Raad Onderwerp:
V200900399 Kadernota Mediabeleid "Media in Heusden, dynamisch en lokaal".
Raadsvoorstel Inleiding: Tijdens de informatieve vergadering van het cluster Samenleving op 26 november 2008 is de kadernota Mediabeleid “Dynamisch en Lokaal” besproken. Ondanks de vele positieve opmerkingen, met name over de wijze waarop ons college vorm wil geven aan burgerparticipatie, werd de nota niet rijp genoeg geacht voor behandeling in de raad. Aangedrongen werd op een aantal wijzigingen die wij in de voorliggende versie verwerkt hebben.
Feitelijke informatie: In de nota wordt ingegaan op de redenen die ten grondslag liggen aan de het opstellen van deze nota; deze zijn vrij divers. Één daaraan is gelegen in onze ambitie om door het voeren van een actief mediabeleid burgerparticipatie te bevorderen. Andere redenen zijn de ontwikkelingen op mediagebied, deze bieden volop kansen om laagdrempelige initiatieven -dicht bij de burger- te kunnen ontwikkelen. In de nota hebben wij ook een afbakening gegeven tussen communicatie- en mediabeleid. Vervolgens wordt in de nota ingegaan op het aanbod van de media in onze gemeente en de daaraan gekoppelde waardering van onze burgers. Ook aan de wetgeving waarbinnen het mediabeleid zich voltrekt hebben wij aandacht besteed in een bijlage ( De nota is getoetst aan de Europese regelgeving waarbij geen onregelmatigheden geconstateerd zijn). In het daarop volgende hoofdstuk worden de twee kaders geïntroduceerd waarlangs wij vorm en inhoud willen geven aan het mediabeleid. Deze kaders hebben wij achtereenvolgens genoemd: - faciliteren van infrastructuur - crossmediale (nieuws)programmering Tot slot hebben wij in het laatste hoofdstuk aangegeven hoe wij de voorgestelde kaders willen financieren.
Naar aanleiding van de informatievergadering: In de nu voorliggend nota zijn op basis van de gemaakte opmerkingen een aantal punten aangepast. Het eerste kader van de nota is inhoudelijk niet gewijzigd, wel wordt een andere verdeling van de middelen voorgesteld. Zo wordt er meer (financiële) waardering toegekend aan de geschreven pers en ook voor de lokale omroep met zendtijdmachtiging zijn meer middelen gereserveerd. Het tweede kader uit de nota heeft een nieuwe benaming gekregen namelijk: “bevorderen van crossmediale(nieuws)programmering” en is zowel inhoudelijk alsook in financieel opzicht gewijzigd.
Inzet van middelen: De middelen voor de uitvoering van het mediabeleid zijn met ingang van 1-1-2009 opgenomen in de (meerjaren) begroting 2009. Voor de uitvoering van het mediabeleid is een totaal bedrag beschikbaar van € 56.000,-. Hiervan is een bedrag van € 35.000,- nodig voor het eerste kader, faciliteren van infrastructuur. Een bedrag van € 21.000,- willen wij inzetten voor het tweede kader, crossmediale (nieuws)programmering. 1/3
Raad Onderwerp:
V200900399 Kadernota Mediabeleid "Media in Heusden, dynamisch en lokaal".
Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
Het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven
TER INZAGE:
-
de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems
Kadernota Mediabeleid ‘Media in Heusden, dynamisch en lokaal’, met bijlagen
2/3
Raad Onderwerp:
V200900399 Kadernota Mediabeleid "Media in Heusden, dynamisch en lokaal".
BESLUIT De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 16 juni 2009; gezien het voorstel van het college van 21 april 2009, doc.nr. V200900399; besluit:
1. In te stemmen met de voorliggende kadernota mediabeleid “lokaal en dynamisch”; 2. In te stemmen met de voorgestelde financieringsstructuur van de voorgestelde kaders.
de griffier,
de voorzitter,
mw. drs. E.J.M. de Graaf
drs. H.P.T.M. Willems
3/3
KADERNOTA MEDIABELEID
MEDIA IN HEUSDEN DYNAMISCH EN LOKAAL
1
Inhoudsopgave Voorwoord
pg. 3
Inleiding
pg. 4
Leeswijzer
pg. 6
Hoofdstuk 1 Aanleiding
pg. 7
1. 1 1.2 1.3 1.4 1.5
pg. pg. pg. pg. pg.
Algemeen Burgerparticipatie (Nieuwe) ontwikkelingen op Multimedia gebied Positie van de lokale omroep Resultaten luister- en kijkonderzoek
7 8 8 9 9
Hoofdstuk 2 Media in Heusden
pg. 10
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
pg. 10 pg. 10 pg. 11 pg. 11 pg. 12
Onderzoeksrapport de Vos en Jansen Dag- en weekbladen Lokale radio en televisie Internet/webtelevisie Conclusies uit het rapport
Hoofdstuk 3 Kaders mediabeleid
pg. 13
3.1 Algemeen 3.2 Kader 1: faciliteren lokale infrastructuur 3.2.1 Voorwaarden bij kader 1 3.2.2 Toetsingscriteria lokale omroep (HTR) 3.3 Kader 2: crossmediale (nieuws)programmering 3.3.1 Voorwaarden bij kader 2 3.3.2 Criteria bij kader 2
pg. 13 pg. 13 pg. 15 pg. 15 pg. 15
Hoofdstuk 4 Inzet financiële middelen
pg. 17
4.1 Kader 1: faciliteren lokale infrastructuur 4.2 Kader 2: crossmediale (nieuws)programmering
pg. 17
Lijst met bijlagen
pg. 19
pg. 16
2
Voorwoord De gekozen titel van deze kadernota “dynamisch en lokaal” sluit aan bij onze ambitie om de media in te zetten om meer dynamiek in onze samenleving te bewerkstellingen. Wij zien het als een uitdaging om binnen de kaders die zijn neergelegd in de Mediawet prikkels te geven aan burgers, instellingen, alsook aan samenwerking tussen de media onderling. Hiermee komen wij dichter bij ons doel, het bevorderen van burgerparticipatie. Slechts weinig gemeenten – op een enkele grote na zoals Den Haag- zijn ons voorgegaan in het opstellen van een mediabeleid. Mediabeleid is voor de meeste gemeenten synoniem met de positie van de lokale omroep. Wij vinden deze benadering te eenzijdig en willen de lat hoger leggen. Daarom is pionierswerk verricht, pionierswerk dat nog niet in alle situaties tot een pasklaar antwoord geleid heeft. De voorliggende nota is een concept kadernota. Onze ambities op het gebied van Mediabeleid hebben wij beschreven in twee kaders waarbinnen wij de ontwikkelingen vorm willen geven. Het eerste kader is gedefinieerd als ”faciliteren lokale infrastructuur”, waarmee we in feite onze waardering voor de huidige media-aanbieders kenbaar maken. Het andere kader is: “crossmediale (nieuws)programmering”. Met dit tweede kader willen wij een stimulans geven aan de media om gezamenlijk kwalitatief goede en actuele (nieuws)programma’s te ontwikkelen. Hiermee beogen wij een verhoging van de directe betrokkenheid van onze burgers bij hun eigen leefomgeving. Na het vaststellen van de kaders door uw raad, zullen wij deze daar waar nodig nog nader uitwerken. Wij hopen dat u met ons deze kadernota ziet als een uitdaging om een stimulans te geven aan de dynamiek binnen ons medialandschap, waarvan onze burgers uiteindelijk kunnen profiteren.
3
Inleiding Om dynamiek in het Heusdense medialandschap te bewerkstellingen, hebben wij twee kaders geformuleerd. Ons eerste kader is gedefinieerd als: “faciliteren lokale infrastructuur”, omdat wij van mening zijn dat de huidige lokale media aanbieders van belang zijn voor de onderlinge informatievoorziening van onze burgers. Deze stelling wordt door onderzoek bevestigd, waarover wij u later in deze kadernota zullen informeren. Door de infrastructuur van de lokale media te faciliteren worden zij in staat gesteld beter te voldoen aan de verwachting van de Heusdense inwoners. Het tweede kader is genoemd: “crossmediale (nieuws)programmering”. Hierdoor ontstaat voor de inwoners een gevarieerder en interessanter aanbod. Hetgeen ook bijdraagt aan de interactie tussen burgers onderling en andere vormen van burgerparticipatie. Centraal in dit kader staat de ontwikkeling van een gevarieerd, dynamisch en actueel nieuwsprogramma aanbod. Uiteraard is het van belang om binnen de wettelijke kaders te opereren die de Mediawet ons biedt. Strikt genomen biedt deze wet geen inhoudelijke mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de wijze waarop de diverse kanalen uitvoering geven aan hun beleid. De marginale ruimte die geboden wordt, willen wij optimaal benutten. 1 Formeel verloopt de communicatiestructuur in onze gemeente langs de drie geijkte kanalen: 1. gedrukte media (dag- en weekbladen); 2. lokale radio en televisie (kabel); 3. internet en overigen (o.a. webtelevisie) De wettelijke kaders van deze mediakanalen hebben wij voor u geïnventariseerd. U treft deze inventarisatie aan in bijlage 1. Er zijn diverse redenen om op dit moment beleid te formuleren. Eén daarvan is het benutten van kansen door nieuwe ontwikkelingen op multimedia gebied. Dat maakt (nieuw) beleid en een visie mogelijk. Niet reageren op deze ontwikkelingen betekent dat we kansen onbenut laten en dat past niet bij onze ambitie. Ook willen wij met deze nota duidelijkheid verschaffen over het onderscheid tussen media- en communicatiebeleid. Mediabeleid en communicatiebeleid hebben uiteraard raakvlakken, maar in deze nota willen wij de grenzen duidelijk afbakenen. Duidelijkheid willen wij in deze nota ook geven over de positie en bevoegdheden van een lokale omroep die in het bezit is van een zendtijdmachtiging. Discussies in het verleden hebben de behoefte hieraan duidelijk gemaakt.
1
De nota is juridisch getoetst aan de dienstenrichtlijn voor Europes regelgeving
4
En als laatste, maar niet de minst belangrijke, willen wij de interactie tussen burgers onderling bevorderen. Om hier vorm aan te geven hebben wij dit voorjaar een onderzoek laten uitvoeren naar de waardering van de burger naar de lokale media. Dit onderzoek hebben wij extern uit laten voeren op aanraden van de OLON2 door onderzoeksbureau de Vos en Jansen. Verderop in de nota zullen wij nader ingaan op de uitkomsten van het rapport. Hier willen we volstaan met een belangrijke conclusie uit het rapport, dat onze burgers specifieke wensen hebben op het gebied van informatievoorziening. Het opstellen van een mediabeleid biedt perspectief om beter tegemoet te komen aan de wensen van onze burgers.
2
OLON= Organisatie Lokale Omroepen Nederland
5
Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de aanleiding en redenen voor het opstellen van deze kadernota mediabeleid. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van het lokale medialandschap. Aan deze beschrijving hebben wij de belangrijkste uitkomsten gekoppeld van het onlangs door de Vos en Jansen uitgevoerde luister- en kijkonderzoek. De wensen van onze burgers treft u aan in dit hoofdstuk. Hoofdstuk 3 geeft de twee kaders aan die wij willen gebruiken om het mediabeleid vorm te geven. Het eerste kader heeft betrekking op het faciliteren van de media. Het tweede kader is gericht op het bevorderen van een crossmediale (nieuws)programmering van de media-aanbieders. In hoofdstuk 4 treft u een voorstel aan hoe wij de kaders willen financieren. Vanwege de leesbaarheid van de nota, hebben wij het wettelijke kader voor u bij elkaar gezet in een aparte bijlage. Ook het totstandkomingsproces van deze nota hebben wij voor u samengevat als bijlage, respectievelijk bijlage 1 en 2.
6
Hoofdstuk 1 - Waarom een Mediabeleid? 1.1. Algemeen De gemeente Heusden is volop in beweging. Het gemeentebestuur stelt de burger centraal en wil deze integraal van dienst zijn. De ambities voor de periode 2006-2010 zijn verwoord onder de noemer “Ondernemend en Sociaal”. Om zijn doelen en ambities te realiseren maakt het college gebruik van diverse plannen. Eén van de ambities van het college gaat over het meer betrekken van burgers bij planvorming. Hiervoor maken we gebruik van diverse communicatie strategieën. Zo kunnen we samen met de burger plannen maken, maar we kunnen de burger ook vragen om een inhoudelijke reactie op onze plannen. Bovenstaande heeft nadrukkelijk betrekking op ons communicatiebeleid en niet op het mediabeleid. Beide termen worden vaak gebruikt voor dezelfde materie. Wij maken hier een duidelijk onderscheid tussen mediabeleid en communicatiebeleid en hanteren in deze nota de volgende definities:3 Communicatiebeleid ”Communicatiebeleid is er op gericht om door inzet van het media-instrument gemeentelijke beleidsdoelstellingen te realiseren in de vorm van gerichte communicatie aan specifieke groepen. Directe invloed op de boodschap is mogelijk”. Mediabeleid “Beleid dat gericht is op de sociaal maatschappelijke rol van het gemeentebestuur om communicatie in de gemeenschap te bevorderen en te faciliteren. Het mediabeleid is voornamelijk faciliterend en er is geen directe invloed mogelijk”. Bij het mediabeleid gaat het dus niet om het zelf zenden van de boodschap aan de burger –dat valt per definitie onder het communicatiebeleid- maar om het faciliteren van communicatie tussen inwoners, verenigingen, instellingen, etcetera. Uit het vervolg van deze nota wordt duidelijk dat het organiseren van het maatschappelijk communicatieproces niet alleen een verantwoordelijkheid is van de gemeente. Op burgers, instellingen en organisaties wordt een nadrukkelijk beroep gedaan om mee te doen en verantwoordelijkheid te nemen. De gemeente ziet het als haar taak om haar burgers, instellingen en organisaties te stimuleren en te faciliteren. In de inleiding is reeds kort aangestipt dat een aantal ontwikkelingen noopt tot het opstellen van een mediabeleid, onderstaand zullen deze ontwikkelingen nader toegelicht worden.
3
Deze definities zijn geïntroduceerd door de heer P. Dekkers van de HVR-group tijdens de raadsvergadering van 17
oktober 2007. Tijdens deze bijeenkomst heeft een verkenning op het mediabeleid plaatsgevonden. De toen geïntroduceerde definities worden in deze nota als werkdefinities gebruikt.
7
1.2 Burgerparticipatie Een aantal jaren geleden heeft de landelijke overheid het begrip burgerparticipatie geïntroduceerd. De gemeente Heusden vindt dat burgerparticipatie een belangrijk hulpmiddel is bij de voorbereiding en besluitvorming van haar beleid. Burgerparticipatie biedt ook impulsen voor bestuurlijke vernieuwing en er kan gebruik gemaakt worden van de kennis en creativiteit van de burger. Ook in de gemeente Heusden is burgerparticipatie een belangrijk item. In het coalitieprogramma 2006-2010 wordt waarde gehecht aan openheid en vernieuwing binnen de samenleving, maar ook aan het mobiliseren van de omgeving van onze inwoners. In ons communicatiebeleid besteden wij hier op diverse manieren aandacht aan en onze strategie is er op gericht om burger op diverse niveaus te laten participeren. Ook het mediabeleid biedt volop kansen om deze doelstelling te verwezenlijken. Het streven is dan ook om optimaal gebruik te maken van alle mediakanalen en samenwerking te bevorderen. Ons doel is stimulering van een open en dynamisch medialandschap voor onze lokale samenleving en waar belangrijke onderwerpen vanuit diverse invalshoeken aan de orde kunnen komen.
1.3 (Nieuwe) ontwikkelingen op Multimedia gebied Naast de traditionele mediakanalen zoals radio, televisie en gedrukte pers, zijn nieuwe technieken in opmars. Relatief nieuw zijn o.a. de digitale muur- en wijkkranten, websites, meer recent zijn weblogs, streaming audio en video, mediapools en natuurlijk de allernieuwste snufjes op het gebied van digitale techniek zoals Podcast en Vodcast. Naar verwachting zullen bovengenoemde technieken en mogelijkheden geschikt en toegankelijk worden voor een breed publiek, waardoor ze kunnen bijdragen aan het maatschappelijk communicatieproces. Als gemeente zien wij het als een uitdaging om het gebruik van deze nieuwe multimedia aan te moedigen. Zij bieden kansen om aan te sluiten op laagdrempelige initiatieven in buurten en wijken. Juist hier kunnen kweekvijvers ontstaan waar burgers, instellingen en organisaties eigen vormen van wijkmedia en wijkcommunicatie kunnen ontwikkelen.
1.4 Positie van de lokale omroep in relatie tot zendtijdmachtiging Tot op heden wordt mediabeleid vaak geassocieerd met de lokale omroep, en de daaraan gekoppelde zendtijdmachtiging. Mediabeleid is echter meer dan als gemeente adviseren over het verlenen van een zendtijdmachtiging. De beslissingsbevoegdheid over de zendtijdmachtiging is voorbehouden aan het Commissariaat voor de Media. Ingevolge artikel 43 van de Mediawet beslist het Commissariaat hierover nadat de raad van desbetreffende gemeente het
8
commissariaat geadviseerd heeft over de representativiteit van het Programma Bepalend Orgaan (PBO). Met inachtneming van enkele conclusies en aanbevelingen hebben wij geconstateerd dat het PBO representatief geacht kan worden voor de belangrijkste in de gemeente voorkomende maatschappelijke, godsdienstige en geestelijke stromingen. Op basis van deze constatering heeft uw raad een positief advies uitgebracht inzake de aanvraag van de HTR.4 Op 15 september jl. hebben wij een schrijven ontvangen waarin het Commissariaat ons mededeelt dat mede op basis van uw positieve advies opnieuw een zendtijdmachtiging is toegewezen aan de HTR voor een periode van 5 jaar (geldig tot 28 augustus 2013).5 Verlening van de zendtijdmachtiging door het Commissariaat staat geheel los van subsidiering van de omroep. De gemeente Heusden is volledig vrij in het al dan niet subsidiëren van een lokale omroep, ook al is die in het bezit van een zendtijdmachtiging.6 In dit verband is het ook relevant om nog een andere reden te noemen die aan de basis ligt van opstellen van deze conceptnota. In 2002 heeft de HTR voor het eerst een gemeentelijke subsidie ontvangen. Aan de verlening van de subsidie zijn destijds voorwaarden gesteld die getoetst diende te worden aan het dan vigerende mediabeleid. Vanwege het ontbreken van een mediabeleid heeft een dergelijk toets nooit plaatsgevonden. Eén van deze criteria had betrekking op het feit dat het bestaansrecht van de HTR aangetoond diende te worden door middel van een luister- en kijkonderzoek. Dit onderzoek heeft in brede zin plaatsgevonden en fungeert als brondocument voor de concept kadernota mediabeleid.
