoeage in zijn hals - het gevleugelde doodshoofd - onderstreepte de ernst van de dreigementen. Het is niet verwonderlijk dat Diana doodsbang werd. Wanneer een Hells Angel je dreigt te vermoorden maak je geen grapjes meer.’
Ondermijnend In een andere strafzaak maakt een verdachte gebruik van het netwerk van de Hells Angels om een zakelijke verhouding te beëindigen. Officier van justitie Joris Beliën houdt op de terechtzitting de rechtbank voor: ‘De vermenging van boven- en onderwereld komt hier duidelijk naar voren. Een min of meer crimineel netwerk zoals dat van de Hells Angels wordt ingezet om een zakelijk probleem te beslechten. Dat is precies het soort criminaliteit dat ondermijnend is.’ Deze strafzaken zijn treffende voorbeelden van de verwevenheid van leden van 1% motorclubs (MC's)
met strafbare feiten. Officier van justitie en teamleider van het LP Schiphol Johanna van Luijn: ‘De outlawbikers vragen om een breed gezamenlijk offensief. Zij die zich schuldig maken aan normoverschrijdend gedag en criminaliteit moeten - linksom of rechtsom - de rekening gepresenteerd krijgen.’ Binnen het Landelijk Parket is Van Luijn “themaverantwoordelijk” voor de OM-aanpak van de motorclubs. Ze heeft een regierol en is nauw betrokken geweest bij een Plan van Aanpak bestrijding 1%-motorclubs. De speerpunten van de aanpak zijn: - Prioriteit voor strafrechtelijke vervolging; - Focus op clubhuizen en evenementen; - Bestrijden van de invloed van 1% motorclubs in de horeca, beveiligingsbedrijven en op harde kernen van voetbalsupporters; - Aanpakken van “windhappers”, personen die geen bekend inkomen hebben; - Focus op leden van 1% motorclubs in overheidsdienst.
Spanningen Johanna van Luijn brengt in herinnering hoe vorig jaar de spanningen tussen Hells Angels en Satudarah zijn toegenomen. ‘Er moest rekening gehouden worden met escalatie. Op basis van signalen dat leden van de Satudarah en de Hells Angels
hun conflicten in de openbare ruimte zouden gaan uitvechten, zijn verschillende zogeheten Harley-dagen afgelast.’ Het OM geeft sinds vorig jaar prioriteit aan strafrechtelijke onderzoeken naar individuele leden van 1% motorclubs, al dan niet in georganiseerd verband. Een centrale rol is weggelegd voor de infocel van de Nederlandse politie. Omdat het om een landelijk probleem gaat, heeft het Landelijk Parket met themaofficier Johanna van Luijn en rechercheofficier Evert Harderwijk een regierol in de strafrechtelijke aanpak van outlawbikers. Van Luijn en Harderwijk wijzen erop dat sinds het begin van 2012 het toch al forse aantal strafrechtelijke onderzoeken naar individuele leden van 1% motorclubs nog verder is opgelopen. ‘Het gaat hierbij om strafzaken tegen leden van de outlawbikerclubs die worden verdacht van bedreiging, afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving, gewelds- en levensdelicten en handel in verdovende middelen en (verboden) wapens. Een aantal van de verdachten is ook bestuurder van een chapter.’ Beleidsmedewerker Jacco Kiemel stelt tevreden vast: ‘Op deze wijze wordt een breed offensief ingezet en de insteek is om elke mogelijkheid voor strafrechtelijk optreden aan te grijpen.’ Over de aanpak van de 1% motorclubs schreef Kiemel uitgebreide ambtsberich-
| 29
‘Wanneer een Hells Angel je dreigt te vermoorden, maak je geen grapjes meer’ ten aan het College van procureurs-generaal en verzorgde hij de inbreng van het OM in brieven aan de Tweede Kamer.
Groter effect Jacco Kiemel bracht in de zomer officieren van justitie uit het hele land bij elkaar die zijn betrokken bij de aanpak van 1% motorclubs. ‘De bijeenkomst was bedoeld om ervaringen uit te wisselen. Verschillende officieren hadden aangegeven met collega's te willen spreken om tot een gezamenlijke benadering te komen. Het is de bedoeling om in elk opsporingsonderzoek te bezien hoe ook door bestuurlijke handhaving een groter effect kan worden bereikt.’ Dat effect wordt in het onderzoek-Akutan al bereikt, zegt officier van justitie Willem Jan Struik. Met senior parketsecretaris Marian de Haan vervolgt hij een reeks verdachten in een internationaal onderzoek naar de productie van, de handel in en de uitvoer van synthetische drugs en witwassen. In de drugszaak komen twee criminele organisaties samen: een groep Litouwers en een Nederlandse organisatie, die vermoedelijk wordt geleid door de president van chapter Southside van de Satudarah.
