Hier kan eenrapport titel komen Platform31 De DorpsontwikkelingsHier kan kan een een subtitel subtitel komen komen maatschappij (DOM) Voorstel voor organisatie
De Dorpsontwikkelingsmaatschappij (DOM) Voorstel voor organisatie
Weusthuis en Partners/Weusthuis Associatie
Den Haag, maart 2013
Uitgave Platform31 Redactie: Willy van Riet Den Haag, maart 2013 Postbus 30833, 2500 GV Den Haag www.platform31.nl Platform31 is de fusieorganisatie van KEI, Nicis Institute, Nirov en SEV
Voorwoord De problematiek van krimpgemeenten is bekend. Met de komst van krimp, verdwijnen de voorzieningen. Leegstand leidt ook tot verval van de ongebruikte woningen en gebouwen. Dit negatieve effect treft ook de historische kernen van de dorpen. De huizen in deze kernen maken deel uit van ons cultureel erfgoed, maar ze voldoen qua oppervlak en voorzieningen vaak niet meer aan de eisen die de bewoners van nu er aan stellen. Met het experiment ‘duurzame beschermde dorpsgezichten’ wil Platform31|SEV dit negatieve effect keren en tegengaan. Een belangrijk uitgangspunt is daarbij een intensieve samenwerking tussen de bewoners en de gemeente van het betreffende dorp. De gemeente Dongeradeel ging de uitdaging aan voor vier dorpen. Om de rol van de bewoners te faciliteren zijn er vier dorpsontwikkelingsmaatschappijen (DOM) opgericht. Een DOM bestaat uit betrokken dorpsbewoners die bereid zijn om zich in te zetten voor de verbetering van de leefbaarheid. De bewoners krijgen veel zeggenschap, maar ook verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de plannen. Ter ondersteuning staan de DOM’s onder de DOM-koepel met gemeentelijke bestuurders, de voorzitters van de DOM’s en bewoners met voor het project belangrijke expertise (bijvoorbeeld architectuur, stedenbouw, financiën). De DOM opereert met een grote mate van autonomie en ontwikkelt initiatieven die het tij kunnen keren. Ze heeft niet alleen een grote rol bij de analyse en voorbereiding maar ook bij de voorbereiding. De bewoners krijgen bij het maken van hun keuzes ondersteuning van lokale professionals. Voor de vier deelnemende dorpen is een uitvoerige analyse uitgevoerd. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voerde in 2012 een uitgebreide cultuurhistorische verkenning uit. Het uitgangspunt was daarbij niet om alles zoveel mogelijk te behouden. Er is echt door een “krimpbril” gekeken en dat is buitengewoon. Bijzonder is dat de deelnemende dorpen samen met de bewoners een dorpsverkenning maakten. Voor veel panden zijn bouwhistorische verkenningen gedaan door bewoners die zelf de dorpsvisies ontwikkelden. De verkenningen zijn samengevoegd in een ontwikkelingsperspectief. De combinatie van cultuurhistorische en bouwhistorische verkenningen is uniek. Dit rapport is het resultaat van de samenwerking in een projectteam dat bestond medewerkers van de gemeente Dongeradeel en de provincie Fryslân. Het bevat de criteria en kaders voor beslissingen die de DOM en de DOM-koepel nemen en voor de verdeling van de subsidiegelden. De ingrediënten om het experiment te laten slagen zijn aanwezig. Het is nu aan de bewoners om binnen de gestelde kaders en budgetten de leefbaarheid te verbeteren. Ik kijk met spanning uit naar de resultaten van dit potentieel succesvol project. Anne-Jo Visser Senior projectleider Platform31
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Samenvatting
7
1 Inleiding
9
1.1 Aanleiding en doel 1.2 Proces 1.3 Leeswijzer
2 Organisatie DOM en overwegingen
9 9 10
11
2.1 Inleiding en vertrekpunten
11
2.2 De DOM en DOM-koepel
12
2.3 Verschillende soorten projecten
13
2.4 Private aanzichtprojecten
14
2.5 Meer ingrijpende private projecten
16
2.6 Publieke projecten
19
2.7 Kansenpot
20
2.8 Bemensing
20
2.9 Financiën
22
2.9.1 Budget
22
2.9.2 Subsidies versus leningen
23
2.9.3 Rechtspersoon
25
2.9.4 Personele kosten
26
3 Overzicht per onderdeel
27
3.1 DOM-koepel
27
3.1.1 Samenstelling
27
3.1.2 Taken
27
3.1.3 Verantwoordingsstructuur
27
3.1.4 Benoeming
27
3.1.5 Stemverhouding
28
3.1.6 Bijeenkomsten
28
3.2 Lokale DOM
28
3.2.1 Samenstelling
28
3.2.2 Taken
28
3.2.3 Verantwoordingsstructuur
28
3.2.4 Benoeming
28
3.2.5 Stemverhouding
29
3.3 Experts
29
3.3.1 Samenstelling
29
3.3.2 Taken
29
3.3.3 Verantwoordingsstructuur
29
3.3.4 Benoeming
29
3.4 Bemiddelaar
29
3.4.1 Taken
29
3.4.2 Verantwoordingsstructuur
30
3.4.3 Benoeming
30
3.4.4 Stemverhouding
30
4 Vervolgstappen
31
4.1 Stappenplan
31
Bijlage 1 De-minimisregeling
Bijlage 2 Concepttekst subsidieverordening aanzichtprojecten DOM
Bijlage 3 Concepttekst subsidieverordening publieke projecten DOM
Bijlage 4 Concepttekst subsidieverordening kansenpot DOM
Bijlage 5 Ingrijpende private projecten DOM
33 33
35 35
37 37
39 39
41 41
Samenvatting Doelstelling Het experiment ‘duurzame beschermde dorpsgezichten’ is gericht op het versterken van de woon- en leefmilieus in de beschermde dorpsgezichten van Ee, Metslawier, Holwerd en Paesens/Moddergat. De in dit kader op te richten Dorpsontwikkelingsmaatschappij (DOM) in deze dorpen richt zich op concrete initiatieven ter verbetering van de leefomgeving en woonkwaliteit in de beschermde dorpsgezichten, waarbij de primaire focus ligt op de particuliere woningvoorraad. Het systeem is zo simpel en efficiënt mogelijk opgezet. De DOM moet snel kunnen handelen en binnen de gestelde kaders moet ruimte zijn voor flexibiliteit. Het ontwikkelingsperspectief fungeert als kader en is richtinggevend. De basis is: wat wil het dorp zelf. Daarnaast is de kwaliteitsvraag van belang: de DOM moet kunnen sturen op kwaliteit en er moeten objectieve, gelegitimeerde keuzes worden gemaakt. Maatschappelijk ondernemen is een belangrijk uitgangspunt; hierbij gaat het zowel om de lokale aannemers die de uitvoering doen als de experts die worden ingeschakeld voor de kwaliteitsborging.
Organisatiestructuur De DOM-organisatie bestaat uit twee lagen: in elk dorp een lokale DOM en een gemeentebrede DOMkoepel. De DOM staat dicht bij het dorp en weet wat er speelt, ze bestaat uit vijf leden afkomstig uit het dorp zelf en de bemiddelaar. De DOM-koepel staat iets meer op afstand, draagt zorg voor de
7
besluitvorming en is de beheerder van de financiën. In de DOM-koepel nemen twee bestuurders en een penningmeester vanuit de gemeente zitting met daarnaast de bemiddelaar en de voorzitters van de lokale DOM. De bemiddelaar zorgt voor de verbindingen in de organisatie: tussen de DOM en de DOMkoepel, maar ook met de gemeentelijke lijnorganisatie. Deze persoon begeleidt de DOM en fungeert als trekker, hij helpt de DOM-projecten door de molen heen en zorgt bijvoorbeeld ook voor de juiste vergunningen. In de DOM-koepel spelen experts een belangrijke rol als adviseurs, hierbij gaat het om bijvoorbeeld architecten en financieel deskundigen.
Verschillende soorten projecten, verschillende aanpakken De primaire focus ligt zoals gezegd op de particuliere woningvoorraad, zowel op enkele woningen als op collectieve projecten als het aanpakken van de voegen of het schilderwerk voor de hele straat. Daarnaast zijn er projecten mogelijk met betrekking tot de private buitenruimte, de openbare ruimte en de overige gebouwen in de beschermde dorpsgezichten. In het ene project gaat het enkel om aanpak van het aanzicht van de woning, terwijl er in het andere project sprake is van een ingrijpende verandering. Al deze verschillende projecten vereisen dat er per project maatwerk geleverd moet worden. Bij private projecten gericht op het aanzicht van woningen is gekozen voor een vergoedingensysteem waarbij de uitvoerende partij de subsidie ontvangt; deze moet vervolgens deze subsidie als korting doorberekenen aan de particulier. Met de uitvoerende partijen worden raamcontracten gesloten door de DOM-koepel. Ter voorkoming van ongeoorloofde staatssteun wordt hierbij gebruik gemaakt van de deminimisregeling.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Bij de andere (ingrijpende) private projecten zorgt de lokale DOM voor een eerste selectieronde, waarna voor de geselecteerde projecten een projectplan wordt opgesteld met behulp van experts. Dit projectplan wordt vervolgens ter beoordeling bij de DOM-koepel neergelegd, die vervolgens kan beslissen over het wel of niet verlenen van financiële ondersteuning. Bij publieke projecten zal de DOM vaak zelf initiatiefnemer zijn en dan bepaalt de DOM-koepel of een projectplan mag worden opgesteld.
Financiën Er is vooralsnog 1,5 miljoen euro beschikbaar voor het experiment. Het voorstel is om voor de aanzichtprojecten in te zetten op subsidies en niet op leningen, vanwege de grotere prikkel die hiervan uitgaat naar particulieren maar ook vanwege de relatief kleine bedragen per project. Voor de ingrijpende private projecten wordt gekozen voor een leningenstelsel via de SVn (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting). Bij de overige categorieën projecten is sprake van een verschuiving van budgetten binnen de gemeente.
