KANTOOR DERDE GRAAD BSO
september 2004 LICAP – BRUSSEL D/2004/0279/066
KANTOOR DERDE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS LICAP – BRUSSEL D/2004/0279/066 September 2004 (vervangt D/2002/0279/046) ISBN 90-6858-394-8
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Algemene inhoud LESSENTABEL .............................................................................................................................................
5
ALGEMEEN DEEL.........................................................................................................................................
7
ZAKELIJKE COMMUNICATIE NEDERLANDS ............................................................................................ 15
BOEKHOUDEN.............................................................................................................................................. 23
WETGEVING ..................................................................................................................................................45
SECRETARIAAT............................................................................................................................................ 63
LOGISTIEK .................................................................................................................................................... 83
SEMINARIES/STAGES.................................................................................................................................. 99
STAGES ....................................................................................................................................................... 111
3de graad BSO - Kantoor Algemene inhoud
3 D/2004/0279/066
Lessentabel www.vvkso.be
3de graad BSO - Kantoor Lessentabel
5 D/2004/0279/066
KANTOOR DERDE GRAAD BSO Algemeen deel
3de graad BSO - Kantoor Algemeen deel
7 D/2004/0279/066
Inhoud 1
Visie op de studierichting ‘Kantoor’’ in de derde graad BSO ...........................9
1.1 1.2 1.3 1.4
Vormingscomponenten ....................................................................................................................9 Verantwoording ...............................................................................................................................10 Leerlingenkenmerken .....................................................................................................................10 Algemene doelstellingen ................................................................................................................10
2
Algemene pedagogisch-didactische wenken ...................................................10
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Het leerplan en het opvoedingsproject.........................................................................................10 Basisfilosofie voor het BSO-onderwijs.........................................................................................11 Leerlingenkenmerken .....................................................................................................................11 Consequenties voor de leraar........................................................................................................11 Samenwerking met andere vakken ...............................................................................................12
3
Studieprofiel ........................................................................................................12
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Contextgegevens ............................................................................................................................12 Profiel van de leerling .....................................................................................................................12 Geïntegreerde aanpak.....................................................................................................................13 Instap ................................................................................................................................................14 Uitstroom .........................................................................................................................................14
4
Relatie met de geïntegreerde proef ...................................................................14
8 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Algemeen deel
1
Visie op de studierichting ‘Kantoor’ in de derde graad BSO
De snel evoluerende administratieve sector vereist een nieuwe visie op de studierichting ‘Kantoor BSO’. In eerste instantie moet de studierichting een brede polyvalente vorming aanbieden die een ruime inzetbaarheid op de arbeidsmarkt mogelijk maakt. Ze moet een zo ruim mogelijke beroepsgerichte opleiding bieden met het oog op de uitvoering van eenvoudige, repetitieve administratieve of secretariële taken in de profit en non-profit sector. Bovendien moet rekening gehouden worden met de globalisering van de bedrijfsactiviteiten (wat een minimale talenkennis veronderstelt), de gewijzigde en nog steeds wijzigende werkomstandigheden en de impact van de moderne communicatietechnologie. In de derde graad komen de leerlingen terecht in een reële en virtuele kantooromgeving. Om hen hierin voldoende te kunnen ondersteunen is het nuttig om nieuwe leerstrategieën en simulaties te gebruiken.
1.1
Vormingscomponenten
De leerinhouden spitsen zich toe op twee vormingscomponenten.
1.1.1
Talenvorming
Talenvorming is in eerste instantie een ‘sociaal interactief gebeuren’. Taalvaardigheden worden bij voorkeur aangeleerd via interactieve dynamische werkvormen. De taalvorming beoogt vier taalvaardigheden (luisteren, lezen, spreken en schrijven). Vanuit de beroepsopleidingsprofielen Boekhoudkundig bediende, Secretariaatsmedewerker en Magazijnier1 zal de toekomstige bediende in zijn/haar communicatie zich hoofdzakelijk mondeling moeten uitdrukken. Niettemin blijven ook schriftelijke vaardigheden belangrijk zoals bijvoorbeeld het beantwoorden van eenvoudige e-mails. De taalvakken van het fundamentele gedeelte leggen dan ook de klemtoon op het onderdeel Zakelijke communicatie in een bedrijfsgerichte functionele aanpak en context. In de communicatie is het overbrengen van correcte informatie cruciaal, en dus wordt hieraan constante aandacht besteed.
1.1.2
Bedrijfsgerichte vorming
De bedrijfsgerichte vorming van de Boekhoudkundig bediende zit verweven in de vakken Boekhouden en Wetgeving. In het vak Boekhouding wordt de administratie van commerciële, financiële en diverse verrichtingen alsook de facturatie aangeleerd via softwarepakketten. Via het vak Recht komen Bedrijfsbeheer en Sociale wetgeving aan bod. De bedrijfsgerichte vorming van de Secretariaatsmedewerker zit verweven in het vak Secretariaat. Dit is een integratievak met de componenten tekstverwerking (inclusief elektronisch publiceren), toegepaste informatica (gegevensbeheer en rekenblad) en secretariaatsvaardigheden (postbehandeling, onthaal, telefoneren …). De bedrijfsgerichte vorming van de Magazijnier zit verweven in het vak Logistiek. In dit vak krijgt de leerling een kader waarin alle aspecten van het magazijnwerk aangeboden worden: goederenontvangst, goederenopslag, orderpicking, veiligheid, gevaarlijke producten, voorraadadministratie …
1
Beroepsopleidingsprofielen van de VLOR (Vlaamse Onderwijsraad): Studie 127 = Boekhoudkundig bediende – Studie 29 = Secretariaatsmedewerker – Studie 130 = Magazijnier
3de graad BSO - Kantoor Algemeen deel
9 D/2004/0279/066
In het vak Seminaries wordt de binding met de reële kantooromgeving gelegd: een kantoorsimulatie, een virtueel kantoor, attitudetraining voor kantoorberoepen, bedrijfsbezoeken, ervaringsstages zijn mogelijke invalshoeken voor dit vak. Dit vak moet een ‘servicevak’ of ‘ondersteuningsvak’ zijn in het naar de praktijk omzetten van de drie beroepsopleidingsprofielen. Via bedrijfsstages komt de leerling in direct contact met de sociale en economische realiteit en wordt voorbereid op directe tewerkstelling.
1.2
Verantwoording
De SERV (Sociaal Economische Raad voor Vlaanderen) en/of CEVORA (Vormingsinstituut van het aanvullend paritair comité van de bedienden) formuleren in hun beroepsprofielen wat zij van een uitoefenaar van een bepaald beroep in de tertiaire sector verwachten. Deze informatie leidt tot een bijsturing van de betrokken opleiding. Daarom is het nodig de bestaande opleiding te linken aan deze gegevens en ze constant bij te sturen. De bijgebrachte vaardigheden, ondersteunende kennis en attitudes uit de tweede graad waren de aanzet tot een meer specifieke opleiding in de derde graad, met inbegrip van het derde leerjaar van de derde graad.
1.3
Leerlingenkenmerken
Leerlingen in de studierichting ‘Kantoor’ willen vooral leren door te doen. Ze hebben oog voor een correcte en stipte uitvoeringen van de opdrachten en leren zelfstandig de hen opgelegde taken uit te voeren met verantwoordelijkheid voor hun eigen werk.
1.4
Algemene doelstellingen
De leerlingen leren: –
administratieve taken verrichten;
–
nauwkeurig en met orde werken;
–
de opgelegde taken correct uitvoeren;
–
werken met documenten en formulieren;
–
bij externe en interne contacten een klantgerichte houding ontwikkelen;
–
een noodzakelijke teamspirit ontwikkelen;
–
verantwoordelijk zijn voor hun eigen opdrachten;
–
communicatieve vaardigheden in het Nederlands, in enkele moderne vreemde talen en in het gebruik van moderne communicatiemiddelen.
2
Algemene pedagogisch-didactische wenken
2.1
Het leerplan en het opvoedingsproject
Een school wil haar leerlingen meer meegeven dan louter vakkennis. Haar intentieverklaring in dit verband is te vinden in het opvoedingsproject, waarin ook waardeopvoeding en christelijke duiding zijn opgenomen. Een vakleraar in een school van het katholieke net zal geen ander Engels, geen andere wiskunde geven dan zijn collega’s. Wel heeft hij de taak om aan het opvoedingsproject of een aspect daarvan te refereren waar de kans zich voordoet. Als (mede)drager van het christelijke opvoedingsproject is hij alert voor elke kans die het schoolen klasgebeuren biedt om de diepere dimensie aan te reiken. Vele vakken bieden op een of andere manier kan-
10 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Algemeen deel
sen daartoe. Hoe meer de leraar de leerlingen persoonlijk kent, hoe meer hij zal aanvoelen wanneer er openheid is om met de leerlingen door te stoten naar zins- en zijnvragen.
2.2
Basisfilosofie voor het BSO-onderwijs
De basisfilosofie met betrekking tot het BSO en de daaraan gekoppelde doelstellingen zijn terug te vinden in de brochure “Visie op het Beroepssecundair onderwijs” van 19 mei 1995 (Kl. 64.03). Dit document bevat fundamentele wenken omtrent het werken met BSO-leerlingen. Om welke studierichting het ook gaat, de aanpak van de BSO-leerling dient steeds te gebeuren binnen dit kader. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk de leerlingen te helpen een positief en correct zelfbeeld op te bouwen. De didactische aanpak moet hierop gericht zijn, onder meer door bemoedigend en stimulerend te werken. Leerinhouden en werkwijze moeten ertoe leiden dat leerlingen zichzelf juist(er) kunnen inschatten en weten wat zij al of niet aankunnen, wat hen ligt, of zij geschikt zijn voor bepaalde beroepen uit de beroepenstructuur van het studiegebied Handel. Een permanente zorg betreffende de aanpak van de leerlingen in het BSO moet uitgaan naar het ‘doe-aspect’ binnen elk vak: kunnen is in deze visie de basis voor het kennen, met andere woorden: in het vaardigheidsonderwijs is kennisverwerving louter ondersteunend.
2.3
Leerlingenkenmerken
Hierna volgen een aantal algemene kenmerken die gelden voor een grote groep; ze dienen met de nodige omzichtigheid te worden geïnterpreteerd. –
De aandacht van de leerlingen is gericht op het doen. De leerlingen leren weinig van theoretische uiteenzettingen, ze leren vooral van het handelen in concrete situaties. Vanuit dit handelen komen ze tot begripsvorming.
–
Ze hebben vooral interesse voor het onmiddellijk bruikbare. Hun hele leefwereld, zowel binnen als buiten de onderwijstijd, is afgestemd op onmiddellijke consumptie van wat zij als nuttig, als prettig ervaren.
–
Ze reageren doorgaans heel spontaan en impulsief. Hun reacties zijn niet altijd beheerst.
–
Hun intelligentie is eerder beperkt. Ze verwerken moeilijk grote leerstofgehelen. Memoriseren, verbanden leggen, besluiten trekken is niet eenvoudig. Transfer van het ene vak naar het andere, van de leerstof naar de praktische toepassing ervan is niet vanzelfsprekend.
–
Hun schoolverleden verliep niet altijd even vlot. Daardoor tonen sommigen een aversie tegenover het schoolse leren.
–
Ze hebben een geringe verbale vaardigheid. Het onderwijs steunt traditioneel heel sterk op het verbale, zodat leerlingen met een beperkte taalvaardigheid bijzondere moeilijkheden ervaren. Veelal verschilt de school- en vaktaal van de thuistaal, wat meebrengt dat ze niet steeds begrijpen waar de leraar het over heeft.
–
De taakspanning en/of taakgerichtheid is vaak klein. Als deze leerlingen aan opdrachten werken is het voor hen een hele klus om tot het einde vol te houden. Zeker wanneer moeilijkheden binnen de opdracht opduiken, haken ze gemakkelijk af.
2.4
Consequenties voor de leraar
De leraar zal: –
de leerlingen leren kennen en aanvaarden om begeleidend en onderwijzend met hen op weg te gaan;
–
haalbare en duidelijke doelen bij onderwijs en begeleiding vooropstellen;
–
eenvoudige, voor de leerlingen begrijpbare taal hanteren;
–
lesstrategieën aanwenden die uitgaan van de beginsituatie van de leerlingen en van de leerlingenkenmerken;
3de graad BSO - Kantoor Algemeen deel
11 D/2004/0279/066
–
de lesbetrokkenheid van de leerlingen alle kansen geven;
–
goede studiegewoonten stimuleren;
–
aanzetten geven tot het zelfstandig verwerken van de leerstof: in de eerste plaats in de klas zelf, eventueel ook thuis.
2.5
Samenwerking met andere vakken
Het vak PAV of MAVO/Nederlands uit de basisvorming bevat basisdoelen en basisinhouden voor alle studierichtingen. Ze kunnen didactisch worden ingekleurd naar de leef- en leersituatie van de leerlingengroep. De inkleuring kan tot uiting komen in voorbeelden, in tekstmateriaal, in het niveau van beheersing. De vakken Nederlands, Zakelijke communicatie Nederlands, Frans, Engels, Duits, Boekhouding, Recht, Secretariaat, Logistiek, Seminaries en Stages uit het fundamenteel en/of complementaire deel bevatten ook doelstellingen die een inkleuring kunnen krijgen vanuit de verschillende vakken van het fundamentele en/of complementaire gedeelte. Regelmatig overleg tussen de verschillende leraren is dan ook ten zeerste aanbevolen.
3
Studieprofiel
De scherpe profilering met typische accenten voor de verschillende studierichtingen gebeurt in de derde graad. De studierichting ‘Kantoor’ beoogt een grondige opleiding, gebaseerd op drie beroepsopleidingsprofielen: Boekhoudkundig bediende, Secretariaatsmedewerker en Magazijnier. De klemtoon van de opleiding ligt in het verwerven van enerzijds functionele kantoorvaardigheden en anderzijds logistieke vaardigheden. Van de leerlingen wordt dan ook een grote belangstelling voor bovenstaande vaardigheden verwacht. Bij het aanleren van de kantoorvaardigheden wordt ruime aandacht besteed aan het leren omgaan en werken met ICTmiddelen. Bij het aanleren van logistieke vaardigheden wordt ruime aandacht besteed aan de activiteiten die verwacht worden van een boekhoudkundig bediende, secretariaatsmedewerker en magazijnier.
3.1
Contextgegevens
De Boekhoudkundig bediende werkt als uitvoerend bediende in een boekhoudafdeling van een bedrijf of bij een zelfstandig boekhouder onder de directe leiding van een of meer verantwoordelijken, hetzij boekhouders of hoofdboekhouders. De Secretariaatsmedewerker oefent een uitvoerende functie uit op een afdelingssecretariaat van een bedrijf, bij een persoon die een zelfstandig of een vrij beroep uitoefent of bij een overheidsinstelling. Hij/zij werkt onder de directe leiding van de afdelingssecretaris. De Magazijnier oefent een uitvoerende functie uit in een magazijn van een zelfstandige of in grote op- en overslagruimtes van distributiebedrijven. Hij/zij werkt onder de directe leiding van de magazijnchef.
3.2
Profiel van de leerling
Als startcompetenties van een beginnende beroepsbeoefenaar worden naast inhoudelijke kennis en vaardigheden een aantal sociale beroepsgerichte vaardigheden verwacht, die afhankelijk van de opgedragen taak heel specifiek worden ingevuld. Hierna volgen enkele voorbeelden waaraan extra aandacht zal besteed worden gedurende de opleiding. De Boekhoudkundig bediende –
werkt resultaatgericht: het resultaat dient op een geconcentreerde manier binnen een welbepaalde tijd te worden bereikt;
12 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Algemeen deel
–
heeft zin voor initiatief: ziet problemen en pakt ze op een gepaste manier aan;
–
is leergierig en heeft interesse: wil altijd bijleren zowel on-the-job als extern (bijscholing);
–
heeft discipline: kan zich houden aan regels, afspraken en procedures;
–
heeft kwaliteitszorg: werkt nauwgezet, ordelijk en accuraat;
–
werkt eerlijk en discreet: kan vertrouwelijke gegevens als dusdanig behandelen;
–
werkt deskundig: is bereid zich regelmatig bij te scholen en staat open voor vernieuwingen.
De Secretariaatsmedewerker –
werkt accuraat: kan nauwkeurig gegevens verwerken, organiseren en archiveren;
–
heeft zin voor samenwerking: kan correct omgaan met personen binnen en buiten het bedrijf – vooral met de afdelingssecretaris;
–
is flexibel: kan snel inspelen op wisselende omstandigheden;
–
is discreet: kan vertrouwelijke informatie met de nodige omzichtigheid behandelen;
–
is stressbestendig: kan goed omgaan met deadlines en kan verschillende taken tegelijkertijd verrichten;
–
kan eigen taken organiseren: kan taken zodanig plannen dat doelen op een efficiënte manier bereikt worden.
De Magazijnier –
werkt accuraat en stipt: kan binnen de voorgeschreven tijd een logistieke opdracht nauwkeurig voltooien;
–
is flexibel: kan zich aanpassen aan wisselende werkomstandigheden en -roosters (ploegen) en is bereid om oplossingen te zoeken voor onvoorziene problemen;
–
is veiligheidsbewust: heeft oog voor mogelijke risico’s in het magazijn zoals bij het werken met de heftruck, bij de laadbrug, met pallets en gevaarlijke producten … – is erop gericht om ongevallen te voorkomen door b.v. het dragen van een veiligheidshelm …;
–
heeft zin voor samenwerking: kan in een gemeenschappelijke ploeg aan één taak werken;
–
is stressbestendig: kan goed omgaan met deadlines.
3.3
Geïntegreerde aanpak
In de derde graad ‘Kantoor’ lopen de drie beroepsopleidingsprofielen als een rode draad door de specifieke vorming. Een geïntegreerde administratieve en juridische vorming (boekhoudkundig bediende), een geïntegreerde ICT-vorming (secretariaatsmedewerker) en een geïntegreerde logistieke vorming (magazijnier) zorgen voor een brede vorming. Binnen het vak Seminaries worden de specifieke vaardigheden voor de drie beroepsopleidingsprofielen aangereikt via een virtueel kantoor, bedrijfsbezoeken, trainingen van sociale vaardigheden … In de taalvakken liggen de accenten op de praktische vaardigheden van de zakelijke communicatie.
3de graad BSO - Kantoor Algemeen deel
13 D/2004/0279/066
3.4
Instap
Leerlingen die instappen in de derde graad ‘Kantoor BSO’ volgden in de tweede graad veelal de studierichting ‘Kantoor BSO’. De leerplannen van de studierichting ‘Kantoor BSO’ steunen op de voorkennis van deze van de tweede graad, onder meer van de vakken Administratieve vorming en Toegepaste informatica. Instappen vanuit de tweede graad kan ook uit de richting ‘Handel TSO’ en ‘Handel-talen TSO’.
3.5
Uitstroom
De leerlingen kunnen met het behaalde getuigschrift tewerkgesteld worden als bediende in een profit- of een non-profit-organisatie. De leerlingen kunnen het derde leerjaar van de derde graad BSO Kantooradministratie en gegevensbeheer volgen. Het slagen in dit specialisatiejaar betekent het behalen van het diploma Secundair Onderwijs.
4
Relatie met de geintegreerde proef
De wettelijke en reglementaire basis voor de geïntegreerde proef is te vinden in: •
het besluit van de Vlaamse Executieve van 13 maart 1991 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs;
•
de ministeriële omzendbrief SOZ(91)7 van 3 mei 1991 met betrekking tot de structuur en de organisatie van het voltijds secundair onderwijs.
•
zie ook VVKSO-web.
De algemene doelstelling van deze proef is om op een synthetische en realiteitsgebonden wijze de praktische en technische bekwaamheid van de gevolgde opleiding te toetsen, rekening houdend met de nagestreefde studieen beroepsprofielen en dus voor elke specifieke studierichting met de einddoelstellingen van de derde graad. Deze proef slaat op de vakken en specialiteiten van het fundamentele optioneel gedeelte: de vakken van het studierichtingsgedeelte worden er dus zeker bij betrokken. Het is daarom belangrijk dat de betrokken leraren de algemene doelstellingen, de leerplandoelstellingen en leerinhouden bestuderen in relatie met de uitgeschreven studie- en beroepsprofielen van de studierichting. Zij bepalen samen met de directeur welke elementen uit het leerplan in de geïntegreerde proef aan bod (kunnen) komen. De geïntegreerde proef biedt, naast de intense contacten met de bedrijfswereld, eveneens de mogelijkheid om vakoverstijgend tot samenwerking te komen in de loop van het schooljaar en tot het systematische afstemmen van het leerproces op deze geïntegreerde aanpak. Het vak Seminaries is ook geschikt om de leerlingen te begeleiden en te ondersteunen bij de geïntegreerde proef.
14 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Algemeen deel
KANTOOR DERDE GRAAD BSO Zakelijke communicatie Nederlands Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 0 uur/week
3de graad BSO - Kantoor Zakelijke communicatie Nederlands
15 D/2004/0279/066
Inhoud
1
Beginsituatie .............................................................................................................................. 17
2
Algemene doelstellingen ....................................................................................17
3
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen ......................................................................18
3.1 3.2 3.3
Zakelijke communicatie ..................................................................................................................18 Correspondentie, informatie en organisatie ................................................................................18 Mondelinge communicatie .............................................................................................................19
4
Evaluatie ..............................................................................................................21
5
Minimale materiële vereisten .............................................................................21
6
Bibliografie ..........................................................................................................21
16 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Zakelijke communicatie Nederlands
1
Beginsituatie
Veel leerlingen die de derde graad “Kantoor BSO” beginnen, komen over uit de tweede graad “Kantoor BSO” en hebben als groep een eigen identiteit opgebouwd. Zij hebben al kennisgemaakt met de zakelijke communicatie door het vak Nederlands (Zakelijke communicatie) tweede graad BSO Kantoor en verkoop. Toch moeten we rekening houden met neveninstromers uit andere onderwijsvormen, onder andere uit “Handel TSO” of “Handeltalen TSO” en allochtone leerlingen die blijvend aandacht en extra begeleiding nodig hebben om hun taal voort te ontwikkelen. Daardoor kan het studieniveau van de leerlingen onderling heel verschillend zijn. We gaan er vanuit dat leerlingen de noodzakelijke basis, een redelijke kennis van het Nederlands (zowel schriftelijk als mondeling) hebben verworven. De leerlingen van de tweede graad Kantoor en verkoop zijn al wel in aanraking gekomen met een initieel referentiekader en observatie- en beoordelingsschema’s met vooropgestelde criteria en kunnen zichzelf bevragen. Aansluitend op de tweede graad kunnen ze in het begin van de derde graad de definitie van zakelijke communicatie omschrijven, het communicatiemodel aan de hand van voorbeelden toelichten en de zakelijke communicatie toetsen aan allerlei vormen van informele communicatie.
2
Algemene doelstellingen
Het fundamentele gedeelte van deze studierichting is gericht op een arbeidsoriënterende opleiding met als klemtonen de ontwikkeling en ondersteuning van de noodzakelijke vaardigheden voor het toekomstig beroep. Zoals in de tweede graad is het essentieel in het vak Zakelijke communicatie om basiscompetenties nodig voor de latere beroepsuitoefening te ontwikkelen. Meer concreet wil dit zeggen dat communicatieve vaardigheden worden ingeoefend in een zakelijke context, waarbij de nadruk ligt op de praktijkgerichtheid en op het uitvoerend communicatief aspect. Een secretariaatsmedewerker moet in staat zijn om in hoge mate nauwkeurig omschreven taken uit te voeren en onder begeleiding routinematige werkzaamheden te verrichten op het gebied van communicatie, correspondentie, informatie en organisatie. Taalvorming is in eerste instantie een “sociaal interactief” gebeuren. Taalvaardigheden worden bij voorkeur aangeleerd via interactieve dynamische werkvormen. De taalvorming beoogt vier taalvaardigheden (luisteren, lezen, spreken en schrijven). Vanuit de beroepsopleidingsprofielen zal de toekomstige bediende zich hoofdzakelijk mondeling moeten uitdrukken. Niettemin blijven ook schriftelijke vaardigheden belangrijk. Het overbrengen van correcte informatie is cruciaal in de communicatie en staat dan ook centraal. De leerlingen leren in de derde graad een uitgebreider begrippenkader aan en schenken meer aandacht aan het reflecteren op hun zakelijk taalgebruik. Om overlappingen met andere vakken te vermijden, zijn afspraken maken en vakcoördinerend werken van enorm belang. Na overleg met de collega’s kan duidelijk een relatie gelegd worden tussen de communicatieve toepassingen die deel uitmaken van dit vak en de leerinhouden van de andere vakken. Dit “vakoverschrijdend” werken laat de leerlingen toe de samenhang te zien, gemakkelijker transfers te maken en de beroepsgerichte vorming als een geheel te ervaren. In het beroepsprofiel worden een aantal houdingen vermeld, die als onmisbaar worden beschouwd: –
accuratesse,
–
contactbereidheid en zin voor samenwerking,
–
zelfstandigheid en zin voor initiatief,
–
omschakelingsvermogen en flexibiliteit,
–
discretie en betrouwbaarheid,
–
stressbestendigheid,
3de graad BSO - Kantoor Zakelijke communicatie Nederlands
17 D/2004/0279/066
–
organisatievermogen,
–
assertiviteit in functie van het uitvoeren van een taak.
3
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen
3.1
Zakelijke communicatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De keuze en de geschiktheid van verschillende soorten zakelijke teksten bepalen en vastleggen met aandacht voor inhoudelijke en vormelementen ervan (genreanalyse).
–
communicatiemodel
–
alle zakelijke teksten (genres)
Evaluatiecriteria voor effectieve communicatie toelichten, ontdekken in voorbeeldteksten en die criteria zelf toepassen, onder meer door gebruik te maken van observatie- en beoordelingsschema’s.
–
evaluatiecriteria voor effectieve communicatie
–
observatie- en beoordelingsschema’s
Op basis van correcties en commentaar teksten bewer- – ken (tekstrevisie op basis van mondelinge commentaar, schriftelijke opmerkingen).
feedback van spelling en grammatica door middel van softwareprogramma’s
De Belgische en internationale conventies, normen en afspraken, correct toepassen binnen de huisstijl en de bedrijfscultuur van een bedrijf of organisatie.
–
huisstijl en bedrijfscultuur
–
normen, conventies en afspraken zoals voor de briefschikking, de spatiëringsregels en de voorstelling van eenheden, tijd (datum, uur …) symbolen, getallen, afkortingen, telefoon- en telefaxnummers, incoterms, postnormen, internationale normen …
3.2
Correspondentie, informatie en organisatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De tekst opstellen volgens de specifieke vereisten van het gekozen medium.
–
document met standaardinstellingen (tekstverwerking) o.m. brieven, formulieren
–
elektronische post
–
intranet- of internetpagina
–
presentatiedia's
–
aandacht voor stijl en conventies in diverse vormen van (elektronische) publicaties
Op basis van een concrete situatieschets en gegevens – over het doel, de lezer en de schrijver een tekstschema – opmaken en gebruiken.
18 D/2004/0279/066
bestelling bevestiging van een afspraak, een overeenkomst, een reservatie …
–
informatie geven over een product of een dienst
–
informatie geven over (de gevolgen van) een 3de graad BSO - Kantoor Zakelijke communicatie Nederlands
maatregel –
om informatie vragen (offerte, prijslijst, catalogus, vertegenwoordiger …)
–
telefonische berichten
–
basisregels klantvriendelijke telefoongesprekken
–
memo's
–
noteertechnieken
Planningsagenda’s bijhouden.
–
planningsagenda vergadering
Instructieve teksten en voorlichtingsteksten lezen, analyseren en gebruiken.
–
gebruiksaanwijzingen en handleidingen (bv. van een telefooncentrale, faxtoestel, fotokopieertoestel …)
–
richtlijnen (bv. evacuatieplannen)
–
reglementen
–
korte nota’s (bv. verandering van lokalen, berichtjes aan prikbord …)
Informatie ontvangen, op het juiste moment doorgeven en op aanwijzing opzoeken.
3.3
Mondelinge communicatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Groepsgesprekken voeren als deelnemer.
–
soorten vergaderingen en werkoverleg (organisatie, logistieke ondersteuning)
Op basis van concrete situatieschetsen tweegesprekken voorbereiden en op een zakelijke wijze voeren.
–
baliegesprekken (onthaal van bezoekers: verwelkomen en doorverwijzen)
–
reservatiegesprekken en afspraken maken (reizen, zakenlunch, vergaderlokalen
Deelnemen aan personeelsgesprekken als werknemer. – –
functioneringsgesprek evaluatiegesprek
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1
Zakelijke communicatie Voor leerlingen “kantoor” staat communiceren in bedrijfs- of overheidssituaties centraal. Het is in dit vak “Zakelijke communicatie” dan ook erg belangrijk dat zij de attitude ontwikkelen om te reflecteren over zichzelf en dat zij leren rekening te houden met normen en conventies. We bouwen hiervoor in de derde graad verder op de verworven kennis uit de tweede graad. In alle communicatieve toepassingen houden we rekening met de graad van verantwoordelijkheid en complexiteit. Dit betekent dat voor een leerling “kantoor” zowel de autonomie in de uitvoering van het werk als in het nemen van beslissingen zeer beperkt is. De invloed op de werkverdeling wordt door anderen bepaald. De secretariaatsmedewerker is wel verantwoordelijk voor deelresultaten die dan gecontroleerd worden. Uitzonderlijk is er omgang met vertrouwelijke informatie. De planning en coördinatie van de eigen werkzaamheden blijft beperkt tot zichzelf. Wat de complexiteit betreft, wordt er redelijk veel routinematig werk verricht. Informatie wordt ontvangen, en op aanwijzing uit- en opgezocht en doorgegeven. Deze leerlingen moeten zakelijke teksten die voor hen geschikt en relevant zijn, kennen, gebruiken en evalueren aan de hand van duidelijke criteria voor ef-
3de graad BSO - Kantoor Zakelijke communicatie Nederlands
19 D/2004/0279/066
fectieve communicatie. Bij de doelstellingen spreken we van “genreanalyse”. Dit kan het best door middel van observatie- en beoordelingsschema’s. Het vak Nederlands/Zakelijke communicatie Nederlands kan niet los worden gezien van het vak TV ICT secretariële vorming en TV Administratieve en juridische vorming. Er is bijgevolg absoluut overleg nodig tussen deze betrokken vakleraars voor wat betreft de voorkennis (beginsituatie), de overeenkomstige leerinhouden, de gestelde eisen, de werkmethodes. −
Bij de 'algemene doelstellingen' werd reeds gesteld dat in het BSO de nadruk ligt op de praktijkgerichtheid en op het uitvoerend communicatieve aspect. De leraar zal bij het opstellen van de lesdoelen zich voortdurend bevragen of ze aan deze algemene doelstelling beantwoorden.
−
De benadering van de BSO-leerling vraagt voor de klaspraktijk specifieke aandachtspunten.
−
2
Werk met voldoende kleine stappen (afhankelijk van wat de leerlingen aankunnen). Structureer de aangeboden leerinhouden zeer duidelijk, zowel bij het gebruik van het bord als bij het gebruik van cursussen en notities. Werk met authentiek materiaal uit de wereld van bedrijven en/of organisaties. Oefen eerst deelvaardigheden in alvorens te werken met globaal tekstmateriaal. Vertrek van eenvoudige gevalsstudies en voer de complexiteit geleidelijk op.
