Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen
Inhoudsopgave
Inleiding
4
1
Risicojeugd en problematische jeugdgroepen 1.1 Risicojongeren 1.2 Problematische jeugdgroepen 1.3 Cijfers
5 5 6 7
2
De integrale aanpak 2.1 Integraliteit 2.2 Lokaal leiderschap 2.3 Informatie en analyse 2.4 Aanpakken en monitoren
8 9 9 11 13
3
Onze principes 3.1 Perspectief bieden 3.2 Verbinden
15 15 16
4
Rol van het Ministerie
18
Conclusie Contact
21 21
Inleiding Damian is geboren in Schalkwijk. Hij heeft 2 zusjes, 1 broertje en 2 oudere broers. Zijn vader heeft Damian drie keer gezien in zijn leven maar nu ziet hij hem nooit meer. Zijn moeder is te druk met de kinderen om te werken. Met z’n allen wonen ze in een klein driekamerappartement. In huis is het een zooitje. Het is te druk en er is constant lawaai. In Schalkwijk wonen veel meer jongeren zoals Damian. Op straat brengen ze samen hun vrije tijd door. Ze zitten in de speeltuintjes te blowen en buurtbewoners die daar opmerkingen over maken krijgen een grote mond terug. Of ze krijgen een steen door de ruit, net zoals bij de bushuisjes af en toe gebeurt. Onlangs braken de jongeren in bij school en namen daar de laptops en beamers mee. De verleidingen van de straat lonken. Problematische jeugdgroepen is een complex fenomeen met grote impact op verschillende niveaus en domeinen. Jongeren zoals Damian zien geen uitweg uit hun problemen. Ondertussen wordt het voor hen steeds moeilijker om terug te gaan naar school of een baan te vinden. Op de buurt oefent de jeugdgroep een negatieve invloed uit. Buurtbewoners voelen zich niet veilig en vinden dat de politie en gemeente te weinig doen. Maar de politie en gemeente zien geen mogelijkheden om in te grijpen of weten niet hoe ze dat moeten doen. Dat er een probleem is, is duidelijk. Maar de aanpak hiervan is moeilijk vanwege de problematiek op verschillende leefdomeinen en de diversiteit aan instellingen die zich ermee bezig houden. Uiteindelijk gaat het erom hoe we Damian kunnen helpen om op het rechte pad te komen en te blijven. En hoe we kunnen voorkomen dat Damian’s broertjes of zusjes hetzelfde pad inslaan. Deze baseline geeft meer achtergrondinformatie over het ontstaan van problematische jeugdgroepen en de lokale, integrale aanpak hiervan. In hoofdstuk 1 staan de jongeren en de problematische jeugdgroepen centraal, waarna in hoofdstuk 2 de kenmerken van een succesvolle aanpak uiteengezet worden. Hoofdstuk 3 gaat in op de principes terwijl in hoofdstuk 4 de rol van het ministerie aan bod komt. De conclusie vat alle kernpunten samen. Ten slotte leest u hoe u ons kunt bereiken. De portefeuille Integrale aanpak Kindermishandeling en Jeugdgroepen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie ondersteunt gemeenten bij de lokale integrale aanpak van problematische jeugdgroepen door middel van advisering en facilitering.
4
| Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen
1 Risicojeugd en problematische jeugdgroepen De problematiek verschilt per jongere en jeugdgroep maar de wetenschappelijke literatuur biedt een goed vertrekpunt. Op basis hiervan worden risico- en beschermende factoren uitgelicht waarna gekeken wordt naar de aard en omvang van problematische jeugdgroepen.