8
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In de gemeente Dongeradeel is sprake van bevolkingskrimp. Het wegtrekken van bewoners heeft effect op de leefbaarheid in de dorpen. Krimp heeft gevolgen voor het draagvlak van voorzieningen, maar ook voor de historische kernen van de dorpen. Er ontstaat zichtbare leegstand, panden verpauperen en bijbehorende tuinen takelen af. Daarnaast zijn bestaande huizen in de historische kern vaak te klein om in de moderne levensbehoefte te voorzien. Het experiment ‘duurzame beschermde dorpsgezichten’ is gericht op het tegengaan van dit negatieve effect van de krimp op de historische kernen van dorpen. Door het tegengaan van visuele verloedering worden de gevolgen van de krimp verzacht en begeleid. (bron: Cultuurhistorische verkenning in de beschermde dorpsgezichten van Dongeradeel, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2012). Het experiment ‘duurzame beschermde dorpsgezichten’ is gestart door de gemeente Dongeradeel en de provincie Fryslân en heeft tot doel het versterken van de woonmilieus in de beschermde dorpsgezichten binnen vier dorpen in de gemeente. Alle projecten die voortkomen uit het experiment zijn dan ook gericht op verbetering van de kwaliteit van deze beschermde dorpsgezichten. Eén van de doelen is het vergroten van de dynamiek van de beschermde dorpsgezichten: het vermogen om zich te kunnen aanpassen aan de eisen van de tijd en te kunnen meebewegen met verandering. Tegelijkertijd moeten deze gebieden hun historische kwaliteiten kunnen vasthouden: robuustheid. De dynamiek zit in het inspelen op kansen en het aanpakken van bedreigingen, zodat de gebieden kunnen meegroeien
9
met de eisen van de tijd. Een belangrijk doel is het activeren en in beweging brengen van de bewoners, zodat er ook daadwerkelijk woningen worden opgeknapt. In het kader van dit experiment worden in vier dorpen in de gemeente een Dorpsontwikkelingsmaatschappij (DOM) opgericht. Het gaat hier om de dorpen Ee, Metslawier, Holwerd en Paesens/Moddergat. Doel is dat de DOM concrete initiatieven ter verbetering van de woon- en leefomgeving in de beschermde dorpsgezichten gaat stimuleren en faciliteren. De DOM zal primair gericht zijn op het stimuleren van de verbetering van de particuliere woningvoorraad. Daarnaast zal de DOM ook aandacht geven aan het stimuleren van andere initiatieven, bijvoorbeeld de aanpak van overige gebouwen in het beschermd dorpsgezicht, het verbeteren van de openbare ruimte en sociale en economische projecten. Dit document heeft als doel de inrichting en werkwijze van de DOM te bepalen. Het is belangrijk om in ogenschouw te houden dat het hier gaat om een experiment met als doel door te doen te leren en te ervaren welke aanpak effectief is. Dat kan ook betekenen dat al doende onderdelen van de in dit document vastgelegde werkwijze aangepast dienen te worden.
1.2 Proces Dit rapport is opgesteld door Weusthuis en Partners en Weusthuis Associatie. Voor de juridische aspecten is advies gevraagd aan Jaarsma Legal. Jaarsma Legal is gespecialiseerd in vastgoedrecht en privaatrecht en is met name ingevoerd op het dossier van staatssteunvraagstukken in ‘krimp’gebieden.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Het rapport is tot stand gekomen in samenwerking met een projectteam, bestaande uit medewerkers van de gemeente Dongeradeel en de provincie Fryslân. Er zijn vijf bijeenkomsten georganiseerd, waarin op zoek gegaan is naar een systeem dat eenvoudig en efficiënt is, maar tegelijkertijd het gewenste resultaat oplevert. In de bijeenkomsten is steeds voor een praktische en doelgerichte aanpak gekozen. Begonnen is met de vraag: wat willen we bereiken? Vandaaruit is teruggeredeneerd naar de middelen die nodig zijn om de gestelde doelen te bereiken. Hierbij stond voorop dat de organisatie van de DOM zo simpel en efficiënt mogelijk moet zijn. Daar tegenover staat dat het van belang is dat er objectieve keuzes gemaakt worden en dat deze keuzes voldoende gelegitimeerd zijn. Aanvankelijk werden vier kernactiviteiten van de DOM benoemd. Aan het begin van het proces bleek dat één van de kernactiviteiten - het opstellen van het ontwikkelingsperspectief - niet binnen het werkterrein van de DOM valt. Dit document wordt ambtelijk opgesteld en vormt een kader voor beslissingen die de DOM en de DOM-koepel nemen. De overige kernactiviteiten, namelijk het faciliteren van publieke en private projectplannen, het faciliteren van ontwikkelingen en het bevorderen van de sociale cohesie, zijn leidraad geweest bij het vormen van een voorstel voor de organisatievorm van de DOM. In een gezamenlijke bijeenkomst in Holwerd met de begeleidingsgroep van het experiment kwam naar voren dat op verschillende punten het organisatievoorstel nog verder kon worden uitgediept. Vervolgens is een bijeenkomst gehouden met financiële experts, waarbij het vraagstuk van de financiering is uitgediept. Dit heeft geleid tot voorliggend rapport. Aansluitend zijn de subsidievoorwaarden opgesteld, hierbij is per soort project een aparte regeling gemaakt. In de bijlage zijn deze subsidievoorwaarden toegevoegd. 10
1.3 Leeswijzer In dit hoofdstuk is het experiment ‘duurzame beschermde dorpsgezichten’ beschreven, evenals het proces waarin het voorliggende rapport tot stand is gekomen. In hoofdstuk 2 volgt een samenvatting van het rapport. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens de organisatiestructuur uiteengezet, inclusief de gang van zaken voor de verschillende soorten projecten. In hoofdstuk 4 worden puntsgewijs de rollen van de verschillende partijen genoemd. In hoofdstuk 5 wordt ten slotte uiteengezet welke stappen nog gezet moeten worden voor het experiment kan gaan lopen. In bijlage 1 komt de ‘de-minimisregeling’ terug; in bijlage 2 en verder staan de verschillende subsidieverordeningen en een toelichting bij de meer ingrijpende private projecten.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
2 Organisatie DOM en overwegingen 2.1 Inleiding en vertrekpunten In dit hoofdstuk wordt het voorstel voor de organisatie van de dorpsontwikkelingsmaatschappij (de DOM) binnen het experiment ‘duurzame beschermde dorpsgezichten’ uiteengezet. Daarnaast worden de overwegingen beschreven die ten grondslag liggen aan de gemaakte keuzes. Eén van de eerste keuzes van het projectteam was de naamgeving van de DOM; besloten is om te spreken over de DOM als het gaat over de lokale DOM in het dorp, dus bijvoorbeeld de DOM Ee en de DOM Metslawier. De overkoepelende organisatie wordt de DOM-koepel genoemd. Vanuit de gemeente zijn de volgende vertrekpunten meegegeven, deze vormen de basis voor de keuzes die voor de inrichting zijn gemaakt. – Centrale doelstelling van het experiment ‘duurzame beschermde dorpsgezichten’ is: het behouden en het versterken van aantrekkelijke duurzame woonmilieus in en rond de vier beschermde dorpsgezichten van de gemeente. – Primair ligt de focus op het verbeteren van de kwaliteit van particuliere woningen. Het experiment beperkt zich hierbij tot stimulering: dit betekent dat er vanuit het experiment niet tot aankoop van particulier bezit overgegaan wordt, maar de eigenaren gestimuleerd worden te investeren in de kwaliteit en uitstraling. – Het per dorp op te stellen ontwikkelingsperspectief is een belangrijke basis voor het handelen van de DOM en vormt het handelingskader. – Het experiment is gericht op vier dorpen, maar het systeem dat wordt opgezet moet eventueel
11
kunnen worden uitgerold naar andere dorpen in de gemeente. – Financiële middelen zijn voor de komende twee jaar geborgd; het experiment zal echter een langere looptijd krijgen. Uitgangspunt voor het opzetten van de Dorpsontwikkelingsmaatschappij is verder om het systeem niet ingewikkelder te maken dan nodig is en ervoor te zorgen dat de doorlooptijd van idee tot uitvoering niet te lang is. Het is de bedoeling dat het experiment snel zal leiden tot concrete acties: de komende jaren moet er veel gebeuren in de dorpen. De DOM moet snel kunnen handelen en er moet binnen de gestelde kaders ruimte zijn voor enige flexibiliteit. Hierin zit een bepaalde spanning: er moet ruimte zijn voor initiatieven vanuit de dorpen, maar tegelijkertijd moet er wel een mogelijkheid tot sturing zijn. De basis hierbij is: wat wil het dorp zelf? Het achterliggende idee van het experiment is dat de kracht uit het dorp benut wordt en dat bewoners geactiveerd worden. In deze tijd en in de huidige economische situatie is het niet eenvoudig om particulieren aan te zetten om hun woning aan te pakken; men is terughoudend om te investeren in de eigen woning die dagelijks in waarde blijkt te dalen. Dit blijkt ook uit de ervaring van de provincie Fryslân met een project voor funderingsherstel waar nog weinig gebruik van gemaakt wordt. Het activeren van bewoners is juist datgene waarop dit experiment is gericht. Om ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk iets gaat gebeuren waarmee de kwaliteit van het woonmilieu in de dorpskernen wordt verbeterd, is het van belang dat de bewoners van de vier dorpen worden betrokken. Door stimuleringsmaatregelen goed toe te snijden op de lokale behoefte zal de DOM de effectiviteit van het experiment maximaliseren. Tevens zal door de lokale binding de drempel om een subsidieaanvraag te doen zo laag mogelijk zijn.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Tot slot is het van belang om in het oog te houden dat het gaat om een experiment: als een aanpak niet werkt dan is dit een leermoment en kunnen er aanpassingen plaatsvinden, of het experiment kan worden afgerond en niet verder voortgezet in regulier beleid. Het is belangrijk dat dit duidelijk is, opdat geen verkeerde verwachtingen worden gewekt.
2.2 De DOM en DOM-koepel De DOM-organisatie bestaat uit twee lagen: een gemeentebrede DOM-koepel en hieronder per dorp een lokale DOM. Deze tweelagige structuur is in het kader van het experiment besproken met de dorpsverenigingen; de gedachte hierachter is dat de lokale DOM’men het experiment daadwerkelijk naar het dorp brengen. Gekozen is hierbij voor een vorm waarbij de DOM-koepel een besluitvormende rol heeft en de lokale DOM een activerende rol. In dit eerste stadium bestaan er dus vier dorpsontwikkelingsmaatschappijen, voor elk dorp één. Deze worden overkoepeld door de DOM-koepel.
Lokale DOM De lokale DOM, vanaf hier de DOM, staat dicht bij het dorp en weet wat er speelt, geeft energie en zorgt dat er projecten tot uitvoering worden gebracht. De DOM is soms zelf de initiatiefnemer voor projecten, maar de DOM zal vooral ook dorpsbewoners aanspreken, stimuleren en informeren over de mogelijkheden zodat particulieren initiatieven nemen. De DOM maakt op deze manier ideeën uit het dorp zichtbaar en heeft een soort loketfunctie. De DOM stelt ieder jaar een jaarverslag op om aan de DOM-koepel te verantwoorden waar het eigen budget aan is uitgegeven. In dit jaarverslag is een financiële verantwoording opgenomen en een inhoudelijk gedeelte, waarin de gerealiseerde projecten 12
worden beschreven. Deze DOM bestaat uit vijf leden afkomstig uit het dorp zelf en een bemiddelaar. De DOM vergadert elke maand, ongeveer tien keer per jaar. De DOM zal een proactieve houding moeten aannemen en op bewoners af moeten stappen. Ook moeten de mogelijkheden voor bewoners, zowel over de aanpassingen als over de financiële kant, zichtbaar worden gemaakt. Het voorstel is om in de dorpen waar een DOM wordt opgericht, een startbijeenkomst voor de bewoners te organiseren. Op deze avond zijn de DOM-leden aanwezig en kan gepraat worden over de mogelijkheden.
