Stichting VPSG - advies en ondersteuning bij vragen rond seksueel geweld, geloof en zingeving November 2009
Nieuwsbrief / Jubileum 1985-2010 Nieuwsbrief? Zeg maar krant! Stichting VPSG Met deze extra dikke Nieuwsbrief willen we het jubileumjaar van de VPSG inluiden. We vroegen allerlei mensen die een band hebben met de VPSG door de jaren heen om iets te schrijven over die tijd. Richtvragen waren: Wat heb je gegeven en ontvangen? Hoe hangt dat samen met je idealen en heb je een aanmoediging of wegwijzer voor de toekomst? Lees hier hun inspirerende verhalen.
Nieuwe Groenmarkt 8 2011 TW Haarlem 023-5328222
[email protected] www.vpsg.nl
De VPSG had het niet zo lang volgehouden als er niet altijd weer mensen hun geloof, gezond verstand en doorzettingsvermogen hadden ingezet. We zijn hen dankbaar, zij zorgden voor een stevig fundament. Destijds waren de eerste aarzelende verhalen over seksueel geweld en giro: 390070 incest de reden om aan de slag te gaan. Als we vernemen uit het rapport ‘Seksuele Gezondheid in Nederland 2009’ dat eenderde van de vrouwen en één op de 20 mannen van 15 tot 70 jaar te maken heeft gehad met seksueel geweld, dan weten we dat het werk nog niet gedaan is en blijven we ons steentje bijdragen. Gezien van der Leest, coördinator
Terugkijken Het is alweer wat jaren geleden dat ik voor het eerst een folder van de VPSG in handen kreeg. De tekst raakte me omdat ik me erin herkende, maar ik kende deze stichting niet en was voorzichtig. Ik heb mij eerst aangemeld als donateur, daarna meegedaan aan een cursus en uiteindelijk gesprekken gevoerd met een counselor. Haar aandacht en betrokkenheid hebben een heilzame uitwerking op mij gehad. Onze gesprekken verliepen harmonieus, maar dat kwam ook omdat ze waren ingebed in een organisatie waarin ik me welkom voelde. Bezieling, daadkracht, vertrouwen en veiligheid zijn woorden die in mij opkomen als ik aan de VPSG denk. Ik ben alle medewerkers van de VPSG dankbaar dat zij zoveel energie steken in het voorkomen of verzachten van het leed dat seksueel misbruik helaas met zich meebrengt. Ik heb bewondering voor de wijze waarop zij iedere keer weer deze taaie problematiek onder de aandacht weten te brengen ondanks de beperkte middelen die tot hun beschikking staan. Voor de toekomst wens ik hen dan ook kracht en wijsheid in de hoop dat de VPSG nog een lange tijd zal blijven voortbestaan, zodat nog velen kunnen profiteren van de expertise van deze bijzondere stichting. Naam bij de VPSG bekend
Bezieling, daadkracht, vertrouwen en veiligheid zijn woorden die in mij opkomen als ik aan de VPSG denk.
25 jaar Stichting V P S G Een felicitatie waard? Jazeker, want is het niet prachtig dat het werk al die jaren heeft kunnen doorgaan, dankzij de vrouwen en mannen die zich ervoor hebben ingezet? Als medewerkster in de jaren 1985 – 1995 wil ik, Hannie Blonk-Guleij, hieronder mijn gedachten terug laten gaan naar die periode. Hoe is het werk ontstaan? De initiatiefneemsters zijn Annego Hogebrink en Donne Schmaal, beiden vormingswerksters in Noord-Holland. Zij worden in de jaren tachtig in hun werk geconfronteerd met de problematiek van seksueel geweld, omdat steeds meer vrouwen en meisjes het zwijgen daarover binnen familie, gezin of anderszins, doorbreken. Ook op TV en in bladen komen verhalen naar buiten. Besloten wordt in het kader van het oecumenisch netwerk Vrouw & Geloof een werkgroep op te richten, die zich gaat verdiepen in de problematiek rond seksueel geweld. De groep bestaat uit zeven vrouwen, ik doe ook mee. In 1985 verschijnt tevens het boek „Godsdienst en Incest‟, geschreven door Annie Imbens en Ineke Jonker. Het benoemt elementen uit de geloofstraditie en christelijke cultuur die aantonen waarom er zolang gezwegen is. Aan de hand van dit boek en gesprekken besluit de werkgroep een vorm van pastoraat op te zetten voor in eerste instantie vrouwelijke slachtoffers van seksueel geweld. Bij het Diocesaan Pastoraal Centrum in Haarlem is daartoe gelegenheid. Door bekendmaking kloppen steeds meer vrouwen aan om hulp. De werkgroep zoekt een andere plek en krijgt onderdak in het pand van het Aanloopcentrum van „Stem in de Stad‟. Werkwijze Van meet af aan is gekozen voor een autonome werkwijze. Coördinatie en fondswerving is dan ook een vereiste om het werk meer gestalte te kunnen geven. Aan mij wordt gevraagd die taak op me te nemen, ik stem toe. Het werk groeit. Groepspastoraat wordt opgezet, informatie, voorlichting en advies wordt verstrekt in de vorm van lezingen, workshops, studiedagen, projecten, etc.; een folder wordt uitgegeven. We nemen deel aan samenwerkingsverbanden met de reguliere hulpverlening. Door scholing en supervisie komt er meer deskundigheid in de werkgroep. We krijgen naam, ook landelijk. Plannen om over te gaan in een stichtingsvorm worden alras werkelijkheid, zodat we meer recht
