K. Teugels S. Vanschoonbeek
MAVO 1B
SCHOOLLEVEN
Plantyn ontwikkelt en verspreidt leermiddelen voor het basisonderwijs, het secundair onderwijs, het hoger en het wetenschappelijk onderwijs en het volwassenenonderwijs. Daarnaast geeft Plantyn ook publicaties uit over schoolmanagement, leerlingenbegeleiding, personeelsbeleid voor het onderwijs en didactische ondersteuning van leerkrachten en educatief materiaal voor de thuismarkt. De uitgeverij is zowel in het Nederlandstalige als in het Franstalige landsgedeelte actief. Doorheen al onze activiteiten streven we ernaar om maximale kansen te bieden aan alle lerenden, rekening houdend met de individuele situatie en interesses, en willen we ertoe bijdragen dat leerkrachten in optimale omstandigheden kunnen werken. Het is immers onze overtuiging dat leren op een eigentijdse en aangename manier kan, wat tot uiting komt in onze slogan “’t leren is mooi”. Plantyn maakt deel uit van de educatieve uitgeefgroep “Infinitas learning”. Plantyn Adres: Motstraat 32, 2800 Mechelen Telefoon: 015 36 36 36 Fax: 015 36 36 37 E-mail:
[email protected] Website: www.plantyn.com
Ontwerp en opmaak binnenwerk: Presspoint, Mediabuilders Ontwerp en opmaak omslag: Case Sensitive Illustraties: Vera Smeulders
NUR 137
© Plantyn nv, Mechelen, België Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. ISBN 978-90-301-3168-7
D2011/0032/823
Inhoudstafel 1 Mijn nieuwe school 1.1 Zoekspel 1.2 Plattegrond van de school
2 De school nu en vroeger
2.1 De leraarskamer 2.2 Het lessenrooster 2.3 Hoe was het vroeger? 2.4 Hoe zit het elders in de wereld?
3 Mijn klasgenoten
3.1 Ordenen 3.2 Werken met een staafdiagram 3.3 Waar kom jij vandaan? 3.4 Goede vrienden
5 5 6 8 8 10 12 13 15 15 17 20 23
4 Pictogrammen
25
5 Rechten en plichten
28
5.1 Het schoolreglement 5.2 Rechten van het kind 5.3 OKAN kleurt je klas 5.4 Meisjes en jongens
6 Kennen en kunnen
28 29 32 35 39
Panorama | Schoolleven | 3
We gebruiken de volgende icoontjes: Opdracht, je moet dus iets doen.
Dit moet je goed kennen.
Dit zijn tips om te leren.
Gebruik internet.
4 | Schoolleven | Panorama
1 Mijn nieuwe school 1.1 Zoekspel Het schooljaar is gestart! Je zit nu in een grotere school, in een vreemd klaslokaal met vele nieuwe gezichten en andere leerkrachten. Dit gebouw heeft nu nog vele onbekende gangen en grote klaslokalen. Tijd om kennis te maken met de nog onbekende plaatsen van je school.
OPDRACHT 1. Je leerkracht deelt je op in groepjes en geeft je een plattegrond van de school mee. Op sommige plaatsen in die tekening zie je een symbool staan. Je gaat in kleine groepjes die symbolen in de school zoeken. 2. Als je een symbool gevonden hebt, noteer je in de tabel achter dat symbool de naam of het nummer van het lokaal. 3. Bij elk symbool staat er ook een letter. Noteer ook die letter in de tabel bij het juiste symbool. Ga dan pas op zoek naar een volgend symbool. 4. Als je ze allemaal gevonden hebt, ga je terug naar de klas en probeer je met alle letters een woord te maken. Symbool
Lokaal
Letter
S
C
H
O
O
L
L
E
V
E
N
Oplossing:
SCHOOLLEVEN
Panorama | Schoolleven | 5
1.2 Plattegrond van de school Bij de vorige opdracht kreeg je van de leerkracht een tekening of afbeelding van de school. Hierop zag je duidelijk alle gangen, deuren en trappen. Een tekening of afbeelding van een gebouw vanuit de hoogte, waarop muren, ramen, deuren, trappen enz. staan noemen we een
plattegrond
OPDRACHT 1. Bekijk de plattegrond van de school op de volgende pagina. 2. Sommige lokalen zijn nogal ongewoon voor een schoolgebouw. Noteer de namen van die vreemde lokalen in de tabel. 3. Weet jij waarvoor deze ongewone lokalen gebruikt worden? Ongewone lokalen
Functie
concertzaal
het geven van concerten
slaapzaal
een slaapplaats voor groepen
laboratorium
een plek voor wetenschappelijk onderzoek
garage
het parkeren van voertuigen
verkeerstoren
het regelen van vliegverkeer
verbrandingsoven
het verbranden van afval
6 | Schoolleven | Panorama
103 100
101
102
107
108
109
104
105
106
111 110
113
100
112 100 105
100
LEGENDE 100 klaslokaal 101 concertzaal 102 secretariaat 103 slaapzaal 104 kleedkamer 105 toiletten 106 laboratorium 107 garage 108 bibliotheek 109 bureau directeur 110 leraarskamer 111 verkeerstoren 112 verbrandingsoven 113 eetzaal
Een tekenaar van een plattegrond werkt met bepaalde symbolen. Zo staat
voor
staat voor staat voor
deur
,
raam
en
trap
.