DOM-koepel De DOM-koepel staat iets meer op afstand. Deze koepel draagt zorg voor de besluitvorming en neemt primair de besluiten over de toedeling en verdeling van de middelen. Het laten slagen van het experiment en het bewaken van een evenwichtige verdeling tussen de dorpen in de subsidies die worden verleend, is de verantwoordelijkheid van de DOM-koepel. In deze DOM-koepel zitten twee gemeentelijke bestuurders waarvan één voorzitter en één lid, een penningmeester vanuit de gemeente en daarnaast de voorzitter van elke DOM. De bemiddelaar heeft de functie van secretaris, maar is geen notulist. De notulen worden verzorgd door een secretaresse vanuit de gemeente. Verder spelen experts als adviseur een belangrijke rol. Hierbij kan gedacht worden aan personen met architectonische en financiële expertise, zoals een lokaal werkende architect of de plaatselijke bank. De DOM-koepel vergadert eens per twee maanden, ongeveer vijf keer per jaar.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
2.3 Verschillende soorten projecten De projecten die in aanmerking komen voor ondersteuning vanuit het experiment ‘duurzame beschermde dorpsgezichten’ dienen gericht te zijn op verbetering van het woonmilieu, maar kunnen verschillen in omvang, aard, initiatiefnemer (publiek of privaat) en mate van ingrijpendheid. In de volgende tabel komen de verschillende soorten projecten terug: – private aanzichtprojecten, – private meer ingrijpende projecten, – publieke projecten, – kansenpot. Deze kansenpot is bedoeld om ad hoc in te kunnen spelen op goede ideeën vanuit de dorpen die in beginsel buiten het experiment vallen; alle sociaal/economische projecten die niet direct een fysieke ingreep tot gevolg hebben vallen hier ook onder. Met budgetplafond wordt bedoeld: het maximale bedrag dat vanuit de DOM kan worden bijgedragen aan een project. De budgetplafonds zijn bepaald met enerzijds het oog op de verwachte omvang van de werkzaamheden en anderzijds de budgetruimte. De drempel is de minimale bijdrage vanuit de DOM. Er is gekozen voor een drempel omdat de administratieve kosten en subsidiebijdrage in een redelijke verhouding tot elkaar dienen te staan. Projecten die deze drempel niet halen hebben een te kleine omvang om in aanmerking te komen voor subsidie. De drempelbedragen en budgetplafonds per project zijn tevens terug te vinden in de subsidievoorwaarden. Voor de private aanzichtprojecten is de drempel het laagst, € 500,-, omdat
13
daarvoor een relatief simpele procedure wordt voorgesteld en met deze projectlijn beoogd wordt relatief kleinere verbeteringsplannen te stimuleren.
Soort project
Privaat; aanzicht
Privaat; meer
Publiek
Kansenpot
ingrijpend Omschrijving/
Aanpak aanzicht
Samenvoegen,
Extra kwaliteit
Aanpak entree
voorbeeld
woningen:
grote verandering
openbare ruimte
dorp, buurtfeest
schilderwerk, voegen, dak Financieringsvorm
Urensubsidie
Leningen
Subsidies
Subsidies
Budget
€ 300.000
€ 700.000
€ 200.000
€ 150.000
Budgetplafond per
€ 5.000
€ 2.000 voor
€ 5.000
geen
€ 1.000
€ 1.000
project
projectplan. Indicatie max. lening € 50.000 per project
Drempel:
€ 500
€ 5.000
minimumbedrag Tabel: verschillende soorten projecten
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Voor de verschillende soorten projecten zijn passende aanpakken ontwikkeld, waarbij ieder soort project zijn eigen procesaanpak doorloopt. Bij de keuze voor verschillende projecten en de uitvoering hiervan is het belangrijk dat de kwaliteit voorop staat en dat de subsidies leiden tot concrete verbeteringen in de dorpen. Deze kwaliteit wordt mede door de procesinrichting gewaarborgd. Hierbij bestaat vaak een bepaalde spanning tussen snelheid en kwaliteit. Bij sommige projecten is vooraf al duidelijk dat uitvoering zal leiden tot een kwaliteitsverbetering en in die gevallen is het wenselijk dat er snel resultaat wordt bereikt en onnodige bureaucratie wordt voorkomen. Dit geldt voor de aanzichtprojecten. Hiervoor is een snelle en eenvoudige aanpak gekozen waarbij de aannemer snel aan de slag kan. Bij andere projecten is het van belang dat er een goed projectplan wordt gemaakt, waarna op basis van dit plan bekeken wordt of het project in aanmerking komt voor financiering. Hierbij wordt de kwaliteit geborgd en wordt ervoor gezorgd dat er gelegitimeerde keuzes worden gemaakt. In onderstaande paragrafen wordt de aanpak bij de verschillende soorten projecten uitgelegd.
2.4 Private aanzichtprojecten Aanzichtprojecten zijn projecten die het aanzicht van de woning langs de openbare weg betreffen, zoals het vervangen van de dakgoten, het schilderwerk, dakbedekken of het aanpakken van de voegen. De aanzichtprojecten zijn de projecten waar het experiment ‘duurzame beschermde dorpsgezichten’ in essentie voor bedoeld is: deze projecten beïnvloeden direct de uitstraling van de woning en versterken het woon- en leefmilieu in de dorpskernen. 14
Er wordt bij deze projecten gewerkt met een vergoedingensysteem via lokale uitvoerende partijen, naar analogie met het concept van de winterschilder. In deze constructie kan een particulier tegen gereduceerd tarief gebruikmaken van de diensten van bijvoorbeeld de lokale schilder, timmerman of dakbedekker. Een groot voordeel van deze constructie is dat de lokale economie wordt gestimuleerd, omdat bedrijven uit het dorp of de directe omgeving kunnen worden geselecteerd. Daarnaast kunnen deze projecten snel en eenvoudig worden afgehandeld waarbij de kwaliteit, via selectie vooraf, van de uitvoerende partijen is gewaarborgd. In onderstaand processchema staat weergegeven hoe het proces van idee tot uitvoering verloopt. Tussen haakjes staat de partij die de stap uitvoert. Alle figuren kunnen gelezen worden als een soort trechter: elke stap is een voorwaarde en bij elke stap kunnen projecten afvallen. Als de bewoner geïnteresseerd is, toetst de DOM of de woning binnen de regeling valt. In de startfase zal de DOM deze eerste selectie aan de hand van het ontwikkelingsperspectief doen (bij de evaluatie van het experiment zal de vraag gesteld worden of deze stap in het vervolg door de DOM overgeslagen kan worden en deze verantwoordelijkheid bij de geselecteerde marktpartijen kan worden neergelegd). Komt de woning in aanmerking, dan kan de bewoner een offerte laten opstellen bij één van de geselecteerde uitvoerende partijen. In de offerte wordt minimaal aangegeven wat er gaat gebeuren en welke materialen en kleuren hiervoor worden gebruikt. Na goedkeuring van de offerte door de DOM kan de uitvoering beginnen.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Figuur: processchema aanzichtprojecten
Om deze aanpak voldoende aantrekkelijk te laten zijn voor bewoners wordt voorgesteld dat 40% van de kosten (manuren, materiaal en btw) wordt vergoed door de DOM-koepel. De geselecteerde aannemers kunnen voor deze subsidieregeling putten uit een aan hen ter beschikking gesteld budget. Aan de maximale hoogte van dit budget zijn bepaalde voorwaarden verbonden volgens de ‘de-minimisregeling’,
15
zie hiervoor ook bijlage 1, anders loopt men het risico van ongeoorloofde staatssteun. Dit is een door de Europese Commissie goedgekeurde steunregeling van kleine omvang. Onder die regeling is steun aan één specifieke onderneming die niet hoger is dan 200.000 euro in een periode van drie jaar, toegestaan.
Voorwerk raamcontracten Het voorstel is om op basis van het gemeentelijke aanbestedingsbeleid een aantal lokale ondernemingen in bepaalde branches te selecteren (bouwbedrijf, schildersbedrijf, installateur, dakdekker en dergelijke). De DOM-koepel bepaalt voor welke thema’s (bijvoorbeeld metselwerkherstel, schilderwerk of gootherstel) een raamovereenkomst wordt gesloten. Deze lokale ondernemers worden door de DOM-koepel geselecteerd aan de hand van een aantal criteria; – Het bedrijf dient maatschappelijk en economisch met het dorp of de directe omgeving verbonden te zijn. – Het bedrijf heeft ervaring met het werken met oude panden en de historisch gebouwde omgeving. Met deze bedrijven worden raamcontracten gesloten, waarin de hoogte van het budget wordt aangegeven (bijvoorbeeld 50.000 euro per aannemer) en waarin staat dat 40% van de kosten van aanzichtprojecten in de experimentgebieden worden vergoed door de DOM-koepel tot een plafond van 5000 euro per woning. Dit geeft de bedrijven een impuls om de deuren langs te gaan: het kan hen werk opleveren. Bewoners krijgen hierdoor een extra zetje in de rug om aan de slag te gaan.
Rollen Om deze projecten van de grond te krijgen, neemt de DOM een proactieve houding aan. Sommige inwoners zullen zelf op deze mogelijkheid reageren, anderen hebben een duwtje in de rug nodig.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
DOM-leden gaan praten bij woningen die in aanmerking komen met de vraag of de bewoner geïnteresseerd is in het opknappen van het aanzicht tegen gereduceerd tarief. Omdat er interessante subsidiemogelijkheden zijn, is de veronderstelling dat bewoners dit gesprek wel aan willen gaan. Dit gaat rond in het dorp; als andere bewoners zich melden voor een dergelijk gesprek, toetst de DOM aan de hand van het ontwikkelingsperspectief, de locatie en staat van de woning of de betreffende woning ook in aanmerking komt voor het experiment. De DOM fungeert dus als stimulator, maar ook als poortwachter.
Kwaliteit Bij aanzichtprojecten vindt een extra kwaliteitstoets plaats met een ‘fototoets’. De raamcontracten met gekwalificeerde bedrijven vormen de eerste kwaliteitsborging, deze contracten worden eens per jaar geëvalueerd. Door de DOM-koepel wordt dan beoordeeld of er een voldoende mate van kwaliteitsverbetering is opgetreden bij de uitgevoerde projecten. Hierbij zijn experts aanwezig. Tijdens deze bijeenkomst worden de foto’s van de aanzichtprojecten beoordeeld; er is van elk project een foto van na de uitvoering. Deze foto’s worden ter voorbereiding op deze bijeenkomst gemaakt door één van de DOM-leden. Zo kan worden gecontroleerd of de verleende subsidie daadwerkelijk meerwaarde heeft opgeleverd voor het dorp. Indien een gecontracteerd bedrijf kwalitatief onvoldoende werk oplevert, kan de DOM-koepel besluiten de raamovereenkomst te beëindigen.
Zelfwerkzaamheid De mogelijkheid bestaat dat de aanvrager zelf werkzaamheden wil verrichten. Omdat hiermee soms de slagingskans van een project aanmerkelijk wordt vergroot, wordt binnen dit experiment hier ruimte voor gemaakt. Voorwaarde is dat zelfwerkzaamheid onder de kwaliteitsborging van een betrokken aannemer 16
dient plaats te vinden, waarbij de eigen uren voor € 20,- per uur ingebracht mogen worden. In het raamcontract zal aan dit onderdeel specifiek uitwerking gegeven worden. De aannemer verantwoordt in zijn afrekening ook de uren zelfwerkzaamheid.