van spreken krijgen. Bij de notaris worden de statuten vastgelegd met daarin als doelstelling: “zodanig druk uitoefenen op kerkelijke instanties dat deze hun eigen verantwoordelijkheid op zich nemen door o.a. de middelen ter beschikking te stellen om een groep te vormen die beroepsmatig en betaald vrouwenpastoraat verricht.” Dit doel is in de loop der jaren bereikt, dankzij de inzet van velen en de goede gaven van fondsen en donateurs. En ik? Wat mijzelf verder betreft heb ik naast het coördinatorschap de eerste jaren ook een aantal vrouwen begeleid op de moeilijke en vaak lange weg van slachtoffer naar overlevende. Die dubbelrol ging me te zwaar wegen, zodat ik besloot de functie van coördinator neer te leggen. De goede samenwerking en verbondenheid met de vrouwen in het team van werksters heb ik door de jaren heen als zeer waardevol en tot grote steun ondervonden. Voorts mocht ik enkele jaren lid van het bestuur zijn. Een bestuur dat weliswaar in het begin een wat informeel karakter droeg, maar later meer betrokkenheid kreeg bij het werk. Terugkijkend kan ik zeggen dat het goede en leerzame jaren waren. Wat ik vooral geleerd heb, is het bewaken van mijn eigen grenzen. Hoe ver kun je meegaan met iemand? Mede door dit werk werd ik geconfronteerd met vragen betreffende eigen familie-omstandigheden, waardoor ik meer inzicht kreeg. Er zijn momenten in het werk die ik niet licht vergeet, zoals eens aan een vrouw gevraagd werd in hoeverre het werk van de VPSG belangrijk voor haar was. Haar antwoord: “Hier zijn ze met ontferming bewogen.” Die woorden raakten me. Het geeft de kern van het werk weer. Primair stond bij mij het ideaal van het bieden van een veilige plek, waar verhalen van wat vrouwen is overkomen verteld kunnen worden en waar een luisterend oor is. Waar lief en leed gedeeld kan worden, in wederkerigheid tot elkaar. Het op die manier ook samen kunnen uithouden. Dat te ervaren, heeft me veel voldoening gegeven. Dat seksueel geweld moet stoppen, is een onbeantwoord ideaal, want machtsverschillen en belangentegenstellingen spelen in het leven van mensen een te grote rol. Veel onrecht heeft daarmee te maken, het is een maatschappelijk probleem.
Ik wens werkers en bestuurders van de VPSG de komende jaren dan ook veel wijsheid en goede moed toe om het onrecht van seksueel geweld te blijven bestrijden. Dat er ook steeds weer mensen zijn die zich vooral op financieel gebied daarvoor verantwoordelijk zullen voelen.
Hier zijn ze met ontferming bewogen.
Hannie Blonk-Guleij
ZORG VOOR SLACHTOFFERS EN DADERS Hoe is het voor mij om geestelijk verzorger te zijn voor daders? Daders van seksueel misbruik van vrouwen, van meisjes, van kinderen? De laatste jaren werk ik als predikant in het Huis van Bewaring de Koepel in Haarlem. Vaak heb ik daar intensieve contacten met daders van zedenmisdrijven en vrouwenhandel. Wat gaat er dan in mij om? Eerlijk gezegd: vele en heftige gevoelens, beelden en gedachten. Ik probeer zo professioneel mogelijk pastor te zijn voor die mensen. Maar daarbij heb ik ook altijd hun slachtoffers in gedachten. Dat komt ook door mijn ervaringen. In mijn vroegere werk als wijkpredikant in Haarlem hoorde ik van veel vrouwen dat zij slachtoffer waren geweest van seksueel geweld, als kind, als tiener, als volwassene. Het verbijsterde me steeds weer hoe vaak dit misbruik in onze maatschappij en ook in de kerk voorkomt. En vooral ook hoe zulke ervaringen ingrijpende gevolgen hadden voor een gezonde ontwikkeling van de eigenwaarde, voor het gevoel van veiligheid, voor de waardering van eigen lichaam en seksualiteit, voor het geloof in mensen en soms in God. Hun verhalen riepen diepe emoties in me op: mededogen met de slachtoffers, boosheid naar de daders, de drive om me in te zetten tegen onmenselijkheid. Toen, in 1993, kwam voor mij geheel onverwacht, het verzoek van het bestuur van de VPSG om in hun midden mee te doen. Tien jaar heb ik dat met overtuiging en plezier gedaan, de laatste paar jaar daarvan als voorzitter. Ik ben daar onder de indruk gekomen van verhalen uit de praktijk, van de toewijding en deskundigheid van de medewerksters, van de werkwijze van vrouwenhulpverlening, van de onderlinge collegialiteit. Veel energie werd ook gestoken in bijscholing, in fondsenwerving, in het zoeken van nieuwe wegen. Projecten werden opgezet, kerken werden benaderd, netwerken uitgebreid. Creatief werd gezocht naar verbeelding met symbolen, rituelen en verhalen voor hulpverlening en bijeenkomsten. Veel aandacht werd besteed aan verdieping en studie. Met doorzettingsvermogen, geduld, zorgvuldigheid en inzet van eigen tijd werden problemen tegemoet getreden en vaak overwonnen. En dit alles vanuit compassie. Ik ben de VPSG-medewerksters blijvend dankbaar voor veel goede ervaringen! Deze helpen mij nu ook in mijn werk als pastor voor daders. Maar steeds houd ik voor ogen Daders, die vaak zelf slachtoffer zijn geweest. dat ook zij als mens Traumatische ervaringen in hun jeugd, emotionele beelddragers zijn van de Schepper en verwaarlozing, tekort aan veiligheid, zorg en aandacht, onvoldoende dat verandering mogelijk is. ontwikkeling van geweten, inleving, verantwoordelijkheid, keuzevrijheid; opgroeien met geweld en bepaald macho-gedrag en discriminerende meningen over vrouwen. Ik zie achtergronden, maar hun daden zijn verwerpelijk. Ik praat met hen over hun gedrag, hun slachtoffers, over toekomst. Het is meestal een hele klus om deze daders tot enig inzicht te brengen in hun gedrag en de gevolgen