Lokalen worden vaak genummerd. Zo staat het eerste cijfer meestal voor de
verdieping
en de laatste twee cijfers verwijzen naar het lokaal
.
Sommige krijgen geen nummer, maar een naam. Bijvoorbeeld:
Rubenszaal, Elisabethzaal, ...
.
Panorama | Schoolleven | 7
2 De school nu en vroeger 2.1 De leraarskamer Een groot verschil met de lagere school is het aantal leerkrachten. Vaak heb je nu voor elk vak een andere leerkracht. In het begin is het moeilijk om al die verschillende vakken en al die namen van je leerkrachten te onthouden. De volgende opdracht zet alles nog eens mooi op een rijtje. OPDRACHT 1. Hiernaast zie je een tekening van de leraarskamer van een school. Ga op zoek naar voorwerpen die er rondslingeren van jouw vakleerkrachten. 2. Noteer in de eerste kolom de naam van het voorwerp / de voorwerpen. 3. Noteer in de tweede kolom de naam van het vak voluit. 4. Noteer in de laatste kolom de naam van de leerkracht die het vak geeft.
Nr.
VOORWERP
VAK
1
stokbrood + kaas + wijn
Frans
2
woordenboek
Nederlands
3
passer + geodriehoek
wiskunde
4
voetbal
lichamelijke opvoeding
5
atlas
maatschappelijke vorming
6
skelet
natuurwetenschappen
7
penselen
plastische opvoeding
8
zaag + schort + computer
techniek
9
gitaar
muzikale opvoeding
Bijbel + moskee + kandelaar
godsdienst / islam / zedenleer
10
8 | Schoolleven | Panorama
LEERKRACHT
2
6
8
10 7
8
9
5
8 10
4 3
1 10
1
Panorama | Schoolleven | 9
2.2 Het lessenrooster Al die leerkrachten hebben verschillende klassen. Ze stappen elk lesuur een andere klas binnen om hun les te komen geven. Soms moet jij zelfs verhuizen van klas. Weet jij wanneer? OPDRACHT 1. Vul het lessenrooster aan. Je mag ook afkortingen gebruiken. Vergeet ook niet de begin- en eindtijd van elk lesuur in de eerste kolom te schrijven. MAANDAG
van
1ste lesuur . u. tot .
u.
van
2de lesuur . u. tot .
u.
van
.
.
u.
van
3de lesuur . u. tot .
u.
van
4de lesuur . u. tot .
u.
van
PAUZE u. tot
MIDDAGPAUZE . u. tot . 5de lesuur . u. tot .
u.
van
6de lesuur . u. tot .
u.
van
.
.
u.
van
7de lesuur . u. tot .
u.
10 | Schoolleven | Panorama
WOENSDAG
DONDERDAG
VRIJDAG
u.
van
PAUZE u. tot
DINSDAG
2. De leerkracht gaat je nu enkele vragen stellen. Wie als eerste het antwoord weet, gaat rechtstaan achter zijn bank. Wie is de snelste in jouw klas? Op school gebruiken de leerkrachten vaak een heleboel woorden die te maken hebben met de opdrachten en taken die je moet doen. Maar begrijp je ook al die woorden?