Voorbeeld De aanzichtprojecten kennen een drempel van € 500,- euro en een subsidieplafond van € 5000,-. In het onderstaande kader is een rekenvoorbeeld weergegeven. Rekenvoorbeeld aanzichtprojecten Stel: een bewoner van Ee wil de dakgoten aan de voorzijde van zijn woning in het beschermd dorpsgezicht vervangen. De goten zijn nu halfverdwenen en half provisorisch hersteld met plastic. De aanvraag houdt daarom in dat alle goten worden vervangen door zinken bakgoten met een sierhouten kraal. De DOM heeft de aanvraag getoetst en is akkoord. De geselecteerde aannemer stelt een offerte op. De aannemer geeft aan hier drie dagen voor nodig te hebben, dit is 24 uur. De aannemer rekent een uurtarief van 50 euro. Daarnaast is hij 1500 euro kwijt aan materiaalkosten voor de zinken dakgoten. De investering bedraagt dan 50 x 24 = 1200 euro aan manuren plus 1500 euro aan materiaal, in totaal 2700 euro incl. btw. De DOM vergoedt 40% en betaalt 1080 euro aan de aannemer, de particulier betaalt de andere 60%.
2.5 Meer ingrijpende private projecten Bij deze projecten gaat het om een meer ingrijpende verandering aan woningen waarmee de woonkwaliteit en gebruikswaarde voor langere tijd weer toekomstbestendig gemaakt wordt.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Het betreft projecten die boven het subsidieplafond van 5000 euro van de aanzichtsprojecten uit komen. Ook bij deze projecten geldt dat de DOM een stimulerende rol speelt en bewoners aanspreekt op de mogelijkheden. Met dit type projecten en bedragen van deze omvang is op basis van de voor- en nadelen en ervaringen elders, de mogelijkheid onderzocht om voor deze categorie met renteloze leningen te gaan werken. Voor de motivatie van deze keuze zie paragraaf 2.9. Deze leningen zullen worden afgesloten bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn). Voordat deze lening kan worden afgesloten, zal een deelnemersovereenkomst gesloten moeten worden tussen de gemeente Dongeradeel en het SVn. Er is op dit moment onvoldoende inzicht in het soort verbeteringsplannen en de daaraan gerelateerde financieringsvraag om hiervoor nu al een adequate regeling op te zetten. Als het experiment eenmaal loopt, zal op dit vlak door de keukentafelgesprekken meer inzicht ontstaan. Om geen onnodige tijd te verliezen heeft de projectgroep besloten in te zetten op een parallelle benadering. Dit houdt in dat parallel aan de start met de private aanzichtprojecten en de keukentafelgesprekken de optie van leningen met de SVn al verder uitgewerkt wordt.
Keukentafelgesprekken De eerste stap bij deze meer ingrijpende private projecten zijn de zogeheten keukentafelgesprekken. Bij de bewoners die aangeven geïnteresseerd te zijn en die een woning hebben die in aanmerking komt, kan de DOM de bewoner een vrijblijvend keukentafelgesprek met experts aanbieden. Gelet op de beperkte budgettaire ruimte die de DOM hiervoor krijgt, is het hierbij wel zaak deze keukentafelgesprekken in te zetten voor de meest kansrijke gevallen. Deze verantwoordelijkheid ligt bij de DOM. Wel kan bij deze afweging de DOM terugvallen op de adviezen van de bemiddelaar. Meestal
17
zullen de keukentafelgesprekken gevoerd worden met twee experts: een architect (die de woning bekijkt en schetst wat de mogelijkheden zijn) en een tweede expert op financieel gebied. Op deze manier worden mogelijkheden, kosten en het financieringsvraagstuk gezamenlijk in beeld gebracht. Door deze gesprekken worden bewoners geïnformeerd over de mogelijkheden voor de verbetering van hun eigen woning en gestimuleerd om tot actie over te gaan. Het gesprek heeft tegelijkertijd een functie voor het gehele experiment doordat er een meer concreet beeld ontstaat over de verbeterings(on)mogelijkheden en de financieringsbehoefte. Deze kennis kunnen de experts inbrengen bij de DOM-koepel waar een afweging zal plaatsvinden welke inzet van instrumenten zinvol is. Met name bij de te maken afweging van de DOM-koepel over het inzetten van renteloze leningen en/of subsidies voor het stimuleren van ingrijpende private verbeteringsprojecten is dit inzicht waardevol. De keukentafelgesprekken kunnen leiden tot een onderbouwd projectplan van betreffende eigenaar; deze is daarin geheel vrij. Er wordt alleen een projectplan opgesteld als de eigenaar hier interesse in heeft. Ook geven de experts aan in hoeverre zij het project kansrijk vinden, zowel op de inhoud als financieel gezien. Indien zij oordelen dat een projectplan opstellen geen nut heeft, dan gebeurt dit niet. Een gesprek zou ook kunnen leiden tot de conclusie dat het gaat om een aanzichtproject, waarna een offerte kan worden opgesteld door een geselecteerde aannemer. De experts die hebben deelgenomen aan de keukentafelgesprekken kunnen uiteraard bij de eventuele subsidieaanvraag het projectplan toelichten.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Voor het voeren van de keukentafelgesprekken en het opstellen van projectplannen wordt aan elke DOM een budget van 10.000 euro aan uren van deskundigen ter beschikking gesteld. Dit betekent dat in elk dorp in eerste instantie ongeveer vijf projectplannen kunnen worden opgesteld; een projectplan mag maximaal 2000 euro kosten. In onderstaand processchema komen de verschillende te doorlopen stappen voor meer ingrijpende private projecten terug.
18 Figuur: processchema meer ingrijpende private projecten
Bij deze projecten gaat het meestal om een grotere investering en is het van groot belang dat er een goed onderbouwde keuze wordt gemaakt die daadwerkelijk een kwaliteitsverbetering oplevert en een woning met toekomstwaarde. Dit is zowel in het belang van de bewoner als in het belang van het dorp. De kwaliteit van de plannen krijgt een impuls door het werken met experts. Als een initiatief door de lokale DOM wordt gehonoreerd vindt het keukentafelgesprek plaats. Dit gesprek met de experts kan uitmonden in een projectplan (dit hoeft niet, zoals hierboven toegelicht). Dit projectplan kan vervolgens ingediend worden bij de DOM-koepel, deze houdt in de gaten hoe groot de animo is voor grote projecten en voor de manier van financiering. Indien blijkt dat deze projecten toch niet van de grond komen, kan de DOM-koepel óf de financieringsvorm aanpassen óf overwegen om een deel van het budget over te hevelen naar de aanzichtprojecten.
Rollen Ook hier geldt dat de DOM een proactieve houding aanneemt. De DOM stimuleert en organiseert de keukentafelgesprekken: de DOM-leden brengen de experts en bewoners bij elkaar. De DOM-koepel vervult haar toetsende rol: projectplannen komen hier terecht. De bemiddelaar is de trekker van dit proces.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
2.6 Publieke projecten Bij dit experiment ligt de focus op de particuliere woningvoorraad; daarnaast is er ruimte voor publieke projecten: initiatieven die het woonmilieu niet via woningverbetering versterken, maar op een andere manier. In onderstaand processchema staan de verschillende stappen van initiatief tot uitvoering weergegeven. Bij een publiek project gaat het om een fysiek project dat bijdraagt aan de versterking van de kwaliteit van het woonmilieu in het beschermd dorpsgezicht; bijvoorbeeld het plaatsen van extra bankjes op het dorpsplein. Hierbij gaat het om een kwaliteitsverbetering ten opzichte van de reguliere invulling. In het geval van publieke projecten is de DOM zelf vaak de initiatiefnemer. In ieder geval vraagt de lokale DOM de subsidie aan bij de DOM-koepel, dus ook als bijvoorbeeld Dorpsbelangen met het initiatief komt. Hierbij heeft de DOM dus een poortwachtersfunctie. De DOM-koepel besluit of het project binnen de doelstellingen van deze regeling valt en of een projectplan nodig is. Binnen de publieke projecten valt met name de categorie projecten ter verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte. Van belang is dat het geld dat voor deze projecten beschikbaar komt vanuit dit project niet besteed wordt aan regulier onderhoud. De bijdrage van het experiment ‘duurzame beschermde dorpsgezichten’ is gericht op extra kwaliteit. Een voorwaarde voor een dergelijke bijdrage is dan ook dat vanuit het reguliere programma de basiskwaliteit geborgd is. Een voorbeeld hiervan is dat vanuit het reguliere programma straatlantaarns kunnen worden geplaatst, en dat door een bijdrage van de DOM er historisch verantwoorde lantaarns kunnen worden neergezet. Waar mogelijk worden publieke projecten
19
dus gekoppeld aan reguliere stromen. Omdat het hier in de praktijk gaat om projecten die wel maatschappelijke baten hebben, maar geen directe financiële baten opleveren, zijn ze niet geschikt voor leningen. Het gaat om het koppelen van budgetten binnen de gemeente. Daarom is het van groot belang dat er een heldere projectadministratie plaatsvindt in de gemeente.
Figuur: processchema publieke projecten
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Rollen De DOM is de initiatiefnemer, kijkt goed om zich heen en draagt projecten aan die bijdragen aan het versterken van het woonmilieu in de dorpen. De DOM-koepel beslist vervolgens, eventueel op basis van het projectplan, of en zo ja hoeveel subsidie er wordt verleend.
2.7 Kansenpot De kansenpot is ten slotte bedoeld voor initiatieven die niet op een andere wijze gerealiseerd kunnen worden en buiten de gestelde categorieën vallen. Hierbij kan het ook gaan om initiatieven die niet direct fysiek bijdragen aan het verbeteren van het woonmilieu maar meer indirect werken, zoals projecten ter stimulering van het toerisme of sociale activiteiten. Bij deze categorie projecten legt de DOM haar idee neer bij de DOM-koepel, waarna de koepel bepaalt of het nodig is om een projectplan op te stellen. Dit hangt af van het soort project en de grootte van het gevraagde subsidiebedrag. Vervolgens bepaalt de DOM-koepel of het project in aanmerking komt voor subsidie. Dit proces verloopt dus op dezelfde manier als het proces bij publieke projecten; zie onderstaand processchema.
20
Figuur: processchema kansenpot
2.8 Bemensing DOM-koepel In de DOM-koepel nemen twee wethouders en een ambtenaar vanuit de gemeente zitting. Eén van de wethouders wordt voorzitter, de ander lid. De ambtenaar wordt penningmeester van de DOM-koepel. Daarnaast nemen zitting de voorzitters van de lokale DOM. De bemiddelaar functioneert als secretaris. De DOM-koepel zorgt voor de besluitvorming en is beheerder van de financiën. De DOM-koepel laat zich bijstaan door de experts die een rol als adviseur hebben. Indien er gestemd moet worden over de projecten, dan hebben alleen de wethouders en de voorzitters van de lokale DOM’men stemrecht.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Om voor evenwicht te zorgen wegen de stemmen van de beide wethouders even zwaar als die van de voorzitters van de lokale DOM’men gezamenlijk. Bij gelijkheid van stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag. De bemiddelaar heeft geen stemrecht.
Experts Zoals in de voorgaande paragrafen is beschreven, worden op verschillende momenten experts ingeschakeld. Deze zijn op afroep in te schakelen door zowel de DOM-koepel als de lokale DOM, voor bijeenkomsten of keukentafelgesprekken. Voor elk project ziet het perfecte team van experts er anders uit; vanwege de uitvoerbaarheid wordt gekozen voor een standaard-expertteam. Deze experts geven vervolgens zelf aan wanneer aanvulling nodig is, dit gebeurt op ad-hocbasis. De experts in dit team worden aan het experiment verbonden via een raamovereenkomst. Het gaat hierbij in principe om twee architecten en twee financieel deskundigen. De experts worden evenals de uitvoerende partijen via raamcontracten aangetrokken, ze worden aangesproken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en waar mogelijk zijn ze tegen gereduceerd tarief actief.