1.1 Risicojongeren ‘Risicojongeren’ zijn jongeren die risico lopen te vervallen in crimineel gedrag. Zo zijn er factoren die bijdragen aan de ontwikkeling van overlastgevend of crimineel gedrag (‘risicofactoren’) en factoren die dit juist ontmoedigen (‘beschermende factoren’). Risicofactoren hebben over het algemeen een negatieve invloed op het welzijn en de mentale gemoedrust van de jongere. In de zaak van Damian werden al een paar factoren genoemd: armoede en achterstand, te kleine huisvesting, een gebrek aan structuur en ondersteuning, een kwetsbare gezinssituatie, en het ontbreken van positieve rolmodellen en de aanwezigheid van negatieve rolmodellen. Andere factoren kunnen zijn: negatieve levenservaringen, gebrekkige opvoedingsvaardigheden van ouders/verzorgers, drugs- en alcoholmisbruik, licht verstandelijke beperkingen (LVB) en gedragsstoornissen, en crimineel gedrag binnen het eigen gezin. Beschermende factoren hebben een positieve invloed op het leven van jongeren. Vaak zijn deze het tegenovergestelde van risicofactoren en verstevigen deze de sociale banden van de jongeren. Een bekend voorbeeld zijn de drie W’s: woning, werk en wederhelft. Een stabiele schoolcarrière en vrienden zonder politiecontacten of zonder delinquent gedrag hebben eveneens een ontmoedigende werking op crimineel gedrag. Daarnaast investeren veel professionals in de drie W’s om te voorkomen dat jongeren terugvallen in hun oude criminele gedrag. Deviant gedrag kan ontstaan en/of tot uitdrukking komen in de volgende domeinen: school/werk, thuis, straat, en internet. Maar problematisch gedrag is vaak zichtbaar op meerdere fronten. Zo gaat Damian niet meer naar school en vertoont hij overlastgevend gedrag op straat.
Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen |
5
1.2
Problematische jeugdgroepen
De term problematische jeugdgroepen is een overkoepelende term. Gerangschikt naar de ernst van de misdragingen ziet de shortlist Beke1 drie typeringen: hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen. Hinderlijke jeugdgroepen hangen wat rond in de buurt, zijn af en toe luidruchtig aanwezig en trekken zich niet zoveel aan van de omgeving. Soms loopt het uit de hand en zijn er kleine schermutselingen, maar die zijn doorgaans snel in de kiem gesmoord en vaak ook meer toeval dan gepland. Ook maakt de groep zich incidenteel schuldig aan kleine vernielingen. Een beperkt aantal jongeren maakt zich soms schuldig aan (veelal lichte) gewelds- en (in mindere mate) vermogensdelicten. Over het algemeen is het een groep die nog voldoende ‘autoriteitsgevoelig’ is en aanspreekbaar is op zijn gedrag. Ernstiger zijn overlastgevende jeugdgroepen. Deze groepen zijn nadrukkelijker aanwezig, kunnen af en toe provocerend optreden, vallen omstanders wel eens lastig door ze uit te schelden of zelfs te intimideren, vernielen regelmatig allerlei zaken en laten zich veel minder gelegen liggen aan andere mensen. Geweldsgebruik wordt niet geschuwd en de groepsleden zijn ook minder goed te corrigeren. Ook de lichtere vormen van criminaliteit waar de groep zich schuldig aan maakt, worden doelbewuster gepleegd en de groepsleden zijn ook meer bezig om te zorgen dat ze niet gepakt worden. De zwaarste variant zijn criminele jeugdgroepen. Deze groepen bestaan (in ieder geval voor een deel) uit jongeren die behoorlijk op het criminele pad zijn geraakt. Ze zijn al vaker met de politie in aanraking gekomen. Kenmerkend voor dergelijke groepen is dat deze eerder delicten plegen voor het financiële gewin dan voor de kick of het aanzien. Groepsleden scoren hoog op het type delicten waar ook de andere twee typen groepen hoog op scoren. De feiten zijn echter ernstiger en gebruik van geweld wordt niet geschuwd. Naast deze categorisering van typen problematische jeugdgroepen onderscheiden we het criminele samenwerkingsverband (CSV) en georganiseerde misdaad. Bij deze laatste categorieën gaat het om een hogere graad van organisatie en ernstigere delicten waarbij ook hoofdzakelijk volwassenen zijn betrokken. Overigens opereren criminele (jeugd)groepen in toenemende mate in wisselende/fluïde samenstelling regionaal of zelfs landelijk. Het gaat dan veelal om gelegenheidscoalities die bijvoorbeeld per delict maar ook per tijdstip verschillen. 1
6
Meer hierover in §2.3 | Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen
1.3 Cijfers Sinds 2009 bekijkt de politie tweemaal per jaar de problematiek en sinds 2011 hanteren ze hierbij de shortlist Beke. Uit figuur 1 blijkt dat het aantal problematische jeugdgroepen sinds 2009 daalt. In vergelijking met 2009 is het aantal problematische jeugdgroepen in 2014 met 64% gedaald (resp. 68% voor hinderlijke, 50% voor overlastgevende, en 64% voor criminele jeugdgroepen). In 2014 zijn er 623 problematische jeugdgroepen: 427 hinderlijke, 163 overlastgevende en 33 criminele jeugdgroepen. In vergelijking met 2013 daalde het aantal problematische jeugdgroepen met 18%. Dit geldt voor zeven van de tien politie-eenheden. Naar verhouding komen meer jeugdgroepen voor in meer verstedelijkte gemeenten. Zo bevindt meer dan een derde van alle problematische jeugdgroepen zich in sterk stedelijke gemeenten. Bovendien neemt het gemiddelde aantal hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen toe naarmate een gemeente meer verstedelijkt is. Ook het aantal jeugdige inwoners in een eenheid speelt mee: hoe meer jeugdigen tot en met 24 jaar in een gebied wonen, hoe groter de kans dat zich in dat gebied een problematische jeugdgroep bevindt.
