K. Cardon, D. De Vos, T. Landuyt, D. Verdonck
NAAM: ………………………………………………………………. KLAS: ……………. JAAR: ………….. / ………….. VAK: Project Algemene Vakken
INDEX HOOFDSTUK 1: EN VLEUGJE GESCHIEDENIS 1) De geschiedenis van het reizen in een notendop 1a) De Oudheid 1b) De Middeleeuwen 1c) De Industriële Revolutie 1d) De 19de en de 20ste Eeuw 1e) Zet in de juiste volgorde 1f) Uitbreiding 1
4 4 5 5 6 7 7
HOOFDSTUK 2: MIJN VAKANTIEKEUZE 1) Wiskundig gezien 1a) Jouw droomvakantie 1b) Onderzoek naar vakantiekeuzes 1c) De telling 1d) De staafdiagram 1e) Omzetten naar procenten 1f) De blokdiagram 1g) Uitbreiding 2
8 8 9 10 10 10 12 12
HOOFDSTUK 3: WE KUNNEN BIJNA IN HEEL DE WERELD OP REIS GAAN 1) De wereld 13 1a) We gebruiken onze atlas 13 1b) De werelddelen 13 1c) Uitbreiding 3 14 HOOFDSTUK 4: ER ZIJN VERSCHILLENDE SOORTEN VAKANTIE 1) Zee of bergen? 1a) De oorsprong 1b) Verklaar volgende woorden 1c) Natuurtoerisme 1d) Cultuurtoerisme 1e) Strandtoerisme 1f) Wintertoerisme 1g) Verklaar volgende woorden 1h) Avontuurlijk of sportief toerisme 1i) Ramptoerisme 1j) Uitbreiding 4
-2-
15 15 15 15 16 16 17 17 17 18 19
INDEX (vervolg) HOOFDSTUK 5: EEN REIS DOOR EUROPA 1) Het grote Europa 1a) Hoofdsteden 1b) We noemen dit de … 1c) De kaart van Europa 1d) De legende 1e) Duid de landen aan 1f) Uitbreiding 5
20 20 21 22 23 23 23
HOOFDSTUK 6: TAALSCHAT REIZEN 1) Dictee
24
HOOFDSTUK 7: WE KIEZEN EEN VERRE VAKANTIEBESTEMMING 1) Zoeken in de ‘boekskes’ 1a) De vakantiecatalogus 1b) We rekenen uit 1c) De regel van drieën 1d) Uitbreiding 6
26 26 26 27 29
HOOFDSTUK 8: WE MOGEN NATUURLIJK ONS EIGEN LANDJE NIET VERGETEN 1) Het mooie België 1a) Een dagje uit in België … 1b) Hoelang moeten we rijden? 1c) Wat is de werkelijke afstand? 1d) Enkele oefeningen 1e) Uitbreiding 7
30 30 31 33 33 35
-3-
1. EEN VLEUGJE GESCHIEDENIS Anderhalve eeuw geleden stapte men niet zomaar op het vliegtuig naar een willekeurige “Costa”. Reizen was gedoe. De stoomtrein, het luxueuze passagiersschip en de auto waren weliswaar in opkomst en er werd geëxperimenteerd met het vervoer van mensen door de lucht, maar nog steeds was reizen voorbehouden aan de elite en een handvol kolonisten……… 1. DE GESCHIEDENIS VAN HET REIZEN IN EEN NOTENDOP 1A. DE OUDHEID De oorsprong van het reizen ontstond heel lang geleden. Mensen gingen meestal te voet een grote wandeltocht tegemoet met verschillende doeleinden. Pelgrims, handelaren en mensen die naar werk zochten, legden grote afstanden af. Ook Griekse en Romeinse legers legden grote afstanden af om oorlog te kunnen voeren. Dankzij de Romeinen kende het toerisme een uitbreiding. Zij zorgden immers voor kuuroorden, theaterfestivals en sportevenementen waar veel buitenstaanders naar toe kwamen. Er ontstond in de 2e eeuw ook een groot wegenstelsel dankzij de Romeinen (heerwegen). Er werd steeds meer in groepen gereisd en ook het reizen te paard was in opkomst. Langs de wegen waar de toeristen langstrokken werden er daarom herbergen gebouwd. Dat was natuurlijk alleen voor de elite maar het begin was er. De juiste weg vinden werd ook steeds gemakkelijker door de komst van landkaarten en reisverslagen. Voor het reizen moest ook toen al ‘toeristenbelasting’ betaald worden. Deze ‘toeristenbelasting’ werd geïnd door middel van tolgelden, die betaald moesten worden bij het passeren van bepaalde (strategische) punten. Wie zorgde voor de aanleg van een beter wegennet? ................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................. Hoe noemt men deze wegen? ................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................. Hoe werd de eerste toeristenbelasting geïnd? ................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................