Laat leerlingen veel oefenen aan de hand van modellen; het automatisme wordt hierdoor bevorderd. Het zal evenwel door veelvuldig gebruik in het latere beroepsleven echt verworven worden.
Correspondentie, informatie en organisatie Het leerplan legt een grote nadruk op het werken met tekstschema's. Dit is geen eenvoudige zaak. Een mogelijke aanpak is de volgende. −
De leerlingen stellen in hun schrift een schema op vertrekkend van de aangeboden gegevens. Er is geen goed of slecht schema.
−
Via een geleid klasgesprek komt men tot een modelschema dat op het bord verschijnt.
−
De leerlingen vergelijken individueel het modelschema met het eigen schema.
−
Herhaal deze techniek geregeld.
−
Deze techniek kan worden afgewisseld met de omgekeerde weg. Vanuit een modeltekst wordt een schema afgeleid.
Telefoneren hoort bij het ontvangen van informatie, op het juiste moment doorgeven en op aanwijzing opzoeken. De nadruk ligt hier op het communicatieve aspect, waarbij noteertechnieken en het schrijven van memo’s de nodige aandacht moeten krijgen. Om overlappingen te vermijden wordt het best overleg gepleegd met collega’s. Het opvolgen van instructies komt in een kantoorsituatie dagelijks voor. De leerlingen moeten dergelijke teksten kunnen lezen en in een beperkte mate analyseren. Het gebruik ervan heeft betrekking op ofwel de uitvoering van een richtlijn ofwel op korte teksten die de secretariaatsmedewerker zelf zal moeten uitwerken. Dit is een goede gelegenheid om aandacht te schenken aan leesvaardigheid en verruiming van woordenschat door de context. Als de situatie er zich toe leent, mag er trouwens steeds gewerkt worden aan een ruimere taalkennis en een correcte taalbeheersing. 3
Mondelinge communicatie Het is noodzakelijke dat leerlingen “kantoor” leren omgaan met gespreksconventies in zakelijke (kantoor)situaties. Gespreksregels en aangepast taalgebruik met aandacht voor taalregister, gevoelswaarde en zinswendingen zijn belangrijke leerinhouden. Complexe mondelinge opdrachten zijn weinig zinvol. Wel moeten leerlingen leren vergaderen en tweegesprekken voeren waarmee ze in hun werksituatie in aanra-
20 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Zakelijke communicatie Nederlands
king zullen komen. Dit kan alleen maar in interactieve en communicatieve situaties geoefend worden, met aandacht voor observatie en feedback. Ten slotte werken bedrijven en overheidsinstanties meermaals met functioneringsgesprekken en evaluatiegesprekken. Dit mag onze leerlingen niet afschrikken. Op een eenvoudige manier kunnen zij hiermee vertrouwd worden gemaakt. Ook in schoolsituaties vinden er voortdurend begeleidende en evaluerende gesprekken plaats. Uiteraard gelden minimumvaardigheden die alle leerlingen moeten verwerven. Leerlingen die echter hogere eisen aankunnen, moeten hiertoe ook worden gestimuleerd. Nieuwe tendensen en ontwikkelingen (normen, conventies, hulpmiddelen ...) kunnen steeds aan bod komen.
Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken. Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (
[email protected]) of per brief (Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer. Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie. In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
4
Evaluatie
Omdat schriftelijke en mondelinge vaardigheden actief en communicatief moeten worden ingeoefend is permanente evaluatie wenselijk. Evaluatie van taalvaardigheden kan niet zonder vooropgestelde criteria die vooraf toegelicht worden. Observatie- en beoordelingsschema’s kunnen de leerlingen stimuleren om zichzelf beter te leren kennen. Zo verzamelen zowel leerlingen als leraar gegevens over de vorderingen tijdens het leerproces. Logboeken, begeleidende gesprekken, studieplanners, observeren van video-opnamen zijn middelen om het leerproces van de leerlingen op te volgen. Het is belangrijk dat er voldoende feedback wordt gegeven aan de leerlingen over hun evolutie.
5
Minimale materiële vereisten
Om alle vaardigheden en simulaties te kunnen uitvoeren en te evalueren is een aangepast lokaal dat kan worden gedeeld met andere vakken die met verkooptechnieken in communicatieve situaties omgaan, een vereiste. Er moet interactief kunnen worden gewerkt. Audiovisuele middelen zijn dus noodzakelijk.
6
Bibliografie
–
Ad Rem, Tijdschrift voor zakelijke communicatie, VVZC, Kluwer.
–
DE WITTE, A., Instrumentaal-toegepaste stilistiek, Van In , Lier, 1996.
–
GRUBBEN, E., VRIENS, J., Professioneel schrijven, Handleiding bij het voorbereiden en schrijven van heldere en creatieve teksten, Schoonhoven Academic service, 1995.
3de graad BSO - Kantoor Zakelijke communicatie Nederlands
21 D/2004/0279/066
–
KORSWAGEN, C.J.J., Drieluik Mondelinge Communicatie: Unilaterale-Bilaterale Multilaterale Communicatie, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1994.
–
Schriftelijke communicatie Reeks, Cevora-opleidingen, Garant, Leuven, 1997.
–
VERHOEVEN G., WEKKING M., Succesvol formuleren: een advies- en oefenboek voor professionele schrijvers, Wolters-Noordhoff , Groningen, 1995.
–
Vonk, Tijdschrift Vereniging Onderwijs in het Nederlands, VON.
22 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Zakelijke communicatie Nederlands
KANTOOR DERDE GRAAD BSO Boekhouden Eerste leerjaar: 3 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
23 D/2004/0279/066
Inhoud
Inleiding ............................................................................................................................25 1
Beginsituatie........................................................................................................25
2
Algemene doelstellingen ....................................................................................26
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken ...................................................27
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen ......................................................................30
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11
Situering van de afdeling boekhouden .........................................................................................30 Situeren van een spilbedrijf ...........................................................................................................30 Verwerken van de beginsituatie ....................................................................................................31 Verwerken van de aankopen..........................................................................................................31 Verwerken van de verkopen...........................................................................................................32 Verwerken van de betalingen.........................................................................................................32 BTW-administratie...........................................................................................................................33 Verwerken van lonen en salarissen ..............................................................................................34 Verwerken van wisselbrieven ........................................................................................................34 Verwerken van het resultaat ..........................................................................................................35 Facturatie op pc...............................................................................................................................36
5
Evaluatie ..............................................................................................................43
6
Minimale materiële vereisten .............................................................................44
7
Bibliografie ..........................................................................................................44
24 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
Inleiding Het leerplan voor het vak Boekhouden van de derde graad ‘Kantoor BSO’ is gebaseerd op het beroepsopleidingsprofiel Boekhoudkundig bediende. Het beroepsopleidingsprofiel omschrijft de vaardigheden die een toekomstig beginnende Boekhoudkundig bediende op het einde van de opleiding beheerst. De Boekhoudkundig bediende kan in opdracht de administratie van commerciële, financiële en diverse verrichtingen uitvoeren. Deze vaardigheden houden een kennis van boekhouden in en overal waar het van toepassing kan zijn, het gebruik van een professioneel softwarepakket. Alle doelstellingen die nodig zijn om te voldoen aan bovenstaand beroepsopleidingsprofiel zijn in het leerplan Boekhouden opgenomen. Er wordt gekozen voor een professioneel softwarepakket waarmee alle leerstofonderdelen kunnen worden uitgevoerd.
1
Beginsituatie
Het leerplan voor het vak Boekhouden is bestemd voor de leerlingen van de derde graad 'Kantoor BSO'. Dit vak komt voor in het fundamenteel gedeelte pro rata van drie wekelijkse lestijden in het eerste leerjaar en twee wekelijkse lestijden in het tweede leerjaar. De leerlingen van het eerste leerjaar van de derde graad 'Kantoor BSO' komen meestal uit het tweede leerjaar van de tweede graad 'Kantoor BSO'. De leerlingen hebben in de tweede graad ‘Kantoor BSO’ de basisbegrippen in verband met dubbel boekhouden geleerd in het vak Administratieve vorming. Instapleerlingen moeten deze basisvorming bezitten of zich via een individueel programma zo snel mogelijk eigen maken. Concreet betekent dit dat ze dus in de tweede graad een studierichting uit het handelsgeoriënteerd onderwijs hebben gevolgd. Dit betekent dat bepaalde leerstofonderdelen nog eens grondig moeten herhaald worden. Afhankelijk van de kennis van de groep kan dit aan een hoger tempo gebeuren. De didactische aanpak in de lessen Boekhouden gaat uit van de leerlingenkenmerken. Daarom zal de leraar: –
de leerlingen leren kennen en aanvaarden om begeleidend en onderwijzend met hen op weg te gaan;
–
haalbare en duidelijke doelen bij onderwijs en begeleiding vooropstellen;
–
eenvoudige, voor de leerlingen begrijpbare taal hanteren;
–
lesstrategieën aanwenden die uitgaan van de beginsituatie van de leerlingen en van de leerlingenkenmerken;
–
de lesbetrokkenheid van de leerlingen alle kansen geven;
–
goede studiegewoonten stimuleren;
–
aanzetten geven tot het zelfstandig verwerken van de leerstof: in de eerste plaats in de klas zelf, eventueel ook thuis.
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
25 D/2004/0279/066
2
Algemene doelstellingen
In het leerplan zijn een aantal elementen uit het minimum leerplan Bedrijfsbeheer voor het secundair onderwijs SOZ(91)13 van 10 juli 1991 verwerkt. De courante bedrijfsverrichtingen in de handelszaak, van beginbalans over de aankoop-, verkoop-, financiële en diverse verrichtingen tot proef- en saldibalans, inventaris en eindbalans, kunnen zij correct analyseren, coderen op basis van de MAR, en registreren via het systeem van het dubbel boekhouden. Hierbij worden een aantal elementen uit de BTW-wetgeving bestudeerd. De leerlingen leren inzichtelijk werken met een professioneel en geïntegreerd softwarepakket voor facturatie en boekhouden. De leerlingen analyseren de gegevens uit de boekhouding (dagboeken, staten, rekeningen, lijsten, BTW-aangifte …) en leggen verbanden. In het vak Boekhouden kan doelbewust naar volgende attitudes gewerkt worden: –
zin voor orde en nauwkeurigheid ontwikkelen;
–
zin voor initiatief;
–
gegevens correct overnemen;
–
naar een verzorgd cijferschrift streven;
–
accuraat en geconcentreerd opdrachten uitvoeren;
–
permanente controles inbouwen in alle activiteiten;
–
zelfstandig en efficiënt werken;
–
de eigen plaats binnen het bedrijf of de organisatie correct inschatten;
–
positief omgaan met kritiek;
–
werken in teamverband;
–
respect voor collega’s en klanten;
–
een klantgerichte houding aannemen;
–
kritische zin voor eigen werk;
–
verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de hun opgelegde taken;
–
leergierigheid;
–
doorzettingsvermogen;
–
stressbestendig zijn.
De leerlingen verwerven volgende vaardigheden: –
nauwkeurig en met orde werken;
–
de opgelegde taken correct uitvoeren binnen een bepaalde tijdslimiet;
–
documenten en formulieren lezen, invullen en interpreteren;
–
nauwgezet registreren en klasseren;
–
werken volgens procedures en concepten;
–
correct schrijven en overschrijven;
–
het geleverde werk nauwkeurig controleren;
–
een juiste woordenschat gebruiken;
–
het naleven van nationale en internationale conventies;
–
informatie vragen, opzoeken en terugzoeken in de media.
26 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken
Het leerplan is een graadleerplan. De leerinhouden moeten niet in de vooropgestelde volgorde behandeld worden. Vooraleer de opdracht met het gebruikte softwarepakket wordt uitgevoerd, moet het manueel voorbereid worden. De opdracht wordt eerst geanalyseerd, daarna manueel voorbereid en pas daarna ingebracht in de computer. De bespreking van lijsten en historieken kan daarna gebeuren aan de hand van de computerlijsten. De leerlingen werken zowel in het eerste als in het tweede leerjaar met een professioneel pakket rond facturatie en boekhouden. Om efficiënt te kunnen werken verdient het aanbeveling twee lesuren na elkaar te programmeren, in het eerste leerjaar 2 uur en 1 uur en in het tweede leerjaar 2 uur. Het is ook aangewezen om voor alle uren over een computerlokaal te beschikken. Het leerplan richt zich op 75 lestijden in het eerste leerjaar en 50 lestijden in het tweede leerjaar. Het aantal lestijden per leerstofonderdeel is enkel indicatief. Het verwerken van het leerplan gebeurt al vanaf het eerste leerjaar gelijklopend manueel en op computer. De leerlingen werken rond een spilbedrijf (identiek voor het eerste en tweede leerjaar). De verwerking van de leerinhouden gebeurt steeds aan de hand van realiteitsgetrouwe documenten die eerst worden geanalyseerd. Bij de analyse van de verrichting bepalen de leerlingen: –
soort verrichting (aankopen, verkopen, financiële verrichting, diverse verrichting),
–
kosten/opbrengsten of bezittingen/vorderingen/schulden/eigen vermogen (en bedragen),
–
BTW-rekeningen: terugvorderbare BTW of verschuldigde BTW (en bedragen),
–
vermeerdering of vermindering, debet of credit.
De leerlingen coderen steeds de verrichtingen op basis van een rekeningenstelsel. Hier staat de verantwoording van de registratie centraal (waarom debet, waarom credit). Het is aan te bevelen om, zowel in het eerste als in het tweede leerjaar, in de opdrachten steeds de elementaire aankoop-, verkoop-, financiële en diverse verrichtingen op te nemen. Elke verrichting wordt ontleed op basis van een document. Na de analyse volgt de codering met het oog op de boekhoudkundige registratie, en wordt de relatie gelegd met de minimumindeling van het rekeningenstelstel (MAR). Volgend model kan hiervoor worden gebruikt: Soort verrichting: Rekening (naam)
A/P/K/O
Rekeningnummer
+/-
D-bedrag
C-bedrag
Soort verrichting: aankopen, verkopen, financiële verrichting, diverse verrichting. A/P/K/O/: actiefrekening, passiefrekening, kostenrekening, opbrengstenrekening. +/-: stijging of daling. D/C: debet of credit. De leerlingen interpreteren de betekenis van de bedragen als vermeerdering/vermindering van schulden/vorderingen/eigen vermogen/kosten/opbrengsten. Op basis van de analyse en de codering registreren de leerlingen de verrichtingen.
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
27 D/2004/0279/066
Eerste leerjaar
3 lesuren/week
1
Situering van de afdeling boekhouden
1
2
Situering van een spilbedrijf
6
concrete beginsituatie basisgegevens klanten, leveranciers en artikelen manueel aanmaken basisbestanden aanmaken op pc 3
Verwerken van de beginsituatie
4
korte beginbalans: beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc bespreken dagboek, lijsten en historieken 4
Verwerken van de aankopen
15
narekenen binnenlandse facturen/creditnota’s: handelsgoederen, goederen en diensten, investeringen: handelskorting, vervoerkosten, terugstuurbare verpakking, kosten volledig ten laste van de zaak, BTW volledig aftrekbaar beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc bijwerken leverancierskaarten aankopen in de BTW-aangifte bespreken dagboek, lijsten en historieken 5
Verwerken van de verkopen
20
opmaken binnenlandse facturen/creditnota’s met handelskorting, vervoerkosten, terugstuurbare en verloren verpakking, meerdere btwtarieven, verkopen zonder factuur beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc bijwerken klantenkaarten verkopen in de BTW-aangifte bespreken dagboek, lijsten en historieken 6
Verwerken van de betalingen
10
betalingsdocumenten analyseren beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc bijwerken klanten- en leverancierskaarten bespreken dagboek, lijsten en historieken 7
BTW-administratie
4
BTW-aangifte overboeken BTW-rekeningen BTW-listing: manueel en vergelijken met de gegevens op pc 8
Verwerken van lonen en salarissen
8
prestatiestaten, loonberekening loonstaat sociaal secretariaat beredeneringsschema opstellen, inbrengen loonstaat, inbrengen betaling voorschot, nettoloon, rsz, bedrijfsvoorheffing bespreken dagboeken, lijsten en historieken 9
Facturatie op pc: enkel de verkoopadministratie
7
inbrengen eenvoudige bestellingen afdrukken orderbevestigingen afdrukken leveringsbonnen aanmaken facturen aanmaken creditnota’s voorraad controleren afdrukken en bespreken van voorraadlijsten Totaal
28 D/2004/0279/066
75
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
Tweede leerjaar 1
Situering van een spilbedrijf
2 lesuren/week 3
concrete beginsituatie basisbestanden aanmaken op pc 2
Verwerken van de beginsituatie
1
beginbalans: beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc bespreken dagboek, lijsten en historieken 3
Verwerken van de aankopen
8
narekenen binnenlandse facturen/creditnota’s: handelsgoederen, goederen en diensten, investeringen: kosten deel zaak/deel privé; BTW volledig, gedeeltelijk en niet aftrekbaar, werken in onroerende staat, handelskorting, korting voor contant, kredietbeperking, vervoerkosten, verschillende betalingsvoorwaarden beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc aankopen in de BTW-aangifte bespreken dagboek, lijsten en historieken 4
Verwerken van de verkopen
8
opmaken binnenlandse facturen/creditnota’s met handelskorting, korting voor contant, kredietbeperking, vervoerkosten, meerdere btw-tarieven, verkopen zonder factuur beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc verkopen in de BTW-aangifte bespreken dagboek, lijsten en historieken 5
Verwerken van de betalingen
8
betalingsdocumenten analyseren elektronisch bankieren rekeninguittreksel sturen naar de klant beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc bespreken dagboek, lijsten en historieken 6
BTW-administratie
2
BTW-aangifte overboeken BTW-rekeningen btw-listing op pc 7
Verwerken van lonen en salarissen
4
prestatiestaten, loonberekening loonstaat sociaal secretariaat loonstaat interimkantoor beredeneringsschema opstellen, inbrengen loonstaat, inbrengen betaling voorschot, nettoloon, RSZ, bedrijfsvoorheffing bespreken dagboeken, lijsten en historieken 8
Verwerken van wisselbrieven
4
trekker, betrokkene, begunstigde, vervaldag, domiciliëring boek Te innen en Te betalen wisselbrieven beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc bespreken dagboek, lijsten en historieken 9
Verwerken van het resultaat
4
proef- en saldibalans resultaat berekenen beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc bespreken dagboek, lijsten en historieken eindbalans
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
29 D/2004/0279/066
10 Facturatie op pc verkoopadministratie bestellingen orderbevestigingen leveringsbonnen facturen creditnota’s voorraadlijsten
8
aankoopadministratie bestellingen aankoopfacturen/creditnota’s voorraad controleren voorraadlijsten
Totaal
50
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen
4.1
Situering van de afdeling boekhouden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.1.1
De plaats van de afdeling boekhouden in het organogram van een bedrijf situeren.
afdeling boekhouden
4.1.2
De plaats van een boekhoudkundig bediende in het organogram van een bedrijf situeren.
boekhoudkundig bediende
4.1.3
Profiel van een boekhoudkundig bediende omschrijven.
onder meer: resultaatgerichtheid, zin voor initiatief, leergierigheid, interesse, discipline, sociale houding, methodisch werken, kwaliteitszorg, eerlijkheid, discretie …
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Via een organogram de afdeling Boekhouden situeren binnen een bedrijf. Het profiel van de boekhoudkundig bediende uitleggen aan de hand van enkele praktische voorbeelden
4.2
Situeren van een spilbedrijf
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.2.1
Het Spilbedrijf situeren aan de hand van een concrete beginsituatie.
een handelszaak situeren op basis van een inventaris, beginbalans en voorraadlijst
4.2.2
De basisgegevens van klanten, leveranciers en artikelen manueel aanmaken.
fiches aanmaken klanten, leveranciers en artikelen
4.2.3
De basisbestanden aanmaken op computer.
bestand van rekeningen, klanten, leveranciers, artikelen, betalingsvoorwaarden
30 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De studie van het dubbel boekhouden vertrekt steeds van het spilbedrijf (beginbalans, klanten, leveranciers, artikelen, een reeks verrichtingen op basis van documenten, het rekeningenstelsel). Op de klanten- en leverancierskaarten komen de vaste gegevens zoals referentie, naam, adres, BTW-nummer … Op de artikelkaarten komen gegevens zoals referentie, naam, magazijn, beginvoorraad … Gegevens van klanten, leveranciers en artikelen worden eerst manueel genoteerd op klanten-, leveranciers- en artikelkaarten. Deze kaarten worden dan volgens een bepaald criterium geklasseerd. Daarna worden die gegevens ingebracht in het gebruikte boekhoudpakket
4.3
Verwerken van de beginsituatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.3.1
De beginbalans en de inventaris begrijpen.
beginbalans, inventaris
4.3.2
De openingspost boekhoudkundig voorbereiden en inbrengen.
beredeneringsschema opstellen, fiches bijwerken van klanten en leveranciers, boeking inbrengen, controleren en verwerken op pc
4.3.3
Dagboek afdrukken en interpreteren.
4.3.4
Raadplegen en interpreteren van lijsten en historieken.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De gegevens op rekeningen moeten niet manueel bijgehouden worden. Ze kunnen opgevraagd en afgedrukt worden vanuit het boekhoudpakket. Het is heel belangrijk om de gegevens in de afgedrukte dagboeken en historieken te bespreken. Dit kan gebeuren aan de hand van een aantal vragen.
4.4
Verwerken van de aankopen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.4.1
Aankoopfacturen en creditnota’s analyseren, controleren, herberekenen, herkennen van de soorten aankopen.
binnenlandse facturen, creditnota’s soorten aankopen: handelsgoederen, diverse goederen en diensten, investeringen kosten: deel zaak/deel privé; BTW: volledig, gedeeltelijk en niet-aftrekbaar; werken in onroerende staat handelskorting, korting voor contant, kredietbeperking, vervoerkosten … verschillende betalingsvoorwaarden
4.4.2
Aankoopfacturen en creditnota’s boekhoudkundig verwerken.
beredeneringsschema opstellen inbrengen, controleren en verwerken op pc
4.4.3
Afdrukken en interpreteren dagboeken aankopen en creditnota’s op aankopen.
aankoopdagboek, dagboek creditnota’s op aankopen
4.4.4
BTW-aangifte enkel voor de aankopen.
specifieke roosters van de aankopen bekijken
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
31 D/2004/0279/066
4.4.5
Raadplegen en interpreteren van lijsten en historieken.
4.4.6
Bijwerken leverancierskaarten, raadplegen op pc.
manuele leverancierskaarten bijwerken leverancierskaarten op pc bekijken
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Op basis van documenten de factuurinhouden bekijken en de factuurberekeningen controleren. Duidelijk het verschil aangeven tussen korting voor contant en kredietbeperking. Aan de hand van vragen de inhoud van dagboeken, lijsten en historieken bespreken. De gegevens van de manuele leverancierskaarten vergelijken met de leverancierskaarten op pc.
4.5
Verwerken van de verkopen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.5.1
Opstellen, controleren … van verkoopfacturen facturen, creditnota’s voor binnenlandse klanten en creditnota’s. handelskorting, korting voor contant, kredietbeperking, vervoerkosten … facturen met meerdere btw-tarieven verkopen zonder factuur
4.5.2
Verkoopfacturen en creditnota’s boekhoudkundig verwerken.
4.5.3
Afdrukken en interpreteren dagboeken verko- verkoopdagboek, dagboek creditnota’s op verkopen pen en creditnota’s op verkopen.
4.5.4
BTW-aangifte enkel voor de verkopen.
4.5.5
Raadplegen en interpreteren van lijsten en historieken.
4.5.6
Bijwerken klantenkaarten, raadplegen op pc.
beredeneringsschema opstellen inbrengen, controleren en verwerken op pc
Specifieke roosters van de verkopen bekijken
manuele klantenkaarten bijwerken klantenkaarten op pc bekijken
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Facturen met verschillende moeilijkheidsgraad opstellen. Het is niet de bedoeling dat alle moeilijkheden in eenzelfde factuur verwerkt zijn. Zowel facturen met korting voor contant als kredietbeperking aanmaken. Aan de hand van vragen de inhoud van dagboeken, lijsten en historieken bespreken. De gegevens van de manuele klantenkaarten vergelijken met de klantenkaarten op pc. Aan de hand van formules het bedrag exclusief btw leren berekenen
4.6
Verwerken van de betalingen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.6.1
De betalingsdocumenten analyseren, controleren.
betalingsdocumenten: door klanten, aan leveranciers, tussen financiële rekeningen
4.6.2
Betalingen boekhoudkundig voorbereiden en verwerken.
beredeneringsschema opstellen inbrengen, controleren en verwerken op pc
32 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
4.6.3
Betalingen aan leveranciers klaarmaken om elektronisch te betalen.
elektronisch bankieren
4.6.4
Initiatief nemen bij niet-betaling.
overzicht maken van openstaande vorderingen en schulden; rekeninguittreksels aanmaken en versturen naar de klanten
4.6.5
Afdrukken en interpreteren financiële dagboeken.
Verschillende financiële dagboeken
4.6.6
Raadplegen en interpreteren van lijsten en historieken.
4.6.7
Klanten- en leverancierskaarten bijwerken, raadplegen op pc.
manuele klanten- en leverancierskaarten bijwerken; klanten- en leverancierskaarten op pc bekijken
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De gegevens op de rekeninguittreksels van de verschillende financiële instellingen bespreken. Rekeninguittreksels met slechts een betaling en met verschillende betalingen op eenzelfde document behandelen. Betalingen uitvoeren tussen financiële rekeningen. Maak een bestand klaar om facturen elektronisch te betalen. Het zal waarschijnlijk niet mogelijk zijn om na de betaling aan te tonen wat het voordeel is van elektronisch betalen. Hiervoor moet er van de financiële instelling een bestand komen met aanduiding van de uitgevoerde betalingen. Daarna komt de koppeling met de boekhouding. Het is toch belangrijk om het belang van elektronisch betalen te benadrukken en de voordelen uit te leggen. Via een programma voor elektronisch bankieren kan de werking aangetoond worden. Dit kan ook via internet opgevraagd worden. Via de manuele klanten- en leverancierskaarten de openstaande facturen controleren. Via pc een overzicht vragen van openstaande en al dan niet vervallen facturen. Wijs er de leerlingen op dat de computer dit enkel kan bepalen op basis van de ingebrachte vervaldag. Bij het opvolgen van niet-betaling kunnen, naast het sturen van een rekeninguittreksel naar de klant, vanuit het boekhoudpakket ook brieven door de leerlingen opgesteld worden. Dit hoort dan thuis in het vak Zakelijke communicatie.
4.7
BTW-administratie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.7.1
De BTW-aangifte analyseren, controleren.
BTW-aangifte: manueel en op pc
4.7.2
Overboeken BTW-rekeningen. Interpreteren rekening Aftrekbare of Te betalen BTW.
overboeken BTW-rekeningen, vergelijken saldo BTW met het saldo op de BTW-aangifte beredeneringsschema opstellen inbrengen, controleren en verwerken op pc
4.7.3
Afdrukken en interpreteren van het diversendagboek.
diversendagboek
4.7.4
BTW-listing opstellen.
BTW-listing: op pc en ook manueel, op basis van de bijgehouden klantenkaarten
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
33 D/2004/0279/066
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het is niet de bedoeling dat de leerlingen de roosters op de BTW-aangifte van buiten kennen. Geef de leerlingen telkens de bijkomende uitleg van de vakken. Bespreek enkel de vakken die van toepassing zijn op binnenlandse verrichtingen. Vul de BTW-aangifte in aan de hand van de afgedrukte dagboeken en vergelijk daarna met de aangifte op pc.
4.8
Verwerken van lonen en salarissen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.8.1
Prestatiestaten opstellen.
prestatiestaten
4.8.2
De verschillende elementen van het loon onderscheiden.
brutoloon, nettoloon, RSZ, bedrijfsvoorheffing berekeningsschema
4.8.3
Bespreken loonstaat sociaal secretariaat/ interimkantoor.
loonstaat sociaal secretariaat loonstaat interimkantoor
4.8.4
Boeking voorbereiden en inbrengen.
beredeneringsschema opstellen inbrengen, controleren en verwerken op pc
4.8.5
Registratie van de betaling van het loon.
betaling loonvoorschot, nettoloon, RSZ, bedrijfsvoorheffing
4.8.6
Afdrukken diversendagboek en financieel dagboek.
diversen dagboek financieel dagboek
4.8.7
Raadplegen en interpreteren van lijsten en historieken.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Aan de hand van het berekeningsschema de verschillende elementen van het loon herhalen. De wetgeving hieromtrent wordt gezien in het vak Wetgeving. Veel bedrijven laten hun loonadministratie doen via een sociaal secretariaat. Voor bedrijven die hun loonadministratie zelf doen is de boekhoudkundige verwerking iets anders. Het is misschien zinvol om beide situaties te behandelen. Omdat heel veel bedrijven beroep doen op personeelsleden van een interimkantoor, is het ook aangewezen om een dergelijke factuur te verwerken
4.9
Verwerken van wisselbrieven
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.9.1
Enkele personen bij een wisselbrief bespreken.
trekker, betrokkene, begunstigde
4.9.2
De vervaldag berekenen.
vervaldag
4.9.3
De wisselbrief domiciliëren.
domiciliëring
34 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
4.9.4
Een boek voor te innen en te betalen wisselbrieven bijhouden.
boek Te innen wisselbrieven boek Te betalen wisselbrieven
4.9.5
Wisselbrieven boekhoudkundig verwerken.
trekken wisselbrief op een klant, innen wisselbrief op de vervaldag trekken wisselbrief op een leverancier, betalen wisselbrief op de vervaldag beredeneringsschema opstellen inbrengen, controleren en verwerken op pc
4.9.6
Afdrukken en interpreteren diversendagboek en financieel dagboek.
diversendagboek financieel dagboek
4.9.7
Raadplegen en interpreteren van lijsten en historieken.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het is hier enkel de bedoeling om de basisgegevens van een wisselbrief te behandelen. Het is zinvol om een boek van Te innen wisselbrieven en Te betalen wisselbrieven bij te houden om aan de hand daarvan te controleren wanneer de betaling moet gebeuren.
4.10
Verwerken van het resultaat
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.10.1
Een proef- en saldibalans afdrukken en bespreken.
voorlopige proef- en saldibalans
4.10.2
Het resultaat bepalen.
verrekenen winst of verlies
4.10.3
Het resultaat verwerken in de boekhouding in het diversendagboek.
beredeneringsschema opstellen inbrengen, controleren en verwerken op pc
4.10.4
Raadplegen en interpreteren van lijsten en historieken.
4.10.5
Afdrukken en interpreteren van het diversendagboek.
diversendagboek
4.10.6
Afdrukken en interpreteren van de eindbalans (verkort schema).
balans, resultatenrekening
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Aan de hand van de proef- en saldibalans wordt de winst of het verlies berekend en ingeboekt. Het saldo van de resultatenrekening wordt beschouwd als overgedragen winst of verlies
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
35 D/2004/0279/066
4.11
Facturatie op pc
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Facturatie naar de klanten 4.11.1
De ontvangen bestelbons verzamelen en de bestellingen inbrengen.