Probeer het kruiswoordraadsel in te vullen. 1D
E
F
I
N
N
D
I
G
I
T
I
E
O 2 G
R
O
3
C
R N E
4O
O
A R
C E R E N
D
C
5
6
M A R K E R E N
L
E
N
U
N
E
S
N
I E
Horizontaal: 1 omschrijving of uitleg van een woord 2 diepgaand of degelijk 5 lijntjes naast elkaar zetten om iets aan te duiden 6 met een (markeer)stift aanduiden Verticaal: 1 leerstof goed bestuderen om te zien of je alles begrijpt 3 een besluit of samenvatting 4 in een bepaalde volgorde plaatsen
LEREN LEREN
Panorama | Schoolleven | 11
2.3 Hoe was het vroeger? Waren er in de tijd toen jouw ouders of grootouders naar de middelbare school gingen dezelfde regels? Kregen zij dezelfde vakken? Hadden zij dezelfde communicatiekanalen (voorbeelden:
gsm, email
)?
Interessant om dat eens uit te zoeken!
OPDRACHT 1. In de komende week interview je jouw ouders / grootouders i.v.m. (= in
verband met
) hun schooltijd. Zo’n interview vraagt wat voorbereiding.
Dat kun je in de klas al doen.
Je leerkracht zet je via een stappenplan aan het werk. Ook krijg je enkele interviewtips mee.
2. Aan de slag! Tegen
verwacht de leerkracht dat je het interview
hebt afgenomen en dat je alle verkregen informatie naar de klas meebrengt. 3. Na het interview leg je met de klas alle informatie bij elkaar. Wat kun je besluiten? Het schrijfkader helpt je om alles gestructureerd neer te schrijven. Natuurlijk helpt je leerkracht je daarbij. Na de interviews met je ouders en grootouders kun je besluiten dat sommige zaken i.v.m. naar school gaan nog steeds dezelfde zijn zoals: « « « « «
12 | Schoolleven | Panorama
Maar er zijn ook heel veel dingen veranderd. De volgende voorbeelden maken dat heel duidelijk: « « « « «
2.4 Hoe zit het elders (=
ergens anders
) in de wereld?
OPDRACHT 1. Niet overal op de wereld gaan leerlingen op dezelfde manier naar school als bij ons. Ken je voorbeelden die in andere landen anders zijn dan bij ons? 2. Je leerkracht laat je een aantal filmpjes zien. Kijk aandachtig en let vooral op de verschillen tussen jouw school en hun school. Welke verschillen heb je opgemerkt?
Panorama | Schoolleven | 13
Probeer nu samen met een klasgenoot je conclusies (=
besluiten
)
neer te schrijven in een schrijfkader. Werk eerst in potlood en denk aan een correcte schrijfstijl.
Na de filmpjes over andere schoolsystemen in andere landen kun je besluiten dat er heel wat verschillen zijn. Hieronder volgt een opsomming. Ten eerste heb je in
geen
. Ten tweede merk je ook op dat
. Ten derde was het ook vreemd om te zien dat
. Ten slotte is het ook nog interessant om te vermelden dat
.
OPDRACHT Nu mag je elkaar ook eens evalueren. Zo’n evaluatie waar je de goede en minder goede dingen van een andere klasgenoot mag bespreken, heet peerevaluatie. Vul aan en kruis aan wat van toepassing is (= wat je vindt dat waar is). Ik vond dat mijn partner,
,
aandacht had voor de juiste schrijfwijze (hoofdletters, leestekens …); goed meedacht over de verschillen die je via de filmpjes opmerkte; geconcentreerd meewerkte zonder zich te laten afleiden. Overloop deze evaluatie nu met je klasgenoot. Zo leer je van elkaar wat je sterke punten zijn en waarin je nog kunt verbeteren.
14 | Schoolleven | Panorama
3 Mijn klasgenoten In een klas zit je gelukkig niet alleen. Heb jij al kennisgemaakt met je medeleerlingen? Weet jij welke hobby’s ze beoefenen? Of uit welke gemeente ze afkomstig zijn? Wonen ze misschien in dezelfde gemeente als waar de school is?
3.1 Ordenen OPDRACHT 1. Iedereen van de klas gaat rechtstaan achter de bank. De leerkracht stelt mondeling enkele vragen. Als de vraag op jou van toepassing is, blijf je rechtstaan. Zo niet, dan ga je zitten. 2. Ken jij nog vragen die je kunt stellen om je klasgenoten beter te leren kennen? 3. Op deze manier kun je veel informatie of gegevens verzamelen over je klasgenoten. Maar er zijn ook nog andere methodes. Probeer het volgende. Kleur in de tabel evenveel bolletjes als er leerlingen zijn die aan de omschrijving voldoen.