-4-
1B. DE MIDDELEEUWEN In de Middeleeuwen was reizen niet risicoloos. In die tijd had men veel hinder van rovers en er werden veel oorlogen gevoerd. Tot ongeveer de 12e eeuw ging het toerisme samen met cultuur en religie. Daarna werden de economische aspecten (in de richting zoals wij het nu kennen) van het toerisme een stuk belangrijker. De groepen die gingen reizen konden zich ook verzekeren tegen allerlei soorten gevaar, wat in de Middeleeuwen met zijn vele rovers natuurlijk geen overbodige luxe was. Vele reisverhalen werden opgeschreven of rondverteld. Er werden boeken uitgegeven waarin verschillende herbergen stonden vermeld. Deze herbergen kregen een soort waardering, waardoor het voor de mensen natuurlijk gemakkelijker was om een goede bestemming uit te kiezen. Je zou kunnen zeggen dat dit de allereerste reisgidsen waren. Wat wordt er bedoeld met ‘het toerisme ging samen met religie en cultuur’? ................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................. Wat wordt er bedoeld met de ‘economische aspecten’? ................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................. Hoe ontstonden de eerste reisgidsen? ................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................
1C. DE INDUSTRIÊLE REVOLUTIE Toen de Engelsman James Watt in 1764 de stoommachine uitvond, kon hij niet vermoeden dat zijn uitvinding de hele maatschappij op haar kop zou zetten. Door zijn uitvinding kwam de 'Industriële Revolutie' op gang. Vanaf het einde van de 18e eeuw is de ontwikkeling van verschillende vervoermiddelen dan ook heel erg snel gegaan. Het stoomschip werd als eerste rond 1800 in Amerika in gebruik genomen.
Wat is de Industriële Revolutie, en wat veranderde hierdoor?
………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………
-5-
1D. DE 19DE EN 20STE EEUW Koning Leopold I zorgde voor de aanleg van betere wegen in ons land. Ook de eerste trein op het Europese vasteland reed in België. In 1835 werd de spoorlijn Mechelen - Brussel plechtig ingehuldigd. Door het ontstaan van spoorwegen nam het toerisme naar de badplaatsen toe. Ondertussen werd de Zeppelin (1852) en de auto (1885) uitgevonden. Het vliegtuig (1903) was de primeur van de 20e eeuw. Rond 1900 was het nog altijd de elite die veel reisde, ook in ons land. Er waren rond die tijd al wel verschillende hotels in ons land. Sommige inwoners waren in het bezit van een fiets, maar een auto konden maar weinig mensen zich permitteren. Op dat moment reden er dus ook maar een paar duizend auto’s rond. Vakantie nemen was moeilijk, de meeste mensen wisten nog niet eens wat dat was. Ze werkten alsmaar. Pas vanaf 1905 werd de zondagsrust verplicht en vanaf 1936 kreeg men betaald verlof. WO2 kwam eraan, het toerisme daalde aanzienlijk. Duitsers namen de toeristische faciliteiten in beslag. Na de oorlog was er echter meteen een grote bloei in het toerisme. De bevolking was toegenomen en men verdiende meer geld. Vanaf de jaren 1950 konden meer mensen zich een auto veroorloven. Daardoor werd het toerisme alleen maar verbeterd. Mensen gingen meer geld uitgeven en dat gold ook voor het toerisme. Er werden dagtochtjes gemaakt. Men trok naar de kust, de Ardennen of naar attractieparken. De Belgen gaan anno 2003 veel naar het buitenland. Het is ‘goedkoop’ geworden, ook in verhouding tot ons eigen landje. Wie zorgde er in ons land voor dat de wegen beter werden, in welke eeuw? ................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................. Wie wordt er bedoeld met ‘de elite’? ................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................. Waarom was vakantie nemen in het begin van de 20e eeuw niet eenvoudig? ................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................. Waarom zou ‘goedkoop’ tussen haakjes staan in de laatste zin? ................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................
-6-
1E. ZET DE VOLGENDE VERVOERSMIDDELEN IN DE JUISTE VOLGORDE De oudste vormen van vervoer zijn uiteraard niet verdwenen, alleen zijn er enkele ‘vervangen’ door modernere uitvindingen De auto, te paard, de Zeppelin, het vliegtuig, de postkoets, de stoomtrein ……………………………………………………………………………………………….. 1F. UITBREIDING 1: KRUISWOORDRAADSEL 1
2
3
4 5
6
7 8
9
Horizontaal: 1 eerste wegen 3 1ste koning van België 5 rijken 8 luchttransport 9 ruituig
Vertikaal: 2 legden de eerste wegen aan 4 uitvinder van de stoommachine 6 werd betaald om door te mogen 7 modern voertuig
-7-
2. MIJN VAKANTIEKEUZE … 1. WISKUNDIG GEZIEN … 1A. BESCHRIJF IN ENKELE ZINNEN HOE JOUW DROOMVAKANTIE ER UITZIET Gebruik de woorden: luxueus, exotisch, avontuurlijk, natuur en sportief ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………….….. ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………….