2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0
Crimineel Overlastgevend Hinderlijk
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Figuur 1. Problematische jeugdgroepen
Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen |
7
2 De integrale aanpak Nu de problematiek inzichtelijk gemaakt is kan over worden gegaan tot de aanpak. Integraliteit is hierbij het uitgangspunt en wordt daarom als eerste toegelicht. Vervolgens worden de drie sleutels van een succesvolle aanpak gepresenteerd: lokaal leiderschap; informatie en analyse; aanpakken en monitoren.
8
| Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen
2.1 Integraliteit Integraliteit heeft betrekking op de context van de jongeren. Het gaat om het tegelijkertijd kunnen hanteren en inzetten van interventies vanuit verschillende invalshoeken van uiteenlopende partners. Het Ministerie is natuurlijk sterk strafrechtelijk georiënteerd, maar het inzetten van andere typen interventies is onmisbaar om risicojongeren op het rechte pad te krijgen. Integraliteit bestaat uit meerdere onderdelen. Ten eerste staat deze voor de integrale samenwerking onder regie van de gemeente. Justitie partners werken goed samen met gemeentelijke partners en zorgpartners. Maar ook intern bij de gemeente wordt er goed samengewerkt tussen afdelingen, bijvoorbeeld tussen het sociale domein, en het openbare orde en veiligheidsdomein. Een tweede component is het bezitten en delen van de juiste informatie. Hierbij gaat het onder meer over de verschillende jongeren, de compositie van en verhoudingen binnen de groep en de gezinssituatie. Deze kennis is van cruciaal belang voor de meersporenaanpak, de derde component. Er is namelijk een reeks aan strafrechtelijke, bestuurlijke en civielrechtelijke interventies, alsmede verschillende soorten zorgtrajecten. Ten slotte speelt de integrale aanpak ook op verschillende niveaus: op de jongere zelf, de groep, de gezinssituatie en de leefomgeving. Zo worden onder meer de kopstukken en de meelopers in de groep gescheiden. Uit de componenten van integraliteit vloeien drie sleutels voort die hieronder toegelicht worden.
2.2 Lokaal leiderschap Anno 2015 zijn de gemeenten na de decentralisaties verantwoordelijk voor (1) jeugdzorg, (2) werk en inkomen, (3) zorg aan langdurig zieken en ouderen, en (4) passend onderwijs. Hierbij staat het principe centraal van één gezin, één plan, één regisseur. Een deel van deze taken namen de gemeenten per 1 januari 2016 over van de Rijksoverheid; een deel hadden zij al voor de transformatie. De regie van de aanpak van risicojeugd en jeugdgroepen is nog nadrukkelijker onder het dak van de gemeente geplaatst. Zo is de gemeente nu ook financieel verantwoordelijk geworden en heeft zij meer mogelijkheden de regisseur te zijn van de hele aanpak.
Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen |
9
De integrale aanpak van jeugdgroepen vereist een uitgesproken bestuurlijk commitment van de Lokale Driekhoek (cq. overleg met Burgemeester, Eenheidschef van Politie en de Officier van Justitie). Dit heeft gevolgen voor de prioritering en agendering van de problematiek. Wat de uitvoering betreft heeft een verschuiving opgetreden van Driehoek naar het College van Burgemeesters en Wethouders. De verschillende wethouders (bijvoorbeeld van Zorg) dienen betrokken te zijn bij de aanpak omdat de problematiek hun domeinen bestrijkt. Ook de rol van de gemeentesecretaris hierin is belangrijker geworden.