HOEVEEL LEERLINGEN VAN MIJN KLAS… … zijn jongens?
… zijn meisjes?
… zijn thuis de oudste?
… zijn thuis de jongste?
… komen met de fiets naar school?
… komen met de bus naar school?
… worden met de auto gebracht?
… wonen in de schoolgemeente?
… zijn ouder dan 12 jaar?
… hebben al een identiteitskaart?
Panorama | Schoolleven | 15
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
16 | Schoolleven | Panorama
Nationaliteit
Vervoermiddel naar school
Woongemeente
Voornaam
Nr
4. De vorige oefeningen gaven je al heel wat nieuwe informatie. Maar het is niet echt overzichtelijk om de gegevens van één klas voor te stellen aan de hand van zitten of rechtstaan of gekleurde bolletjes. Daarom ga je nu de gegevens op een meer ordelijke en eenvoudige manier voorstellen. Vul de gegevens netjes in de tabel aan met de informatie van de leerlingen van jouw klas.
3.2 Werken met een staafdiagram Als je alle gegevens verzamelde in de tabel, kun je ze nog overzichtelijker weergeven in een grafiek. Net zoals je daarnet bolletjes kleurde, ga je nu hokjes kleuren. Zo krijg je een staaf die opgebouwd is volgens het aantal leerlingen dat in dezelfde gemeente woont of op dezelfde manier naar school komt. Je spreekt dan over een staafdiagram.
aantal leerlingen
OPDRACHT Maak telkens het staafdiagram op voor de gevraagde gegevens.
20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
woongemeente
Panorama | Schoolleven | 17
aantal leerlingen
20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
aantal leerlingen
vervoermiddel naar school
20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
nationaliteit
18 | Schoolleven | Panorama
Een grafiek is eigenlijk het zichtbaar voorstellen van cijfers. Elke grafiek heeft een horizontale (van links naar rechts) en een verticale (van boven naar beneden) as. Je vergelijkt dus de gegevens van de ene as met de andere as. Om alles duidelijk weer te geven, werk je best in verschillende kleuren of met je kleurpotloden. Zorg er wel voor dat je steeds erg nauwkeurig en ordelijk werkt. Een foutje is immers snel gebeurd. Daarom is nakijken altijd heel belangrijk. Je hebt verschillende soorten grafieken. Zo bestaan er ook cirkeldiagrammen en lijndiagrammen.
LEREN LEREN
Als je gegevens ordent in een grafiek en de hokjes inkleurt zodat je staafjes krijgt, spreek je over een staafdiagram
.
Je kunt staafdiagrammen opbouwen in willekeurige orde, in dalende orde of in stijgende orde.
Panorama | Schoolleven | 19
3.3 Waar kom jij vandaan? Misschien zitten er in jouw klas vele leerlingen die een andere nationaliteit hebben dan de Belgische nationaliteit. OPDRACHT 1. Kun jij in je eigen woorden het woord ‘nationaliteit’ uitleggen? NATIONALITEIT: deel uit maken van een bepaald
land (= natie)
2. Noteer hier even de voornamen van de leerlingen uit jouw klas die een andere nationaliteit hebben. Noteer achter elke naam ook het land waarvan die leerling afkomstig is. Als er in je klas geen leerlingen zitten met een andere nationaliteit, ga dan even na of er in je school of omgeving mensen zijn die je kent die een andere nationaliteit hebben. 1. (naam)
(nationaliteit)
2. (naam)
(nationaliteit)
3. (naam)
(nationaliteit)
4. (naam)
(nationaliteit)
5. (naam)
(nationaliteit)
6. (naam)
(nationaliteit)
Dadelijk ga je die landen aanduiden op een wereldkaart. Als je de landen niet precies weet liggen, gebruik je een atlas. Weet je hoe je moet opzoeken in een atlas?
• naam achteraan zoeken in register • coördinaten onthouden • plaats opsporen op de kaart Hierna krijg je nog wat extra informatie.