-8-
1B. ONDERZOEK NAAR VAKANTIEKEUZES Lees de taak uitvoerig voor je er aan begint! Hoe ga je te werk bij het onderzoek? a) Elke leerling stelt aan minstens vijf personen de volgende vraag: Welke van de volgende soort vakanties spreekt u het meeste aan? Vakantie 1: een avontuurlijke vakantie met tent en rugzak; Vakantie 2: een luxueuze vakantie in een vijfsterren hotel; Vakantie 3: een exotische vakantie in een ver land; Vakantie 4: een sportieve vakantie naar keuze; Vakantie 5: een vakantie in een grote stad naar keuze. b) Wie komt er in aanmerking om deze vragen te beantwoorden? -
Familieleden; Vrienden; Kennissen; Buren.
c) Wanneer stel je deze vragen? Na schooltijd! d) Hoe stel je deze vragen? Wees altijd beleefd! Vertel eerst wie je bent en waarom je deze vragen stelt. Vraag of de persoon aan het onderzoek wil meewerken. Vergeet niet na afloop van het onderzoek de ondervraagde te bedanken! e) Hoe noteer je de antwoorden? Je vult in de onderstaande tabel het juiste aantal personen in die voor een bepaalde vakantie kozen. Vakantie 1
Vakantie 2
Vakantie 3
Vakantie 4
f) Wat doen we met de resultaten? 1. 2. 3. 4.
we noteren de gegevens van alle leerlingen van de klas; we zetten de resultaten om in een staafdiagram; we zetten de gegevens om in procenten; we zetten de gegevens in een blokdiagram.
-9-
Vakantie 5
1C. WE GAAN OVER TOT DE TELLING EN NOTEREN DE GEGEVENS ……….personen kiezen voor vakantie 1 ……….personen kiezen voor vakantie 2 ……….personen kiezen voor vakantie 3 ……….personen kiezen voor vakantie 4 ……….personen kiezen voor vakantie 5 1D. MAAK EEN STAAFDIAGRAM MET DE GEGEVENS VAN DE GEKOZEN VAKANTIES één blokje = 4 personen
Avontuurlijk
Luxueus
Exotisch
Sportief
Andere
1E. WE ZETTEN DE GEGEVENS OM IN PROCENTEN
Voorbeeld
150 personen deden mee aan de enquête en 35 personen kozen voor vakantie 1 150 personen = 35 personen
100%
dus 1 persoon= 100% 150
=
100% x 35 = 23,3333% 150 Afgerond wil dit zeggen dat 23% van de personen voor vakantie 1 kiezen.
- 10 -
Maak deze bewerking nu met de echte gegevens
o Vakantie 1 ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… o Vakantie 2 ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… o Vakantie 3 ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… o Vakantie 4 ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… o Vakantie 5 ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ………………………………………………………………………
- 11 -
1F. ZET DE GEGEVENS IN EEN BLOKDIAGRAM
Vakantie 1 = rood Vakantie 2 = blauw Vakantie 3 = groen Vakantie 4 = zwart Vakantie 5 = wit
1G. UITBREIDING 2: KRUISWOORDRAADSEL 1
2
3
4
5
6
7
8 9 10
11
12 13
14
Horizontaal 3 5 opeenvolgende hete dagen 7 wat moet er volop schijnen? 8 eerste maand van de zomervakantie 10 H²O 11 dat word je als je te lang in de zon ligt 12 smelt in de zon 13 zonnescherm 14 om in te luieren
Vertikaal 1 houdt de wind tegen 2 drinken we op een zonnig terrasje 4 die krijg je als je te lang in de zon ligt 5 grote badhanddoek 6 hier kan je mee onder water kijken 7 dit bouwen we op het strand 9 beweging in het water
- 12 -
3. WE KUNNEN BIJNA IN HEEL DE WERELD OP REIS GAAN 1. DE WERELD IS MOOI, ZO MOOI, ZO MOOI, ZO DIERBAAR BEESTIG MOOI 1A. WE GEBRUIKEN ONZE ATLAS …………………………….is het kleinste werelddeel …………………………….is het grootste werelddeel …………………………….is het grootste eiland
Geef drie werelddelen die aan de Atlantische Oceaan liggen
………………………………………………………………………………………………….. 1B. IN AL DEZE WERELDDELEN LEVEN UITERAARD MENSEN … De wereldbevolking wordt nu geschat op 6 miljard mensen die onregelmatig over de aardoppervlakte verspreid leven. Jaarlijks groeit de wereldbevolking aan met ongeveer 88 miljoen mensen. De grootste aangroei wordt in Azië vastgesteld. Aantal (x miljoen)
Oppervlakte ( x milj. km² )
België
10, 335
0, 030519
Europa
729
10
Amerika
808
42
Azië
3668
45
Afrika
765
30
Oceanië
30
9
% aandeel van de bevolking
bevolkingsdichtheid
Bereken de gemiddelde bevolkingsdichtheid ( zie voorbeeld volgende blad) Bereken ook het procentuele aandeel in de bevolking van elk werelddeel