Figuur 2. De gemeente in de regie
10
| Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen
De gemeenten zijn goed op weg maar het nemen van de regie is niet altijd even makkelijk. Voor een goede invulling van lokaal leiderschap dient de gemeente namelijk als regisseur te kunnen schakelen tussen drie niveaus: bestuurlijke regie, uitvoeringsregie en netwerkregie. Als regisseur coördineert de gemeente dus de aanpak én de samenwerking. Het voeren van regie binnen een aanpak betekent vooral dat een regievoerder prioriteert en agendeert en de juiste informatiepositie heeft om zijn of haar regierol scherp vorm te geven. Ook moet er gestuurd worden op concreet resultaat.
2.3 Informatie en analyse Betrouwbare, volledige en relevante informatie is noodzakelijk voor een goede aanpak. Daarbij gaat het in de eerste plaats om het juist definiëren van de groep als hinderlijk, overlastgevend of crimineel (met de shortlist Beke). Ten tweede is het van belang om de juiste jongeren in beeld te brengen en ook hun onderlinge relaties (leiders, meelopers, facilitators, etc.). Ten slotte is informatie nodig op de diverse leefgebieden die relevant zijn om het probleem aan te pakken, zoals informatie over of de jongere op school zit, of hij werk heeft, wat zijn of haar stafrechtelijke verleden is, of er schulden zijn en wat de thuissituatie is. In eerste instantie wordt veel gekeken naar informatie van de strafrechtelijke partners, zoals de politie en het OM. Toch heeft ook de gemeente een rijke informatiepositie. Zij is namelijk eigenaar van de informatie ten aanzien van uitkeringen, schuldhulpverlening, leerplicht, jeugdzorg en huiselijk geweld. Vanuit die bronnen kunnen partners gericht worden gevraagd naar ‘hun’ aanvullende informatie. Op die wijze staat de regie van de gemeente in de aanpak veel steviger, worden privacy issues opgelost en versterkt dit de bestuurlijke urgentie om de problemen op te lossen. De diversiteit van informatie, en de verschillende definities die hierbij gehanteerd worden, bemoeilijkt vaak de uitwisseling van informatie. Ook kan en mag niet alle beschikbare informatie met alle partners gedeeld worden. Tegelijkertijd moet een partnerorganisatie wel de juiste informatie hebben. De vraag die de partners elkaar dan ook moeten stellen is: Welke informatie heeft een partnerorganisatie absoluut nodig om tot een volledige aanpak te komen? Zoals gezegd bemoeilijken privacy issues vaak de informatie-uitwisseling. Om dit probleem te verhelpen is het essentieel dat doelbinding in acht wordt genomen. De doelbinding kan en moet men adequaat vastleggen in een samenwerkingsconvenant. Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen |
11
Een volgend criterium is de uitwisseling van informatie in verschillende overleg gremia die zich met een jongere bezig houden. Zo zijn er veel verschillende gremia betrokken bij de aanpak van problematische jeugdgroepen, waaronder de sociale wijkteams, de Veiligheidshuizen en de TopX lijst. In al deze gremia wordt informatie uitgewisseld. De gemeente heeft een leidende en verbindende rol in het overbrengen van informatie: vanwege haar rijke informatie positie én omdat zij vertegenwoordigd is in al deze gremia. Het is echter wel belangrijk dat de gremia van elkaar op de hoogte zijn dat een jongere wordt besproken. Zo wordt vermeden dat iedereen over dezelfde jongeren praat en er verschillende plannen van aanpak bestaan rondom één persoon. Naast verschillende overleggremia bestaan nog diverse platforms om informatie uit te wisselen. Het Generiek Casuistiek Overleg Systeem (GCOS) ondersteunt casuistiek overleg. Bij dergelijke informatie-uitwisselingsplatforms is het van belang dat niet het gehele dossierbeschikbaar is maar vooral de werkafspraken bekend zijn en zo’n systeem geen opslagfunctie krijgt. Sociale media komt op verschillende manieren terug bij de informatieverzameling. Bijvoorbeeld als een virtuele pleegomgeving waar overlast wordt veroorzaakt, criminaliteit wordt gepleegd of delinquent gedrag in de hand wordt gewerkt. Daarnaast vormt sociale media een virtueel onderzoeksterrein of bron van informatie voor problematische jeugdgroepen en de aanpak van overlast en jeugdcriminaliteit. Het Ministerie stimuleert de inzet van sociale media in de aanpak van risicojeugd en jeugdgroepen. Het gebruik van sociale media sluit aan bij het vernieuwen van de integrale