Bestelbon
4.11.2
De bestelling bevestigen aan de hand van een orderbevestiging.
orderbevestiging
4.11.3
De leveringsbon aanmaken en afdrukken.
Leveringsbon
4.11.4
De verkoopfacturen aanmaken en afdrukken.
verkoopfactuur
4.11.5
Creditnota’s aanmaken voor teruggestuurde goederen.
Creditnota
4.11.6
De voorraad controleren, voorraadlijsten afdrukken en interpreteren.
Voorraadlijst
Facturatie t.o.v. de leveranciers 4.11.7
De bestellingen bij de leveranciers inbrengen. Bestelbon
4.11.8
De levering inbrengen.
Leveringsbon
4.11.9
Aankoopfacturen inbrengen.
aankoopfactuur
4.11.10 Creditnota’s inbrengen voor teruggestuurde goederen.
Creditnota
4.11.11 De voorraad controleren en voorraadlijsten afdrukken en interpreteren.
Voorraadlijst
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het is de bedoeling dat de leerlingen inzicht krijgen in het verloop van de facturatie. Bepaalde zaken van de voorraadadministratie behoren tot het vak Logistiek en moeten dan ook hier niet behandeld worden. Het is ook zinvol om de link te leggen naar de werking in een virtueel kantoor in het vak Seminaries.
36 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
REKENINGENSTELSEL BEDRIJFSHUISHOUDKUNDE 1
EIGEN VERMOGEN, VOORZIENINGEN VOOR RISICO'S EN KOSTEN EN SCHULDEN OP MEER DAN 1 JAAR
10
Kapitaal 10000 10100
Geplaatst kapitaal Niet opgevraagd kapitaal (-)
Reserves 13000 13100 13200 13300
Wettelijke reserve Onbeschikbare reserves Belastingvrije reserves Beschikbare reserves
13
14
Overgedragen winst of overgedragen verlies (-) 14000 Overgedragen winst 14100 Overgedragen verlies (-)
16
Voorzieningen en uitgestelde belastingen 16000 Voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen 16100 Voorzieningen voor belastingen 16200 Voorzieningen voor grote herstellingswerken en grote onderhoudswerken 16300 Voorzieningen voor overige risico's en kosten
17
Schulden op meer dan één jaar 17200 Leasingschulden 17300 Schulden op rekening 17400 Hypothecaire lening 17410 Investeringslening
2
OPRICHTINGSKOSTEN, VASTE ACTIVA EN VORDERINGEN OP MEER DAN 1 JAAR
20
Oprichtingskosten 20000 Kosten van oprichting en kapitaalverhoging 20009 Afschrijving op kosten van oprichting en kapitaalverhoging (-)
21
Immateriële vaste activa 21000 Kosten van onderzoek en ontwikkeling 21009 Afschrijvingen op kosten van onderzoek en ontwikkeling (-) 21100 Concessies 21109 Afschrijvingen op concessies (-) 21110 Octrooien 21119 Afschrijvingen op octrooien (-) 21120 Licenties 21129 Afschrijvingen op licenties (-) 21130 Know-how 21139 Afschrijvingen op know-how (-) 21140 Merken 21149 Afschrijvingen op merken (-) 21200 Goodwill 21209 Afschrijvingen op goodwill (-)
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
37 D/2004/0279/066
22
Terreinen en gebouwen 22000 Terreinen 22100 Gebouwen 22109 Afschrijvingen op gebouwen (-)
23
Installaties, machines en uitrusting 23000 Installaties 23009 Afschrijvingen op installaties (-) 23100 Machines 23109 Afschrijvingen op machines (-) 23200 Uitrusting 23209 Afschrijvingen op uitrusting (-)
24
Meubilair en rollend materieel 24000 Meubilair 24009 Afschrijvingen op meubilair (-) 24100 Kantooruitrusting 24109 Afschrijvingen op kantooruitrusting (-) 24200 Rollend materieel 24209 Afschrijvingen op rollend materieel (-)
25
Vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk recht 25200 Meubilair in leasing 25209 Afschrijvingen op meubilair in leasing (-) 25210 Kantooruitrusting in leasing 25219 Afschrijvingen op kantooruitrusting in leasing (-) 25220 Rollend materieel in leasing 25229 Afschrijvingen op rollend materieel in leasing (-)
27
Vaste activa in aanbouw 28000 Vaste activa in aanbouw 27009 Afschrijvingen op vaste activa in aanbouw (-)
3
VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN UITVOERING
34
Handelsgoederen 34000 Voorraad handelsgoederen 34900 Waardeverminderingen op voorraad handelsgoederen (-)
4
VORDERINGEN EN SCHULDEN OP TEN HOOGSTE 1 JAAR
40
Handelsvorderingen 40000 Handelsdebiteuren 40100 Te innen wissels 40110 Wissels ter incasso 40120 Wissels ter verdiscontering 40400 Te innen opbrengsten 40410 Op te maken creditnota's (-) 40700 Dubieuze debiteuren 40900 Geboekte waardeverminderingen op handelsvorderingen (-)
38 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
41
Overige vorderingen 41100 Terug te vorderen BTW 41110 Aftrekbare BTW 41120 Aftrekbare BTW op creditnota's (-) 41130 Herzieningen totaal aftrekbare BTW 41200 Terug te vorderen Belgische winstbelastingen 41600 Vorderingen op eigenaar 41610 Voorschotten op bezoldigingen 41800 Terug te sturen verpakking
42
Schulden op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen 42200 Binnen het jaar vervallende leasingschulden 42300 Binnen het jaar vervallende schulden op rekening 42400 Binnen het jaar vervallende hypothecaire lening 42410 Binnen het jaar vervallende investeringslening
43
Financiële schulden 43200 Kredietinstellingen - acceptkredieten import 43210 Kredietinstellingen - acceptkredieten export 43300 Schulden in rekening courant
44
Handelsschulden 44000 44100 44400 44410
Leveranciers Te betalen wissels Te ontvangen facturen Te ontvangen creditnota's (-)
45
Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten 45000 Geraamd bedrag van de belastingschulden 45100 Te betalen BTW 45110 Verschuldigde BTW 45120 Verschuldigde BTW op creditnota's (-) 45130 Herzieningen - Totaal verschuldigde BTW (-) 45140 Verschuldigde BTW wegens invoer met verlegging van heffing 45150 Verschuldigde BTW wegens aankoop werken in onroerende staat 45200 Te betalen Belgische winstbelastingen 45300 Ingehouden bedrijfsvoorheffing 45310 Ingehouden roerende voorheffing 45400 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) 45500 Bezoldigingen 45600 Vakantiegeld 45900 Te betalen sociaal secretariaat
47
Schulden uit de bestemming van het resultaat 47000 Dividenden en tantièmes over vorige boekjaren 47100 Dividenden over het boekjaar 47200 Tantièmes over het boekjaar 47300 Andere rechthebbenden
48
Diverse schulden 48800 Verpakking bij klanten 48900 Schulden aan eigenaar
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
39 D/2004/0279/066
49
Overlopende rekeningen 49000 Over te dragen kosten 49100 Verkregen opbrengsten 49200 Toe te rekenen kosten 49300 Over te dragen opbrengsten
5
GELDBELEGGINGEN EN LIQUIDE MIDDELEN
53
Termijndeposito's 53000 Termijndeposito's op meer dan 1 jaar 53100 Termijndeposito's op meer dan 1 maand en op ten hoogste 1 jaar 53200 Termijndeposito's op ten hoogste 1 maand
55
Kredietinstellingen 55000 Kredietinstellingen 55001 Uitgeschreven cheques (-) 55002 Te innen cheques 55003 Elektronische inning
56
Postcheque- en girodienst 56000 Postrekening 56001 Uitgeschreven cheques (-) 56002 Te innen cheques
57
Kassen 57000
Kas
58
Interne overboekingen 58000 Interne overboekingen
6
KOSTEN
60
Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen 60200 Aankopen van diensten, werk en studies 60400 Aankopen van handelsgoederen 60401 Uitgaande retouren handelsgoederen (-) 60800 Ontvangen kortingen, ristorno's en rabatten (-) 60940 Voorraadwijzigingen van handelsgoederen
61
Diensten en diverse goederen 61000 Huur en huurlasten 61100 Onderhoud en herstellingen 61200 Leveringen aan de onderneming 61211 Water 61212 Gas 61213 Elektriciteit 61214 Stookolie 61215 Telefoonkosten 61230 Boeken, tijdschriften en documentatie 61240 Drukwerken en kantoorbehoeften 61300 Vergoedingen aan derden 61310 Erelonen
40 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
61350 Verzekeringen: andere dan voor personeel 61360 Beheerskosten sociaal secretariaat 61400 Vervoer en verplaatsingen 61510 Representatie- en onthaalkosten 61520 Reclame en advertenties 61600 Portkosten 61900 Overige beheerskosten 62
Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen 62020 Bezoldigingen bedienden 62021 Vakantiegeld bedienden 62030 Bezoldigingen arbeiders 62031 Vakantiegeld arbeiders 62100 Werkgeversbijdrage RSZ 62300 Andere personeelskosten
63
Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten 63000 Afschrijvingen op oprichtingskosten 63010 Afschrijvingen op immateriële vaste activa 63020 Afschrijvingen op materiële vaste activa 63100 Waardeverminderingen op voorraden - toevoeging 63110 Waardeverminderingen op voorraden - terugneming (-) 63400 Waardeverminderingen op handelsvorderingen op ten hoogste 1 jaar - toevoeging 63410 Waardeverminderingen op handelsvorderingen op ten hoogste 1 jaar - terugneming (-) 63500 Voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen - toevoeging 63510 Voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen - besteding en terugneming (-) 63600 Voorzieningen voor grote herstellingswerken en grote onderhoudswerken - toevoeging 63610 Voorzieningen voor grote herstellingswerken en grote onderhoudswerken - besteding en terugneming (-) 63700 Voorzieningen voor andere risico's en kosten - toevoeging 63710 Voorzieningen voor andere risico's en kosten - besteding en terugneming (-)
64
Andere bedrijfskosten 64000 Bedrijfsbelastingen 64100 Minderwaarden op de courante realisatie van vaste activa 64200 Minderwaarden op de realisatie van handelsvorderingen 64800 Diverse bedrijfskosten
65
Financiële kosten 65000 65020 65300 65400 65500 65700 65900
66
Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden Kosten wegens leasingschulden Discontokosten op vorderingen Wisselresultaten Resultaten uit de omrekening van vreemde valuta Betalingskortingen aan klanten Diverse financiële kosten
Uitzonderlijke kosten 66300 Minderwaarden op de realisatie van vaste activa 66800 Andere uitzonderlijke kosten
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
41 D/2004/0279/066
67
Belastingen op het resultaat 67000 Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen 67020 Geraamde belastingen
69
Resultaatverwerking 69000 Overgedragen verlies van het vorige boekjaar 69100 Toevoeging aan het kapitaal 69200 Toevoeging aan de wettelijke reserve 69210 Toevoeging aan de overige reserves 69300 Over te dragen winst 69400 Vergoeding van het kapitaal 69500 Bestuurders of zaakvoerders 69600 Andere rechthebbenden
7
OPBRENGSTEN
70
Omzet 70400 70401 70800
Verkopen van handelsgoederen Inkomende retouren handelsgoederen (-) Toegekende kortingen, ristorno's en rabatten (-)
74
Andere bedrijfsopbrengsten 74100 Meerwaarden op de courante realisatie van materiële vaste activa 74200 Meerwaarden op de realisatie van handelsvorderingen 74300 Doorgerekende kosten 74400 Huuropbrengsten 74900 Diverse bedrijfsopbrengsten
75
Financiële opbrengsten 75400 Wisselresultaten 75500 Resultaten uit de omrekening van vreemde valuta 75700 Betalingskortingen van leveranciers 75900 Diverse financiële opbrengsten
76
Uitzonderlijke opbrengsten 76300 Meerwaarden op de realisatie van vaste activa 76900 Andere uitzonderlijke opbrengsten
79
Resultaatverwerking 79000 Overgedragen winst van het vorige boekjaar 79100 Onttrekking aan het kapitaal 79200 Onttrekking aan de reserves 79300 Over te dragen verlies 79400 Tussenkomst van vennoten (of van eigenaar) in het verlies
42 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken. Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (
[email protected]) of per brief (Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer. Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie. In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
5
Evaluatie
Evaluatie in ruime betekenis heeft zowel betrekking op het beoordelen van de leerling en de beslissingen die hieraan verbonden worden, als op de informatie over het verloop van het leerproces, zowel voor de leerlingen als voor de leraar. Evaluatie gebeurt steeds vanuit de leerplandoelstellingen. Het einddoel is het werken binnen een administratieve omgeving. Dit veronderstelt basiskennis, vaardigheden en een aantal attitudes (beroepshoudingen). Van een uitvoerend bediende verwacht de werkgever dat hij/zij zelfstandig de taken kan uitvoeren en verantwoordelijkheid kan opnemen voor de kwaliteit van het uitgevoerde werk. Evaluatie gebeurt bij voorkeur via concrete opdrachten die correct en nauwkeurig uitgevoerd worden. Dit betekent dat niet alleen het resultaat (product) de evaluatienorm is. Naast de productevaluatie moet ook procesevaluatie voldoende aandacht krijgen. Wie aandachtig de leerlingen observeert en begeleidt tijdens de les, krijgt een beter inzicht in de gevolgde werkwijze (= procesevaluatie). Belangrijk is in elk geval dat niet enkel het resultaat meetelt, maar vooral de manier waarop het resultaat bereikt werd. Een zinvolle tip tijdens de les, een blijk van waardering voor de geleverde inspanning, een schriftelijk commentaar kan dikwijls wonderen doen. De evaluatie van aangeleerde procedures en technieken is belangrijk, vermits zij later zullen moeten werken volgens de door het bedrijf opgestelde procedures en technieken. We pleiten ervoor om, waar mogelijk, gebruik te maken van permanente evaluatie. De vorderingen van de leerlingen bij het ontwikkelen van de vaardigheden en attitudes worden bij voorkeur via permanente observatie en evaluatie vastgesteld. De leerlingen worden regelmatig op de hoogte gesteld van hun vorderen en/of tekorten. Bemoedigen en bevestigen werkt immers motiverend. Tot de leerlingendocumenten die bewaard moeten worden met het oog op een schooldoorlichting door de onderwijsinspectie behoort ook het werk dat een leerling op een gegevensdrager realiseert. Concreet betekent dit, dat van alle regelmatige leerlingen de gegevens bewaard moeten worden die (mede) de basis gevormd hebben voor de studiebekrachtiging. Van 3 regelmatige leerlingen naar keuze per leerjaar en per structuuronderdeel moeten alle werkstukken bewaard worden die op een gegevensdrager gerealiseerd zijn. De bewaringsduur van de documenten is beperkt tot het lopende schooljaar en het vorige schooljaar. Vanzelfsprekend dient de school er eveneens voor te zorgen dat de bewaarde werkstukken achteraf nog gelezen kunnen worden, ook indien de school is overgestapt op andere computersystemen, gegevensdragers of softwarepakketten.
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
43 D/2004/0279/066
6
Minimale materiële vereisten
Programmatuur Het leerplan legt geen specifiek softwarepakket op; de school kiest zelf de software waarmee gewerkt wordt. Het gebruikte softwarepakket moet toereikend zijn om de leerplandoelstellingen en leerinhouden te realiseren, ze moeten voldoende actueel zijn en bij voorkeur overeenstemmen met algemeen gangbare software. Het is noodzakelijk dat de leerlingen werken met een professioneel softwarepakket dat voldoet aan de wetgeving op de boekhouding. Het is noodzakelijk dat hetzelfde softwarepakket wordt gebruikt voor boekhouding en facturatie voor het vak Boekhouden en de voorraadadministratie die in het vak Logistiek aan bod komt. Apparatuur De leerlingen moeten binnen de school minimaal toegang hebben tot: –
een voldoende aantal pc's waarop de vereiste programmatuur op een aanvaardbaar performantieniveau draait en die onderling verbonden zijn via een netwerk;
–
een voldoende aantal netwerkprinters;
–
een internetaansluiting.
Een projectiesysteem voor computerbeelden of een systeem voor het weergeven van het beeld van één pc op alle leerlingen-pc's wordt aanbevolen. Vermits het opdoen van praktijkervaring met het gebruikte softwarepakket ook heel belangrijk is, neemt per pc slechts één leerling plaats. De computerklas telt maximaal 20 pc's, zodat één leraar de leerlingen effectief kan begeleiden, hen permanent kan evalueren en een goede veiligheidssituatie kan garanderen. De wettelijke ergonomische vereisten voor het werken met computers worden beschreven in het KB van 27 augustus 1993 betreffende Het werken met beeldschermapparatuur (BS van 7 september 1993) en in de Vijfde Bijzondere Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen (90/270/EEG d.d. 29 mei 1990).
7
Bibliografie
–
Beroepsopleidingsprofiel – studie 127: Boekhoudkundig bediende, Vlaamse Onderwijsraad, Brussel, 1997.
–
Beroepsprofielen “Administratief inkoopmedewerker” en “Administratief commercieel medewerker (binnendienst)”, als onderdeel van de grotere studie “Onderzoek naar een toekomstgerichte beroe-pen- en kwalificatiestructuur in de Belgische groothandel”, OVD-Cevora, Brussel, 1996.
–
Visie op het Beroepssecundair Onderwijs, VVKSO, Mededeling 19 mei 1995, Kl. 64.03.
–
BIN-normen, efficiënte communicatie, VVKSO, Licap, Brussel, 2001.
–
http://www.sip.be/dpb/econ/econ.htm, rubriek Boekhouden, website vakbegeleiding
44 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Boekhouden
KANTOOR DERDE GRAAD BSO Wetgeving Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week
3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
45 D/2004/0279/066
Inhoud
1
Beginsituatie........................................................................................................47
2
Algemene doelstellingen ....................................................................................47
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken ...................................................47
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen ......................................................................48
Eerste leerjaar: Inleiding - burgerlijk recht - handelsrecht...........................................48 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Wat is recht?....................................................................................................................................48 Je wordt geboren ............................................................................................................................49 Je wordt volwassen ........................................................................................................................50 Je start een gezin of je huwt ..........................................................................................................50 Een familielid overlijdt ....................................................................................................................51 Je sluit overeenkomsten ................................................................................................................51 Je wordt handelaar..........................................................................................................................52
Tweede leerjaar: Sociale en fiscale wetgeving .............................................................54 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13 4.14 4.15
De sociale verstandhouding ..........................................................................................................54 Je wordt werknemer........................................................................................................................54 Je wordt beschermd tijdens het werk ...........................................................................................55 Hoe word je beschermd buiten het werk? ....................................................................................55 Je wordt arbeidsongeschikt door het werk ..................................................................................56 De begroting van de overheid........................................................................................................56 De belastingen van de overheid: categorieën..............................................................................57 De personenbelasting.....................................................................................................................57
5
Evaluatie ..............................................................................................................58
6
Minimale materiële vereisten .............................................................................58
7
Bibliografie ..........................................................................................................58
46 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
1
Beginsituatie
De leerlingen worden voor het eerst geconfronteerd met rechtsbegrippen en rechtsproblemen. In het eerste leerjaar van de derde graad worden een aantal elementen van handelsrecht en van burgerlijk recht behandeld. In het tweede leerjaar van de derde graad komen sociale wetgeving en een beperkt deel van fiscale wetgeving aan bod. Er wordt een systematische opbouw gevolgd, aangepast aan de leeftijd en de mentaliteit van de leerlingen.
2
Algemene doelstellingen
In dit leerplan worden alle rechtselementen, die in het minimum leerplan van Bedrijfsbeheer (zie SOZ(91)13 van 10 juli 1991) staan vermeld, geïntegreerd. De leerlingen moeten zich een minimum aan rechtsterminologie eigen maken. De reglementen, voorschriften, beperkingen en wetten moeten de leerlingen leren ervaren als "richtingaanwijzers" die de mens in bepaalde levenssituaties helpen beschermen tegen zichzelf en tegen de anderen. Via de rechtskennis leren ze plichten en rechten ten opzichte van de omringende gemeenschap ervaren en beoordelen in een breder kader. Via het vak Wetgeving leren ze belangrijke evangelische waarden aanvoelen, zoals het respect voor zichzelf en voor anderen, een eerlijke en verantwoorde houding ten overstaan van anderen, rechtvaardigheid.
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken
–
Bij de juridische vorming van leerlingen BSO moeten de rechtsterminologie en de rechtsinhouden gelinkt worden aan de dagelijkse werkelijkheid van de leerlingen als toekomstige burgers en/of handelaars.
–
De leerlingen krijgen een juridische basisvorming en leren een aantal vaardigheden die hen moeten in staat stellen de nodige juridische informatie zelf terug te vinden. Belang van het leren opzoeken (via het raadplegen van de inhoudstafel) en van het leren gebruiken (lezen en interpreteren) van documenten, waarbij gerichte vragen kunnen worden gesteld met het oog op een latere evaluatie.
–
De samenleving evolueert, dus ook de rechtsregels of rechtsnormen die de samenleving ordenen. Het verdient aanbeveling met de leerlingen actuele vraagstukken/problemen met juridische gevolgen te bespreken binnen de betrokken leerplandoelstellingen en leerinhouden.
–
De leerstof moet levensecht en interessant worden aangebracht, liefst vertrekkend vanuit gevalstudies, waarbij de leerlingen zich betrokken voelen, steunend op concreet documentatiemateriaal.
–
Creativiteit en zelfactiviteit van de leerlingen moeten, waar mogelijk, worden aangewakkerd. Inbouwen van zelfstandig werken van de leerlingen tijdens de lessen is aan te raden.
–
Bepaalde leerinhouden kunnen schematisch of met behulp van moderne technieken (video, film, internet ...) worden bijgebracht.
–
Via het vak Wetgeving kunnen belangrijke evangelische waarden worden overgebracht (respect voor anderen en voor zichzelf, rechtvaardigheidsbeginsel ...).
–
Bepaalde leerstofonderdelen kunnen worden behandeld in samenspraak met andere vakken zoals in PAV, MAVO of Boekhouden (zie specifieke wenken). Dat veronderstelt samenwerking en overleg met leraren van andere vakken.
–
De doelstellingen van het leerplan moeten worden in acht genomen. Ze moeten echter niet ruimer dan nodig worden geïnterpreteerd.
3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
47 D/2004/0279/066
–
Als leidraad geldt het leerplan en niet het leerboek.
–
Een goede jaarplanning helpt om het leerplan volledig te kunnen afwerken. Op voorhand goed nadenken over de lesopbouw en de afbakening van de les is noodzakelijk (lesvoorbereiding en bordschema).
–
Het komt er in het BSO niet op aan dat de leerlingen begrippen en termijnen uit het hoofd leren. Belangrijk is dat ze de begrippen begrijpen, de link kunnen leggen met de praktijk en dat ze weten waar ze de termijnen kunnen terugvinden.
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen
U staat voor uitbreidingsleerstof. Dit komt pas aan bod als de basisleerstof met succes is afgewerkt.
Eerste leerjaar: Inleiding - burgerlijk recht - handelsrecht Inleiding
4.1
Wat is recht?
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.1.1
Uit de begripselementen het nut van het recht afleiden.
recht in het algemeen – begrippen – recht
4.1.2
Het onderscheid maken tussen rechtshandelingen en rechtsfeiten.
rechtshandeling rechtsfeit
4.1.3
De samenhang tussen de belangrijkste rechtstakken in het Belgisch recht overzichtelijk weergeven en aanduiden wat door iedere rechtstak wordt geregeld.
indeling van het nationaal recht privaatrecht – publiekrecht
4.1.4
De betekenis van de grondwet weergeven. De grondwettelijke vrijheden omschrijven. Het onderscheid aanduiden tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht op federaal vlak.
Grondwet grondwettelijke vrijheden instellingen op federaal vlak – wetgevende macht – uitvoerende macht – rechterlijke macht
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Bij de start kan de voorkennis van recht worden nagegaan via meerkeuzevragen aangepast aan het niveau van de leerlingen. Dat stimuleert de betrokkenheid van de leerlingen. Tip: als je dit doet onder de vorm van een voor te bereiden quiz zullen de leerlingen nog meer een poging doen om de antwoorden te zoeken. Dit stimuleert hun zelfstandig leren. 4.1.1
Geef aandacht aan de elementen: ordening en afdwingbaarheid. Geef aandacht aan rechten en plichten en rechtsverhoudingen ten opzichte van vrijheden. Recht is moeilijk te definiëren; specifieke elementen illustreer je best aan de hand van voorbeelden/discussiepunten bv. rijbewijs, met punten/afbraak illegale woningen/bestrijden van hooliganisme.
48 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
4.1.2. Het onderscheid tussen rechtshandeling en rechtsfeit illustreren met voorbeelden. 4.1.3
Aan de hand van een gegeven schema voorbeelden kunnen situeren (niet uit het hoofd leren). De klemtoon leggen op het onderscheid: rechtsverhouding tussen privé-personen onderling (bv. burgerlijk recht) en tussen privé-personen en de overheid (bijvoorbeeld fiscaal recht).
4.1.4
Werk met overzichtelijke schema’s en laat de leerlingen deze uitleggen. Maak gebruik van video, brochures, internet of bezoek aan een staatsinstelling. Inzicht in de volledige staatsstructuur is wenselijk: federale aanvullen met gemeenschappen - gewesten provincies - gemeenten. Dit onderwerp kan ook besproken worden, mits grondige afspraken, in het vak PAV of MAVO.
Burgerlijk recht
4.2
Je wordt geboren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.2.1
Aanduiden welke familienaam een persoon krijgt en waarom een voornaam wordt gegeven.
Geboorte – je wordt lid van het gezin – identiteit
4.2.2
Het verschil tussen woonplaats en verblijfplaats illustreren aan de hand van een voorbeeld. Aan de hand van voorbeelden het belang van een woonplaats aanduiden.
belang woonplaats - verblijfplaats
4.2.3
De term nationaliteit omschrijven. De wijzen opsommen waarop men de Belgische nationaliteit kan verwerven.
nationaliteit verwerven
4.2.4
Het onderscheid tussen bloed- en aanverwantschap illustreren aan de hand van een voorbeeld. Aan de hand van voorbeelden de verwantschap in rechte lijn en zijlijn aanduiden.
je wordt lid van de familie – bloedverwantschap – aanverwantschap – rechte lijn – zijlijn
4.2.5
De formaliteiten opnoemen die bij een geboorte moeten worden vervuld. De inhoud en het belang van een geboorteakte verklaren.
je wordt lid van de staat – aangifte – geboorteakte
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 4.2.1
Dit kan eventueel behandeld worden in PAV en MAVO mits afspraak met de betrokken leraar.
4.2.2
Bijvoorbeeld: stembrief, belastingsbrief, boetes, controle leerplicht, inschrijving rijbewijs, dagvaarding
4.2.3
Vermits de wetgeving evolueert hoeft men hier niet te diep op in te gaan. Belangrijk is het onderscheid tussen het automatisch verwerven en verwerven via het stellen van daden.
4.2.4
Zie Algemene pedagogisch-didactische wenken, streepje 4. Beter te behandelen bij het overlijden van een familielid.
4.2.5
Vertrekken vanuit een gevallenstudie met concrete documenten zoals identiteitskaart, geboorteakte.
3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
49 D/2004/0279/066
4.3
Je wordt volwassen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.3.1
De termen minderjarig, meerderjarig, bekwaam, onbekwaam, ouderlijk gezag en voogdij omschrijven.
begrippen: – minderjarig - meerderjarig – bekwaam - onbekwaam – ouderlijk gezag – voogdij
4.3.2
De rechtsgevolgen van de minderjarigheid opsommen. De juridische rechten en plichten tussen ouders en kinderen evalueren aan de hand van concrete gevalstudies.
juridische rechten en plichten tussen ouders en kinderen
4.3.3
De organen van het voogdijschap opnoemen.
voogd, toeziende voogd, familieraad, rechtbank van eerste aanleg
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN -
4.4
Vertrekken van het verdrag van de rechten van het kind (zie bibliografie). Werken met concrete voorbeelden, over al dan niet handelingsbekwaamheid. Bevraag de leerlingen over hun handelingsbekwaamheid: vanaf welke leeftijd mogen ze wat doen. Maak een juridische tijdlijn met de cruciale leeftijden (wekt interesse van de leerlingen). Gezien de complexiteit van de huidige wetgeving volstaat het te weten dat, als ouders overlijden, de belangen van de minderjarige verder behartigd worden door een voogd, die minder rechten heeft dan de ouders.
Je start een gezin of je huwt
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.4.1
De voorwaarden, formaliteiten, rechten en verplichtingen in verband met het huwelijk opnoemen. Het verschil tussen huwelijksakte en -contract uitleggen.
voorwaarden en formaliteiten wederzijdse rechten en plichten van de echtgenoten huwelijksakte/huwelijkscontract
4.4.2
De goederen indelen in persoonlijke en gemeenschappelijke goederen op basis van het gekozen huwelijksgoederenstelsel.
huwelijksvermogenstelsels – wettelijk stelsel – scheiding van goederen – algehele gemeenschap
4.4.3
Aan de hand van concrete gevalstudies aanduiden op welke wijze het huwelijk kan eindigen.
echtscheiding
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 4.4.1
Beklemtonen dat het recht evolueert, onderscheid geven tussen het huwelijk en het feitelijk samenwonen (bv. erfrecht - fiscaal - burgerrechterlijk), belang van het huwelijk aantonen (cf. Algemene pedagogischdidactische wenken, streepje 3).
4.4.2
Voldoende tijd besteden aan deze materie, gezien het belang voor de leerlingen en onder meer ook in functie van het opstarten van een zaak (gebruikmaken van documentatie en internet).
4.4.3
Er kan gewezen worden op het onderscheid tussen echtscheiding en zuiver feitelijke scheiding waarbij ieder zijn weg gaat, maar juridisch het huwelijk blijft bestaan
50 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
4.5
Een familielid overlijdt
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.5.1
De formaliteiten opsommen die bij het overlijden van een persoon moeten worden vervuld.
formaliteiten bij overlijden overlijdensakte
4.5.2
De term nalatenschap omschrijven. Aan de nalatenschap hand van concrete gevalstudies aanduiden op – begrippen welke wijze een nalatenschap wordt verdeeld – aangifte van de nalatenschap – het aanvaarden of verwerpen van de erfenis – onderscheid in de erfopvolging
4.5.3
Het begrip successierechten omschrijven.
successierechten
4.5.4
Het begrip en de kenmerken van een testament omschrijven.
testament – begrip – kenmerken
4.5.5
Aan de hand van kleine gevalstudies het voorbehouden en het beschikbaar gedeelte bepalen bij een testament, en de geldigheidsvoorwaarden controleren. (U)
beschikbaar gedeelte (U) voorbehouden gedeelte (U)
4.5.6
De verschillende vormen van testament opsommen en vergelijken. (U)
vormen en voorwaarden (U) – het eigenhandig geschreven testament (U) – het openbaar of authentiek testament (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 4.5.1
Gebruikmaken van informatiebrochures. Aan de hand van terbeschikkinggestelde schema’s de gegeven situaties uitleggen. Een bezoek vragen van een notaris.
4.5.2
De leerlingen erop wijzen dat bij het aanvaarden van een erfenis successierechten moeten betaald worden.