België is een van …………….bevolkte landen ter wereld
- 13 -
Voorbeeld
Fantasialand op de planeet Flodder heeft 20 miljoen inwoners en een oppervlakte van 0.3 miljoen km². Er wonen in totaal 8 miljard mensen op de planeet Flodder. o Bevolkingsdichtheid formule = aantal inwoners oppervlakte 20 miljoen 0.3 miljoen
=
(afgerond) 67 inwoners per km²
o Procentueel aandeel van de bevolking Formule= aantal inwoners x 100 Totaal aantal inwoners 20 miljoen x 100 8 miljard
=
20 = 0.25 % 80
1C. UITBREIDING 3: DE INWONERS Een inwoner van België is een Belg. Hoe noemen we de inwoners van volgende landen? Noorwegen
………………………….
Albanië
………………………….
Joegoslavië
………………………….
Griekenland …………………………. Amerika
………………………….
Kongo
………………………….
Australië
………………………….
Soedan…………………………. Verenigd Koninkrijk ………………….
- 14 -
4. ER ZIJN VERSCHILLENDE SOORTEN TOERISME … 1. DE ZEE OF DE BERGEN? 1A. DE OORSPRONG VAN HET WOORD ‘TOERISME’ Het woord toerisme komt voort uit ‘De grote toer’. Dit was oorspronkelijk een culturele en mondaine reis die jonge Britse aristocraten maakten op het vasteland. De typische reisroute begon met een verblijf in Parijs, leidde via de cols door de Alpen, bracht een bezoek aan Turijn en Milaan, leidde verder naar Venetië en Firenze en eindigde in de legendarische stad Rome. 1B. VERKLAAR VOLGENDE WOORDEN MET HET GEBRUIK VAN JE WOORDENBOEK Cultureel……………………………………………………………………………………….. Mondain………………………………………………………………………………………... Aristocraat……………………………………………………………………………………… Col………………………………………………………………………………………………. Legendarisch………………………………………………………………………………….. 1C. NATUURTOERISME De zee, bergen en bossen werden vroeger meestal bezocht als het niet anders kon. De bevolking hield niet van de ‘gevaren’ van de natuur. De mensen van nu kiezen wel voor de natuur. Voor deze toeristen is een prachtige natuur dan ook dé voorwaarde voor een geslaagde vakantie. Dat komt waarschijnlijk doordat men tegenwoordig heel veel werkdruk en stress heeft en de trek naar de natuur de mens tot rust laat komen. De natuur staat jammer genoeg erg onder druk door verschillende (slechte) omstandigheden: • • • • •
Ontbossing; Bevolkingsaangroei; Stadsuitbreiding; Het winnen van grondstoffen; Water en bodemvervuiling;
Welke ramp dreigde er onlangs aan onze Belgische kust? ………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………. Noem enkele plaatsen in België waar je nog volop van de natuur kan genieten/ ………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………….
- 15 -
1D. CULTUURTOERISME Cultuur is het geheel van gewoonten, instellingen, kunst, wetenschap en religie van een tijd, volk en groep. Cultuurtoeristen kiezen dus voor musea, paleizen, tempels, kerken, ruines, enz. Ook van stedentrips kunnen zij genieten: kort een weekend weg om een stad te verkennen. Meestal wordt een uitstap of reis sowieso gecombineerd met cultuurtoerisme. Je ziet de gewoontes van de inwoners, bezoekt bezienswaardigheden en geniet van de plaatselijke gerechten……
Welke bezienswaardigheden kennen we in Antwerpen? ………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………. Welke Belgische steden trekken cultuurtoeristen aan? ………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………. 1E. STRANDTOERISME De beste klanten voor het strandtoerisme zijn nog altijd de mensen die uit een land komen met natte zomers. Maar de mensen willen niet meer alleen in de zon liggen bakken. Ze willen gebruik kunnen maken van verschillende faciliteiten. Men wil goed kunnen eten, drinken, uitgaan, winkelen, gokken, zwemmen, fitnessen, duiken en ga zo maar door…Het grootste verschil tussen de jongeren en de volwassenen is dat de jongeren al tevreden zijn met de 4 ‘essen: Sun, See, Sand en Sex. Als men over strandtoerisme spreekt, heeft men het soms ook wel eens over ‘massatoerisme’ Wat is het grote verschil tussen de jeugd en de volwassenen? ( Vertaal) ………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………. Waarom spreekt men ook van ‘massatoerisme’? ………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………….