aanpak door een sterke informatiepositie. De beschikbare informatie moet ook geduid en geanalyseerd worden. Hier speelt de Shortlist Beke een grote rol in. Dit meetinstrument wordt door de wijkagent ingevuld op basis van zijn waarnemingen waarna de groep geclassificeerd wordt. In 2016 vervalt de lijst Beke en wordt over gegaan naar het werkproces Regie en coördinatie bij de ketenaanpak problematische jeugdgroepen in het publieke domein. De wijkagent maakt (in teamconcept, uit eigener beweging, of op verzoek van de Gemeente) een Groepsscan op. De informatie die de wijkagent in het systeem invoert wordt aangevuld vanuit de landelijk ontsloten data van de politiesystemen. Daarna wordt de informatie die de Gemeente en het Openbaar Ministerie over de groep en de individuele groepsleden in een gezamenlijke probleemanalyse met de politie aangepakt. Kortom: voor een goede sturing op strategisch, tactisch en operationeel niveau is het hebben van de juiste en noodzakelijke informatie vaak nog belangrijker dan het hebben van alle informatie. 12
| Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen
2.4 Aanpakken en monitoren Het vertrekpunt voor het opstellen van een plan van aanpak vormt de classificering van de jeugdgroepen en een diepere analyse van de lokale problematiek en interventiemogelijkheden. Interventies op strafrechtelijk, bestuurlijk of civielrechtelijk niveau zijn mogelijk, evenals een zorgtraject. Uit de evaluatie van de aanpak van criminele jeugdgroepen blijkt dat strafrechtelijke interventies veel vaker worden ingezet dan bestuurlijke interventies. Een combinatie van strafrechtelijke én bestuurlijke maatregelen blijkt echter het beste te werken. De meest effectieve aanpak van risicojeugd en jeugdgroepen is een integrale meersporenaanpak: straf en zorg, persoons-, domein en groepsgericht. Maar ook: preventieve, reactieve en nazorg-maatregelen. Hierbij is het belangrijk voor de partners om informatie uit te wisselen en acties te coördineren. De doelen van de ketenpartners binnen de aanpak als geheel worden alleen behaald als elke organisatie de benodigde prestaties levert in goede samenhang en afstemming. Ook biedt sociale media de mogelijkheid voor een virtuele aanpak waarin repressief en preventief kan worden opgetreden om overlast en jeugdcriminaliteit verder terug te dringen. Hier moet nog meer onderzoek naar gedaan worden. Het is van groot belang om de problematische jeugdgroep én de aanpak te blijven monitoren. Met een monitor toets je of de doelstellingen uit het plan van aanpak zijn gehaald en of het probleemgedrag afneemt. De informatie die de monitor oplevert geeft informatie over de (ontwikkelingen) in de aanpak. Zo kan (tijdig) gesignaleerd worden, (bij)gestuurd en worden de geleverde inspanningen om de afgesproken doelen te halen inzichtelijk gemaakt. Meer specifiek geeft het een beeld van de middelen die worden ingezet, de processen die plaatsvinden en de producten die uit de aanpak voortkomen. En het geeft inzicht in de resultaten en effecten van interventies. De grootste kracht van monitoring is het periodieke en cijfermatige karakter ervan. Dit maakt het mogelijk trends en vergelijkingen door de tijd inzichtelijk te maken. Ook is de monitor waardevol omdat je op verschillende niveaus (uitvoering, organisatie en organisatieoverstijgend) informatie kunt vergaren.
Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen |
13
Daarnaast levert een monitor belangrijke input voor een effectevaluatie. Een effectevaluatie richt zich op de behaalde resultaten en de oorzakelijke relatie met de veiligheidsinterventie: in hoeverre heeft de interventie zijn doel bereikt? Tot slot nog enkele kritische succesfactoren voor monitoren en evalueren. Ten eerste is commitment en informatie nodig van de kernpartners. De partners moeten het eens worden over het motief van de monitor. Ook moeten zij tijdig de meest actuele gegevens aanleveren. Hieronder valt bijvoorbeeld een shortlist, aangevuld met actuele informatie vanuit de gemeente, jongerenwerk en OM. Ook informatie van de netwerkpartners uit werk, welzijn, zorg en onderwijs is vereist. Ten tweede zijn ook voldoende capaciteit en middelen vereist. Hieronder vallen een plan van aanpak met minimaal een grondige analyse, doelen met subdoelen op groeps-, individueel- en domeinniveau, en budget voor uitvoeren van monitoring en evaluatie.
