Haaglanden/kantoor Den Haag 'S-GRAVENHAGE 1
>
Postbus 30206
2500 GE 'S-GRAVENHAGE
Telefoon 0800 - 0543 Telefax
. . . . . . . . . . . . .
Doorkiesnummer Datum
6 november 2007 Uw kenmerk
Kenmerk
CAO Betreft
Beoordeling cao-bepalingen op fiscale aspecten
Geachte , Op 30 maart 2006 zijn bepalingen van de CAO Particuliere Beveiligingsorganisaties door de Minister van sociale zaken en werkgelegenheid algemeen verbindend verklaard tot en met 31 maart 2007. De artikelen 2, 92 en 106 en de daarbij behorende statuten van de Stichting Opleidingsfonds Beveiligingsbranche en de statuten van de Stichting Sociaal Fonds Particuliere Beveiliging zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2009. Ook is op 4 januari 2007 een gewijzigde bepaling van de CAO Particuliere Beveiligingsorganisaties algemeen verbindend verklaard. Deze bepalingen heb ik beoordeeld op fiscale aspecten. Ik heb de beoordeling beperkt tot de in mijn ogen belangrijkste fiscale risico’s. In de bijgevoegde rapportage informeer ik u over het resultaat van deze beoordeling. Wellicht ten overvloede vermeld ik dat aan deze beoordeling alleen vertrouwen kan worden ontleend indien en voor zover fiscale aspecten expliciet worden benoemd. De beoordeling heeft plaatsgevonden naar de wet- en regelgeving zoals die geldt per 1 januari 2007. Ik verzoek u om de CAOpartijen van de inhoud van deze brief op de hoogte te stellen. Ik ga er van uit dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd. Indien u nog vragen of opmerkingen heeft over de rapportage of over fiscale aspecten van niet genoemde CAO-bepalingen, dan kunt u mij tijdens kantooruren telefonisch bereiken op bovengenoemd doorkiesnummer.
Hoogachtend,
ON 319 - 1Z*1ED
Belastingdienst/Kennisgroep CAO-adoptie namens de inspecteur
Bijlage CAO Particuliere Beveiligingsorganisaties 2006 - 2009 In deze rapportage verwijs ik naar het Handboek Loonheffingen 2007 (hierna: Handboek) en een bijgevoegd beleidsbesluit. Zowel het Handboek als het besluit kunt u tevens via www.minfin.nl of www.belastingdienst.nl raadplegen.
Artikel 1
Definities
In dit artikel, zoals dat algemeen verbindend is verklaard bij besluit van 4 januari 2007, is een overgangsregeling opgenomen. Daarin is vermeld dat de aspirant-beveiliger van de BBL- of BOLopleiding Beveiliger 2 die in de periode 1 april 2005 tot 1 april 2006 al een beroepspraktijkvormingsovereenkomst had danwel verkreeg, niet valt onder de definitie van werknemer. Met betrekking tot deze bepaling merk ik op dat voor de toepassing van de Wet loonbelasting en de premieheffing de leerling in dienstbetrekking is. BBL- en BOL-medewerkers studeren en werken. Zij voldoen aan alle eisen voor een dienstbetrekking en vallen daarom onder de loonheffingen.
Artikel 10
Ongevallenverzekering
Volgens dit artikel is de werkgever verplicht een collectieve ongevallenverzekering met een 24uursdekking af te sluiten voor zijn werknemers. Deze verzekering geeft de werknemer in geval van een ongeval het recht op een eenmalige uitkering van ten minste één keer het jaarloon in geval van overlijden, en in het geval van algehele blijvende invaliditeit maximaal anderhalf keer het jaarloon. Voor de fiscale gevolgen van een dergelijke ongevallenverzekering verwijs ik naar paragraaf 17.15 van het Handboek. Op deze plaats vermeld ik wel dat een eenmalige uitkering bij overlijden als gevolg van een ongeval (slechts) is vrijgesteld tot maximaal het bedrag van drie maal het maandloon. Het meerdere behoort tot het loon voor de loonbelasting/premies volksverzekeringen; maar niet tot het loon voor de premies werknemersverzekeringen. De uitkering bij invaliditeit behoort tot het loon voor de loonbelasting/premies volksverzekeringen, maar niet tot het loon voor de premies werknemersverzekeringen. Het afsluiten van een dergelijke verzekering door de werkgever geeft de werknemers een aanspraak op een uitkering. Deze aanspraak behoort niet tot het loon.