- 16 -
1F. WINTERTOERISME In de zomer gaan we naar de zon en in de winter zoeken we de sneeuw op. Als men anno 2002 de wintersportvakanties vergelijkt met deze van 4 decennia geleden, kijkt men zich de ogen uit. Er zijn een massa aan pensions, hotels, skischolen, skipisten, sneeuwmachines en andere faciliteiten bijgekomen. Naast het skiën zijn er nog andere activiteiten: langlaufen, wandelen, rodelen, bobsleeën, curling en schaatsen. De skigebieden zijn de laatste jaren ook uitgebreid naar Frankrijk en Oost-Europa. In landen zoals Polen, Bulgarije, Tsjechië en Slovakije kan men dus ook skiën. Maar er zijn gekkere plaatsen. Wat dacht je van Zuid Afrika of Nieuw-Zeeland? 1G. VERKLAAR DE VOLGENDE WOORDEN MET BEHULP VAN HET WOORDENBOEK Anno ……………………………………………………………………………………… Decennia …………………………………………………………………………………. Faciliteit …………………………………………………………………………………… Rodelen ……………………………………………………………………………………. Curling ……………………………………………………………………………………… 1H. AVONTUURLIJK OF SPORTIEF TOERISME De jongeren van tegenwoordig willen wel eens wat anders dan een luie vakantie. Ze willen bergbeklimmen, abseilen, raften, kanoën, diepzeeduiken, snowboarden, surfen, deltavliegen, bungeejumpen, parachutespringen en mountainbiken. Deze redelijk nieuwe vorm van vakantie nemen gebeurt in de buurt van bergen, want daar vindt men hoogtes, water, watervallen, sneeuw en klimmuren. Welke 2 van deze sporten worden niet in de buurt van bergen beoefend? ………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………. Denk je dat dit een dure vorm van vakantie nemen is? Waarom wel / niet? ………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………….
- 17 -
1I. RAMPTOERISME ???
Wat is ramptoerisme?
…………………………………………………………… …………………………………………………………… ……………………………………………………………
De volgende stukjes tekst gaan over ramptoerisme.
Vul de werkwoorden juist in. Het is nu vijftig jaar geleden dat er een grote ramp ( plaatsvinden O.V.T.) __________ in België en Nederland. De combinatie van een westerstorm en springvloed ( zorgen O.V.T.) __________ op 1 februari 1953 voor een zwarte bladzijde in de Belgische en Nederlandse geschiedenis. De mentaliteit van de mensen is sindsdien sterk ( veranderen V.D.)__________. In 1953 was de wereld ( schokken V.D.)__________ en wilde iedereen helpen. Niemand die het toen in zijn kop ( halen O.V.T.) __________ om eens te gaan kijken naar het leed van anderen. Nu ( zijn O.T.T.) __________ een ramp een dagje uit. De files aan de andere kant van de weg als er een ongeluk is ( gebeuren V.D.)__________ spreken boekdelen. Een gevallen fietser ( hebben O.T.T.)__________ een grotere kring om zich staan dan een straatmuzikant. MAASTRICHT/VENLO (ANP) - De politie gaat vanaf zondag strenger optreden tegen ramptoeristen in heel Noord- en Midden-Limburg. Dat heeft een woordvoerster van de politie zaterdag gezegd. Wie zich in overstromingsgebieden niet aan de aanwijzingen en voorschriften (houden O.T.T.) ___________, ( worden O.T.T.) ___________ onmiddellijk op de bon (slingeren V.D.) ___________. De politie ( houden O.V.T.) ___________ zaterdag alleen nog een oogje in het zeil en ( proberen O.V.T.) ___________ ramptoeristen steeds weg te sturen, onder meer in de gemeenten Arcen en Velden en in Baarlo. Nogal wat ramptoeristen (negeren O.V.T.) ___________ afzettingen of ( zetten O.V.T.) ___________ die zelfs opzij, als ze er niet door ( kunnen O.V.T.) ___________. De Maastrichtse burgemeester G. Leers ( waarschuwen O.V.T.) ___________ vrijdag ramptoeristen om niet naar Borgharen en Itteren te komen. Alle mensen die daar niet horen, zouden worden ( wegsturen V.D.) ___________. De hulpdiensten zijn in rampsituaties al overbelast. Vermijd ramptoerisme en ongezonde nieuwsgierigheid en wees op die manier solidair.