4.5.3
De leerlingen erop wijzen dat in dergelijk geval contact moet worden opgenomen met een notaris die gratis informatie verstrekt.
4.6
Je sluit overeenkomsten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.6.1
De geldigheidsvoorwaarden van een koopcontract opsommen. De verplichtingen van koper en verkoper omschrijven en met voorbeelden toelichten. Een concreet koopcontract analyseren.
je sluit een koopovereenkomst – begrip en geldigheidsvereisten – verplichtingen van de partijen
4.6.2
Een onderscheid maken tussen een openbare verkoping en een verkoping uit de hand.
openbare verkoping verkoping uit de hand
4.6.3
De recente wetgeving op de hoofdverblijfplaats van de huurder toepassen. Een concreet huurcontract analyseren. Het belang van de registratie van een huurcontract omschrijven.
je sluit een contract voor de huur van een woning – begrip huurcontract – huurprijs – verplichtingen van huurder en verhuurder – beëindigen van het contract
3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
51 D/2004/0279/066
De rechten en verplichtingen van huurder en verhuurder omschrijven. De mogelijkheden opsommen om een huurcontract te beëindigen. 4.6.4
Het begrip verzekeringscontract omschrijven. Enkele verzekeringscontracten analyseren, namelijk de levensverzekering, de brandverzekering en de autoverzekering.
een eenvoudig verzekeringscontract van elk soort verzekering bespreken: – nut – polis (verzekeringscontract) – premie
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 4.6.1
Belang van het onderscheid: overdracht van eigendom en levering en de gevolgen wat betreft de overdracht van het risico. Opsommen: in de zin van afleiden uit een concreet geval; bv. uit Budget en recht. Vertrekken vanuit een concreet koopcontract en daaruit de rechten en plichten van partijen halen en verwoorden.
4.6.2
Duidelijk het verschil aantonen tussen een openbare verkoping en een verkoping uit de hand: verloop, registratierechten, kranten …
4.6.3
Vertrekken vanuit een concreet huurcontract en daaruit de rechten en plichten van partijen halen en verwoorden. Geen opzeggingstermijnen uit het hoofd doen leren. De leerlingen moeten zich bewust zijn van het bestaan van de mogelijke sancties.
4.6.4
Vertrekken vanuit een concreet, eenvoudig verzekeringscontract. De leerlingen moeten het contract kunnen lezen en begrijpen.
Handelsrecht
4.7
Je wordt handelaar
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.7.1
het begrip handelaar – persoon – bekwaamheid – beroep van handelaar en daden van koophandel
Het begrip handelaar definiëren. De wettelijke verplichtingen formuleren bij het starten van een eigen zaak.
verplichtingen bij de oprichting van een onderneming – ondernemingsvormen en keuzebepalende factoren – formaliteiten attesten en vergunningen wettelijke verplichtingen: – openen van een financiële rekening – inschrijven in het handelsregister – bekendmaken van het huwelijkscontract – aanvragen van een BTW-nummer – aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds – aansluiten bij een ziekenfonds – boekhoudkundige verplichtingen – BTW-verplichtingen
52 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
4.7.2
Aan de hand van de wet op de handelspraktijken aantonen op welke wijze de consument wordt beschermd.
de wet op de handelspraktijken – voorlichting van de consument – bepaalde handelspraktijken
4.7.3
Door vergelijking van de handelshuurwetgeving met de verhuring van de hoofdverblijfplaats de typische karakteristieken van de handelshuur afleiden.
contracten – contract van handelshuur
4.7.4
In een vergelijkend schema het onderscheid tussen de verschillende vennootschapsvormen weergeven.
– – – –
4.7.5
Aan de hand van de statuten van een han- vennootschapscontract delsvennootschap de verschillende elementen van een vennootschapscontract terugvinden.
4.7.6
De waarborgen opsommen waarover een schuldeiser tegenover de schuldenaar, voor de uitvoering van de verbintenis, beschikt. (U)
waarborgen (U) – handelspand – borgstelling – hypotheek
4.7.7
Opsommen wanneer de handelaar in staat van faillissement wordt verklaard (grondvoorwaarden, vormvoorwaarden). (U)
faillissement (U) – faillissement - grondvoorwaarden – bankbreuk – gerechtelijk akkoord – eerherstel
4.7.8
Aantonen welke gevolgen het faillissement heeft op de persoon van de gefailleerde, op het patrimonium van de gefailleerde en op de rechten van de schuldeiser. (U)
gevolgen faillissement (U) – persoon gefailleerde – patrimonium gefailleerde – rechten schuldeiser
vennootschapsvormen (E)BVBA NV CVBA
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 4.7.1
Leerlingen de adressen leren opzoeken van de instanties waarbij ze nuttige informatie kunnen bekomen. (2 uur) Documentatie verzamelen en doornemen met de leerlingen via gerichte opdrachten in groep (brochures banken, UNIZO, VIZO, cd starterscoach). (4 uur)
4.7.2
Concrete gevallen behandelen en toetsen aan de wetteksten. (4 uur)
4.7.3
Zorg dat de leerlingen eenvoudige contracten kunnen lezen en begrijpen en de verschillen ontdekken. (5 uur) Maak gebruik van de reeds geziene leerstof uit het burgerlijk recht.
4.7.4
Je kunt gebruikmaken van internet waarop de vennootschapswetgeving is terug te vinden. Onderscheid tussen een eenmanszaak en een vennootschap belichten in een vergelijkend schema.
3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
53 D/2004/0279/066
Tweede leerjaar: Sociale en fiscale wetgeving Sociale wetgeving
4.8
De sociale verstandhouding
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.8.1
De sociale overlegstructuren schematisch voorstellen.
vakorganisaties voor werkgevers en werknemers instellingen van sociaal overleg
4.8.2
Het begrip collectieve arbeidsovereenkomst verklaren en toelichten.
De collectieve arbeidsovereenkomsten
4.8.3
De taak en de werking van de arbeidsrechtbanken omschrijven.
De arbeidsrechtbanken
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Mogelijkheid tot wijziging van de volgorde binnen de leerstof om te vertrekken vanuit de leefwereld van de leerlingen: eerst individuele arbeidsovereenkomst en pas nadien collectief overleg. Samenwerking met de leraar MAVO of PAV.
4.9
Je wordt werknemer
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.9.1
Het begrip arbeidsovereenkomst verklaren. gemeenschappelijke bepalingen De soorten arbeidsovereenkomsten opsom- soorten arbeidsovereenkomsten men. – de arbeidsovereenkomst voor werklieden – de arbeidsovereenkomst voor bedienden – de arbeidsovereenkomst van de jobstudent
4.9.2
De arbeidsovereenkomst voor werklieden en bedienden grondig analyseren wat betreft specificiteit, wettelijke verplichtingen bij het afsluiten, proefbeding, schorsing en einde.
schorsing van de arbeidsovereenkomst – algemeen – ziekte en ongeval – arbeidsongeval en beroepsziekte – moederschapsverlof – militaire dienst – klein verlet – verlof om dwingende reden einde van de arbeidsovereenkomst – einde wegens overlijden van de werknemer – einde van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur – einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur – einde van de arbeidsovereenkomst wegens dringende reden
4.9.3
De arbeidsovereenkomst voor jobstudenten analyseren.
54 D/2004/0279/066
arbeidsovereenkomst jobstudent – inhoud – rechten – plichten 3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
–
beëindigen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 4.9.1
Leren gebruikmaken van documenten bv. gids sociale wetgeving van de vakbond of van het Ministerie van tewerkstelling en arbeid, Budget en recht.
4.9.2
cf. Algemene pedagogisch-didactische wenken, streepje 2.
4.9.3
Gebruikmaken van documentatiemateriaal (o.a. brochures en internet).
4.10
Je wordt beschermd tijdens het werk
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.10.1
Het nut van het arbeidsreglement aantonen.
nut arbeidsreglement
4.10.2
De elementen waaruit het loon wordt opgebouwd aan de hand van een voorbeeld afleiden.
elementen van het loon – nettoloon – brutoloon – RSZ – bedrijfsvoorheffing
4.10.3
Aantonen dat de arbeidswetgeving ernaar streeft om de werknemer een menswaardiger bestaan te waarborgen.
bescherming van het loon vrije tijd van de werknemer – arbeidsduur – zondagsrust – betaalde feestdagen – jaarlijkse inkomsten reglementering van de vrouwen- en jeugdarbeid gezondheid en veiligheid van de werknemers
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 4.10.1 Kan opgenomen worden in de geïntegreerde proef of in het stageverslag. 4.10.2 Afspreken met leraar Boekhouden voor de berekening van het loon en doorschuiven van die materie naar dit vak. 4.10.3 Op verplaatsing gaan of een gastspreker uitnodigen.
4.11
Hoe word je beschermd buiten het werk?
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.11.1
sociale zekerheid – algemeenheden – organisatie van de sociale zekerheid kinderbijslagen werkloosheidsverzekering ziekteverzekering
De inhoudingen opsommen en toelichten. De centraliserende en herverdelende werking van de RSZ weergeven aan de hand van een schematisch overzicht. De verschillende sectoren van de RSZ opsommen en hun specifieke taak omschrijven
3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
55 D/2004/0279/066
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Een link leggen met problematiek van de sociale zekerheid in andere landen. Gebruikmaken van video (50 jaar sociale zekerheid in België of fragmenten uit de film Daens). De leerlingen een aantal opdrachten geven om via internet bepaalde gegevens met betrekking tot RSZ (kinderbijslag, arbeidsongevallen …) op te zoeken.
4.12
Je wordt arbeidsongeschikt door het werk
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.12.1
De begrippen arbeidsongeval omschrijven en aan de hand van enkele voorbeelden het toepassingsgebied afbakenen.
arbeidsongevallen: voorwaarden
4.12.2
De vergoeding bij arbeidsongevallen formuleren en toelichten.
vergoeding door de verzekeringsmaatschappij
4.12.3
De algemene voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op schadeloosstelling bij beroepsziekten omschrijven. (U)
schadeloosstelling bij beroepsziekten (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 4.12.2 De vergoeding bij arbeidsongevallen toelichten aan de hand van een praktisch voorbeeld.
Fiscale wetgeving
4.13
De begroting van de overheid
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.13.1
Het begrip begroting omschrijven. (U)
begrip en functie (U)
4.13.2
De uitgaven en de ontvangsten van de overheid opsommen. (U)
uitgaven van de overheid (U) ontvangsten van de overheid (U)
4.13.3
De belangrijkste uitgaven- en ontvangstenstromen ontdekken aan de hand van een grafische voorstelling en/of cijfermateriaal. (U)
uitgavenstroom ontvangstenstroom
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Daarmee kan gestart worden in september/oktober (6 à 8 uur) en kan de link gelegd worden met het opmaken van de begroting door de overheid. Gebruikmaken van didactisch materiaal (bv. Centenschijfje). Na de stemming van de begroting in het parlement kan hierop worden teruggekomen; probeer de begroting van de gemeente te bespreken (cf. openbaarheid van bestuur). Leerlingen de vaardigheid bijbrengen van het zelfstandig werken en opzoeken (cf. Algemene pedagogischdidactische wenken, streepje 5) bijvoorbeeld voor het vinden van gegevens met betrekking tot de begroting.
56 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
4.14
De belastingen van de overheid: categorieën
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.14.1
BTW personenbelasting bedrijfsvoorheffing roerende voorheffing onroerende voorheffing
De verschillende categorieën van belastingen in het Belgische systeem toelichten. (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Samenwerking met de leraar Boekhouden (btw - bedrijfsvoorheffing). Vanuit praktijkdocumenten werken. Een elementaire taalschat bijbrengen en begrijpend leren lezen.
4.15
De personenbelasting
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.15.1
Aan de hand van het aangifteformulier de verschillende soorten inkomsten en voorheffingen opsommen. (U)
begrippen en algemeenheden (U) soorten inkomsten en voorheffingen (U)
4.15.2
Aan de hand van een eenvoudige situatie een aangifte van een loon- en weddentrekkende op basis belastingsaangifte invullen. van documenten (eenvoudige situatie)
4.15.3
Aan de hand van de berekeningsnota en allerlei tarieven, tabellen en schema's de berekeningen controleren. (U)
analyse van de berekeningsnota (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Werken met een computerprogramma voor de berekening van de belasting, is interessant bij het uitvoeren van eenvoudige simulaties.
Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken. Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (
[email protected]) of per brief (Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer. Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie. In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
57 D/2004/0279/066
5
Evaluatie
Evaluatie in ruime betekenis heeft zowel betrekking op het beoordelen van de leerling en de beslissingen die hieraan verbonden worden, als op de informatie over het verloop van het leerproces, zowel voor de leerlingen als voor de leraar. Evaluatie gebeurt steeds vanuit de leerplandoelstellingen. Dit veronderstelt basiskennis. Evaluatie gebeurt bij voorkeur via concrete opdrachten. Dit betekent dat niet alleen het resultaat (product) de evaluatienorm is. Naast de productevaluatie moet ook procesevaluatie voldoende aandacht krijgen. Wie aandachtig de leerlingen observeert en begeleidt tijdens de les, krijgt een beter inzicht in de gevolgde werkwijze (= procesevaluatie). Belangrijk is in elk geval dat niet enkel het resultaat meetelt, maar vooral de manier waarop het resultaat bereikt werd. Een zinvolle tip tijdens de les, een blijk van waardering voor de geleverde inspanning, een schriftelijk commentaar kan dikwijls wonderen doen. De evaluatie van aangeleerde procedures en technieken is belangrijk, vermits zij later zullen moeten werken volgens de door het bedrijf opgestelde procedures en technieken. Het is belangrijk om de leerlingen aan te leren waar ze informatie over wetgeving kunnen terugvinden. We pleiten ervoor om, waar mogelijk, gebruik te maken van permanente evaluatie. De vorderingen van de leerlingen bij het ontwikkelen van de vaardigheden en attitudes worden bij voorkeur via permanente observatie en evaluatie vastgesteld. De leerlingen worden regelmatig op de hoogte gesteld van hun vorderen en/of tekorten. Bemoedigen en bevestigen werkt immers motiverend.
6
Minimale materiële vereisten
De leerlingen moeten binnen de school minimaal toegang hebben tot een voldoende aantal pc’s waarop een internetaansluiting aanwezig is.
7
Bibliografie
Boeken –
ANGENON, E., Praktisch fiscaal recht, Standaarduitgeverij.
–
BELLENS, S., De notarisgids, Globe.
–
BOUCKAERT, Inleiding tot het recht, Acco.
–
BÜTZER, R., HEYERICK, N., Inleiding tot het burgerlijk recht, Die Keure.
–
CHEVALIER, W., Praktische handleiding voor sociaal recht, UGA.
–
DIERICK, W., Belastingwijzer, Standaarduitgeverij.
–
DEHAESE, E., Handelsrecht, Pelckmans.
–
D’HERTEFELT, Praktisch Sociaal Recht, Standaarduitgeverij.
–
DONCKELS, R., De Startersgids, Roularta Books.
–
VAN POUCKE, K., Burgerlijk recht, Pelckmans.
–
VERWAEST, De justitiegids, Globe.
58 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
–
DILLEMANS, R., DE MOOR A., e.a., Wegwijs Recht, Davidsfonds
Informatiebrochures ADMB Info, Sint-Clarastraat 48, 8000 Brugge. Belasting- en beleggingsgids, Pelckmans. De rechten van het paar, Test Aankoop. De ondernemer, Rechtswetenschappen, Kluwer 1999 De meest voorkomende vragen aan de notaris, Bruna, Antwerpen. Handels- en economisch recht in hoofdlijnen, Intersentia. Ken uw consumentenrechten, Test Aankoop. Ministerie van Economische Zaken, Inventaris van de formaliteiten, Nijverheidsstraat 6, 1000 Brussel. LBC Belastingsgids Naslagwerken Sociale gids, SBB, Diestsevest 14, 3000 Leuven 016 24 52 90 Tijdschriften ACV, Wegwijzer Sociale Wetgeving. Commissariaat-generaal voor de bevordering van de arbeid, Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Belliardstraat 51, 1040 Brussel. Interlabor Interim, De werkgids (verschijnt jaarlijks). Koninklijke Federatie van Belgische Notarissen, Bergstraat, 30-32, 1040 Brussel. huren en verhuren huwelijk erven landpacht recht van opstal, erfpacht - natrekking ongehuwd samenwonen ik koop, ik leen Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Belliardstraat 51, 1040 Brussel. Wegwijs in: de eerste job de arbeidsovereenkomst de studentenarbeid de deeltijdse arbeid de steun bij indienstnemingen: vermindering van de sociale lasten Stichting leefmilieu VZW/Kredietbank VU: Bavo Rombouts, Kipdorp 11, 2000 Antwerpen. ZO (Zelfstandig Ondernemen), Nationaal Secretariaat, Spastraat 8, 1000 Brussel. Kranten http://www.tijd.be http://www.vum.be http://www.hetvolk.be http://www.standaard.be
3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
59 D/2004/0279/066
Economische didactiek Centrum voor Didactiek Prinsstraat 13 2000 Antwerpen tel.: 03 220 46 80 / fax: 03 220 46 79 e-mail:
[email protected] site: http://www.ufsia.ac.be/IDEA Troef Schoolkrant over denken en durven, dromen en doen - voor alle leerlingen van de laatste graad secundair onderwijs. Troef wordt op aanvraag van de leraar gratis aan de klas geleverd. Bestel je nummers bij Tania Ljüngberg tel.: 03 202 44 14 / fax: 03 233 76 60. Recht en democratie De kracht van je stem. Dit project was een initiatief van Minister-president Van den Brande in samenwerking met Minister van onderwijs Baldewijns. De Vlaamse Onderwijsraad werd verzocht om dit initiatief vorm te geven. 3de graad ASO-KSO-TSO. Informatiemap voor de leraar Handleiding voor de leraar Lln: module 1 Mensenrechten - Kinderrechten module 2 Democratie - Rechtsstaat module 3 Verkiezingen - Partijen module 4 Instellingen – Overheden
D/1998/6356/55 D/1999/6356/2 D/1999/6356/1 D/1999/6356/1 D/1999/6356/1 D/1999/6356/1
Vlaamse Onderwijsraad, Leuvenseplein 4, 1000 Brussel, tel.: 02 219 42 99 - fax: 02 219 81 18, e-mail:
[email protected], website: http://www.vlor.be. Rik Donckels De Startersgids (Leerinhouden uw ondernemerstalenten in te schatten en inzicht te krijgen in de mogelijkheden en beperkingen van uw project. Bovendien begeleidt dit boek u in de doolhof van alle na te leven administratieve verplichtingen, (statuut, juridische keuze ...) en wordt er gekeken naar wat er na de start te gebeuren staat. Het boek is niet alleen theoretisch opgevat maar wordt ook benaderd vanuit de praktijk, p. 219, Ref 1/5032, Media Club, Meiboomlaan 33, 8800 Roeselare, tel.: 070 23 30 03, fax: 070 23 34 89, e-mail:
[email protected], internet: http://www.mediaclub.be. Informatie Persagentschap: Belga: http://www.belga.be Publicatieblad Belgisch Staatsblad: http://www.staatsblad.be. Notariaat: www.notaris.be: mogelijkheid om zelf de aktekosten te berekenen. Belgische senaat: de groene fax: 0800 90989, schrijven naar de Informatiedienst van de Senaat, Leuvenseweg 7, 1009 Brussel, of gebruikmaken van het e-mailadres:
[email protected]. Het adres van de website is http://www.senate.be. http://www.fgov.be ZO Magazine voor Zelfstandig ondernemen UNIZO, Spastraat 8, 1000 Brussel, tel.: 02 238 05 11, fax: 02 231 05 96, e-mail:
[email protected] site: http//www.unizo.be.
60 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
Vacature http://www.vacature.be Stuur je opmerkingen naar
[email protected] waar het om structuur en de vorm van de site gaat en naar
[email protected] voor inhoudelijke opmerkingen en arbeidsvragen. Website vakbegeleiding Via volgende website is heel wat informatie te vinden onder de rubriek Recht. http://www.sip.be/dpb/econ/econ.htm
3de graad BSO - Kantoor Wetgeving
61 D/2004/0279/066
KANTOOR DERDE GRAAD BSO Secretariaat Eerste leerjaar: 6 uur/week Tweede leerjaar: 4 uur/week
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
63 D/2004/0279/066
Inhoud
Inleiding ............................................................................................................................65 1
Beginsituatie........................................................................................................66
2
Algemene doelstellingen ....................................................................................67
3
Algemene pedagogsich-didactische wenken ...................................................67
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden en pedagogisch-didactische wenken.................................................................................................................68
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11
Basisbegrippen en vaardigheden in het gebruik van de computer en de randapparatuur................................................................................................................................68 Netwerken en computeromgeving ................................................................................................69 Rekenblad ........................................................................................................................................70 Gegevensbeheer .............................................................................................................................71 Secretariaatsfuncties ......................................................................................................................72 Internet .............................................................................................................................................75 Presentaties maken.........................................................................................................................75 Tekstverwerking ..............................................................................................................................76 Geïntegreerd werken met softwarepakketten ..............................................................................78 Nieuwe tendensen en ontwikkelingen ..........................................................................................78 Maatschappelijke en ethische aspecten .......................................................................................79
5
Evaluatie ..............................................................................................................80
6
Minimale materiële vereisten .............................................................................80
7
Bibliografie ..........................................................................................................81
64 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
Inleiding Het Hoger Instituut voor de Arbeid ontwikkelde in opdracht van de SERV vijf beroepsopleidingsprofielen die zich in de secretariaatssfeer situeren. Een van deze beroepsopleidingsprofielen is dat van Secretariaatsmedewerker. Het leerplan Informatica/Secretariaat Het leerplan voor het vak Secretariaat van de derde graad 'Kantoor BSO' is gebaseerd op het beroepsopleidingsprofiel Secretariaatsmedewerker. De praktijkcomponent beheerst de opleiding naar dit profiel. De leerling werkt binnen de opleiding hoofdzakelijk met de computer. De opleiding leidt leerlingen op tot het uitoefenen van een uitvoerende functie op een afdelingssecretariaat in een bedrijf, bij een persoon die een zelfstandig of een vrij beroep uitoefent of bij een overheidsinstelling. Zij moeten in staat zijn om onder begeleiding routinematige werkzaamheden op het gebied van post- en tekstverwerking, communicatie, archivering en diverse andere ondersteunende taken te verrichten. Alle doelstellingen die nodig zijn om het bovenstaande te bereiken zijn in het leerplan Secretariaat opgenomen. Dit leerplan wordt bij voorkeur door zo weinig mogelijk verschillende leraren (maximaal twee) gegeven om de coherentie tussen de doelstellingen te behouden. Indien het leerplan door meer dan één leraar wordt gegeven, dienen deze leraren nauwkeurige afspraken te maken over de verdeling van de leerplandoelstellingen en leerinhouden. In het bijzonder wat pakketoverschrijdende vaardigheden en attitudes, integratie van toepassingen, taakgericht werken ... betreft, moeten ze inhoud en didactiek perfect op elkaar afstemmen. Dit gebeurt bij voorkeur door één gemeenschappelijk jaarplan op te stellen. Bij de samenstelling van dit leerplan is erop toegezien dat de gebruikte termen en formuleringen niet te snel verouderen. Doordat de informatica snel evolueert en vernieuwt, is het mogelijk dat sommige begrippen of leerinhouden op een gegeven ogenblik achterhaald zijn. Van de leraar wordt dan verwacht zelf deze leerinhouden te actualiseren in de geest van de overeenstemmende leerplandoelstellingen. Indien het leerplan voor een leerplandoelstelling in de rechterkolom verwijst naar een technologie die op dat moment is vervangen door een recentere technologie, dan wordt aanbevolen de leerplandoelstelling op de nieuwe technologie toe te passen. Aanpassingen zijn eveneens geoorloofd als de school apparatuur of programmatuur gebruikt met een ander begrippenkader. Praktische afspraken Indien bij de leerinhouden (rechterkolom) een begrippenlijst voorafgegaan wordt door de omschrijving 'Onder meer', dan betekent dit, dat de leraar minimaal alle vermelde begrippen behandelt. Wordt de begrippenlijst voorafgegaan door de omschrijving 'Bijvoorbeeld', dan betekent dit, dat hij één of meer van de vermelde begrippen of analoge begrippen behandelt. Bij de leerplandoelstellingen (linkerkolom) verwijst de omschrijving 'spontaan' naar een attitude. Bijvoorbeeld de leerplandoelstelling 'Vlot en efficiënt gebruikmaken van de helpfunctie' verwijst naar een vaardigheid, de leerplandoelstelling 'Spontaan, vlot en efficiënt gebruikmaken van de helpfunctie' verwijst zowel naar een vaardigheid als naar een attitude.
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
65 D/2004/0279/066
1
Beginsituatie
1.1
Algemene beginsituatie
Het leerplan TV Dactylografie/Toegepaste informatica/Kantoortechnieken/Toegepaste economie Secretariaat is bestemd voor de leerlingen van de derde graad 'Kantoor BSO'. Dit vak komt voor in het fundamentele gedeelte pro rata van zes wekelijkse lestijden in het eerste leerjaar en vier wekelijkse lestijden in het tweede leerjaar. De leerlingen van het eerste leerjaar van de derde graad 'Kantoor BSO' komen meestal uit het tweede leerjaar van de tweede graad 'Kantoor BSO'. In deze studierichting hebben de leerlingen in het fundamentele gedeelte het vak Toegepaste Informatica gekregen, zowel in het eerste als het tweede leerjaar, pro rata van zes wekelijkse lestijden. Leerlingen kunnen ook vanuit TSO-studierichtingen instappen in de derde graad 'Kantoor BSO'. Dit kan met succes als ze voorheen een handelsgeoriënteerde studierichting, nl. Handel of Handel-talen, hebben gevolgd. Alleen dan bezitten zij voldoende klavierbeheersing en de noodzakelijke basiskennis en -vaardigheden in verband met informatica. Louter administratief beschouwd kunnen leerlingen ook uit andere ASO/TSO/BSO-studierichtingen wettelijk instromen. De school moet via een intakegesprek duidelijk maken, dat slagen enkel kan indien de leerling via een individueel programma binnen een korte periode de achterstanden wegwerkt en dit bewijst via een proef. Indien uit het resultaat van de proef blijkt, dat de leerling niet in staat is deze studierichting te volgen, dienen daaruit de passende conclusies te worden getrokken.
1.2
ICT-basisvaardigheden
De leerlingen hebben in de tweede graad 'Kantoor BSO' kennisgemaakt met de computerconfiguratie: gegevens, gegevensverwerking en informatie, het computersysteem, de werking van de systeemeenheid, opslag van gegevens, invoer en uitvoer van gegevens, evolutie van de computerapparatuur.
1.3
Werken met softwarepakketten
Binnen Toegepaste informatica hebben de leerlingen een aantal basisbegrippen en -vaardigheden geleerd in verband met het gebruik van een geïntegreerd professioneel kantoorpakket, met speciale aandacht voor de modules gegevensbeheer en elektronisch rekenblad. Zij zijn bovendien klaviervaardig en kunnen tienvinger- en blindtypen, zowel op het numerieke als op het alfanumerieke klavier en maken vlot gebruik van de muis. Zij hebben er leren werken met de module tekstverwerking uit het geïntegreerde kantoorpakket.
1.4
Werken op het internet
De leerlingen hebben praktisch gebruik gemaakt van de mogelijkheden van het internet. Zij hebben leren surfen, chatten, nieuwsgroepen raadplegen en zoekopdrachten uitvoeren. Zij leerden berichten versturen via e-mail.
1.5
Maatschappelijke en ethische aspecten
In de tweede graad hebben de leerlingen in beperkte mate kennisgemaakt met een aantal maatschappelijkethische aspecten van de informatica. In de derde graad wordt hierop voortgebouwd: een aantal items wordt hernomen en uitgebreid en er worden nieuwe items toegevoegd.
66 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
2
Algemene doelstellingen
In het vak Secretariaat van de derde graad Kantoor wordt vooral gewerkt aan: –
het verder uitbreiden van het pakket ICT-basisbegrippen en basisvaardigheden. Dit gebeurt door met de computer te werken aan bedrijfsgerichte en administratieve gevalstudies, aangepast aan het niveau van de leerlingen;
–
het leren werken met een geïntegreerd en professioneel kantoorpakket. Het praktische gebruik staat centraal, met sterke accenten op het nauwkeurig invoeren van gegevens en het correct verzorgen van de layout van documenten;
–
het verwerven van typische vaardigheden van een hedendaagse secretariaatsmedewerker. Ook hier wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de computer biedt om op een efficiënte manier deze vaardigheden toe te passen;
–
het ontwikkelen van belangstelling voor nieuwe evoluties in de secretariaatsomgeving;
–
het toepassen van allerlei ergonomische principes;
–
inzicht in de impact die de informatiestromen hebben op de dagelijkse realiteit, met daarbij voldoende aandacht voor de maatschappelijke en ethische aspecten;
–
het verder ontwikkelen van vaardigheden en attitudes zoals:
3
een correcte lichaamshouding nastreven;
zin voor orde en nauwkeurigheid ontwikkelen;
doorzettingsvermogen verwerven;
zelfstandig en geconcentreerd werken;
met zorg omgaan met apparatuur en programmatuur;
de gewoonte aannemen om een programma op de juiste manier te beëindigen;
gegevens en oplossingen controleren en zo nodig corrigeren;
zelfredzaamheid bevorderen door o.a. aandacht te vragen voor berichten op het scherm (hulp, foutmeldingen ...), door zelf richtlijnen op te schrijven in verband met het gebruik van apparatuur of programmatuur;
een positieve, kritische en relativerende houding ontwikkelen ten opzichte van de informaticatoepassingen en -vernieuwingen;
zich kostenbewust gedragen.
Algemene pedagogisch-didactische wenken
–
Het leerplan is een graadleerplan. De leerinhouden worden niet in de voorgestelde volgorde behandeld. Ook dient men er voor te zorgen, dat de gebruikte softwarepakketten in beide leerjaren aan bod komen.
–
Het leerplan is zo opgebouwd dat de betrokken leraar voldoende ruimte heeft voor eigen inbreng. Hierbij kan hij vertrekken van de ervaringen van de leerlingen, opgedaan tijdens de stages in bedrijven, instellingen en organisaties.
–
Om de mogelijkheden en de beperkingen van een professioneel geïntegreerd kantoorpakket in te zien, bestuderen de leerlingen dit aan de hand van bedrijfsgerichte en/of administratieve gevalstudies. Ze voeren de gegevens in aan de hand van duidelijke richtlijnen. Deze gegevens worden nadien verder verwerkt en gelayout.
–
De toepassingen voor eigen gebruik binnen de latere werksituatie maken de leerlingen aan de hand van duidelijke richtlijnen.
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
67 D/2004/0279/066
–
Omdat wellicht een aantal leerlingen de praktische aspecten thuis niet kan inoefenen (thuis geen pc met de aangepaste programmatuur), kan de school de informatica-infrastructuur ter beschikking stellen.
–
De leraar trekt tijd uit om nieuwe ontwikkelingen in verband met de informatica te bespreken. Hij spreidt dit evenwichtig over de twee leerjaren en speelt in op de actualiteit.