20 | Schoolleven | Panorama
LEREN LEREN
Panorama | Schoolleven | 21
ANTARCTICA
Indische Oceaan
AFRIKA
EUROPA
AZIË
G still rote of e Oc eaan
OCEANIË
3. Kun je nu het land van herkomst op een wereldkaart aanduiden? Gebruik je atlas. Om ordelijk te werken, nummer je de landen. Check daarom nog even pagina 20.
n
aa
he
c tis
e Oc
MIDDEN-AMERIKA
NOORDAMERIKA
22 | Schoolleven | Panorama
ZUID-AMERIKA
lan
At
f e oeaan t o Gr e Oc l il St
3.4 Goede vrienden Je zit nu al een paar weken op je nieuwe school. Ondertussen ken je al heel wat nieuwe mensen. Stilaan wordt je klas een echte vriendengroep. Hoe houden jullie dit zo? OPDRACHT 1. Hieronder zie je een blije en een verdrietige smiley. Plaats rond de lachende smiley voorbeelden van situaties wanneer jij je goed voelt in een groep. Plaats rond de verdrietige smiley voorbeelden van situaties wanneer jij je slecht voelt in een groep.
veel vrienden
lieve mensen ...
veel plezier maken
geen ruzie geduldig zijn
ruzies
...
onbeleefde mensen pesten niet kunnen volgen in de klas
Panorama | Schoolleven | 23
2. Wanneer je vriendschappen wilt onderhouden, moet je respectvol met elkaar omgaan. Schrijf op een groen blad 3 dingen die belangrijk zijn om vriendschap te onderhouden. Schrijf nadien op een rood blad 3 dingen die een vriendschap kunnen vernietigen.
3 tips om respectvol met elkaar om te gaan: 1 Iedereen is anders. Concentreer je op de goede
karaktertrekken.
2 Behandel anderen zoals jezelf behandeld wil
worden.
3 Kleine woordjes doen wonderen: a.u.b.,
dankuwel, goeiemorgen, ...
Om je te helpen goed te studeren, vind je achteraan in elke bundel enkele ‘kennen en kunnen bladzijden’. Hier vind je vragen die de leerkracht op toetsen of examens kan stellen. Jij kunt ze goed inoefenen door op een apart cursusblad telkens de vraag in het groen te noteren en dan op zoek te gaan in de bundel naar het juiste antwoord. Dat antwoord kun je dan in het blauw onder je groene vraag noteren. Zo heb je het makkelijker om thuis de leerstof in te studeren. Veel succes! LEREN LEREN
24 | Schoolleven | Panorama
4 Pictogrammen Een school biedt je niet alleen leerrijke lessen en leuke leerkrachten, het moet ook een veilige schoolomgeving zijn. OPDRACHT 1. Kun je zelf een paar voorbeelden geven van hoe de school over jouw veiligheid waakt (=
zorgen voor iets
)?
• oefenen voor brandalarm
• fluohesje bij fietsuitstappen
2. Hieronder staan een heleboel afbeeldingen. Weet je hoe je deze afbeeldingen noemt? Een eenvoudige afbeelding die overal ter wereld dezelfde kleur en betekenis heeft, noemen we een
pictogram
Zo’n afbeeldingen zorgen ook voor jouw veiligheid. Iedereen kan ze begrijpen. Het maakt niet uit welke taal je spreekt. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
rood / wit vierkant
groen / wit vierkant / rechthoek
rood / zwart blauw / wit rond
rond
rood / zwart ruit
Panorama | Schoolleven | 25
3. Elk pictogram heeft een nummer. Kun je de betekenis terugvinden van elk pictogram? Schrijf het juiste nummer bij de juiste betekenis.
15
ontploffingsgevaar
4
veiligheidshelm verplicht
3
verboden te roken
7
eerst hulp bij ongevallen
5
zeer giftig
6
brandslang
14
veiligheidsbril verplicht
13
verboden te drinken (geen drinkwater)
8
verboden voor voetgangers
11
brandladder
9
veiligheidshandschoenen verplicht
1
brandblusapparaat
12
nooduitgang
2
uitgang
10
ontvlambaar
4. Zoals je waarschijnlijk gezien hebt, zijn niet alle pictogrammen hetzelfde. Er zijn verschillende kleuren en vormen. Bekijk alle pictogrammen uit dezelfde kolom. Schrijf onder elke kolom één of twee woorden die voor elk pictogram van toepassing zijn.