DOM-leden De DOM-leden zijn afkomstig uit het dorp zelf. Ze kennen het dorp goed, kennen de bewoners en weten wat er speelt. Daarnaast zijn de lijntjes kort omdat ze gemakkelijk op hun dorpsgenoten afstappen. Voor het goed functioneren van de DOM is het van belang dat er proactieve personen worden aangesteld. Mensen die gemakkelijk een praatje maken, maar ook goed te bereiken zijn voor het dorp. De samenstelling van de DOM dient zo gevarieerd mogelijk te zijn: mannen en vrouwen, oud en jong. Het zal mogelijk niet eenvoudig zijn jonge mensen aan te trekken. Daarnaast wonen de DOMleden bij voorkeur enigszins verspreid door het dorp. De zittingstermijn is drie jaar, met mogelijkheid tot 21
verlenging. Een termijn van drie jaar maakt dat de drempel niet te hoog is om lid te worden van de DOM, maar zorgt er wel voor dat mensen als ze zijn ingewerkt een tijd hun functie kunnen blijven uitoefenen. De DOM-leden worden in deze startfase op uitnodiging geselecteerd. De DOM-leden kiezen uit hun midden een voorzitter, secretaris en penningmeester. Deze penningmeester houdt overzicht over de financiën binnen de lokale DOM, en is hier verantwoordelijk voor. De DOM krijgt 1000 euro per jaar aan procesgeld; dit bedrag is te besteden aan de kosten voor de bijeenkomsten en andere kleine kosten. In de financiële paragraaf van het jaarverslag wordt de besteding van deze 1000 euro verantwoord en wordt toegelicht welke projecten in het dorp (financiële) steun hebben ontvangen. Indien er meerdere aanmeldingen zijn, zal er worden geselecteerd op basis van een gesprek, waarbij de motivatie van de sollicitant en daarnaast variatie in de DOM belangrijk zijn. Als het mogelijk is om DOM-leden aan te stellen die financieel of bouwkundig onderlegd zijn, dan verdient dit de voorkeur. De selectie wordt uitgevoerd door de voorzitter, secretaris en penningmeester van de DOM-koepel, deze zijn inmiddels door de gemeente aangesteld. De selectie en benoeming vinden altijd plaats met tussenkomst van de DOM-koepel. Voor volgtijdelijkheid, zie hoofdstuk 5. Samenvattend is de profielschets van een DOM-lid als volgt: – is inwoner van het betreffende dorp; – is goed bekend in het dorp en met het dorp; – heeft oog voor het algemeen belang; – kan goed luisteren, heeft oren en ogen open; – is een ondernemend persoon.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Bemiddelaar Bij de leden van de DOM is er altijd een bepaald ‘ons kent ons’-effect: men komt immers uit hetzelfde dorp. Omdat de DOM bepaalde verantwoordelijkheden krijgt, zoals het doen van een eerste selectieronde, is het van belang dat er iemand met expertise en objectiviteit plaatsneemt in de DOM. Daarnaast is het van belang dat De DOM actief blijft en dat er projecten van de grond komen. Daarom is ervoor gekozen om een bemiddelaar toe te voegen: een professional die de DOM ondersteunt. De bemiddelaar is een trekker, iemand die verschillende ideeën ‘door de molen heen’ helpt. Deze persoon is een spin in het web en loopt met alle projecten mee waar de DOM mee bezig is, dus het gehele traject van idee tot subsidie. Hij heeft contact met de gemeentelijke lijnorganisaties en zorgt dat de juiste vergunningaanvragen gedaan worden. Van belang is dat hij de vaart er inhoudt - hij is de trekker van de projecten. De bemiddelaar is de schakel tussen de DOM, de DOM-koepel en de gemeentelijke lijnorganisaties en zorgt voor de verbindingen. De bemiddelaar speelt een trekkersrol, maar is niet de voorzitter: dit is iemand uit het dorp zelf. De bemiddelaar stuurt bij waar nodig; als de DOM goed draait kan hij een stapje terugdoen. Er wordt één bemiddelaar aangesteld voor de vier DOM’men. De bemiddelaar heeft een ondersteunende en trekkende rol, maar hij of zij is niet de projectleider. In de DOM-koepel vervult de bemiddelaar de functie van secretaris, maar is geen notulist. Profielschets van de bemiddelaar: – is een professional; – is een drijvende kracht; iemand die projecten rond wil krijgen en op zoek is naar oplossingen en mogelijkheden; – komt uit de regio, maar niet uit één van de dorpen zelf; – heeft veel ervaring en vindt het leuk om hiermee aan de slag te gaan; 22
– is onafhankelijk; – legt gemakkelijk contact; – is wel betrokken, maar niet uit eigenbelang.
2.9 Financiën 2.9.1 Budget Er is 1,5 miljoen euro beschikbaar voor het experiment in de vier dorpen: 750.000 euro vanuit de provincie Fryslân (experiment beschermde dorpsgezichten) en 750.000 euro vanuit de gemeente Dongeradeel (experiment beschermde dorpsgezichten). Het gaat hierbij om het ‘een euro voor een euro’-principe van Agenda Netwerk NoordOost (ANNO). Dit houdt in dat de provincie hetzelfde bedrag bijdraagt als de gemeente. Er wordt nog gezocht naar mogelijkheden om het budget uit te breiden door een derde partij in te schakelen en zo ‘een derde voor een derde voor een derde’ te bereiken. Voor de verschillende soorten projecten worden budgetplafonds ingesteld om te zorgen dat het geld op een goede manier wordt verdeeld en de primaire focus op particuliere woningen niet uit het oog wordt verloren door andere projecten die zich aandienen. In onderstaande tabel staan nogmaals de verschillende soorten projecten weergegeven, ditmaal met een percentage en een budgetplafond. Hierbij is uitgegaan van een totaalbudget van 1,5 miljoen euro, waarbij een stelpost van 10% is gereserveerd voor procesgeld. Vanuit het procesgeld wordt een deel van de personele kosten betaald, zie paragraaf 2.9.4. Hieronder valt ook het opstellen van de projectplannen. Bij de stelposten inzet bemiddelaar en experts is uitgegaan van een looptijd van twee jaar.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Als er meer geld beschikbaar komt, zal opnieuw procesgeld worden vrijgemaakt. Er is dus 1,35 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van projecten. Naast de verschillende soorten projecten is er ook geld vrijgemaakt voor een kansenpot, om te zorgen voor enige flexibiliteit. Als er een project ontstaat dat buiten de gestelde kaders valt, maar toch bijdraagt aan de leefbaarheid in het dorp, is er toch nog een mogelijkheid om hier subsidie voor beschikbaar te stellen. Budgetplafond Privaat: aanzicht
22 %
€ 300.000
Privaat: meer ingrijpend
53 %
€ 700.000
Publiek
15 %
€ 200.000
Kansenpot
10 %
€ 150.000
100 %
€ 1.350.000
Totaal projecten
€ 60.000
Inzet bemiddelaar
Uitgaande van 2 jaar
Inzet experts DOM-koepel
Uitgaande van 2 jaar
Procesgeld lokale DOM
Uitgaande van 2 jaar
€ 8.000
Subsidie projectplannen
Uitgaande van 2 jaar
€ 40.000
€ 42.000
€ 150.000
Totaal proces
€ 1.500.000
Totaal Tabel: budgetplafonds per soort project
De DOM-koepel kan eventueel besluiten om geld over te hevelen tussen de verschillende soorten projecten en/of de bedragen aan te passen. Door deze werkwijze houdt de DOM-koepel een zekere
23
controle over de verdeling van het beschikbare geld. De vier dorpen die meedoen aan dit experiment zijn alle vier anders en hebben hun eigen kwaliteiten en kansen. Daarnaast zijn de dorpen als geheel niet even groot en ook de beschermde dorpsgezichten niet. Voorstel is om in de verdeelsleutel tussen de dorpen het aantal inwoners van de dorpen en de grootte van het beschermd dorpsgezicht mee te nemen als richtlijn en hier verder met enige flexibiliteit mee om te gaan. Deze verdeelsleutel, verder uitgewerkt in de subsidievoorwaarden (zie bijlage 2 en verder), vormt een kader maar is niet heilig. Wel is belangrijk om te melden dat de DOM-koepel bij de selectie kiest tussen projecten en niet tussen dorpen; de bedragen per dorp kunnen dus afwijken. Doordat er sprake is van een leningenstelsel, keert de 700.000 euro die wordt besteed aan meer ingrijpende, private projecten op termijn weer terug bij de DOM. Dit geld kan dan opnieuw voor alle genoemde soorten projecten worden ingezet.
2.9.2 Subsidies versus leningen De gekozen financieringsvorm, leningen of subsidies, moet volgend zijn: wat is het doel van dit project en welke vorm dient dit doel het best? Met welke vorm worden bewoners het meest gestimuleerd iets met hun woning te gaan doen? En hoe kan er het meest worden bereikt met het beschikbare budget? Hierbij spelen verschillende overwegingen. Beide vormen hebben zowel voor- als nadelen. Van belang is daarom eerst een onderscheid te maken tussen publieke en private projecten.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Publieke projecten Bij publieke projecten gaat het om projecten die wel maatschappelijke baten hebben, maar weinig of geen directe financiële baten opleveren. Daarom zijn deze projecten in hun soort niet geschikt voor leningen respectievelijk een revolverend fonds. Bij publieke projecten gaat het feitelijk om een koppeling van geld binnen de gemeente: uit het experimentbudget komt dan een bijdrage aan publieke projecten om de kwaliteit te verhogen. Uiteraard is het hierbij van belang dat het geld niet wordt gebruikt voor regulier onderhoud.