–
Voorgestelde tijdsverdeling, te spreiden over de twee leerjaren:
Leerplanonderdeel
Lestijden
Basisbegrippen en vaardigheden in het gebruik van de computer en de randapparatuur
Doorlopend
Netwerken en computeromgeving
4
Rekenblad
30
Gegevensbeheer
42
Secretariaatsfuncties
30
Internet
6
Presentaties maken
20
Klaviervaardigheid
20
Tekstverwerking
80
Geïntegreerd werken met softwarepakketten
10
Nieuwe tendensen en ontwikkelingen
4
Maatschappelijke en ethische aspecten
4 Totaal:
250
De vaardigheden in verband met het gebruik van de computer en de randapparatuur krijgen permanent aandacht.
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen
4.1
Basisbegrippen en vaardigheden in het gebruik van de computer en de randapparatuur
De leerlingen –
beschrijven de middelen die in een moderne kantooromgeving beschikbaar zijn bij de geautomatiseerde informatieverwerking;
–
verwerven de basisbegrippen in verband met werken binnen een netwerk;
–
beschrijven mogelijkheden en beperkingen van het internet/intranet;
–
beschrijven belangrijke toepassingen van de automatisering binnen het bedrijf, de instelling of de organisatie.
De leerlingen hebben in de tweede graad 'Kantoor BSO' binnen Toegepaste informatica gewerkt om de volgende elementaire vaardigheden te verwerven: –
ze vinden alle toetsen terug op het toetsenbord en gebruiken deze vlot;
–
ze gebruiken gegevensdragers op een correcte en veilige manier;
–
ze werken binnen de grafische gebruikersomgeving met pictogrammen, snelmenu's, dialoogvensters, knoppen, werkbalken, invoervensters, schuifbalken, selectievakjes, keuzerondjes ... en kunnen vensters maximaliseren, minimaliseren, verplaatsen, vergroten of verkleinen;
68 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
–
ze maken vlot gebruik van de muis (positioneren, slepen en klikken);
–
ze maken gebruik van de ingebouwde helpfunctie en interpreteren foutmeldingen om problemen op te lossen;
–
ze begrijpen de logische structuur op de schijf en vinden het gewenste bestand;
–
ze kunnen een bestand kopiëren, wissen en verplaatsen;
–
ze starten een toepassing en beëindigen deze correct;
–
ze maken doelgericht gebruik van de menustructuur van een programma;
–
ze zijn in staat om vanuit een toepassing een bestand te openen, te wijzigen, te bewaren, af te drukken en te sluiten;
–
ze selecteren op een efficiënte wijze;
–
ze passen de volgende bewerkingen toe op selecties: knippen, plakken en kopiëren.
Deze vaardigheden zijn zo elementair dat ze ook in de derde graad permanent aan bod moeten komen bij het werken aan de computer. Bijkomend dienen de leerlingen volgende vaardigheden te verwerven: –
zij schakelen vlot om tussen de verschillende documenten, programma's en modules;
–
zij zijn in staat om zelf klein onderhoud uit te voeren bij de printer (papier, inkt of toner);
4.2
Netwerken en computeromgeving
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.2.1
Werken in een netwerk.
In- en uitloggen in een netwerk
4.2.2
Gebruik maken van gedeelde geheugenme- Onder meer gedeelde schijfruimte, gedeelde cd-rom, dia en randapparatuur. gedeelde bestanden en gedeelde printers
4.2.3
Bestanden beschikbaar maken voor andere gebruikers in het netwerk.
Bestanden delen
4.2.4
Een reservekopie maken van bestand(en).
Kopie van bestand – reservekopie
4.2.5
Schijfcontrole uitvoeren.
Schijfcontrole
4.2.6
Zich bewust zijn van de gevaren die het werken met de computer bedreigen.
Crash – virussen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Doordat de leerling werkt aan computers die met elkaar verbonden zijn in een netwerk zal gedurende het hele schooljaar aandacht besteed worden aan het werken in een netwerk. Het is niet nodig apart tijd te voorzien voor dit leerplanonderdeel. Informatie wordt gegeven wanneer ze nodig is. Problemen die zich voordoen (virus, crash, verkeerd afsluiten, verloren bestanden …) kunnen aanleiding zijn tot het dieper ingaan op de mogelijke oplossingen ervan. De leerlingen dienen wel voldoende alert gemaakt te worden om de problemen te voorkomen.
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
69 D/2004/0279/066
4.3
Rekenblad
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.3.1
De verschillende soorten gegevens in een werkblad onderscheiden.
Brongegevens versus resultaatgegevens. Referentiegegevens (titels en dergelijke)
4.3.2
Een rekenblad ontwerpen.
Rekenblad ontwerpen
4.3.3
Het nut van het gebruik van gegevensreeksen Bijvoorbeeld reeksen van gehele getallen, weekdabij de invoer van vaste gegevens inzien en gen, datums, maanden, kwartalen ... toepassen.
4.3.4
Op een efficiënte manier een bestaand rekenblad bewerken.
Efficiënt wijzigingen aanbrengen
4.3.5
Verschillende eigenschappen op cellen toepassen.
Opmaak – randen – patronen – uitlijning …
4.3.6
Gegevens uit een rekenblad op een efficiënte manier grafisch voorstellen.
Staaf – kolom – lijn – cirkel – 3D – gecombineerde grafieken …
4.3.7
De componenten van een grafiek oordeelkundig opmaken.
Schaalverdeling – titels – legende …
4.3.8
Bestaande grafieken wijzigen.
Gegevensreeksen – grafiektype – lay-out – legende …
4.3.9
Voorkomen dat delen van een rekenblad kunnen gewijzigd worden.
Beveiliging
4.3.10
Formules opstellen en correct invoeren.
Operatoren – functies – correcte syntax – relatieve en absolute celverwijzing
4.3.11
Cellen en groepen van cellen vlot en efficiënt kopiëren, verplaatsen, wissen en verwijderen.
Kopiëren – verplaatsen – wissen – verwijderen – het effect op absolute en relatieve celverwijzingen
4.3.12
Enkele ingebouwde functies kennen en gebruiken in duidelijk omschreven situaties.
– – – –
4.3.13
Eenvoudige sjablonen ontwerpen, gebruiken en het nut van het gebruik ervan inzien.
Eenvoudige sjablonen ontwerpen, gebruiken Nut van een sjabloon
4.3.14
Efficiënt werken met grote werkbladen.
In- en uitzoomen – titels blokkeren – formulieren
4.3.15
Gegevens in een werkblad rangschikken.
Sorteren
Zoeken (verticaal zoeken) Wiskunde (afronden) Datum en tijd (nu – vandaag – datum – tijd) Logisch (als)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Voor het oplossen van nieuwe problemen en aanbrengen van nieuwe leerstof maakt de leerling gebruik van eenvoudige rekenbladen. Een duidelijke omschrijving en grondige analyse van het probleem is noodzakelijk voordat met het ontwerpen van een rekenblad wordt begonnen. De leerlingen kunnen het rekenblad onder meer gebruiken als voorbereiding op het beheer van het kantoorbudget, het reisbudget of het zakenlunchbudget, het verbruik van kantoorbenodigdheden, een kleine personeelskas, de organisatie van de vakantiedagen, het berekenen van de meest gunstige frankeerkosten ...
70 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
Bij het werken met een rekenblad gaat de aandacht vooral uit naar de inhoud en opbouw van het rekenblad. Aan de opmaak van het rekenblad wordt voldoende maar zeker geen overdreven aandacht besteed. De leerlingen moeten in staat zijn tabellen en grafieken te integreren in rapporten die ze binnen tekstverwerking verder kunnen vormgeven.
4.4
Gegevensbeheer
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Relationele database 4.4.1
Vlot en efficiënt navigeren in een tabel. De gegevens in een tabel raadplegen.
Bestaande database raadplegen Navigeren in een tabel
4.4.2
Gegevens in een tabel updaten.
Records aanpassen, toevoegen, verwijderen
4.4.3
Een relationele database ontwerpen en gegevens invoeren.
Database – tabel – veldnamen – gegevenstypes – veldeigenschappen (standaardwaarden – validatieregel – invoermasker – voorgedefinieerde notatie …)
4.4.4
Een primaire sleutel vastleggen en het belang Primaire sleutel ervan inzien.
4.4.5
Het begrip relationele database omschrijven en het belang van relaties toelichten.
Relationele databank
4.4.6
Relaties tussen twee of meer tabellen leggen.
Relaties tussen meerdere tabellen
4.4.7
Voorwaarden gebruiken om gegevens in een tabel te zoeken.
Selectiequery’s
4.4.8
Variabele voorwaarden gebruiken om gegevens te selecteren.
Parameterquery’s
4.4.9
Gegevens toevoegen, verwijderen of bijwerken volgens bepaalde voorwaarden.
Verwijderquery - bijwerkquery – toevoegquery
4.4.10
Statistische berekeningen op een tabel uitvoeren.
Eenvoudige totaalquery's (met wizard)
Query’s
Formulieren en rapporten 4.4.11
Het onderscheid tussen rapporten en formulieren verwoorden.
Formulier – rapport
4.4.12
Een formulier, rapport of etiket ontwerpen.
Ontwerpen formulier, rapport, etiket met wizard
4.4.13
De opmaak van een formulier, rapport of etiket toevoegen.
Kleur - lettertype - uitlijning
4.4.14
Besturingselementen aan een formulier toevoegen.
Besturingselementen (opdrachtknop - statistische afbeelding) toevoegen met de wizard
4.4.15
Gegevens in een rapport ordenen en groeperen.
Groeperen – sorteren
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
71 D/2004/0279/066
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het is belangrijk dat de leerlingen snel het resultaat en de bruikbaarheid van de ontworpen database in de praktijk kunnen testen. Daarom is het noodzakelijk om te werken met concrete voorbeelden uit de secretariaatspraktijk die aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen. Het is nuttig de leerlingen een referentiekader met de verschillende stappen van de analyse aan te bieden en hen te leren dit referentiekader systematisch te hanteren als oplossingsmodel. De leraar moet erop toezien dat de leerlingen voldoende methodisch te werk gaan, bijvoorbeeld dat ze de tabellen nauwkeurig uitwerken voor ze rapporten en query's ontwikkelen. Indien men voorbeeldbestanden gebruikt met persoonsgegevens van geïdentificeerde of identificeerbare personen, is de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens van toepassing (privacywet). Het is wettelijk niet toegelaten te werken met de bestanden van leerlingen of leraren van de school. In dat geval kan men de gegevens vooraf onherkenbaar maken, bijvoorbeeld door alle velden die identificeerbare gegevens bevatten, in een willekeurige volgorde tot nieuwe records te hergroeperen, zodat de familienaam van persoon A gekoppeld wordt aan de voornaam van persoon B, de straat van persoon C, het telefoonnummer van persoon D …
4.5
Secretariaatsfuncties
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Profiel 4.5.1
De plaats van de secretariaatsmedewerker in het organogram van een bedrijf situeren.
De secretariaatsmedewerker Organogram van een bedrijf
4.5.2
Het profiel van een secretariaatsmedewerker omschrijven
Onder meer: – beroepshouding (tact, hoffelijkheid, klantgerichtheid, discretie …) – praktische eigenschappen (orde, nauwkeurigheid, organisatie …) – technische eigenschappen (talenkennis, gebruik apparatuur …) – voorkomen (kledij, hygiëne, haartooi)
Agenda en taken 4.5.3
De functie en het belang van agendabeheer en takenbeheer omschrijven.
Bijvoorbeeld agendabeheer van personen, lokalen en materialen – takenbeheer
4.5.4
In één bestaande agenda vergaderingen en afspraken inpassen.
Vergaderingen en afspraken
4.5.5
Eenmalige en terugkerende afspraken invoeren, wijzigen en annuleren.
Terugkerende afspraken
4.5.6
Aandacht opbrengen voor de praktische aspecten van afspraken.
Onder meer verplaatsingen, maaltijden, respect voor vrije tijd ...
Een vergadering ondersteunen 4.5.7
Zorgen voor logistieke ondersteuning.
72 D/2004/0279/066
Onder meer apparatuur, drank, versnaperingen, klaarzetten vergaderzaal, versiering lokaal, bewegwijzering …
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
4.5.8
De belangrijkste apparaten voor visualisering gebruiksklaar maken.
Onder meer hand-outs, bord, flip-over, transparanten, dia’s, multimedia, presentatie via pc, video
4.5.9
De genodigden ontvangen.
Onder meer registratie van de aanwezigen, verontschuldigingen en afwezigen, documentatie uitdelen
4.5.10
Het gebruik van de apparaten toelichten.
Gebruik apparatuur
4.5.11
Drank en versnaperingen serveren.
Serveren drank, versnaperingen
Elektronische post 4.5.12
Berichten via elektronische post verzenden.
Onder meer een bericht met een aangehecht bestand versturen via elektronische post, zowel binnen het bedrijf als via een wereldwijd netwerk
4.5.13
Berichten via elektronische post ontvangen en verwerken.
Onder meer berichten opvragen en het aangehecht bestand verwerken – antwoorden op een binnengekomen bericht – een binnengekomen bericht doorsturen naar een andere geadresseerde (forwarding)
4.5.14
Veel gebruikte adressen opslaan en oproepen.
Adressenboek bijhouden
4.5.15
Publieke en verborgen kopieën van een bericht versturen.
Kopie (CC) en 'blinde' kopie (BCC)
4.5.16
Het nut van compressie en zelfextractie voor het verzenden van grote bestanden inzien. Bestanden comprimeren, decomprimeren.
Comprimeren, decomprimeren
4.5.17
Het voor- en nadeel van soorten opmaak in html – rtf elektronische post inzien.
4.5.18
Opmaak toepassen in een elektronisch bericht.
Html
Postbehandeling 4.5.19
De inkomende post (brieven, faxen, e-mailberichten ...) volgens vastgelegde procedures behandelen en opvolgen.
Onder meer ontvangen, voorsorteren, vertrouwelijke brieven behandelen, openen, registreren, sorteren, verdelen, ontvangst bevestigen, doorgeven aan de betrokken dienst of persoon, opvolgen
4.5.20
De uitgaande post (brieven, pakjes ...) verzendklaar maken en verzenden.
Bijvoorbeeld BIN-normen voor enveloppen en briefpapier, nationale en internationale posttarieven en voorschriften, weegtoestel, frankeertoestel, postzegelvoorraad, administratieve verplichtingen, koerier-, snel- en pakjesdiensten ...
4.5.21
Alternatieven en modaliteiten vergelijken en de meest economische wijze van verzenden berekenen.
Onder meer verzenden als drukwerk, voorsorteren per postnummer ...
4.5.22
Faxberichten klaarmaken in tekstverwerking.
Faxsjabloon aanmaken
4.5.23
Zelf een faxbericht versturen: manueel en via de computer.
Faxbericht versturen
Faxen
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
73 D/2004/0279/066
Werkplanning en kantooromgeving 4.5.24
Spontaan taken opnemen binnen de werking van het kantoor.
Initiatief nemen
4.5.25
Aandacht opbrengen voor factoren die bijdragen tot een efficiënte werkplanning.
Onder meer flexibiliteit, aangename werkomgeving (planten verzorgen …), orde en netheid
4.5.26
De voorraad van benodigdheden op kantoor bijhouden.
Kantoorbenodigdheden, EHBO-materiaal …
4.5.27
Werken binnen een bepaald budget.
Inzamelen geld voor verjaardag of afscheidscadeautjes, kopen cadeautjes
4.5.28
Bezoekers onthalen.
Onder meer verwelkomen, te woord staan, doorverwijzen
4.5.29
Enkele elementaire regels kennen en toepas- Bijvoorbeeld zithouding, afstand tot het scherm, plaats sen betreffende het ergonomisch correct ge- van het klavier, positie van de handen … bruik van het computersysteem.
4.5.30
Handleidingen van kantoorapparatuur raadplegen en de instructies toepassen.
Handleiding kantoorapparatuur raadplegen, gebruiken
4.5.31
Zorgzaam omgaan met een computer, randapparatuur en gegevensdragers.
Zorg voor kantoorapparatuur
4.5.32
Alert zijn voor de milieu-effecten van compu- Bijvoorbeeld papier- en inkt- of tonerverbruik inpertergebruik en spontaan voorzorgsmaatregelen ken, voorlopige versies op het scherm beoordelen in nemen. plaats van op papier afdrukken, energiebesparende functies van apparaten (bijvoorbeeld beeldscherm en printer) inschakelen …
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Voor de postbehandeling kan de leraar bijvoorbeeld vertrekken vanuit een verzamelde hoeveelheid enveloppen, folders en dergelijke die in een bedrijf aankomen. Voor de praktische verwerking en registratie van de post kan gebruik gemaakt worden van een database met verschillende tabellen. Als de leerlingen in het vak Seminaries werken in een virtueel kantoor zijn ook daar documenten in gebruik die geregistreerd en verwerkt moeten worden. Een agenda wordt zowel manueel als met behulp van de computer bijgehouden. Extra aandacht kan worden besteed aan de wijze waarop de leerlingen hun eigen schoolagenda bijhouden en de hen opgelegde taken beheren (in samenwerking met de andere leraren). De planning van de geïntegreerde proef wordt bijgehouden in een agenda. De leerlingen kunnen eventueel instaan voor de organisatie van sommige vergaderingen die op school plaatsvinden (bijvoorbeeld leerlingenraad). De leerlingen krijgen elk (of per twee) een specifieke taak. Het effectieve versturen en ontvangen van faxberichten zal slechts mogelijk zijn als van een faxaansluiting gebruik gemaakt kan worden. Dit kan ook verwezenlijkt worden via de receptie van de school of op de stage. Via een rollenspel in klas of op de stage kan het ontvangen van bezoekers ingeoefend worden. Voor de visualisering van de verschillende apparaten kunnen de leerlingen zich verplaatsen naar de mediaklas op school.
74 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
4.6
Internet
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.6.1
Gegevens op een wereldwijd netwerk raadplegen.
Browser – url
4.6.2
Efficiënt en doelgericht zoeken op een wereldwijd netwerk.
Zoekrobot – portaalsite
4.6.3
Veel bezochte adressen opslaan in een persoonlijke lijst met onderverdelingen.
Favorieten
4.6.4
Een bestand van het internet downloaden en installeren.
Downloaden – installeren
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De vaardigheden die de leerling ontwikkelt tijdens het werken op het internet kunnen uitstekend gebruikt worden in andere vakken waar opdrachten moeten uitgevoerd worden door gebruik te maken van de mogelijkheden van het internet. Bij zoekopdrachten zijn het zoekproces en de -methode belangrijker dan het gevonden resultaat. Een zoekopdracht dient dan ook geformuleerd te worden als: "Zoek op de meest efficiënte wijze op …" Resultaten uit zoekopdrachten dienen effectief gebruikt te worden. Zo is er binnen het vak Secretariaat voldoende aanleiding om bijkomende informatie op het internet te zoeken, bijvoorbeeld over agendabeheer, posttarieven, verzendingsmogelijkheden, productinformatie … Eenvoudige programma's of programmaonderdelen kunnen geïntegreerd worden in bestaande programma's, gegevens van op het internet kunnen effectief worden gebruikt, bijvoorbeeld een lijst met postnummers …
4.7
Presentaties maken
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.7.1
Een presentatie maken en aanpassen.
Diapresentatie
4.7.2
Verschillende vormen van schermopbouw gebruiken.
Bijvoorbeeld titel, opsomming, genummerde lijst, organogram, grafische voorstelling ...
4.7.3
De vormelijke componenten van de presentatie kiezen, opmaken en aanpassen.
Onder meer beeldopbouw, beeldovergang, kleuren(combinaties)
4.7.4
Spontaan en op sobere en functionele wijze gebruik maken van verfraaiingsmogelijkheden en speciale effecten die het pakket biedt.
Onder meer beeldopbouw, beeldovergang, kleuren(combinaties)
4.7.5
Gegevens uit een ander pakket inlassen in de presentatie.
Bijvoorbeeld een tekstfragment, een grafiek, een lijst met gegevens, een logo, een gescande afbeelding ...
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
75 D/2004/0279/066
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het opstellen van een presentatie geschiedt bij voorkeur vakoverschrijdend. Het persoonlijk voorstellen van de presentatie kan eventueel in de context van andere vakken gebeuren of in de context van de geïntegreerde proef. In deze context kan de leerling een presentatie op een groot scherm aan een beperkt publiek voorstellen. Het leren werken met een presentatiepakket is relatief eenvoudig en biedt daarom veel mogelijkheden voor zelfstandige activiteiten door de leerlingen, gebruikmakend van de helpfunctie en de ingebouwde begeleiding van het gebruikte pakket (wizards en coaches). Toch is het noodzakelijk de leerling te begeleiden bij het selecteren van de inhoud van de verschillende dia's. Een dia uit een presentatie is geen afleestekst. Zorg er dus voor, dat een presentatie niet te overladen wordt door maximum 10 regels op een dia te laten plaatsen met een totaal van maximum 50 tot 70 woorden. Tekens hebben de grootte van minimum 1/30 van de grootte van het scherm en de interlinie is minimum zo hoog is als de hoofdletters van de tekst. Veel verschillende kleuren en woorden in hoofdletters worden het best vermeden. Animatie-effecten en geanimeerde overgangen tussen dia's zijn vaak alleen maar een bron van ergernis. Laat de leerling ze op een zinvolle manier toepassen. Niet alle kleurencombinaties en achtergronden die door een pakket worden geleverd zijn even geschikt voor gebruik. Controleer het gebruik van de gekozen ontwerpen tijdens de projectie op een groot scherm.
4.8
Tekstverwerking
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Klaviervaardigheid 4.8.1
Tienvingerblind gebruiken van het alfanumerieke en numerieke klavier.
Klavier
4.8.2
Een behoorlijke klaviervaardigheid behalen bij het overtypen van doorlopende teksten.
Teksten typen
Algemene tekstverwerking 4.8.3
De basismogelijkheden om tekst snel en correct in te voeren, efficiënt gebruiken.
Autocorrectie – tekstfragmenten als bouwstenen – grammaticale controle – gebruik van synoniemenlijst
4.8.4
De in het pakket aanwezige functies voor het efficiënt aanbrengen en wijzigen van opmaak in functie van een beoogd resultaat met inzicht gebruiken.
Opmaak kopiëren – automatische opmaak – opmaakprofielen of -stijlen gebruiken, maken, wijzigen – volgorde van de opmaakactiviteiten
4.8.5
Tekstdelen op efficiënte wijze selecteren om er gemeenschappelijke lay-out op toe te passen.
Bijvoorbeeld selecteren, tekst in delen verdelen, open of gesloten opmaak toepassen ...
4.8.6
Een verantwoorde indeling in bladzijden realiseren, gebruik makend van de mogelijkheden die het pakket biedt.
Samenhouden van tekstdelen, onder meer vermijden van: weduwen, zwevende regels, kopjes onderaan de pagina, ongewenste paginaovergangen ...
4.8.7
Tekstalinea's en kopjes van omranding en/of arcering voorzien.
Aanbrengen, aanpassen en verwijderen van omranding en/of arcering
76 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
4.8.8
Kopjes en overzichten vlot en efficiënt automatisch nummeren.
Lay-out van automatische nummering – automatisch nummeren van kopjes, lijsten en overzichten
4.8.9
De inhoudelijke structuur van een document bekijken en efficiënt aanpassen.
Bijvoorbeeld via overzichtsweergave, indelingsfunctie
4.8.10
De inhoudsopgave en een trefwoordenlijst op accurate wijze met de gepaste vormgeving aanmaken, en de vormgeving of de inhoud zo nodig op efficiënte wijze aanpassen.
Inhoudsopgave Trefwoordenlijst
4.8.11
Tekstdelen selecteren en rangschikken.
Selecteren – rangschikken tekstdelen
4.8.12
Voetnoten op deskundige wijze in een document invoegen en bewerken.
Voetnoten – lay-out van een voetnoot
4.8.13
Het nut van sjablonen of modellen verwoorden. Sjablonen of modellen op gepaste wijze gebruiken, ontwerpen, wijzigen.
Sjablonen of modellen: gebruiken, ontwerpen, wijzigen
4.8.14
Documenten en formulieren gebruiken en ontwerpen.
Bijvoorbeeld brieven, memo's, verslagen, contracten, faxen ...
4.8.15
Een (deel van een) tekst vlot en met een verantwoorde lay-out in kolommen indelen.
Tekstkolommen definiëren, invoeren, wijzigen
4.8.16
Vlot en efficiënt gebruikmaken van tabelfuncties om een tabel in te typen, te wijzigen en op te maken.
Tabellen maken en wijzigen (inhoud en lay-out) – cellen verenigen – cellen splitsen
4.8.17
Tabellen of grafische componenten statisch of dynamisch in een document opnemen en enkele kenmerken aanpassen (grootte, positie ...).
Bijvoorbeeld figuren, grafieken, illustraties, organogrammen ... die worden ingescand, van het scherm gecapteerd of ingelezen van de harde schijf, een cdrom, het internet ...
4.8.18
De functie van OCR-software toelichten. Een Tekst inscannen via OCR (Optical Character Recognitekst met een eenvoudige structuur inscan- tion). Bijwerken tot correcte tekst nen, bewerken en vormgeven tot een correcte tekst.
4.8.19
Teksten die beschikbaar zijn in een vormgeving, bestandsformaat, normering en dergelijke die afwijken van de eigen huisstijl, importeren en conformeren aan de voorschriften.
Bijvoorbeeld ingescande teksten, teksten in ASCIIformaat of opgemaakt met een andere tekstverwerker, teksten geïmporteerd van het internet ...
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De vlotte beheersing van het toetsenbord (tienvingerblind) blijft een belangrijk element in het gebruik van om het even welk softwarepakket. De nodige aandacht wordt besteed aan het verder ondersteunen en opdrijven van de klaviervaardigheid. Evenwichtig gespreid over beide schooljaren (b.v. 20 minuten per week) wordt tijd besteed aan het trainen van de klaviervaardigheid. Steeds wordt de correcte vingerzetting nagestreefd. Blijkt bij een opdracht dat bepaalde aspecten van het tekstverwerkingsgebeuren minder goed worden beheerst, dan moeten die aspecten in de volgende opdracht(en) opnieuw uitdrukkelijk aan bod komen. Van de leraar wordt de nodige flexibiliteit verwacht om opdrachten in die zin aan te passen. Indien het tekstmateriaal betrekking heeft op de eigen sector, kan het bijdragen tot de communicatieve vaardigheid van de leerlingen. 3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
77 D/2004/0279/066
4.9
Geïntegreerd werken met softwarepakketten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.9.1
Gegevens uit een rekenblad gebruiken in een tekstdocument.
Grafiek en rekenblad overbrengen naar een tekstdocument
4.9.2
Het verschil inzien tussen het dynamisch en Dynamische overdracht, statische overdracht statisch overbrengen van gegevens.
4.9.3
Gegevens uit een (intern of extern) gegevensbestand in een bepaalde volgorde en/of volgens een bepaalde selectie met standaardtekst samenvoegen.
4.9.4
Rapporten integreren binnen tekstdocumen- Rapport overbrengen naar een tekstdocument ten.
4.9.5
Gegevens uit een database gebruiken in een rekenblad.
Onder meer gepersonaliseerde briefwisseling, etiketten …
Tabel of een gedeelte ervan overbrengen naar een rekenblad
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het is belangrijk dat de leerling de gepaste component van een pakket leert gebruiken voor het efficiënt realiseren van de oplossing van een gegeven probleem: bijvoorbeeld een tekstverwerker voor een brief, een rekenblad voor het jaaroverzicht van de verkoopresultaten, een pakket voor gegevensbeheer voor een klantenbestand. Bij het gebruik van verschillende softwarepakketten moet de nadruk liggen op het taakgericht werken en het leren oplossen van problemen. Daartoe wordt best gebruik gemaakt van toepassingen binnen de secretariaatssfeer. De transfer van de aangeleerde vaardigheden van de ene softwarecomponent naar de andere en van het ene softwarepakket naar het andere moet expliciet worden nagestreefd. Het probleemoplossend werken met toepassingsprogrammatuur wordt niet bevorderd door leerlingen kant en klare oplossingen te laten invoeren en steeds stap voor stap te begeleiden bij de realisatie van een oplossing. Bij de integratie tussen verschillende softwarecomponenten vormt de tekstverwerker zeer vaak de draaischijf waarbinnen de verschillende deeloplossingen geïntegreerd worden. Deze integratie moet uitdrukkelijk worden nagestreefd. Indien tekstverwerking enerzijds, en andere softwarecomponenten (rekenblad, gegevensbeheer …) anderzijds, gegeven worden door verschillende leraren, dan dient de leraar die tekstverwerking geeft, zich voldoende vertrouwd te maken met deze andere softwarecomponenten.
4.10
Nieuwe tendensen en ontwikkelingen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.10.1
Aandacht opbrengen voor de hedendaagse Evolutie van apparatuur en programmatuur evolutie van apparatuur en programmatuur en de impact op de kantooromgeving correct inschatten.
4.10.2
Alert zijn voor nieuwe tendensen en ontwikke- Nieuwe tendensen en ontwikkelingen opvolgen lingen en hun impact op het persoonlijke werk en professionele contexten correct inschatten.
78 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
4.10.3
Aandacht opbrengen voor de hedendaagse evolutie inzake meubilair, kantoorapparatuur ...
Onder meer nieuwe trends inzake vormgeving en kleurgebruik, evolutie vanuit ergonomisch standpunt, klassementsmeubilair ...
4.10.4
Nieuwe en recente ontwikkelingen inzake (tele)communicatie en netwerken omschrijven en toelichten.
Ontwikkelingen inzake (tele)communicatie en netwerken opvolgen
4.10.5
De evolutie van het betalingsverkeer opvolgen.
Onder meer betalen via het internet, evolutie inzake telebankieren ...
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Ten gevolge van de snelle evolutie binnen de informatica zal er geen gebrek zijn aan nieuwe tendensen en ontwikkelingen in computerapparatuur en programmatuur en in de wijze waarop deze de bedrijfscontexten wijzigen. De leraar dient daarom voldoende aandacht te hebben voor de actualiteit, onder meer via vakliteratuur en populaire wetenschappelijke tv-programma's. De leraar verweeft deze leerplandoelstellingen bij voorkeur met de overige leerplandoelstellingen. Doelgerichte bedrijfsbezoeken zijn een zeer waardevolle werkvorm om nieuwe tendensen en ontwikkelingen te bestuderen. Deze werkvorm vereist echter een degelijke voorbereiding, waarbij met het bedrijf nauwkeurige en specifieke afspraken worden gemaakt over datgene waarmee men wil kennismaken. Onvoorbereide bedrijfsbezoeken zijn vrijblijvend en hebben weinig waarde. Het is eveneens noodzakelijk een grondige nabespreking te houden. Het werken met advertenties, folders en artikelen uit kranten en tijdschriften kan nuttig zijn. Het louter uitknippen en verzamelen van deze documenten heeft echter weinig waarde; de documenten dienen effectief besproken en geïnterpreteerd te worden.
4.11
Maatschappelijke en ethische aspecten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.11.1
Bij de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens respect opbrengen voor de persoonlijke levenssfeer. Een kritische reflex ontwikkelen ten aanzien van vergaring en gebruik van persoonsgegevens door derden.
Onder meer betekenis van het rijksregisternummer, voordelen en gevaren van het gebruik ervan.