1.5 Resultaten luister- en kijkonderzoek De gegevens uit het luister- en kijkonderzoek bieden aanknopingspunten om meer vorm en inhoud te geven aan het mediabeleid. Één van de belangrijkste conclusies uit rapport is dat onze inwoners in belangrijke mate lokaal gebonden zijn en zich ook lokaal oriënteren. De overige uitkomsten uit het onderzoek worden in het volgende hoofdstuk per medium nader toegelicht.
4 5 6
Het raadsvoorstel, d.d. 24 juni jl. inzake de toetsing van het pbo, treft u bijgaand als bijlage 3. Het schrijven het Commissariaat, d.d. 19 augustus jl. treft u bijgaand aan als bijlage 4. Met ingang van 1-1-2010 krijgen de gemeenten -in het kader van een nieuwe Mediawet- wel een bekostigingsplicht opgelegd, zie ook voetnoot 17.
9
Hoofdstuk 2 - Medialandschap in Heusden 2.1 Onderzoeksrapport de Vos en Jansen In het vorige hoofdstuk is reeds kort verwezen naar het onderzoeksrapport van de Vos en Jansen. De aanleiding om een dergelijke onderzoek uit te voeren was voor ons divers. In het vorige hoofdstuk hebben we al verwezen naar één van de voorwaarden die in 2002 gesteld is aan de subsidieovereenkomst met de HTR. Deze voorwaarde had betrekking op het uitvoeren van een luister- en kijkonderzoek van de lokale omroep. Deze voorwaarde hebben wij in het betreffende onderzoek ten uitvoer gebracht. Ten tweede waren we geïnteresseerd in de mening van de burger over de lokale media in het algemeen. Bovendien waren we ook geïnteresseerd in de waardering van de afzonderlijke media. In het onderzoek hebben we de volgende mediakanalen laten onderzoeken: televisie en radio, internet, en dag-, week en kwartaalbladen. Het onderzoek was breed van opzet, wij hebben hierin alle operationele mediakanalen in onze gemeente betrokken. Onderzocht is onder andere, de bekendheid, het gebruik en de waardering voor de lokale media. Daarnaast is ook aan de burger gevraagd welke aanvullende informatiebehoeften er bestaan en via welke mediakanalen zij deze informatie bij voorkeur willen ontvangen. Het onderzoeksrapport wordt in dit hoofdstuk diversen malen aangehaald onder vermelding “rapport Vos”. De belangrijkste resultaten uit het onderzoek hebben wij onderstaand per medium voor u uitgelicht.7
2.2 Dag-en weekbladen Inwoners van de gemeente Heusden kunnen gebruik maken van een breed scala aan geschreven media. Uit het onderzoek blijkt dat voor de bekendheid van lokale media geldt, dat de spreiding samenhangt met het bedieningsgebied. Sommige lokale bladen worden in de gehele gemeente verspreid en zijn om die reden meer bekend dan bijvoorbeeld bladen die in een beperkt aantal kernen verspreid worden. Tevens blijkt dat onze inwoners in belangrijke mate lokaal gebonden zijn en zich lokaal oriënteren. De Heusdense Courant en de Scherper, die tevens de hoogste verspreidingsgraad hebben, zijn het meest bekend. Hoewel de meeste gedrukte media de beschikking hebben over een website, wordt door een overgroot deel van onze inwoners de voorkeur gegeven aan de media in gedrukte vorm. In zijn algemeenheid geldt, dat de gedrukte media de belangrijkste
7
het onderzoeksrapport, “onderzoek lokale media gemeente Heusden, juli 2008” is in zijn geheel bijgevoegd als
bijlage 5.
10
kanalen zijn waarlangs lokale informatie wordt verspreid.8
2.3 Lokale radio en televisie Per gemeente wordt aan een omroep een zendtijdmachtiging verleend. Tot 2013 is deze verleend aan de Heusdense Televisie en Radio Stichting. De omroep verzorgt diverse radio- en televisie-uitzendingen. Uit het onderzoek blijkt dat de HTR goed verankerd is in de samenleving. De lokale televisie heeft een grote bekendheid onder onze inwoners. De uitzending van lokale evenementen worden het beste gewaardeerd, het programma HTR-actueel wordt daarentegen het minst gewaardeerd terwijl uit het onderzoek blijkt dat juist behoefte is aan nieuws uit onze gemeente in het algemeen, maar ook aan onderwerpen zoals verenigingsnieuws en uitgaansinformatie. De kwaliteit en de levendigheid van de programma’s is een belangrijk issue. Voor de uitzending van de integrale raadsvergadering is geen rapportcijfer gevraagd, maar een merendeel geeft aan dat de vergaderingen een minder levendig karakter hebben en wellicht overbodig zijn.9 Het aandeel radio luisteraars naar de uitzendingen van de HTR is onder de bevolking beperkt. Wel is gebleken dat luisteraars van lokale radio meestal ook frequente luisteraars zijn. In de kern Vlijmen genieten de uitzendingen de meeste waardering. Ook voor radioluisteraars geldt dat zij meer informatie wensen over de onderwerpen nieuws in het algemeen, verenigingsnieuws en uitgaansinformatie.10
2.4 Internet/webtelevisie Sinds enige jaren biedt Heusdenlokaal, lokaal nieuws en informatie aan via de internetpagina. In totaal geeft 29% van de respondenten aan bekend te zijn met de internetpagina. De waardering voor Heusdenlokaal is in de kern Heusden beduidend hoger, en wordt lager gewaardeerd in de overige kernen. Vrij recent is ook het nieuwe internet initiatief (webtelevisie) van Heusdenlokaal actief, onder de naam: www.langstraatlokaal.nl. Ten tijde van het onderzoek was de bekendheid nog niet bijzonder hoog te noemen. 11
8
9
rapport Vos, pg. 26,32, 33. rapport Vos, pg. 31
10 11
rapport Vos, pg. 31, 32 rapport Vos, pg. 22
11
2.5 Conclusies uit het onderzoek De meest opvallende algemene conclusie is dat onze burgers zeer lokaal georiënteerd zijn; de Vlijmenaar wil het liefst nieuws uit de eigen woonkern, een Drunenaar en Heusdenaar idem. Voor wereld- Europees, of landelijk nieuws hebben onze inwoners weinig belangstelling of interesse. Gedrukte media vormen nog steeds het belangrijkste mediakanaal voor lokale informatie. Met name de week- en dagbladen kennen een grote spreiding. In vergelijking met andere media zijn de gedrukte media veel meer naar kernen gedifferentieerd. Zeer lokaal georiënteerde bladen worden ook zeer lokaal gelezen. Deze conclusie legitimeert een actieve opstelling van de gemeente om de samenwerking te bevorderen –enerzijds tussen media-instellingen en burgersanderzijds tussen de media onderling. Samenwerking betekent dat beter tegemoet gekomen kan worden aan de behoefte van de burger De uitkomsten wijzen er op dat het kijkgedrag en de waardering voor de lokale televisie verbeterd zou kunnen worden door de kwaliteit, actualiteit en voornamelijk de levendigheid van de uitzendingen te verbeteren. Voor de lokale radio is dit minder duidelijk. Het onderzoek geeft duidelijk aan dat er kansen liggen voor het internet als lokaal medium, zeker gegeven het feit dat op dit moment via het internet een groter deel van de bevolking met lokale informatie bereikt wordt dan via de lokale radio.
12
Hoofdstuk 3 - Kaders Mediabeleid 3.1 Algemeen Bij het bezigen van de term “mediabeleid” werd van oudsher automatisch de focus gericht op de lokale omroep. Uit het onderzoek van de Vos en Jansen is echter belangrijke informatie naar voren gebracht. Informatie die aanleiding geeft om mediabeleid vorm te geven waarbij we gebruik willen maken van twee kaders. Het eerste kader hebben wij genoemd “faciliteren lokale infrastructuur” en het tweede kader “crossmediale (nieuws)programmering”. Dit kader is er met name op gericht om de media “in beweging” te krijgen en nieuw initiatieven te ontplooien. Dit willen wij bereiken door samenwerking te stimuleren en te faciliteren. Wij hopen hiermee ook enige concurrentie te weeg te brengen, die kan leiden tot verbetering van de kwaliteit. 12 Deze twee kaders sluiten goed aan bij wat in de samenleving leeft. Onze inwoners hebben te kennen gegeven dat ze sterk lokaal georiënteerd zijn. De huidige media spelen in de informatievoorziening een belangrijke rol. Anderzijds geeft het rapport aan dat vernieuwing niet overbodig is, nieuwe technieken op multimedia gebied zijn bij uitstek een stimulans bij deze vernieuwing. Kansen liggen er met name voor televisie via internet omdat hiermee een groter deel van de bevolking met lokale informatie bereikt wordt. 13 Mediabeleid zien wij als een instrument om maatschappelijk participatie binnen onze gemeenschap te bevorderen, alsmede interactie tussen burgers onderling. Dit betekent meer dan voorheen dat wij als gemeente onze rol als initiator willen oppakken. Uiteraard zullen wij daarbij opereren binnen de kaders die neergelegd zijn in de Mediawet. Concreet betekent dit dat we bijvoorbeeld samenwerking niet kunnen afdwingen, maar wel stimuleren. Bovenstaande kaders vormen de basis om het mediabeleid vorm en inhoud te geven. Wij gaan er van uit dat de media, meer dan voorheen, zich actiever moeten opstellen om in aanmerking te komen voor subsidie. Voor beide kaders willen wij een bedrag beschikbaar stellen dat wij onderstaand nader zullen toelichten. 3.2 Kader 1: faciliteren lokale infrastructuur Onder het faciliteren van een infrastructuur verstaan we dat de huidige mediaaanbieders, door middel van een subsidie in staat gesteld worden hun werkzaamheden uit te kunnen voeren. Wij hopen hiermee participatie van burgers in al haar facetten te stimuleren. Aan het verlenen van een infrastructurele subsidie stellen wij als belangrijkste voorwaarde de volgende:
12 13
rapport Vos, pg. 32 rapport Vos, pg. 32
13
“ Alleen die media-aanbieders komen in aanmerking voor subsidie die een niet beroepsmatige infrastructuur onderhouden en die hoofdzakelijk gebruik maken van de diensten van vrijwilligers”.14 Met deze voorwaarde wordt uitgesloten dat wij subsidies verstrekken aan beroepsmatige organisaties. In onze gemeente is een groot scala media-aanbieders actief, maar op basis van bovenstaande criteria komen alleen de volgende aanbieders in aanmerking voor een faciliteringssubsidie:15 -
Heusdense Televisie en Radio Stichting Stichting Heusden Lokaal Stichting de Scherper Internet/website(s) in casu Heusden 4U
Voor dit kader willen wij een totaal bedrag van € 35.000- beschikbaar stellen dat wij als volgt willen verdelen:
FACILITEREN LOKALE INFRASTRUCTUUR
HTR € 24.000,-
Heusden Lokaal € 4.000,-
Scherper € 4.000,-
site Heusden4U € 3.000,-
Op de totstandkoming van het bedrag dat wij beschikbaar willen stellen voor de HTR gaan wij nader in hoofdstuk 4. Hier willen volstaan met een toelichting op de verdeling van de middelen. Bij de verdeling hebben wij ondermeer rekening gehouden met het feit dat elk medium een ander kostenplaatje kent. Het maken van televisie is verreweg het meest kostbare. Daarnaast hebben wij ons vooral laten leiden door de uitkomsten van het onderzoek en met name de waardering van onze burgers voor de lokale media. De geschreven lokale media worden door onze burgers het meest gewaardeerd en relatief ook het meest geraadpleegd. Radio daarentegen kent maar een gering percentage luisteraars. Lokale televisie heeft voldoende kijkers, maar verbetering van de kwaliteit en meer inspelen op de actualiteit zijn wensen van de burgers. Beeldkrant en internet moeten kansen krijgen om zich verder te ontwikkelen en te profileren. Bij de voorgestelde verdeling van de middelen gaan we er van uit dat de genoemde 14 15
Hier wordt uitgegaan van het feit dat sprake moet zijn van een ideële doelstelling en zonder winstoogmerk. bijgaand treft u als bijlage 6 een overzicht aan van alle media die in meer of mindere mate actief zijn in onze gemeente. Indien zich nieuwe aanbieders aandienen, kunnen zij niet meer in aanmerking komen voor subsidie. De eerstvolgende gelegenheid is op het moment dat een nieuw luister- en kijkonderzoek heeft plaats gevonden.
14
media geen andere gemeentelijke subsidies ontvangen. De genoemde bedragen zijn all-in bedragen en dienen onder meer ter dekking van de exploitatie en vervangingsinvesteringen. Ook inbegrepen zijn de eventuele accommodatiekosten, hiervoor worden geen aparte subsidies voor verleend. Verwacht wordt dat de media ook hun eigen verantwoordelijkheid nemen en zelf zorg dragen voor het genereren van middelen om hun exploitatie dekkend te maken, bijvoorbeeld door sponsoring of reclame-inkomsten. 3.2.1 Voorwaarden en criteria kader 1 In hoofdstuk 3.2 hebben wij reeds een belangrijk uitsluitingscriteria genoemd, zo mogen de aanbieders geen beroepsmatige infrastructuur onderhouden en moeten ze gebruik maken van de diensten van vrijwilligers en moet sprake zijn van een ideële doelstelling. Omdat wij voornemens zijn de faciliteringssubsidie voor een langere periode beschikbaar te stellen (parallel aan de periode dat de zendtijdmachtiging verleend wordt) willen wij aanvullende voorwaarden en criteria benoemen op basis waarvan wij na afloop van genoemde periode kunnen beoordelen of de media aan de verwachtingen voldaan hebben. Na afloop van bovengenoemde periode moet aangetoond kunnen worden dat het genoemde medium: - het medium haar naamsbekendheid vergroot heeft en de burgers een hogere waardering toekennen aan het medium; - het medium de interactie tussen partijen en burgers bevordert heeft; - het medium heeft bijgedragen aan de participatie van onze burgers in algemene zin Eind 2012 – in verband met het verlopen van de huidige zendtijdmachtiging in 2013willen wij een herhaling van het luister- en kijkonderzoek laten uitvoeren. In dit onderzoek willen wij bovenstaande output meten. Wij zijn vooral geïnteresseerd naar de mening van onze burgers over de betreffende media. Aanvullend op dit onderzoek willen wij de media verplichten om jaarlijks schriftelijk verslag uit te brengen van de activiteiten en concrete resultaten die ze bereikt hebben. (Wij willen dit voor het eerst doen in het eerste kwartaal van 2011 over de periode 2009-2010). 3.2.2 Toetsingscriteria HTR De lokale omroep met een zendtijdmachtiging, in casu tot 2013 de HTR, is het enige medium dat verantwoordelijkheid verschuldigd is aan het Commissariaat voor de media. Het Commissariaat ziet er o.a. op toe dat de statuten van een omroep in orde zijn, maar ook of de omroep conform de voorschriften programma verzorgd. Daarnaast heeft ook de gemeente een beperkte controlerende taak. Ingevolge artikel 43 van de Mediawet dient de raad van desbetreffende gemeente de samenstelling van
15
het Programmabeleid Bepalend Orgaan (PBO) kritisch te onderzoeken.16 Op het einde van genoemde periode zal het commissariaat bij het hernieuwd aanvragen van een zendtijdmachtiging controleren of de HTR aan de wettelijke eisen voldoet en zullen wij het PBO wederom kritisch onderzoeken. Wij beschouwen deze controle door het commissariaat als een extra toetsing dat de lokale omroep haar taken naar behoren uitvoert.
3. 3 Kader 2: Crossmediale (nieuws)programmering Het tweede door ons voorgestelde kader heeft betrekking op de ontwikkeling van een vernieuwend mediabeleid. Nu nog werken de media-aanbieders elk afzonderlijk en levert ieder zijn of haar afzonderlijk product af waarbij vaak sprake is van doublures, in plaats van aanvulling. Wij willen samenwerking stimuleren en bevorderen waardoor nieuwe en samenhangende producten kunnen ontstaan. Mediabeleid zien wij als een goed instrument om wijkgerichte communicatie en mediainitiatieven vorm te geven. Het doel daarbij is om onze burgers in staat te stellen hun eigen vormen van media en communicatie te ontwikkelen die kunnen bijdragen aan de leefbaarheid en betrokkenheid bij hun directe omgeving. Ons doel hierbij is dat de media gezamenlijk en waar mogelijk thematische producten gaan maken die via de diverse mediakanalen aangeboden worden. Het accent dient hierbij te liggen op producten met een hoge attentie en nieuwswaarde. Dit sluit goed aan bij de wensen van onze burgers met name t.a.v. de lokale televisie. Zij hebben te kennen gegeven kwaliteit, actualiteit en voornamelijk levendigheid van de uitzendingen zeer te appreciëren. Voor dit kader willen wij een bedrag beschikbaar stellen van € 21.000,- Op de totstandkoming van dit bedrag zullen wij eveneens nader ingaan in hoofdstuk 4. In principe kunnen alle media aanbieders in aanmerking komen voor een bijdrage uit het beschikbare budget, mits samengewerkt wordt met een partij die op basis van kader 1 al in aanmerking komt voor subsidie. Bij dit kader hanteren wij geen uitsluitingscriteria. De aanvragen om activiteiten uit te voeren dienen eveneens te voldoen aan een aantal voorwaarden en criteria. 3.3.1. Voorwaarden bij kader 2 Er moet sprake zijn van samenwerking tussen de verschillende media aanbieders Ten minste twee van de belangrijkste partijen, televisie en of radio, papier en internet moeten vertegenwoordigd zijn bij de uitvoering van een activiteit Activiteiten dienen betrekking te hebben op een maatschappelijk actueel en relevant onderwerp 16
In 2008 hebben wij het PBO kritisch onderzocht, en daarbij hebben wij geconstateerd dat het PBO met inachtneming
van enkele conclusies en aanbevelingen representatief geacht kan worden voor de belangrijkste in de gemeente Heusden voorkomende geestelijke en maatschappelijke stromingen.
16
Activiteiten dienen gericht te zijn op betrokkenheid van de burger bij de leefomgeving De activiteiten moeten bijdragen tot participatie van onze inwoners De media dienen de burger nadrukkelijk te prikkelen om actief deel te nemen
3.3.2. Criteria bij kader 2 Bij de beoordeling van een aanvraag om activiteiten uit te voeren willen wij gebruik maken van vier criteria. Elk criterium levert een maximale score op van 25 punten, een project moet minimaal 75 punten scoren om voor subsidie in aanmerking te komen. Indien meerdere activiteiten een score van 100 punten opleveren, dan kan de weging van de prijs een aanvullend criterium vormen (degene met de meest gunstige prijskwaliteit verhouding komt dan in aanmerking). ACTUEEL 25 punten Onderwerpen dienen actueel, relevant en duidelijk herkenbaar te zijn
SAMENWERKING 25 punten Meerdere mediaaanbieders (partijen) dienen te participeren in een project
BETROKKENHEID 25 punten Participatie van burgers op vrijwillige basis dient zichtbaar te zijn in het product
PROFILERING 25 punten Het medium moet duidelijk herkenbaar zijn voor de burger, laagdrempelig en toegankelijk
Na vaststelling van deze conceptnota zullen wij voor de wijze waarop wij de kaders willen subsidiëren beleidsregels opstellen en vastleggen in de subsidienota. Dit geldt ook voor de procedurele criteria, zoals de wijze waarop activiteiten ingediend kunnen worden, alsmede de vorm en tijdstip van indiening, verslaglegging, financiële verantwoording etcetera.
