Journalistiek of ‘hoernalistiek’? Een onderzoek naar in hoeverre we embedded journalism in Kamp Holland te Uruzgan als een verantwoorde vorm van oorlogsjournalistiek kunnen beschouwen
Karlien de Boer Martine Röell Januari 2013 Stedelijk Gymnasium Haarlem Begeleider: Leen Jan van ’t Hof
Voorwoord Na ongeveer zes maanden keihard gewerkt te hebben ligt nu voor u ons profielwerkstuk: Journalistiek of ‘hoernalistiek’? Dit is een onderzoek binnen het kader van embedded journalistiek in Kamp Holland te Uruzgan. Dit onderzoek is verricht gedurende juni 2012 en december 2012. Wij hadden dit onderzoek niet kunnen voltooien zonder de journalisten en andere betrokkenen die we konden interviewen voor van dit onderzoek. Daarom willen wij dit voorwoord gebruiken om hen te bedanken voor hun medewerking en tijd. Wij hebben door middel van deze diepteinterviews veel informatie kunnen vergaren die een enorme investering in ons onderzoek zijn geweest. Zonder deze interviews zou ons onderzoek veel minder diepgang hebben en de interviews waren mede daarom essentieel in het verrichten van dit onderzoek. We hebben dan ook dit onderzoek opgestuurd naar hen, samen met een bedankje, om het te laten controleren op onwaarheden en onjuistheden.
2
Inhoudsopgave Titelpagina
1
Voorwoord
2
Inhoudsopgave
3
Inleiding
4-6
1
Recente geschiedenis oorlogsjournalistiek
1.1 1.2
Eerste Golfoorlog Irakoorlog
2
Het ontstaan embedded journalism in Nederland
3
Embedded versus unembedded
3.1 3.2
Embedded Unembedded
18 - 23 24 - 26
4
Framen missie Uruzgan
27 - 32
5
Embedded journalism in internationale context
5.1 5.2 5.3
Canada Verenigde Staten Groot-Brittannië
33, 34 34, 35 35, 36
6
Social media in Afghanistan
37 - 39
7
Diepte-interviews
2.1 2.2
Communicatieplan Uruzgan Ontwikkeling embedded journalism in Kamp Holland
1. Arnold Karskens 2. Peter ter Velde 3. Natalie Righton 4. Paula Sastrowijoto en Nico Tak
7, 8 9 - 11
12, 13 14 - 17
40 - 43 44 - 46 47, 48 49 - 51
Conclusie
52 - 55
Evaluatie
56 , 57
Bronnen
58, 59
Bijlagen
60 - 69
3
Inleiding In 2007 besloot het kabinet de missie naar Uruzgan te verlengen tot 2010. Vanaf dit moment was de aanwezigheid van het Nederlandse leger in Afghanistan een feit. De Nederlandse krijgsmacht was onder NAVOvlag in 2006 naar Uruzgan vertrokken om het land weer op te bouwen. Kamp Holland, een Nederlandse ISAF basis, werd gevestigd in de Afghaanse provincie Uruzgan. Deze bevond zich in de nabijheid van de provinciehoofdstad Tarin Kowt en was operationeel van juli 2006 tot en met juli 2010. De basis was het belangrijkste Nederlandse steunpunt in de provincie Uruzgan. Op 1 augustus 2010 kwam echter officieel een eind aan de Nederlandse missie en trad Nederland terug als "leading nation". Bij de commando teruggave werd tevens het kamp overgedragen aan het nieuw opgerichte Combined Team Uruzgan (CTU) bestaande uit Amerikaanse en Australische troepen. Een week na de overdracht werd bekend dat – uit erkentelijkheid voor het vierjarig optreden als "leading nation" - het ISAF commando de benaming van het kamp officieel als Camp Holland zou handhaven. Informatie uit Uruzgan verkregen we via journalisten die naar het oorlogsgebied reisden en daar verslag van deden. Maar het was voor journalisten erg gevaarlijk in Afghanistan om op eigen houtje rond te reizen en verslag te doen van de situatie. Daarom ging een journalist vaak mee onder bescherming van het leger, ingebed bij het leger. Zo was embedded journalism1 in zijn huidige vorm niet meer weg te denken uit de Nederlandse oorlogsjournalistiek in Uruzgan.2 Het leger3 definieert een embedded journalist als “a media representative with a unit on a extended basis”4. Een embedded journalist is een journalist die ingedeeld is bij een militaire eenheid, om zo verslag te kunnen doen van de oorlogsontwikkelingen. De journalist komt daar waar de militairen komen en kan op die manier de oorlog vanaf de eerste dag meemaken. Embedded journalism omvat bepaalde richtlijnen die definiëren hoe de embeds moeten leven, werken en reizen met de aan hen toegekende eenheid, maar vooral hoe hen toegang tot operationele gevechtsmissies gegeven kan worden. Er bestaat geen standaard Nederlandse vertaling voor (un)embedded journalism c.q. (un)embedded journalist. In dit onderzoek zullen daarom de Engelse termen hanteren. 2 Masterscriptie Internationale Betrekkingen in historisch perspectief: Embedded journalism: Nederlandse journalisten in Uruzgan, Michiel Hendrikx, Universiteit van Utrecht, 2008 3 Omdat embedded journalism zich in het algemeen beperkt tot landoperaties, wordt hoofdzakelijk de term leger gebruikt. Marine en luchtmacht vallen hier automatisch onder. 4 In: Pfau, Heigh, Gettle, Donnelly, Scott, Warr & Wittenberg, 2004 1
4
Bijna alle Nederlandse journalisten in Uruzgan waren embedded journalisten. Over deze vorm van journalistiek is veel discussie geweest en nog gaande. Het is belangrijk dat een embedded journalist de ‘vijand’ niet wijzer maakt dan nodig is. Daarom moet de verslaggever erg oppassen bij bijvoorbeeld het berichten over aantal gewonden en doden en locaties van conflictzones. Dit wordt door de voorlichter van Defensie verboden. Aan de andere kant heeft de journalist de taak om juist dat te melden en zo een waarheidsgetrouw beeld te scheppen voor de mensen thuis. Men verwacht van journalisten dat ze een onafhankelijk en objectief verhaal schrijven. Media moeten in een democratie zonder controle van de staat of andere instanties verslag kunnen doen. Hun functies zijn in eerste instantie gerelateerd aan de rol die door kiezers wordt toebedeeld. Journalisten dienen objectieve, onafhankelijke en onpartijdige informatie over gebeurtenissen te bieden. Als gevolg hiervan kan men politici en hun beleid controleren. Zeker bij grote missies die Nederland veel geld zouden kosten, is een objectieve informatiestroom vanuit het conflictgebied essentieel voor de kiezers om het beleid van de Nederlandse overheid te kunnen controleren. Het is ten slotte hun belastinggeld dat wordt gebruikt voor deze dure missies. Maar hoe objectief kan een journalist zijn als hij maar een à twee weken meegaat met het leger, als zijn veiligheid afhankelijk is van soldaten en als hij alleen maar eenzijdige informatie krijgt van het leger? Critici, zoals de journalist Arnold Karskens, verwijten embedded journalisten dat ze maar een kant van de zaak te zien krijgen, namelijk de kant die Defensie zou willen tonen. Een embedded journalist is volgens hen geen onafhankelijk journalist. Of deze critici het bij het juiste eind hebben, trachten wij te onderzoeken. Wij willen onderzoeken in hoeverre men embedded journalism als een verantwoorde vorm van oorlogsjournalistiek kan beschouwen met betrekking tot Kamp Holland te Uruzgan. Onder ‘verantwoorde vorm’ bedoelen we dat het werk voldoet aan de standaards van journalistiek werk, zoals neutraliteit van feiten en de objectiviteit van het doorgeven hiervan. Hierover zijn duidelijke afspraken gemaakt, zoals de Code van de Journalistiek, een regelvoorschrift waaraan journalisten zich ten alle tijden aan moeten houden. De Code van de Journalistiek wordt in de conclusie verder toegelicht en zal onze richtlijn zijn om te kijken of (un)embedded journalistiek verantwoord is of niet. Ook de kwaliteit van het journalistieke werk van embedded journalisten roept vraagtekens op. Wij willen de meningen over de kwaliteit van het werk van embedded journalisten van zowel journalisten als critici als het ministerie van Defensie met elkaar vergelijken, om op deze manier een globaal beeld te krijgen over de kwaliteit van het geschreven werk. Ook willen wij zelf een mening hierover vormen, door zelf de werken van embedded journalisten en unembedded journalisten onder de loep te nemen en hier uiteindelijk ons eigen oordeel aan vast te binden. Verder gaan we terug naar het begin van embedded journalism. Het fenomeen kwam op tijdens de Eerste Golfoorlog. Tijdens deze oorlog maakte de wereld kennis met embedded journalism. Aan de hand van de recente ontwikkelingen op het gebied van oorlogsverslaggeving vanaf de Eerste Golfoorlog kijken we hoe het fenomeen embedded journalism tot stand is gekomen in de Nederlandse oorlogsjournalistiek in Uruzgan en hoe deze zich daar heeft ontwikkeld. Ook kijken we goed naar de inhoud van het Communicatieplan Uruzgan van het Nederlandse ministerie van Defensie.5
5
http://nl.wikipedia.org/wiki/Golfoorlog_%281990-1991%29
5
Nadat we hebben beschreven hoe het fenomeen tot stand is gekomen en zich heeft ontwikkeld, gaan we het tot in detail analyseren. We zetten de voor- en nadelen op een rijtje van beide vormen oorlogsjournalistiek, embedded en unembedded. Ook onderzoeken we hoe andere Nederlandse journalisten en andere betrokkenen hier tegen aan kijken. Dit doen we onder andere met diepte-interviews met Nederlandse (embedded) journalisten en andere betrokkenen die veel ervaring hebben met oorlogsjournalistiek en meerdere malen Uruzgan en Kamp Holland hebben bezocht. Zij zijn dan ook volledig op de hoogte van de situatie in Kamp Holland en weten uit ervaring hoe de berichtgeving daar in werking gaat. Vanwege de censuur en de eenzijdige blik op het conflict, namelijk door de ogen van de militairen, wordt de informatie die we krijgen uit Afghanistan beïnvloed. Embedded journalism zorgt ook voor absurd optimistische informatie over de oorlog. Bovendien krijg je een visie op het conflict in louter militaire termen, terwijl de politieke ontwikkelingen in oorlogsjournalistiek minstens even belangrijk zijn. Wij proberen te onderzoeken hoe onze mening over het conflict kan worden beïnvloed met behulp van framen door het Nederlandse ministerie van Defensie.6 Verder willen wij in ons onderzoek de condities van embedded journalisten van het Nederlandse ministerie vergelijken met die van het Amerikaanse, Britse en Canadese ministerie van Defensie. We vergelijken dan de mate van vrijheid die gegeven wordt door het ministerie van Defensie, de publicatievrijheid die een journalist krijgt van het ministerie van Defensie en de condities die een embedded journalist moet aanvaarden als hij mee wilt met het leger om verslag te geven. Aangezien deze in alle vier de landen verschillend zijn, willen wij dit met elkaar vergelijken en analyseren. Nederlandse journalisten in Uruzgan is een heel actueel onderwerp, zodoende verschijnen er iedere dag nieuwe bronnen. Dit heeft als gevolg dat ons onderzoek op sommige punten, zelfs op zeer korte termijn, kan worden ingehaald door de werkelijkheid. Om te voorkomen dat dit onderzoek achterhaald wordt, zullen we het afsluiten met een blik richting de toekomst in een epiloog. Hierin beschrijven mogelijke nieuwe ontwikkelingen op het gebied van oorlogsverslaggeving. Met name zoomen we in op de mogelijkheden van social media en hoe deze zijn gebruikt tijdens de missie in Afghanistan. Deze zijn eindeloos en wij verwachten dat dit een nieuw hoofdstuk zal vormen in de Nederlandse oorlogsverslaggeving.