26 | Schoolleven | Panorama
We onderscheiden verschillende soorten PICTOGRAMMEN:
Rode, vierkante pictogrammen met witte symbooltjes noemen we
brandpictogrammen
Groene, vierkante pictogrammen met witte symbooltjes, noemen we
reddingspictogrammen
Ronde pictogrammen met rode rand en rode streep door de tekening zijn
verbodspictogrammen
Ronde, blauwe pictogrammen met witte symbooltjes, noemen we
gebodspictogrammen
Ruitvormige, witte pictogrammen met rode rand noem je
waarschuwingspictogrammen
5. Wandel rustig door het schoolgebouw. Zet een kruisje naast de pictogrammen op pagina 25 die je ook in jouw school terugvindt. 6. Je vindt op het internet ook veel informatie terug over pictogrammen. Op de volgende sites kun je een kijkje nemen.
www.brandwonden.be/index.php/pictogrammen
www.pictoshop.nl
7. Op welke plekken kom je nog pictogrammen tegen?
• treinstations
• dashboard auto
• luchthaven
• autosnelwegen
Panorama | Schoolleven | 27
5 Rechten en plichten 5.1 Het schoolreglement Elke school heeft een heleboel regels waaraan je je als leerling moet houden. Maar ken je al die regels al goed? Even uittesten met het spionspel. OPDRACHT 1. Je leerkracht plaatst je in groepjes van 3 à 4 personen. 2. Je krijgt per groep een blad met een kernwoord op. Schrijf met je groepje zoveel mogelijk schoolregels op die met het kernwoord te maken hebben. 3. Na 5 minuten mag één persoon van elk groepje vooraan in de klas even komen vertellen welke regels er opgeschreven zijn. 4. Vind je dat er op school veel regels zijn?
5. Waar kun je al die schoolregels overzichtelijk terugvinden?
In het schoolreglement, in de schoolagenda, ...
6. Waarom zijn er regels nodig?
Om voor duidelijkheid en orde te zorgen.
7. Moet je je thuis ook aan bepaalde regels houden?
ja
Welke?
bv. huishoudelijke taken, uur van slapen gaan, beleefdheid, ...
28 | Schoolleven | Panorama
5.2 Rechten van het kind Als je het schoolreglement van je school doornam, merkte je op dat iedereen op school rechten en plichten heeft. OPDRACHT 1. Ken jij het verschil tussen een ‘recht’ en een ‘plicht’?
recht iets waar je aanspraak op kan maken
plicht iets wat je zelf verplicht bent om te doen
Rechten en plichten komen vaker voor dan alleen op school.
2. Geef zelf voorbeelden van rechten en plichten die je hebt in het dagelijkse leven.
recht
Het is jouw recht om naar school te gaan.
Het is jouw recht om te ontspannen.
Het is jouw recht om te slapen.
plicht
Het is jouw recht om je mening te vertellen. Je bent verplicht aan de rechterkant van de weg te fietsen.
Je bent verplicht om te betalen in een winkel.
Je bent verplicht om kledij te dragen op straat.
Je bent verplicht de verkeersregels op te volgen. Het is niet altijd even gemakkelijk om op zoek te gaan naar jouw rechten en plichten. Om ervoor te zorgen dat jouw rechten en plichten worden gerespecteerd, werd er in 1989 in New York het ‘Verdrag inzake de Rechten van het Kind’ opgesteld. Een verdrag is een afspraak tussen verschillende landen. In het ‘Verdrag inzake de Rechten van het Kind’ staan allemaal afspraken over hoe landen met hun kinderen moeten omgaan. Aan meer dan 200 landen werd gevraagd dit verdrag te ondertekenen. Als een land zijn handtekening zet, moet dat land zich dus houden aan de afspraken van het verdrag. België heeft dit verdrag ook ondertekend. Je hebt heel wat verschillende rechten. Allemaal dingen die je moet mogen of waarvoor je de nodige ruimte moet krijgen.
Panorama | Schoolleven | 29
OPDRACHT Hieronder zie je enkele kinderrechten die voorgesteld zijn door een tekening. Plaats onder elke tekening het juiste kinderrecht. KIES UIT: eigen mening, samenkomen, spel, voeding, bescherming tegen oorlog, een plek om je thuis te voelen, bescherming tegen kinderarbeid, speciale verzorging, onderwijs.
recht op spel
recht op
recht op eigen
recht op
mening
onderwijs
recht op voeding
recht op bescherming tegen kinderarbeid
samenkomen
recht op speciale
recht op bescherming
recht op een plek
verzorging
tegen oorlog
om je thuis te
30 | Schoolleven | Panorama
voelen
Als je meer informatie wilt over de rechten van het kind, surf je maar eens naar de website www.kinderrechtencommissariaat.be. Over de hele wereld zijn er vele organisaties die waken over mensenrechten en over de rechten van het kind: Amnesty International, Unicef, Plan. Ook zij hebben een eigen website waar je meer informatie vindt.