17
Hoofdstuk 4 - Inzet middelen Alvorens in te gaan op ons voorstel hoe beide kaders gefinancierd kunnen worden, willen wij eerst ingaan op de huidige verdeling van de beschikbare middelen. Op dit moment is voor de lokale omroep (in casu de HTR) een bedrag van € 16.000,beschikbaar. Dit bedrag is opgenomen in de subsidienota. De lokale omroep ontvangt € 8.000,- als subsidie, de andere € 8.000,- ontvangt zij voor de uitzending van de raadsvergaderingen. Hiertoe is een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten met de omroep. De subsidiering van de HTR is voor het eerst totstandgekomen in 2002. Gelijktijdig is ook de privaatrechtelijke overeenkomst gesloten. Als uitgangspunt heeft gediend dat in 2000 de fiscalisering van de omroepbijdrage is ingevoerd. Hiermee is de mogelijkheid voor de gemeenten om een lokale opslag te heffen komen te vervallen. Vanaf dat jaar vindt compensatie plaats door middel van storting in het gemeentefonds. Deze bedragen zijn niet geoormerkt. Dat wil zeggen dat de gemeente niet verplicht is deze middelen over te hevelen naar de lokale omroep. In 2002 werd per wooneenheid een bedrag van € 0,74 uitgekeerd, inmiddels bedraagt dit € 1,30 .17 Wij willen u voorstellen om de privaatrechtelijke overeenkomst met de HTR te beëindigen. Deze overeenkomst en ook de toebedeling van het budget strookt niet met het uitgangspunt dat mediabeleid gaat over communicatie binnen de gemeenschap. Het uitzenden van de raadsvergaderingen behoort tot het domein en bevoegdheden van ons communicatiebeleid. Door toevoeging van dit onderwerp aan communicatie zitten we op dezelfde lijn als bij de geschreven pers. In de voorjaarsnota is vanaf 2009 structureel een bedrag opgenomen van € 40.000,voor nieuw mediabeleid. In totaal is dan voor de uitvoering van het mediabeleid een bedrag beschikbaar van € 56.000,-. Wij stellen u voor de kaders als volgt te financieren
4.1 Kader 1: faciliteren infrastructuur Jaarlijks Een bedrag van € 24.000,- beschikbaar te stellen voor de huidige omroep met zendtijdmachtiging, in casu de HTR. Dit bedrag wordt beschikbaar gesteld gedurende de looptijd van de zendtijdmachtiging tot 2013 en gaat met
17
in 2000 kende de gemeente 16.200 wooneenheden en de vergoeding bedroeg toen € 0,63 x 16.200 = € 10.206,- ;
Met ingang van 2009 is dit bedrag opgelopen tot € 1,30; het aantal wooneenheiden bedraagt nu 17.669 x € 1,30 zodat momenteel een bedrag beschikbaar is van € 23.870,-. Dit bedrag hebben wij naar boven afgerond. Met ingang van 1-12010 heeft de gemeente een bekostigingsplicht en moet zij dit bedrag uitkeren aan de lokale omroep. Wij willen vooruitlopend op deze wet, deze subsidiesystematiek met terugwerkende kracht laten ingaan op 1-1-2009. (Vanaf 2010 geldt een berekening op basis van wooneenheden x uitkering rijk).
18
terugwerkende kracht in op 1-1-2009. Voor de papieren media, in casu Stichting de Scherper, een bedrag van € 4.000,beschikbaar te stellen Voor internet/webtelevisie, in casu Stichting Heusden Lokaal, een bedrag van € 4.000,- beschikbaar te stellen Voor website(s) in casu Heusden 4U, een bedrag van € 3.000,- beschikbaar te stellen 18 Noot Wij gaan er van uit de zendtijdmachtigingshouder haar zender openstelt voor partijen in onze gemeente die programma’s aanleveren voor uitzending op radio, televisie of beeldkrant. De beoordeling en eindverantwoordelijkheid voor de uitzending is uiteraard voorbehouden aan de omroep met een zendtijdmachtiging. 4.2 Kader 2: crossmediale (nieuws) programmering Vanaf 2009 het bedrag van € 21.000,- te oormerken voor “vernieuwend mediabeleid” en beschikbaar te stellen voor crossmediale (nieuws) activiteiten/programmering Projectkosten worden tot 70% gesubsidieerd met een maximum van € 7.000,- . Daarnaast geldt dat 30% gegenereerd moet worden uit eigen middelen, (bijvoorbeeld sponsoring of reclame-inkomsten). Projecten kunnen jaarlijks ingediend worden, voor dit jaar wordt de einddatum vastgesteld op 1-9-2009.
18
ook de subsidiebedragen voor de overige media gaan in met terugwerkende kracht op 1-1-2009
19
Lijst met bijlagen Bijlage 1
Wettelijke kaders Mediabeleid
Bijlage 2
Het totstandkomen van de nota
Bijlage 2 a
Presentatie HVR-group 17 oktober 2007
Bijlage 2 b
Verslag raadsvergadering 17 oktober 2007
Bijlage 2 c
Presentatie HVR-group aan aanbieders media gemeente Heusden 7 juli 2008
Bijlage 2 d
Verslag bijeenkomst 7 juli 2008
Bijlage 3
Raadsvoorstel 24 juni 2008, toetsing PBO
Bijlage 4
Brief Commissariaat voor de Media, 19 augustus 2008
Bijlage 5
Onderzoeksrapport Lokale Media gemeente Heusden, de Vos en Jansen, 19 juli 2008
Bijlage 6
Overzicht lokale media-aanbieders gemeente Heusden
Bijlage 7
Totstandkoming middelen bij kaders
Bijlage 8
Pleitnota HTR, 25 september 2008
20
Bijlage 1 wettelijk kader Mediabeleid 1.1. Gedrukte media Kern van de landelijke mediawetgeving1 is dat “Media” in het bijzonder vanwege haar journalistieke functie, volstrekt onafhankelijk van de overheid moet zijn.Voor de geschreven pers wordt verwezen naar de Grondwet en de uitwerking die daaraan gegeven is in verder wet- en regelgeving. Deze heeft als beginsel dat de overheid niet actief bijdraagt aan de uitwisseling van meningen en het uitdragen van opvattingen. In die zin is de overheid neutraal. De overheid heeft alleen de grondwettelijke plicht oog te hebben voor de bewaking van de pluriformiteit, hetgeen tot uitdrukking komt in de instelling van een bedrijvenfonds voor de pers. Een en ander betekent dat de overheid zich verre houdt van het zelf exploiteren, dan wel anderszins het ondersteunen van de geschreven media. Voor de gemeente wordt in het verlengde hiervan derhalve geen taak toebedacht om steun te verlenen aan het exploiteren dan wel bijdragen aan de exploitatie van de geschreven media. Een en ander impliceert dat de gemeente in haar subsidiebeleid ook geen bijdragen dient te verlenen aan de gedrukte media. Het uitdragen van opvattingen, meningen en gedachten dient aan de markt te worden overgelaten. 1.2 Radio en Televisie Bij de omroepen is sprake van eenzelfde situatie. Behalve het stellen van de zogenaamde ICE norm2, mag de overheid op geen enkele wijze directe of indirecte invloed uitoefenen op de programma’s van de omroepen. Toezicht op de omroeporganisaties en de naleving van de Mediawet is in handen gelegd van het onafhankelijke Commissariaat voor de Media. Van belang is te weten dat de Mediawet, behalve op het punt van de financiering, geen wezenlijk onderscheid gemaakt wordt tussen landelijke, regionale en lokaal publieke omroepen. Ook de huidige lokale omroep -de HTR- die in het bezit is van een zendtijdmachtiging valt onder werkingssfeer en bepalingen van de Mediawet. Dat betekent dat de gemeente geen directe invloed kan uitoefenen op de programma’s van de omroep. Wel is in het programmavoorschrift voor de lokale omroep opgenomen dat tenminste 50% van de zendtijd besteedt dient te worden aan programma’s met een informatief, cultureel of educatief karakter. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat het publieke karakter van de omroep tot verplichtingen leidt. Dit voorschrift geldt voor zowel radio als televisie. De taak om invloed uit te oefenen op de programmering is weggelegd voor het Programmabeleid Bepalend Orgaan (PBO). Een wettelijk verplicht orgaan dat binnen de omroeporganisatie functioneert. Om de lokale pluriformiteit te waarborgen moet het PBO representatief zijn voor de gemeente waarvoor de uitzendmachtiging is
1 2
De Mediawet is te vinden onder www.cvdm.nl/pages/regelgeving deze norm heeft betrekking op de samenstelling van de programma’s
afgegeven. De wetgever heeft rol van de gemeenten beperkt tot het benoemen van de leden van het PBO op bindende voordracht van het bestuur van de omroeporganisatie.3 Het Commissariaat toets de omroepen jaarlijks of zij voldoen aan alle wettelijke voorschriften door een oordeel te geven over de mate waarin de lokale omroep aan het programmavoorschrift voldoet, alsmede over de rechtmatigheid van de financiële verantwoording en het functioneren van de programmaraad. De lokale omroep dient jaarlijks aan het Commissariaat een opgave te doen van de uitgezonden programma’s en de jaarstukken in te dienen. De gemeenteraad heeft geen beslissingsbevoegdheid bij het toekennen van de zendtijdmachtiging, haar taak beperkt zich tot het uitbrengen van een advies aan het commissariaat over de representativiteit van het PBO. Afgelopen voorjaar hebben wij de leden van het huidige PBO geïnterviewd aan de hand van een aantal standaardvragen. Hieruit hebben wij geconcludeerd –met in achtneming van een aantal aanbevelingen aan de huidige lokale omroep- dat het PBO aan de eisen voldoet. U heeft besloten een positief advies aan het commissariaat uit te brengen. 1.3 kabel, internet en overigen In 1997 is de wetgeving aangepast m.b.t. de telecommunicatievoorzieningen, dit met het oog op de nieuwe communicatievoorzieningen ten einde de dienstverlening te verruimen. Zo mogen kabelexploitanten volgens de gewijzigde wet zelf programma’s aanbieden en zijn de regels voor het onverkort en gelijktijdig doorgeven van programma’s versoepeld. De wijzigingen zijn per 1 september 1997 in werking getreden.4 Kabelexploitanten dienen onverkort en gelijktijdig aan alle aangeslotenen tenminste 15 televisieprogramma’s en 25 radioprogramma’s uit te zenden (wettelijk 15+25= basispakket). Volgens de Mediawet moeten enkele programma’s daarvan verplicht deel uitmaken, zoals o.a. Nederland 1,2 en 3, en Radio 1,2, 3,4 en 5, het zogenaamde “must-carry-pakket”. In veel gevallen wordt door de kabelexploitant op grond van een reeds eerder bestaande overeenkomst met de gemeente een groter pakket dan het basispakket doorgegeven. De wet vormt hiervoor geen belemmering. Wel dient op grond van de Mediawet in de gemeenten waar een kabelnet aanwezig is, door de gemeenteraad een programmaraad ingesteld te worden. Deze heeft als taak het adviseren over de samenstelling van het wettelijke basispakket. Het Commissariaat houdt toezicht op de het functioneren van de programmaraad en treedt beslissend op bij conflicten tussen de programmaraad en het kabelbedrijf. De programmaraad heeft tot taak de wensen van de kijkers en luisteraars tot uitdrukking te brengen. Voor zover er wensen zijn binnen de bevolking zijn de door de gemeenteraad aangewezen leden de aan te spreken personen. 5
3
nadat de het CvdM een zendtijdmachtiging verleend heeft dient de betreffende omroep de leden van het PBO op
voordracht van de omroep door het college te laten benoemen 4
5
zie ook artikel 82 k van de mediawet de leden van de regionale programmaraad zijn onlangs op voordracht van de programmaraad door uw raad benoemd.
Internet is als communicatiemiddel erg belangrijk geworden in de communicatie tussen burgers en instellingen. Veel mensen maken er gebruik van, maar ook bekend is dat nog niet elke burger beschikt over een aansluiting, dan wel de bereidheid er gebruik van te willen en kunnen maken. Het is de taak van de gemeente om er toe bij te dragen dat het gebruik van internet voor iedereen bereikbaar is, maar er ligt geen wetgeving aan ten grondslag. Daarom kan er ook geen (individuele) subsidie(s) verstrekt worden om internetaansluitingen te faciliteren. Wel kan de (lokale) overheid er toe bijdragen dat de voorzieningen laagdrempelig zijn. Dit kan o.a. door informatiepunten te creëren waar burgers op goedkope en eenvoudige wijze toegang tot dit medium kunnen krijgen. Voorbeelden hiervan zijn informatiepunten in, scholen, buurthuizen, bibliotheken en andere laagdrempelige voorzieningen.
CONCEPT-BESLUITENLIJST Openbare informatieavond van de raad van de gemeente Heusden woensdag 17 oktober 2007 aanvang 19.30 uur Raadzaal stadhuis in Vlijmen
Voorzitter: Raadsgriffier: Aanwezige leden:
De heer C.A.M. van Bokhoven, plaatsvervangend voorzitter. A.J. Emmen R. Boersma van de VVD, C.P.P.M. van den Brandt van Gemeentebelangen, Mevrouw A.C.A. Couwenberg van de VVD, A.L.J. van Delft van DDE-2002, de dames J.M.C.J.M van den Dungen en L.P.J. van der Heijden van Heusden Een, Mevrouw A. Hooghiemstra van DMP, J.J.G. Levink van het CDA, Mevrouw M.A.T. Merkx van GroenLinks, Mevrouw M. de Wild van de PvdA, Mevrouw A. van Rooy van DMP, W.D. Schipper van Heusden Een, E.W.H.M. van Spaandonk van DDE-2002 en Mevrouw J. Verheij-Verreijt van Gemeentebelangen.
Wethouders:
M.G.M. van der Poel en R. van den Bos,
Overige aanwezigen:
Mevrouw J. Verbiesen (manager Team Ondersteuning en Leefomgeving), de heer W. van Eijk en mevrouw J. Zilvold van de Afdeling Economische Zaken, de heer Van Ekeren van de WML en de heer Dekkers van de HVR Group. Van de lokale media: De heer Kramer en mevrouw Van de Ven van de Heusdense Televisie, de heer en mevrouw Van Tongeren en de heer Admiraal van Heusden Lokaal, de heer Suurs van de Heusdense Courant en de heer Van Es van de Scherper. Mevrouw A. Viersen (Notuleerservice Nederland)
1.
Opening
De voorzitter opent de vergadering om 19.30 uur en heet de aanwezigen welkom.
2.
Vaststelling van de agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.
3.
Spreekrecht
De voorzitter meldt dat er geen insprekers zijn.
4.
Vaststelling van de besluitenlijst van de op 29 augustus 2007 gehouden openbare informatievergadering (voor zover betrekking hebbend op het cluster Samenleving)
De besluitenlijst van 29 augustus 2007 wordt ongewijzigd vastgesteld.
5.
Meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning “Iedereen doet mee in
Heusden”. Het CDA en DDE-2002 hebben moeite met het feit dat de stukken op internet opgezocht moeten worden. GroenLinks vindt dat de fracties beter geïnformeerd moeten worden over de manier waarop met de stukken moet worden omgegaan en welke op internet opgezocht moeten worden. Eerste termijn: De PvdA vindt dat er in de gemeente Heusden veel werk is verzet met betrekking tot de WMO. Deze nota is een aaneenschakeling van ambities en activiteiten gerangschikt naar prestatievelden. Er ontbreekt een duidelijke visie van de gemeente en op deze manier is deze nota een soort samenvatting van het reeds bestaande beleid. Het proces van visie naar beleid en uitvoering is in feite een cyclisch proces. Al het werk dat tot nu toe is verzet, is goed maar moet uiteindelijk aansluiten op een visie over de WMO. De PvdA sluit zich aan bij de kritiek van Sfinx, die van mening is dat het ontbreekt aan analyses van de lokale samenleving en in het verlengde daarvan dat het ontbreekt aan doelstellingen. De PvdA vindt dat de raad keuzes moet kunnen maken. De gemeenteraad moet kunnen aangeven welke doelstellingen vanuit de visie, analyse en inventarisatie prioriteit moeten krijgen. Binnen het kader kan vervolgens het college de ambities formuleren en de taken verdelen. Na evaluatie en rapportage in de gemeenteraad kan het kader eventueel worden aangepast en opnieuw vastgesteld worden. De VVD sluit zich volledig aan bij het betoog van de PvdA. Het ontbreekt nu nog aan een samenhang en er moet eerst een totaalvisie komen. De VVD mist de verbinding met de hulpvraag. De vraag is aan de orde wat men weet van de samenleving en welke richting de gemeente moet opgaan. Gemeentebelangen is het voor wat betreft de visie eens met de andere fracties. Gemeentebelangen heeft de indruk dat er serieus naar de inspraakreacties is gekeken, maar dat dit nog wel in daden moet worden omgezet. Gemeentebelangen maakt een compliment voor de keuze met betrekking tot de zorgaanbieders in de thuiszorg. Een eventuele verschuiving van kwaliteitsniveau moet echter wel bespreekbaar blijven. De fractie van Gemeentebelangen kan verder leven met dit stuk. DDE-2002 maakt de opstellers van het rapport complimenten. De fractie sluit zich aan bij de mening van de vorige sprekers. DDE-2002 mist in dit stuk de benodigde aandacht voor mantelzorg. De vraag is aan de orde waar de verbinding ligt met de hulpvraag. Men moet meer uitgaan van de mens die om hulp vraagt. Een groot aantal mantelzorgers is niet bekend bij de instanties en de vraag is hoe men die wil bereiken. Bovendien ontbreekt de betrokkenheid van de organisaties bij de mantelzorgers. DDE-2002 wijst ook op de ‘civil society’. Men moet beter kijken hoe mensen elkaar kunnen helpen. Tot slot vraagt DDE-2002 aandacht voor het fysieke loket waar de burger terecht kan in het kader van de WMO. De burger moet het loket snel en eenvoudig kunnen bereiken. Er komt slechts één fysiek loket en dat is bepaald niet klantvriendelijk. In iedere grotere kern zou een fysiek loket moeten komen. Heusden Een maakt de opstellers van de nota complimenten maar sluit zich ook aan bij de opmerkingen die de PvdA heeft gemaakt met betrekking tot het ontbreken van een duidelijke visie. Er is een aanscherping nodig zodat er meer duidelijkheid ontstaat over de keuzes. GroenLinks mist de visie op de WMO die als uitgangspunt is gebruikt voor deze nota. Het college moet meer oog hebben voor de oorzaken van zelfredzaamheid die niet goed van de grond komt. Waarop is de huidige prioritering gebaseerd? Er zijn geen doelstellingen geformuleerd die na analyse tot keuzes kunnen leiden. Op welke manier zijn de instellingen en doelgroepen betrokken bij het opstellen van deze nota? GroenLinks vindt dat de inspraakreacties niet altijd serieus zijn genomen. Als voorbeeld noemt GroenLinks de inspraakreactie van Sfinx. Burgers krijgen op deze manier geen goed beeld van voor wie de WMO is bedoeld. Het integratiebeleid komt in deze nota nauwelijks aan bod, terwijl dat moet aansluiten bij de uitgangspunten van de WMO. Het participatiebeleid hoort eveneens in deze
nota thuis. Verder is de vraag aan de orde wie het WMO-loket gaat bemannen. Hier moet een hoog gekwalificeerde hulpverlener zitten. Met betrekking tot het WMO-platform wil GroenLinks weten welke vertegenwoordiger erin komt en dat dit wordt vastgelegd. Het CDA had graag door willen vragen op de inspraakreacties van Sfinx. De kern van de opmerkingen van Sfinx wordt niet geraakt. Ondanks de toezeggingen bij de behandeling van het eerste beleidsplan WMO, mist het CDA nog steeds de prestatievelden in dit stuk. De samenhang ontbreekt in deze visie. Het WMO platform is niet of nauwelijks bij elkaar geweest en dat vindt het CDA een slechte zaak. Tot slot sluit het CDA zich aan bij de opmerkingen van DDE-2002 over een fysiek loket op meerdere locaties. DMP sluit zich aan bij de voorgaande sprekers. DMP is een voorstander van het in stand houden van een fysiek loket in verschillende zorgcentra. De zorg moet laagdrempelig worden aangeboden. Hoeveel mensen maken gebruik van het pgb? Heeft de gemeente ideeën over de ondersteuning van cliënten met betrekking tot de zorgzwaarte? DMP is van mening dat de diverse instanties en de vrijwilligersorganisaties onvoldoende in de nota zijn betrokken. Wethouder Van de Poel dankt voor de complimenten. Spreker hoort dat de visie ontbreekt en dat de nota te concreet is en een opsomming is van wat er toch al gebeurt. De wethouder bespeurt ook een zekere spanning tussen de gemaakte opmerkingen. Een meerderheid van de raad heeft destijds na discussie ingestemd met één fysiek loket. Het klopt dat de nota een samenvatting is van bestaand beleid want het is niet mogelijk om alles ineens anders te doen. Het is echter wel mogelijk om een visie te ontwikkelen en deze waar nodig bij te sturen. Het is een enorm breed kader en er moeten nog veel zaken worden uitgewerkt. Naar zijn mening zit er wel een visie in maar blijkbaar is deze niet goed overgekomen. De wethouder wil daar een oplossing voor zoeken. De vraag is dan aan de orde hoe men de doelstelling wil bereiken. De vraag met betrekking tot de mantelzorgers is een voorbeeld van de uitvoering. De wethouder houdt zijn ogen en oren open om de zorgvraag naar boven te krijgen. Dat betreft echter de uitwerking van de nota en dat moet nog gebeuren. Heusden Een stelt voor om met de betrokken ambtenaren, de portefeuillehouder en enkele raadsleden om de tafel te gaan zitten en een aanvulling op de nota te maken, waarin de gemaakte opmerkingen worden verwerkt. DMP vindt het een goed voorstel maar vraagt om ook de vrijwilligersorganisaties daarbij te betrekken. Wethouder Van de Poel meent dat de raad de visie moet opstellen en daar kunnen niet alle organisaties bij worden betrokken. De wethouder kan zich goed vinden in het voorstel van Heusden Een om de nota met elkaar te bespreken en eventuele misverstanden uit de wereld te helpen. De termijnen moeten echter wel in de gaten worden gehouden omdat dit beleidsplan voor eind 2007 vastgesteld moet worden. De voorzitter stelt voor om het voorstel aan te houden en in de raad van 18 december 2007 te brengen, nadat er overleg heeft plaatsgevonden.
6.
Presentatie mediabeleid
Er is een delegatie van de plaatselijke media aanwezig en de aanwezigen stellen zich voor aan de gemeenteraad. Mevrouw Verbiesen, manager Team Ondersteuning en Leefomgeving van de gemeente geeft een inleiding op de presentatie. Het is de bedoeling dat er een discussie op gang wordt gebracht waarbij de kaders ontstaan waarbinnen de gemeente het mediabeleid kan opstellen. De heer Dekkers van de HVR Group geeft aan de hand van een PowerPoint presentatie een toelichting op de begripsbepaling van het onderwerp ‘mediabeleid’. Van de presentatie worden kopieën van de sheets rondgedeeld. Het gaat om een verkenning van het mediabeleid in de gemeente Heusden. Het college wil het onderscheid tussen mediabeleid en
communicatiebeleid scherp houden. Enerzijds is er de verantwoordelijkheid van de gemeente als zender en anderzijds de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat er in de gemeenschap goede communicatiemogelijkheden zijn. De haalbaarheid mag men niet uit het oog verliezen. Het gaat niet om het communicatiebeleid van de gemeente maar om datgene wat binnen de gemeenschap wordt gecommuniceerd. De verkenning van het thema heeft plaatsgevonden door middel van een reeks gesprekken met verschillende belanghebbende partijen binnen en buiten de gemeente Heusden. De heer Dekkers gaat vervolgens gedetailleerd in op de uitgangspunten van het mediabeleid, het drie sporenbeleid en de rol van de gemeente daarin. Tot slot geeft spreker een toelichting op het proces van het verlenen van de zendmachtiging. De heer Dekkers vraagt of er nog suggesties zijn die de gemeente in het mediabeleid zou moeten opnemen. De heer Kramer van de Heusdense Televisie mist het mediabeleid in de breedte. Het gaat nu vooral om de lokale omroep. DDE-2002 heeft de indruk dat het mediabeleid er met spoed doorheen moet in verband met het verstrekken van de zendmachtiging. Het gevaar bestaat dat de discussie dan teveel op de lokale omroep wordt toegespitst en de totale breedte uit het oog wordt verloren. Het CDA is teleurgesteld dat het communicatiebeleid van de gemeente niet aan bod komt. Er kan pas over mediabeleid worden gesproken als het communicatiebeleid is ontwikkeld. Heusden Een stelt dat het mediabeleid niet hetzelfde is als communicatiebeleid. De fractie van Heusden Een mist in deze presentatie de bibliotheek. Het mediabeleid moet begin 2008 worden vastgesteld in verband met de zendmachtiging. Heusden Een vindt dat het internet niet moet worden vergeten. Gemeentebelangen vindt het een goede zaak dat er een scheiding tussen communicatiebeleid en mediabeleid wordt gemaakt. Het is wel belangrijk dat het mediabeleid breed wordt ontwikkeld. Bij tijdsdruk mag de kwaliteit niet uit het oog worden verloren. Andere zaken zoals de bibliotheek verdienen ook aandacht. GroenLinks begrijpt dat de lokale omroepen prioriteit krijgen in verband met het verkrijgen van de zendmachtiging. GroenLinks vindt echter wel dat de uitgangspunten vastgesteld moeten worden voordat over andere zaken kan worden besloten. De heer Dekkers legt uit dat er bewust is gekozen voor de lokale media omdat de gemeente daar de meeste invloed op kan uitoefenen. De heer Kramer van de Heusdense Televisie vraagt naar het verschil tussen publieke instellingen en commerciële instellingen. De heer Dekkers meldt dat beide partijen media kunnen neerzetten en dat er geen onderscheid wordt gemaakt. De mediawet stelt aan lokale omroepen formele eisen. De omroep die de zendmachtiging krijgt, moet zich aan de voorschriften houden. Bij de bladen ligt het anders. De fracties hebben gevraagd om de mogelijkheden te onderzoeken voor media die door vrijwilligers worden gemaakt. DDE-2002 vraagt de wethouder naar de termijnen waarbinnen besluitvorming plaats moet vinden in verband met de aanvraag van de zendmachtiging. De fractie wil weten of het mediabeleid voor die tijd door de gemeenteraad vastgesteld kan worden. Wethouder Van den Bos legt uit dat de raad al jarenlang heeft gevraagd om mediabeleid. Het college heeft bij diverse groeperingen informatie ingewonnen met als doel om de verwachtingen vast te stellen. De vraag is aan de orde wat de gemeenteraad precies wil bereiken met mediabeleid. Als dat tijdig duidelijk is, kan het mediabeleid worden vastgesteld voordat de aanvraag voor de zendmachtiging beoordeeld gaat worden.
Tweede termijn: Heusden Een vraagt naar de onderliggende stukken met gegevens om beter een mening te kunnen vormen. Het CDA vindt dat eerst de vraag beantwoord moet worden wat men met de lokale omroep precies wil, voordat de adviesaanvraag voor de zendmachtiging wordt gedaan bij het commissariaat voor de media. Het CDA wil graag weten of er een mogelijkheid bestaat dat er twee lokale omroepen naast elkaar mogen zijn. Welke criteria gelden er voor de lokale omroepen en wanneer zijn deze representatief? DMP wil weten welke ruimte er is bij het stellen van de kaders. Waar heeft de gemeente zeggenschap over en hoeveel geld wil de gemeente er aan uitgeven? Hoe ziet het college dit? DDE-2002 concludeert dat het voor de zendmachtiging niet uitmaakt of het om een commerciële of om een publieke omroep gaat. Als de omroep zich maar aan de eisen van de mediawet houdt. Voor de fractie van DDE-2002 is kwaliteit het belangrijkste punt. Wethouder Van de Bos stelt aan de orde dat het niet alleen gaat over de lokale omroep maar over het hele mediabeleid. Als de raad ambities heeft ten aanzien van het mediabeleid moeten die duidelijk worden. DDE-2002 vindt dat er wel een kaderstellende discussie over het mediabeleid kan worden gevoerd, maar dat er dan door het college vooraf voldoende informatie moet worden aangereikt. Het CDA denkt dat het de kwaliteit ten goede komt als er een tweede lokale omroep komt. Het CDA vraagt of dat mogelijk is en wat de gemeente in dat geval zou kunnen doen om te komen tot de vorming van een tweede lokale omroep. Het CDA zou over dit onderwerp graag meer willen weten. De heer Dekkers zegt dat het wel kan maar dat er maar één zendmachtiging verleend kan worden. Programma’s kan men altijd maken maar men moet dan wel een kanaal vinden om op uit te zenden. Dat staat echter los van de gemeentelijke overheid. De heer Van Tongeren meldt dat hij een aanvraag heeft ingediend bij het commissariaat van de media voor het oprichten van een lokale commerciële omroep. De programmaraad bepaalt echter het programma-aanbod en of de omroep in de gemeente past. Gemeentebelangen is teleurgesteld over de inhoud van de gevoerde discussie. Een goede afweging was alleen mogelijk geweest als de verschillende begrippen vooraf beter waren uitgelegd. De fractie van Gemeentebelangen wil een kaderstellende discussie voeren over mediabeleid. Wethouder Van den Bos vindt dat duidelijk is geworden wat bij mediabeleid hoort en wat bij communicatiebeleid. Verder onderkent men op het gebied van mediabeleid drie sporen. Tot slot is duidelijk geworden dat binnen de drie sporen gefaseerd moet worden en dat de prioriteit ligt bij spoor één. Als de raad het daarmee eens is, neemt spreker graag de uitdaging aan om een kaderstellende discussie voor te bereiden. De voorzitter schorst de vergadering vijf minuten. De voorzitter heropent de vergadering.
7.
Kaderstellende discussie arbeidsmarktbeleid
De heer Van Eijk, beleidsmedewerker Economische Zaken geeft aan de hand van een PowerPoint presentatie een inleiding op het arbeidsmarktbeleid in Heusden. Kopieën van de sheets van de presentatie worden rondgedeeld.
Het is de bedoeling dat de raad deze nota kritisch beoordeelt. Aanleiding voor deze nota is het Sociaal-Economisch plan, de nieuwe WSW en de Participatiestop (VNG-Rijksoverheid). Een belangrijk uitgangspunt in deze nota is dat de gemeente met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid zelf de regie in handen moet houden. Gemeenten krijgen in de toekomst een belangrijke taak op het gebied van arbeidsmarktbeleid en dat kan voor de gemeente financiële consequenties hebben. Aanleidingen voor nieuw beleid zijn de vergrijzing, stabilisering van de beroepsbevolking, kenniseconomie die steeds hogere eisen aan de beroepsbevolking stelt en de kwetsbare groepen die aan de zijlijn blijven staan. De heer Van Eijk geeft een toelichting op het te volgen proces. Op 11 september 2007 heeft een themabijeenkomst arbeidsmarktbeleid plaatsgevonden. Spreker geeft een toelichting op de daar gehouden workshops. Tijdens deze vergadering moet de kaderstellende discussie plaatsvinden. Op 27/28 november 2007 zal de nota opnieuw ter discussie aan de raad worden voorgelegd waarna het op 18 december 2007 ter besluitvorming aan de raad zal worden voorgelegd. De heer Van Eijk wil van de aanwezigen weten welke van de zeven beleidslijnen prioriteit moeten krijgen. Moeten er extra beleidslijnen komen of minder? Wat vindt de raad van de voorstellen met betrekking tot de WSW en is er aanvullende informatie nodig? Het CDA vraagt of er in deze landelijke gemeente geen tekorten zijn aan ongeschoold personeel voor de land- en tuinbouw. De heer Van Eijk stelt dat de tekorten vooral zitten in hooggeschoold personeel. Met seizoensarbeid is rekening gehouden. GroenLinks vraagt wat de gemeente kan doen om mensen met een handicap aan werk te helpen. Heeft de gemeente zelf als werkgever beleid om mensen met een handicap in dienst te nemen? De heer Van Eijk zegt dat de gemeente hiervoor momenteel beleid ontwikkelt. De gemeente Heusden is voornemens mensen uit de WML te betrekken. Mevrouw Zilvold, beleidsmedewerker, geeft vervolgens een gedetailleerde toelichting op de WSW en de WML. Spreekster richt zich specifiek op de vernieuwing van de WSW. Eerste termijn: Heusden Een vindt het een goede nota en ondersteunt de zeven beleidslijnen. De uitwerking van de WSW is een erg belangrijke zaak en dit punt moet voorrang krijgen. Verder is de regie die de gemeente moet gaan voeren een belangrijk punt van aandacht. GroenLinks vindt de fasering een goede zaak. De nadruk ligt nu nog erg op het bedrijfsleven en de fractie van GroenLinks vindt dat er een aanvulling op de non-profit sector moet komen. GroenLinks mist hoe werk en zorg gecombineerd kunnen worden en vraagt daarvoor aandacht. Bij de doelgroepen zou GroenLinks het accent meer willen leggen op de allochtonen. De PvdA geeft aan dat er nog onduidelijkheid is over de aanbestedingen en hoe met behulp van de sociale paragraaf eventueel makkelijker aanbesteed kan worden. Is er bij andere gemeenten al gekeken hoe en of er aanbesteed kan worden met behulp van de sociale paragraaf? Wat doet de gemeente Heusden zelf om WSW-banen aan te kunnen bieden? Zijn er nog nijpende punten ten aanzien van de WSW die voor 1 januari 2008 geregeld moeten worden? Als voorbeeld noemt de PvdA het wachtlijstbeheer binnen de gemeenschappelijke regeling. Het is goed dat de beweging van binnen naar buiten als uitgangspunt genomen wordt bij de WSW. Het probleem is echter dat dit al vele jaren het uitgangspunt is maar niet goed lukt waardoor de wachtlijst verder stagneert. Wat gaan de ketenpartners doen om dit uitgangspunt nu wel tot een succes te maken? Wat wordt bedoeld met WMO in de wijk? In de gemeenschappelijke regeling moeten wellicht nadere bepalingen worden opgenomen over de financiering. De PvdA is van mening dat de ene gemeente anders zou kunnen profiteren van de vrijgevigheid van de andere gemeente. Klopt het dat er per deelnemende gemeente verschillen bestaan ten aanzien van hoeveel geld de WML krijgt?
De PvdA vraagt het college voor de gemeenteraden van de drie deelnemende gemeenten een gemeenschappelijke informatieavond te organiseren om de besluitvorming te versoepelen. De PvdA heeft het college door middel van een motie opgeroepen om als gemeente zelf initiatieven te ontplooien met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid. Welke initiatieven neemt de gemeente zelf als werkgever? De VVD vindt dat het doel in de samenvatting over arbeidsmarktbeleid anders is dan het doel in de nota. De fractie vraagt zich af of het alleen gaat om de actieve beroepsbevolking. Mensen die niet actief deelnemen moeten ook gestimuleerd worden om aan het arbeidsproces deel te nemen. Deze doelstelling mag van de VVD verder worden aangescherpt. Hoe ziet het college de samenwerking tussen de verschillende ketenpartners en waarom is dat nodig? Instanties als UWV, CWI en ISD zijn totaal andere instanties dan de WML. De VVD wil beleidslijn nummer 7 hoger op de lijst van prioriteiten plaatsen en snel aan de orde stellen. De VVD wil voorkomen dat mensen te lang thuiszitten. Wat zijn de mogelijkheden om de deelname van de jeugd aan het arbeidsproces te stimuleren? De VVD is van mening dat de regionale samenwerking zich ook moet richten op de werkgevers in de regio ‘s-Hertogenbosch. Waarom worden er exclusieve rechten aan de WML gegeven terwijl er meer re-integratiebedrijven zijn? Wat wordt gedaan voor de categorie mensen met een arbeidshandicap die hoogopgeleid zijn? Gemeentebelangen wil de plannen graag in een jaarplan zien. De gemeente wil de regie houden maar waarschuwt de gemeente om vooral niet zelf de uitvoering naar zich toe te trekken. De uitvoering moet aan de deskundigen worden overgelaten. Gemeentebelangen roept de instanties als CWI, UWV, ISD en WML op om de keten te smeden. Is er voldoende overeenstemming binnen de gemeente Heusden om de WML een dergelijke bevoorrechte positie te geven? De fractie mist in de bijlagen een businessplan van de WML. De fractie van Gemeentebelangen vindt dat Sociale Werkvoorziening prioriteit verdient. Tot slot vindt Gemeentebelangen dat ook naar de mogelijkheden in de regio ‘s-Hertogenbosch moet worden gekeken. DDE-2002 wil op dit moment nog geen prioriteit geven aan één van de zeven beleidslijnen. DDE-2002 vindt het belangrijk dat aandacht wordt besteed aan het feit dat de uitstroom beperkt is en de wachttijd lang. De fractie sluit zich verder aan bij de betogen van de PvdA en Gemeentebelangen. De jeugd is een belangrijke doelgroep. DMP begrijpt het nut van de samenwerking met de gemeenten Loon op Zand en Waalwijk maar de fractie vindt dat ook met de gemeente ’s-Hertogenbosch samenwerking moet worden gezocht. Het CDA vraagt naar de stand van zaken met betrekking tot de kinderopvang binnen de gemeente Heusden.