Spontaan en bewust een correcte ethische houding ontwikkelen inzake de dagdagelijkse activiteiten in een secretariaatsomgeving.
Onder meer met betrekking tot het voeren van (privé-) telefoongesprekken, het maken van fotokopieën of het aanwenden van verbruiksgoederen voor privégebruik, het verwerken en sorteren van afval, het spaarzaam omgaan met nutsvoorzieningen en verbruiksgoederen, het kopiëren van software, teksten of beeldmateriaal, het verspreiden van virussen, het binnendringen in gegevensbanken ...
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De leraar verweeft deze leerplandoelstellingen bij voorkeur met de overige leerplandoelstellingen. Geschikte gelegenheden om de maatschappelijk-ethische problematiek ter sprake te brengen doen zich vaak voor naar aanleiding van krantenartikels over actuele gebeurtenissen of evoluties. Ook tijdens de informaticalessen dient de privacywet gerespecteerd te worden, onder meer met betrekking tot het werken met gegevensbestanden.
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
79 D/2004/0279/066
Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken. Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (
[email protected]) of per brief (Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer. Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie. In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
5
Evaluatie
De leerlingen dienen zoveel mogelijk de gelegenheid te krijgen praktijkervaring op te bouwen. Hun vorderingen bij de ontwikkeling van de vaardigheden en de attitudes worden bij voorkeur maar niet uitsluitend via permanente of gespreide observatie en evaluatie vastgesteld. Permanente evaluatie dient vanzelfsprekend niet voor alle leerlingen tegelijkertijd in dezelfde les plaats te vinden. De leraar beperkt zich bij de permanente evaluatie niet tot louter cijfergegevens, maar noteert de eventuele problemen, de voorgestelde remediëringen en de vorderingen van de individuele leerling. In geregeld georganiseerde testen waarin de leerplandoelstellingen geïntegreerd aan bod komen, moet het inzichtelijk hanteren van de softwarepakketten worden geëvalueerd. Procesevaluatie primeert op productevaluatie. Daarom beperkt men zich beter niet tot het verbeteren en beoordelen van een afdruk op papier (= productevaluatie). De wijze waarop de oefeningen aangeboden worden en de evaluatie gericht is, moet het mogelijk maken het inzichtelijk gebruik van het softwarepakket zo optimaal mogelijk te waarderen. Wie aandachtig de leerlingen observeert en begeleidt tijdens de les, en de teksten op het scherm en op de schijf evalueert, krijgt een beter inzicht in de gevolgde werkwijze (= procesevaluatie). Belangrijk is in elk geval dat niet enkel het resultaat meetelt, maar vooral de manier waarop het resultaat bereikt werd. Tot de leerlingendocumenten die bewaard moeten worden met het oog op een schooldoorlichting door de onderwijsinspectie behoort ook het werk dat een leerling op diskette of op een andere gegevensdrager realiseert. Concreet betekent dit, dat van alle regelmatige leerlingen de diskettes bewaard moeten worden die (mede) de basis gevormd hebben voor de studiebekrachtiging. Van 3 regelmatige leerlingen naar keuze per leerjaar en per structuuronderdeel moeten alle werkstukken bewaard worden die op diskette gerealiseerd zijn. De bewaringsduur van de documenten is beperkt tot het lopende schooljaar en het vorige schooljaar. Vanzelfsprekend dient de school er eveneens voor te zorgen dat de bewaarde werkstukken achteraf nog gelezen kunnen worden, ook indien de school is overgestapt op andere computersystemen, gegevensdragers of softwarepakketten.
6
Minimale materiële vereisten
Programmatuur Het leerplan legt geen specifieke softwarepakketten op; de school kiest zelf de software waarmee gewerkt wordt. De gebruikte softwarepakketten moeten toereikend zijn om de leerplandoelstellingen en leerinhouden te realiseren, ze moeten voldoende actueel zijn en bij voorkeur overeenstemmen met algemeen gangbare software. De keuze voor bepaalde softwarepakketten wordt gemaakt in onderling overleg tussen alle betrokken leraren, met
80 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
inbegrip van de leraren verantwoordelijk voor de integratie van de informatica binnen andere vakken in de tweede en de derde graad. Het is noodzakelijk dat de leerlingen werken met professionele softwarepakketten. Bovendien werkt dezelfde leerlingengroep in de tweede graad en in de derde graad bij voorkeur met hetzelfde softwarepakket, wat niet uitsluit dat de leerlingen op een bepaald ogenblik kunnen overstappen naar een recentere versie van hetzelfde pakket. Apparatuur De leerlingen moeten binnen de school minimaal toegang hebben tot: – – – –
een voldoende aantal pc's waarop de vereiste programmatuur op een aanvaardbaar performantieniveau draait en die onderling verbonden zijn via een netwerk; een voldoende aantal netwerkprinters die schaalbare lettertypes ondersteunen; een tafelscanner (formaat A4), een cd-rom en een back-upmedium, bv. zipdrive; een analoge of digitale internetaansluiting.
Een projectiesysteem voor computerbeelden of een systeem voor het weergeven van het beeld van één pc op alle leerlingen-pc's wordt aanbevolen. Vermits het opdoen van praktijkervaring aan de pc essentieel is, neemt per pc slechts één leerling plaats. De computerklas telt maximaal 20 pc's, zodat één leraar de leerlingen effectief kan begeleiden, hen permanent kan evalueren en een goede veiligheidssituatie kan garanderen. De wettelijke ergonomische vereisten voor het werken met computers worden beschreven in het KB van 27 augustus 1993 betreffende Het werken met beeldschermapparatuur (BS van 7 september 1993) en in de Vijfde Bijzondere Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen (90/270/EEG d.d. 29 mei 1990).
7
Bibliografie
In de handel en op het internet zijn talloze werken, handleidingen, cursussen … over computers en professionele softwarepakketten beschikbaar. Het zijn op de eerste plaats publicaties die de leraar kan gebruiken voor het voorbereiden van zijn lessen. Ook op de website van het VVKSO (www.vsko.be/vvkso) en op de websites van de begeleidingsdiensten vindt men bruikbare informatie. Omdat de standaardpakketten snel evolueren, is het opsommen van naslagwerken of handboeken niet zo zinvol. Bij de keuze van het handboek of de cursus laat de leraar zich leiden door het pedagogisch concept, het profiel van de leerlingen uit de studierichting en de leerplandoelstellingen. –
Beroepsopleidingsprofiel – studie 29: Secretariaatsmedewerker, Vlaamse Onderwijsraad, Brussel, 1997.
–
BIN-normen, efficiënte communicatie, VVKSO, Licap, Brussel, 2001.
–
Spellinggids Informatica, VVKSO, Licap, Brussel, 1996.
–
Rapporteren, voorschriften en nuttige wenken, VVKSO, Licap, Brussel, 2001.
3de graad BSO - Kantoor Secretariaat
81 D/2004/0279/066
KANTOOR DERDE GRAAD BSO Logistiek Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week
3de graad BSO - Kantoor Logistiek
83 D/2004/0279/066
Inhoud
1
Beginsituatie........................................................................................................86
2
Algemene doelstellingen ....................................................................................86
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken ...................................................87
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen ......................................................................89
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
In een magazijn werken ..................................................................................................................89 Goederen ontvangen, opslagklaar maken en opslaan................................................................92 De voorraadadministratie van de inkomende goederen uitvoeren............................................93 Orderpicking en goederen verzendklaar maken..........................................................................94 De voorraadadministratie van de uitgaande goederenstroom uitvoe-ren ................................95
5
Evaluatie ..............................................................................................................95
6
Minimale materiële vereisten .............................................................................96
7
Bibliografie ..........................................................................................................97
84 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Logistiek
Inleiding Het Hoger Instituut voor de Arbeid ontwikkelde in opdracht van de SERV vijf beroepsopleidingsprofielen die zich in de secretariaatssfeer situeren. Een van deze beroepsopleidingsprofielen is dat van Magazijnier. Het beroepsopleidingsprofiel Magazijnier wordt in het eerste leerjaar van de derde graad ‘Kantoor BSO’ volwaardig geïmplementeerd in de kantooropleiding. In de vakken Logistiek en Seminaries zal deze nieuwe materie vorm krijgen. Deze informatie leidt tot een bijsturing van de betrokken opleiding. Daarom is het nodig de bestaande opleiding te linken aan deze gegevens en ze constant bij te sturen. De ontwikkeling in de magazijnsector gaat meer de richting uit van volautomatische bedrijven met vrije locatiesystemen. Hierdoor wint de administratie steeds meer aan belang en nemen de manuele taken af. Bovendien worden logistieke bedrijven meer en meer aparte bedrijven los van bijvoorbeeld productieondernemingen of zelfs gewone handelsondernemingen: magazijnen die los komen te staan van aan- of verkoopbeslissingen. In deze bedrijven worden de taken van de magazijniers vaak in verschillende functies opgesplitst. Uiteraard komen onze leerlingen van ‘Kantoor BSO’ in aanmerking voor de meer administratieve taken, controle of invullen van documenten, vergelijking van documenten en goederen. De scheiding met manuele taken is niet altijd strikt te maken bij bv. controle of voorraadinventarisaties, maar ook voorraadcarrousels of paternosterstellingen kunnen erg eenvoudig door onze leerlingen worden bediend. De praktijkcomponent beheerst de opleiding naar dit profiel. De leerling doet binnen de opleiding algemene kennis op: hij leert de plaats van een magazijn binnen de onderneming en het toenemend belang van deze afdeling kennen; hij leert de hele werkomgeving kennen (materialen, transportmiddelen, locatieaanduidingen …); hij leert de administratieve werkzaamheden uitvoeren, manueel en/of met een softwarepakket; hij leert praktijkopdrachten uitvoeren in zoverre deze binnen de schoolsfeer mogelijk zijn, maar er kan ook gestreefd worden naar opdrachten daarbuiten door bedrijfsbezoeken en kijkstages. Hij leert normen, voorschriften en praktische werkzaamheden i.v.m. veiligheid, hygiëne, milieu en onderhoud van handelsproducten, materialen voor magazijninrichting en transport. Daar Vlaanderen zich - gezien de ligging en de noodzaak aan weinig milieubelastende industrie - als doorvoerpoort van goederen op Europa wil profileren, mag het belang van dit vak niet onderschat worden. Leerlingen die inzichtelijk niet zo sterk zijn, maar nauwkeurig en correct kunnen werken, kunnen in het beroep van magazijnier een toekomst vinden. Het kan van belang zijn om het leerplan ook even te bekijken in functie van regionale doelstellingen. De ruimtelijke structuurplannen of de planologen van de provincie of grootstedelijke gebieden kunnen daarbij helpen. Het leerplan Logistiek Het leerplan voor het vak Logistiek voor de derde graad ‘Kantoor BSO’ is gebaseerd op het beroepsopleidingsprofiel Magazijnier. De leerlingen worden opgeleid tot het uitoefenen van een uitvoerende functie in een magazijnafdeling van een bedrijf. Een afdeling voorraad met de daar bijhorende administratie van materialen voor intern gebruik is echter ook mogelijk in de non-profit sector. De leerlingen moeten in staat zijn om onder begeleiding routinematige werkzaamheden op het gebied van ontvangst, uitgaande retouren en verzending van goederen, binnenkomende retouren van goederen en dervingsproducten te verrichten. Verder is het goed om weten dat de leerplandoelstellingen de invalshoek en de diepgang bepalen waarmee de leerinhouden moeten behandeld worden. In de pedagogisch-didactische wenken staan suggesties voor didactische uitwerking naast verdere inhoudelijke toelichting bij doelstellingen en inhouden. Leerplandoelstellingen en de eraan gerelateerde leerinhouden zijn beide voorwerp van controle door de inspectie. Voor BSO betekent dit dat de doelstellingen en leerinhouden, bij de grote groep van betrokken leerlingen, moeten bereikt zijn. Toch heeft de leraar in het BSO een zekere vrijheid om, rekening houdend met de specifieke situatie waarin hij lesgeeft en in overleg met de directe collega’s, persoonlijke accenten te leggen via zijn jaarof graadplan.
3de graad BSO - Kantoor Logistiek
85 D/2004/0279/066
Alle doelstellingen die nodig zijn om het bovenstaande te bereiken zijn in het leerplan Logistiek opgenomen. Dit leerplan wordt gegeven in overleg met de leraar van het vak Boekhouden: software en documentenstroom dienen op elkaar te worden afgestemd. In die zin kan het handig zijn om dit vak in handen van één leraar te geven of handboeken te gebruiken die op elkaar zijn afgestemd. In het bijzonder wat vakoverschrijdende vaardigheden en attitudes, integratie van toepassingen, taakgericht werken betreft, moeten inhoud en didactiek perfect op elkaar afgestemd zijn. Naargelang het soort attitude of de toepassing die men nastreeft is het interessant ook de leraar van het vak Secretariaat hierbij te betrekken en zelfs afspraken te maken over alle vakken heen. Bij de samenstelling van dit leerplan is erop toegezien dat de gebruikte termen en formuleringen niet te snel verouderen. Doordat de informatica snel evolueert en vernieuwt, is het mogelijk dat sommige begrippen of leerinhouden op een gegeven ogenblik achterhaald zijn. Ook de technische evolutie, de systemen, de werkorganisatie en de gebruikte materialen zijn, gezien de kleine winstmarge in distributiebedrijven, sterk in evolutie. Van de leraar wordt dan ook verwacht om, dankzij bedrijfscontacten, (o.a. in het vak Seminaries) zelf de leerinhouden actueel te houden. Indien het leerplan voor een leerplandoelstelling in de rechterkolom verwijst naar een technologie die op dat moment is vervangen door een recentere technologie, wordt aanbevolen de leerplandoelstelling op de nieuwe technologie toe te passen. Aanpassingen zijn eveneens geoorloofd als de school apparatuur of programmatuur gebruikt met een ander begrippenkader.
1
Beginsituatie
Het leerplan voor het vak Logistiek is een graadleerplan voor de leerlingen van de derde graad ‘Kantoor BSO’. Dit vak komt voor in het fundamentele gedeelte pro rata van twee wekelijkse lestijden in het eerste en het tweede leerjaar. De doelstellingen en de inhouden moeten bereikt zijn aan het einde van de derde graad. De leerlingen van het eerste leerjaar van de derde graad ‘Kantoor BSO’ komen meestal uit het tweede leerjaar van de tweede graad ‘Kantoor BSO’. In deze studierichting hebben de leerlingen in het fundamentele gedeelte het vak Administratieve vorming gekregen, zowel in het eerste als het tweede leerjaar, pro rata van zes wekelijkse lestijden. Dit leerplan herhaalt de leerstof rond ‘magazijn en expeditie’ uit het vak Administratieve vorming en diept ze verder uit. In de tweede graad hebben de leerlingen in beperkte mate kennisgemaakt met een aantal maatschappelijkethische aspecten van de aan- of verkoop van materialen en diensten van bedrijven en gezinnen. Bovendien maakten ze kennis met het “stakeholdersmodel”. In de derde graad wordt de aandacht hiervoor verder ontwikkeld: naar milieuaspecten van goederen, onderhoudsproducten en naar de veiligheid van klanten, leveranciers en medewerkers zijn er ruime mogelijkheden. Een goede burgerzin kan naar het geheel van de job toe terdege worden ontwikkeld. Hier is het aangewezen om samen te werken met de vakken PAV of Mavo rond de realisatie van de vakgebonden eindtermen. Ook rond de vakoverstijgende eindtermen biedt dit facet van het vak Logistiek veel mogelijkheden.
2
Algemene doelstellingen
In het vak Logistiek van de derde graad ‘Kantoor BSO’ wordt vooral gewerkt aan: –
het gebruik, liefst van een geïntegreerd en professioneel voorraad- en boekhoudpakket. Het praktisch gebruik staat centraal, met sterke accenten op het nauwkeurig invoeren van gegevens in overeenstemming met documenten en goederen die in het magazijn circuleren;
–
de hantering van en de respectvolle omgang met machines, materialen en hulpmiddelen in het magazijn;
–
het onderhoud van machines, materialen en hulpmiddelen in het magazijn;
–
oog hebben voor en zich willen aanpassen aan nieuwe software en nieuwe technische mogelijkheden en trends;
86 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Logistiek
–
loyaal en respectvol omgaan met de chefs, de collega’s, de leveranciers, de klanten, de vervoerders …;
–
ergonomische principes toepassen;
–
de verdere ontwikkeling van vaardigheden en attitudes zoals: instaan voor de veiligheid van collega’s, bezoekers en zichzelf; rekening houden met het milieu (aanwijzingen op verpakkingen, machines, derving bestrijden of milieuvriendelijk omgaan met deze goederen en verloren verpakking); hygiënisch werken; meewerken aan zorgactiepunten; zelfstandig werken; ordelijk, stipt en nauwkeurig werken; werkorganisatie, een werkplanning opstellen; resultaatgericht werken; accuratesse; stressbestendigheid; bereid zijn tot samenwerking.
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken
De hoofdklemtoon ligt op de kennis van de magazijnomgeving en de administratieve werkzaamheden. Het omgaan met documenten kaderend in de documentenstroom van en naar andere afdelingen binnen het bedrijf en van en naar andere bedrijven is essentieel. De verwerking van de documenten kan niet los worden gezien van de goederenstroom doorheen de afdeling. De administratieve werkzaamheden moeten dus gericht zijn op de werkelijkheid, ook al moet men zich binnen de schoolmuren waarschijnlijk beperken tot de virtuele werkelijkheid. Het vak Seminaries biedt echter mogelijkheden om zelf naar de werkelijkheid (of virtuele werkelijkheid = kantoorsimulatie) toe te stappen of de werkelijkheid via sprekers, geïntegreerde opdrachten, … binnen te halen. Het is dan ook aangewezen dat de leraar van het vak Logistiek samenwerkt met de leraar van het vak Seminaries om de leerplandoelstellingen te realiseren. De leerstof dient praktijkgericht te zijn. Ook de, op het eerste zicht, theoretische leerstofonderdelen kan men aanpakken via het meebrengen van materialen naar de klas, het werken met folders, het bekijken van magazijninrichtingen, -materialen, -aanduidingen, … op het internet. Gespecialiseerde bediening van transportsystemen zoals vorkheftrucks en hoogtereikers kunnen uiteraard niet worden bediend of toegepast op school. Het is dus noodzakelijk sommige doelstellingen door deze bril te lezen. Stages kunnen soms een gemengd karakter hebben: stageleerlingen kunnen administratieve taken uitvoeren in het magazijn en op andere momenten eens inspringen in andere afdelingen of andersom. De specifieke rekenvaardigheden worden aangebracht en ingeoefend telkens het nodig is voor het opmaken van documenten en/of formulieren, controleren van goederen en/of voorraden. Hiervoor kan samengewerkt worden met de vakken Boekhouden en Seminaries. Het is absoluut noodzakelijk deze reken- en telvaardigheden even te herhalen en ze te linken aan het werken in een magazijnomgeving. Onnauwkeurig werk kan leiden tot retour van goederen, oplopende kosten, misnoegde klanten en een commercieel probleem. De leerlingen moeten zich daar terdege van bewust worden. Naar nauwkeurig werk moet als vakoverstijgende attitude uitermate gestreefd worden. Een laag instapniveau dient nagestreefd te worden: binnen het leerjaar dient de leerstof gradueel te worden opgebouwd, het verdient aanbeveling een deel van de leerstof in het tweede leerjaar te herhalen en pas dan een hogere moeilijkheidsgraad na te streven. De leerling dient in deze afdeling te beschikken over een aantal communicatieve vaardigheden, die in overleg met de collega ‘zakelijke communicatie’ moeten worden nagestreefd. In verband met praktijkopdrachten verdient het aanbeveling de twee lesuren na elkaar te programmeren.
3de graad BSO - Kantoor Logistiek
87 D/2004/0279/066
Voor de benaming van de documenten en de verschillende stappen in de documentenstroom moet zoveel mogelijk eenzelfde terminologie en opeenvolging gebruikt worden. Soms is men uiteraard gebonden aan een bepaald softwarepakket. Het vocabularium van de logistieke sector bevat Nederlandse en vooral Engelse termen. Met de leraar Engels kunnen afspraken gemaakt worden om de Engelse logistieke woordenschat te integreren in de lessen Engels. De magazijnier moet dikwijls bij goederenontvangst en –verzending met vrachtwagenbestuurders communiceren. Deze communicatie verloopt nogal eens in het Frans of Engels. Ook hier kunnen afspraken gemaakt worden met de leraar Frans/Engels om deze korte gesprekken in te oefenen. De theorie en de praktijk van het vak Logistiek gaan best hand in hand. De leerlingen dienen eerst een theoretisch begrippenkader te kennen, om van daaruit de toepassing in de praktijk in te oefenen. Didactisch magazijn Een ruimte met lege of fictieve verpakkingen, voor praktische toepassingen. Het is de bedoeling dat leerlingen niet alleen werken met documentenstromen, maar deze ook linken aan goederenstromen. Op de verpakkingen staan de artikelnummers, op die manier kunnen de leerlingen ook werken met locatienummers en locatiesystemen, effectief correct orderpicken, vergelijken met documenten Uurverdeling eerste en tweede leerjaar van de derde graad Het gewoon achtereenvolgens behandelen van de leerinhouden zou er kunnen toe leiden dat men in het eerste leerjaar van de derde graad vooral theorie ziet en in het tweede leerjaar uitsluitend praktijk. Dit is niet de bedoeling. De noodzakelijke inleidende begrippen moeten uiteraard in het eerste leerjaar worden gezien. Verder kan men zowel praktijk als theorie best gradueel opbouwen over beide leerjaren. Bijvoorbeeld: overslaglogistiek, vaste locatie, man-naar-het-goed-stellingen, … in het eerste leerjaar; productielogistiek, vrije en gemengde locatie, goed-naar-de-man-stellingen in het tweede leerjaar. Door verschillende cases te gebruiken kan men de theorie op die manier opsplitsen. Dit is tegelijkertijd een mogelijkheid om praktijkgericht te werken. In het eerste leerjaar zal men vooral de gewone goederen- en documentenstroom en de daarbij horende administratie behandelen, terwijl in het tweede jaar meer de leerstof i.v.m. de retourgoederen of bedorven producten kan behandeld worden. Het leerplan zelf geeft een voorstel van urenverdeling over het eerste en het tweede leerjaar van de derde graad. Het aantal voorziene lestijden voor de leerinhouden is richtinggevend maar houdt geen verplichting in voor de leraar. Leerstofonderdeel 4.1
4.2
4.3
Uren
In een magazijn werken Inleiding
1
De magazijninrichting
9
De magazijnier
1
Interne en externe communicatie met andere afdelingen en andere bedrijven
4
Onderhoudswerkzaamheden in de afdeling
3
Kwaliteitszorg in de afdeling
1
Goederen ontvangen, opslagklaar maken en opslaan Goederen ontvangen (lossen, documentenstroom, kwaliteitszorg)
11
Goederen opslagklaar maken, opslaan en verpakken
16
De voorraadadministratie van de inkomende goederenstroom uitvoeren
13
88 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Logistiek
Leerstofonderdeel 4.4
4.5
Uren
Orderpicking en goederen verzendklaar maken Orderpicking (verzamelen, verzamelsystemen, samenstellen, pickingsystemen)
7
Goederen verzendklaar maken (verpakken, documentenstroom, controle)
14
Goederen laden (laadsystemen, veiligheid, routeplanning)
5
Goederen derven
2
De voorraadadministratie van de uitgaande goederenstroom uitvoeren
13 100
Totaal
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen
4.1
In een magazijn werken
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Inleiding 4.1.1
Het begrip logistiek omschrijven.
logistiek overslag- en productielogistiek
4.1.2
De plaats in de distributiekolom en het belang plaats in de distributiekolom van punctueel werken als magazijnier weergeven.
4.1.3
De plaats van magazijn en expeditie in de organogrammen van verschillende ondernemingen terugvinden.
plaats van de afdeling in het organogram
4.1.4
Het belang van de afdeling magazijn binnen de onderneming weergeven.
belang van de magazijnafdeling voor- en nadelen van grote voorraden
4.1.5
Beseffen dat het economisch beleid in Vlaanderen veel belang hecht aan logistiek en dat het bijgevolg om een job met toekomstmogelijkheden gaat.
toenemend belang van magazijnen in Vlaanderen
4.1.6
Herkennen dat er onderlinge verschillen tussen magazijnen bestaan.
soorten magazijnen: – volgens de plaats in de distributieketen – volgens het stadium van afwerking – volgens de mate van automatisering
De magazijninrichting 4.1.7
Weten dat er verschillende soorten magazijnindelingen mogelijk zijn.
lay-out van het magazijn – keuze gangensysteem – keuze stapeling: grond- en stellingstapeling
4.1.8
Weten dat er van bij de planning van de magazijninrichting rekening werd gehouden met de latere onderhoudswerkzaamheden.
onderhoud van de magazijnruimte – begrip – reden – methoden
3de graad BSO - Kantoor Logistiek
89 D/2004/0279/066
4.1.9
De verschillende fases in de goederenbehandeling weergeven.
fases in de goederenbehandeling – in ontvangst nemen en controleren – opslaan – orders verzamelen – klaarmaken voor verzending
4.1.10
Zien dat de goederen- en documentenstroom binnen de magazijnafdeling op een bepaalde manier georganiseerd is en dat er verschillende mogelijkheden zijn.
goederen- en documentenstroom doorheen de afdeling
4.1.11
Een idee hebben van de vele materialen die er op de markt zijn om een magazijn in te richten.
inrichting van het magazijn – stellingen – opslaghulpmiddelen en/of ladingdragers
4.1.12
De verschillende soorten stellingen, pallets, transportbakken en hun belangrijkste toepassingmogelijkheden kennen
opslagmiddelen
4.1.13
Weten dat er verschillende soorten locatiesystemen bestaan en ze beknopt omschrijven.
opslag- of locatieaanduidingen – vrije locatie – vaste locatie – gemengde locatie – zonelocatie
4.1.14
De verschillende transportmiddelen opsom- soorten transportmiddelen men, toepassingsmogelijkheden beschrijven – rijdend en stationair in functie van de goederen en van het geko- – horizontaal bewegend: horizontaal en verticaal zen stellingen- en gangensysteem. bewegend – handbewegend en motor aangedreven
4.1.15
Weten welke onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk zijn, welke men beter zelf kan uitvoeren en welke men beter kan laten uitvoeren.
onderhoud – preventief en curatief onderhoud – accu’s opladen
4.1.16
De basisregels i.v.m. de transportmiddelen kennen om lichamelijke of materiële schade te vermijden.
basisregels in de omgang met transportmiddelen
De magazijnier 4.1.17
De magazijnier in zijn uitvoerende functie beschrijven.
begrip
4.1.18
De plaats van de magazijnier binnen het bedrijf kennen.
relatie tot de bedrijfsorganisatie
4.1.19
Het takenpakket en de bekwaamheden van de magazijnier omschrijven.
taken, bekwaamheden
4.1.20
De hiërarchie van uitvoerend magazijnier tot algemeen directeur kennen.
hiërarchie
Interne en externe communicatie met andere afdelingen en met andere bedrijven 4.1.21
Typische communicatiemiddelen voor het magazijn kennen, omschrijven en kunnen hanteren.
90 D/2004/0279/066
communicatiemiddelen – documenten, barcodes, elektronische gegevensuitwisseling … – tendensen
3de graad BSO - Kantoor Logistiek
4.1.22
Regels voor een goede communicatie – aangeleerd in verschillende andere vakken – ook in het magazijn toepassen.
regels voor een goede communicatie
4.1.23
Communicatieopdrachten uitvoeren.
veel voorkomende communicatieopdrachten
4.1.24
Communicatietechnieken i.v.m. klachtenbehandeling toepassen.
klachtenbehandeling
Onderhoudswerkzaamheden in de afdeling 4.1.25
Zorgprocessen omschrijven.
verschillende werkzaamheden aan balie, paktafels, interne transportmiddelen en stellingen
4.1.26
Etiketten en documentatie begrijpend lezen.
verbruikte producten
4.1.27
De betekenissen van de verschillende pictogrammen op de verpakking van onderhoudsof magazijnproducten lezen.
pictogrammen op onderhoudsproducten en op magazijnproducten magazijngebonden milieupictogrammen
4.1.28
Opslagtechnieken van gevaarlijke producten kunnen omschrijven.
basisregels i.v.m. opslag en/of gebruik van gevaarlijke stoffen
4.1.29
Aspecten van veiligheid en hygiëne m.b.t. het welzijn van zichzelf en andere werknemers respecteren.
aspecten van hygiëne – reinigingsmiddelen – desinfecteringsmiddelen aspecten van veiligheid – soorten risico’s – preventie door de magazijnmedewerker
4.1.30
Beschermingsmiddelen kennen en weten hoe persoonlijke beschermingsmiddelen ze moeten worden gebruikt. – soorten – pictogrammen – tips voor de magazijnmedewerker
4.1.31
Veiligheids- en milieupictogrammen herken- veiligheidsprincipes in de afdeling bij het intern transnen en interpreteren. port, het gebruik van de stellingen en de schoonmaak – voorschriften voor de magazijnmedewerker – controlerende instanties – specifieke magazijnrisico’s – ontruiming
4.1.32
De afvalsoorten onderscheiden en spontaan op de juiste manier sorteren.
afval sorteren – soorten – pictogrammen
Kwaliteitszorg in de afdeling 4.1.33
Kwaliteitsrichtlijnen toepassen en oog hebben kwaliteitsrichtlijnen toepassen voor eventuele verbeteringen. meewerken aan de verbetering van de kwaliteitsrichtlijnen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 4.1.1-4.1.16 Let hier speciaal op de formulering van de doelstellingen. Deze leerinhoud moet niet gekend zijn met het oog op het nemen van beleidsbeslissingen. De magazijnier moet er alleen notie van hebben. Het is vooral belangrijk dat de leerlingen de materialen (stellingen, opslaghulpmiddelen, transportmiddelen …) herkennen in functie van het begrijpen van instructies van de magazijnchef. Theorie hieromtrent kan helpen om deze materialen aandachtiger te bekijken maar mag geen doel op zich worden.
3de graad BSO - Kantoor Logistiek
91 D/2004/0279/066
4.1.7-4.1.16 Werken met catalogi is zeker en vast een aanrader. Op het internet zijn er veel bedrijven die hun waar te koop aanbieden. Bedrijfsbezoeken tijdens de lesuren van het vak Seminaries kunnen heel veel verduidelijken. 4.1.21-4.1.24 De regels voor een goede communicatie kunnen hier wel even herhaald worden maar worden vooral gezien in zakelijke communicatie. Communicatieve opdrachten i.v.m. met het magazijn zijn noodzakelijk. Zij worden bij voorkeur in kantoorsimulatie of zakelijke communicatie behandeld.
4.2
Goederen ontvangen, opslagklaar maken en opslaan
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Goederen ontvangen (lossen, documentenstroom, kwaliteitszorg) 4.2.1
Veiligheidsrichtlijnen kennen en toepassen.
veiligheid/ARAB/EG richtlijn 92/58
4.2.2
Het belang van ergonomie kennen?