Private projecten Bij private projecten kan een keuze worden gemaakt tussen subsidies en leningen. Bij deze afweging spelen twee zaken een rol. Belangrijk is ten eerste dat gekozen wordt voor een vorm die zorgt dat er projecten worden uitgevoerd, dus een vorm die laagdrempelig is en die bewoners aanzet tot actie. Ten tweede is van belang dat er zoveel mogelijk met het geld wordt bereikt. Tot voor kort keerden overheden bij dit soort projecten vaak subsidies uit. Hierin is een verschuiving gaande: steeds meer wordt gebruik gemaakt van renteloze leningen of leningen met een verlaagde rente, zodat het geld weer terugkeert en opnieuw kan worden ingezet. Deze cultuuromslag wordt versterkt door de krapte in de overheidsfinanciën. In het kader van duurzaam beheer moedigt ook het Rijk het gebruik van revolverende fondsen aan. Leningen De gedachte achter het verstrekken van laagdrempelige leningen is dat op deze wijze met hetzelfde geld meer bereikt wordt dan met subsidies. Of dit daadwerkelijk zo is, hangt mede af van het doel. In dit 24
experiment is dat: de achteruitgang van de gebouwde omgeving in de vier dorpen een halt toe te roepen. Vanuit het experiment lijkt een korte looptijd van de leningen aantrekkelijk voor het revolverend maken van het fonds. Er is immers nu een probleem waarvoor dit experiment is opgezet, de gemeente wil dat nu aanpakken en deze gelden daarvoor benutten en dus ook de revolverende middelen. Bij een kortere looptijd van een lening lopen de maandlasten voor de bewoner echter al snel fors op. Het is dan ook maar zeer de vraag of de doelgroep die het vaak, zo is de veronderstelling, niet zo breed heeft, hiermee daadwerkelijk bediend wordt. De ervaringen in het land met laagdrempelige leningen zijn dan ook verschillend. In de provincie Fryslân loopt momenteel de regeling funderingsherstel op basis van een lening met lage rente (2%); deze is tot dusver weinig succesvol. Feitelijk is er op dit moment onvoldoende informatie over zowel de financieringsbehoefte als de financiële (on)mogelijkheden van de bewoners om hierin een goede afweging te maken. Bij het verstrekken van de leningen zal gebruik gemaakt worden van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn). Het SVn neemt gemeenten het beheer van de leningen uit handen, in ruil voor een percentage van 0,5% van de uitgekeerde leningen. Subsidies Het voordeel van een subsidie voor de ontvanger is uiteraard dat deze niet hoeft worden terugbetaald. Dit kan een grotere prikkel vormen voor bewoners om in actie te komen. Een tijdelijke subsidieregeling creëert hiermee een soort ‘momentum’ (nu of nooit) en kan in de beginfase van het experiment direct een groot aantal bewoners stimuleren hun woning te verbeteren.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Nadeel van subsidies is dat er nog steeds een bijdrage wordt verwacht van de particulier; de subsidie dekt slechts een deel van de kosten. Nadeel is voorts dat de beschikbare middelen slechts eenmaal kunnen worden ingezet. Mix Op basis van bovenstaande overwegingen is de keuze gemaakt voor een combinatie van leningen en subsidies. Voor de kleinere private projecten wordt gebruik gemaakt van subsidies in de vorm van een vergoedingensysteem zoals beschreven in paragraaf 2.4. Deze keuze is gemaakt, omdat op deze manier snel direct resultaat kan worden behaald. Bij grotere bedragen legt het uitkeren van subsidies echter een fors beslag op de beschikbare middelen en kan het gebruik van leningen interessant worden. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van de diensten van het SVn. Dit vraagt om het sluiten van een deelnemersovereenkomst met het SVn. Zoals aangegeven is er op dit moment onvoldoende inzicht in het soort verbeteringsplannen en de daaraan gerelateerde financieringsvraag om nu al een adequate regeling op te zetten. Overwogen is om hiermee te wachten totdat er meer inzicht is in de vraag naar een dergelijke lening bij de bewoners. Hiertoe dienen de keukentafelgesprekken van de experts, die mede inzicht in de financieringsbehoefte zullen geven. Om geen onnodige tijd te verliezen heeft de projectgroep besloten in te zetten op een parallelle benadering. Dit houdt in dat parallel aan de start met de private aanzichtprojecten en de keukentafelgesprekken de optie van leningen met de SVn al verder uitgewerkt wordt. Het is vervolgens aan de DOM-koepel om op basis van de inventarisatie van de experts te bepalen welke financieringsvorm voor deze projecten verder gekozen wordt.
2.9.3 Rechtspersoon
25
In aansluiting op deze overwegingen kan de organisatie ingericht worden op basis van het stuurgroepmodel. Er is geen reden om de DOM een privaatrechtspersoon zoals een stichting of een coöperatie te geven. Het feitelijk beheer van de budgetten vindt namelijk plaats binnen de gemeentelijke organisatie bij de afdeling financiën. Ook is bij de uitgangspunten van het experiment al bepaald dat de DOM’men geen onroerend goed zullen aankopen. Er is dan ook geen aanleiding de DOM’men een bijzondere rechtsvorm te geven en bijvoorbeeld de DOM als stichting in te schrijven bij de Kamer van Koophandel en een notariële akte te laten opstellen. In onderstaand figuur staat het stuurgroepmodel uitgewerkt. Het college van B en W is opdrachtgever. In de stuurgroep, de DOM-koepel, is een delegatie van de opdrachtgever vertegenwoordigd: twee wethouders. Onder de DOM-koepel hangen de verschillende projectgroepen, de lokale DOM’men. Deze DOM’men leggen verantwoording af aan de DOM-koepel. De experts die betrokken zijn bij het project vormen een soort klankbordgroep: ze houden de kwaliteit in de gaten en geven gevraagd en ongevraagd advies.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Figuur: stuurgroepmodel
2.9.4 Personele kosten De leden van de lokale DOM nemen vrijwillig zitting in de DOM: zij krijgen hiervoor dus geen 26
vergoeding. De bemiddelaar wordt uit het procesgeld betaald. Voor de inzet van experts die meewerken aan het opstellen van de projectplannen is afzonderlijk een bijdrage van 10.000 euro per dorp gereserveerd voor twee jaar, de overige inzet van de experts (advisering DOM-koepel) zal ten laste van het procesgeld gebracht worden. De ambtenaren die plaatsnemen in de DOM-koepel worden niet vanuit het experimentbudget betaald. De experts die incidenteel de DOM-koepel adviseren voor de beoordeling van projectplannen worden vanuit het procesgeld betaald. De experts worden aangesproken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid; met hen worden specifieke afspraken over het tarief gemaakt.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
3 Overzicht per onderdeel In dit hoofdstuk is kort en puntsgewijs per onderdeel binnen de organisatie aangegeven wat de samenstelling, taken en bevoegdheden zijn.
3.1 DOM-koepel 3.1.1 Samenstelling De koepel bestaat uit: – Voorzitter, wethouder – Lid, wethouder – Penningmeester, ambtenaar – Secretaris, bemiddelaar – Leden, voorzitters lokale DOM (vier) – Notulist vanuit de gemeente
3.1.2 Taken De DOM-koepel heeft de volgende taken: – Benoemen leden lokale DOM’men; – Sluiten raamovereenkomsten met aannemers voor aanzichtprojecten; – Toekennen lening aan private meer ingrijpende projecten op basis van ingediend projectplan; – Afwegen bij publieke projecten en kansenpot of projectplan nodig is;
27
– Toekennen bijdragen aan publieke projecten en kansenpot op basis van aanvraag lokale DOM; – Bewaken verdeling tussen soorten projecten; – Bewaken verdeling over de dorpen; – Sluiten raamovereenkomst met experts; – Afsluiten deelnemersovereenkomst met SVn voor private meer ingrijpende projecten; – Eens per jaar evalueren raamovereenkomsten; – Evalueren en bijsturen experiment.
3.1.3 Verantwoordingsstructuur De DOM-koepel rapporteert aan het college van burgemeester en wethouders over de voortgang van het experiment en is verantwoordelijk voor het budgetbeheer. Deze verantwoording vindt minimaal een keer per jaar plaats in de vorm van een jaarverslag. Tussentijds zal het college mondeling geïnformeerd worden door de voorzitter van de DOM-koepel. De DOM-koepel legt over de besteding van het gehele budget voor het experiment, 1,5 miljoen, verantwoording af aan het college. Van dit bedrag is 150.000 euro bestemd voor procesgeld en de overige 1,35 miljoen voor de uitvoering van projecten.
3.1.4 Benoeming Door het college van burgemeester en wethouders worden de voorzitter, het gemeentelijk bestuurslid, de secretaris en de penningmeester aangewezen. De hiermee ontstane bemensing van de DOMkoepel verzorgt in de startfase de benoeming van de lokale DOM’men. Benoemingen zijn in principe voor een periode van drie jaar, welke verlengd kan worden.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
3.1.5 Stemverhouding De voorzitter en het gemeentelijk bestuurslid vertegenwoordigen de helft van de stemverhoudingen. De voorzitters van de lokale DOM’men vertegenwoordigen gezamenlijk de andere helft. De penningmeester en secretaris hebben geen stemrecht. Bij het staken van de stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.
3.1.6 Bijeenkomsten De DOM-koepel komt naar inschatting ongeveer vijf keer per jaar bijeen, of zo vaak als dat nodig wordt geacht. Een schriftelijke ronde voor het beoordelen van aanvragen behoort ook tot de mogelijkheden.
3.2 Lokale DOM 3.2.1 Samenstelling De lokale DOM bestaat uit: – Voorzitter – Penningmeester – Secretaris – Twee leden Allen zijn afkomstig uit het dorp zelf. Daarnaast maakt de bemiddelaar deel uit van elke DOM.
3.2.2 Taken De lokale DOM heeft de volgende taken: 28
– Proactieve houding: initiëren en stimuleren projecten. – Poortwachter: eerste selectie bij alle projecten: beoordelen of initiatieven vallen binnen het experiment aan de hand van het ontwikkelingsperspectief. – Goedkeuren opgestelde offertes van de aanzichtprojecten. – Foto’s maken van resultaat aanzichtprojecten voor evaluatie DOM-koepel. – Aanbieden keukentafelgesprekken met experts bij private meer ingrijpende projecten. – Projectplan private meer ingrijpende projecten inbrengen bij de DOM-koepel. – Initiatiefnemer bij publieke projecten en kansenpot: lokale DOM dient aanvraag in. – Voorzitter heeft zitting in DOM-koepel.
3.2.3 Verantwoordingsstructuur De lokale DOM rapporteert aan de DOM-koepel over de voortgang van het experiment en is verantwoordelijk voor het budgetbeheer. Deze verantwoording vindt minimaal een keer per jaar plaats in de vorm van een jaarverslag. Tussentijds zal door de voorzitter van de lokale DOM aan de DOMkoepel gerapporteerd worden over de voortgang. Het budgetbeheer van de lokale DOM’men betreft: – Budgetbeheer voor eigen procesgeld: 1000 euro per jaar. – Budgetbeheer voor inzet experts bij keukentafelgesprekken: maximaal 10.000 euro voor een periode van twee jaar.
3.2.4 Benoeming Benoeming vindt plaats door de DOM-koepel voor een periode van drie jaar, welke verlengd kan worden.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
3.2.5 Stemverhouding Elk bestuurslid van de lokale DOM heeft stemrecht. Bij het staken van de stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.
3.3 Experts 3.3.1 Samenstelling De volgende expertise is in ieder geval van belang voor het experiment: – Architectonisch: bijvoorbeeld een lokaal werkende architect. – Financieel: lokale bank, ambtenaar. – Bouwkundig: lokaal werkende aannemer. De experts zijn op afroep aanwezig bij bijeenkomsten van de DOM-koepel of de lokale DOM. Ook voeren ze de keukentafelgesprekken.
3.3.2 Taken De experts hebben de volgende taken: – Algemeen: bewaken kwaliteit. – DOM-koepel adviseren bij het sluiten van raamovereenkomsten. – Lokale DOM adviseren bij het goedkeuren van offertes voor aanzichtprojecten. – Voeren keukentafelgesprekken: adviseren bewoners over de mogelijkheden voor hun woning. – DOM-koepel adviseren bij evaluatie raamovereenkomsten. 29
3.3.3 Verantwoordingsstructuur De experts geven advies. Het advies aan de bewoners is voor de bewoner vrijblijvend. Bij de DOMkoepel geven de experts gevraagd en ongevraagd advies. Op verzoek van de DOM-koepel geven de experts toelichting en leggen verantwoording af over de door hun verrichte werkzaamheden.
