een man, eh muis, mijn naam is Stilton,
Geronimo Stilton! Ik ben uitgever van De Wakkere Muis, de meest gelezen krant van wakker Muizeneiland… en ik ben gek op
na
Ik zal mij eerst eens even voorstellen. Ik ben
llers,
KAASKNALLERS
Kaask
kaasbonbons met een hart van notenkaas en
KAAS-
KNALLERS
een krokant omhulsel van de allerbeste pure chocolade vermengd met geraspte amandelen en gemalen graankorrels! En zo is het allemaal begonnen… Ik was die ochtend nog maar net op kantoor toen mijn boekhouder, Fred van Kaas, buiten adem op mij af kwam rennen. ‘Mijnheer Stilton! Ik ben vergeten de belastingaangifte in te dienen! Wat een ramp!’ Ik trok muizenwit weg: ‘Ben je dat vergeten?
Maar, dat is een ramp!’ Miezelien Van Draken, mijn secretaresse, kwam geschrokken het kantoor binnen hollen: ‘Wat? Is hij vergeten de belastingaangifte in te dienen?
Wat een ramp!’ Thea kwam binnen: ‘Zijn we vergeten de belastingaangifte in te dienen? Wat een ramp!’ En vervolgens kwam mijn neef Klem ook nog
8
KAAS-
KNALLERS
binnen stampen: ‘Zijn jullie vergeten de belastingaangifte in te dienen?
Wat een ramp!’ Even later kwam mijn lievelingsneefje Kaasknaller Benjamin mijn kantoor binnen trippelen: ‘Zijn ze vergeten de belastingaangifte in te dienen?
Wat een ramp!’
‘Morgen moet alles ingevuld zijn… Wat een ramp!’ Fred, Miezelien en ik gingen als een stelletje op hol geslagen muizen aan het werk. Alle bonnen moesten bij elkaar gezocht worden, overal slingerden papieren die we nodig hadden. We waren zo fanatiek bezig, dat het zonder dat we het doorhadden opeens acht uur ’s avonds was. En het werd tien uur, elf uur, middernacht… Om een uur of één ’s nachts begon ik van de
Kaasknallers te snoepen. Afwezig grabbelde ik in de doos. Ik knabbelde en knabbelde, tot ik om
KAAS-
KNALLERS
vijf uur ’s ochtends zag dat ik zeven dozen met
Kaasknallers had leeggegeten. P i e p !
Ik kreeg er buikpijn van...
Thea en Benjamin kwamen tegen negen uur binnen en vroegen: ‘En?’ Opgelucht wees ik op een enorme stapel papier op mijn bureau. ld!’ jd! De fo i u t v p e rmulieren zij n ing to ‘ N e Ik wreef in mijn vermoeide ogen, ik was uitgeput: ‘En nu lekker naar bed…’ Thea slaakte een kreet: ‘Geronimo, hoeveel
Kaasknallers heb je gegeten?’ Rood van schaamte probeerde ik snel de zeven lege dozen te verstoppen: ‘Eh, piep, ik…’ Benjamin keek naar de berg gouden papiertjes waar Thea in aan het graven was. ‘Niet te geloven, je hebt gewonnen!’ riep Thea. ‘In elke Kaasknaller kan een gelukslot zitten,
10
Geronimo, kijk, je hebt gewonnen!
KAAS-
KNALLERS
je kunt een muizenissig luxe vakantie winnen! En dit is het winnende lot!’ Ik mompelde: ‘Goed, goed, goed… leuk dat ik gewonnen heb… maar als je het niet erg vindt, ga ik nu slapen…’ Thea pakte mij bij mijn staart: ‘Mooi niet, broertje, hier staat dat we direct moeten vertrekken!
Onmiddellijk! Nu! De hoofdprijs kan alleen nog vandaag verzilverd worden! Mijn snorharen trilden van wanhoop: ‘Is het vandaag de laatste dag voor alles, belastingen, prijzen, en wat nog meer?’ Klem kwam binnen spurten: ‘Heb ik het goed gehoord? Hebben we wat
gewonnen?’ Thea grinnikte: ‘Moet je horen; we hebben een super-de-luxe vakantie voor vier knagers gewonnen naar het eiland Muisdorada,
12
KAAS-
KNALLERS
het kleinste van De Gelukzalige
Eilanden, maar die mafmuis van een Geronimo wil niet gaan!’
m a f m u i s ... ik h e b g e w o n n e n ... dus ik ma ‘ I k ben geen
g zeggen wat we do en, en
ik wil
slaPEN!’
Maar jullie kennen mijn familie, dus ondanks mijn tegensputteren waren we een kwartier later al op het vliegveld, klaar om te vertrekken naar Muisdorada, waar we alleen via het vliegveld van een van de grotere eilanden konden komen. En voordat ik het in de gaten had, zaten we in het vliegtuig, met de riemen vast.
KAAS-
KNALLERS
Ik kon geen kant meer op. Ik had last van een gi-ga-muize ndip. Piep, ik haat reizen! Benjamin, die naast me zat, piepte: ‘Oompje, zullen we “ik zie, ik zie, wat jij niet ziet” doen?’ Het was niet te geloven, we hadden zo’n plezier dat ik niet eens misselijk werd van het vliegen! De tijd
vloog voorbij.
Wonder boven wonder had ik het gi-ga-geweldig
naar mijn zin! Vanaf het vliegveld van De Gelukzalige
Eilanden namen we een taxi naar het station, waar we met de trein verder zouden reizen. De taxichauffeur was een echte van-lotje-getikte racemuis, die met
piepende
banden weg-
scheurde om ons op tijd bij het station af te leveren. Zo bleek als roomkaas zat ik achterin. Benjamin stelde voor om ‘boter-kaas-en-eieren’ te spelen.
KAAS-
KNALLERS
Dat deed hij natuurlijk om mij af te leiden en, het werkte. Wonder boven wonder had ik het
gi-ga-geweldig naar mijn zin! We waren net op tijd op het station. De trein stond op het punt om te vertrekken en met een geweldige kattensprong sprongen we erin. Thea en Klem knapten een uiltje. Ik had wel genoeg van het reizen… maar Benjamin stelde voor om samen een potje te dammen. Wonder boven wonder had ik het gi-ga-geweldig
naar mijn zin!
Na de treinreis stapten we over in een bus, van El Dorada reizen. Gi-ga-geitenkaas! In de bus zat een alpenzangkoor, dat de hele
reis j o d e l d e ! Thea en Klem piepten El Dorada
met ze mee. Ik kreeg er hoofdpijn
van. Maar mijn lieve neefje Benjamin vroeg: ‘Oom zullen we een raadspelletje doen?’ Wonder boven wonder had ik het gi-ga-geweldig
naar mijn zin! We kwamen aan in de haven. Daar stapten we op een groot cruiseschip dat ons naar Muisdorada zou brengen. Ik was het reizen zat, meer dan zat, zatter dan zat.
16