van hun daden. Maar steeds houd ik voor ogen dat ook zij als mens beelddragers zijn van de Schepper en dat verandering mogelijk is. Nog dit: in mijn werk schrik ik erg van opvattingen van veel jongens en mannen uit andere culturen, bijvoorbeeld de Antilliaanse, de Surinaamse, Afrikaanse en Oost-Europese als het gaat om de beelden van mannen en vrouwen en over hun relaties. Welke gevolgen zullen deze nog hebben in onze samenleving? Voor de VPSG blijft nog veel werk te doen. Hulp aan slachtoffers, bewustwording in kerk en maatschappij. Ik denk dat nog meer de publiciteit moet worden gezocht. Reacties op artikelen in kranten en op TV-uitzendingen. Is er iemand te vinden die dit voor de VPSG wil doen? Met elkaar gaan we door, met het visioen voor ogen van gelijkwaardigheid van vrouwen en mannen, van respect en eerbied voor mensen, geïnspireerd door het evangelie van bevrijding. Joop P. Bos
VERLANGEN HOUDT JE GAANDE... De advertentie stond in Trouw en al twee keer in ‘Vrouw en Woord’, een blad van de vrouw- en geloofbeweging, voor ik besloot te reageren. De ‘Stichting Pastoraat en Seksueel Geweld’ in Haarlem vroeg een coördinator voor twee dagen in de week. Het zou misschien iets voor mij kunnen zijn. Haarlem lag wel niet naast de deur, ik woon in Bunnik, maar het moest te doen zijn, er was een goede treinverbinding. Het werd ook niet goed betaald, alleen een kleine vergoeding, maar met een man met een goed inkomen was dat geen probleem. Onbetaald vrijwilligerswerk doen was ik gewend. Ik was weliswaar al vijfenvijftig jaar, maar niet te oud om dat werk nog te kunnen doen. Men vroeg affiniteit met de vrouw en geloofbeweging. Nou dat had ik, in de zeventiger jaren was ik daar al bij betrokken geraakt. Het had me er zelfs toe gebracht om theologie te gaan studeren. Ik wilde zelf uitzoeken hoe in onze christelijke cultuur het dogma was ontstaan dat het in de schepping lag besloten dat de vrouw minder was dan de man. Zo was ik opgevoed. Mijn kennismaking met feminisme had me de ogen voorgoed geopend. Maar wat had ik met seksueel geweld? Hoewel het mij nooit was aangedaan, werd ik steeds weer geraakt door de ervaringsverhalen van vrouwen die in de tachtiger jaren mondjesmaat daarover verschenen. In het kader van mijn studie aan de Hogeschool Holland had ik ook al eens een werkstuk gemaakt over het onderwerp ‘godsdienst en incest’, mede geïnspireerd door het gelijknamige boek uit 1985. Seksualiteit was niet een onderwerp waar ik gemakkelijk over praatte. Maar de mogelijkheid om me in te kunnen zetten voor het bestrijden van het grote onrecht dat meisjes en vrouwen wordt aangedaan, was voor mij de belangrijkste reden dat ik begin 1992 aan het werk ging in Haarlem. Ik voelde me al snel thuis in de kring van zeer gemotiveerde vrouwen. Hun grote betrokkenheid bij hen die aanklopten voor pastorale hulp, hun enthousiasme om in kerk, theologie en samenleving voorlichting te geven en aandacht te vragen voor deze problematiek, hielp mij over mijn schroom heen om te praten over seksueel geweld. De ‘verhalen van verschrikking’ die bij ons werden gehoord, en die ik nooit voor mogelijk
had gehouden, raakten mij en veranderden mij. Ik raakte mijn argeloosheid kwijt, voor mij was het een ‘lost paradise’. Ik leerde kijken door de ogen van slachtoffers en dan ziet de wereld er heel anders uit. Maar ik leerde ook dat een mens meer is dan zijn daden. Dat vergeving misschien het einde kan worden van een lang proces. Ik volgde cursussen om nog beter toegerust te zijn. Samen organiseerden we studiedagen die ons en anderen inspiratie gaven. Inspiratie die je nodig hebt om dit werk vol te kunnen houden. Ik liep aan tegen de taaie structuren van kerkelijke organisaties, vooral als het ging om het verkrijgen van de zo broodnodige financiën. Ik ben een regeltante, maar er valt niets te regelen als er niet een sfeer van vertrouwen is. Dat vertrouwen in elkaar was er en maakte dat ik met veel enthousiasme me inzette om te zorgen dat de organisatie van het werk op rolletjes liep. Ik gaf mijn eigen kennis en kundigheid, ik kreeg er voor terug een groter inzicht in de rol van seksualiteit in het leven van vrouwen, van mannen, in de rol van seksualiteit in de godsdienst, in de rol van seksualiteit in het publieke leven. Ik kreeg kracht om het leven te dragen, ik verwierf een zekere mate van wijsheid die me nooit meer verliet. Ik kan geen boek meer lezen en geen film meer zien waarin seksualiteit koopwaar is. Maar ik ben niet somber geworden, niet fatalistisch. Ik ontwikkelde een intens verlangen naar een wereld waarin vrouwen niet geminacht en misbruikt worden omdat ze vrouw zijn. Een verlangen naar heelheid. Dat verlangen hield mij gaande, houdt ook nu nog de VPSG gaande. Weten dat het anders moet en blijven geloven dat het anders kan. Zo ging het in de afgelopen vijfentwintig jaar. Geen grootse plannen, geen hype, maar kleine stapjes voorwaarts, alert op wat gebeurt, waarde hechten aan goede relaties, geloofwaardig zijn. Ik wens jullie toe dat in de jaren die komen, dat verlangen naar een wereld zonder seksueel geweld, jullie gaande houdt. Dat jullie blijven geloven dat het anders kan omdat het anders moet.