http://www.nachtvandejournalistiek.be/wp-content/uploads/2011/05/Embedded-journalismBMoens.pdf 6
6
Recente geschiedenis oorlogsjournalistiek Eerste Golfoorlog De Eerste Golfoorlog, die duurde van 1990 tot en met 1991, was een oorlog waarin Irak zijn buurland Koeweit binnenviel, annexeerde en vervolgens door een internationale coalitie weer uit het land werd verdreven.7 In deze oorlog bracht het Amerikaanse leger het principe van de mediapool in de praktijk. De opzet van de mediapool was dat zij gevormd werd door een groep geselecteerde journalisten, die toestemming kreeg om onder begeleiding van een militaire officier het oorlogsgebied in te gaan. In ruil voor de medewerking van het leger moesten de journalisten zich houden aan richtlijnen. Één van de richtlijnen van het leger was dat de journalisten onder censuur kwamen te staan. Zij waren verplicht ten allen tijde hun verslagen in te laten zien, zodat Defensie gevoelige militaire informatie kon schrappen. De journalisten die zich hier niet aan hielden werden zonder pardon uit de pool gezet. Door het monopolie van het poolsysteem was het voor het Pentagon, het gebouw van het Amerikaanse Ministerie van Defensie in Arlington, Virginia, betrekkelijk eenvoudig de stroom van de nieuwsberichten te controleren. Het gevolg echter was dat er geen gewonde of dode soldaten werden getoond. Hierdoor kwam de Golfoorlog op het publiek over als een klinische oorlog die nauwelijks mensenlevens had gekost. Het mediapoolsysteem heeft aardig wat weg van embedded journalism, maar toch zijn er essentiële verschillen. In tegenstelling tot de journalisten uit de Eerste Golfoorlog kunnen de embedded journalisten van vandaag gebruik maken van hun eigen communicatiemiddelen en hebben zij de mogelijkheid om direct verslag te doen van gevechten. Daarbij worden embedded journalisten ingedeeld bij een militaire eenheid en kunnen ze 24 uur per dag met deze militairen meereizen. De journalisten uit de mediapool kregen heel selectief toestemming om verslag te doen van de oorlogsinspanningen onder de begeleiding van een militaire eenheid. Het meelopen met deze eenheid was ook tijdelijk: na een korte periode werden de journalisten weer naar een van de basiskampen teruggebracht. Toch was het mediapoolsysteem een goede alternatieve manier van nieuwsvergaring toen ter tijd. Behalve het poolsysteem waren journalisten die niet in de pool zaten afhankelijk van officiële briefings gegeven door de legerleiding. Tijdens deze briefings werd er door deskundigen uitleg gegeven over het verloop van de oorlog. Het probleem was echter dat tijdens deze briefings geen objectief beeld van de verloop van de oorlog werd gegeven, maar een gunstig beeld voor de legerleiding. Daarom kozen veel journalisten liever voor het mediapoolsysteem. De Nederlandse oorlogsjournalistiek stond tijdens de Eerste Golfoorlog buitenspel. Het Amerikaanse leger liet alleen verslaggevers uit eigen land toe tot de mediapool. Groot-Brittannië en Frankrijk, de twee andere grote landen van de coalitie tegen Irak, hanteerden hetzelfde principe bij hun mediapool. Om toch enig verslag te doen, voeren enkele Nederlandse journalisten mee met de Nederlandse marinevaartuigen die mijnen veegden en algemene beveiligingstaken deden in de Perzische Golf. De journalisten aan boord waren wel onderhevig aan censuur, want voordat de journalisten aan boord stapten, werd er een protocol opgesteld. Het Nederlandse ministerie van Defensie had weinig ervaring met oorlogsmedia, maar heeft Er is veel onenigheid over wat de eerste of tweede Golfoorlog zou zijn. Wij hanteren de Golfoorlogen die wikipedia.nl hanteert: http://nl.wikipedia.org/wiki/Golfoorlog_van_1990-1991 7
7
geleerd van de ervaringen van haar buitenlandse collega’s. De oorlogsjournalisten kwamen voor het eerst in aanraking met het Nederlandse Ministerie van Defensie, een ervaring die negatief voor hen heeft uitgepakt. Het begin van de samenwerking tussen oorlogsjournalisten en het Nederlandse ministerie van Defensie is immers slecht verlopen. 8, 9
Pleisters op de ogen, pleister op de mond. De geschiedenis van de Nederlandse oorlogsverslaggeving van Heiligerlee tot Kosovo, Arnold Karskens, Uitgeverij J.M. Meulenhoff B.V., Amsterdam, 2001 9 Embedded Journalism: Een onderzoek in hoeverre embedded journalism past binnen de Nederlandse oorlogsjournalistiek, doctoraalscriptie Communicatiewetenschappen, Marjoleine ’t Hart, Universiteit van Amsterdam 8
8
Irakoorlog De ervaringen van de Eerste Golfoorlog en andere voorgaande oorlogen, zoals de Vietnamoorlog, hadden de kloof tussen de media en het leger vergroot, omdat de media ontevreden waren over de manier waarop zij verslag konden doen van de oorlog. Zowel de massa als het Amerikaanse ministerie van Defensie beseften dat het huidige mediapoolsysteem niet werkte zoals het zou moeten werken. Defensie begon in te zien dat het beter was om meer verslaggevers aan het front te hebben, om zo de heldendaden van de Amerikaanse troepen over te brengen aan de wereld en het thuisfront. In 1992 kwam Washington met een oplossing die zowel de media als Defensie tevreden moest stellen: The 1992 Pentagon Guidelines. Deze richtlijnen moesten open en onafhankelijke verslaggeving en daarbij ook de journalistieke toegang tot militaire eenheden bevorderen. Daarbij zorgde het leger voor vervoer van de journalisten en konden de oorlogsjournalisten eigen communicatiesystemen gaan gebruiken. Daar stond tegenover dat nieuwsorganisaties hun journalisten oplegden bepaalde regels na te lezen die de Amerikaanse troepen moesten beschermen. Deze richtlijnen werden gezien als een stap in de goede richting. Als Amerika echter in oktober 2001 de aanval inzette tegen Afghanistan, leken deze richtlijnen vergeten te zijn. Net als in de Eerste Golfoorlog kregen journalisten geen toegang tot het slagveld en de verslaggeving kwam dan ook voornamelijk van officiële briefings en van verslaggevers die meeliepen met de Afghaanse rebellen die tegen de Taliban streden.10 Wederom waren de media zeer gefrustreerd over het afschermen en controleren van de informatiestroom. Zij waren van mening dat hen de mogelijkheid tot onafhankelijke berichtgeving moest worden gegeven. Het Pentagon wist dat de media enorme invloed zou hebben op de publieke opinie en wilde hen daarom op een of andere manier tegemoet komen. Zij vreesden dat de media anders negatief over de Amerikaanse oorlogsinspanningen zou berichten. Daarnaast begon het Pentagon steeds meer in te zien dat zij de media kon inzetten voor haar eigen doeleinden. Washington ging brainstormen over een oplossing die zowel de media als Defensie tevreden zou stellen. Embedded journalism leek de oplossing voor deze problemen betreffende de oorlogsverslaggeving. Het Pentagon bedacht een embeddingssysteem. Dit systeem was ontworpen om de mediaorganisaties dat te geven waar zij om vroegen, terwijl tegelijkertijd militaire verrichtingen en veiligheidszaken beschermd werden. Met een Irakoorlog in het vooruitzicht grepen de media de kans om journalisten te laten embedden met beide handen aan. In eerdere oorlogen was ook de mogelijkheid gegeven om journalisten te laten inbedden, maar nog nooit kon dit op een dergelijk grote schaal gebeuren. “We’re going along with the U.S. Army’s 3rd Infantry Division We’re right now in an M88, which is a tank recovery vehicle, which is our means of transportation as we move about on this potential battlefield.” 11
10
Embedded Journalism: Een onderzoek in hoeverre embedded journalism past binnen de Nederlandse oorlogsjournalistiek, doctoraalscriptie Communicatiewetenschappen, Marjoleine ’t Hart, Universiteit van Amsterdam 11 http://www.msnbc.msn.com/id/4441056/ns/world_news-mideast_n_africa/t/benefits-embeddingreporters/#.UFm9IVEZA7s
9
(David Bloom, NBC, in: Verdi, 2004, pag. 1)