Beantwoording van de vragen: Mevrouw Zilvold zegt dat er voor jongeren een projectplan wordt uitgewerkt om de jeugdwerkeloosheid terug te dringen. Dit plan wordt in samenwerking met verschillende instanties, waaronder de ROC’s, opgesteld. Ten aanzien van ‘Werken in de Wijk’ heeft de ISD een project georganiseerd waarbij werklozen elkaar helpen. En er zullen meer van dit soort projecten komen. Het is aan de colleges om het wachtlijstbeheer vast te stellen maar dat zal snel worden uitgewerkt. Over de pgb’s en de Cliëntenparticipatie zullen in het uitvoeringsconvenant afspraken worden gemaakt. De WML heeft erg veel ervaring met mensen die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben en daarom is de samenwerking in het kader van de WSW met de ketenpartners erg belangrijk. De heer Van Ekeren voegt hieraan toe dat de ketensamenwerking noodzakelijk is om mensen met een uitkering zo snel mogelijk aan werk te helpen. Er zijn meer re-integratiebedrijven maar voor mensen aan de onderkant van de samenleving heeft de WML de meeste ervaring. Over het algemeen hebben hoogopgeleide mensen met een handicap
geen WSW-indicatie omdat zij makkelijker zelf werk kunnen vinden. Spreker geeft aan dat het een misverstand is dat het niet uitmaakt of werknemers naar de WML gaan of naar andere instanties. Mensen die voor een beschutte werkplaats in aanmerking komen, kunnen alleen bij de WML terecht. Mevrouw Zilvold zegt toe om dit misverstand uit te zoeken. Verder zegt ze toe aandacht te besteden aan de doelgroep hoogopgeleide mensen met een arbeidshandicap en dit onderwerp in de nota op te nemen. Naar het businessplan van de WML is gekeken en als men wil, kan het ingezien worden. Het businessplan is niet aan de stukken toegevoegd om te voorkomen dat het keuzes zou beïnvloeden. Wethouder Van de Bos meldt dat er medio 2008 een besluit zal worden genomen over het wachtlijstbeheer. Bij de kinderopvang in de gemeente Heusden zijn op dit moment geen wachtlijsten. De heer Van Eijk zegt dat het streven is dat zoveel mogelijk mensen gaan deelnemen aan de arbeidsmarkt maar dat niet iedereen kan participeren aan de reguliere arbeidsmarkt. Scholing is belangrijk om participatie op de arbeidsmarkt te bevorderen maar er moeten realistische grenzen worden gesteld. In de gevallen dat het niet mogelijk is om aan de reguliere arbeidsmarkt deel te nemen, komt de gesubsidieerde arbeid aan de orde. Op termijn is het een goed idee om de drie gemeenteraden gezamenlijk te informeren maar eerst moet het beleid van de gemeente Heusden zelf goed worden neergezet. Wethouder Van de Bos voegt hieraan toe dat het voor de besluitvorming belangrijk is om eerst te kijken wat de gemeente Heusden zelf wil met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid. Uitvoerders hebben jarenlang de politieke prioriteit bepaald en daar moet verandering in komen. Voor 18 december 2007 moet de gemeente Heusden een besluit nemen ten aanzien van arbeidsmarktbeleid. In de loop van 2008 kan met de gemeenteraden van Loon op Zand en Waalwijk worden bekeken hoe verder precies invulling gegeven moet worden aan de WSW en de WWB. De heer Van Eijk zegt dat de gemeente Heusden werknemers betrekt van sociale werkvoorzieningenbureaus. De gemeente Heusden heeft verder het voornemen om in de toekomst bij de groenvoorziening wijkgericht te gaan werken. Dat betekent echter dat de organisatie gewijzigd moet worden en daarover is nog geen beslissing genomen. Er wordt nog bekeken hoe de sociale paragraaf in het aanbestedingsbeleid ingevoerd kan worden en of het mogelijk is om de WML een soort alleenrecht te geven. Wethouder Van den Bos adviseert om ten aanzien van beleid de aandacht te vestigen op de doelgroep en niet op de organisatie die het uitvoert. De heer Van Eijk is het ermee eens dat er ook goed gekeken moet worden naar de actieve beroepsbevolking versus de potentiële beroepsbevolking. Het advies om beleidslijn nummer 7 naar boven te plaatsen wordt meegenomen. Wethouder Van den Bos legt uit dat de raad en het college de lijnen vaststellen. De uitvoeringsorganisaties moeten vervolgens de wensen van de gemeente Heusden in vervulling doen gaan. De uitvoeringsorganisaties moeten daarna de raad en het college overtuigen door middel van hun jaarplannen. De gemeente is klant bij de ISD en WML en deze instanties moeten de opdrachten uitvoeren zoals aangegeven. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling van de gemeente Heusden om zelf de uitvoering van het beleid ter hand te nemen. De wethouder zegt toe dat dit stuk opnieuw zal worden geagendeerd voor de informatieve vergadering van 27 november 2007. De opmerkingen die tijdens deze vergadering zijn gemaakt, zullen worden verwerkt in deze nota. Het conceptbesluit voor het arbeidsmarktbeleid ten aanzien van de WSW zal dan ook voorgelegd worden. Tijdens de raadsvergadering van 18 december 2007 zullen het beleidsdocument Arbeidsmarktbeleid en de daarbij behorende voorstellen met betrekking tot de WSW ter besluitvorming voorgelegd worden. Spreker vraagt de aanwezigen om zaken die van belang zijn en tijdens deze vergadering niet aan de orde zijn geweest, te melden zodat deze alsnog meegenomen kunnen worden.
8.
Rondvraag
De heer Van de Brandt meldt dat de Heusdense Revue vorig jaar een eenmalige subsidie heeft ontvangen ter hoogte van 5000 euro. Spreker vraagt waarom de tweede Heusdense Revue inmiddels een subsidie heeft ontvangen van 15.000 Euro. De voorzitter zegt toe dat de heer Van de Brandt schriftelijk antwoord zal krijgen op deze vraag.
9.
Sluiting
De voorzitter sluit de vergadering om 23.25 uur.
Bijlage 2 Het totstandkomen van de nota Mediabeleid prijkt reeds veel jaren op de politieke agenda. Eind 2007 is de heer P. Dekkers van de HVR- group gevraagd een verkenning uit te voeren naar de opvattingen over het mediabeleid. Hiertoe zijn gesprekken gevoerd met aantal externe deskundigen, o.a. gemeente Den Haag en het Commissariaat voor de media. Ook zijn gesprekken gevoerd met de lokale media-aanbieders, met ons eigen college en raadsleden. Deze gesprekken hebben geresulteerd in het opstellen van een notitie die vervolgens als discussiestuk behandeld is in de raadsvergadering van 17 oktober 2007. De presentatie, alsmede het verslag van de raadsvergadering treft u respectievelijk aan als bijlage 2 a en 2 b. Een en ander heeft er toe geleid dat een gezamenlijk begrippenkader is vastgesteld, dat gebruikt is bij het opstellen van de nota. Een volgende stap die we gezet hebben is het laten uitvoeren van een onderzoek naar de lokale media in onze gemeente. Het onderzoek is uitgevoerd door een extern bureau, de Vos en Jansen. Het onderzoeksrapport treft u aan als bijlage 5. Ook bij de uitvoering van het onderzoek hebben wij de lokale media betrokken, voordat het onderzoek van start gegaan is, zijn de lokale media gevraagd hun wensen t.a.v. het onderzoek kenbaar te maken. Nadat wij het onderzoeksrapport ontvangen hebben, hebben wij dit onder embargo toegestuurd aan de lokale media. Vervolgens hebben wij op 7 juli jl. een discussieavond georganiseerd voor de media. Tijdens deze bijeenkomst hebben wij onze visie op mediabeleid gepresenteerd en hebben wij de media gevraagd in hoeverre zij de ingeslagen denkrichting kunnen ondersteunen. De presentatie alsmede het verslag van deze bijeenkomst treft u respectievelijk aan als bijlage 2 c en 2 d. De nu voorliggende concept kadernota is gebaseerd op de input van bovenstaande bijeenkomsten en het onderzoek van de Vos en Jansen.
Raad Onderwerp:
V200800586 Toetsing zendtijdmachtiging lokale omroep
Raadsvoorstel Inleiding: Op 25 augustus 2003 heeft het Commissariaat voor de Media voor 5 jaar zendtijd toegewezen aan de Heusdense Televisie en Radio Stichting voor de gemeente Heusden. De verleende periode van 5 jaar loopt op 25 augustus a.s. ten einde. De HTR heeft op 21 januari jl. een hernieuwde aanvraag ingediend bij het Commissariaat en heeft laten weten dat zij in aanmerking wenst te kom komen voor toewijzing van zendtijd in een aansluitende periode (de aanvraag van de HTR is enige aanvraag vanuit de gemeente Heusden). Alvorens een besluit te nemen over deze aanvraag heeft het Commissariaat ons per brief op 13 maart jl. verzocht haar te adviseren over de vraag of de omroep voldoet aan de eisen die de Mediawet stelt, artikel 43, eerste lid. In dit verband willen wij u er op wijzen dat wij medio april een enquête gehouden hebben naar het luister- en kijkgedrag van onze inwoners. Dit onderzoek hebben wij zo breed mogelijk opgezet waarbij de inzet is om inzicht te krijgen in de waardering van de burger voor de diverse mediakanalen (dag-en weekbladen/televisie/internet). De gegevens over deze enquête zijn inmiddels bekend. Wij gebruiken deze voor het opstellen van ons mediabeleid dat wij na de zomervakantie aan u voorleggen. De gegevens (van het luister-en kijkonderzoek) over de waardering voor de lokale omroep liggen op de gebruikelijke wijze ter inzage. Tevens kunt u dit vinden op het raadsinformatiesysteem.
Feitelijke informatie: De wetgever heeft gekozen voor een systeem waarbij per gemeente, voor de termijn van 5 jaar, aan slechts één omroepinstelling zendtijd kan worden toegewezen. Deze lokale instelling wordt geacht lokaal gebonden informatie te verschaffen en te fungeren als communicatiemogelijkheid voor mensen uit de desbetreffende lokale gemeenschap. Met name omdat er slechts ruimte is voor één lokale omroepinstelling is het van groot belang dat deze representatief is voor de gehele gemeenschap. Deze representativiteit moet tot uitdrukking komen in de samenstelling van het orgaan dat het programmabeleid van de lokale omroepinstelling bepaalt. Dit orgaan, het zogeheten programmabeleidbepalende orgaan (pbo), kan het algemeen bestuur van de lokale omroepinstelling zijn, maar door de meeste lokale omroepinstellingen is voor het bepalen van het programmabeleid een afzonderlijk orgaan in het leven geroepen. In beide gevallen dient het pbo zodanig te zijn samengesteld dat het representatief is voor de belangrijkste in de gemeente voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen. De omroepinstelling dient zes maanden voor afloop van de betreffende vijf jaar, desgewenst, een aanvraag tot toewijzing van zendtijd in te dienen bij het Commissariaat van de Media. Op 21 januari 2008 heeft de HTR bij het Commissariaat voor de Media een aanvraag tot een hernieuwde zendtijdtoewijzing voor de lokale omroep in onze gemeente ingediend. Alvorens het Commissariaat een beslissing kan nemen over deze aanvraag dient de gemeenteraad, ingevolge artikel 43, eerste lid, Mediawet, het Commissariaat te adviseren over deze aanvraag. De verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de diverse partijen –commissariaat, gemeente en omroepinstellingen- zijn sterk afgebakend. Zo heeft de raad in deze géén beslissingsbevoegdheden, maar alleen een adviesfunctie. De beslissingsbevoegdheid over zendtijdtoewijzing is voorbehouden aan het Commissariaat voor de Media. Ingevolge artikel 43 van de Mediawet kan het Commissariaat eerst zendtijd voor de lokale omroep toewijzen aan een lokale omroepinstelling als de raad van de desbetreffende gemeente het Commissariaat geadviseerd heeft over de vraag of de 1/4
Raad
V200800586
Onderwerp:
Toetsing zendtijdmachtiging lokale omroep
instelling voldoet aan de eisen die in de Mediawet, artikel 30 stelt. Artikel 30 formuleert de volgende eisen: a. b.
c.
d. e.
is de lokale omroepinstelling een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid?; stelt de lokale omroepinstelling zich blijkens haar statuten uitsluitend, althans hoofdzakelijk ten doel, ter uitvoering van de taak van de publieke omroep bedoeld in artikel 13c, op lokaal niveau een programma voor algemene omroep te verzorgen en alle activiteiten met betrekking tot programmaverzorging en uitzending te verrichten die daartoe nodig zijn?; is het programma van de lokale omroepinstelling blijkens haar statuten in zodanige mate gericht op de bevrediging van de in de gemeente levende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke behoeften, dat de instelling geacht kan worden van algemeen nut te zijn?; heeft de lokale omroepinstelling op grond van haar statuten een orgaan dat het programmabeleid bepaalt?; heeft het orgaan van de lokale omroepinstelling dat het programmabeleid bepaalt een zodanige samenstelling dat het representatief is voor de belangrijkste in de gemeente voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen? De leden van dit orgaan worden op voordracht van de omroep benoemd door het college.
Het Commissariaat voor de Media heeft zich er al van vergewist dat aan de gestelde eisen onder de genoemde punten a t/m d voldaan is. Hierover behoeft geen nader advies. De kern van de gemeentelijke advisering richt zich op de eis die gesteld is onder e. Het betreft hier de vraag of het orgaan van de lokale omroepinstelling dat het programma bepaalt (pbo) een zodanige samenstelling heeft dat het representatief is voor de belangrijkste in de gemeente voorkomende stroming. De representativiteit van het pbo komt tot uitdrukking in de samenstelling van dit orgaan. Hoewel de wetgever het begrip representativiteit niet nader omschreven heeft, kunnen de in artikel 30, aanhef en onder c, van de Mediawet genoemde hoofdstromingen worden onderverdeeld in meer concreet aan te duiden sectoren van de samenleving binnen de gemeente. In het pbo kunnen instellingen/organisaties zitting hebben die de volgende stromingen vertegenwoordigen: - maatschappelijke zorg en welzijn - kunst en cultuur - kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag - onderwijs en educatie - werknemers - etnische en culturele minderheden - sport recreatie Deze opsomming is niet limitatief, het is vooral van belang dat de stromingen die van belang zijn voor een gemeenschap een stem hebben in het orgaan. Het Commissariaat legt nadruk op het feit dat het bij het begrip representativiteit gaat om een weging en niet om het resultaat van een optelsom van de al dan niet vertegenwoordigde stromingen binnen het pbo. De gemeenteraad bepaalt uiteindelijk welke stromingen voor de lokale gemeenschap van zoveel belang zijn. Bestaat een gemeente uit meerdere dorpskernen –zoals in onze situatie het geval is- dan dient daarmee bij de samenstelling van het pbo rekening gehouden te worden. Het Commissariaat adviseert in deze te kiezen voor afgevaardigden van overkoepelende organisaties en te streven naar een evenwichtig/evenredige verdeling van 2/4
Raad Onderwerp:
V200800586 Toetsing zendtijdmachtiging lokale omroep
pbo-leden naar dorpskern. Het Commissariaat raadt aan om het pbo kritisch te onderzoeken. Wij hebben de leden van het pbo persoonlijk geïnterviewd aan de hand van een aantal standaardvragen die in overleg met het Commissariaat opgesteld zijn. Het verslag van deze interviews treft u aan als bijlage 2. In dit verslag -dat besproken is met de voorzitter van de HTR- hebben wij een aantal conclusies en aanbevelingen opgenomen.
Afweging: Op basis van de ingediende stukken en met in achtneming van de in het verslag opgenomen conclusies en aanbevelingen hebben wij vastgesteld dat het pbo zodanig is samengesteld, dat het representatief geacht kan worden voor de belangrijkste in de gemeente Heusden voorkomende maatschappelijk, culturele, godsdienstige en geestelijke stroming. Daarom wordt voorgesteld een positief advies aan het Commissariaat voor de Media uit te brengen.
Inzet van middelen: Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel
Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
Het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven
BIJLAGEN:
de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems
besluit
TER INZAGE: De stukken liggen ter inzage in de leeskamer, locatie Vlijmen.
3/4
Raad Onderwerp:
V200800586 Toetsing zendtijdmachtiging lokale omroep
BESLUIT De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 24 juni 2008; gezien het voorstel van het college van 13 mei 2008, doc.nr. V200800586; besluit:
met inachtneming van een aantal conclusies en aanbevelingen, een positief advies uit te brengen aan het Commissariaat voor de Media over de representativiteit van het programmabepalend orgaan van de Heusdense Televisie en Radio Stichting ten behoeve van de aanvraag voor de zendtijd voor de komende vijf jaar binnen de gemeente Heusden, mede gelet op het feit dat voldaan is aan de eis die gesteld is in artikel 30, lid c van de Mediawet.
de griffier,
de voorzitter,
Mevr. drs. E.J.M. de Graaf
drs. H.P.T.M. Willems
4/4
Onderzoek lokale media gemeente Heusden Rapportage
Onderzoek lokale media gemeente Heusden
Datum: vrijdag 15 mei 2009 Kenmerk: HSD001 Contactpersoon: Robert Jansen
Nijmegen (hoofdkantoor)
Amsterdam
Waalkade 5
Nieuwezijds Voorburgwal 21
6511 XP Nijmegen
1012 RC Amsterdam
t +31 (0)24-350 27 97 f +31 (0)24-350 27 98 www.devosjansen.nl
[email protected]
De Vos & Jansen Marktonderzoek is ISO 9001:2000 gecertificeerd. Wij zijn lid van de MarktOnderzoekAssociatie, de Gouden Standaard, Esomar, Association Global Market Research.
Colofon
Onderzoek lokale media gemeente Heusden
Datum: vrijdag 15 mei 2009 Opdrachtgever: mevr. T. Sprenger Projectteam opdrachtgever: mevr. T. Sprenger Projectteam De Vos en Jansen: Robert Jansen, Bella Makatini
© Auteursrecht voorbehouden. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaargemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale verwerking of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Vos en Jansen.
Inhoudsopgave: 1.
Inleiding....................................................................................................................... 1 1.1.
Leeswijzer ...................................................................................................................1
2.