Ik ontwikkelde een intens verlangen naar een wereld waarin vrouwen niet geminacht en misbruikt worden omdat ze vrouw zijn.
Janny Koops
Wat hadden wij nou samen afgesproken? “Wat hadden wij nou samen afgesproken? Eérst pyamaatje aan en dán pas tv kijken!” zegt de jonge moeder tegen haar peuter met in haar stem een mengeling van boosheid en teleurstelling. Afgesproken? Samen? Zo werkt socialisatie op het gebied van gehoorzaamheid. Het kind ervaart en leert dat haar eigen wil gevuld wordt door die van de moeder. En dat het zich niet houden aan de zogenaamd samen gemaakte afspraak haar moeder - van wie ze afhankelijk is - teleurstelt. En dat dat háár schuld is. In het boek „Alledaags misbruik‟ van Mathias Wais en Ingrid Gallé (Indigo, Zeist 1997) geven de auteurs aan de hand van voorbeelden hun adembenemend scherpe analyse van de wortels van seksueel misbruik. “Oma heeft gespaard voor dit cadeau voor jou. Je zou haar wel verdriet doen als je er een play-game voor zou kopen.” “Waarom trek je zo‟n rare broek aan naar die verjaardag? Je ziet er niet uit, jongen. Ze zullen wel denken…. Trek die andere broek maar aan, doe het dan maar voor mij.” Dergelijke onderhuidse boodschappen werken onteigenend. Het kind leert niet over zichzelf maar over de ander. Het ontdekt niet wat het zelf wil, wat zijn of haar eigen grenzen zijn. En die onteigening heeft diepe culturele en religieuze wortels. In onze gehoorzaamheidstraditie wordt de eigenheid van de minder machtige dienstbaar gemaakt, opgeofferd aan die van de meer machtige. Verhuld vaak als zogenaamde afspraakjes tussen (machts)gelijken. Moeder en dochter zijn geen gelijken. Er is een groot machtsverschil. De moeder maakt daar onbewust misbruik van en de dochter leert om haar eigenheid op te offeren aan het welzijn van de moeder. Als er één ding is dat ik geleerd heb in de tijd dat ik met en voor de VPSG actief was, is het wel dat van de machts-analyse. Van de onderliggende patronen en mechanismen die ten grondslag liggen aan alle relaties, en dat alle verhoudingen tevens machtsverhoudingen zijn. Daar ben ik de VPSG diep dankbaar voor. Dit inzicht koppelde voor mij de feministische visie aan de concrete werkelijkheid van geweld en machtsmisbruik. Voor mijzelf was een hoogtepunt in de serie van de vele studie-bijeenkomsten door de VPSG georganiseerd, die voor pastores in april 2005. Het onderwerp was „Het geweld van offers‟. Over mythen en mechanismen rond offers en hun rechtvaardiging. De opvatting dat het goed is om een offer te brengen voor een hoger doel - wat dat dan ook is - heeft oude papieren. Het werd mij die middag weer eens te meer duidelijk hoe diep de wortels zijn van deze patronen, in onze cultuur en in onze christelijke traditie. En met welke soms desastreuze gevolgen. In de bijbel kennen we het verhaal van Jefta en zijn dochter. Het verhaal werd door één van de inleiders (Willem van der Meiden) geplaatst naast het Griekse verhaal van Ifigeneia in Tauris: beide meisjes schikken zich gehoorzaam in de door hun vaders gedane belofte om datgene te zullen offeren wat hun dierbaar is. De dochters verzetten zich niet. Zij stemmen schijnbaar in met hun slachtofferschap. Zo worden ons deze verhalen doorverteld. Beelden, ook in teksten, zijn ook altijd voor-beelden. Voor-beelden werken normerend: zo is het kennelijk de bedoeling. Op deze manier wordt gehoorzaamheid gekoppeld aan een „hoger doel‟: de eer van de vader, of van de godheid of van de familie, de groep, het welzijn, het belang, het gerief van wie dan ook, behalve dat van het slachtoffer zelf. Ikzelf voegde er aan toe het oudtestamentische verhaal van het offer van Izaak, of van Abraham. In de joodse traditie „de binding van Izaak‟ geheten, een betere titel. Immers: Izaak werd níet geofferd. Maar voor mij en voor zoveel mensen die christelijk gesocialiseerd zijn, is dit verhaal het ultieme voorbeeld van gehoorzaamheid aan een God die het liefste van je vraagt om te bewijzen hoeveel je van Hem houdt. Perverser kan het niet. En in het bijbelverhaal gebeurt het dan ook níet: Abraham wordt tot de orde geroepen. Het godsbeeld kantelt: niet de God van de gehoorzaamheid en het offer, maar de God die géén mensen- en kinderoffers wil, om die God gaat het in de bijbelse boodschap. Maar hoe anders heeft het verhaal doorgewerkt.