Preventie maatregelen
Leefgebieden • Hulp en zorg • Buurt en vrije tijd • Sociale omgeving • Werk/dagbesteding en inkomen/schulden • Onderwijs
Bestuursrechtelijke maatregelen
(Na)zorg en veiligheidsmaatregelen
Meersporen aanpak op: Groepsniveau
Domeinniveau
Strafrechtelijke maatregelen
Onderdelen in hetweergave plan van van aanpak Figuur 3. Schematische de meersporenaanpak
14
| Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen
Individueel niveau “gezin”
Civielrechtelijke maatregelen
3 Onze principes Naast de componenten van de integraliteit hanteert het Ministerie nog een aantal principes die voorwaarden zijn voor een goede aanpak. Hieronder komen er een aantal aan bod die allen samen hangen met het verbinden en perspectief bieden aan de jongere.
3.1 Perspectief bieden Een onderdeel van het perspectief bieden is het stellen van grenzen aan ongewenst gedrag. Dit betekent ook de noodzaak van straffen om problemen te verminderen, te vergelden, af te schrikken en voor de sociale genoegdoening van zowel slachtoffers als de omgeving van slachtoffers en de jongere zelf, waaronder zijn leeftijdsgenoten. Het bieden van structuur en het aanleren van zelfredzaamheid met oprechte aandacht en betrokkenheid is eveneens van belang. In dat proces zijn duidelijke structuren en heldere communicatie onmisbaar voor adolescenten. Met de juiste interventies en betrokken begeleiding zijn de jongeren die de weg kwijt raken weer op het rechte pad te krijgen. Het doel daarbij is om een jongere in zijn of haar kracht te zetten en diens potentie verder te ontwikkelen en te benutten. Het is zaak jongeren te verbinden aan hun directe omgeving en aan de samenleving als geheel in de vorm van positieve sociale relaties. Dit kan onder meer door het inzetten van positieve rolmodellen met informeel gezag in de omgeving van de jongere. Ook is het van belang om professionals die effectieve betrokkenheid en oprechtheid in hun vakmanschap weten te verwerken, passionados, meer naar voren te schuiven in de uitvoering binnen ketenpartners die zich verhouden tot de frontlinie. De buurt moet eveneens goede vooruitzichten hebben. Vandaar dat het zaak is te sturen een verbetering van de sociale veiligheid en leefbaarheid in de buurt. Zo krijgt een buurt weer een positief perspectief. Meestal spelen bij een jongere risicofactoren op meerdere fronten. Het is zaak alle relevante leefdomeinen in de juiste samenhang mee te nemen in de aanpak. Alleen op die manier kunnen we echt een vruchtbaar alternatief bieden voor het criminele pad. Een groot gedeelte van de risicojeugd wil uiteindelijk namelijk een alternatief levenspad bewandelen maar verlangt wel naar een aantrekkelijk perspectief. Bij de ernstige gevallen is het daarom van groot belang om achter de voordeur te komen zodat een compleet beeld van de problematiek kan ontstaan. Dit past in de lijn: één gezin, één plan en één aanpak. De informatie die achter de voordeur te vinden is geeft de juiste input voor een
Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen |
15
goed plan van aanpak. Voor deze manier van werken is domeinoverstijgende samenwerking (op lokaal-, regionaal- en Rijksniveau) essentieel. Om een voorbeeld te geven: samenwerking tussen de ministeries van Veiligheid en Justitie, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is even essentieel als samenwerking tussen de Raad voor de Kinderbescherming en de Reclassering (beide onderdeel van het Ministerie van VenJ). Dit streven komt in alle onderdelen van de aanpak terug: informatie ophalen uit alle domeinen, regie voeren over al deze domeinen, delen van de aanpak onderling op elkaar afstemmen, het monitoren op de aanpak en het verbinden van domeinen als sport, onderwijs en zelforganisaties. De visie op achter de voordeur komen om de problematiek juist in beeld te krijgen hangt nauw samen met het tijdig signaleren en ingrijpen. Signalen kunnen overal vandaan komen: vanuit scholen of sportverenigingen, vanuit de buurt en betrokkenen om de jongere heen, of vanuit het gezin zelf. Een onderzoek naar de Top 600 jongeren in Amsterdam onderstreept dit: ondanks dat bijna de helft van de gewelddadige veelplegers al voor het 12e levensjaar was opgevallen door probleemgedrag kwamen zij gemiddeld pas na hun 14e in beeld bij Jeugdzorg. Dit betekent dat het ingrijpen op jonge leeftijd belangrijk is en op alle leefdomeinen moet gebeuren: in het gezin, op school, op werk en in de vrije tijd.