Ergonomie
4.2.3
Juiste lichaamshoudingen in werksituaties toepassen.
ergonomie bij – administratief werk – goederenbehandeling – onderhoudswerkzaamheden
4.2.4
Weten welke hulpmiddelen er bestaan om zware materialen te verplaatsen, zonder het lichaam te overbelasten.
manipulator instelling werkhoogte werktafels, orderverzameltrucks en dergelijke
4.2.5
Weten hoe gewone en retourgoederen moeten behandeld worden.
behandeling van gewone goederen en retourgoederen
4.2.6
Binnenkomende goederen beschermen tegen allerlei invloeden van klimaat of behandeling.
conditionering van binnenkomende goederen
4.2.7
De stappen van de ontvangst en opslag kennen.
procedures van ontvangst en opslag
4.2.8
Uitgaande bestelformulieren vergelijken met de goederen en de bijbehorende ontvangstdocumenten.
uitgaande bestelformulieren
4.2.9
De documenten op de juiste manier verder laten doorstromen of in de juiste mappen onderbrengen.
binnenkomende vervoersdocumenten andere ontvangstdocumenten
4.2.10
Controleren of de goederen zich in goede staat bevinden.
kwaliteitscontrole
Goederen opslagklaar maken, opslaan en verpakken 4.2.11
De goederen op de juiste manier sorteren, eventueel herverpakken, de correcte artikelen/of locatienummering aanbrengen.
sorteren, verpakken werken met artikel- en locatienummers, barcodesystemen, scan- en registratiesystemen
4.2.12
Een route voor intern transport bepalen.
magazijnindeling en interne routing
4.2.13
Veiligheidsvoorschriften voor intern transport respecteren.
veiligheidsvoorschriften
92 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Logistiek
4.2.14
Transportmiddelen bij de opslag correct gebruiken.
transportsystemen
4.2.15
Opslagmethoden kennen en toepassen.
opslagmethoden
4.2.16
Goederen volgens opslaglocaties op correcte wijze plaatsen.
opslaglocaties respecteren en locatienummering correct gebruiken
4.2.17
De juiste lichaamshouding tijdens het opslaan toepassen.
ergonomie tijdens het opslaan
4.2.18
Retourgoederen onderscheiden van gewone binnenkomende goederen, controleren, documenten en goederen op de aangepaste manier verwerken.
retourgoederen detecteren retourgoederen opslaan
4.2.19
Verpakkingsmaterialen sorteren en op de juiste bestemming brengen.
verpakking sorteren en verwerken
4.2.20
De drie standaarden voor verpakkingseenheden noemen.
GTIN (global trade item number), SSCC (serial shipping container code), GLN (global location number)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Een aantal van deze doelstellingen kunnen enkel op stage worden gerealiseerd. Door bv. een magazijnkast bij te houden van producten die op school worden gebruikt, kunnen de leerlingen op school een aantal doelstellingen realiseren. Uiteraard kan ook met fictieve verpakkingen gewerkt worden in een didactisch magazijn. Een mogelijkheid die dit graadleerplan biedt is de verwerking van dezelfde leerstof in het eerste en in het tweede leerjaar van de derde graad. Verwerking van retourgoederen en bijbehorende documenten zou men ook kunnen laten voor het tweede leerjaar.
4.3
De voorraadadministratie van de inkomende goederen uitvoeren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.3.1
Voorraadinventarisaties kunnen uitvoeren.
inventarisatie van de voorraad, manueel en met voorraadpakket
4.3.2
Voorraadgegevens doorgeven aan andere afdelingen.
doorgeven voorraadgegevens
4.3.3
Voorraadtekorten signaleren en/of zelf tot een voorraadtekorten registreren bestelling overgaan. ‘Goederen in bestelling’ registreren.
4.3.4
Binnenkomende goederen en uitgaande re- binnenkomende goederen en uitgaande retourgoedetourgoederen in het voorraadpakket registre- ren registreren ren.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De softwarematige verwerking van de voorraadadministratie gebeurt het best met hetzelfde programma dat in het vak Boekhouden wordt gebruikt voor Facturatie. Voorraadadministratie kan ook in het virtueel kantoor in het vak Seminaries gebeuren.
3de graad BSO - Kantoor Logistiek
93 D/2004/0279/066
In de oefeningen dient de relatie met de werkelijkheid nagestreefd te worden. In het vak Seminaries kunnen sprekers uitgenodigd worden of kan men bedrijfsbezoeken plannen.
4.4
Orderpicking en goederen verzendklaar maken
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Orderpicking (verzamelen, verzamelsystemen, samenstellen, pickingsystemen) 4.4.1
Binnenkomende orders ophalen en indelen volgens categorie, werkmethode, orderpicking …
binnenkomende orders verzamelen
4.4.2
Orderverzamelsystemen kennen en toepassen. Moderne vormen van orderpicking zoals voicelogistics of het werken met een pickdirector kennen.
orderverzamelsystemen
Goederen verzendklaar maken (verpakken, documentenstroom, controle) 4.4.3
Goederen op gepaste manier schikken, verpakken, eventueel beveiligen.
goederen verzendklaar maken goederen verpakken
4.4.4
De bijbehorende documenten opstellen en nogmaals vergelijken met de verzendklare goederen.
goederen en bijbehorende documenten controleren
4.4.5
Documenten analyseren, interpreteren en bedragen narekenen.
documentenstroom bij het verzenden van de goederen (verzendnota, VTW-vervoersdocument, CMR, connossement, airway bill)
4.4.6
De documenten en dubbels op de juiste ma- documenten/dubbels: op de juiste manier doorgeven, nier laten doorstromen en klasseren. klasseren
4.4.7
Controleren of één of meerdere leveringen overeenstemmen met het transportmiddel, vervoerder en vervoerroute.
controleren of verzending in overeenstemming is met de zich aandienende vervoerder en zijn transportmiddel en vervoerroute.
Goederen laden (laadsystemen, veiligheid, routeplanning) 4.4.8
Verschillende laadsystemen kennen en toepassen.
Laadsystemen
4.4.9
Veiligheidsrichtlijnen m.b.t. het laden van de goederen respecteren.
goederen op een veilige manier laden/ARAB/EG richtlijn 92/58
4.4.10
Goederen laden rekening houdend met de externe vervoerroute.
externe routeplanning
Goederen derven 4.4.11
Bederf of beschadiging van goederen voorkomen.
4.4.12
Bedorven of beschadigde producten in over- bedorven/beschadigde goederen verwijderen/een eenstemming met milieu- en veiligheidsvoor- gepaste bestemming geven schriften verwijderen of een gepaste bestemming geven.
94 D/2004/0279/066
bederf/beschadiging van goederen voorkomen
3de graad BSO - Kantoor Logistiek
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Een aantal van deze doelstellingen kunnen enkel op stage worden gerealiseerd. Door bv. een magazijnkast bij te houden van producten die op school worden gebruikt, kunnen de leerlingen op school een aantal doelstellingen realiseren. Uiteraard kan ook met fictieve verpakkingen gewerkt worden in een didactisch magazijn. Een mogelijkheid die dit graadleerplan biedt is de verwerking van dezelfde leerstof in het eerste en in het tweede leerjaar van de derde graad. Verwerking van retourgoederen en bijbehorende documenten zou men ook kunnen laten voor het tweede leerjaar.
4.5
De voorraadadministratie van de uitgaande goederenstroom uitvoeren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.5.1
Uitgaande goederen en binnenkomende retourgoederen in het voorraadbeheerpakket registreren.
uitgaande goederen en binnenkomende retourgoederen registreren
4.5.2
De uitgaande goederenstroom van producten waarvan de houdbaarheid verstreken is of beschadigde producten administratief verwerken.
administratieve werkzaamheden bij derving
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De softwarematige verwerking van de voorraadadministratie gebeurt het best met hetzelfde programma dat in het vak Boekhouden wordt gebruikt voor Facturatie. Voorraadadministratie kan ook in het virtueel kantoor in het vak Seminaries gebeuren. In de oefeningen dient de relatie met de werkelijkheid nagestreefd te worden. In het vak Seminaries kunnen sprekers uitgenodigd worden of kan men bedrijfsbezoeken plannen.
Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken. Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (
[email protected]) of per brief (Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer. Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie. In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
5
Evaluatie
Evaluatie in ruime betekenis heeft zowel betrekking op het beoordelen van de leerling en de beslissingen die hieraan verbonden worden, als op de informatie over het verloop van het leerproces, zowel voor de leerlingen als voor de leraar.
3de graad BSO - Kantoor Logistiek
95 D/2004/0279/066
Evaluatie gebeurt steeds vanuit de leerplandoelstellingen. Het einddoel is het werken binnen een administratieve omgeving. Dit veronderstelt basiskennis, vaardigheden en een aantal attitudes (beroepshoudingen). Van een uitvoerend bediende verwacht de werkgever dat hij/zij zelfstandig de taken kan uitvoeren en verantwoordelijkheid kan opnemen voor de kwaliteit van het uitgevoerde werk. Het is de bedoeling deze leerstof voldoende plastisch te geven. Het herkennen van beeldmateriaal uit de magazijnomgeving moet dus zeker deel uitmaken van de evaluatie. Evaluatie gebeurt bij voorkeur via concrete opdrachten die correct en nauwkeurig uitgevoerd worden. Dit betekent dat niet alleen het resultaat (product) de evaluatienorm is. Onderstreep op voorhand de zwaarte waarmee nauwkeurigheidsfouten in toetsen of examens zullen beoordeeld worden. Naast de productevaluatie moet ook procesevaluatie voldoende aandacht krijgen. Wie aandachtig de leerlingen observeert en begeleidt tijdens de les, krijgt een beter inzicht in de gevolgde werkwijze (= procesevaluatie). Belangrijk is in elk geval dat niet enkel het resultaat meetelt, maar vooral de manier waarop het resultaat bereikt werd. Een zinvolle tip tijdens de les, een blijk van waardering voor de geleverde inspanning, een schriftelijk commentaar kan dikwijls wonderen doen. De evaluatie van aangeleerde procedures en technieken is belangrijk, vermits zij later zullen moeten werken volgens de door het bedrijf opgestelde procedures en technieken. We pleiten ervoor om, waar mogelijk, gebruik te maken van permanente evaluatie. De vorderingen van de leerlingen bij het ontwikkelen van de vaardigheden en attitudes worden bij voorkeur via permanente observatie en evaluatie vastgesteld. De leerlingen worden regelmatig op de hoogte gesteld van hun vorderingen en/of tekorten. Bemoedigen en bevestigen werkt motiverend.
6
Minimale materiële vereisten
Programmatuur Het leerplan legt geen specifiek softwarepakket op; de school kiest zelf de software waarmee gewerkt wordt. Het gebruikte softwarepakket moet toereikend zijn om de leerplandoelstellingen en leerinhouden te realiseren, ze moeten voldoende actueel zijn en bij voorkeur overeenstemmen met algemeen gangbare software. Het is noodzakelijk dat de leerlingen werken met een professioneel softwarepakket. Het is noodzakelijk dat hetzelfde softwarepakket wordt gebruikt voor boekhouding en facturatie voor het vak Boekhouden en de voorraadadministratie die in het vak Logistiek aan bod komt. Apparatuur De leerlingen moeten binnen de school minimaal toegang hebben tot: – een voldoende aantal pc's waarop de vereiste programmatuur op een aanvaardbaar performantieniveau draait en die onderling verbonden zijn via een netwerk; – een voldoende aantal netwerkprinters; – een internetaansluiting.
96 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Logistiek
7
Bibliografie
–
Beroepsopleidingsprofiel – studie 130: Magazijnier, Vlaamse Onderwijsraad, Brussel, 1997.
–
Beroepsprofielen “Administratief inkoopmedewerker” en “Administratief commercieel medewerker (binnendienst)”, als onderdeel van de grotere studie “Onderzoek naar een toekomstgerichte be-roepen- en kwalificatiestructuur in de Belgische groothandel”, OVD-Cevora, Brussel, 1996.
–
BAUNE, R., MARTIN, H., SCHULZE, L., Le guide logistique de l’entreprise.
–
BAUNE, R., MARTIN, H., SCHULZE, L., Handbuch für innerbetrieblichen Logistik.
–
SOMERS, J., Gids voor de magazijnier, Standaard uitgeverij – MIM.
–
WINNUBST, T., KPC groep, Beheren van het schoolmagazijn, leerlingenboek. http://www.kpcgroep.nl/publicaties
–
WINNUBST, T., KPC groep, Beheren van het schoolmagazijn, draaiboek toetsing 2002. http://www.kpcgroep.nl/publicaties
–
Nationale Handels Academie, Cursus Magazijnbeheer, Postbus 120 3680 Maaseik, tel. 089 56 10 32.
–
Logis VZW, Opleidingscentrum voor magazijnfuncties, Opslagsystemen, tel. 089 81 08 10, http://www.logis-opleidingscentrum.be
–
Logis VZW, Opleidingscentrum voor magazijnfuncties, Basisopleiding Goederenbehandelaar, tel. 089 81 08 10, http://www.logis-opleidingscentrum.be
–
Nuttige informatie voor mogelijke vervolmakingen voor heftruckchauffeur, hoofdmagazijnier, dispatcher, expediteur, scheepsagent …: http://www.letsgo.be
–
Opleidingsinstituut voor de distributie, http://www.ovd.nl
–
Via internet zoeken met trefwoorden zoals: magazijninrichting, transportmateriaal, stellingen …
3de graad BSO - Kantoor Logistiek
97 D/2004/0279/066
KANTOOR DERDE GRAAD BSO Seminaries Eerste leerjaar: 4 uur/week Seminaries/Stages Tweede leerjaar: 4 uur/week
3de graad BSO - Kantoor Seminaries/Stages
99 D/2004/0279/066
Inhoud
Inleiding ..........................................................................................................................101 1
Beginsituatie......................................................................................................101
2
Algemene doelstellingen ..................................................................................101
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken .................................................102
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch didactische wenken...............................................................................................................102
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Kantoorsimulatie ...........................................................................................................................104 Minionderneming ..........................................................................................................................104 Werken in een magazijn ...............................................................................................................104 Bedrijfsbezoeken...........................................................................................................................105 Communicatie................................................................................................................................105 Voorbereiden en begeleiden van de geïntegreerde proef.........................................................106 Diverse projecten ..........................................................................................................................106
5
Evaluatie ............................................................................................................107
6
Minimale materiele vereisten ...........................................................................107
7
Bibliografie ........................................................................................................108
100 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Seminaries/Stages
Inleiding De studierichting ‘Kantoor BSO’ beoogt een opleiding, gebaseerd op drie beroepsopleidingsprofielen: boekhoudkundig bediende, secretariaatsmedewerker en magazijnier. Het leerplan voor het vak Seminaries is bestemd voor de leerlingen van de derde graad 'Kantoor BSO'. Dit vak komt voor in het fundamenteel gedeelte pro rata van vier wekelijkse lestijden in het eerste leerjaar en eventueel tot maximaal vier wekelijkse lestijden in het tweede leerjaar Binnen het vak Seminaries wordt de integratie van de specifieke vaardigheden voor deze drie beroepsopleidingsprofielen beoogd; die integratie kan onder meer via een virtueel kantoor, bedrijfsbezoeken, trainingen van sociale vaardigheden …
1
Beginsituatie
De meeste leerlingen komen vanuit het studiegebied met een handelsvooropleiding. Leerlingen uit andere studiegebieden moeten boekhoudkundige en secretariële vaardigheden bijwerken. De leerlingen leren in verschillende vakken heel wat technieken en vaardigheden aan. De seminaries zijn bedoeld om de integratie van de verworven en van de nieuwe vaardigheden en technieken tot stand te brengen. Bovendien bieden ze, over verschillende vakken heen, een uitstekende kans tot verder inoefenen en uitdieping van bepaalde leerstofonderdelen. De seminaries moeten vakdoorbrekend zijn waarbij het geïntegreerd werken aan bod komt. Het moeten praktijkgerichte projecten zijn op school met aandacht voor de specifieke vaardigheden eigen aan de boekhoudkundig medewerker, de secretariaatsmedewerker en de magazijnier. Volgende projecten kunnen aan bod komen: virtueel kantoor, minionderneming, werken in een didactisch magazijn, magazijnspel, bedrijfsbezoeken, oefeningen rond communicatie …
2
Algemene doelstellingen
Dankzij de betrokkenheid van en de uitwisseling met bedrijfsverantwoordelijken en de leraar Seminaries zal de inhoud van de seminaries naar de leerlingen toe regelmatig bijgestuurd worden. De leraar zal speciaal werken naar volgende specifieke vaardigheden: –
ordelijk, stipt en nauwkeurig werken;
–
accuraat en geconcentreerd opdrachten uitvoeren;
–
permanente controles inbouwen in alle activiteiten;
–
zelfstandig opdrachten uitvoeren binnen een bepaalde tijdslimiet;
–
zelfstandig en efficiënt werken;
–
werken in teamverband;
–
kritische zijn voor eigen werk;
–
zin hebben voor initiatief.
3de graad BSO - Kantoor Seminaries/Stages
101 D/2004/0279/066
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken
Om efficiënt en op een didactisch verantwoorde wijze te kunnen werken is het nodig dat de vier uren van het vak Seminaries na elkaar worden gegeven. Zelfstandig werk van de leerlingen moet, waar mogelijk, aangewakkerd worden. Het is noodzakelijk dat de betrokken leraar degelijk begeleidt en dat na elke activiteit het werk besproken en geëvalueerd wordt. Zo is de leerling in staat om vorderingen vast te stellen. Het is aangewezen om enerzijds goede afspraken te maken met de stagebegeleid(st)er om onderwerpen te behandelen als voorbereiding op de stage en anderzijds met de leraars van de vakken Boekhouding, Logistiek en Secretariaat om de planning van de verschillende seminaries af te stemmen op de jaarplanning van bovenvermelde vakken. Er wordt gestreefd naar het diversifiëren van de seminaries zodat alle aspecten van het bedrijfsleven aan bod komen. Men moet er wel op letten dat de te vervullen activiteiten binnen de seminaries en de daaraan verbonden verantwoordelijkheden haalbaar blijven voor de leerling.
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch didactische wenken
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Kantoorsimulatie/minionderneming 4.1
De verschillende afdelingen binnen een bedrijf Receptie, inkoop, verkoop, facturatie, boekhouding, situeren. magazijn
4.2
De samenhang tussen de afdelingen inkoop, Samenhang afdelingen productie, verkoop, boekhouding, en magazijn verklaren.
4.3
De basisgegevens van klanten, leveranciers Gegevensbeheer en artikelen bijhouden.
4.4
De documenten i.v.m., inkoop, verkoop, factu- Bestelbon, leveringsbon, vrachtbrief, factuur ratie, boekhouding, magazijn, verzending lezen, invullen en registeren.
4.5
De uitgaande post verzenden - de inkomende Uitgaande post post controleren, registreren en verdelen. Inkomende post
4.6
Taken volgens procedures uitvoeren.
4.7
De documenten van de ene naar de andere Samenhang afdelingen afdeling brengen voor verwerking.
4.8
Coderen, inbrengen en verwerken van: De boekhouding van een bedrijf - inkoopfacturen en creditnota’s; - verkoopfacturen en creditnota’s; - rekeninguittreksels van kas, bank en post.
102 D/2004/0279/066
Taken binnen afdelingen
3de graad BSO - Kantoor Seminaries/Stages
4.9
Documenten in verband met inkoop, verkoop, Bedrijfsdocumenten magazijn lezen, invullen, controleren en registreren.
Werken in een magazijn op school 4.10
Artikelen nummeren en in het magazijn op Artikelen de juiste locatie plaatsen.
4.11
De nodige gegevens op de voorraadkaarten Voorraadkaarten plaatsen.
4.12
Verkochte artikelen verzendklaar maken. De voorraad bijwerken.
4,13
Binnengekomen artikelen in het magazijn Gekochte artikelen plaatsen op de juiste locatie. De voorraad Voorraadkaarten bijwerken.
4.14
Regelmatig de inventaris maken van de arti- Inventaris kelen en de voorraadkaarten bijwerken. Voorraadwijzigingen aanpassen op de voor- Voorraadwijzigingen raadkaarten.
Verkochte artikelen Voorraadkaarten
Het magazijnspel 4.15
Documenten invullen; documenten vergelij- Voorraadadministratie ken met de goederenstroom; documenten verwerken in de goederenvoorraad.
4.16
Vlot en efficiënt de levertijd bepalen.
4.17
De voorraadadministratie correct afwerken; Kantoorattitudes de documenten secuur klasseren
4.18
Zakelijk communiceren om tot afspraken te Zakelijke communicatie komen rond ontvangst goederen, expeditieplanning, ontvangst- en verzendcontrole …
4.19
Het magazijnspel zelfstandig spelen.
Zelfstandigheid
4.20
Zichzelf evalueren.
Zelfevaluatie
Levertijd
Bedrijfsbezoeken 4.21
Een bedrijf zoeken via internet.
Zoekstrategieën
4.22
Telefonisch contact opnemen.
Telefoneren
4.23
Afspraken schriftelijk vastleggen.
Bevestiging
4.24
Het bedrijfsbezoek evalueren.
Evalueren
4.25
Een verslag van het bezoek maken.
Verslag
3de graad BSO - Kantoor Seminaries/Stages
103 D/2004/0279/066
Dit leerplan bevat een aantal mogelijke onderwerpen om de doelstellingen te realiseren, maar mag in elk geval nog verder aangevuld worden.
4.1
Kantoorsimulatie
Het is de bedoeling dat de leerlingen de praktijk ervaren. Bij een kantoorsimulatie of virtueel kantoor gaat het vooral om administratief werk in een virtuele kantooromgeving. De leerlingen werken in een nagebootste kantoorsituatie. Wat in een bedrijf gebeurt, wordt hier ook uitgevoerd: aankopen, verkopen, bestellen, leveren, factureren, boekhouding, promotie, … Alleen worden er geen tastbare producten verhandeld, aan- en verkoop is puur virtueel. De aandacht concentreert zich volledig op documenten en procedures, m.a.w. het actieterrein van administratieve medewerkers. In een onderwijssituatie liggen de klemtonen bij een virtueel kantoor op –
vakkenintegratie;
–
de leerlingen leren van elkaar;
–
de leraar begeleidt, geeft opdrachten, helpt de taken uitvoeren;
–
de leerlingen maken een werk af van begin tot einde.
Dit gebeurt het best in een virtuele kantoorklas met voldoende pc’s, voorzien van de nodige software, waarop een internetaansluiting aanwezig is, met een receptiemeubel met telefoonaansluiting en fax, met een of meer kasten met hangmappen … voor het uitbouwen van een klassement.
4.2
Minionderneming
In de minionderneming doen de leerlingen de administratie van een zelf opgericht bedrijfje, met effectieve goederenstroom. Wat in een bedrijf gebeurt, wordt hier ook uitgevoerd: aankopen, verkopen, bestellen, leveren, factureren, boekhouding, promotie, … De aandacht van de leerlingen concentreert zich volledig op documenten en procedures, m.a.w. het actieterrein van administratieve medewerkers.
4.3
Werken in een magazijn
4.3.1
Werken in een magazijn op school
De leerlingen kunnen de voorraad bijhouden van bepaalde producten op school: bv. onderhoudsproducten, keukenmateriaal & eetwaren, naaigerief, schoonheidsproducten … afhankelijk van de studierichtingen op school. In het magazijn leren de leerlingen omgaan met de goederenstroom. Het magazijn wordt ingedeeld in verschillende locaties met locatienummers en locatiesystemen. Alle artikelen worden voorzien van een nummer. Van elk artikel worden de nodige gegevens bijgehouden.
4.3.2
Het magazijnspel
Affectieve -, communicatieve - en rekenvaardigheden zijn even belangrijk dan de kennisvaardigheden in de logistiek. Deze vaardigheden kan je trainen in het magazijnspel.
104 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Seminaries/Stages
Doel van het leerspel: Uitvoerende werkzaamheden in de voorraadadministratie, goederen- en documentenstroom van een magazijn beheersen: −
Documenten invullen, vergelijken met de goederenstroom, verwerken in de voorraadadministratie (en locatiebeheer)
−
Levertijd (vlot en efficiënt werken, taken goed beheersen). In het spel staat tien minuten gelijk met één dag.
−
Leverbetrouwbaarheid (nauwkeurigheid in picken van de correcte goederen, juist tellen, … = attitudes
−
Attitudevorming niet alleen t.o.v. klanten en leveranciers maar ook t.o.v. het eigen bedrijf (juist klassement van documenten, correcte voorraadadministratie …)
−
Communicatie met klanten, leveranciers, chauffeurs (algemeen Nederlands, vriendelijk maar zakelijk blijven, volledigheid van de uitleg). Concreet gaat het vaak over het maken van afspraken voor de ontvangst van de goederen (in ons spel kunnen maximaal twee leveringen op één dag), expeditieplanning, ontvangst- en verzendcontrole, het doorgeven en aanvaarden van opdrachten, retourakkoord aanvragen of geven …
Het is de bedoeling dat de leerlingen het spel zelfstandig kunnen spelen en dat de leraar kan controleren op correctheid, attitudes en taal, kan remediëren, ... De leerlingen controleren mekaar ook op fouten – een mooie vorm van zelfevaluatie. Er wordt gestreefd naar concreet te evalueren actiepunten: de leraar kan ten allen tijde de complementariteit van de goederenvoorraden nagaan, een vracht ‘onderscheppen’ om de vrachtpapieren te controleren, levertijd nagaan, …
4.4
Bedrijfsbezoeken
Bedrijfsleiders kunnen op school worden uitgenodigd om over hun bedrijf te praten. Een bedrijfsleider kan op een boeiende en verrijkende manier de bedrijfswereld van vandaag schetsen. Hij kan ook uit zijn praktijkervaring spreken over de plaats die de leerlingen later zullen innemen. Anderzijds kan de school naar het bedrijfsleven stappen door bedrijfsbezoeken te organiseren. Tracht een bedrijf uit de regio zo uit te kiezen dat de leerlingen een realistisch beeld krijgen van hun tewerkstellingsmogelijkheden. Het is belangrijk dat de leerlingen horen wat de verwachtingen van het bedrijfsleven zijn voor een boekhoudkundig medewerker, secretariaatsmedewerker en een magazijnier. Een bedrijfsbezoek kan met de leerlingen worden voorbereid door, eventueel via internet, te zoeken naar een geschikt bedrijf, telefonisch contact op te nemen, de gedane afspraken schriftelijk vast te leggen. Het is belangrijk om met de leerlingen vooraf enkele aandachtspunten te bespreken: kledij, begroeting, vragen stellen, kennismaken met de medewerkers van het bedrijf. Na het bezoek volgt er best een nabespreking in de klas en kan een verslag van het bezoek gemaakt worden. Het verslag maken ze aan de hand van gerichte vragen (verwachtingen, waarom wel/niet werken in het bedrijf …). Het tekstverwerkingsaspect kan plaatsvinden in het vak Secretariaat. Bepaalde leerstofonderdelen van het vak Logistiek, zoals magazijninrichting, soorten verpakkingen, pickingsystemen, transportmiddelen, kunnen ook geïllustreerd worden door bezoek aan een beurs. Neem op voorhand contact op met de beursorganisator om te kijken of de beurs wel toegankelijk is voor leerlingen.
4.5
Communicatie
In hun toekomstige job van boekhoudkundig medewerker, secretariaatsmedewerker of magazijnier is communicatie een heel belangrijke vaardigheid. Het vak Seminaries leent zich uitstekend om, gespreid over het schooljaar, met de leerlingen enkele trainingsactiviteiten te doen. Volgende items kunnen aan bod komen: feedback geven, agressief-passief-assertief gedrag, kritiek ontvangen en geven, een vergadering bijwonen, in team functioneren; verbale communicatie, non-verbale communicatie,
3de graad BSO - Kantoor Seminaries/Stages
105 D/2004/0279/066
basisprincipes van assertiviteit oefenen (o.a. gelaatsuitdrukking, ik-boodschappen, tegenspreken), basisregels van assertiviteit (respect voor mezelf, de ander en de communicatie) in gesprekken toepassen… Indien u zelf als leraar over niet genoeg deskundigheid ter zake beschikt, kan dit project onder de vorm van een ‘gastseminarie’ georganiseerd worden. Dit ‘gastseminarie’ kan gegeven worden door een externe medewerker, maar ook door een collega-leraar die hier al ervaring in heeft. Om een optimaal resultaat van deze training te hebben, werk je best in een aangepaste setting: −
Zit met de leerlingen in een voldoende grote ruimte in een halve cirkel, zonder banken;
−
Zorg voor een ontspannen sfeer;
−
Werk met rollenspelen;
−
Neem zelf als leraar actief deel aan het lesgebeuren – leerlingen appreciëren dit ontzettend.
4.6
Voorbereiden en begeleiden van de geïntegreerde proef
Dit onderdeel kan enkel gerealiseerd worden in 6 Kantoor wanneer de school in haar wekelijks curriculum lestijden heeft uitgetrokken voor het vak TV Seminaries. De leerlingen kunnen op school werken aan hun geïntegreerde proef. In de bibliografie vindt u verwijzingen naar reglementeringen en modellen terzake.
4.7
Diverse projecten
4.7.1
Uitnodiging mentoren stagebedrijven op school door de leerlingen van de derde graad Kantoor en 7 Kantooradministratie en Gegevensbeheer
De leerlingen van de derde graad Kantoor organiseren samen een bezoek van de stagementoren op school. Volgende taken kunnen aan bod komen in dit gezamenlijk project: –
Uitnodigingen maken en versturen;
–
Ontvangstzaal klaarzetten;
–
Leerlingen demonstreren virtueel kantoor/minionderneming/magazijnspel voor stagementoren;
–
Leerlingen uit 5 Kantoor stellen vragen aan de stagementoren over stages;
–
Leerlingen uit 6 Kantoor en 7 Kantooradministratie en Gegevensbeheer stellen hun bedrijf voor aan de leerlingen van 5 Kantoor;
–
Leerlingen bereiden een businessdrink voor.
4.7.2
Ondersteuning van vergaderingen
De leerlingen kunnen de leerlingenraad, die regelmatig samenkomt, praktisch mee ondersteunen en hiervoor volgende taken uitvoeren: –
Uitnodiging maken en verspreiden;
–
Schikking van de vergaderruimte;
–
Zorgen voor een drankje voor de deelnemers;
–
Uitwerken van het kladverslag van de notulist;
–
Verspreiden van het verslag.
106 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Seminaries/Stages
Seminaries bieden leerlingen ruimte om vaardigheden, zoals bijvoorbeeld telefoneren, die ze nog niet goed onder de knie hebben, verder in te oefenen. Een hulpmiddel bij het leren telefoneren is de viafoon. De gesprekken worden opgenomen en kunnen na het gesprek opnieuw beluisterd worden. Zo kan er gerichte feedback gegeven worden aan de leerlingen.
Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken. Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (
[email protected]) of per brief (Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer. Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie. In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
5
Evaluatie
Een vorm van permanente evaluatie is zinvol waarbij ook de leerling zichzelf evalueert en er regelmatig feedback en bijsturing door de begeleidende leraar gebeurt. Het zou vooral procesevaluatie moeten zijn maar daarnaast is ook de productevaluatie belangrijk. Wat betreft beroepshoudingen met methodisch werken aan kwaliteitszorg kan er eventueel een overkoepelende doelstellingen- en evaluatielijst opgemaakt worden. De SAM-schaal kan inspirerend werken.
6
Minimale materiele vereisten
Dit is uiteraard afhankelijk van de onderwerpen die worden aangeboden.