Onderzoeksmethode................................................................................................... 2
3.
Resultaten.................................................................................................................... 3 3.1.
Response .....................................................................................................................3
3.2.
Bekendheid lokale media...........................................................................................7
3.3.
Kijkgedrag lokale televisie ........................................................................................9
3.4.
Waardering lokale televisie .....................................................................................14
3.5.
Behoeften lokale televisie.........................................................................................15
3.6.
Luistergedrag lokale radio ......................................................................................17
3.7.
Waardering lokale radio .........................................................................................20
3.8.
Behoeften lokale radio .............................................................................................20
3.9.
Nieuwe media (het internet) ....................................................................................21
3.10.
Gedrukte media........................................................................................................23
3.11.
Waardering gedrukte media ...................................................................................25
4.
Profielen mediagebruik............................................................................................ 27
5.
Conclusies.................................................................................................................. 31
.
1.
Inleiding
De gemeente Heusden heeft een onderzoek onder haar burgers laten uitvoeren naar bekendheid, gebruik en waardering van lokale media in haar gemeente. Voor het onderzoek bestaan diverse aanleidingen. Ten eerste is de gemeente geïnteresseerd in de mening van de burger over lokale media in het algemeen en over diverse lokale mediakanalen in het bijzonder. De kanalen omvatten naast televisie en radio, het internet en dag-, week en kwartaalbladen. Ten tweede is de gemeente geïnteresseerd in de waardering van de burger voor lokale televisie en radio, of en welke aanvullende informatiebehoeften er bestaan en via welke mediakanalen de burger bij voorkeur informatie wil ontvangen. De resultaten van het onderzoek zijn voor de gemeente relevant voor het opstellen van het mediabeleid. De Vos en Jansen Marktonderzoek heeft in de periode april/mei 2008 het onderzoek voor de gemeente Heusden uitgevoerd. In deze rapportage treft u de resultaten en conclusies van het onderzoek aan.
1.1.
Leeswijzer
De opbouw van het rapport is als volgt. In hoofdstuk 2 wordt de onderzoeksmethode toegelicht. Hoofdstuk 3 behandelt de resultaten van het onderzoek. Hoofdstuk 4 bevat de conclusies van het onderzoek.
1
2.
Onderzoeksmethode
Het onderzoek naar lokale media is in de vorm van een schriftelijk vragenlijstonderzoek uitgevoerd. De redenen om voor een schriftelijke variant van het onderzoek in plaats van een telefonisch of online enquêteonderzoek te kiezen waren als volgt: Vanwege de grote betrokkenheid van inwoners bij lokale gebeurtenissen was de verwachting dat in het onderzoek goed zou worden gerespondeerd. In een schriftelijk vragenlijstonderzoek heeft ieder huishouden een gelijke (trekkings)kans om aan het onderzoek deel te nemen. In telefonisch onderzoek is men doorgaans beperkt tot huishoudens met een vaste telefoonaansluiting. Een online database met de e-mailadressen van alle inwoners van de gemeente is niet voorhanden waardoor online onderzoek op voorhand kan worden uitgesloten. De verwachting was dat in een schriftelijk onderzoek een verhoudingsgewijs uitgebreide vragenlijst kon worden uitgestuurd zonder dat dit de (partiële) response zeer nadelig zou beïnvloeden. In april 2008 zijn schriftelijke vragenlijsten uitgezonden naar 4.000 willekeurig gekozen huishoudens binnen de gemeente. De vragenlijsten zijn verdeeld naar rato van het aantal huishoudens in de kernen Drunen, Elshout, Vlijmen, Nieuwkuijk, Haarsteeg en Heusden. De inwoners hadden de mogelijkheid om naast het invullen en retourneren van de schriftelijke vragenlijst deze via het internet in te vullen. Het onderzoek is vooraf door de gemeente Heusden in de lokale media aangekondigd. In de vragenlijst werden de volgende onderwerpen aan de orde gesteld (zie bijlage 1). Spontane en geholpen bekendheid van lokale media. Kijk- respectievelijk luistergedrag van lokale televisie en radio, de waardering voor programma’s, aanvullende informatiebehoeften, bekendheid, waardering en gebruik van lokale nieuwsgeving via het internet, gebruik en waardering van lokale en regionale nieuwsbladen, aanvullende informatiebehoeften en voorkeur voor mediakanalen. Na binnenkomst van de ingevulde vragenlijsten zijn de resultaten in een elektronisch gegevensbestand ingevoerd. Het bestand is gewogen naar leeftijd en herkomst (woonkern). De weging en tabelanalyses zijn met behulp van het statistisch pakket SPSS uitgevoerd. Het volgende hoofdstuk behandelt de resultaten van het onderzoek.
2
3.
Resultaten
Dit hoofdstuk behandelt de resultaten van het onderzoek. We starten met een beschrijving van de response en een aantal basiskenmerken van het mediagebruik in de gemeente Heusden. Vervolgens wordt ingegaan op de onderwerpen bekendheid van lokale media, lokale televisie en radio, nieuwe media (het internet) en ten slotte gedrukte lokale media.
3.1.
Response
In het onderzoek respondeerden in totaal ruim 800 inwoners van de gemeente Heusden. Rond de 60 geretourneerde vragenlijsten werden ontvangen nádat de rapportage was opgesteld. Deze zijn niet in de onderzoeksresultaten verwerkt. In totaal werd de response van 753 inwoners verwerkt. Circa 40 inwoners respondeerden via het internet. De overige respondenten vulde de schriftelijke vragenlijst in. In totaal respondeerden evenveel mannen als vrouwen in het onderzoek. De verdeling over de leeftijdsklassen is in Tabel 1 gegeven (NB. Het verschil tussen de totale response van 753 en het tabeltotaal van 731 in Tabel 1 wordt verklaard door gedeeltelijk ontbrekende gegevens). In de lagere leeftijdsklassen respondeerden verhoudingsgewijs meer vrouwen dan mannen en in de hogere leeftijdsklassen meer mannen dan vrouwen.
Bent u een man of een vrouw?
leeftijdsklasse
Man
Vrouw
som
som
Totaal som
16 t/m 24
2
6
8
25 t/m 39
34
92
126
40 t/m 54
110
137
247
55 t/m 64
94
57
151
65 t/m 74
85
38
123
75 en ouder
41
35
76
366
365
731
Totaal
Tabel 1: verdeling naar leeftijdsklasse en geslacht (ongewogen)
3
De verdeling van de response naar woonkern (zie Tabel 2) wijkt beperkt af van de werkelijke verdeling van het aantal inwoners naar woonkern in de gemeente Heusden (werkelijk: Drunen, 41%, Elshout 3%, Vlijmen 33%, Nieuwkuijk 5%, Haarsteeg 4%, Heusden 13%).
som kern
Drunen
316
kol. % 43%
Elshout
23
3%
Vlijmen
235
32%
Nieuwkuijk
48
7%
Haarsteeg
32
4%
Heusden
73
10%
727
100%
Totaal
Tabel 2: verdeling naar woonkern (ongewogen)
Met behulp van statistische informatie van de gemeente zijn de gegevens gewogen naar leeftijdsklasse en woonkern (herkomst) zodat op basis van het onderzoek representatieve uitspraken voor de gemeente kunnen worden gedaan. De onderzoeksgegevens die in het navolgende rapport gepresenteerd worden, betreffen gewogen gegevens, tenzij anders wordt vermeld.
Het gemiddeld aantal jaren dat men woonachtig is in de gemeente Heusden bedraagt 32 (zie Tabel 3). Dit wijst op een relatief sterke binding van inwoners met de gemeente Heusden dan wel lokale kernen.
Aantal jaren woonachtig in gemeente kern
Drunen
gemiddelde 33
Elshout
40
Vlijmen
29
Nieuwkuijk
38
Haarsteeg
41
Heusden
29
Totaal
32
Tabel 3: aantal jaren woonachtig in gemeente
4
Op de vraag waar men doorgaans informatie over lokale Heusdense gebeurtenissen vandaan haalt noemt 82% van de respondenten lokale (week)bladen en 63% dagbladen/kranten. Andere lokale bronnen zoals televisie (25%) en het internet (14%) worden eveneens door een aanzienlijk deel van de respondenten genoemd (zie Figuur 1). Er zijn geen verschillen tussen de kernen.
Figuur 1: relevante lokale nieuwsbronnen
5
Uit het volgende figuur kan worden afgelezen dat nieuws uit de eigen woonkern en nationaal nieuws door een groot deel van de inwoners van de gemeente als het meest aansprekend wordt beschouwd. Nieuws uit de eigen woonkern wordt qua aansprekendheid op de voet gevolgd door lokaal nieuws dat voor een belangrijk deel van de inwoners eveneens als zeer aansprekend wordt beschouwd. Regionaal nieuws spreekt de inwoner van de gemeente gemiddeld aan. Een deel van de inwoners spreekt nationaal nieuws maar weinig aan. Ten slotte is er een aanzienlijke groep die aangeeft dat internationaal nieuws hen het minst aanspreekt. Het betekent dat een aanzienlijk deel van de inwoners van de gemeente zich bij voorkeur lokaal oriënteert.
Figuur 2: nieuws dat het meest aanspreekt
We vervolgen met het de weergave van de spontane en geholpen bekendheid van de Heusdense inwoners met lokale media.
6
3.2.
Bekendheid lokale media
Voor de bekendheid van lokale media geldt dat de spreiding ervan over de kernen samenhangt met het bedieningsgebied. Sommige lokale bladen worden in de hele gemeente verspreidt en zijn om die reden meer bekend dan bijvoorbeeld dagbladen die in een beperkt aantal kernen verspreid worden. Dit komt tot uitdrukking in Tabel 4 en Tabel 5 op de volgende pagina.
Spontane bekendheid
Drunen (A)
Elshout (B)
Vlijmen (C)
Nieuwkuijk (D)
Haarsteeg (E)
Heusden (F)
Totaal
kol.%
kol.%
kol.%
kol.%
kol.%
kol.%
kol.%
De Scherper
80
95
84
79
86
74
81
Heusdense Courant
81
98
75
79
91
78
80
HTR
65
69
55
62
69
39
59
De Maasroute Brabants Dagblad De Waalwijker Omroep Brabant
64
CDE
35 43
CDF
23
De Bossche Omroep
2
Houdoe HTR Tv Het Kontakt Heusdenlokaal
78
CDE
46 28
CD
26
3
9
6
35
42
36
30
0
2
-
20
15 A
24
17
35 22
19
20
-
15
34
1
-
2
1
6
64
10
6
5
5
4
3
4
5
-
-
-
-
-
36
0
5
4
A
-
28
A
C
38
-
A
33
A
57
CDE
3
10
A
5 3
Tabel 4: spontane bekendheid lokale media
7
Bij de vraag welke lokale media men spontaan kan noemen werden de weekbladen De Scherper en de Heusdense Courant het vaakst genoemd gevolg door de HTR en de Maasroute. Het Brabants Dagblad kwam op de vijfde plaats. Tussen de kernen bestaan enkele significante verschillen (zie Tabel 4). De Maasroute wordt vaker genoemd in Drunen, Elshout en Heusden in vergelijking met Vlijmen, Nieuwkuijk en Haarsteeg. De Bossche Omroep wordt het vaakst genoemd in de Vlijmen, Nieuwkuijk en Haarsteeg. De Waalwijker wordt vaak genoemd in Drunen, Elshout en Heusden en in Drunen ook significant1 vaker dan in Heusden. Heusdenlokaal wordt ten slotte meer genoemd in Elshout, Vlijmen en Heusden dan in andere kernen. Bij de geholpen bekendheid van lokale media werden Brabants Dagblad, De Scherper, Heusdense Courant en de HTR het vaakst genoemd. De Bossche Omroep geniet ondanks het beperkte verspreidingsgebied een relatief grote bekendheid in de gemeente en dan vooral in Vlijmen en Nieuwkuijk. De Maasroute en De Waalwijker in Drunen, Elshout en Heusden. Houdoe, Heusdenlokaal en Het Kontakt waren het meest bekend in Heusden. Wittenie ten slotte was het meest bekend in Elshout.
Drunen (A)
Elshout (B)
Vlijmen (C)
Nieuwkuijk (D)
Haarsteeg (E)
Heusden (F)
Totaal
kol.%
kol.%
kol.%
kol.%
kol.%
kol.%
kol.%
Brabants Dagblad
98
100
96
100
100
98
98
De Scherper
98
95
95
97
97
98
97
Heusdense Courant
98
98
95
100
97
98
97
HTR
86F
88
81
88
93
69
83
56
75
Geholpen bekendheid
De Bossche Omroep De Maasroute De Waalwijker Houdoe
62 98
CDE
95
CDE
7
45 95
CDE
95
CDE
17
97
ABF
36 22 4
97
ABF
52 32 7
100 42 38 15
Heusdenlokaal
13
33
14
25
16
Het Kontakt
7
9
5
9
12
Wittenie
7
2
7
16
C
78
ACDEF
98
CDE
73
95
CDE
66
ABCDE
18
93
AC
17
ABCDE
16
32 79
3
8
Tabel 5: geholpen bekendheid lokale media
1
Indien er sprake is van significante verschillen zijn deze in de tabellen weergegeven met een hoofdletter, deze
verwijst naar de betreffende kolom. De spontane bekendheid van De Maasroute (zie Tabel 4) is in de kern Drunen (A) bijvoorbeeld significant hoger dan in de kernen Vlijmen (C), Nieuwkuijk (D) en Haarsteeg (E).
8
Op de algemene vraag welke lokale informatie men “meer”, “evenveel” of “minder” zou willen ontvangen over de onderwerpen nieuws algemeen, sport, lokale politiek, verenigingsnieuws, ondernemersnieuws en uitgaansinformatie is het volgende geantwoord. Bij elk van de onderwerpen antwoordt tussen de 53% en 59% van de respondenten dat zij evenveel informatie over deze onderwerpen zouden willen ontvangen. De onderwerpen waarvan ten minste een kwart stelt dat zij er meer informatie over zouden willen ontvangen zijn nieuws algemeen (41%), verenigingsnieuws (28%) en uitgaansinformatie (37%). Er zijn geen onderwerpen waarvan ten minste een kwart stelt dat zij er minder informatie over zouden willen ontvangen. Het meest werd genoemd sport en ondernemersnieuws (23% minder) en lokale politiek (21% minder).
3.3.
Kijkgedrag lokale televisie
De spontane bekendheid van de Heusdense Televisie en Radio Stichting (HTR) bedraagt 59% in de gemeente en de geholpen bekendheid 83%. Dit betekent dat een ruime meerderheid van de inwoners bekend is dit medium. Op de vraag of men thuis digitale televisie ontvangt antwoordt een derde bevestigend. Dit betekent dat tweederde televisie via een analoog signaal ontvangt. Overigens zijn er op dit punt geen noemenswaardige verschillen tussen woonkernen. Slechts een derde van de inwoners zou derhalve voor een directe ontvangst van HTR van digitaal naar analoog signaal hoeven over te schakelen.
9
Ruim de helft van de inwoners kijkt (vrijwel) nooit een televisieprogramma van de lokale omroep in Heusden (379 respondenten) (zie Figuur 3). Circa een vijfde kijkt één of meerdere keren per week. Er zijn geen verschillen tussen de kernen. In de leeftijdsklasse van 25 t/m 39 jaar en 40 t/m 54 jaar kijkt men significant vaker (vrijwel) nooit (respectievelijk 61%, 55%) naar lokale televisie in vergelijking met de leeftijdsklasse van 65 plus (35%). 55 plussers geven significant vaker aan meerdere keren per week naar lokale televisie te kijken (18%) dan bewoners in de leeftijdsklasse van 25 t/m 39 jaar (4%). Personen in de leeftijd van 65 t/m 74 jaar kijken eveneens significant vaker meerdere keren per week naar lokale televisie (22%) dan personen van 40 t/m 54 jaar (9%)2. Tussen mannen en vrouwen zijn er nauwelijks verschillen.
Figuur 3: frequentie van kijken van een televisieprogramma van de lokale omroep
99% van degenen die één of meerdere keren per week lokale televisie kijkt, kijkt soms of regelmatig (73%) naar uitzendingen over de lokale evenementen. 91% kijkt soms of regelmatig (60%) naar de kabelkrant, 86% kijkt soms of regelmatig (41%) HTR-actueel en 70% kijkt soms of regelmatig (15%) naar Raadsvergaderingen.
2
Tussen de leeftijdsklasse van 16 t/m 24 jaar en overige leeftijdsklassen komen geen significante verschillen voor.
De aantallen in deze leeftijdsklasse zijn te klein om de verschillen statistisch te toetsen.
10
De kabelkrant wordt door ruim de helft van de inwoners (vrijwel) nooit bekeken (Figuur 4). 18% bekijkt deze meerdere keren per week. Er zijn weinig verschillen tussen de kernen. In Heusden wordt de kabelkrant het minst bekeken; 70% antwoord (Vrijwel) nooit tegen 48% in Drunen (significant verschil). Voor het overige zijn er geen significante verschillen waargenomen, ook niet naar leeftijdsklasse.
Figuur 4: Hoe vaak kijkt u naar de kabelkrant van de lokale omroep in Heusden?
11
Van degenen die wel eens een programma van HTR ziet, kijkt 53% (242) nooit naar de Raadsvergaderingen. Ruim 40% (193) kijkt nooit HTR-actueel. Daarentegen kijkt circa driekwart (344) soms of regelmatig naar de kabelkrant en ruim 80% (423) soms of regelmatig uitzendingen waarin van lokale evenementen verslag wordt gedaan. Hiermee zijn de kabelkrant een de uitzendingen over lokale evenementen de best bekeken programma´s van HTR. Dit zijn tevens de programma´s met respectievelijk de hoogste en laagste uitzendfrequentie.
Figuur 5: aantal respondenten dat lokale televisieprogramma’s van HTR wel eens kijkt
12
Bij de vraag hoeveel minuten men doorgaans naar een televisie-uitzending van HTR kijkt antwoord 37% minder dan 10 minuten en 38% 10 minuten tot een half uur (Figuur 6). Slechts 7% kijkt een uur of zelfs langer dan twee uur. Als men vaker kijkt naar een televisieprogramma of de kabelkrant kijkt, dan kijkt men gemiddeld ook langer. Bijna de helft van
de respondenten die
meerdere
keren
per
maand of
per week
naar een
televisieprogramma van HTR kijkt, kijkt een half uur of langer. En 80% van de respondenten die (Vrijwel) nooit kijkt naar een televisieprogramma van HTR kijkt minder dan 10 minuten. Voor de kabelkrant liggen deze percentages lager dan voor andere televisieprogramma’s van HTR.
Figuur 6: aantal minuten dat men doorgaans naar een televisie-uitzending van HTR kijkt
13
3.4.