Artikel 17
Beëindiging en opzegtermijnen
Het vijfde lid van dit artikel bevat de bepaling dat de opzegging van het dienstverband met onmiddellijke ingang tijdens de proeftijd minstens 12 uur voor aanvang van de diensttijd aan de wederpartij moet worden gemeld. Bij overtreding hiervan moet een schadeloosstelling van acht uurlonen aan de wederpartij worden betaald. Deze schadeloosstelling behoort tot het loon voor de loonheffingen. Als de werknemer de schadeloosstelling betaalt, kan het bedrag worden behandeld als negatief loon.
Artikel 48
Systematiek reiskosten-en reistijdvergoeding
Het zesde lid bevat de reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer en werk-woonverkeer. Per reisbeweging heeft de werknemer recht op een vergoeding van nihil (0-8 km), € 1,33 (9 t/m 10 km) en € 0,13 per km (11 km en hoger). Fiscaal gezien is een vergoeding van 19 cent per kilometer onbelast. Dit geldt zowel bij reizen met openbaar vervoer als met eigen vervoermiddel. Als de werknemer reist met het openbaar vervoer mag de werkgever de werkelijke kosten onbelast vergoeden. Aan werknemers met een vaste arbeidsplaats kan de werkgever een vaste reiskostenvergoeding geven. Ik verwijs naar paragraaf 18.9 van het Handboek,en met name voor de methodes van berekening als sprake is van een vaste reiskostenvergoeding. Het zevende lid bevat een reistijdenvergoeding. De reistijdenvergoeding behoort tot het loon voor de loonheffingen. Wanneer een werknemer op grond van een CAO een vergoeding krijgt voor extra reistijd, geldt deze in het algemeen niet als overwerkloon. Dit is alleen anders voorzover aannemelijk is dat de werknemer arbeid verricht tijdens de reistijd. Overwerkloon is de beloning voor arbeid die de werknemer verricht gedurende de tijd die uitgaat boven de voor hem geldende normale arbeidsduur. Er is dus sprake van overwerk als de werknemer meer arbeid verricht dan contractueel is overeengekomen. Als de werknemer geen arbeid verricht tijdens zijn reistijd is die reistijd geen arbeidstijd en kan derhalve geen sprake zijn van overwerk. De vergoeding voor deze reistijd maakt dan deel uit van het reguliere loon voor de loonheffingen en de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen (WVA). Hiervoor verwijs ik naar paragraaf 22.1.3 van het Handboek.
Artikel 49
Overige bepalingen inzake reiskosten-en reistijdenvergoedingen
Volgens het vijfde lid vergoedt de werkgever de onkosten voor tolheffingen e.d. indien de werknemer deze op een juiste wijze declareert. Volgens het zesde lid kan de werknemer zijn parkeerkosten declareren in twee gevallen. Er is binnen een straal van 1,5 kilometer geen onbetaalde parkeerplaats en er is binnen een straal van 1,5 kilometer geen openbaar vervoer, dat minstens eenmaal per uur rijdt. De bewoordingen zijn niet geheel duidelijk. Mogelijk is bedoeld één geval te omschrijven met twee, cumulatieve, voorwaarden. De maximale onbelaste vergoeding van zakelijke kilometers, waartoe ook het regelmatig woonwerkverkeer behoort, is 19 cent per kilometer, ongeacht het vervoermiddel. Bij variabele vergoedingen voor reiskosten mag men per werknemer het gemiddelde nemen in het loontijdvak om te bepalen of de vergoeding al dan niet boven de 19 cent per kilometer ligt. Deze methode van salderen moet schriftelijk zijn vastgelegd. Ook andere vergoedingen voor reiskosten, zoals parkeer- en tolgelden, behoren tot het loon als in totaal het bedrag van 19 cent per kilometer wordt overschreden. Voor zover de vergoedingen tot het loon behoren, vallen ze onder de eindheffing, enkelvoudig tarief. De vergoedingen waarop de werkgever eindheffing toepast, behoren niet tot het loon voor de werknemersverzekeringen en de Zorgverzekeringswet. Voor het bovenstaande verwijs ik naar paragraaf 18.5.3 van het Handboek.
Artikel 50
Maaltijdvergoeding
Volgens dit artikel heeft de werknemer op declaratiebasis recht op een maaltijdvergoeding van maximaal € 8,09 indien de dienst aanvangt voor 13.00 uur en eindigt na 19.00 uur of als na aanvang van de dienst blijkt dat deze minstens twee uur langer duurt dan was vastgesteld. Slechts maaltijden met een meer dan bijkomstig zakelijk karakter mag de werkgever onbelast vergoeden of verstrekken. Hiervan is onder meer sprake bij verwacht of onverwacht overwerk of werkzaamheden op niet-permanente locaties. Als een werknemer door zijn werk tussen 17.00 en 20.00 uur niet thuis kan eten is in elk geval sprake van een meer dan bijkomstig zakelijke maaltijd. Ik verwijs hiervoor naar paragraaf 17.26 van het Handboek.