Bij onze VPSG-speurtocht naar het geweld van offers (neerslag in VPSG-publicatie: „Praat er over‟, 2006), bij het bekijken en analyseren van beelden, foto‟s en plaatjes in kinderbijbels bijvoorbeeld, van teksten, kwamen we ook de brief tegen die één van de kapers van 11 september 2001 had achtergelaten voor zijn ouders. Zij moesten maar denken aan het offer van Ibrahim… In het werk van de VPSG is in al die 25 jaren de kritische reflectie op bijbel en traditie vanuit feministisch en gender-perspectief de dragende visie geweest. Vanuit dit perspectief wilden we mensen aan wie dit geweld is aangedaan, helen, op hun benen zetten, in hun eigenheid bevestigen. Met als motto: recht op léven. Ik ben er trots op dat ik aan dat werk een bijdrage heb mogen leveren.
Niet de God van de gehoorzaamheid en het offer, maar de God die géén mensenen kinderoffers wil, om die God gaat het in de bijbelse boodschap.
Annego Hogebrink was betrokken bij de oprichting en het werk van de VPSG. Zij ondersteunde de stafkrachten vanuit haar werk bij vormingscentrum De Haaf en later de Volkshogeschool (VHS) in Bergen. Ook was zij geruime tijd adviseur en lid van het bestuur.
Van stage naar werk Vier jaar geleden typte ik, op zoek naar een stageplaats voor de theologie-opleiding, op Google de woorden godsdienst en seksueel misbruik in. Vanuit mijn levenservaring van pleegmoeder zijn, waarin wij in ons gezin kinderen en jongeren met grote problematiek opvangen, was ik op zoek naar een stageplaats waar aandacht is voor de gehele mens en waarbij ik mij kon oefenen in professionele dienstbaarheid. Ik had het geluk om stage bij de VPSG te mogen lopen en ik kan mij nog goed herinneren, dat een vrouw in het begin van mijn stage vertelde hoe fijn het voor haar is, dat er voor haar verhaal een plaats is en hoe zij zich door de pastorale counselor onvoorwaardelijk aanvaard voelt en zo kracht krijgt om te kunnen leven. Ze zei het als volgt: Het doet mij zo goed, dat ik op deze plek mijn eigen verhaal kwijt kan en er zoveel respect is voor mijn geloofsleven. Ik houd het vol omdat ik weet, dat er in mijn leven een plekje is waar ik aanvaard word zoals ik ben en dit heeft er toe bijgedragen, dat ik er voor mijn kinderen kan zijn. In mijn stagetijd deed ik ook de ervaring op, dat er heel zorgvuldig met mij werd omgegaan. Mijn scriptieverslag heb ik afgesloten met de woorden: het is zo’n prachtige ervaring om bij mijn leren zoveel ruimte en zorg te krijgen en vaak heb ik gedacht: dit is voor mij echt pastoraat en zo wil ik er voor een ander kunnen zijn.
Na mijn afstuderen werk ik sinds maart 2009 bij de VPSG aan het project Dwarsliggen en als pastoraal counselor. Twee dagen in de week reis ik vanuit de Noordoostpolder naar Haarlem. En dan begint de werkdag in rust aan de grote tafel, er is tijd voor elkaars verhalen, we ondersteunen elkaar in de zorg voor de mensen die aankloppen bij de VPSG en bespreken de andere werkzaamheden. Op die tafel staan twee kaarsen, die aangestoken worden voor wie dit nodig heeft. Aan deze tafel schrijven we samen kaarten voor de mensen die bij het pastoraat horen om te laten weten, dat wij aan hen denken als zij iets verdrietigs meemaken of om hen te feliciteren met hun verjaardag. Na dit moment van verbondenheid gaat een ieder aan het werk. Doordat je veel met elkaar kan delen en elkaar kan ondersteunen, krijg ik kracht voor het werk bij de VPSG. Ook na 25 jaar VPSG blijft het aandacht vragen voor een onderwerp als seksueel misbruik en geweld zo verschrikkelijk nodig: De reden waarom wij nooit met zekerheid de uitkomst en het einde van een handeling kunnen voorspellen, is eenvoudig, dat aan ons handelen nooit een einde komt. (Hannah Arendt, ‘Vita Activa, de mens, bestaan en bestemming’) Maddy de Bruin-Meijer Dit is voor mij echt pastoraat en zo wil ik er voor een ander kunnen zijn.