3.2 Verbinden Verbinden kan door het verbinden van zorg en veiligheid. Maar het kan ook door gebruik te maken van positieve, herkenbare rolmodellen met informeel gezag uit de gemeenschap of van een jongere. Veelal blijkt dat jongeren, vooral diegene met zwakkere netwerken, behoefte hebben aan morele en emotionele ondersteuning. Een rolmodel kan daarin voorzien door de jongere het gevoel te geven dat hij of zij wordt gezien, erbij hoort en ertoe doet. Een positief rolmodel is betrokken en geeft de jongere oprechte aandacht. De jongere krijgt erkenning en waardering maar ziet ook een duidelijk voorbeeld van pro-sociaal gedrag. Duidelijkheid, discipline en daadkracht zijn hier van belang. De inzet van publiek-private samenwerking is tegenwoordig onmisbaar. De samenwerking met bijvoorbeeld horeca en sportclubs kan voor een effectieve aanpak dan ook niet uitblijven. De samenwerking met bijvoorbeeld horeca en sportclubs kan voor een effectieve aanpak dan ook niet uitblijven. Maar daarin is het vooral van belang dat de juiste informatie ook bij de juiste spelers komt.
16
| Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen
Veiligheids- en zorgpartners moeten elkaar gemakkelijk weten te vinden en stevig in positie kunnen brengen. Dit vraagt om samenwerking op operationeel-, managementen bestuurlijk niveau. De afstand tussen operationeel niveau (de professionals in de frontlinie) en bestuurders (op afstand) is soms te groot, waardoor de professionals zich onvoldoende gesteund weten in de aanpak van een jeugdgroep en het risico van fragmentatie ontstaat. Het is de kunst om het vuur van de gepassioneerde professional en zijn of haar vakmanschap te verbinden aan een methodische integrale aanpak waarin de jongeren om wie het gaat (en hun gezinnen), duidelijk centraal staan.
Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen |
17
4 Rol van het Ministerie De decentralisaties hebben veel taken aan de gemeentes overgedragen. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie ondersteunt de gemeenten hierbij met de portefeuille Integrale aanpak Kindermishandeling en Jeugdgroepen. De missie van de portefeuille is de jongere centraal te stellen door professionals te ondersteunen onder regie van de gemeente en in verbinding met regionale en landelijke justitie partners. Zo blijven de lokale partners juist in hun rol. In de praktijk betekent dit het ondersteunen van de lokale aanpak door middel van advisering en facilitering. De kern in die verbinding is outreachend en hands-on ondersteunen. Dit betekent lokaal helpen bij het opstellen van een goed plan van aanpak door de juiste kennis, kunde en goede voorbeelden aan te reiken. Ook kan dit bestaan uit het organiseren van bijeenkomsten waar gemeenten en partners van elkaar leren. Deze doelstellingen van de portefeuille zijn drieledig: - - -
het kwalitatief versterken van de aanpak van bestaande jeugdgroepen en het voorkomen van nieuwe aanwas; Het kwalitatief versterken van de samenwerking (de organisatie van de aanpak); Het gericht ondersteunen van de gemeenten met hardnekkige criminele jeugdgroepen.
De portefeuille kent een aantal regiocoördinatoren die een belangrijke taak vervullen in de lokale ondersteuning van de aanpak binnen gemeenten. Een aantal van hen hebben hun eigen gebied; één werkt aan vroegtijdig signaleren & ingrijpen en nazorg. De coördinatoren trekken met elkaar op wanneer dit gewenst is, bijvoorbeeld in het geval van nazorg en gebiedsoverschrijdende criminele jeugdnetwerken. De regiocoördinatoren spreken met de politie, het Openbaar Ministerie en andere lokale partners, maar vooral met de gemeenten over de aanpak van problematische jeugdgroepen. Dit gebeurt op bestuurlijk, tactisch en waar nodig operationeel niveau. Hun advisering, ervaring en deskundigheid zit in deze gehele baseline verweven. Zij zijn in de eerste plaats de makelaars van de ‘good principles’. Wat werkt in de praktijk dragen zij aan en dragen zij uit. Verder verbinden zij wat formeel gescheiden is of lijkt. Zo is verkokering binnen en tussen organisaties soms een hardnekkig probleem en bestaat er bijvoorbeeld binnen sommige gemeenten weinig uitwisseling tussen de afdelingen
18
| Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen
Openbare Orde en Veiligheid en Zorg of Onderwijs. De regiocoördinatoren ondersteunen in het oplossen van dit knelpunt onder meer doordat ‘vreemde ogen dwingen’ in een organisatie. Omdat zij afkomstig zijn van het Ministerie van Veiligheid en Justitie hebben zij een nationaal perspectief en een korte verbinding met de politiek. Hierdoor kunnen zij processen losschudden en problemen herdefiniëren. Bovendien werken zij complementair aan de lokale samenwerking en hebben zij vanwege hun ervaring en expertise een strategische antenne voor blinde vlekken. Ten slotte vervullen de regiocoördinatoren ook een belangrijke functie door partnerorganisaties te attenderen op al hun mogelijkheden. Hun uitgebreide kennis en kunde van de aanpak van problematische jeugdgroepen maakt dat zij uitstekend op de hoogte zijn van alle interventies die ketenpartners kunnen inzetten waardoor processen verbeteren en meer duurzame effecten opleveren.
Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen |
19
Aanpak Problematische Jeugdgroepen
id
De regiocoördinator van V&J ondersteunt de burgemeester
she
klo o
We r
Cri mi na
oluit val
Scho
Woonbegeleiding
n ine me fdo lee
ving Versla
ere
m ‘Denn
eeld
De aanpak richt zich op alle leefomgevingen van de jongere
Gemeente heeft de regie en bepaalt in samenwerking de route; de professionals maken het verschil
Leerplicht
OM
GGZ
Gemeente
School
Politie
(voorbeeldsituatie, schematische weergave)
Werkgever
Stap C: opleiden en stage
UWV
Woningbouw corporatie
Sportclub
Stap A: a anpak verslaving
lite it
De regiocoördinator ondersteunt bij het ontvlechten en ordenen van de problematiek, slaat bruggen tussen professionals, voegt kennis toe en helpt bij het monitoren van de resultaten.
ffen B: stra
Lokale en integrale aanpak
Stap
Door de opstapeling van problemen moet diep worden binnen gedrongen in alle leefomgevingen van de jongere. Dat kan alleen op lokaal niveau.
is ’ b i j v o o r b
Multiproblematiek
Nee
Probleemjongeren kampen vaak zowel met schooluitval als met verslaving en criminaliteit. Ook andere gezinsleden hebben vaak meerdere problemen.
d An
vraagt om een persoonsgerichte aanpak
Om overlast en criminaliteit verder terug te dringen helpt alleen een lokale en integrale aanpak. Het ministerie van veiligheid en Justitie ondersteunt daarom gemeenten en lokale organisaties bij de lokale integrale aanpak op problematisch jeugdgroepen.
Werkgever
De huidige samenwerking is complex en daarmee vaak minder effectief
OM
Leerplicht
Woningbouw corporatie
UWV
(voorbeeldsituatie, schematische weergave)
Politie
School
Sportclub
Gemeente
GGZ
Organisaties en professionals doen wat zij kunnen voor de jongere en hun omgeving, maar lopen elkaar soms ook voor de voeten.
© Ministerie van Veiligheid en Justitie / beeld: Schwandt Infographics
| Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen
20
Conclusie Dit document beschrijft de lokale integrale aanpak van problematische jeugdgroepen en geeft de professionals in het veld en de gemeente secretarissen de handvatten om deze aanpak op te zetten, eventueel met hulp van de regio coördinatoren van het Ministerie. De inleiding begon met de casus van Damian, die steeds meer tijd op straat begon door te brengen, en eindigde ermee dat ‘de verleidingen van de straat lonken’. Want waar het echt om gaat is dat hem perspectief geboden wordt en hij weer op het rechte pad komt. Zodat Damian en zijn vrienden weer terug gaan naar school, het gezin de ondersteuning krijgt die het nodig heeft en de buurt veiliger en leefbaar wordt.
Contact De portefeuille Integrale aanpak Kindermishandeling en Jeugdgroepen is er voor de ondersteuning bij de aanpak van jeugdgroepen. Voor ondersteuning in uw regio, bel of email ons via Etienne van Koningsveld: 06-48 10 02 20 of
[email protected].
Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen |
21
22
| Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen
Baseline: de aanpak van problematische jeugdgroepen |
23
Deze brochure is een uitgave van: Ministerie van Veiligheid en Justitie Turfmarkt 147 | 2511 dp Den Haag Postbus 20301 | 2500 eh Den Haag
[email protected] www.wegwijzerjeugdenveiligheid.nl/onderwerpen/jeugdgroepen/ November 2015 Publicatie-88861