OPDRACHT Ken je situaties waar de rechten van het kind of van de mens niet gerespecteerd worden?
• kindsoldaten • kinderarbeid
Iedereen heeft RECHTEN en PLICHTEN. Als je ergens aanspraak op kunt maken, spreek je over een
recht
.
Als je zelf verplicht bent iets te doen, spreek je over een
plicht
.
Afspraken over hoe landen met hun kinderen moeten omgaan, staan in het ‘ verdrag inzake de Rechten van het Kind ’.
Panorama | Schoolleven | 31
5.3 OKAN kleurt je klas OPDRACHT 1. Lees het artikel OKAN KLEURT JE KLAS.
OKAN KLEURT JE KLAS! Fatmata (18) komt uit Sierra Leone, Sergei (14) uit Polen en Goshi (17) uit Irak. Alle drie zijn ze gevlucht voor het geweld in hun land en in België aangespoeld. Zo kwamen ze terecht in de OKAN-klas, een ‘onthaalklas voor anderstalige neveninstromers’, van het Sint-Albertuscollege in Haasrode. De bedoeling van zo’n klas is om jongeren tussen 12 en 18 jaar een taalbad Nederlands te geven zodat ze daarna gewoon les kunnen volgen in het middelbaar onderwijs.
‘De eerste dag in de klas was verschrikkelijk’, vertelt Fatmata. ‘Ik zat daar maar en begreep helemaal niets van wat er gezegd werd. Dat was heel saai.’ ‘Jij sprak tenminste nog een beetje Engels’, zegt Sergei. ‘Ik kende alleen maar Pools en Russisch en daar had ik niets aan! De eerste dag had ik echt hoofdpijn van al die onbegrijpelijke woorden om me heen. Ik wilde liefst meteen naar huis!’ ‘Na een paar weken ging het al beter’, vertelt Goshi. ‘Toen kon ik meestal wel begrijpen wat er gezegd werd, ook al kon ik niet antwoorden of zelf iets vragen. Daar werd ik soms kwaad van! Na een paar maanden lukte dat stilaan wel.’ Bron: vrij naar id
32 | Schoolleven | Panorama
2. Beantwoord de volgende vragen. - Waarvoor staat OKAN?
onthaalklas voor anderstalige neveninstromers - Hoe kwamen deze leerlingen in België terecht?
ze vluchtten uit hun land - Wat waren hun eerste indrukken in de OKAN-klas?
verschrikkelijk, niets begrijpen, saai. 3. Kleur de thuislanden van de leerlingen op de wereldkaart en noteer er ordelijk de naam bij. 4. Hoe zou jij een ‘anderstalige nieuwkomer’ in jouw klas ontvangen?
5. Hoe zou jij ontvangen willen worden in een nieuwe school in Roemenië?
Panorama | Schoolleven | 33
34 | Schoolleven | Panorama n tla
ZUID-AMERIKA
MIDDEN-AMERIKA
NOORDAMERIKA
an
tis e ch O
A
f e oeaan t o Gr e Oc ill St
ANTARCTICA
AFRIKA
EUROPA
Sergei - Polen
Fatmata - Sierra Leone
a ce
Indische Oceaan
AZIË
Goshi - Irak
OCEANIË
G still rote of e Oc eaan
5.4 Meisjes en jongens OPDRACHT 1. Lees het korte artikel hieronder.
Tekstje uit Yeti ‘Covergirl?’ (Bron: Yeti, december 2010, nr 81) 2. Stel je voor dat ’s morgens je wekker afgaat en je bent veranderd. Gisteren was je nog een jongen en vandaag ben je plots een meisje. Of omgekeerd: gisteren heette je Nicole en vandaag ben je Nico. Overleef je dat? • Vraag voor de jongens in de klas Wat zou je fijn vinden wanneer je voor 1 dag een meisje zou zijn?
Panorama | Schoolleven | 35
• Vraag voor de meisjes in de klas Wat zou je fijn vinden wanneer je voor 1 dag een jongen zou zijn?
OPDRACHT 1. Bekijk het artikel op de volgende bladzijde over de verschillen tussen meisjes en jongens uit Yeti. Wat is de titel?
Jongens - Meisjes het verschil Zijn er ook tussentitels? Welke?
ja
1. Zooooo typisch !!! 2. Voor één dag de andere 3. Waar zit de knop ? 2. Nu mag je echt aan de slag met deze bladzijden. • Doe het testje en vergelijk daarna je antwoorden met iemand van hetzelfde geslacht en daarna met iemand van het andere geslacht. Wat merk je op? Vul één van deze 3 zinnen verder aan. 1 Typisch voor meisjes / jongens is
.