Een weg te gaan…… De weg die je hebt afgelegd om geboren te worden, stopt niet bij je geboorte. Daarna vindt een enorme ontwikkeling plaats. Het vervolgtraject hangt sterk af van de omgevingsfactoren. Er gebeurt van alles op die „levens‟weg. Er zijn hele stukken die je gewoon aflegt zonder dat je daar erg in hebt, of hobbels neemt die erbij „lijken‟ te horen. Maar er zijn ook momenten dat je voor keuzes komt te staan; waar je je bezint op waar je bent en waar je naar toe wilt. Ik ben geboren op een boerderij, als enige meisje met vier oudere broers. Het was een warm gezin met aandacht voor elkaar; deze aandacht is er nog steeds. De ruimte op de boerderij gaf een gevoel van vrijheid. Deze vrijheid kon blijkbaar niet iedereen aan. Ik bleek een gemakkelijke prooi te zijn waarop „kennissen van het gezin‟ ongezien hun lusten konden botvieren. We ontmoetten deze kennissen ook zondags in de kerk. Hoe gemakkelijk is het niet om samen een geheimpje te hebben….. Het heeft mij gevormd tot een wat gereserveerde vrouw met een warme belangstelling voor anderen. Iedereen mocht bij mij komen met haar of zijn probleem. Dit had ik immers zo meegekregen. Maar zodra iemand mij te dicht naderde, zowel mentaal als fysiek, trok ik me terug. Ik verstopte me. Het lukte een enkeling door dit harnas heen te dringen, maar deze raakte niet mijn pijn. Tot mijn grote schrik en verdriet kwam door vragen tijdens een opleiding én enkele jaren later door opmerkingen van de predikant, mijn zo zorgvuldig afgesloten „potje‟ open te staan. Verdriet en pijn vloeiden af en toe naar buiten. Ik bereikte een punt dat deze pijn niet meer tegen te houden was; ik moest een keuze maken. Welke weg ga ik? Na mijn man was de predikant de vertrouwenspersoon bij wie ik al mijn twijfels over geloof en mensen in de kerk neerlegde. Deze predikant kende de werkwijze van de VPSG en vertelde hierover. Hij liet mij de keus om contact op te nemen.
VPSG: een stichting waar bergen werk wordt verzet en zo ontzettend veel wordt gegeven.
VPSG - Vrouwen Pastoraat Seksualiteit Geweld. De telefonische aanmelding voelde goed, er werd meteen een afspraak gemaakt. De eerste gesprekken met counselor Marthe werden gevoerd in aanwezigheid van de predikant; zijn aanwezigheid was stukje veiligheid in deze voor mij zo onzekere periode. Deze eerste gesprekken waren voor alledrie niet prettig. Natuurlijk had ik zelf de keus gemaakt om over mijn verdriet en pijn te spreken. Maar wat wilde ik graag omkeren en terug naar de „veilig plek‟ waar ik mijn verdriet verstopt had. Met veel geduld en liefde heeft Marthe mijn enorme harnas afgepeld. Laagje voor laagje kwam ik tevoorschijn. Marthe: spiegelend, ruimtegevend, soms confronterend, grenzen aftastend en voorhoudend, zoekend naar de weg naar de Eeuwige, geduldig maar vooral vol liefde en mededogen naar het kind dat zo bezeerd was, naar die verdrietige en onzekere volwassen vrouw tegenover haar. Deze weg met Marthe was lang. Langzaam ben ik weer op eigen benen gezet met het gevoel er te mogen zijn. Mede dankzij de grote steun van Marthe heb ik geleerd weer met vertrouwen mijn pad te vervolgen. 25 jaar VPSG: 25 jaar aandacht en liefde voor de medemens. VPSG: een stichting waar bergen werk wordt verzet en zo ontzettend veel wordt gegeven. Lieve mensen van de VPSG: er is voor jullie nog een lange weg te gaan, ik wens jullie tijdens deze reis veel inspiratie en alle goeds.