- 18 -
1J. UITBREIDING 4: VAKANTIEGEDICHT Mijn vriendje David Willem Wilmink (uit: Verzamelde liedjes en gedichten. Amsterdam: Bakker 1986) Tracht de woorden die weggelaten zijn in het gedicht rijmend in te vullen ’k Heb in de vakantie een vriend gehad, daar ging ik haast elke dag mee op ……….. en we leenden elkaar onze boeken. En ’s morgensvroeg werd ik wakker van steeds datzelfde heerlijke …………………… om die vriend weer op te gaan …………….. Zo zijn al die dagen voorbijgegaan, en toen brak de laatste ochtend ……………. dat wij elkaar nog zagen. Nou ja. Gewoon. De vakantie was om. En wij vergaten, zo stom, …………………… elkaars adres te ……………………………… Soms, in mijn bed, met mijn ogen dicht, lig ik te proberen of ik zijn …………………… kan vinden in mijn gedachten. Het lukt me nooit. Maar vandaag in de klas wist ik plotseling weer precies hoe hij ……... precies hoe hij praatte en …………………… Dat zal ik onthouden, nog heel erg lang. Hoop ik tenminste. Want soms ben ik …….. dat ik na een heleboel jaren hem tegen zal komen, en hij stelt zich voor, en ik stel me ………………… En we hebben niet …………. dat wij die twee vrienden ……………………
- 19 -
5. EEN REIS DOOR EUROPA 1. HET GROTE EUROPA 1A. VUL DE ONTBREKENDE HOOFDSTEDEN IN 1. Albanië
: Tirana
29. Roemenië
2. België
30. Rusland
3. Bosnië Herzegovina
31. Slovenië
4. Bulgarije
32. Slowakije
5. Denemarken
33. Spanje
6. Duitsland
34. Tsjechië
7. Estland
35. Turkije
8. Finland
36. Verenigd Koninkrijk
9. Frankrijk
37. Wit –Rusland
10. Griekenland
38. Zweden
11. Hongarije
39. Zwitserland
12. Ierland 13. IJsland 14. Italië 15. Joegoslavië 16. Kroatië 17. Letland 18. Litouwen 19. Luxemburg 20. Macedonië 21. Malta 22. Moldavië 23. Nederland 24. Noorwegen 25. Oekraïne 26. Oostenrijk 27. Polen 28. Portugal
- 20 -
Na de Tweede Wereldoorlog moest er veel gebeuren in Europa. Daarbij was samenwerking tussen de landen noodzakelijk. Om deze samenwerking goed te doen verlopen hadden 6 West – Europese landen (België, Duitsland, Frankrijk, Italië, G.H. Luxemburg en Nederland) zich verenigd. Deze organisatie telt nu 25 staten. De steden die niet ingevuld zijn, zijn de hoofdsteden van deze organisatie. 1B. WIJ NOEMEN DIT DE: ………………………………………………………………… Ken je enkele taken van deze organisatie? ……………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………
- 21 -
1C. DE KAART VAN EUROPA
- 22 -
1D. BIJ EEN KAART HOORT EEN LEGENDE
Wat is een legende?
……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………………….
1E. DUID DE LANDEN VAN DE EUROPESE UNIE AAN OP DE KAART
1F. UITBREIDING 5; KRUISWOORDRAADSEL ↓ 1 2 3 4
5 6 7 8 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
We spreken van Engeland of het………. Koninkrijk In.. eet men veel pasta De Eifeltoren staat in ……………………… Vroeger betaalde men in………………met gulden De hoofdstad van Oostenrijk is…………… Het land waar de porto vandaan komt is……… De beste frieten komen uit……….. De Paus woont in…………….
Het woord dat we zoeken is…………………………
- 23 -
6. TAALSCHAT REIZEN 1. DICTEE De leerkracht dicteert een klein stukje tekst. Denk eraan dat aardrijkskundige namen en hun afleidingen met een hoofdletter worden geschreven. Vb: België Belgische Belg ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………
- 24 -
Vergelijk hetgeen je hebt opgeschreven met de oorspronkelijke tekst. Verbeter de fouten.
Kleef hier de oorspronkelijke tekst
- 25 -
7. WE KIEZEN EEN VERRE VAKANTIEBESTEMMING 1. ZOEKEN IN DE ‘BOEKSKES’ Djerba is een mooi eiland voor de kust van Zuid–Tunesië met brede, witte zandstranden en prachtige oases met dadelpalmen. 1A. WE NEMEN DE VAKANTIECATALOGUS pagina ………: van catalogus: ………………………………….. pagina ………: van catalogus: ………………………………….. o Welke voordelen worden er aan de klanten gegeven? ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… 1B. WE REKENEN DE PRIJS UIT VOOR DE FAMILIE ROBBEDOES
Waar wordt er uitleg gegeven over de voordelen? ……………………………………….