2 Ik merkte op dat
.
3 Een groot verschil tussen jongens en meisjes is
.
• Lees de ervaringen van de leerlingen onder ‘Waar zit de knop?’ Voeg dan nog jouw ervaring toe. • Onderaan vind je onder ‘Voor één dag de andere’ heel wat meningen van meisjes en jongens over meisjes en jongens. Lees ze eerst eens rustig door en markeer daarna met je markeerstift 3 meningen waarmee je het helemaal eens bent.
36 | Schoolleven | Panorama
Panorama | Schoolleven | 37
Meisjes en jongens zitten anders in elkaar. Vaak heb je daarom een bepaald rolverwachtingspatroon. Dit betekent:
dat je bepaalde dingen van personen verwacht door hun geslacht (man/vrouw)
.
Van jongens verwachten mensen vaak dat ze: 1. met autootjes spelen
;
2. niet huilen
;
3. stoere beroepen kiezen (brandweerman, dakwerker, ...)
.
Van meisjes verwacht men vaak dat ze: 1. met poppen spelen
;
2. voor het huishouden zorgen
;
3. ‘zachte’ beroepen kiezen (verpleegster, secretaresse, ...)
.
38 | Schoolleven | Panorama
6 Kennen en kunnen Aan het einde van dit boekje overloop je nog even alles wat je geleerd hebt. In de eerste kolom staat wat je moet KENNEN en wat je moet KUNNEN. Voor je gaat leren, ga je eerst zoeken op welke pagina die leerstof staat. Het paginanummer vul je dan in op de stippellijn. Zodra je het stukje geleerd hebt en ook getest hebt of je het ook echt kunt, zet je een kruisje in het vierkantje. Zo zie je steeds wat je nog moet leren en wat je al gedaan hebt! Veel succes!
KENNEN
LEREN LEREN
• Wat betekent ‘plattegrond’?
c
• Welke symbolen staan er op een plattegrond voor een deur, een raam en een trap?
c
• Hoe worden lokalen meestal genummerd?
c
• Wat is een staafdiagram?
c
• Wat betekent ‘nationaliteit’?
c
• Wat is een pictogram?
c
• Welke vijf soorten pictogrammen bestaan er?
c
• Wat betekenen de meest voor de hand liggende pictogrammen?
c
• Wat is het verschil tussen een recht en een plicht?
c
• Wat is een rolverwachtingspatroon?
c
•
c
•
c
•
c
•
c
Panorama | Schoolleven | 39
KUNNEN • Je weg zoeken met behulp van een plattegrond.
c
• Verschillen opsommen i.v.m. de school vroeger en nu.
c
• Praten met levende getuigen om informatie te bekomen.
c
• Verschillen opsommen i.v.m. de school hier en elders.
c
• Besluiten formuleren met behulp van schrijfkaders.
c
• De gegevens van je klasgenoten rangschikken (woonplaats, vervoer …).
c
• Een staafdiagram tekenen.
c
• Op een blinde wereldkaart landen aanduiden.
c
• Opzoeken in een atlas.
c
• Een lijstje maken met duidelijke afspraken om respectvol met elkaar om te gaan.
c
• Pictogrammen rangschikken volgens soort.
c
• Informatie halen uit pictogrammen en informatieborden.
c
• Gegevens afleiden uit een lessenrooster.
c
• Zelf voorbeelden geven van rechten en plichten in een school- en leefomgeving.
c
• Voorbeelden geven van rechten en plichten uit ‘het Verdrag inzake de Rechten van het Kind’.
c
• Voorbeelden geven van verschillen tussen jongens en meisjes.
c
• Respectvol omgaan met elkaar.
c
• Voorbeelden geven van verschillende klassieke rolverwachtingen ten aanzien van jongens en meisjes.
c
•
c
40 | Schoolleven | Panorama
PANORAMA 1B VERKEER PANORAMA 1B GESCHIEDENIS
PANORAMA 1B TIJD
PANORAMA 1B KAARTLEZEN
PANORAMA 1B SCHOOLLEVEN
De reeks Panorama werd aangepast aan het nieuwe leerplan voor Mavo (september 2011) en bestaat voor 1B uit:
ISBN 978-90-301-3168-7