Hilda Reijm
Zien en nooit meer wegkijken Iets te schrijven over de tijd waarin ik gewerkt heb bij de VPSG doe ik graag. Zo kan ik mijn verbondenheid met de Stichting geven, een verbondenheid die ik nu als Vutter nog steeds voel. Mijn naam is Ria Weener-Haakma en ik heb in het jaar 1992 nadat ik mijn studie Theologie-Pastorale Variant aan de Hogeschool Holland had afgesloten, gesolliciteerd bij de VPSG, toen nog op de Gedempte Oude Gracht in Haarlem. Mijn keuze voor de VPSG had alles te maken met de wens om met deze opleiding, waarin de colleges feministische theologie een eyeopener en een bevestiging voor mij waren, de theologie te verbinden met Vrouwenhulpverlening. Dit alles was mogelijk bij de VPSG. Heel voorzichtig begonnen, met lezen, lezen nog eens lezen en luisteren naar alles wat op kantoor gebeurde. Af en toe nam ik zelf met kloppend hart de telefoon op. Na al dit lezen volgde er heel veel cursussen, workshops, praatgroepen, trainingen die allen in het kader stonden van hulpverlening aan vrouwen met ervaringen van (seksueel) geweld. Het aantal dat bij de Stichting binnenkwam groeide. Hulpvragen van vrouwen en later ook mannen, die behoefte hadden aan een veilige plek en een luisterend oor. Ook ik ben begonnen met individuele gesprekken. Er ging een wereld voor mij open. En vooral in het begin ben ik meerdere malen geschokt uit de spreekkamer gekomen. Gelukkig waren daar dan mijn collega‟s bij wie ik terecht kon, met mijn verontwaardiging en huivering over wat mensen elkaar aan konden doen. Het meest schokkende voor mij was dat dit geweld te vaak met de mantel der liefde bedekt moest worden, omdat de god van de dader mijn gesprekspartner precies uit kon leggen waar die teksten stonden waar beschreven werd dat vergeven moest. In de stilte van de gespreksruimte zochten we naar bevrijdende woorden en leerden we met andere ogen naar de struikelteksten te kijken. Naast de individuele gesprekken kwamen er steeds meer taken. Samen met andere collega‟s trok ik het land in om in kleine kerkzaaltjes vaak voor weinig publiek te laten zien en horen waar de VPSG voor stond. Daaruit ontstonden de trainingen aan pastores en kerkelijke wer-
kers, zowel R.K. als Protestant. Het was niet makkelijk, het taboe dat rustte op het spreken over seksualiteit was voelbaar. Als daar ook nog geweld aan toegevoegd werd en cijfers en statistieken, werd het helemaal moeilijk. Ook hier ben ik vaak geschokt vandaan gekomen, het „blaming the victim‟ lag te snel voor de hand. Ook werden er vrouwengroepen gevormd rond een thema; bijvoorbeeld met de naam: „Wonen in je naam‟. Wat heb ik daar goede herinneringen aan. De moed en de kracht van vrouwen heb ik daar zien gebeuren. De laatste grote klus die ik voor en met de VPSG heb geklaard was het project dat onze coördinator had uitgedacht. Dit project kreeg de naam „Praat er over‟. De doelgroep: Pastores uit alle kerkelijke stromingen. Het doel: de deelnemers inzicht en praktische vaardigheden aanreiken t.b.v. de problematiek van seksueel geweld en de relatie met godsdienst. We hebben er vier jaar mee kunnen werken. Een van de resultaten was in elk geval dat er weinig pastores waren die konden zeggen, dat DIT bij hen niet voorkwam en dat ze er nooit over gehoord hadden. Bovenstaande is alleen een opsomming van taken verricht voor de VPSG en dit in een tijdsbestek van 15 jaar. De vraag „wat heb je zoal gedaan bij de VPSG‟ is hiermee beantwoord. De vraag „wat heeft dit werk met jou zelf gedaan‟ is niet zo eenvoudig te beantwoorden. Wel weet ik dat het werken bij de VPSG mij mede heeft gevormd tot die vrouw die ik nu ben. Er zijn bij mij antennes ontwikkeld die signalen opvangen van vrouwen, mannen en kinderen die beschadigd zijn door onrecht en machtsmisbruik. Ik luister zeer kritisch naar de media, lees met een feministische bril op artikelen in krant en tijdschriften. Altijd is die vraag in mijn hoofd: “Voor wie is het goed?” In dit werk heb ik van nabij ervaren hoe kwetsbare mensen, door -ismes en godsdienstige zekerheden onrecht wordt aangedaan. Dat heeft bij mij een woede doen ontstaan die mij de kracht geeft om tegendraads, kritisch en strijdbaar te zijn. Het was deze kracht die mij staande hield tijdens het te voorschijn luisteren van die
ander. Om deze verhalen te vertalen van mensen die het volhielden in wanhoop en vertwijfeling. Mijn diepste wens voor de jarige VPSG is dan ook dat zij een blijvende gemeenschap zal zijn en blijven waar mensen elkaar niet verlaten en hun stem zullen verheffen zodat het visioen
van een wereld waar vrede en gerechtigheid zullen wonen niet verloren gaat. Ria Weener-Haakma De moed en de kracht van vrouwen heb ik daar zien gebeuren.