Raketwerper Hoewel het onderzoek-Akutan al in 2010 is begonnen, ver voordat de aanpak van 1% motorclubs tot landelijke prioriteit werd verheven, is het een strafzaak die moeiteloos past in het brede front tegen de outlawbikers. In een arrestatiegolf in november 2011 doorzocht de Nationale Recherche een groot aantal panden, waaronder het clubhuis van de Satudarah in Tilburg. In een garagebedrijf trof de politie behalve tienduizenden euro's aan contant geld ook een raketwerper aan. Er werden op andere adressen zes vuurwapens, vier kilo amfetamine en chemicaliën voor de productie van synthetische drugs in beslag genomen.
gonnen op een drugslaborant die door de motorclub in de armen is gesloten. De man was vermoedelijk al langer actief in de synthetische drugs. Struik: ‘Wij hebben wel gezien dat hij omhoog is geschoten binnen de motorclub. Daaruit leiden we af dat hij belangrijk was voor de Satudarah. De man doorliep versneld het hele traject van "hangaround" tot nota bene vicepresident van de chapter Southside.’ Na het "klappen" van Akutan werden Willem Jan Struik en Marianne de Haan in raadkamers en tijdens pro forma zittingen geconfronteerd met de keerzijde van de aangekondigde harde aanpak van 1% motorclubs. Advocaten van de Satudarah-leden riepen om het hardst dat de verdachten niet vanwege de ernst van de feiten in voorlopige hechtenis zaten. Struik kreeg voor de voeten geworpen dat ‘het OM de verdenking veel te zwaar had aangezet. Advocaten stelden dat het OM in opdracht van de minister zo luid op de trom roffelde. De verdachten en hun advocaten hebben geprobeerd de aandacht vanuit de politiek zo in hun voordeel te gebruiken. De rechtbank heeft zich hierover niet uitgelaten.’ In Akutan is de voorlopige hechtenis van alle verdachten kort geleden onder voorwaarden geschorst. Het OM verzette zich tevergeefs. Willem Jan Struik: ‘Nu de Satudarah-leden vrij rondlopen, zijn getuigen die nog gehoord moeten worden minder geneigd om belastend te verklaren.’ Een belangrijke opsteker is volgens hem dat de strafzaak ook buiten het gerechtsgebouw z'n uitwerking heeft: de gemeente Tilburg sluit het clubhuis van de Satudarah. ‘Op basis van ons onderzoek’, zegt Struik. ‘Het lokale bestuur voelt zich wel gesterkt door de landelijke aandacht. Zo'n gemeente voelt zich niet langer alleen staan. De overheid pakt de regie terug. Er is geen ruimte voor een staat binnen de Staat.’ In de Friese strafzaak uit het begin van dit artikel veroordeelde de rechtbank de Hells Angel tot een gevangenisstraf van vier jaar. Uit het vonnis: ‘Het slachtoffer is doodsangst aangejaagd en haar huisrecht is op grove wijze geschonden. Gelet op (…) de omstandigheid dat aangeefster meende dat verdachte lid is van de Hells Angels, neemt de rechtbank aan dat aangeefster zo bang was dat ze niet durfde te vluchten uit angst voor de mogelijke gevolgen.’ Tekst: Wim de Bruin Foto: Judith Dekker
EEN BLOEIENDE Recente jurisprudentie over bedrijfsmatige wietteelt
BEDRIJFSTAK
Nederwiet zou het belangrijkste exportproduct van de Nederlandse tuinbouw zijn na de komkommer en de tomaat. Het is maar de vraag of dat klopt. Er zijn nu eenmaal geen harde cijfers over de omvang van de wietexport. Bovendien moet men het belang van de paprika voor de Nederlandse economie zeker niet onderschatten. Hoe dan ook, het staat buiten kijf dat in ons land goed wordt verdiend aan de illegale wietteelt. Voor een vorig kabinet was dat reden om een hogere straf in te voeren voor die met wietteelt verband houdende strafbare feiten die worden begaan ‘in de uitoefening van een beroep of bedrijf’. De minister van Justitie liet het aan de rechtspraak over wat onder ‘in de uitoefening van beroep of bedrijf’ kon worden verstaan. Begin dit jaar stond voor het Hof Den Bosch een man terecht die een hennepkwekerij was begonnen om zijn schulden bij de bank af te lossen (LJN BV3138). Na drie oogsten liep hij tegen de lamp. Naar eigen zeggen had hij toen voor tienduizend euro wiet verkocht. In eerste aanleg vond de rechtbank dat de teelt niet op bedrijfsmatige wijze had plaatsgevonden. Het Hof dacht daar anders over op basis van de wetgeschiedenis