Waardering lokale televisie
De uitzendingen van evenementen worden door de kijkers met gemiddeld een 7,0 het best gewaardeerd (Figuur 7). HTR-actueel wordt met gemiddeld 6,4 het minst gewaardeerd van de drie programma’s (de gemiddelden zijn op een groot aantal respondenten gebaseerd). Voor de uitzending van de Raadsvergaderingen is geen waardering (lees rapportcijfer) gevraagd. Omdat in deze uitzendingen alleen opnames worden vertoond kan een rapportcijfer zowel de waardering voor de Raadsvergadering zelf als de waardering voor de uitzending uitdrukken, en dat is niet eenduidig. Tussen de kernen zijn er geen significante verschillen in de waardering voor de beoordeelde programma’s van HTR.
Figuur 7: waardering (gemiddeld rapportcijfer tussen 1 en 10) voor televisieprogramma’s van HTR
14
3.5.
Behoeften lokale televisie
Voor de volgende onderwerpen is gevraagd of men “meer”, “evenveel” of “minder” informatie via lokale televisie zou willen ontvangen: nieuws algemeen, sport, lokale politiek, verenigingsnieuws, ondernemersnieuws en uitgaansinformatie. Bij elk van de onderwerpen antwoordt tussen de 47% en 60% van de respondenten dat zij evenveel informatie over deze onderwerpen zouden willen ontvangen. De onderwerpen waarvan ten minste een kwart stelt dat zij er meer informatie over zouden willen ontvangen zijn nieuws algemeen (42%), sport (29%), verenigingsnieuws (33%) en uitgaansinformatie (44%). Nieuws algemeen en uitgaansinformatie springen er hierbij uit. Er is geen onderwerp waarvan ten minste een kwart stelt dat zij er minder informatie over zouden willen ontvangen. 19% geeft aan minder informatie over lokale politiek te willen ontvangen. In de behoeften bestaan duidelijke verschillen tussen de leeftijdsklassen. In de leeftijdsklassen van 40 jaar en ouder is significant meer behoefte aan algemeen nieuws en nieuws over lokale politiek. In de leeftijdsklassen van 65 t/m 74 jaar is significant meer behoefte aan sport en verenigingsnieuws dan in de leeftijdsklasse van 25 t/m 39 jaar. Jongeren in de leeftijd van 16 t/m 24 jaar hebben significant minder behoefte aan nieuws over lokale politiek dan personen tussen de 25 en 54 jaar. 75 plusser ten slotte hebben significant minder behoefte aan uitgaansnieuws dan personen in de leeftijdsklasse tot 39 jaar.
Op de vraag welke televisieprogramma’s van de lokale omroep overbodig zijn reageerde slechts 100 van de ruim 750 respondenten. De resultaten van de volgende twee tabellen zijn om deze reden als indicatief te beschouwen en kunnen het beste kwalitatief worden geïnterpreteerd. De Top 10 van meeste genoemde antwoorden is als volgt. Het vaakst werden
alle
programma’s
genoemd
gevolgd
door
het
programma
van
de
Raadsvergaderingen. Andere opmerkingen richten zich op de kwaliteit en levendigheid van de programma’s die te kort zou schieten. Een klein deel van de respondenten geeft aan dat het huidige aanbod goed is.
15
Welke televisieprogramma’s van de lokale omroep in Heusden zijn volgens u overbodig?
Aantal respondenten
Alle programma's
24
De raadsvergaderingen/Politiek
21
Meer dynamiek, niet te statisch/niet te langdradig
13
Amateuristische kwaliteit
6
De presentator/interviewer brengt het saai
6
Het huidige aanbod is goed
6
De reclame
5
De herhalingen
3
HTR
3
Kabelkrant
2
Op de vraag welke televisieprogramma’s men het meest miste in het aanbod van de lokale omroep reageerden circa 150 respondenten. De Top 10 van deze antwoorden is als volgt. Actueel nieuws uit de gemeente en live verslaglegging van lokale activiteiten werden het meest genoemd. In mindere mate werden genoemd, sport, muziek, lokale geschiedenis en cultuur.
Wat voor een soort televisieprogramma’s mist u in het aanbod van de lokale omroep in Heusden?
Aantal respondenten
Actueel nieuws uit gemeente
44
Live verslaggeving van lokale activiteiten (evenementen)
23
Sport uit gemeente
11
Amusement
10
Actueel algemeen dagelijks nieuws
7
Muziek
7
Geschiedenis Heusden (evt. Brabant)
5
Cultuur Algemene mededelingen (winkeltijden, sport clubs, hobby's, mogelijke activiteiten etc.)
5
Goede kwaliteit/ Inhoudelijke programma's
5
5
16
3.6.
Luistergedrag lokale radio
Voor wat betreft de lokale radio geven 593 respondenten aan geen radioprogramma’s van HTR te luisteren. De overige groep respondenten luistert verschillende radioprogramma’s. De meest genoemde radioprogramma’s die beluisterd worden zijn “Uit de regio” op zondagmorgen en “Het rondje Nederlandstalig” op de zaterdagmiddag.
som Luisteren naar radioprogramma's HTR
kol. %
Ik luister geen radioprogramma’s van HTR
593
83,0
zondagmorgen Uit in de regio
58
8,2
maandagavond Sport uit de regio
28
3,9
iedere middag Middagmix
37
5,2
donderdagmorgen Efkes buurten
24
3,4
vrijdagavond Having a party
29
4,1
zaterdagmorgen HTR-Actueel
42
5,9
zaterdagmiddag Het rondje Nederlandstalig
52
7,3
zaterdagmiddag Country Road
47
6,6
zaterdagavond Joosten in het weekend
11
1,5
Tabel 6: aantal luisteraars radioprogramma’s HTR
17
Van de respondenten die aangeven wel eens naar een radioprogramma van HTR te luisteren, geeft ruim de helft aan dit meerdere keren per week dan wel dagelijks te doen (Figuur 8). Luisteraars zijn derhalve meestal frequente luisteraars. Er zijn nauwelijks verschillen tussen kernen.
Figuur 8: frequentie luisteren radioprogramma´s HTR
18
De luisterduur is min of meer evenredig verdeeld over de antwoordcategorieën en verschilt hiermee aanzienlijk van de kijktijdduur van televisieprogramma´s van HTR (Figuur 9). Er zijn geen verschillen tussen kernen. Ook hier geldt, des te vaker men radioprogramma’s van HTR men luistert des te langer men dit meestal ook doet.
Figuur 9: luisterduur radioprogramma´s HTR
19
3.7.
Waardering lokale radio
De waardering voor radioprogramma’s verschilt per kern. In Vlijmen worden de programma’s hoger gewaardeerd dan in Drunen en de overige kernen. Het gemiddelde rapportcijfer van alle inwoners tezamen bedraagt een 7,2.
Figuur 10: gemiddelde rapportcijfers radioprogramma´s HTR
3.8.
Behoeften lokale radio
Ook voor de lokale radio-omroep is gevraagd of men “meer”, “evenveel” of “minder” informatie via zou willen ontvangen over de onderwerpen nieuws algemeen, sport, lokale politiek, verenigingsnieuws, ondernemersnieuws en uitgaansinformatie. Bij elk van de onderwerpen antwoordt tussen de 56% en 63% van de respondenten dat zij evenveel informatie over deze onderwerpen zouden willen ontvangen. De onderwerpen waarvan ten minste een kwart stelt dat zij er meer informatie over zouden willen ontvangen zijn nieuws algemeen (31%), verenigingsnieuws (26%) en uitgaansinformatie (31%). Het onderwerp waarvan ten minste een kwart stelt dat zij er minder informatie over zouden willen ontvangen is de lokale politiek (25%). In de behoeften aangaande lokale radio bestaan duidelijke verschillen tussen de leeftijdsklasse van 25 t/m 39 jaar en hogere leeftijdsklassen. In de leeftijdklassen van 40 jaar
20
en ouder is significant meer behoefte aan verenigingsnieuws. In de leeftijdsklassen van 55 t/m 74 jaar is significant meer behoefte aan algemeen nieuws en nieuws over lokale politiek dan in de leeftijdsklasse van 25 t/m 39 jaar. In de leeftijdsklassen van 65 t/m 74 jaar is significant meer behoefte aan sport dan in de leeftijdsklasse van 25 t/m 39 jaar.
3.9.
Nieuwe media (het internet)
Via de internetpagina van Heusdenlokaal wordt eveneens lokaal nieuws en informatie aangeboden. In totaal geeft 29% van de respondenten aan bekend te zijn met deze internetpagina. Van deze groep geeft 16% aan de internetpagina niet te bezoeken en 37% minder dan één keer per maand. Daartegenover staat een groep die deze internetpagina geregeld en zelfs meerdere keren per week of dagelijks (15%) bezoekt.
Figuur 11: bezoek van internetpagina Heusdenlokaal
Degene die Heusdenlokaal bezoekt besteedt daar meestal minder dan 10 minuten aan (56%). Ruim een derde (35%) besteedt er 10 minuten tot een half uur aan en 9% een half uur tot een uur.
21
Het gemiddelde rapportcijfer voor Heusdenlokaal bedraagt 6,7. De waardering voor Heusdenlokaal is beduidend hoger in Heusden en wordt opvallend lager in de rest van de gemeente gewaardeerd.
Figuur 12: gemiddeld rapportcijfer Heusdenlokaal
Op de vraag of men er van op de hoogte is dat afgelopen maand gestart is met het uitzenden van televisie via het internet (www.langstraatlokaal.nl) antwoordt 3% positief, 4% weet het niet en 93% geeft aan er niet van op de hoogte te zijn.
22
3.10. Gedrukte media Vrijwel de hele groep respondenten geeft aan dat zij thuis De Scherper en Heusdense Courant ontvangen. De Maasroute en De Waalwijker worden hoofdzakelijk in Drunen, Elshout en Heusden ontvangen en De Bossche Omroep juist in Vlijmen, Nieuwkuijk en Haarsteeg. De penetratie van het Brabants Dagblad verschilt enigszins per kern en wordt het minst in Heusden thuis ontvangen. Het Kontakt en Houdoe ontvangt men hoofdzakelijk in Heusden en Wittenie in Elshout.
Drunen (A) Bladen thuis ontvangen
kol. %
Elshout (B) kol. %
Vlijmen (C)
Nieuwkuijk (D)
Haarsteeg (E)
Heusden (F)
kol. %
kol. %
kol. %
kol. %
E
De Scherper
96,6
95,5
94,1
98,0
87,2
99,0
Heusdense Courant
93,1
100,0
95,3
98,0
100,0
97,9
De Maasroute Brabants Dagblad De Waalwijker De Bossche Omroep
95,6
CDE F
57,6 92,4
CDE
6,8
100,0
6,5
12,2
9,2
F
51,5
72,1
F
77,1
CDE
1,1
3,4
76,3 92,4
9,1
91,4
ABF
94,6
ABF
99,0 F
3,1 86,3
ABF
CDE
35,8 90,1
CDE
4,7
Het Kontakt
3,7
7,0
1,8
5,4
3,1
82,3
ABCDE
Houdoe
1,9
9,1
2,2
5,4
3,1
83,2
ABCDE
0,8
-
-
Wittenie
2,1
61,4
ACF
3,1
Totaal kol. % 95,3 95,2 59,1 54,9 53,9 42,1 13,5 13,1 3,6
Tabel 7: gedrukte bladen die men thuis ontvangt3
3
Indien er sprake is van significante verschillen zijn deze in de tabellen weergegeven met een hoofdletter, deze
verwijst naar de betreffende kolom. De Waalwijker wordt significant vaker thuis ontvangen in de kern Drunen (A) dan in de kernen Vlijmen(C), Nieuwkuijk (D) en Haarsteeg (E).
23
Het Brabants Dagblad wordt door de inwoners van de gemeente gemiddeld beter gelezen dan een landelijk dagblad (zie Tabel 8). Van de weekbladen worden De Scherper en de Heusdense Courant het best gelezen van alle lokale bladen. De overige bladen worden minder goed gelezen. Dit hangt uiteraard samen met het feit dat deze bladen in bepaalde kernen minder thuis ontvangen worden. Zo worden alle exemplaren van De Maasroute in Drunen door 54% gelezen, in Elshout door 53% en in Heusden beduidend minder door 34%. De percentages voor De Waalwijker in deze kernen bedragen respectievelijk 53%, 63% en 35%. De Bossche omroep wordt gemiddeld iets minder goed gelezen maar nog steeds alle exemplaren door 47% in Vlijmen, 40% in Nieuwkuijk en 31% in Haarsteeg. Alle exemplaren van Het Kontakt wordt door 30% gelezen in Heusden en alle exemplaren van Houdoe door 50% in Heusden. Ten slotte worden alle exemplaren van Wittenie door 70% gelezen in Elshout. Zie de Tabel B1 in bijlage 2 voor de uitsplitsingen naar kern.
Dagbladen
Brabants Dagblad
Overige dagbladen (Volkskrant, Telegraaf, AD etc.)
kol. %
kol. %
Alle
54%
13%
Meer dan de helft
10%
8%
Minder dan de helft
20%
22%
Geen
16%
37%
Weekbladen
De Scherper
Heusdense Courant
Het Kontakt; editie Land van Heusden en Altena
De Waalwijker
De Bossche Omroep
De Maasroute
kol. %
kol. %
kol. %
kol. %
kol. %
kol. %
Alle
63%
62%
6%
32%
24%
34%
Meer dan de helft
30%
29%
4%
17%
13%
19%
Minder dan de helft
13%
14%
5%
11%
13%
12%
Geen
5%
4%
53%
30%
35%
27%
Kwartaalbladen
Houdoe
Wittenie
kol. %
kol. %
Alle
9%
3%
Meer dan de helft
4%
0%
Minder dan de helft
3%
0%
Geen
54%
60%
Tabel 8: aantal exemplaren dat in het afgelopen jaar (2007) is gelezen
24
De tijd die men besteedt aan de bladen wisselt per blad. Over het algemeen wordt de meeste tijd aan de dagbladen besteedt, gevolgd door de weekbladen. Gemiddeld wordt de meeste tijd besteedt aan het Brabants Dagblad (38% een half uur tot een uur) gevolgd door landelijke dagbladen (34% een half uur tot een uur). Aan de weekbladen besteedt de overgrote meerderheid tot maximaal een half uur tijd: De Bossche Omroep 88%, Heusdense Courant 91%, De Maasroute 90%, De Scherper 92% en De Waalwijker 94%. Opvallend is dat de 27% van de lezers van Wittenie er een half uur tot een uur aan besteedt. Hiermee benadert het de tijdsbesteding van de dagbladen. Zie de Tabel B2 in bijlage 2 voor de uitsplitsingen naar kern.
3.11. Waardering gedrukte media Uit de gemiddelde rapportcijfers van de bladen, voor deze zover van toepassing zijn voor de respondenten, komt naar voren dat Wittenie (47 respondenten) het hoogst wordt gewaardeerd, gevolgd door het Brabants Dagblad (553 respondenten) en de Heusdense Courant (679 respondenten), zie Tabel B3 in bijlage 2. De verschillen in de gemiddelde beoordeling van overige bladen zijn beperkt. Tevens zijn er geen significante verschillen tussen de kernen in de beoordeling van de bladen aangetroffen. Uiteraard speelt hierbij een rol dat bladen alleen beoordeeld zijn indien deze van toepassing waren. Merk op in dit verband dat De Scherper, de Heusdense Courant en het Brabants Dagblad gemeentebrede bladen zijn.
Figuur 13: gemiddelde rapportcijfers bladen gemeente Heusden
25
Een meerderheid van de respondenten geeft de voorkeur aan gedrukte bladen in plaats van digitaal verstrekte bladen. Er zijn wel enige verschillen. Een groter deel van de respondenten zou Houdoe, Het Kontakt en Wittenie digitaal willen ontvangen (zie Tabel 9). Daar staat tegenover dat 36% van de respondenten aangeeft wel eens kranten via het internet te raadplegen.
som
kol. % 90,6
Brabants Dagblad
Gedrukt Digitaal
58
9,4
De Bossche Omroep
Gedrukt
363
85,9
Digitaal
60
14,1
Heusdense Courant
Gedrukt
622
94,1
Digitaal
39
5,9
Houdoe
Gedrukt
203
82,2
Digitaal
44
17,8
Gedrukt
195
82,1
Digitaal
42
17,9
Gedrukt
416
89,8
Digitaal
47
10,2
Gedrukt
621
93,2
Digitaal
45
6,8
Gedrukt
394
89,5
Digitaal
46
10,5
Gedrukt
154
77,3
Digitaal
45
22,7
Het Kontakt De Maasroute De Scherper De Waalwijker Wittenie
558
Tabel 9: voorkeur voor gedrukte of digitale nieuwsbladen
Bij de vraag via welke mediakanalen men bij voorkeur informatie zou willen ontvangen worden bladen als voornaamste kanaal genoemd. Maar ook televisie en het internet zijn belangrijke kanalen. Bij Nieuws algemeen noemt 48% bladen en 20% Tv, bij Sport noemt 35% bladen en 19% Tv, bij Lokale politiek noemt 45% bladen, 10% Tv en 9% het internet, bij Verenigingsnieuws noemt 49% bladen en 10% het internet, bij Ondernemersnieuws noemt 42% bladen en 12% het internet, bij Uitgaansinformatie noemt 44% bladen en 12% het internet en bij Persoonlijke verhalen van inwoners uit de woonkern noemt 40% bladen.
26
4.
Profielen mediagebruik
Van de gemeente Heusden en de kernen zijn profielen van het mediagebruik gemaakt. Deze worden in de volgende grafieken weergegeven. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:
HTR Radio: men luistert wel eens naar één of meerdere radioprogramma’s.
HTR Tv: men kijkt één of meerder keren per week lokale televisie.
Bladen: men leest “alle” of men leest “meer dan de helft” van de exemplaren van het blad.
Het volgende komt naar voren uit de profielen. Zie ook de vorige hoofdstukken.
HTR Tv wordt verhoudingsgewijs meer gekeken in Elshout, Nieuwkuijk en Haarsteeg en HTR Radio opvallend vaker beluisterd in Nieuwkuijk.
De Scherper en Heusdense Courant worden gemeentebreed gelezen en in minder mate het Brabants Dagblad.
De Maasroute en De Waalwijker bedienen dezelfde kernen in vrijwel dezelfde mate. Dit is Drunen, Elshout en Heusden. De Bossche Omroep doet dit in de overige kernen Vlijmen, Nieuwkuijk en Haarsteeg. Wittenie is een Elshoutse aangelegenheid en Houdoe en Kontakt een Heusdense.
27
28
29
30
5.
Conclusies
De inwoners van de gemeente Heusden zijn in belangrijke mate lokaal gebonden. Uit het onderzoek komt dan ook naar voren dat een aanzienlijk deel van de bevolking zich lokaal oriënteert. Van de lokale media zijn De Scherper en Heusdense Courant, die tevens de hoogste verspreidingsgraad hebben, het meest bekend. Overige media zijn qua bekendheid lokaal gedifferentieerd. Inwoners van Heusden zijn bekend met de meeste lokale media.