Deze legendarische woorden van David Bloom karakteriseren de berichtgeving over de Irakoorlog. De Irakoorlog was een door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk in maart 2003 ingezette oorlog tegen en in Irak, waarbij ook andere landen troepen leverden. De eerste fase was de invasie waarbij een multinationale troepenmacht, de zogenoemde Coalition of the Willing, het bewind van Saddam Hoessein verdreef. Het doel van de coalitie was naar eigen zeggen het ten val brengen van het regime van Saddam Hoessein, dat de Irakese bevolking zou onderdrukken, het internationale terrorisme zou ondersteunen en massavernietigingswapens zou hebben ontwikkeld, bezitten en hebben ingezet. Tijdens deze operatie, genaamd “Operation Iraqi Freedom”, werd het meest ambitieuze mediaexperiment van het Pentagon tot leven gebracht. Honderden journalisten, zogenaamde embedded journalists, mochten meelopen met militaire eenheden. Hiernaast zie je in de afbeelding embedded journalisten die militairen ondervragen. Er waren bij het embeddingsysteem wel verplichtingen voor de oorlogsjournalisten die mee zouden gaan naar het oorlogsgebied. Zo moesten zij voordat ze mee mochten een contract ondertekenen waarin enkele censuurmaatregelen stonden vermeld. De journalisten accepteerden deze maatregelen echter gewillig. De censuurmaatregelen waren minimaal in vergelijking met de toegepaste censuur in eerdere oorlogen en de omstandigheden waarin censuur wel kon worden toe gepast waren gedetailleerd beschreven. Zo zouden de journalisten niet voor verrassingen komen te staan zoals in de oorlog in Afghanistan. Ook waren de journalisten tevreden over het feit dat zoveel journalisten ongekend veel toegang tot het front kregen. Dit was een nieuwe ontwikkeling binnen de oorlogsjournalistiek. Ook de innovatie van communicatietechnologieën maakte het mogelijk dat de journalisten voor het eerst live verslag van de oorlog konden doen. Hierdoor konden de media directe beelden verspreiden van wat er tijdens deze oorlog gebeurde. Nu kon de hele wereld live op het televisiebeeld aanschouwen hoe Amerikaanse tanks Bagdad binnenstormden, met een split screen beeld van de Irakese minister van Informatie die beweerde dat de Amerikaanse troepen niet in de hoofdstad aanwezig waren. Nog nooit hadden de oorlogsontwikkelingen het thuisfront zo snel bereikt. Deze ontwikkelingen onderscheidden het embedded journalism van eerdere vormen van oorlogsverslaggeving.12 De Nederlandse oorlogsjournalistiek stond ook positief tegenover embedded journalism. Vlak voor het uitbreken van de Irakoorlog stuurden veel Nederlandse nieuwsredacties hun omroepjournalisten naar Whales om een intensieve oorlogstraining te volgen. Hier leerden zij verschillende varianten van bloedingen en brandwonden te herkennen. Ook kregen zij lessen in wapenkunde en kaartlezen. Helaas kregen de Nederlandse oorlogsverslaggevers echter niet de mogelijkheid om dit in de praktijk te brengen. De Nederlandse regering steunde de oorlog alleen politiek en niet militair, met als gevolg dat vrijwel geen Nederlandse journalist toestemming Embedded Journalism: Een onderzoek in hoeverre embedded journalism past binnen de Nederlandse oorlogsjournalistiek, doctoraalscriptie Communicatiewetenschappen, Marjoleine ’t Hart, Universiteit van Amsterdam 12
10
kreeg van het Amerikaanse en Britse leger om met heen mee te reizen. Wederom stond de Nederlandse oorlogsverslaggevers machteloos aan de zijlijn.
11
Het ontstaan van embedded journalism in Nederland Communicatieplan Uruzgan In 2006 hoefden de Nederlandse media niet langer meer langs de zijlijn te staan wanneer bekend werd dat Nederland een vooraanstaande rol zou vervullen in de missie in Afghanistan. Het leger en de media waren klaar om samen te gaan werken en naar Uruzgan te vertrekken. In 2006 kwam deze kans wanneer Kamp Holland als een Nederlandse ISAF basis in de Afghaanse provincie Uruzgan verscheen. Met de komst van Kamp Holland kwamen de Nederlandse oorlogsverslaggevers ook mee en het ministerie van Defensie stelde het Communicatieplan Uruzgan op om de voorwaarden vast te leggen waaronder journalisten mee mochten reizen. In het Communicatieplan, een openbaar document, zette Defensie zijn voorlichtingsbeleid uiteen. Gedeeltes van het Communicatieplan wat betreft embedded journalism zijn te vinden in de bijlagen.13 In dit voorlichtingsbeleid legde Defensie hun beleid ten opzichte van de media uit. Journalisten mochten embedded meereizen in het belang van de openheid. Het doel van die openheid was volgens het Communicatieplan het kweken van begrip voor de missie in de samenleving, want begrip zou immers leiden tot waardering. Defensie had openheid gedegradeerd tot een middel om waardering te oogsten voor zijn product: de missie. Maar als het voorlichtingsbeleid écht open en transparant zou zijn geweest, zou deze openheid niet onder regie staan. Bij het openbaar maken van het Communicatieplan Uruzgan kwamen de eerste vraagtekens al op bij deze betrekkelijk nieuwe vorm van oorlogsverslaggeving:14 “Openheid en continuïteit dus, maar uiteraard onder centrale coördinatie. Dit lijkt in tegenspraak met al het voorgaande maar heeft alles te maken met de specifiek Nederlandse situatie. Nederland is een heel “directe” democratie. Wat vandaag in de krant staat, is morgen aan de orde in de Tweede Kamer en overmorgen leggen de bewindslieden er verantwoording over af. Het maakt het noodzakelijk dat in de woordvoering rekening wordt gehouden met de politieke context waarin deze missie wordt uitgevoerd. Daarbij gaat het altijd om nuances, daarbij is de timing vaak van doorslaggevend belang, daarbij komt het vaak aan op doseren. Dat betekent dat de woordvoering, zoals bij alle missies het geval is, alleen maar onder regie kan staan van een organisatie-element dat dicht bij die politiek opereert: de Directie Voorlichting en Communicatie.” 15 Deze alarmerende passage wekte bij ons meteen al vragen op, zoals: hoe ver ging deze regie? Zat er in Den Haag iemand die bepaalde op welke patrouilles journalisten wel mee mochten en op welke niet? De mediaregie van de voorlichters was van belang om bij pijnlijke gebeurtenissen de schade voor Defensie te beperken. Nuancering, dosering en timing waren daarbij blijkbaar de
Communicatieplan Uruzgan: http://www.communicatieplan.info/wpcontent/uploads/2008/02/ communicatieplan_mindef_uruzgan_2006.pdf 14 Als een Nacht met Duizend Sterren: oorlogsjournalistiek in Uruzgan, Joeri Boom, Uitgeverij Podium/BKB, 2010, Amsterdam, pagina 44 15 Communicatieplan Uruzgan: Voorlichtingsbeleid, 4.1 Algemeen, pagina 6 13
12
belangrijkste tactieken. Dat het ministerie van Defensie wist dat het op een randje balanceerde, bleek uit een passage over persreizen verderop in het Communicatieplan: 16 “Daarnaast wordt de strakke regie bij persreizen soms als onplezierig ervaren bij het vergaren van nieuws. Omdat het vaak grotere groepen journalisten betreft, is een strakke organisatie van het progamma vereist en dús roep je de verdenking over je af, de berichtgeving te willen regisseren. Dit conflicteert met de vereiste openheid.”17 Het ministerie wist dat zij met deze geregisseerde journalistiek verkeerde verdenkingen op zich af zou roepen. Toch zette zij deze maatregel bij embedded journalism voort. Hiermee week ze af van voorgaande embedded journalismsystemen van bijvoorbeeld het ministerie van Defensie van Engeland of Amerika. Zij hanteerden geen vormen van censuur maar vertrouwden hun journalisten erop dat ze de operationele veiligheid niet in gevaar zouden brengen. Gebeurde dit toch, dan werden ze naar huis gestuurd en hoefden ze niet meer terug te komen. Toch gingen ze de missie in Uruzgan beginnen met een geregisseerde vorm van nieuwsvergaring. De journalisten die mee wilden naar Uruzgan om daar verslag te doen van de oorlog, zouden onder een bepaalde vorm van censuur komen te staan. Hier begon de tegenstellendheid in het begrip embedded journalism in Kamp Holland.