en ook op basis van de indicatoren uit de aanwijzing Opiumwet van het OM. Als criteria voor het al dan niet als professioneel aanmerken van hennepteelt noemde het hof o.a.: het aantal planten, het aantal oogsten per jaar, het gebruik van hoogwaardige technologie, de gedane investeringen en het feit dat in loodsen of onder glas wordt gekweekt. In dit geval had verdachte volgens het hof een aanzienlijke investering gedaan, de capaciteit (159 planten) was niet gering en het teeltproces ‘geschiedde in een afzonderlijke daartoe ingerichte ruimte onder gecontroleerde condities en in belangrijke mate geautomatiseerd’. Een paar maanden later kwam ook het Amsterdamse hof voor de vraag te staan of de teelt beroepsmatig was geweest (LJN BX4741). In een kwekerij waren 288 planten aangetroffen. Er was gebruik gemaakt van kweektenten, assimilatielampen, automatische bevloeiing en isolatiemateriaal. Het hof vond dat getuigen van enige mate van professionaliteit. Maar, zo stelde het hof voorop, vast moest komen te staan dat ‘het handelen van de verdachte valt aan te merken als een economische activiteit van een zekere stelselmatigheid en duurzaamheid’. In deze zaak was volgens het hof niets komen vast te staan ‘omtrent inbedding van de hennepkwekerij in een wijder verband van gerichte investering en productafzet’. Mede daarom en omdat niet bewezen was dat er al geoogst was, vond het hof de teelt niet bedrijfsmatig. Blijkbaar vinden de Amsterdamse raadsheren het niet genoeg wanneer de kwekerij professioneel is ingericht. Er geldt ook een eis van stelselmatige en duurzame economische activiteit. Het zuidelijke hof heeft zich door het Amsterdamse arrest niet van de eigen criteria af laten brengen. Onlangs werd weer een teler aangemerkt als professional. Deze keer was het iemand die de kwekerij in zijn huurflat had ondergebracht (LJN BV3138). Van belang waren de inrichting van de kwekerij en het feit dat verdachte geld van zijn vader had geleend om in de kwekerij te investeren. Aan de stelselmatigheid en duurzaamheid van die kwekerij schonk het hof geen aandacht. Overigens had deze verdachte hart voor de publiek zaak. Naar eigen zeggen was hij in de wietteelt gegaan om zijn schuld bij de belastingdienst te kunnen aflossen. Tekst: Juriaan Simonis (WBOM)
Het onderzoek-Akutan is niet gestart op de Satudarah. Willem Jan Struik legt uit dat het is be-
30 | Expertise - Opportuun 12 - december 2012
Opportuun 12 - december 2012 - Jurisprudentie | 31
Koppel koeien in de wei Het boerenleven van een officier
GESPOT: Op de boerderij in Twente NAAM : Achilles Damen LEEFTIJD: 51 FUNCTIE: Pers- en verkeersofficier arrondissementsparket Almelo
Tekst: Thea van der Geest Foto: Ruben Keestra
Zeven jaar geleden verruilde het gezin van Achilles Damen de Almelose Vinex-locatie voor een boerderij. Achilles had gesolliciteerd als pachter. ‘Om er te wonen, en een koeienfokkerij annex bed & breakfast op te zetten.’ Als officier van justitie sprak hij regelmatig met een bestuurslid van Stichting Twickel over problemen met illegale motorcross op het landgoed. ‘Op een gegeven moment vertelde deze dat ze een pachter zochten voor een van de boerderijen.’ Achilles volgde een ROC-opleiding tot rundveehouder - ‘ik ben nu gediplomeerd boer’ - en zocht naar een koeiensoort die past in het Nederlandse landschap. ‘Ik kwam bij het vleesrund Herefords uit.’ Van leden van de stamboekvereniging kocht hij twee drachtige koeien en een kalfje. Binnen een jaar stonden er vijf in de wei. Na deze zomer komt er weer een stier bij de koppel koeien. ’s Avonds, als Achilles thuis komt van zijn werk, voert hij zijn vee. ‘Dan komt het hele spul op een drafje op je af. Het is een heerlijke afwisseling van het intensieve leven bij OM.’ Een keer per jaar wordt een koe opgehaald door de slager ‘en die brengt het beest diepgevroren in eetbare porties terug.’ Of anderen jaloers zijn? ‘Ja, dat wel, maar realiseer je dat we altijd bezig zijn. Van april tot oktober is het maaien en snoeien. In het najaar blad opruimen, sloten schoonmaken en als dat gedaan is brandhout zagen en kloven voor de winter. Het is een actief leven.’