De lokale televisie HTR heeft eveneens een grote bekendheid onder de inwoners van de gemeente. Ruim de helft (51%) kijkt echter vrijwel nooit naar de lokale televisie, minder dan een vijfde kijkt één of meerdere keren per week. De programma´s van lokale evenementen en de kabelkrant worden het best bekeken. De meerderheid van de inwoners die kijkt, besteedt gemiddeld minder dan 10 minuten tot maximaal een half uur aan lokale televisie. Inwoners die vaker kijken, kijken gemiddeld ook langer naar lokale televisie. Ouderen kijken vaker lokale televisie dan andere leeftijdsgroepen.
De uitzendingen van lokale evenementen worden met een gemiddeld rapportcijfer van een 7.0 redelijk goed gewaardeerd. Dit geldt in mindere mate voor het programma HTR-actueel en dat terwijl er juist meer behoefte is aan nieuws in het algemeen (42%), en aan onderwerpen zoals verenigingsnieuws (33%) en uitgaansinformatie (44%). De kwaliteit en levendigheid van de programma’s lijkt een cruciaal issue te zijn. Een deel van de inwoners vindt de Raadsvergaderingen, die in de ogen van sommigen een minder levendig karakter hebben, overbodig. De meeste gemiste zaken zijn actueel nieuws en live verslaglegging van lokale gebeurtenissen en activiteiten. Een verbeterde programmering op deze punten zou de waardering onder de kijkers naar verwachting doen toenemen. Ten aanzien van het oordeel over lokale televisie zijn in het onderzoek geen verschillen tussen de kernen naar voren gekomen.
Het aandeel radioluisteraars onder de bevolking is beperkt (circa 17%). Luisteraars van lokale radio zijn meestal ook frequente luisteraars. Des te vaker men luistert naar lokale radio des te meer tijd men er ook aan besteedt. Er zijn enkele verschillen in de waardering voor lokale radio tussen kernen in de gemeente Heusden. Zo wordt in Vlijmen opvallend positiever geoordeeld over de lokale radio in vergelijking met andere kernen. Het algemene oordeel is met een gemiddeld rapportcijfer van 7.2 relatief goed. Ook voor radioluisteraars geldt dat zij
31
meer informatie wensen over de onderwerpen nieuws in het algemeen, verenigingsnieuws en uitgaansinformatie.
De bekendheid en het bezoek van de internetpagina van Heusdenlokaal is beperkt. Wel valt op dat een groter deel van de respondenten (24%) aangeeft dat zij wel eens Heusdenlokaal bezoeken tegen circa 17% die wel eens de lokale radio van HTR luistert. De waardering voor Heusdenlokaal is daarentegen lager dan het algemene oordeel over lokale radio. Opvallend is dat inwoners van Heusden juist positief zijn over Heusdenlokaal. Waarschijnlijk voorziet Heusdenlokaal in een specifieke lokale informatiebehoefte. De bekendheid en de verwachtingen van het nieuw internet initiatief www.langstraatlokaal.nl is ten tijde van het onderzoek niet bijzonder hoog te noemen. Dit hangt samen met het feit dat het initiatief van recente datum is.
De uitkomsten van het onderzoek wijzen er op dat het kijkgedrag en de waardering voor lokale televisie verbeterd zou kunnen worden door de kwaliteit, actualiteit en voornamelijk ook de levendigheid van de uitzendingen te verbeteren. Voor lokale radio is het laatste minder duidelijk. Wel komt uit het onderzoek naar voren dat de groep van luisteraars van lokale radio voor een belangrijk deel frequente luisteraars betreft. Om te beoordelen of en in welke mate de afname van lokale radio verbeterd kan worden, zou de samenstelling van deze doelgroep nader bekeken kunnen worden. Immers in dat geval is beter te beoordelen of en binnen welke andere groepen er binnen de gemeente kansen liggen. Voor het internet als lokaal medium zijn er kansen, zeker gegeven het feit dat op dit moment via het internet een groter deel van de bevolking met lokale informatie wordt bereikt dan via de lokale radio. Het is van belang dat er meer ruchtbaarheid gegeven wordt aan het nieuwe initiatief van lokale televisie via het internet.
Qua
inhoud
en
programmering
zou
hierin
tevens
aansluiting
op
de
onderzoeksbevindingen van lokale televisie kunnen worden gezocht. Verwacht mag worden dat concurrentie op dit vlak uiteindelijk ten goede komt aan de kwaliteit en de actualiteit van lokale televisie.
Gedrukte media vormen nog steeds het belangrijkste mediakanaal voor lokale uitingen. Met name de week- en dagbladen kennen een grote spreiding, worden het meest gelezen en er wordt ook relatief veel tijd aan besteed in vergelijking met andere media (m.u.v. de radio). In vergelijking met andere media zijn de gedrukte media veel naar kernen gedifferentieerd. Zeer lokaal georiënteerde bladen worden ook zeer lokaal gelezen. De lokale bladen komen
32
blijkbaar tegemoet aan specifieke lokale informatiebehoeften. Voor andere media, m.u.v. Heusdenlokaal, is dit laatste minder evident. De differentiatie in gebruik en appreciatie er van is als zeer waardevol te beschouwen. Het blad Wittenie is hiervan het meest opvallende voorbeeld. De gedrukte media worden door de overgrote meerderheid bij voorkeur (nog) in gedrukte vorm ontvangen. Gedrukte media zijn de belangrijkste kanalen waarlangs lokale informatie wordt verspreid.
33
Bijlage I V ragenlijst
34
35
36
37
38
39
40
Bijlage II T a b e l le n
kern Drunen
Brabants Dagblad
Overige dagbladen (Volkskrant, Telegraaf, AD etc.) De Scherper
Heusdense Courant
Het Kontakt; editie Land van Heusden en Altena
kol. % 55%
Meer dan de helft
30
11%
3
13%
Minder dan de helft
44
17%
3
13%
Houdoe
7%
1
3%
10
13%
64
10%
5
18%
17
22%
131
Geen
46
17%
1
20%
18%
3
9%
1
3%
16
21%
105
Alle
33
16%
16%
29
16%
5
21%
3
12%
14
21%
84
Meer dan de helft
21
16%
0%
20
12%
1
3%
1
4%
7
11%
51
Minder dan de helft
10%
7
47%
50
28%
6
29%
5
20%
7
10%
144
Geen
28%
42%
7
46%
76
44%
10
47%
15
63%
39
58%
237
46%
166
57%
16
66%
138
58%
21
62%
22
71%
39
42%
402
57%
Meer dan de helft
81
28%
6
26%
60
25%
9
27%
6
19%
32
34%
195
27%
Minder dan de helft
34
12%
2
8%
29
12%
4
12%
1
4%
14
15%
84
12%
Geen
11
4%
0
0%
9
4%
0
0%
2
6%
8
9%
30
4%
178
61%
17
67%
121
53%
18
54%
26
76%
42
45%
400
57%
Meer dan de helft
71
25%
6
26%
55
24%
11
32%
8
24%
33
36%
184
26%
Minder dan de helft
30
10%
2
8%
43
19%
5
14%
0
0%
15
16%
95
13%
Geen
12
4%
0
0%
9
4%
0
0%
0
0%
4
4%
24
3%
Alle
8
5%
2
13%
1
1%
0
0%
1
5%
30
36%
41
9%
Meer dan de helft
2
1%
1
9%
1
1%
1
4%
0
0%
23
27%
28
6%
Minder dan de helft
8
4%
2
14%
3
2%
1
6%
0
0%
19
23%
33
7%
164
90%
8
64%
128
97%
16
90%
19
95%
11
14%
347
77%
26%
3%
38
1
7%
10%
0
69
32%
90
154
53%
15
63%
2
1%
1
4%
1
5%
35
37%
208
36%
Meer dan de helft
74
26%
4
17%
2
1%
0
0%
0
0%
26
28%
107
18%
Minder dan de helft
42
14%
5
20%
3
2%
0
0%
1
6%
20
21%
71
12%
Geen
20
7%
0
0%
128
95%
16
96%
19
89%
13
14%
196
34%
Alle
13
7%
2
18%
107
47%
13
40%
10
31%
7
10%
151
27%
8
5%
0
0%
50
22%
10
31%
11
35%
8
12%
87
16%
14
8%
0
0%
52
23%
9
28%
7
22%
6
9%
88
16%
Geen
147
81%
10
82%
19
8%
0
0%
4
12%
47
69%
227
41%
Alle
160
54%
13
53%
5
3%
1
5%
1
5%
34
37%
213
36%
Meer dan de helft
76
26%
6
26%
2
1%
2
11%
0
0%
33
36%
120
20%
Minder dan de helft
43
15%
5
20%
10
7%
1
6%
1
5%
15
17%
76
13%
Geen
16
5%
0
0%
121
88%
14
78%
19
90%
9
10%
180
31%
Alle
2
1%
1
10%
2
2%
0
3%
1
5%
50
54%
57
12%
Meer dan de helft
1
0%
0
0%
0
0%
0
0%
0
0%
24
26%
25
5%
Minder dan de helft
6
3%
2
18%
1
1%
0
0%
0
0%
9
10%
18
4%
172
95%
8
72%
129
98%
18
97%
19
95%
10
11%
356
78%
Alle
4
2%
15
70%
2
1%
0
0%
0
0%
1
2%
22
5%
Meer dan de helft
1
1%
2
10%
0
0%
0
0%
0
0%
0
0%
3
1%
Minder dan de helft
0
0%
2
9%
0
0%
1
7%
0
0%
0
0%
3
1%
175
97%
3
11%
130
99%
16
93%
20
100%
45
98%
389
93%
Meer dan de helft
Geen Wittenie
8%
56
kol. % aantal kol. % aantal 76% 33 43% 344
kol. % 53%
14%
Geen
18
Totaal
5
Alle
aantal 23
Heusden
2
Alle
kol. % 48%
Haarsteeg aantal 24
Alle
aantal kol. % aantal 17 72% 101
Nieuwkuijk kol. % 70%
Minder dan de helft De Maasroute
Vlijmen
aantal 146
De Waalwijker Alle
De Bossche Omroep
Elshout
Geen
Tabel B1: aantal exemplaren dat in 2007 is gelezen naar woonkern
41
aantal Brabants Dagblad
Overige dagbladen (Volkskrant, Telegraaf, AD etc.)
De Scherper
Heusdense Courant
Het Kontakt; editie Land van Heusden en Altena
kol. %
Minder dan 10 minuten
31
4,6%
10 minuten tot een half uur
237
34,9%
Een half uur tot een uur
209
30,9%
Een tot twee uur
66
9,7%
Langer dan twee uur
12
1,8%
Niet van toe-passing
123
18,1%
Minder dan 10 minuten
34
6,1%
10 minuten tot een half uur
92
16,6%
Een half uur tot een uur
83
14,9%
Een tot twee uur
31
5,5%
Langer dan twee uur
5
,9%
Niet van toe-passing
311
55,9%
Minder dan 10 minuten
332
46,2%
10 minuten tot een half uur
297
41,2%
Een half uur tot een uur
50
7,0%
Een tot twee uur
7
1,0%
Langer dan twee uur
1
,2%
Niet van toe-passing
32
4,5%
Minder dan 10 minuten
300
42,1%
10 minuten tot een half uur
320
44,9%
Een half uur tot een uur
54
7,6%
Een tot twee uur
7
1,0%
Langer dan twee uur
1
,2%
Niet van toe-passing
30
4,2%
Minder dan 10 minuten
61
11,8%
10 minuten tot een half uur
27
5,3%
Een half uur tot een uur
7
1,4%
Een tot twee uur
0
,0%
Langer dan twee uur
0
,0%
Niet van toe-passing
419
81,4%
42
Zie volgende pagina vervolg …
aantal De Waalwijker
De Bossche Omroep
De Maasroute
kol. %
Minder dan 10 minuten
209
52,8%
10 minuten tot een half uur
164
41,2%
Een half uur tot een uur
23
5,7%
Een tot twee uur
1
,2%
Langer dan twee uur
1
,2%
Niet van toe-passing
0
,0%
Minder dan 10 minuten
160
45,4%
10 minuten tot een half uur
151
42,8%
Een half uur tot een uur
38
10,7%
Een tot twee uur
3
,8%
Langer dan twee uur
1
,2%
Niet van toe-passing
0
,0%
Minder dan 10 minuten
183
43,6%
10 minuten tot een half uur
196
46,8%
Een half uur tot een uur
38
9,2%
Een tot twee uur
1
,3%
Langer dan twee uur
1
,2%
Niet van toe-passing
0
,0%
Zie volgende pagina vervolg …
43
aantal Houdoe
Wittenie
kol. %
Minder dan 10 minuten
62
59,2%
10 minuten tot een half uur
41
39,0%
Een half uur tot een uur
2
1,8%
Een tot twee uur
0
,0%
Langer dan twee uur
0
,0%
Niet van toe-passing
0
,0%
Minder dan 10 minuten
14
32,6%
10 minuten tot een half uur
17
40,3%
Een half uur tot een uur
12
27,0%
Een tot twee uur
0
,0%
Langer dan twee uur
0
,0%
Niet van toe-passing
0
,0%
Tabel B2: leesduur per blad
44
aantal Brabants Dagblad
1
0
2
0
3
1
4
4
5
12
6
45
7
203
8
249
9
33
10
6
n.v.t. Totaal De Bossche Omroep
0 553
1
4
2
0
3
4
4
12
5
31
6
97
7
114
8
58
9
9
10
3
n.v.t. Totaal Heusdense Courant
0 331
1
2
2
2
3
4
4
23
5
40
6
178
7
287
8
131
9
10
10
2
n.v.t. Totaal
0 679
Zie volgende pagina vervolg …
45
aantal Houdoe
1
1
2
1
3
0
4
5
5
6
6
37
7
29
8
20
9
2
10
2
n.v.t. Totaal Het Kontakt; editie Land van Heusden en Altena
1
4
2
1
3
1
4
1
5
12
6
39
7
26
8
9
9
1
10
1
n.v.t. Totaal De Maasroute
0 102
0 96
1
2
2
1
3
2
4
11
5
38
6
125
7
149
8
71
9
8
10
2
n.v.t. Totaal
0 408
Zie volgende pagina vervolg
46
aantal De Scherper
1
7
3
17
4
29
5
59
6
225
7
217
8
116
9
13
10
2
n.v.t. Totaal De Waalwijker
0 686
1
2
2
2
3
3
4
12
5
45
6
124
7
138
8
53
9
3
10
1
n.v.t. Totaal Wittenie
2
2
0 383
1
2
2
0
3
1
4
0
5
0
6
4
7
6
8
12
9
8
10
7
n.v.t. Totaal
0 41
Tabel B3: rapportcijfers bladen
47
BIJLAGE 6 OVERZICHT BESCHIKBARE MEDIA GEMEENTE HEUSDEN MEDIA
BEREIK
BRABANTS DAGBLAD
Verschijnt dagelijks m.u.v. zondag Verspreiding op basis abonnement
DE SCHERPER
Verschijnt wekelijks (enige binding aan de kern Vlijmen); gratis
HEUSDENSE COURANT
Verschijnt wekelijks (niet gebonden aan dorpskern); gratis
HET KONTAKT; EDITIE LAND VAN HEUSDEN EN ALTENA
Alleen verspreiding in Oud Heusden; gratis
DE WAALWIJKER
Bereikt in combinatie met zusterblad de Bossche Omroep vrijwel de hele gemeente Heusden, maar met accent op de kernen Drunen en Heusden; gratis
DE BOSSCHE OMROEP
Bereikt in combinatie met zusterblad de Waalwijker vrijwel de hele gemeente Heusden, maar met accent op de kern+Vlijmen; gratis
STICHTING HEUSENSE RADIO EN TELEVISIE OMROEP (HTR)
Bereikt elk huishouden in de hele gemeente, televisie-uitzending gehele week; gratis
HEUSDEN LOKAAL
24 uur per dag bereikbaar via internet, nemen gemeentelijke informatie vrijwel onverkort op, nog weinig aanbod video en audio; gratis
HOUDOE
Bereik Oud- Heusden, kwartaalblad; gratis (uitgegeven door lokale welzijnsinstelling Sphinx)
DE GOUVERNEUR
Bereik in de vesting Heusden: gratis*
WITTENIE
Bereik kern Elshout, kwartaalblad gericht op jongeren. Uitgegeven met subsidie Provincie, houdt echter op te bestaan; gratis Bereikt in hoofdzaak ken Drunen en Heusden, onderdeel van Weegnergroep; gratis 24 uur per dag bereikbaar via internet
DE MAASROUTE WEBSITE HEUSDEN 4-U
* het blad is bij diverse mensen bekend, maar er kon op dit moment geen nadere informatie achterhaald worden, dit wordt nog nader onderzocht
BIJLAGE 7 GRONDSLAG VERDELING MIDDELEN KADERS
De gedachte achter de verdeling van de middelen is gelegen in enerzijds een bijdrage te leveren aan niet beroepsmatige media, zijnde geen volledige exploitatiebijdrage. Anderzijds aan de wens/behoefte om een mate van regie te voeren op de thematiek en vorm van de mediaproducten, niet zijnde de inhoud. De middelen voor kader 1 zijn afgeleid van de bijdrage in het gemeentefonds. Afgerond naar boven is dit een bedrag van € 24.000,-. Tevens is stil gestaan bij de huidige subsidiering van de lokale omroep HTR. De feitelijke situatie is dat de gemeentelijke bijdrage nu gesplitst is in 2x € 8.000,-, waarvan € 8.000,- met (uitzending raadsvergaderingen) € 8.000,- en zonder tegenprestatie. De toekenning geschiedt echter op basis van de huidige subsidienota. Daarbij komt dat de gesloten privaatrechtelijke overeenkomst onduidelijk is op het punt van beëindiging. De gevolgen van beëindiging zijn nog niet uit gekristaliseerd. Beëindiging wordt in de conceptnota voorgesteld. Praktisch gesproken lijkt sprake van € 16.000,- subsidiering. De conceptnota mediabeleid beoogt een positieve verandering aan te brengen in de subsidiering van de lokale omroep HTR. De uitkomst van het concept mediabeleid is hierop getoetst. Kader 1 leidt voor de HTR tot een subsidie van € 24.000,-, zonder verplichting tot het uitzenden van de raadsvergadering.1 Daarnaast staat de mogelijkheid open om op projectbasis extra middelen te genereren.
1
Het al dan niet uitzenden van raadsvergaderingen valt buiten het bestek van deze concept nota en maakt onderdeel uit
van het communicatiebeleid van de gemeente. Zo daar tijdens de raadsvergadering pers aanwezig is, zo kunnen daar diverse opnamen gemaakt worden, indien en voor zover het huishoudelijk reglement en de vergaderorde dit niet in de weg staan.