Artikel 51
Vergoeding voor beschikbaarheid tijdens pauze
Deze vergoeding behoort tot het loon voor de loonheffingen.
Artikel 52
Consignatievergoeding
Deze vergoeding behoort tot het loon voor de loonheffingen.
Artikel 53
Hondenvergoeding
In het eerste lid van dit artikel is bepaald dat de werknemer recht heeft op een bruto toeslag van € 74,11 per loonperiode voor de training van de door de werkgever ter beschikking gestelde gecertificeerde hond. Tevens ontvangt de werknemer hondenvoer en kan hij noodzakelijke overige verzorgingskosten van de hond declareren. De toeslag op het loon voor de training van een door de werkgever ter beschikking gestelde hond behoort tot het loon voor de loonheffingen. De verstrekking van het hondenvoer alsmede de vergoeding van noodzakelijke overige verzorgingskosten van de hond behoort niet tot het loon. Volgens het tweede en derde lid heeft de werknemer die in uitdrukkelijke opdracht van de werkgever met een eigen gecertificeerde hond diensten verricht, recht op een vergoeding voor aanschaf, huisvesting en verzorging van de hond. De vergoeding bedraagt netto € 77,28 per loonperiode dan wel € 0,66 per gewerkt uur met een maximum van € 77,28 per loonperiode. De vergoeding van kosten voor aanschaf, huisvesting en verzorging van een eigen gecertificeerde hond behoort niet tot het loon mits kan worden aangetoond dat tegenover de vergoeding daadwerkelijk beroepskosten zijn gemaakt. Als de werkgever op grond van deze CAO een vaste vergoeding wil hanteren, moet die vergoeding naar aard en omvang gespecificeerd zijn. Volgens het vijfde lid heeft de werknemer recht op vergoeding van de extra kosten van woonwerkverkeer voor het vervoer van de hond. De vergoeding van de extra kosten voor het woon-werkverkeer in verband met het vervoer van de hond is onbelast, hierbij merk ik op dat indien niet per openbaar vervoer wordt gereisd, de vergoeding onbelast is tot het bedrag van € 0,19 per kilometer voor de hondengeleider en de hond samen.
Artikel 54
Stomerijvergoeding
De werknemer heeft ten minste 1 keer per 4 weken recht op een vergoeding op declaratiebasis van de kosten van het chemisch reinigen van zijn uniformkleding. Deze vergoeding behoort niet tot het loon voor de loonheffingen, ik verwijs naar paragraaf 17.52 van het Handboek.
Artikel 59
Terugbetaling studiekosten
In dit artikel is een verplichting voor de werknemer opgenomen om de studiekosten terug te betalen indien de dienstbetrekking wordt beëindigd. Als een werknemer een eerder vrijgestelde studiekostenvergoeding terugbetaalt, is er geen sprake van negatief loon. Ik verwijs naar paragraaf 4.9 van het Handboek. Voor meer complexe situaties verwijs ik u naar onderdeel 2.8 het bijgevoegde Besluit van 22 augustus 2007, nr. CPP2007/1465M.
Artikel 95
Kinderopvang
Dit artikel betreft onder meer de verplichting van werkgever tot het hebben van een kinderopvangregeling en de verplichting tot betaling van een vergoeding aan werknemer. Volgens het zevende lid van dit artikel bedraagt de vergoeding voor kinderopvang ten minste één zesde deel en ten hoogste één derde deel van de totale kosten van de benodigde opvang. Per 1 januari 2007 is de werkgeversbijdrage kinderopvang wettelijk verplicht. De werkgever betaalt de werkgeversbijdrage door een opslag te betalen op de premie sectorfonds (voorheen: ww-Wgf / Sectorfondspremie). Over 2007 bedraagt deze opslagpremie 0,28%. De werkgeversbijdrage volgens de tot en met 2006 bestaande regeling behoort dus per 1 januari 2007 tot het loon voor de loonheffingen. Als de werkgever volgens een bestaande cao of arbeidsovereenkomst nog een bijdrage voor kinderopvang zou moeten betalen, geldt het volgende. De werkgever is, ondanks de verplichting daartoe in de cao of de arbeidsovereenkomst, niet meer in alle gevallen verplicht die bijdrage te betalen. Ik verwijs naar paragraaf 17.25 van het Handboek.