MUIZENVAL
Mijn naam is Stilton,
Geronimo Stilton!
Jullie staan op het punt een van mijn favoriete
avonturen te lezen! Ik ben ook zo gek op lezen! Dit avontuur begint zelfs met een boek… Het was LENTE, zaterdagmiddag. Fluitend verliet ik mijn kantoor bij De Wakkere Muis. Dat is de krant die ik uitgeef, de meest gelezen krant van
7
MUIZEN-
VAL
Muizeneiland! Opgewekt deed ik mijn boodschappen en ging naar de bibliotheek van Rokford om daar een boek te lenen. Dat boek stond al heel lang op mijn verlanglijstje. Toen ik het boek had laten afstempelen, liep ik naar de uitgang. Op dat moment riep de
’ ! n e t i u b k Alle nagers naar conciërge: ‘We gaan sluiten!
Ik stapte rattenrap in de lift en drukte op de k n o p. Maar tussen de derde en tweede etage hoorde ik een akelig knarsen, en de lift kwam tot stilstand. Even later ging het licht ook nog uit, het werd pikkedonker! Dus brulde ik:
zit vast!’
‘Help! De lift
Helemaal in paniek dacht ik: Ik zit vast in een lift… op een zaterdagmiddag… niemand die
8
MUIZEN-
VAL
weet dat ik gevangen zit, als een muis in een muizenval! Mijn snorharen trilden, ik kreeg koude rillingen, mijn kop t o l d e en mijn hart ging tekeer,
kaboem kaboem, in galop! Met mijn vuisten trommelde ik op de deur. ‘Ik zit gevangen!’ Opeens zag ik iets bewegen in het
donker
’ ! h h h h g aaaaggg
en ik gilde:
‘Aaa
Toen ik beter keek zag ik dat het mijn eigen was in de glimmende liftwand.
10
EEN ECHTE, MAAR DAN OOK ECHTE NOODSITUATIE! Ik probeerde te kalmeren: ‘Oké: het is nu zaterdagmiddag en de bibliotheek gaat pas maandagochtend weer open. Goed… rustig blijven en…’ Maar alleen al de gedachte dat ik tot maandagochtend opgesloten zou zitten in een lift
maakte dat ik een paniekaanval kreeg. Ik snikte: ‘HELP!
HELP!’
Ik zag het niet meer zitten en liet me op de grond zakken. Uit mijn boodschappentas pakte ik een
blokje kaas en begon eraan te knabbelen. Gelukkig had ik net
11
boodschappen gedaan. Een blokje kaas helpt vaak net zo goed als een kopje kamillethee als ik erg opgewonden ben (ik ben een man, eh muis, eh een echte lekkerbek, gek op kaas!). Ik dronk een pakje sap leeg en voelde me al een stuk beter… eventjes. Als ik nu in het geleende
boek had kunnen lezen, was het nog niet eens zo erg geweest. Maar het was donker! Pikkedonker! Toen ik zo nadacht over hoe donker het was, schoot me opeens te binnen dat ik
EEN ECHTE, MAAR DAN
OOK EEN ECHTE...
eigenlijk niet van kleine ruimtes hield: ik heb last van claustrofobie! Van mijn jasje maakte ik een kussen. Ik ging liggen en probeerde te slapen. Misschien ging de tijd sneller als ik sliep. Maar helaas… de slaap wilde maar niet komen. Wat een lange nacht: oneindig! Ik woelde en draaide en
draaide en woelde, urenlang… tot ik in een onrustige slaap viel. Zeg maar gerust… een nachtmerrie! Ik droomde dat ik opgesloten zat in een Egyptische sarcofaag en dat ik er niet meer uit kon! Wat een
nachtmerrie! 13
EEN ECHTE, MAAR DAN
OOK EEN ECHTE...
De zondag brak aan. Dat wist ik omdat ik dat op de lichtgevende wijzer-
plaat van mijn horloge
zag. De lift was en bleef pikkedonker! Ik sprak mezelf toe: ‘Vroeg of laat wordt het vanzelf maandag en komen ze me
bevrijden. Het is een kwestie van geduld!’ Gelukkig gebeurde er in de loop van zondagochtend iets onverwachts… Ik hoorde gerinkel:
tr i n n n n
Van schrik sprong ik op. ‘Wat was dat?’
Er trilde iets in mijn zak!
Trrrrril!!! Trrrrril!!! Trrrrrril!!! 14
n n n ng !
EEN ECHTE, MAAR DAN
OOK EEN ECHTE...
Ik stak voorzichtig een poot in mijn zak: gi-ga-geitenkaas, dat was mijn mobieltje! Wat een klunsknager, waarom had ik daar niet eerder aan gedacht? Mijn poot trilde toen ik opnam en stotterde:
‘H-hallo! Ik ben d-dom… ik bedoel ik b-ben Geronimo. Ik zit gelift opgesloten… eh, opgesloten in de lift!
Mijn mob
h arom a W ! ieltje
Help!’
erder aan geda r niet e a cht a d ? ad ik
15
HALLO! IK BEN HET, HYENA! HAHAHA! Een stem schalde: ‘Hallo! Ik ben het, Hyena!’ Ik stamelde: ‘Hyena, ik zit vast in een lift, het is
pikkedonker, ik ben bang en…’ Hij onderbrak me zoals hij altijd doet: ‘Waar ben je?’ ‘Eh, in de lift van de bibliotheek in Rokford…’ Hij brulde in de hoorn:
‘ I k kom e r a a n ! Hahaha!’ Ik slaakte een zucht van opluchting.
16