Beginnen met leren leven Het kon niet langer. De weg liep dood. Het voelde alsof ik op de vlucht was, maar ingehaald werd door mijn gevoelens en gedachten die dreigden te ontploffen. Het kon niet langer…. Ik had wel eens gelezen over de VPSG. Toen ik alle moed verzameld had, belde ik. Een vriendelijke dame aan de telefoon. Jazeker, ik kon een afspraak maken. En zo kwam het dat ik mijn eerste, en zeker niet mijn laatste, voetstappen zette bij de VPSG in Haarlem. Nee, op m‟n achttiende geloofde men mij niet daar in dat ziekenhuis, waar ik met een ernstige psychose was opgenomen. In Haarlem op m‟n veertigste wel. Ze luisterde, die vrouw; die vrouw die me gaandeweg dierbaar is geworden. Ze luisterde alsmaar en steeds opnieuw. Ze stelde vragen, kwam ergens op terug. Soms zwegen we, omdat het te erg was om te vertellen over die man en wat hij met me deed. Die man die mijn vader was en later ouderling in de kerk. Over die vrouw, zijn vrouw, mijn moeder, die er van geweten moet hebben, het kan niet anders. Misbruik van m‟n 6e tot m‟n 13e… Gelukkig had ik een paar goede „steunberen‟om me heen, want het leek wel of écht alles wegviel. Die man, die intussen al lang overleden was, kon ik mijn vader niet meer noemen. Zijn naam kon ik niet meer dragen. Ik kon niet meer de telefoon opnemen met die naam. En God? God als vader? Het bidden van het Onze vader? Tot 70x7 vergeven? Vergeven überhaupt, want dat zou je als gelovig mens toch zeker moeten kunnen? En dan die Bijbelverhalen zoals het verhaal van Tamar? Maar ook “Ik ben die is”, de Godsnaam. Waar was God in die tijd en waar is hij nu? Ook in mijn geloof stond van alles op instorten. Ik voelde me als een ding dat niets waard was. Als een jong vogeltje ergens in een hoekje dat alles en iedereen kwijt was. Veel nachten beleefde ik opnieuw wat die man deed. Zelfs de kleuren van de gordijnen, de details van die zolderkamer waren net als toen. En dan werd ik wakker, vloekend en schreeuwend wakker want het gebeurde weer, steeds opnieuw… M‟n leven werd als drijfzand, des te meer ik vocht om er uit te komen des te dieper werd ik naar beneden gezogen. Terug naar hoe het was. Terug naar enorme eenzaamheid, terug naar dat angstige stille meisje van toen. Er leek geen einde aan te komen. Op mijn bureau staat een foto van mezelf. Een meisje op het strand van een jaar of vijf. Toen was het er nog niet. Vanaf daarna is het er de rest van m‟n leven. Weg gaat het niet en zal het ook niet gaan. Ik ben veel kwijtgeraakt. Ik heb veel losgelaten maar toch blijft het nog geregeld aan me trekken en schrijnen; de wonden die nooit zullen verdwijnen. Ik weet het en daar moet ik het mee doen. Er zijn ook dingen voor teruggekomen. Er zijn dingen veranderd. De natuur biedt me veel. De cyclus van blaadjes die ontluiken aan een boom en die uitgroeien tot een bladerdek waar je onder kunt schuilen. En dan die boom die in het najaar vruchten geeft en afsterft en dat telkens opnieuw… Wandelen biedt me veel. Het zijn in het nu.
Vriendschap en verbondenheid, zo heb ik ervaren, zijn cruciaal bij het leren leven als je seksueel misbruik hebt overleefd.
De ene pas voor de andere zetten. Soms zie je niets om je heen als gedachten bezit van je nemen. Op andere momenten zie je die mooie lucht of die leuke bloem. Je voelt de weg die je draagt… Nee, op al die moeilijke geloofsvragen heb ik vaak geen antwoord gevonden. Of er een hemel is weet ik ook niet en mocht die er wel zijn dan hoop ik in elk geval mijn vader daar niet te ontmoeten. Als ik ooit nog eens tijd en energie heb, zou ik een theologie van de vriendschap willen ontwikkelen. Vriendschap en verbondenheid, zo heb ik ervaren, zijn cruciaal bij het leren leven als je seksueel misbruik hebt overleefd. Want zo voelt het: nu begin ik met leren leven. Leren anderen niet te wantrouwen maar te vertrouwen, intimiteit prettig te vinden in plaats van af te weren, leren mijn verjaardag te vieren omdat ikzelf en anderen blij zijn dat ik er ben. Voorlopig, en dit kan altijd ingewisseld worden voor iets beters, is mijn credo geworden de woorden uit Amos 5, “zoekt de Ene en leeft!” Zonder de VPSG was ik nooit zover gekomen.
Naam bekend bij de VPSG
Geven en ontvangen De VPSG is groot geworden door te geven én te ontvangen. En er is zovéél te geven en ook zoveel te ontvangen. Als u zich afvraagt „wat kan ìk de VPSG geven‟ doen we u hier wat suggesties aan de hand: - praat eens met iemand over de VPSG - hang een VPSG-poster op een goede plek - leg ergens VPSG-folders neer (kerk, bibliotheek, wachtkamer,….) - schrijf een gedicht voor de VPSG - werf een donateur - vraag een collecte en/of voorbede aan - schrijf in uw kerkblad over seksueel geweld om aandacht te vragen voor seksueel geweld en het werk van de VPSG - kom naar onze jubileumactiviteiten - vertel ons uw ideeën, opmerkingen; daar ( kijk op de website ) groeien we van - kom eens langs in Haarlem voor een kop koffie - geef u op als vrijwilliger voor rapen/nieten/ of thee enveloppen vullen bij grote postzendingen - denk aan ons als u uw geld wilt schenken aan - stuur ons een kaartje! een goed doel -……… Wij willen graag blijven geven. Dankzij uw gaven kunnen we dat blijven doen. Heel hartelijk dank daarvoor!
De mensen van de VPSG: Bestuur: Drs. Theo van Driel (voorzitter), Dr. Stan Baars (penningmeester), Agaath van den Hogen, Dr. Niny van Oerle-van der Horst, Govert Jeronimus Medewerksters: Marthe Link, Drs. Jeannette DeenikMoolhuizen, Maddy de Bruin-Meijer, Drs. Gezien van der Leest
Boekhouder: Mar Blonk Comité van aanbeveling: Drs. Ineke Bakker, Prof. Dr. Riet Bons-Storm, Dr. Jurjen Beumer, Drs. Bram Grandia, Mgr. Gé Geukers, Prof. Dr. Catharina Halkes, Dr. Jan Hendriks, Donne Schmaal, Drs. Wies Stael-Merkx, Drs. Lideke in „t Veld, Ds. Judith van der Werf