Waar vinden we de prijzen? …………………………………………………………………
De familie Robbedoes bestaat uit: vader, moeder, een zoon van 15 jaar, een dochter van 8 jaar en een dochter van 5 jaar. Zij nemen een babysit mee. o Reken uit wat hen kost om op reis te gaan in de twee eerste weken van juli.
pagina ………: van catalogus: …………………………………..
………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………
- 26 -
pagina ………: van catalogus: …………………………………..
………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………
1C. DE REGEL VAN DRIEÊN Als men spreekt over de regel van drieën dan gebruikt men de begrippen RECHT EVENREDIG en OMGEKEERD EVENREDIG. o De grootheden zijn RECHT EVENREDIG: De eerste grootheid vergroot → De eerste grootheid verkleint →
de tweede grootheid vergroot in dezelfde mate. de tweede grootheid verkleint in dezelfde mate.
Voorbeeld
Voor een verblijf van 4 weken in een hotel betaal je € 3000. Hoeveel moet je betalen voor 3 weken? 1) 4 weken = € 3000 2) 1 week = € 3000 : 4 = € 750 3) 3 weken = € 750 x 3 = € 2250 Hoe langer je verblijf in het hotel, hoe meer je moet betalen. Hoe korter je verblijf in het hotel, hoe minder je moet betalen. We zeggen dat de duur van het verblijf en de prijs ervan recht evenredig zijn.
- 27 -
o De grootheden zijn OMGEKEERD EVENREDIG De eerste grootheid vergroot → De eerste grootheid verkleint →
de tweede grootheid verkleint in dezelfde mate. de tweede grootheid vergroot in dezelfde mate.
Voorbeeld
Voor een verblijf van 4 weken in een hotel betalen 10 personen € 30 000 . Hoelang mag men met 2 personen in het hotel verblijven voor dit bedrag? 1) 10 personen = 4 weken 2) 1 persoon = 4 weken x 10 = 40 weken 3) 2 personen = 40 weken : 2 = 20 weken Voor hetzelfde bedrag: Hoe meer personen, hoe korter het verblijf. Hoe minder personen, hoe langer het verblijf.
Enkele oefeningen:
Voor een verblijf van 9 dagen in een hotel betaal je € 333. Hoeveel betaal je voor 2 weken? 1) …………………………………………………………………………….. 2) …………………………………………………………………………….. 3) …………………………………………………………………………….. Oplossing : ………………………………………………………………………... Je bent met 2 vrienden 5 keer gaan zwemmen en betaalde € 45. Hoeveel keer kan je voor dit bedrag met 5 personen gaan zwemmen? 1) …………………………………………………………………………….. 2) …………………………………………………………………………….. 3) …………………………………………………………………………….. Oplossing : ………………………………………………………………………...
- 28 -
- 29 -
Op weg naar je vakantiebestemming stop je 8 keer om te rusten. Je verliest hierdoor wel wat tijd en komt 2 uur later aan op je bestemming. Hoeveel sneller zou je arriveren als je maar twee keer gestopt was? 1) …………………………………………………………………………….. 2) …………………………………………………………………………….. 3) …………………………………………………………………………….. Oplossing : ………………………………………………………………………... Jan legt een weg af van 180 km in 2 uur als hij gemiddeld 90 km/uur rijdt. Hoe vlug moet hij gemiddeld rijden als hij diezelfde afstand wil afleggen in 3 uur? 1) …………………………………………………………………………….. 2) …………………………………………………………………………….. 3) …………………………………………………………………………….. Oplossing : ………………………………………………………………………...
1D. UITBREIDING 6: SPREEKWOORDEN Verbind de spreekwoorden en uitdrukkingen met de juiste verklaring •
In het land van blinden is eenoog koning
•
Iets heel vervelend vinden
•
Vluchten
•
In iemand zijn vaarwater zitten
•
Een heel rijk beloftevol land
•
De benen nemen
•
•
Als je in dom gezelschap bent, ben je al snel de slimste
Het land van melk en honing
•
•
Een zalig luilekker leventje leiden
Als God in Frankrijk leven
•
•
Klaar staan om te vertrekken
Het in Keulen horen donderen
•
Erg verbaasd zijn
•
Iemand hinderen
• •
Gepakt en gezakt zijn Het land aan iets hebben
- 30 -
8. WE MOGEN NATUURLIJK ONS EIGEN LANDJE NIET VERGETEN 1. HET MOOIE BELGIÊ
1A. EEN DAGJE UIT IN BELGIÊ … Enkele pretparken: Bobbejaanland Six Flags Bellewaerde Bouwdewijpark Paradisio Durbuy adventure
: dicht bij Herentals…………………………………………………… : dicht bij Waver………………………………………………………. : dicht bij Ieper………………………………………………………… : dicht bij Brugge……………………………………………………… : dicht bij Bergen……………………………………………………… : dicht bij Durbuy………………………………………………………
Zoek de steden op in je atlas en geef aan in welke provincies zij zich bevinden. Duid deze provincies aan op de kaart.