Als een Nacht met Duizend Sterren: oorlogsjournalistiek in Uruzgan, Joeri Boom, Uitgeverij Podium/BKB, 2010, Amsterdam, pagina 61, 62 17 Communicatieplan Uruzgan: Voorlichtingsbeleid, 4.4 Persreizen, pagina 8 16
13
Ontwikkeling embedded journalism in Kamp Holland Nadat het Communicatieplan Uruzgan was opgesteld, begon ook Nederland eindelijk aan het spannende avontuur dat embedded journalism heet. Journalisten die meegingen zagen wel degelijk de negatieve kanten van embedded journalism. Het Communicatieplan Uruzgan alleen al zat er vol mee. Aan de ene kant streefde het naar openheid, maar deze kon men dan alleen bereiken door de berichtgeving te regisseren. Sommige critici, zoals Arnold Karskens, zagen vanaf het begin al niks in deze vorm van oorlogsjournalistiek: “Wanneer je embedded reist, dan zul je misschien de helft zien van wat je zou kunnen zien. Dat zou je dan halve journalistiek kunnen noemen. Wanneer Defensie dan nog eens met het rode potlood door je stuk heen zult gaan, dan hou je misschien nog een kwart over. Er zullen zo veel factoren zijn die je werk onmogelijk maken in een oorlogsgebied, van de taal tot de onherbergzaamheid. Censuur zal de nekslag zijn.” Ondanks dat journalisten de negatieve kanten van embedded journalism inzagen, was de algemene gedachte dat het vanwege de gevaarlijke situatie in de provincie vaak beter was dan niets. Bovendien was dit in het begin van de missie Uruzgan de enige manier om verslag te doen van de oorlog die de Nederlanders voerden in Afghanistan. Vanwege de gevaarlijke en onstabiele situatie in Afghanistan vlogen er geen commerciële vluchten meer en dus konden journalisten alleen maar in Afghanistan komen door mee te vliegen met het Nederlandse leger vanaf vliegveld Eindhoven.18 Ook al was het voor sommige journalisten mogelijk om naar Afghanistan te komen, ze zouden daar toch niet hun werk kunnen doen. In het begin van de missie was de situatie in Afghanistan zó onstabiel en zó gevaarlijk dat je als blanke journalist niet alleen kon reizen door het gebied en dus ook niet kon verslag kon doen. Het was simpelweg niet mogelijk om überhaupt naar Uruzgan, een zuidelijke en misschien wel de meeste gevaarlijke provincie, te reizen. Je zou of ontvoerd worden of vermoord worden. Hierdoor namen veel journalisten de negatieve kanten van embedded journalism voor lief en accepteerden de voorwaarden. Want ja, het was beter dan niets. Vele soorten mediaorganisaties vlogen mee naar Kamp Holland. Alle embedded journalisten hadden uiteenlopende werkwijzen en stijlen. Zo waren er journalisten die geïnteresseerd waren in de oorlog en diens gevolgen, aanwezig, zoals Joeri Boom en Peter ter Velde, beide journalisten voor een kwaliteitskrant. Daarentegen waren er ook journalisten embedded mee zoals Arnon Grunberg (onder meer NRC Handelsblad), Jeroen Pauw en Paul Witteman (Pauw en Witteman), Patrick Lodiers (BNN) en Rutger Castricum (Geen Stijl). Deze nationale bekendheden hebben ook Uruzgan bezocht. In tegenstelling tot een aantal Defensiespecialisten bij mediaorganisaties, zoals ter Velde en Boom, misten zij een brede kennis van het onderwerp en hadden ze geen contacten in het gebied. Centraal stond bij hen hun eigen beleving van de missie. 18
http://www.vanklink.eu/portfolio_folder/wetenschappelijk.pdf
14
De minder in Defensie gespecialiseerde soort embedded journalist bracht een onverwacht hoge mate van human interest in hun artikelen mee naar Nederland. Hiermee doelen we op de menselijke kant van de missie, de angst van de soldaten, het constant loerende gevaar van de Taliban. Het ging bij human interest artikelen meer om de beleving van de missie. Hierdoor kreeg de missie meer een “menselijk gezicht” en werd het nu op een emotionelere manier gepresenteerd. Dit beeld werd al helemaal versterkt toen ook journalisten van bladen zoals de ‘Libelle’ en de ‘Margriet’ de mogelijkheid kregen naar Uruzgan komen. Deze journalisten schreven enkel en alleen over hoe zwaar onze jongens in Uruzgan het wel niet hadden en hoe goed ze het daar wel niet deden. De balans tussen deze twee soorten embedded journalisten was echter ver te zoeken. Steeds meer journalisten van de ‘Libelle’ en‘Margriet’ de kwamen naar Uruzgan en zo begonnen deze mediaorganisaties de onafhankelijke kwaliteitsjournalisten te onderdrukken. Men kreeg thuis steeds meer het idee dat de oorlog in Afghanistan inderdaad alleen een opbouwmissie was en dat er daar niet tot weinig gevochten werd. Dit komt door het feit dat er in het begin bijna alleen maar embedded journalisten verslag konden doen. Unembedded journalisten waren nog niet aanwezig tot zeer weinig aanwezig in Uruzgan. Hierdoor kwam de situatie in Uruzgan op het thuisfront heel anders over dan het werkelijk was. Er werd namelijk wel degelijk gevochten daar. Het was nog steeds een van de meest onstabiele en gevaarlijkste provincies van Afghanistan. Dit kwam niet zo over op de publieke opinie in Nederland aangezien er meer door de Libelle soort embedded journalisten werd geschreven dan door onafhankelijke kwaliteitsjournalisten die een waarheidsgetrouw maar grimmig beeld konden schetsen van de situatie in Uruzgan. Dit deden ze weinig omdat ze overschaduwd werden door de andere soort embedded journalisten. Rond 2008, toen de missie al twee jaar bezig was, waren er wat ontwikkelingen geweest op het gebied van oorlogsverslaggeving in Uruzgan. Zo hebben er zich technologische ontwikkelingen plaatsgevonden in Kamp Holland. In het begin van 2006 konden journalisten alleen maar vanaf Kamp Holland uitzenden, omdat alleen daar een satellietschotel was, die essentieel is om nieuws uit te zenden. Zo werden journalisten, die mee waren met een peloton, gedwongen om een paar dagen of een week te wachten met hun nieuws totdat ze weer op Kamp Holland waren en ze vanaf daar konden uitzenden. In het begin van 2008 veranderde dat. Journalisten konden nu een satellietschotel meenemen, deze ergens midden in de woestijn neerzetten en hun nieuws uitzenden. Nu dat kon, hadden de persvoorlichters veel minder invloed op wanneer en hoe de journalisten gingen uitzenden. Alhoewel dat natuurlijk niet geldt voor journalisten die hun informatie op papier uitwerkten in plaats van met beeld. Door deze technologische ontwikkeling verbeterde de onafhankelijke positie van een embedded journalist. Hierdoor kreeg hij meer vrijheid om uit te zenden wat hij maar wilde en wanneer hij maar wilde. 19 Niet alleen op het gebied van technologie was er veel veranderd, ook op het gebied van transport van en naar Afghanistan veranderde er veel. In het begin van de periode waren de journalisten aangewezen op de vluchten die vanaf vliegveld Eindhoven naar Kamp Holland gingen. Later kwamen er echter ook commerciële vluchten naar Afghanistan. Hierdoor waren ze minder afhankelijk van Defensie en hun vluchtenschema. Dit gaf meer vrijheid om te bepalen hoe lang je in Afghanistan zou blijven, omdat dat nu ineens mogelijk was geworden door de andere vluchtmogelijkheden. Eerst waren deze commerciële vluchten alleen mogelijk gemaakt 19
Interview Peter ter Velde
15
door het ministerie van Defensie, maar later hielpen ook andere instanties met het subsidiëren hiervan. Door deze extra commerciële vlucht naar Kabul konden ook steeds meer unembedded journalisten naar Afghanistan reizen en daar als journalist, onafhankelijk van het leger, te werk gaan.20 Het feit dat meer unembedded journalisten naar Uruzgan konden reizen, was ook meer een mogelijkheid geworden aangezien de situatie in Afghanistan steeds stabieler en stabieler werd. Dit blijkt onder andere uit een stukje uit een artikel over Task Force Uruzgan: “Vier jaar geleden was er geen politie op straat en telde het leger slechts een paar honderd militairen. Nu zijn zowel het Afghaanse leger als de politie kwalitatief en kwantitatief gegroeid. De veiligheidsdiensten dragen in belangrijke mate bij aan de veiligheid in en rond Tarin Kowt, Deh Rawod en Chora, die ongeveer 70% van het bewoonde gebied van Uruzgan beslaan. Ondanks de broze veiligheidssituatie is de provincie op weg naar zelfstandigheid. Er is toegang tot basisgezondheidszorg en in vergelijking met 2002 is het aantal schoolgaande jongens en meisjes verviervoudigd en het aantal lesgebouwen verdubbeld. Bruggen, wegen, waterpompen en irrigatiekanalen vormen infrastructurele verbeteringen. Alternatieve vormen van landbouw zoals saffraan, fruitbomen, amandelen en pistachenoten zijn geïntroduceerd om afhankelijkheid van papaver te verkleinen en er is gewerkt aan economische ontwikkeling. Ondernemers zijn getraind in het runnen van een bedrijf en ze kunnen microkredieten krijgen Ook het feit dat ongeveer 50 internationale en nongouvernementele organisaties actief zijn in de provincie is een indicator voor de stabiliteit en toegankelijkheid van de provincie.”21 Door de toenemende stabilisatie van de provincie konden unembedded journalisten naar Uruzgan reizen zonder gelijk ontvoerd te worden. Doordat unembedded journalism meer opkwam rond 2008, veranderde ook gelijk het beeld van de missie. Beelden van explosies en lijken van de Afghaanse lokale bevolking bereikten ineens de mensen in Nederland die rustig op de bank naar het achtuurjournaal zaten te kijken. Peter ter Velde was ook de eerste oorlogsverslaggever die deze beelden met het NOS journaal heeft laten zien aan de Nederlandse bevolking. Deze beelden waren choquerend. Men realiseerde zich dat er in Uruzgan wel degelijk gevochten werd. Het hele beeld van een opbouwmissie was veranderd en men was verbouwereerd dat er zo veel gaande was in Uruzgan. Maar ook al was de mogelijkheid er nu gekomen om als unembedded journalist naar het conflictgebied te reizen, toch is het belangrijk te melden dat er significant meer embedded journalisten waren dan unembedded journalisten in Uruzgan. Dit kwam door het feit dat als je unembedded zou gaan reizen naar Afghanistan, je veel meer moest voorbereiden voor deze reis. Je moest een chauffeur, een tolk en een veilige verblijfplaats regelen. Dit was heel lastig, want je moest zeker zijn dat je bijvoorbeeld een goede chauffeur had, en niet eentje die omgekocht was door de Taliban om je te ontvoeren voor losgeld. Dit is meerdere malen gebeurd en om dit te voorkomen moest je goed voorbereid zijn voor je reis. Bij embedded journalism daarentegen was alles al voor je geregeld door het Nederlandse ministerie van Defensie. Je verblijfplaats,
20 21
Interview Nico Tak en Paula Sastrowijoto http://www.limburgsejagers.nl/content/42blj/missies/357-task-force-uruzgan-afgesloten
16
namelijk Kamp Holland, je vervoer, je dagelijkse progamma, alles was al geregeld. Niks kostte het je. Dat was wel zo gemakkelijk.22 Misschien kunnen de Afghaanse verkiezingen van augustus 2009 als een duidelijke kentering in de mediaberichtgeving vanuit Uruzgan worden beschouwd. De verkiezingen zelf werden in Nederland door de media wisselend geëvalueerd. Naast de heersende twijfel over de eerlijkheid van de verkiezingen besteedden ze de nodige aandacht aan de uitspraak van de Afghaanse president, die de vele burgers prees omdat zij ondanks de dreigingen toch de gang naar de stembus hadden gemaakt. Opvallend was dat er meer dan ooit verhalen werden gemaakt over de beleving van de lokale bevolking. Zij maakten de balans op na zeven jaar regering-Karzai. Er werd vaak ronduit felle kritiek geuit op de corruptie, geweldstoestand en wetteloosheid in het land. Opvallend dus dat er minder aandacht ging naar de militaire kant van Uruzgan, maar naar de beleving van de lokale bevolking. Na 2009 nam de belangstelling voor embedded reizen af en nam die voor unembedded reizen toe. Voor degenen die het zich financieel konden veroorloven waren unembedded persreizen een aantrekkelijkere optie geworden om het publiek een bredere kijk op het conflict te kunnen geven. Ook werd het steeds gemakkelijker om unembedded mee te reizen. De politieke en militaire situatie in Uruzgan bleef zich verbeteren en nu namen ook andere instanties dan het leger initiatieven om commerciële vluchten naar Afghanistan te subsidiëren: “Veel verslaggevers hebben inmiddels aardig wat contacten in het gebied; Defensie stelt zich coöperatief op; de gouverneur laat een nieuw gasthuis bouwen en ontvangt Nederlandse journalisten hartelijk. De ambassade vanuit Kabul laat twee tot drie keer per week een toestel naar Tarin Kowt vliegen, en ook de ontwikkelingsorganisaties Central Asia Development Group biedt vluchten aan.”23
22 23
Interview met Natalie Righton Citaat van Joeri Boom: http://www.vanklink.eu/portfolio_folder/wetenschappelijk.pdf
17
Embedded versus unembedded Om te kunnen bepalen welke vorm van oorlogsjournalistiek in Uruzgan de ‘juiste’ is, moeten we beide vormen onder de loep nemen. Onder een ‘juiste vorm’ bedoelen we dat het werk voldoet aan de standaards van journalistiek werk, zoals neutraliteit van feiten en de objectiviteit van het doorgeven hiervan. Hierover zijn duidelijke afspraken gemaakt, zoals de Code van de Journalistiek, een regelvoorschrift waaraan journalisten zich ten alle tijden dienen te houden. Zowel de embedded als de unembedded journalisten zijn geacht zich altijd aan deze regelvoorschrift te houden. De vormen kennen veel voor- en nadelen wat betreft het zijn van een juiste vorm van oorlogsjournalistiek. Voordat we hier een oordeel over mogen vellen, moeten we deze op een rijtje zetten.