Kantoorsimulatie/minionderneming Programmatuur Het leerplan legt geen specifiek softwarepakket op; de school kiest zelf de software waarmee gewerkt wordt. Het gebruikte softwarepakket moet toereikend zijn om de aangeboden leerinhouden te realiseren. Apparatuur De leerlingen moeten binnen de school minimaal toegang hebben tot: –
een voldoende aantal pc’s waarop de vereiste programma’s op een aanvaardbaar performantieniveau werken en die onderling verbonden zijn in een netwerk;
–
een voldoende aantal netwerkprinters;
–
een internetaansluiting.
Ruimte voor ‘magazijn op school’ Ruimte voor ‘magazijnspel’
3de graad BSO - Kantoor Seminaries/Stages
107 D/2004/0279/066
7
Bibliografie
FVISEM Houttuinen-Zuid 52 7325 RL Apeldoorn Tel 055-3600315 e-mail:
[email protected] Deze kantoorsimulatie is semi-automatisch, werkt met fictieve klanten en leveranciers in verschillende afdelingen, zonder tussenkomst van externe organisaties. VZW WEB – Werkervaringsbedrijven Markt 12b13 - 2440 GEEL Tel. 014 59 15 41 Het gaat hier over het simulatieproject SIBEKEM. Deze kantoorsimulatie werkt ook met fictieve klanten en leveranciers, met ondersteuning van het WEB. Het gaat hier enkel om binnenlandse verrichtingen. COFEP VDAB Peer Nieuwstraat 19/2 - 3990 Peer Tel. 011 63 49 51 Fax 011 63 49 25 De "Centrale voor Oefenfirma’s – Centrale pour Entreprises d’Entraînement Pédagogiques" (COFEP) ondersteunt scholen in het uitbouwen van een virtueel kantoor in het handelsonderwijs. Er kan in verschillende talen gewerkt worden en via een databank is er contact met oefenfirma’s uit gans Europa. De VDAB is hier de toegangspoort. Vlajo VZW (Vlaamse Jonge Ondernemingen) Innovatie- en Incubatiecentrum Kapeldreef 60 B-3001 Heverlee (Leuven) 016/29 84 01 http://www.vlajo.be Henderickx, J., Smets, N., Van Malderen, S., Van Cauwenberg, C., Vanroose, A., Secretariaatsmedewerker (m/v) gevraagd – Uitgeverij De Boeck Geïntegreerde proef Officiële reglementering: surf naar www.ond_vlaanderen.be/edulex. Zoek op trefwoord ‘geïntegreerde proef’. In 19/07/02 - Art. 5. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs. (B.S. 4/12/02) [R] vindt u de officiële reglementering. Leidraad van het VVKSO: surf naar www.vsko.be/vvkso - klik op ‘onderwijspraktijk’ - klik op ‘geïntegreerde proef’ Viafoon Asseltveld 28 3220 Holsbeek Tel. 016/44.45.52 Fax 016/44.30.55
108 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Seminaries/Stages
Communicatie www.tfc.nl –
50 trainingsactiviteiten: communicatie
–
Kant- en klare oefeningen voor effectief communiceren
–
Doe-boek: Assertiviteit
–
Vaardigheidsmeters
3de graad BSO - Kantoor Seminaries/Stages
109 D/2004/0279/066
KANTOOR Derde graad BSO STAGES Tweede leerjaar: 7–11 uur/week
3de graad BSO - Kantoor Stages
111 D/2004/0279/066
Inhoud
Inleiding ..........................................................................................................................113 1
Beginsituatie......................................................................................................113
2
Algemene doelstellingen ..................................................................................113
2.1 2.2
Stage als essentiële component in de bedrijfsgerichte vorming.............................................113 Wisselwerking school en stagebedrijf ........................................................................................113
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken .................................................114
4
Leerplandoelstellingen en leerinhouden.........................................................114
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Administratieve organisatie .........................................................................................................114 Boekhouden...................................................................................................................................114 Handelsdocumenten .....................................................................................................................115 Secretariaatsfunctie ......................................................................................................................115 Correspondentie............................................................................................................................115 Tekstverwerking ............................................................................................................................115
5
Organisatie van de stage..................................................................................116
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Voorwaarden tot organisatie........................................................................................................116 Voorbereiding van de stage .........................................................................................................116 Stagemap .......................................................................................................................................117 Begeleiding en evaluatie ..............................................................................................................117 Lijst van de modellen en andere hulpmiddelen .........................................................................118
Document 1: Opdrahteninventaris ...............................................................................119 Document 2: Dagelijks stageverslag............................................................................121 Document 3: Aanwezigheidslijst ..................................................................................122 Document 4A: Individueel stageplan ...........................................................................123 Document 4B: Individueel stageplanVerkoop kantoormachines ..............................125 Document 5: Begeleidings- en evaluatieformulier......................................................128
112 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Stages
Inleiding In de lessentabel staat het vak Seminaries vermeld. In het tweede leerjaar kan het vak Seminaries, voor maximaal 4 lestijden/week, voorkomen. Deze uren mogen ook volledig of gedeeltelijk gebruikt worden voor stages.
1
Beginsituatie
In het eerste leerjaar van de derde graad 'Kantoor BSO' worden de leerlingen voorbereid op de praktijk via het vak Seminaries. In het tweede leerjaar gaan de leerlingen tijdens de stages hun eerder theoretisch gerichte opleiding toetsen aan de reële beroepspraktijk. Bedrijfsleven en onderwijs gaan nergens zozeer samen bij de opleiding van jongeren als in de bedrijfsstage van leerlingen.
2
Algemene doelstellingen
De stage biedt de leerlingen een enige gelegenheid om: –
de kloof tussen school en bedrijf te overbruggen,
–
de schoolse opleiding mede in functie van de arbeidstaken te stellen,
–
de kantooropleiding te vervolmaken,
–
te ervaren dat school- en arbeidsuren, school- en arbeidsmilieu nogal verschillend kunnen zijn,
–
hun persoonlijkheid te leren inschakelen in ieder arbeidspatroon.
2.1
Stage als essentiële component in de bedrijfsgerichte vorming
–
De stage biedt de leerlingen een unieke kans om inzicht te verwerven in de structuur van de moderne onderneming en om zich voor te bereiden op het beroepsleven.
–
Het is voor de leerlingen van het beroepsonderwijs een noodzaak de theorie aan de praktijk te toetsen.
–
Vanuit de praktijk en de stage-ervaring worden zij vaak gemotiveerd voor de theoretische lessen.
–
De theoretische kennis leren zij zien als een noodzakelijke basis voor de praktijk.
–
Door herhaald inoefenen van kantoortaken en het aanleren van attitudes zoals stiptheid, nauwkeurigheid, juistheid, ordelijkheid, vriendelijkheid, voornaamheid ... worden ze voorbereid.
–
Gedurende de stageperiode overwinnen vele leerlingen hun drempelvrees, zij leren op een spontane manier contacten leggen en gesprekken voeren met zowel personeelsleden van de onderneming als met de externe relaties.
2.2
Wisselwerking school en stagebedrijf
De stage kan echter slechts rendement geven en waardevol zijn wanneer er voldoende samenwerking en coördinatie ontstaat tussen bedrijf, school, stagebegeleiding en stagiair(e). De bedoeling is dat theorie, de basiskennis en de vaardigheden op de school meegegeven, zo dicht mogelijk de praktijk benaderen. Daardoor voelt de stagiair(e) zich meer vertrouwd met de opgelegde taken tijdens de stage.
3de graad BSO - Kantoor Stages
113 D/2004/0279/066
De stage vergroot de reële kans op tewerkstelling. Door inzichten en vaardigheden in het bedrijfsleven, opgedaan tijdens de stage, moet de jong-volwassene zich vlot kunnen aanpassen aan een nieuw werkmilieu.
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken
De leerlingen moeten de kans krijgen zoveel mogelijk taken 'zelf' uit te voeren. Het is noodzakelijk dat de stagementor de stagiair(e) degelijk begeleidt en dat na elke taak het werk besproken en geëvalueerd wordt. Zo is de stagiair(e) in staat vorderingen vast te stellen. Er wordt gestreefd naar het geleidelijk opvoeren van de moeilijkheidsgraad van de stageactiviteiten en naar het diversifiëren van de opdrachten zodat alle aspecten van de algemene stageopdracht aan bod komen. Men moet er ook op letten dat de te vervullen stageactiviteiten en de daaraan verbonden verantwoordelijkheden haalbaar blijven voor de stagiair(e).
4
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
Volgende activiteiten kunnen tijdens de stage aan bod komen: Tekorten kunnen verholpen worden in verschillende vakken zoals Nederlands, Frans, Engels, Boekhouden, Secretariaat, Logistiek en eventueel in Seminaries.
4.1
Administratieve organisatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Documenten kunnen klasseren volgens verschillen- Documenten klasseren de systemen.
4.2
Boekhouden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Verbanden leggen tussen de documenten en de Boekhoudkundige documenten herkennen boekhoudkundige registratie (eventueel via computer). Het boekhoudkundig registreren van verschillende handelsdocumenten en verantwoordingsstukken. BTW-aangiften kunnen invullen en BTW-listings op- BTW-aangifte maken. BTW-listing Loonadministratie helpen uitvoeren.
114 D/2004/0279/066
Loonadministratie
3de graad BSO - Kantoor Stages
4.3
Handelsdocumenten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Facturen, bestelbons, creditnota's enz. opmaken, Facturen, bestelbons, creditnota's eventueel met computer. Internationale vervoerdocumenten behandelen met Vervoerdocumenten de daaraan verbonden douaneformaliteiten.
4.4
Secretariaatsfunctie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Telefoonoproepen beantwoorden en kunnen faxen Telefoneren versturen. Faxen Allerlei kantoormachines kunnen bedienen.
Fotokopieermachine, papierversnipperaar, snijmachine, computer …
Bezoekers kunnen onthalen, koffie schenken ...
Onthaal bezoekers Koffie schenken …
4.5
Correspondentie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De inkomende post behandelen.
Post openen, sorteren, inschrijven …
De uitgaande post behandelen.
Frankeren, aangetekende zendingen klaarmaken en versturen, inschrijven …
Eenvoudige handelsbrieven opstellen.
Brieven opstellen in het Nederlands en het Frans
Brieven kunnen typen, eventueel met gebruik van Brieven typen dictafoon. Dictafoon Kennismaken met het moderne kantoor.
4.6
Tekstverwerking, bouwsteencorrespondentie mailing, datacommunicatie, netwerken …
Tekstverwerking
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De techniek van verschillende soorten printers ken- Laserprinter, inkjetprinter nen en ze kunnen onderhouden. Gebruik Toner of cartridge vernieuwen Papier invoegen…
3de graad BSO - Kantoor Stages
115 D/2004/0279/066
Vlot teksten en brieven in verschillende talen typen. Teksten en brieven typen
5
Organisatie van de stage
5.1
Voorwaarden tot organisatie
–
Nederlands
–
Frans
–
Engels
–
Duits
Raadpleeg omzendbrief SOZ (91)15 van 10 juli 1991 over: –
het stagereglement,
–
de verwantschap tussen stagegever en stagiair,
–
het stageregister,
–
het algemeen stagedossier,
–
de individuele stagedossiers,
–
de stageovereenkomst,
–
het afsluiten van de nodige verzekeringen.
5.2
Voorbereiding van de stage
5.2.1
Eerste contact met de bedrijven
De praktische voorbereiding van de stage is in hoofdzaak het werk van de stagebegeleider die samen met de stagementor tijdig alle voorbereidingen treft met het oog op de optimale realisatie van de stage. Om de stages optimaal te laten renderen is een voldoende spreiding van de stagiairs over verschillende stageplaatsen wenselijk. Via telefonische afspraak voor een persoonlijk bezoek of via een brief contacteert de stagebegeleider potentiële stageplaatsen. Er zijn ook bedrijven die zich spontaan aanbieden om een stagiair(e) te begeleiden.
5.2.2
Verdeling van de stagebedrijven
Opdat de stageperiode bij het begin van het nieuwe schooljaar vlot zou kunnen starten, moet reeds vooraf (eerste leerjaar, derde graad) een verdeling worden opgemaakt. Elke stagiair krijgt een of twee stagebedrijven toegewezen. Hierbij moet rekening worden gehouden met: –
de woonplaats van de leerlingen, de ligging van het bedrijf en de vervoersmogelijkheden,
–
de capaciteiten van de leerlingen en de moeilijkheidsgraad van de taken,
–
de persoonlijkheid van de leerlingen.
Als er twee stagebedrijven worden toegewezen, krijgen vlotte leerlingen meestal voor hun eerste stage een groot bedrijf toegewezen, schuchtere leerlingen worden eerst in een klein bedrijf geplaatst. Elk bedrijf heeft een eigen 116 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Stages
sfeer. Een stagiair(e) voelt die meestal scherp aan. Bij het aanduiden van de tweede stageplaats moet hiermee rekening worden gehouden. Principieel moet worden gezorgd voor diversiteit in de stagebedrijven en voor verscheidenheid in de taken die aan een stagiair(e) worden toevertrouwd. Conclusie: alle aspecten van de algemene stageopdracht kunnen pas aan bod komen wanneer men streeft naar het diversifiëren van de opdrachten en naar het geleidelijk opvoeren van de moeilijkheidsgraad van de stageactiviteiten.
5.3
Stagemap
De inhoud van de stagemap moet volgende elementen bevatten: –
stagevoorstelling,
–
stageovereenkomst,
–
stagereglement,
–
stageplan: hierin zijn de doelstellingen van de stage vermeld alsook een beschrijving van de manier waarop deze kunnen gerealiseerd worden. Bij het opstellen van een stageplan wordt rekening gehouden met de mogelijkheden in het bedrijf en met de capaciteiten van de stagiair(e), stageverslag.
Hiervoor kan de school steunen op de omzendbrief SOZ(91)15 van 10 juli 1991.
5.4
Begeleiding en evaluatie
Begeleiding en evaluatie worden duidelijk omschreven in de omzendbrief SOZ(91)15 van 10 juli 1991. Volgende begeleidings- en evaluatiedocumenten zijn nuttig voor de stagementor, de stagebegeleider en de stagiair(e): –
de aanwezigheidslijst,
–
de evaluatiegesprekken,
–
de evaluatiedocumenten,
–
de stagemap.
Iedere leerling moet in normale omstandigheden en mits voldoende motivatie en inzet in staat zijn de doelstellingen van de praktijkleerperiode te bereiken. Het hoofddoel van de stagebegeleiding is dan ook het scheppen van praktijksituaties die dit mogelijk maken. Het begeleiden van de stage is een taak die in eerste instantie het best gebeurt door leraars die met de stagiair(e) vertrouwd zijn en die weet hebben van zijn/haar vorderingen in het leerproces. Hierdoor verhoogt ook de integratie van de binnen- en buitenschoolse leerperiode en van de leerervaringen van de stagiair(e) in beide perioden. De directe werkbegeleiding kan uitgevoerd worden door de stagementor en door de stagebegeleider. De methodische begeleiding op afstand wordt vooral uitgevoerd door de stagebegeleider. Ook aan de persoonlijke begeleiding en het opvolgen van de vorderingen dient aandacht besteed te worden. Inzake evaluatie zal er gestreefd worden naar een hogere kwaliteit van begeleiding van de leerling. Voorgesteld wordt te evalueren op basis van 10 criteria: –
voor de persoonsgerichte houdingen: voorkomen, voornaamheid, taalgebruik, contactvaardigheid, motivatie en verantwoordelijkheidsbesef,
–
voor de taakgerichte houdingen: belangstelling en inwerkcapaciteit, begrijpen van het werk, stiptheid en nauwkeurigheid, kwaliteitszorg, kwantiteit en organisatie van het werk.
3de graad BSO - Kantoor Stages
117 D/2004/0279/066
De te evalueren attitudes worden kort en in neutrale termen omschreven. Naast elke, te beoordelen houding wordt een schaal van 'uitstekend' over 'voldoende' naar 'zeer zwak' voorzien. In overleg tussen de stagebegeleider en de stagementor, wordt - al dan niet in het bijzijn van de stagiair(e) - het evaluatieformulier ingevuld. Daarbij wordt voor elk manifest gedrag (dus niet voor het vermoede of veronderstelde gedrag) het vakje aangekruist dat beantwoordt aan de inschatting door de stagementor voor deze attitude. In de formele omschrijving van de attitudes worden reeds een paar mogelijke stappen voorzien in de ontwikkeling van een bepaalde gedragshouding. Zo is het best mogelijk dat bij de evaluatie een attitude aanvankelijk eerder oppervlakkig wordt waargenomen. Naarmate de stageperiode vordert, wordt de houding in haar volheid beter observeerbaar. Het plannen van vier evaluatieperiodes is ideaal. Op het einde van de opleiding kunnen we door middel van een lijn de evolutie in de beoordeelde gedragshouding visueel voorstellen. Het kwantificeren van de gegeven beoordeling naar het individueel schoolrapport gebeurt het best door de stagebegeleider. Hij heeft immers een overzicht van de klasgroep en kent de onderlinge verschillen tussen de bedrijven. De bespreking en de verwerking van de gegeven tussentijdse beoordeling gebeurt door de stagebegeleider met de stagiair(e). Dit veronderstelt alvast vanwege de stagebegeleider een creatief-zorgende houding waarbij hij sterk wijst op de mogelijkheden tot evolutie en groei bij de stagiair(e) in functie van het later beroep. De eindconclusie van de opleiding in de school en in het bedrijf wordt ingeschreven op de voorzijde van het 'vertrouwelijk' begeleidings- en evaluatieformulier: voor de schoolse opleiding na raadpleging van alle betrokken leraren, voor de stageopleiding in het bedrijf door de stagebegeleider in overleg met de stagementor.
5.5
Lijst van de modellen en andere hulpmiddelen
Modellen voor: –
mogelijke opdrachteninventaris,
–
dagelijks stageverslag,
–
aanwezigheidslijst,
–
individueel stageplan a (het betreft een voorbeeld van een betonfabriek),
–
individueel stageplan b (het betreft een voorbeeld van een firma die kantoormachines verkoopt).
Voorbeeld van begeleidings- en evaluatieformulier. Deze modellen zijn enkel bedoeld als een hulpmiddel, een leidraad en dienen zeker niet slaafs gevolgd te worden.
118 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Stages
Document 1: Opdrachteninventaris Opmerking: begeleidende brief verder aan te vullen en te schikken
Geachte stagementor De stagiair(e) kan op basis van de leerinhouden van de verschillende praktijkgerichte vakken de opgesomde activiteiten uitvoeren. Mogen wij u vragen met een X de taken aan te duiden die hij/zij binnen uw bedrijf kan uitvoeren. Typen van allerhande documenten Typen van geschreven en getypte teksten Typen van geschreven en getypte brieven Opstellen en/of invullen van een standaardbrief Opmaken van een verslag Bijhouden van de agenda Telefoneren Werken met telex en telefax Fotokopiëren en bundelen Inkomende post behandelen Uitgaande post behandelen Dossiers bijwerken, gegevens opzoeken Gegevens opzoeken (telefoonnummer, BTW-nummer, financiële rekeningen, adressen) Onthaal van klanten, leveranciers ... Documenten invullen (afwezigheidskaarten, loonstaten, uitnodigingen, stockboek, klantenkaarten … Boekhoudkundige verantwoordingsstukken opmaken: factuur, creditnota, kasdocument, BTWaangifte, bestelbons ... Boekhoudkundige registratie Documenten van refertestempel voorzien Rangschikken en klasseren (alfabetisch, numeriek en alfanumeriek) van facturen, brieven, mappen, andere verantwoordingsstukken (dagafschrift, kasdocumenten ...). Contacten leggen met externe relaties Bedienen van allerlei kantoormachines
3de graad BSO - Kantoor Stages
119 D/2004/0279/066
Werken met computer: –
tekstverwerking (brieven, documenten, bouwsteencorrespondentie ...),
–
lay-out van teksten verzorgen,
–
BIN-normen toepassen,
–
inboeken van eenvoudige boekhoudkundige verwerkingen,
–
gegevensbeheer: opvragen, wijzigen en inbrengen van gegevens,
–
elektronische rekenbladen invullen,
–
documenten uitprinten (boekhouding, tekstverwerking, elektronisch rekenblad, gegevensbeheer ...),
–
...
Andere opdrachten: –
schenken van koffie,
–
baliefunctie uitoefenen,
–
...
120 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Stages
Document 2: Dagelijks stageverslag In de stagemap van de leerlingen worden de dagelijkse stageverslagen opgenomen. Er zijn vele varianten mogelijk. Dit model heeft onder andere het voordeel dat het de uitgevoerde taken groepeert rond bepaalde disciplines, waardoor de vergelijking met het individueel stageplan gemakkelijker wordt. Stagiair(e): Stagegever: Afdeling: DAGELIJKS STAGEVERSLAG
ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE:
BOEKHOUDEN:
HANDELSDOCUMENTEN:
SECRETARIAATSFUNCTIE:
BRIEFWISSELING:
TEKSTVERWERKING:
ANDERE TAKEN:
Eventuele opmerkingen:
De stagebegeleider
3de graad BSO - Kantoor Stages
De stagementor
121 D/2004/0279/066
Document 3: Aanwezigheidslijst
STAGIAIR(E):
AANWEZIGHEIDSLIJST
STAGEGEVER: STAGEBEGELEIDER:
SCHOOLJAAR ...... - .....
PERIODE: ..............…....
Datum
van - tot - (uur)
Handtekening stagebegeleider
Handtekening stagementor
Opmerkingen:
122 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Stages
Document 4A: Individueel stageplan Van de stagiair(e) wordt een behoorlijke kennis en vaardigheid verwacht om allerlei kantoorwerk zelfstandig uit te voeren.
BETONFABRIEK STAGEGEVER: STAGIAIR(E): SCHOOLJAAR: STAGEMENTOR: STAGE-UREN:
INDIVIDUEEL STAGEPLAN Tekstverwerking:
Klassement - administratie:
3de graad BSO - Kantoor Stages
–
Typen van prijsaanvragen
–
Typen van bestelbons
–
Typen van offertes
–
Typen van prijslijsten
–
Typen van allerhande brieven
–
Typen van formules op documenten
–
Typen van teksten, verslagen, rapporten ...
–
…
–
Inkomende facturen en creditnota's
–
Uitgaande facturen en creditnota's
–
Rekeninguittreksels en dagafschriften
–
Documenten in verband met personeel
–
Andere documenten: bestelbons, kasdocumenten
–
...
123 D/2004/0279/066
Opstellen van documenten:
Receptie:
Werken met kantoormachines:
Geldverrichtingen:
Kantoororganisatie:
Boodschappen:
Opmerking:
124 D/2004/0279/066
–
Afleveringsbon
–
Verzendnota
–
Prijslijsten
–
Facturen en creditnota's
–
Kasdocumenten
–
Bestelbons
–
...
–
Bedienen van de telefooncentrale
–
Bedienen van de laadbel
–
Bedienen van de weegbrug
–
Rekenmachine: narekenen van bedragen op documenten
–
Fotokopieermachine
–
Fax
–
Computer
–
...
–
Analyseren van post- en bankformulieren (betalingen)
–
Analyseren van documenten in verband met wisselbrieven
–
Invullen van cheques
–
Invullen van allerlei betalingsdocumenten
–
Verzendingsklaar maken van de uitgaande correspondentie
–
Wegen en frankeren van de te verzenden correspondentie
–
Administratie rond de uitgaande correspondentie
–
Openen en sorteren van de binnenkomende correspondentie
–
Natellen van het kasgeld
–
...
–
Post
–
Bank
–
Gemeentehuis
–
...
De meeste taken komen maandelijks terug zodat de leerling hierin routine verwerft.
3de graad BSO - Kantoor Stages
Document 4B: Individueel stageplan verkoop kantoormachines VERKOOP KANTOORMACHINES
STAGEGEVER: STAGIAIR(E): SCHOOLJAAR: STAGEMENTOR: STAGE-UREN: INDIVIDUEEL STAGEPLAN
1
WERKEN MET TEKSTVERWERKER
Het bedrijf werkt met het programma MS-Word. Dit programma wordt gebruikt om: –
offertes in te tikken;
–
memo's (ook voor het hoofdkantoor in Brussel);
–
aanbestedingen bv. voor de staat heel wat officiële documenten;
–
prospectiefiches in te geven (wanneer de persoon het bezoek heeft gehad van een vertegenwoordiger);;
–
standaardbrieven, te combineren met adressenbestand;
–
bouwsteencorrespondentie.
2
WERKEN MET DE COMPUTER
Het bedrijf werkt met MS-Access en met MS-Excel. MS-Access wordt gebruikt voor het gegevensbeheer (klanten, leveranciers, artikelen ...). MS-Excel wordt gebruikt voor: –
het opmaken van offertes;
–
het opmaken van verkoopprognoses;
–
het bijhouden van verkoopcijfers;
–
statistische verwerking van de verkoopcijfers.
3de graad BSO - Kantoor Stages
125 D/2004/0279/066
3
ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE
telefax telefoneren – interne verbindingen maken, – buitenlijnen aannemen, – zelf telefonische contacten leggen en verslag opmaken, – kort verslag maken van inkomende gesprekken.
fotokopiëren – vergroten, – verkleinen, – verschillende exemplaren maken van: offertes: 3 exemplaren 1 voor de vertegenwoordiger 1 voor de verantwoordelijke 1 voor het klassement memo's: 3 exemplaren
werken met rekenmachine – verkoopcijfers per dag: onderscheid maken tussen machines, producten. – totalen van bestelbons controleren.
frankeren – met een frankeermachine, – brieven wegen om het juiste briefport te kennen.
papierversnipperaar gebruiken klassement – offertes per volgnummer, per datum voor de nieuwe klanten; – bestelbons per klantnummer; – klantendossier per nummer; – iedere klant woont in een bepaalde regio. Deze regio krijgt een nummer. Per regio heeft de onderneming een alfabetisch klassement; – verkochte machines worden ook geklasseerd volgens type machine en serienummer.
behandeling van de binnenkomende post – openmaken van de post; – datumstempel op de inkomende post plaatsen; – binnenkomende post inschrijven; – verdelen van de post.
behandeling van de uitgaande post –
onder omslag steken;
–
wegen en frankeren;
–
inschrijven.
126 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Stages
4
ZAKELIJKE COMMUNICATIE NEDERLANDS
–
kleine memo's zelf opstellen,
–
eenvoudige brieven opmaken, vertrekkend van een modelbrief,
–
faxberichten opmaken.
5
ANDERE TAKEN
–
onthaal van klanten,
–
koffie schenken,
–
...
3de graad BSO - Kantoor Stages
127 D/2004/0279/066
Document 5: Begeleidings- en evaluatieformulier
SCHOOL
:
ADRES
: VERTROUWELIJK BEGELEIDINGS- EN EVALUATIEFORMULIER
KANTOOR ... SCHOOLJAAR ....-.... DATUM EVALUATIE PERIODE 1: ....… PERIODE 2: …... PERIODE 3: …… PERIODE 4: ....… IDENTIFICATIEGEGEVENS STAGIAIR(E)
STAGEGEVER
STAGEMENTOR
STAGEBEGELEIDER EINDCONCLUSIE VAN DE OPLEIDING In de school ………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………. In het bedrijf ………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………….
128 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Stages
1
APPRECIATIE VAN DE PERSOONSGERICHTE HOUDINGEN
Periode/Beoordeling
P
1
1
VOORKOMEN
Houding, opsmuk, kleding …
1
2
3
4
5
6
7
2 3 4
2
VOORNAAMHEID
Beleefdheid, voorkomendheid, attent en tactvol optreden, naleven van de algemeen aanvaarde omgangsvormen.
1 2 3 4
3
TAALGEBRUIK
Omgangstaal tav collega’s, leidinggevenden, derden.
1 2 3 4
4
CONTACTVAARDIGHEID
Het kunnen luisteren en meepraten, een gesprek aanknopen. Vlotheid in sociale contacten. De wil om zich te integreren in de werksituatie.
1 2 3 4
5
MOTIVATIE EN VERANTWOORDELIJKHEIDSBESEF
1
De bereidheid om effectief uit de praktijk te leren. De mate van inzet. Het verantwoordelijkheidbesef ten opzichte van de opgedragen taken.
2
Beoordeling
3 4 1 Zeer zwak
4 Voldoende
2 Zwak
5 Goed
3 Eerder onvoldoende
6 Zeer goed 7 Uitstekend
3de graad BSO - Kantoor Stages
129 D/2004/0279/066
2
APPRECIATIE VAN DE TAAKGERICHTE HOUDINGEN
Periode/Beoordeling
P
6
1
BELANGSTELLING EN INWERKCAPACITEIT
Het tonen van interesse voor het bedrijf. Leergierigheid. Het aanvaarden van een actieve begeleiding. Gepast initiatief durven nemen.
2
7
1
BEGRIJPEN VAN HET WERK
Bekwaamheid om de gekregen richtlijnen toe te passen. Inzicht in het werk. Vermogen om de taak te zien in een ruimer verband.
1
2
3
4
5
6
7
3 4
2 3 4
8
STIPTHEID EN NAUWKEURIGHEID
Het zich houden aan gemaakte afspraken. Het nauwkeurig uitvoeren van opgedragen taken.
1 2 3 4
9
KWALITEITSZORG
1
Zorg, aandacht besteden aan details. Zorg om met uitgevoerde opdrachten te beantwoorden aan de gestelde tijds- en kwaliteitsnormen van het bedrijf. Kritische zelfevaluatie van de afgewerkte taken.
2
10
1
KWANTITEIT EN ORGANISATIE VAN HET WERK
Aanpassing van het werkritme in functie van dringende noodzaak. Zelfstandig organiseren van een reeks toevertrouwde taken in functie van een bepaalde opdracht.
3 4
2 3 4
Beoordeling
1 Zeer zwak
4 Voldoende
2 Zwak
5 Goed
3 Eerder onvoldoende
6 Zeer goed 7 Uitstekend
130 D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor Stages
3
REMEDIËRING OP GROND VAN TUSSENTIJDSE EVALUATIE
P
m.b.t. de inhoudelijke opleiding volgens het individueel stageplan
m.b.t. de attitudevorming tijdens de stageperiode
1
2
3
4
P = periode
3de graad BSO - Kantoor Stages
131 D/2004/0279/066
4
SAMENVATTING STAGEBEOORDELING
STAGEBEOORDELING STAGIAIR(E): KLAS: STAGEGEVER: PERIODE: Beoordeling A
Werkhouding begrijpen van het werk belangstelling en initiatief efficiëntie arbeidstempo orde en zorg bij het werk
2 – – – – – – – –
Werkbekwaamheid dactylografische vaardigheid klassement telefoon computer tekstverwerking gebruik van kantoorapparatuur behandeling van formulieren andere taken
– –
– – – –
2
3
4
5
6
7
PRESTATIES
1 – – – – –
B
1
SOCIALE GERICHTHEID aanpassingsvermogen houding ten overstaan van meerderen derden taalgebruik voorkomen en kledij aanvaarden van opmerkingen stiptheid
Beoordeling
1 Zeer zwak
4 Voldoende
2 Zwak
5 Goed
3 Eerder onvoldoende
6 Zeer goed 7 Uitstekend
OPMERKINGEN:
Datum:
132 D/2004/0279/066
Handtekening stagementor:
3de graad BSO - Kantoor Stages