- 30 -
1B. HOE LANG MOETEN WE RIJDEN? 1. Schoten – Herentals:: +/- 35km met een gemiddelde snelheid van 52 km/uur 2. Schoten – Waver
: +/- 76km met een gemiddelde snelheid van 85 km/uur
3. Schoten – Ieper
: +/- 132km en we rijden 1 uur en 12 minuten
4. Schoten – De Panne: +/- 142km en we rijden 1 uur en 30 minuten 5. Schoten – Bergen
: +/- 68 min. rijden met een gem. snelheid van 110 km/uur
6. Schoten – Durbuy: +/- 2 uur 15 min. rijden met een gem. snelheid van 73 km/uur
Voorbeeld Schoten – Brussel:
De afstand is 54 km en we rijden 62km/uur De eenheid van tijd is seconden! 62km → 1 uur 1km → 3600 = 62
( 3600 seconden) 58 seconden
54 km x 58 = 3136 seconden = 52 min. en 16 seconden
Maak deze bewerking nu met de bovenstaande gegevens
Oplossing 1 ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………….. …………. ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… Oplossing 2 ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
- 31 -
Oplossing 3 ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… Oplossing 4 ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… Oplossing 5 ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… Oplossing 6 ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
- 32 -
1C. WAT IS WERKELIJKE AFSTAND? Op een landkaart worden werkelijke afmetingen meestal verkleind. Deze verkleining noemt men de schaal en kan op verschillende manieren worden weergegeven. De lijnschaal: een lijn geeft een bepaalde afstand weer. Zo hoeft men enkel op de kaart te meten om de werkelijke afstand te kennen. De breukschaal: deze schaal laat zich lezen als een breuk. Anders dan bij een breuk staan de getallen weergegeven met een dubbele punt. Vb : 1:100 wil zeggen dat de werkelijke afmeting 100 x verkleind is Hoe groter het schaalgetal, des te kleiner de schaal. Hoe kleiner het schaalgetal, des te groter de schaal.
Er wordt soms gesproken over afstand in vogelvlucht. Wat betekent dit?
………………………………………………………. ………………………………………………………. ………………………………………………………..
1D. ENKELE OEFENINGEN
werkwijze
Afstanden op de kaart worden weergegeven in cm. De werkelijke afstanden zijn km!!! 1km = ……………cm - gebruikte schaal
= werkelijke afstand afstand op de kaart
- werkelijke afstand = gebruikte schaal x afstand op de kaart - afstand op de kaart = werkelijke afstand gebruikte schaal
- 33 -
1. ) De afstand Schoten – Herentals is op een kaart in vogelvlucht +/- 3.5 cm. De werkelijke afstand is 28 km. Welke schaal werd er gebruikt? ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… 2. ) De afstand Schoten – Waver is op een kaart in vogelvlucht +/- 15 cm. De werkelijke afstand is 60 km. Welke schaal werd er gebruikt? ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… 3. ) De afstand Schoten – Ieper is op een kaart in vogelvlucht +/- 15.5 cm. De schaal is 1:800 000. Wat is de werkelijke afstand? ……………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… 4. ) De afstand Schoten – De Panne is op een kaart in vogelvlucht +/- 27.2 cm. De schaal is 1:500 000. Wat is de werkelijke afstand? ……………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… 5. ) Wat is de afstand Schoten – Bergen in vogelvlucht op de kaart als de werkelijke afstand +/104km is en de schaal is 1:500 000 ? ……………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… 6. ) Wat is de afstand Schoten – Durbuy in vogelvlucht op de kaart als de werkelijke afstand +/124km is en de schaal is 1:1.000 000 ? ……………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………
- 34 -
1E. UITBREIDING 7: EIGENNAMEN EN HUN AFLEIDINGEN
Eigennamen kun je onderverdelen in:
a) persoonsnamen ( vb. Jos, Trees, Yves…) b) aardrijkskundige namen en hun afleidingen ( vb. Antwerpen, Schoten, de Noordzee, de Nederlandse taal…) c) namen van een vereniging of onderneming ( vb. Boekenbergpark, Europese Gemeenschap…)
Zoek van elke categorie 3 voorbeelden
1) …………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………. 2) ………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………. 3) ………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………….
- 35 -