Embedded journalism Embedded journalism is een fenomeen dat al lang centraal staat in discussies. Embedded journalisten maken verslag over oorlogen onder de hoede van het ministerie van Defensie. Ze leven, wonen en reizen met de militairen gedurende een bepaalde periode en dienen zich aan bepaalde regels te houden. Ook hebben zij zekere verplichtingen, waaronder de verplichting hun werk vooraf te laten screenen op operatiegevoelige informatie en onwaarheden en hiervoor tekenen ze een contract. Dit contract bepaalt wanneer en wat zij kunnen rapporteren. Het is niet toegestaan om details van de militaire acties te verstrekken, deze mogen alleen globaal beschreven worden. Tevens mogen journalisten niet schrijven over mogelijk toekomstige missies, de specifieke grootte van hun eenheid of over geheime wapens of vertrouwelijke informatie. Ook heeft de commandant van de eenheid waarbij de journalist is ingedeeld de bevoegdheid om tot een black-out over te gaan. Dit betekent dat het voor de verslaggever op dat moment verboden is nieuwsberichten via de satelliet te verspreiden. Deze black-outs kunnen echter alleen ingezet worden wanneer de vijand de locatie van de eenheid via de satelliet te weten zou kunnen komen.24 In de bijlagen ziet u de verklaring die embedded journalisten moeten afleggen: de ‘Verklaring Journalisten i.v.m. persreizen naar operatiegebied’. Deze verklaring moeten alle journalisten tekenen als ze mee willen reizen als journalist naar Uruzgan. In de verklaring staat dat men bewust moet zijn en akkoord moet gaan van een aantal aspecten van de reis. Zo moet de ondergetekende bewust zijn van het feit dat het vervoer in Uruzgan risico’s met zich meebrengt, dat het bezoek geheel eigen risico is, dat de ondergetekende verzekert is voor deze risico’s en dat de ondergetekende de veiligheidsinstructies zorgvuldig zal opvolgen.25 Zodra een journalist een van deze regels overtreedt, grijpt Defensie hard in, zo is het idee. De journalisten mogen dan niet meer terugkeren bij de eenheid en zijn niet meer welkom. Wouter Kurpershoek, verslaggever van het NOS Journaal, ging met het Nederlandse leger mee. Hij deelt
Embedded journalism: een onderzoek naar de vraag in hoeverre embedded journalism past binnen de Nederlandse oorlogsjournalistiek, doctoraalscriptie Communicatiewetenschappen, Marjoleine ’t Hart, Universiteit van Amsterdam 25 Als een Nacht met Duizend Sterren: Oorlogsjournalistiek in Uruzgan, Joeri Boom,Uitgeverij Podium/BKB, Amsterdam, 2010, pagina 320 24
18
zijn ervaringen, wat betreft het screenen, een van de regels waar een embedded journalist vrede mee moet hebben: “Embedded journalism levert goede frontlijn-verslaggeving op, maar de gevolgen van de strijd zie je niet. Dat komt doordat het leger controle uitoefent op je bewegingen. Je wordt aan het handje meegenomen. Ze bepalen precies waar je heengaat. In jeeps vervoeren ze de journalisten naar plekken die ze zelf uitzoeken, alles onder het mom van de veiligheid. Zo sloeg de jeep waarin ik zat, af op plaatsen waar ik juist rechtdoor wilde. Want daar lagen de lijken van Irakese soldaten in de loopgraven. Maar die kregen we niet te zien. Terwijl ik - en nog meer verslaggevers - wel verhalen over hen wilde maken. Waar komen ze vandaan, waarom vochten ze daar, enzovoort. Maar als je vraagt waarom je ergens niet heen mag, gooien ze het steeds op de veiligheid.”26 Volgens critici zijn embedded journalisten om deze reden niet objectief genoeg. Zij vinden dat de afhankelijkheid van Defensie voor onderdak, voedsel, vervoer en bescherming als gevolg heeft dat journalisten voorzichtiger zijn met de informatie die ze naar buiten brengen. Defensie heeft een te grote inspraak op het journalistieke werk van embedded journalisten en daardoor zou een te positief beeld van de missie geschetst worden. Dit is mooi geïllustreerd in een spotprent die hiernaast is afgebeeld. De embedded journalist ligt met zijn vrouw in bed en zij praten de dag nog even na. In deze afbeelding spot de auteur met embedded journalistiek. Hij beweert dat er te positieve en eenzijdige verslaggeving van komt: “everything goes as planned.. don’t worry..” Toch verschilt de mening van journalisten die embedded mee geweest zijn wat betreft de censuur. Wouter Kurpershoek heeft een relatief negatieve houding tegenover de censuur van Defensie, zoals u hierboven kunt lezen. Klaarblijkelijk heeft dit het resultaat van zijn werk beïnvloed en werden door hem geschreven stukken geëlimineerd. Er zijn echter ook embedded journalisten die hier geen last van schijnen te hebben, aangezien Defensie zich volgens hen voornamelijk bezighoudt met het verbeteren van feitelijke onjuistheden.27 Peter ter Velde is oorlogsverslaggever die momenteel als buitenlands coördinator bij NOS Nieuws werkt. Hij is ten tijde van Kamp Holland zowel embedded als unembedded naar Afghanistan vertrokken. Hij heeft wat betreft de censuur van Defensie een tegengestelde mening dan die van Wouter Kurpershoek. Ter Velde vertelde namelijk dat hij hier geen last van gehad heeft, aangezien Defensie geen rode strepen in zijn werk heeft gezet. Hier kun je echter ook een andere reden aan koppelen. Een persvoorlichter zal immers niet snel een conflict aangaan met een journalist van de NOS. Embedded journalisten gaan voor een groot deel mee om de publieke opinie op een positieve manier te beïnvloeden. De NOS speelt daar een grote rol in. Ongeveer 1,9
26 27
In bed met het leger, M. Effting, april 2003, www.volkskrant.nl Interview met Nico Tak
19
miljoen mensen kijken het NOS journaal van 20.00 uur, zoals u hieronder kunt zien. 28 Als al deze mensen een negatief beeld krijgen van Kamp Holland, dan heeft het ministerie van Defensie een probleem. Daarom denken ze dus wel twee keer na voordat ze in het werk van een NOS verslaggever strepen zetten.29
Bovendien is er sprake van cognitieve dissonantie. Dit wil zeggen dat iemand (de embedded journalisten) in tijden van spanning op dezelfde manier gaat denken als de mensen met wie hij optrekt (de militairen), ook al is deze tegenstrijdig met zijn eigen overtuiging, mening of normen en waarden. Doordat een journalist veel propagandische boodschappen hoort, kan de journalist gaan geloven in de verhalen die hem worden verteld, en daardoor is hij minder geneigd te berichten over zaken die dit beeld tegenspreken. Bovendien zorgen angst en gevaar ervoor dat er sneller groepsloyaliteit ontstaat. Het feit dat er sneller groepsloyaliteit ontstaat, wordt met de ervaringen in Afghanistan van Sean Langan, embedded journalist, duidelijk onderschreven. “Mensen hier realiseren zich niet hoe het daar is. Terug in Amsterdam klinkt het allemaal heel logisch, kritische documentaires: allemaal goed. Maar toen ik na vijf dagen beschietingen, zag dat Amerikaanse vliegtuigen fosforbommen gooiden op het punt van waar wij beschoten werden, stond ik ook te juichen.”30 Een ander groot probleem is zelfcensuur. Onder zelfcensuur wordt verstaan dat de auteur in eigen werkt wijzigt of schrapt. Het is moeilijk om zelfcensuur te onderzoeken, omdat het een verborgen fenomeen is. De journalist houdt informatie achter, of verzwakt zijn boodschap om niet in de problemen te komen. Onwaarheden worden vervolgens weggelaten, maar volgens Karskens is dit logisch. Wanneer je als journalist wekenlang samenleeft met militairen, bouw je, mogelijk onbewust, een goede band op met de militairen. Zij zijn immers degenen die je te eten geven, een slaapplaats voor je hebben en je te allen tijde beschermen. De journalisten willen dan niet graag deze militairen (‘vrienden’) beledigen door slecht over de missie te schrijven. Hierom laten ze informatie weg, om eventuele problemen met militairen te voorkomen. Om deze redenen zijn er ook herhaaldelijk in de oorlogsgeschiedenis stukken gepubliceerd over hoe 'leuk' de journalisten het wel niet hadden en dat ze lekker te eten kregen en hoe goed het leven van de militairen in oorlogsgebieden wel niet was en wat voor heldhaftige dingen ze verrichtten.31 Jaap van Ginneken is massa- en mediapsycholoog. Hij houdt zich onder andere bezig met het mechanisme van rages, mediahypes en massagedrag. In zijn boek ‘De Schepping van de Wereld in het Nieuws’ (2002) gaat hij in een passage in op embedded journalistiek. Hij schrijft hierover:
http://over.nos.nl/jaarverslag2011/nos-cijfers/20-kijk-luister-en-internetcijfers/ Interview met Peter ter Velde 30 Buiten de poort? Een onderzoek naar de Nederlandse televisiejournalistiek in oorlogsgebieden, Masterscriptie Media en Journalistiek, Media als Culturele Industrie, Rachel Goertz, juni 2008, Amsterdam 31 Interview met Arnold Karskens 28
29
20
“Een verslaggever kan over alles rapporteren, ook over mogelijke blunders. Maar het gevaar bestaat dat hij zich gaat identificeren met de soldaten met wie hij iedere dag optrekt. In dat geval zal hij geen slechte dingen schrijven over zijn maatjes.”32 Onderzoekers van de Erasmus Universiteit hebben, naast een literatuuroverzicht, een onderzoek gedaan naar de verschillen tussen artikelen die vanuit het conflictgebied zijn geschreven, embedded en unembedded, in de kwaliteitsdagbladen: NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw, maar ook in Algemeen Dagblad en de Telegraaf, twee dagbladen met een meer populaire inhoud. De vijf dagbladen behoren tot de meest verspreide in Nederland en hebben een verschillend lezerspubliek. In dit onderzoek hebben de onderzoekers een inhoudsanalyse gehouden over meer dan tweehonderd krantenartikelen over ISAF, 137 embedded journalisten versus 80 unembedded journalisten, tussen maart 2006 en mei 2007. Deze inhoudsanalyse ging over het feit dat embedded artikelen een positiever beeld van de missie en krijgsmacht afschilderen. Uit dit onderzoek bleek dat embedded journalisten vaak worden verweten dat zij positiever verslag doen. Zij zouden zich bij langdurig contact in een spannende situatie gaan identificeren met de militairen. Zoals gezegd kan dat leiden tot positieve verslaggeving en het niet plaatsen van verhalen in een bredere historische en politieke context. Dit is inderdaad in dit onderzoek het geval. Gevaarlijke situaties en de heroïek van het professionele militaire optreden staan in reportages centraal en het werk van de krijgsmacht wordt vaak positief geëvalueerd.33 Maar als we aannemen dat de mening van een journalist, mogelijk onbewust, door lange tijd met een bepaalde groep op te trekken, beïnvloed wordt, zoals we zien bij embedded journalisten, is het dan ook niet aannemelijk om te geloven dat unembedded journalisten ook beïnvloed worden? Maar dan op een omgekeerde manier: dit keer is het niet het leger die de journalist beïnvloed, maar bijvoorbeeld de lokale bevolking of de Taliban. Natalie Righton, een onafhankelijke journaliste die meer dan twee jaar in Kabul woont onder de lokale bevolking, nemen we als voorbeeld. Zij is constant in contact met de lokale bevolking en zij heeft ook goede relaties met de Taliban. Als we kunnen aannemen dat er bij de embedded journalisten sprake is van cognitieve dissonantie, is het maar de vraag of het werk van unembedded journalisten objectiever is dan het werk van embedded journalisten.34 Een ander argument van critici dat terugslaat op de vraag hoe objectief een embedded journalist daadwerkelijk is, is dat een embedded journalist schrijft vanuit een bepaald perspectief, namelijk dat van het leger. Na weken op te trekken met een leger en op een amicale manier om te gaan met de militairen, heeft de journalist in veel gevallen dezelfde mening ontwikkeld als het leger. Berichten hoor je immers slechts vanuit één kant. Je wordt hierdoor vanzelf meegesleept door de slechte verhalen over de tegenpartij. Andere perspectieven en meningen, bijvoorbeeld van de lokale bevolking, zijn uiteraard minder toegankelijk voor embedded journalisten dan voor journalisten die met hen wonen, maar ook zij kampen met hetzelfde probleem dat ze dan schrijven vanuit het perspectief van deze mensen. Dit resulteert in gekleurde verslaggeving. Omdat de journalisten opereren binnen het leger, krijgen ze minder snel de kans om de bevolking te benaderen. Sfeerreportages van het leven van soldaten geven echter geen compleet
Embedded journalism: een onderzoek naar de vraag in hoeverre embedded journalism past binnen de Nederlandse oorlogsjournalistiek, doctoraalscriptie Communicatiewetenschappen, Marjoleine ’t Hart, Universiteit van Amsterdam 33 http://www.vanklink.eu/portfolio_folder/wetenschappelijk.pdf 34 Interview met Natalie Righton 32
21
beeld een oorlog. Zelfs van het optreden van het leger in totaal, krijg je geen goed beeld als je de oorlog op het niveau van een kleine groep soldaten volgt.35 Zoals in het eerder genoemde onderzoek aan de Erasmus Universiteit wordt ook in de inhoudsanalyse gekeken of embedded journalisten vaker een eenzijdige informatiebron raadplegen. Een eerste bevinding van de analyse is dat embedded journalisten in veruit de meeste verhalen slechts één informant gebruiken. De militaire bron, zoals militairen, bevelhebbers en vertegenwoordigers van de NAVO, is waarschijnlijk vanwege de beperkte bewegingsvrijheid van verslaggevers. In hun verhalen heeft dit geleid tot een nadruk op militaire acties en het dagelijkse leven op de basis. Je zou kunnen stellen dat uit de inhoudsanalyses is gebleken dat het selectieve proces van embedded journalistiek door de beperkte toegang tot locaties en bronnen eerder plaatsvindt dan het laten screenen van berichten vóór publicatie. Beter zou het zijn als journalisten in het conflictgebied ook niet-militaire bronnen zouden raadplegen, zoals vertegenwoordigers van internationale organisaties, de Afghaanse overheid en lokale bevolking. Zij zullen kritischer vertellen over de politiek, het lijden van de lokale bevolking, problemen en gebeurtenissen in het land, zoals corruptie en werkeloosheid. De oorzaken en gevolgen van het conflict staan in deze verhalen meer centraal.36 Uiteraard is niet iedereen van mening dat er door embedded journalisten alleen maar door Defensie beïnvloedde oppervlakkige stukken worden geschreven. Een belangrijk verwijt voor embedded journalism is dat men een vertekend beeld krijgt over de situatie, die opmerkelijk positief is over de soldaten en wat zij doen voor de provincie. Maar dit heeft bijvoorbeeld Peter ter Velde, oorlogsverslaggever over Afghanistan van de NOS, helemaal niet zo ervaren. Hij stelt: “Je moet voor jezelf heel duidelijk maken dat je niet een van de Nederlandse jongens bent, maar een onafhankelijke journalist. Als je dat doet, loop je niet in de propagandavalkuilen van het Nederlandse ministerie van Defensie.” Dit heeft ter Velde zelf ook altijd duidelijk gemaakt aan de soldaten: “Ik ging vaak mee met een peloton en ik maakte altijd duidelijk dat ik niet een van hen was, maar een onafhankelijke journalist, en dat als ze iets fout deden, dat ik dit dan zou melden. Daar waren ze het altijd mee eens en ik heb daar nooit onenigheid over gehad.” Ook heeft ter Velde nooit last gehad van het screenen van zijn stukken. Het hielp hem juist om onwaarheden uit zijn stukken te filteren in plaats van dat hij het gevoel had dat zijn mening gecensureerd werd. Meerdere oorlogsverslaggevers vinden dit, maar anderen zijn weer van mening dat ze gecensureerd zijn. De kampen zijn gelijk verdeeld.37 Embedded journalism kent echter ook voordelen, net zoals unembedded journalistiek nadelen kent. Een belangrijk voordeel van embedded journalisten waar unembedded journalisten niet van profiteren, is dat ze beschermd worden. Oorlogsverslaggeving is en blijft een gevaarlijke bezigheid, voor zowel unembedded als embedded journalisten. De journalisten nemen het risico blootgesteld te worden aan fysieke gevaren vanaf het moment dat ze zich in militaire operatiezones begeven. In tegenstelling tot unembedded journalism, reizen embedded Interview met Nico Tak http://www.vanklink.eu/portfolio_folder/wetenschappelijk.pdf 37 Interview met Peter ter Velde 35 36
22
journalisten met betrouwbare, professionele en ervaren militairen mee, ze krijgen te eten en drinken en hebben een veilige accommodatie in de legerkampen. Het werk van unembedded journalisten is daarom vele malen gevaarlijker en daar zijn meer risico’s aan verbonden.