3.3.4 Benoeming De experts worden aangesteld door de DOM-koepel.
3.4 Bemiddelaar Er wordt één bemiddelaar aangesteld: deze persoon neemt plaats in de vier lokale DOM’men en is secretaris van de DOM-koepel.
3.4.1 Taken De bemiddelaar: – Stimuleert de lokale DOM een proactieve houding aan te nemen. – Zorgt dat de DOM’men van elkaar kunnen leren. – Ondersteunt de voorzitters in de DOM-koepel. – Zorgt voor objectiviteit. – Is secretaris van De DOM-koepel. – Coördineert en trekt private meer ingrijpende projecten.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
3.4.2 Verantwoordingsstructuur De bemiddelaar legt verantwoording af aan de DOM-koepel. Indien nodig treedt de voorzitter van de DOM-koepel op als direct aanspreektpunt.
3.4.3 Benoeming De bemiddelaar wordt aangesteld door de DOM-koepel.
3.4.4 Stemverhouding De bemiddelaar heeft geen stemrecht.
30
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
4 Vervolgstappen 4.1 Stappenplan In dit rapport is een organisatiestructuur uiteengezet. Voordat de organisatie kan gaan draaien, moeten er nog enkele fasen worden doorlopen. Dit stappenplan biedt een overzicht van de stappen die de gemeente nog moet zetten. Allereerst wordt de bemensing van de DOM-koepel vastgesteld door het college van B en W. In de DOM-koepel nemen twee wethouders plaats, waarvan een voorzitter en een lid, en een ambtenaar die de rol van penningmeester op zich neemt. Deze DOM-koepel selecteert de leden van de vier lokale dorpsontwikkelingsmaatschappijen en de bemiddelaar. In een eerste bijeenkomst van de DOM-koepel zal het voorstel voor de organisatie worden doorlopen. Ook worden de financiële kaders helder en concreet gemaakt. In paragraaf 3.8 is een voorstel gedaan om schotten tussen de verschillende soorten projecten te zetten. Deze worden besproken en eventueel kunnen er tussenschotten worden geplaatst, bijvoorbeeld een onderverdeling naar onderhouds- en veranderingsprojecten. Deze schotten kunnen strikt zijn of slechts richtinggevend: de DOM-koepel moet hierover beslissen. Het is daarnaast van belang dat er een plan wordt gemaakt voor het communicatietraject, want de DOM staat of valt met een breed draagvlak en met bekendheid onder de burgers. Komt de DOM bijvoorbeeld
31
op de agenda van de jaarvergadering van Dorpsbelangen, wordt er huis aan huis iets verspreid of geadverteerd? Ook richt de DOM-koepel zich op het afsluiten van raamcontracten met lokale aannemers en experts. Hierbij is een bijdrage nodig van de inmiddels aangestelde DOM’men: welke mogelijke projecten kunnen zich voordoen en wat voor raamcontracten met welke partijen (dakdekkers, loodgieters, schilders etc.) zijn gewenst? In een eerste bijeenkomst van de DOM is dit een belangrijk punt op de agenda. Daarnaast neemt de lokale DOM kennis van het ontwikkelingsperspectief, omdat dit een leidend document is in de selectie van projecten. Vervolgens is het experiment klaar voor de start. Een feestelijke start, in welke vorm dan ook, zorgt voor publiciteit en voor bekendheid van het experiment in de dorpen. Dit moment wordt tevens aangegrepen om burgers goed te informeren over de mogelijkheden
Figuur: vervolgstappen
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Parallel aan dit traject wordt door de gemeente/de DOM-koepel een deelnemersovereenkomst gesloten met SVn. Dit gebeurt samen met SVn en de gemeente kan hierbij specifieke eisen stellen. Deze specifieke wensen worden afgeleid uit de doelstellingen van het project.
32
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Bijlage 1 De-minimisregeling Een essentieel criterium voor een maatregel om gekwalificeerd te worden als staatssteun, betreft de invloed op de handel tussen lidstaten van de Europese Unie. Zodra de handel tussen lidstaten aangetast kan worden, is er dreiging en wordt dit criterium gehaald. Ook al is een bedrijf dat steun ontvangt niet internationaal actief, als het bedrijf zich begeeft op een markt waar andere spelers wel internationaal actief zijn, is er sprake van een potentiële invloed op de handel. Een aparte categorie steun is steun van kleine omvang, in het jargon de-minimissteun genoemd. Steun aan één specifieke onderneming die niet hoger is dan 200.000 euro in een periode van drie jaar heeft geen aantoonbaar effect op de handel tussen lidstaten en dus is er geen sprake van ongeoorloofde staatssteun. Dit bedrag geldt voor één onderneming, ongeacht de vorm van de steun. De deminimisregeling is niet van toepassing voor de sectoren landbouw en visserij, aanschaf van vrachtwagens, exportsteun en steun waardoor binnenlandse producten ten opzichte van ingevoerde producten worden bevoordeeld. Tenslotte mag de-minimissteun niet verstrekt worden aan ondernemingen in moeilijkheden. Voor de volledige tekst van de-minimisregeling wordt verwezen naar de Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de de-minimissteun, PbEU 2006, L379”.
33
Hieronder volgt een stappenplan ten behoeve van de selectie van ondernemingen.
Stap 1 1
In de uitvraag wordt opgenomen dat de subsidie maximaal € 200.000 ex BTW zal bedragen en zal worden verleend in de vorm van de-minimissteun “als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de de-minimissteun, PbEU 2006, L379” (tekst tussen aanhalingstekens graag letterlijk 2
opnemen).
Stap 2 3
De onderneming die als beste uit de bus komt, levert een ingevulde ‘Verklaring de-minimissteun’ in (zie bijlage).
_________ 1
Een lager bedrag is prima, een hoger niet. Een percentage/bedrag van het uurtarief of een percentage van de materiaalkosten opnemen kan ook, mits het plafondbedrag van € 200 K niet wordt overschreden.
2
Voor een gegadigde moet hiermee duidelijk zijn, dat deelname minder of niet aantrekkelijk is, als de de-minimisvrijstelling al deels of geheel benut is. De kans hierop lijkt me niet groot, als een aantal lokale partijen o.g.v. het gemeentelijk aanbestedingsbeleid wordt uitgenodigd om in te schrijven.
3
Het gaat hier om een zelfstandige onderneming die niet voor tenminste 25% van het kapitaal of de stemrechten in handen is van één onderneming of van verscheidene verbonden ondernemingen samen of via natuurlijke personen afzonderlijk of in een groep. Ook dezelfde bestuurders, familierelaties en contractuele verplichtingen kunnen maken dat een onderneming niet als zelfstandig gezien kan worden (zie B. Hessel, A.-M. Kühler & E. Perton, Pluk de vruchten van de interne markt, Sdu 2011, p. 188).
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
De verantwoording voor correcte invulling ligt bij de onderneming; de subsidieverstrekker controleert of 4 met het verstrekken van de betreffende subsidie het plafondbedrag van € 200 K niet wordt overschreden.
Stap 3 In de opdracht wordt opgenomen dat de subsidie de-minimissteun betreft “als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de de-minimissteun, PbEU 2006, L379”.
Stap 4 5
De subsidieverstrekker is verplicht om een dossier bij te houden van de toepassing van de deminimisvrijstelling en dit tien jaar te bewaren, te rekenen vanaf de datum waarop de subsidie wordt verleend. Deze bewaartermijn geldt ook voor de ‘Verklaring de-minimissteun’ en de opdracht (zie hiervoor onder 2 en 3).
34
_________ 4
Voor de berekening hiervan moeten alle steunbedragen over het lopende en de twee voorafgaande kalenderjaren bij elkaar worden opgeteld (zie bijlage).
5
Dit is eigenlijk een verplichting van een lidstaat. Omdat we in Nederland geen landelijk de-minimisregister hebben, is de subsidieverstrekker archivaris. Is het een idee, dat de gemeente (namens de DOM(’s) en/of overige verstrekkers) deze bal oppakt?
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Bijlage 2 Concepttekst subsidieverordening aanzichtprojecten DOM Artikel 1 - Doel De regeling heeft tot doel het versterken van de woonmilieus in de beschermde dorpsgezichten van de dorpen Holwerd, Paesens/Moddergat, Metslawier en Ee in de gemeente Dongeradeel. Het gaat daarbij om dorpsvernieuwing en/of -ontwikkeling door het verbeteren van de particuliere woningvoorraad. Het aantrekkelijk maken en/of houden van dorpen voor bewoners, ondernemers en toeristen draagt bij aan een aantrekkelijk werk-, woon- en leefklimaat op het platteland.
Artikel 2 - Subsidiabele activiteiten Verbetering van het aanzicht van woningen die gelegen zijn in het afgebakende gebied zoals aangegeven op kaart…. (zie ontwikkelingsperspectief).
Artikel 3 - Subsidiabele kosten 1.
Subsidiabel zijn alle éénmalige kosten ten behoeve van het realiseren van een project.
2.
BTW is subsidiabel voor zover de aanvrager deze niet kan verrekenen respectievelijk niet kan compenseren.
3.
Eigen uren/uren zelfwerkzaamheid zijn subsidiabel voor zover het uren betreffen die buiten de reguliere taken van de aanvrager gelden, voor dit project zijn en onder de kwaliteitsborging van de aannemer vallen. Er geldt een subsidiabel uurtarief van 20 euro per uur. Er dient een separate 35
urenregistratie te worden opgesteld. 4.
De subsidie is maximaal 40% van de subsidiabele kosten met een maximum van 5000 euro.
5.
Een project met minder dan 500 euro aan subsidiabele kosten komt niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 4 - Subsidieaanvragers De door de DOM-koepel geselecteerde aannemers kunnen subsidie aanvragen bij de DOM-koepel op basis van een door de lokale DOM goedgekeurde offerte (zie art. 5 lid 2).
Artikel 5 - Subsidieverstrekking 1. Subsidiecriteria De activiteiten: – dragen bij aan het versterken van de woonmilieus in de beschermde dorpsgezichten; – passen binnen het beleid van de gemeente Dongeradeel zoals vastgelegd in het geldende …. (ontwikkelingsperspectief). Eén en ander ter beoordeling door de lokale DOM. 2. Uitkering – Subsidie kan alleen worden verkregen indien gebruik wordt gemaakt van de diensten van de door de DOM-koepel geselecteerde aannemers en op basis van een door de lokale DOM goedgekeurde offerte. – De subsidie wordt verstrekt in de vorm van een korting op het offertebedrag. – De geselecteerde aannemers claimen de verleende korting bij de DOM-koepel. Deze keert binnen veertien dagen het kortingsbedrag uit aan de betrokken aannemer(s).
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Artikel 6 - Budget en verdeelsystematiek 1.
Het totale budget dat voor onderhavige regeling beschikbaar is bedraagt 300.000 euro.
2.
Het onder lid 1 genoemde budget is op basis van het inwonersaantal ultimo 2011 per dorp toegedeeld met het volgende resultaat: Holwerd (40%) € 120.000; Metslawier (25%) € 75.000; Ee (20%) € 60.000 en Paesens/Moddergat (15%) € 45.000.
3.
De lokale DOM beslist op volgorde van binnenkomst van aanvragen op basis van een offerte.
4.
Voor zover, door verstrekking van subsidie door aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidiebudget genoemd in lid 1 wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door loting.