23
Unembedded journalism Onder unembedded journalism, wat tegenover embedded staat, wordt verstaan dat de journalist onafhankelijk is en niet ingebed met het leger meereist. Het werk wordt achteraf niet gescreend door Defensie en de journalist hoeft niet aan bepaalde eisen of verplichtingen te voldoen. Ze maken geen gebruik van de voordelen van Defensie, zoals voedsel en bescherming. Ook regelen unembedded journalisten hun accommodatie zelf. Dit kan in een hotel zijn, maar ook onder de lokale bevolking. Niet alle journalisten hebben de mogelijkheid om unembedded een oorlogsgebied te verkennen. Om unembedded te kunnen werken, zijn namelijk goede contacten nodig en het de reis kost veel geld. Je hebt een betrouwbare tolk en chauffeur nodig, maar vooral de accommodatie moet veilig zijn. Wonen in een legerkamp is relatief veiliger dan wonen onder de lokale bevolking. Maandenlange voorbereiding voor vertrek is daarom een vereiste, aangezien dergelijke betrouwbare mensen vinden moeilijker is dan men denkt.38 Toch verkiezen veel journalisten embedded werken boven zelfstandig werken in oorlogsgebieden. Dit is omdat de vrijheid om te schrijven waarover men wilt zonder dat het gecensureerd wordt, niet vanzelfsprekend het uitgangspunt van alle journalisten is. Uiteraard wil de journalist schrijven hoe en wat het wil, maar de reis die een journalist ingebed bij het leger meemaakt en de ervaring die het hierdoor opdoet, is buitengewoon. De embedded journalist proeft het sfeertje van het leger en het weet precies hoe het eraan toegaat in de legerkampen. Ook mag de journalist met het hoofd van het leger meerijden, wat hem de mogelijkheid geeft nooit eerder vertoonde situaties met film en fotocamera vast te leggen. De ogen van de journalist worden daadwerkelijk geopend en het komt op plaatsen waar geen enkele unembedded journalist op eigen houtje ooit zou kunnen komen. Unembedded journalisten hebben namelijk grote moeite om toegang te krijgen tot het slagveld of worden niet vertrouwd. De bescherming van het leger voor een embedded journalist geeft de journalist bovendien een extra duwtje in de richting om meer risico’s te nemen. Men zou dus kunnen concluderen dat de beeldopnames en dagboeken van een embedded journalist de meest betrouwbare zijn, aangezien zij meer ‘gezien’ hebben van het oorlogsleven dan unembedded journalisten. Hierover zijn de meningen echter zeer uiteenlopend. Zowel embedded als unembedded journalisten lopen tijdens de oorlog het gevaar in de val te lopen en niet objectief bericht te geven. Waar je als journalist ook bent en wie je ook spreekt, iedereen heeft er belang bij dat zijn of haar versie van de waarheid in het nieuws komt. Om deze reden kan de journalist beïnvloed en gemanipuleerd worden. In extreme gevallen wordt een journalist zelfs bedreigd. Juist daar is het belangrijk dat de publieke opinie aan de kant van de journalist staat. Je hebt als journalist de taak, embedded of niet, om hier doorheen te prikken. Ook kun je als verslaggever in een onrustig land als Afghanistan nooit geheel objectief zijn. Je moet ergens je veiligheid vandaan halen en als je die niet, zoals een embedded journalist, krijgt van het Nederlandse leger, dan moet je die zelf zoeken bij verschillende krijgsheren van de vele stammen van Afghanistan. Zo kun je dus nooit geheel op eigen houtje te werk gaan en geheel objectief te werk gaan door de situatie in Afghanistan. De omstandigheden laten je dat niet doen:
38
Interview met Natalie Righton
24
“Het gezelschap van hulpverleners en communicatiemensen leidt ook tot selectieve waarneming. Het beste is je daarvan bewust te zijn. In Afghanistan begreep ik dat de grote Nederlandse oorlogsreporters ook niet met de brommer door de Baluchi-vallei inrijden, maar ook vaak hun eigen force protection regelen. Alleen heet die dan krijgsheer Mohammed Kan of gouverneur Asadullah Hamdam. Volstrekt unembedded op pad gaan – het is goed voor je journalistieke prestige, maar helaas nog steeds slecht voor je overlevingskansen.”39 In dat opzicht heeft embedded journalistiek wel degelijk bestaansrecht. Het punt is alleen dat het een middel moet zijn dat gebruikt wordt naast unembedded journalistiek. Door de constructie die het Ministerie van Defensie nu heeft bedacht, wordt essentiële informatie gecensureerd en ontstaat een eenzijdige beeldvorming bij het publiek. Pas door embedded journalistiek af te wisselen met unembedded verslaggeving en daar een goede balans in te vinden, krijgt de burger een realistisch beeld van de situatie in conflictgebieden. Deze balans was tijdens de missie in Uruzgan echter ver te zoeken. Volgens oorlogsverslaggever Joeri Boom en schrijver van het boek Als een nacht met duizend sterren nam Defensie in vier jaar tijd ongeveer 600 journalisten mee. Slechts negen journalisten, waarvan een cameraman en een fotograaf, gingen onafhankelijk (unembedded) naar het gebied. Dat leverde een onevenwichtig beeld op van de situatie in Afghanistan in de vijf grootste landelijke kranten van Nederland. Een kwalijke zaak, want evenwichtige berichtgeving is naar ons idee een ‘must’ als je streeft naar het leveren van journalistieke kwaliteit.
39
Citaat van Hans Ariens: http://www.vanklink.eu/portfolio_folder/wetenschappelijk.pdf
25
Op de afbeelding hierboven ziet u een network, gebaseerd op voorbeelden van artikelen geschreven door unembedded- en embedded journalisten. De twee dikke blauwe cirkels stellen oorlogsgebieden voor en hieraan worden termen gelinkt die ermee te maken hebben. De bovenste figuur stelt embedded journalism voor, de onderste unembedded journalism. De afbeelding laat zien dat de twee begrippen duidelijk verschillend zijn. Dit is te zien aan de hoeveelheid woorden die aan de middelste cirkel gelinkt zijn, maar ook wat de inhoud van woorden betreft. Dit laat wederom zien hoe verschillend deze twee vormen van oorlogsjournalistiek zijn.40
40
Eyes Wide Shut: the Impact of Embedded Journalism on Dutch Newspaper Coverage of Aghanistan, Ulrich Mans, Christa Meindersma, Lars Burema, The Hague Centre for Strategic Studies, april 2008 (incl. afbeelding)
26
Framen missie Uruzgan Nederland had belang bij de oorlog in Afghanistan. Meedoen bood ons een kans ons als een goed bondgenoot van de Verenigde Staten te betonen en als een verantwoordelijk lid van de internationale gemeenschap. En we moeten ook niet de interne dynamiek van de krijgsmacht vergeten. Militairen willen vechten, daar zijn ze voor opgeleid en dat willen ze vertonen. Veertienhonderd Nederlanders werden er in augustus 2006 gelegerd in Uruzgan en van deze veertienhonderd behoorden er maar zo’n zeventig tot het Provinciaal Reconstructieteam (PRT). Toch draaide het in de persberichten van Defensie en in interviews met verantwoordelijke bewindslieden vrijwel uitsluitend om het reconstructieteam. Het PRT kwam niet om te vechten, dat was de boodschap, maar om de Uruzgani’s te helpen met hun provincie op te bouwen. Het PRT had de opdracht om de Afghaanse autoriteiten bij te staan bij het vestigen van hun autoriteit in dit gebied. Dat betekende dat ze Afghaanse instituties moesten ondersteunen in hun werk en dan moet je denken aan ministeries van Landbouw, Onderwijs en Verkeer en Waterstaat, maar ook aan praktischere zaken zoals de gezondheidssector, ziekenhuizen en medische kosten. Daarnaast hielden ze zich nog bezig met de opbouw van het Afghaanse leger en dan met name de Afghaanse politie. Wat de politici er echter doorgaans niet bij vertelden was dat de hoeveelheid soldaten die vechten minstens tien keer zo groot was als het aantal opbouwers. Ook al werden de opbouwers overvleugeld door de soldaten die vechten, Den Haag hield vol dat er geen gevechtsmissie was in Afghanistan, maar dat er sprake was van een opbouwmissie. Vrijwel alle andere bondgenoten die troepen in het land hadden, de Amerikanen voorop, zagen dat anders. Na de aanslagen van 11 september 2001 lanceerden de Amerikanen in Afghanistan hun War on Terror, met volmondige steun van de NAVO, inclusief Nederland. Wie echter afgaat op de woordkeuze van de Nederlandse politici krijgt de indruk dat het Westen in Afghanistan een hulpoperatie uitvoert. De minister van Defensie toen ter tijd, Henk Kamp, antwoordde in een interview op de vraag of het oorlog was in Afghanistan: “Onze business is het om het land op te bouwen. Dáárop moeten we ons concentreren. 41 Het is opmerkelijk hoe hardnekkig de Nederlandse regering de term oorlog probeert te vermijden. Het moet erin zijn geslopen in 1702, toen Nederland overschakelde op een neutrale politiek, die uitging van economische belangen. Oorlogszuchtigheid was niet bevorderlijk voor het handeldrijven van een betrekkelijk kleine natie. Maar er werd wel degelijk gevochten door de jongens van Jan de Wit. In Nederlands-Indië handhaafden de Nederlanders hun koloniale macht met bloedige campagnes op onder meer Java, Lombok en Sumatra. ‘Pacificaties’ werden die genoemd, ook al sneuvelden in de negentiende eeuw meer dan 20.000 Nederlandse militairen en zo’n 300.000 Indonesiërs. De laatste koloniale oorlog die Nederland in de Oost voerde, staat nog altijd bekend als “de Politionele Acties”, hoewel er aardig wat doden vielen voor een politieoptreden. Ook latere oorlogen kregen verhullende benamingen. De Nederlandse Als een Nacht met Duizend Sterren, Oorlogsjournalistiek in Uruzgan, Joeri Boom, Uitgeverij Podium/BKB, Amsterdam, 2010, pagina 39 t/m 43 41