Artikel 7 – Stapeling De subsidie in het kader van onderhavige regeling mag worden gecombineerd (gestapeld) met subsidies en /of leningen voor het project uit andere regelingen, tenzij de voorwaarden van die andere regelingen dat verbiedt.
Artikel 8 – Looptijd De regeling heeft een looptijd van twee jaren na de dag van publicatie in het gemeentelijk publicatieblad.
Artikel 9 – Wijziging De DOM-koepel kan de hoogte van de bedragen, het werkingsgebied en de looptijd van deze regeling wijzigen. 36
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Bijlage 3 Concepttekst subsidieverordening publieke projecten DOM Artikel 1 – Doel De regeling heeft als doel het versterken van de ruimtelijk fysieke kwaliteit van de woonmilieus in de beschermde dorpsgezichten van de dorpen Holwerd, Paesens/Moddergat, Metslawier en Ee in de gemeente Dongeradeel. Hierbij gaat het nadrukkelijk niet om regulier onderhoud, maar om het toevoegen van extra kwaliteit. Het betreft hierbij dorpsvernieuwing en/of –ontwikkeling. Het aantrekkelijk maken en/of houden van dorpen voor bewoners, ondernemers en toeristen draagt bij aan een aantrekkelijk werk-, woon- en leefklimaat op het platteland.
Artikel 2 – Subsidiabele activiteiten Herinrichting van de beschermde dorpsgezichten van de in artikel 1 genoemde dorpen met betrekking tot openbare voorzieningen zoals dorpspleinen, havens, parken, openbaar groen, openbare gebouwen en infrastructuur.
Artikel 3 – Subsidiabele kosten 1.
Subsidiabel zijn alle éénmalige extra kosten ten behoeve van het realiseren van een project, die niet ten laste kunnen worden gebracht van de reguliere overheids(onderhouds)budgetten.
2.
BTW is subsidiabel voor zover de aanvrager deze niet kan terugvorderen uit het BTWcompensatiefonds respectievelijk niet kan verrekenen.
3.
De subsidie is gelijk aan de extra kosten met een maximum van 5000 euro per project.
4.
Een project met minder dan 1000 euro aan subsidiabele kosten komt niet voor subsidie in
37
aanmerking.
Artikel 4 – Subsidieaanvrager 1.
Initiatiefnemers kunnen zijn gemeenten of andere rechtspersonen zonder winstoogmerk, die volgens een schriftelijke verklaring van de betreffende gemeente, een overheidstaak vervullen. Het kan dan gaan om bijvoorbeeld woningbouwcorporaties of verenigingen voor dorpsbelangen. De lokale DOM vraagt de subsidie aan bij de DOM-koepel.
2.
De DOM-koepel beoordeelt de aanvraag van de lokale DOM en bepaalt of er een projectplan noodzakelijk is. Is dat het geval dan vormt dat projectplan de basis voor een eventuele subsidie.
Artikel 5 – Subsidieverstrekking 1. Subsidiecriteria De activiteiten: – dragen bij aan het versterken van het woonmilieu in het beschermde dorpsgezicht; – passen binnen het beleid van de gemeente Dongeradeel zoals vastgelegd in het geldende …….. (ontwikkelingsperspectief)……; – dragen bij aan verbetering van één of meerdere functies van het herstructuringsgebied (de functiekwaliteit moet dus wezenlijk verbeterd zijn). Projecten waarbij het gebied functioneel hetzelfde blijft, bijvoorbeeld bij enkel herstraten, komen niet in aanmerking voor subsidie. Naarmate meer functies verbeterd worden, komt een project eerder in aanmerking voor subsidie; – waarvan relatief veel gebruik wordt gemaakt, mede in relatie tot de omgeving en in relatie tot de doelgroepen, komen eerder in aanmerking voor subsidie. Eén en ander ter beoordeling van de DOM-koepel;
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
– waarborgen de basiskwaliteit binnen de regulier (gemeentelijke) programma’s. 2. Kosten opstelling projectplan De DOM-koepel betaalt de kosten van de opstelling van een eventueel benodigd projectplan. 3. Uitkering De toegekende subsidie wordt achteraf binnen veertien dagen uitgekeerd op basis van aantoonbare werkelijk gemaakte kosten.
Artikel 6 – Budget en verdeelsystematiek 1.
Het totale budget dat voor onderhavige regeling beschikbaar is bedraagt € 200.000.
2.
Het onder lid 1 genoemde budget is op basis van het inwonersaantal ultimo 2011 per dorp toegedeeld met het volgende resultaat: Holwerd (40%) € 80.000; Metslawier (25%) € 50.000; Ee (20%) € 40.000 en Paesens/Moddergat (15%) € 30.000.
3.
De DOM-koepel beslist op volgorde van binnenkomst van aanvragen.
4.
Voor zover, door verstrekking van subsidie door aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidiebudget genoemd in lid 1 wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door loting.
Artikel 7 - Stapeling De subsidie in het kader van onderhavige regeling mag worden gecombineerd (gestapeld) met subsidies en/of leningen voor het project uit andere regelingen, tenzij de voorwaarden van die andere regelingen dat verbiedt. 38
Artikel 8 - Looptijd De regeling heeft een looptijd van twee jaar na de dag van publicatie in het gemeentelijke publicatieblad.
Artikel 9 - Wijziging De DOM-koepel kan de hoogte van de bedragen, het werkingsgebied en de looptijd van deze regeling wijzigen.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Bijlage 4 Concepttekst subsidieverordening kansenpot DOM Artikel 1 - Doel De regeling heeft als doel het versterken van de leefbaarheid en de ruimtelijke kwaliteit van de woonmilieus in de beschermde dorpsgezichten van de dorpen Holwerd, Paesens/Moddergat, Metslawier en Ee in de gemeente Dongeradeel. Sociaal-economische projecten die niet direct tot een fysieke ingreep leiden vallen hier ook onder.
Artikel 2 - Subsidiabele activiteiten Versterken van de beschermde dorpsgezichten van de in artikel 1 genoemde dorpen voorzover ze niet vallen onder de subsidieregelingen Aanzichtprojecten en Publieke projecten DOM.
Artikel 3 - Subsidiabele kosten 1.
Subsidiabel zijn alle éénmalige extra kosten voor het realiseren van een project.
2.
BTW is subsidiabel voor zover de aanvrager deze niet kan terugvorderen uit het BTWcompensatiefonds respectievelijk niet kan verrekenen.
3.
Een project met minder dan 1000 euro aan subsidiabele kosten komt niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 4 - Subsidieaanvrager 1.
Particulieren, semi-overheden en overheden kunnen initiatiefnemers zijn. De lokale DOM verzamelt
39
deze initiatieven en vraagt de subsidie aan bij de DOM-koepel. 2.
De DOM-koepel beoordeelt de aanvraag van de lokale DOM en bepaalt of er een projectplan noodzakelijk is. Is dat het geval dan vormt dat projectplan de basis voor een eventuele subsidie.
Artikel 5 - Subsidieverstrekking 1. Subsidiecriteria De activiteiten: – dragen bij aan het versterken van het woonmilieu in het beschermde dorpsgezicht; – passen binnen het beleid van de gemeente Dongeradeel zoals vastgelegd in het geldende …….. (ontwikkelingsperspectief)……; – dragen bij aan verbetering van één of meerdere functies van het herstructuringsgebied (de functiekwaliteit moet dus wezenlijk verbeterd zijn). Naarmate meer functies verbeterd worden, komt een project eerder in aanmerking voor subsidie; – waarvan relatief veel gebruik wordt gemaakt, mede in relatie tot de omgeving en in relatie tot de doelgroepen, komen eerder in aanmerking voor subsidie. Eén en ander ter beoordeling van de DOM-koepel; – kunnen geen aanspraak maken op subsidie in het kader van de subsidieregeling Aanzichtprojecten DOM, de subsidieregeling Publieke projecten DOM en de regeling leningen ingrijpende private projecten DOM. 2. Kosten opstelling projectplan De DOM-koepel betaalt de kosten voor de opstelling van een eventueel benodigd projectplan.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
3. Uitkering De toegekende subsidie wordt achteraf binnen veertien dagen uitgekeerd op basis van aantoonbare werkelijk gemaakte kosten. Artikel 6 - Budget en verdeelsystematiek 1.
Er is voor de in artikel 1 genoemde dorpen een totaalbudget van 150.000 euro beschikbaar. Er vindt geen toedeling per dorp plaats.
2.
De DOM-koepel beslist op volgorde van binnenkomst van aanvragen.
3.
Voor zover, door verstrekking van subsidie door aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidiebudget genoemd in lid 1 wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door loting.
Artikel 7 - Stapeling De subsidie in het kader van onderhavige regeling mag worden gecombineerd (gestapeld) met subsidies en/of leningen voor het project uit andere regelingen, tenzij de voorwaarden van die andere regelingen dat verbiedt.
Artikel 8 - Looptijd De regeling heeft een looptijd van twee jaren na de dag van publicatie in het gemeentelijke publicatieblad.
Artikel 9 - Wijziging De DOM-koepel kan de hoogte van de bedragen, het werkingsgebied en de looptijd van deze regeling 40
wijzigen.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Bijlage 5 Ingrijpende private projecten DOM Voor deze categorie projecten is geen subsidieverordening opgesteld; deze bijlage vormt een hulpmiddel bij de op te stellen deelnemersovereenkomst met SVn. Bij ingrijpende private projecten gaat het om een meer ingrijpende verandering aan woningen waarmee de woonkwaliteit en gebruikswaarde toekomstbestendig gemaakt wordt. In hoofdlijnen gaat om het volgende type projecten: – Woningen in de beschermde dorpsgezichten van Holwerd, Metslawier, Ee en Paesens/Moddergat. – Ingrijpende maatregelen die een forse verbetering van de gebruiks- en toekomstwaarde bewerkstelligen en als zodanig bijdragen aan een verbeterd woonmilieu. Bij dit type projecten en bedragen van deze omvang is op basis van de voor- en nadelen en ervaringen elders, de mogelijkheid onderzocht om voor deze categorie met renteloze leningen te gaan werken. Deze leningen zullen worden afgesloten bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn). Voordat deze lening kan worden afgesloten, zal een deelnemersovereenkomst gesloten moeten worden tussen de gemeente Dongeradeel en het SVn. Na het sluiten van een deelnemersovereenkomst wordt er een verordening opgesteld. In deze verordening staan de voorwaarden die de gemeente zelf bepaalt. Zo kan de regeling worden afgestemd
41
op de specifieke wensen van de gemeente. De accountmanager van de SVn helpt, gezien de ervaringen hiermee, de gemeente bij het opstellen van een dergelijke verordening. In de verordening staat in ieder geval: – de rente van de lening, – de looptijd van de lening, – de hoogte van het bedrag, – het deel waarvoor de lening wordt ingezet, – de te stellen zekerheid (hypotheek of onderhandse akte), – of er gebruik wordt gemaakt van een bouwkrediet, – dat de deelnemersovereenkomst tussen de gemeente en SVn van toepassing is, – dat de gemeente de door de SVn vastgestelde productspecificaties Duurzaamheidslening gebruikt.
De Dorpsontwikkelings-maatschappij (DOM)
Postbus 30833, 2500 GV Den Haag
www.platform31.nl
twitter: @platform31
Platform31 is de fusieorganisatie van KEI, Nicis Institute, Nirov en SEV