27
regering noemde de oorlog in Korea indertijd “Het Koreaans Conflict”, ook al vochten meer dan twee miljoen militairen tegen elkaar en werden naar schatting twee miljoen Koreaanse burgers gedood of verwond. De verhullende benamingen remden hierna niet af. De deelname aan de Eerste Golfoorlog van 1990 was volgens de regering niet meer dan een “militaire handeling” en het Bosnische Sebrenica, waar in 1995 Nederlandse militairen in dienst van de Verenigde Naties de grootste massamoord in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog niet wisten te voorkomen, werd tot het einde toe door de Nederlandse regering een “veilig gebied” genoemd.42 Inderdaad, oorlogsmissies verkopen niet in Nederland. Uit onderzoek van het Nijmeegse Centrum voor Internationaal Conflict – Analyse & Management (CICAM) bleek dat de meerderheid van de bevolking in principe vóór Nederlandse deelname aan vredesmissies was. Maar dan moest het wel duidelijk zijn dat het echt ging om het helpen van de bevolking, niet om oorlogvoering. Om aan het beeld van wederopbouw te voldoen en om in de Tweede Kamer steun te verwerven voor de Uruzganoperatie begon men met framen: de zaken in een kader zetten dat positief is voor de ander. Iemand overtuigen door de werkelijkheid vanuit een ander perspectief, afgezwakt of onvolledig weer te geven.43 Nederlanders zijn experts in framen. Een mooi voorbeeld hiervan is de zogenaamde Artikel 100brief waarin de regering aan de Tweede Kamer in december 2005 de missie uitlegde. Die Kamerbrief is een van de belangrijkste openbare beleidsstukken over Uruzgan. De brief beschrijft een opbouwmissie die prima zou kunnen plaatsvinden in het relatief rustige noorden of westen van Afghanistan, maar niet in het grimmige zuiden waar Uruzgan deel van uitmaakt. Het woord ‘vechten’ komt niet in de brief voor en de term ‘oorlog’ evenmin. Het woord ‘wederopbouw’ aan de andere kant staat er 51 keer in. Slechts vijf keer wordt er in de brief verwezen naar de mogelijkheid van ‘offensief optreden’, maar dan steeds als zelfverdediging, om het werk van het PRT en de Afghaanse overheid mogelijk te maken of om te veiligheidssituatie te verbeteren. Slechts één keer wordt gesproken over het bestrijden van een gewapende tegenstander.44 De poging van regeringszijde om de missie te framen als een vorm van gewapende ontwikkelingshulp in plaats van als bijdrage aan een oorlog onder Amerikaanse leiding, slaagt. In ieder geval op politiek vlak slaagt het. Maar liefst 84 procent van de Tweede Kamerleden stemt voor de missie. Alleen GroenLinks, de Sociale Partij en de D66 stemmen tegen. Het framen van de Uruzgan-boodschap door de regering mag dan geslaagd zijn binnen de politiek, de meerderheid van de Nederlandse bevolking laat zich niet voor de gek houden. Opinieonderzoek van nota bene het ministerie van Defensie zelf, wijst uit dat bij het begin van de missie maar 26 procent haar steunt. Om dat lage percentage op te krikken kan de regering een gecontroleerde pers wel gebruiken. Men heeft steun nodig van het Nederlandse volk om de missie te laten slagen. Is dit waarom het ministerie van Defensie in Nederland ook heeft besloten om journalisten embedded mee te laten reizen naar Kamp Holland? Commandant der Strijdkrachten (CDS) generaal Peter van Uhm heeft naar eigen zeggen een podium nodig om het succes van de missie in Afghanistan te kunnen etaleren. “En dat podium
Als een Nacht met Duizend Sterren, Oorlogsjournalistiek in Uruzgan, Joeri Boom, Uitgeverij Podium/BKB, Amsterdam, 2010, pagina 44 en 45 43 http://nl.wikipedia.org/wiki/Framing 44 Artikel-100 Brief 2005: http://www.parlement.com/9291000/d/uruzganbesluit_2005.pdf 42
28
zijn de media.”, stelde hij begin mei 2009 in NRC Weekblad.45 Defensie bereikte zodoende een redelijk groot publiek. Uit de Monitor Steun en Draagvlak/Publieke Opinie Missie Uruzgan van januari jl. bleek dat meer dan de helft van de Nederlandse bevolking tamelijk tot zeer veel gezien, gehoord of gelezen heeft over de missie.46 De Nederlandse bevolking komt aan deze informatie via verschillende soorten informatiestromen. Men hoorde mensen over de missie praten op de radio, het kwam verscheidene keren langs in verschillende nieuwsprogramma’s op de televisie en de kranten stonden er vol mee. Informatie over de missie stroomden naar de Nederlanders vanuit alle kanten en deze informatie kwam voornamelijk van embedded journalisten, later in de oorlog tevens ook van unembedded journalisten. Dit heeft de mening van het thuisfront kunnen beïnvloeden.47 Dit deden ze om aan het beeld van wederopbouw te voldoen en om de waardering van de Nederlandse bevolking te krijgen. Het Nederlandse ministerie van Defensie trachtte de missie te framen en gebruikte als hulpmiddel embedded journalism. Om de gevolgen van embedded en unembedded journalism te analyseren op de publieke opinie van de Nederlandse bevolking gebruiken wij een onderzoek van het Ministerie van Defensie: Monitor Steun en Draagvlak/Publieke Opinie Missie Uruzgan. Dit onderzoek vond gedurende de gehele missie plaats en probeerde de mening van de Nederlandse bevolking ten opzichte van de missie in Uruzgan te peilen. Dit deden ze door middel van elke maand steekproeven te houden van ongeveer 200 mensen. In totaal hebben ze dan ongeveer 10.000 Nederlanders, man en vrouw, ondervraagd met vragen zoals: “Hoeveel heeft u de laatste tijd gezien, gehoord of gelezen m.b.t. de missie in Uruzgan?” of: “In hoeverre heeft u belangstelling voor de Nederlandse missie in Uruzgan?” of: “Bent u een voor- of tegenstander van de missie?”. De antwoorden op deze vragen zouden inzicht geven op de publieke opinie van het Nederlandse volk ten opzichte van de missie. Of men nog tevreden was, of men zich betrokken voelde bij de missie en andere vragen werden zo beantwoord. Dit onderzoek hebben wij kunnen gebruiken om te kijken of ze veel over de missie te horen/zien kregen en of de mening van het thuisfront beïnvloed werd door de berichtgeving vanuit het conflictgebied, door embedded of unembedded journalism. Wij hebben de resultaten van dit onderzoek, die gedurende de gehele missie plaatsvond, uit 2006, uit 2008 en uit 2010 onderzocht. Wij hebben deze jaartallen gekozen omdat deze drie jaartallen een kentering in de Nederlandse oorlogsverslaggeving vanuit Uruzgan symboliseerden. In 2006 begon de Nederlandse missie in Uruzgan en was er vanwege de situatie voornamelijk embedded oorlogsverslaggeving vanuit de gevaarlijke provincie. Rond 2008 was er een kleine verandering in de oorlogsverslaggeving, steeds meer kwam unembedded journalism op. In 2010, tegen het einde van de missie, kreeg unembedded journalism de overhand in de Nederlandse verslaggeving vanuit Uruzgan. In 2006 begon de missie in Uruzgan. Aanvankelijk was er niet heel veel support voor de missie. Onderstaande grafieken zijn uit het onderzoek Monitor Steun en Draagvlak/Publieke Opinie Missie Uruzgan 2006 overgenomen. Deze grafieken tonen verschillende dingen aan. Zo blijkt uit het cirkeldiagram dat de steun voor de missie in Uruzgan niet zeer overtuigend is. 26% van de Nederlandse bevolking is tegenstander van de missie en 38% is neutraal tegenover de missie. Dat betekent dat er in 2006 significant minder voor- dan tegenstanders van de missie waren. Eijsvogel, J. en J. Muller, “Interview Peter van Uhm”, in NRC Weekbald, 9-15 mei 2009 Ministerie van Defensie, Monitor Steun en Draagvlak/Publieke Opinie Missie Uruzgan, Den Haag, januari 2010 47 http://www.vanklink.eu/portfolio_folder/wetenschappelijk.pdf 45 46
29
Ook voelden de Nederlanders zich niet zo betrokken bij de Nederlandse militairen in Uruzgan. Dit blijkt onder andere uit de onderstaande grafiek waarin staat dat 55 procent zich niet zo tot helemaal niet betrokken voelt bij de militairen. Deze betrokkenheid zou aanzienlijk vergroot worden door embedded journalism.48
Deze cijfers wijzen er nogmaals op dat het percentage voorstanders van de missie, als het aan het Nederlandse ministerie van Defensie lag, wel hoger mocht zijn. Om betrokkenheid bij de militairen in Uruzgan en steun voor de missie te stimuleren, liet het leger veel journalisten embedded meereizen naar Uruzgan. Zo konden ze de inhoud van de berichtgeving ten gunste van hen manipuleren, want de inhoud van de berichtgeving uit het conflictgebied bepaalt namelijk niet alleen wat er in het nieuws komt, maar ook hoe mensen daarover kunnen gaan denken. Door oorlogsjournalisten mee te nemen naar Uruzgan, konden ze de journalisten laten schrijven over hoe goed zij het daar in Uruzgan deden. Om dit te bereiken moest de relatie tussen het leger en de media sterk worden verbeterd. Deze was sinds de Eerste Golfoorlog slecht geweest en sindsdien stonden de Nederlandse oorlogsjournalisten alleen maar mee te kijken vanaf de zijlijn. Ze probeerden de samenwerking tussen de media en het leger te verbeteren door een heel open beleid te handhaven tegenover de media. Ook in ons interview met Nico Tak, de eerste commandant van het Provinciale Reconstructie Team (PRT) van het Nederlandse leger in Uruzgan ten tijde van Kamp Holland, kregen we de indruk van hoe gefocust het Nederlandse leger is op de transparantie en openheid tegenover journalisten: 48
2006: http://www.defensie.nl/missies/afghanistan/actueel/monitor_publieke_opinie
30
“Het leger heeft een bepaalde houding aangenomen tegenover de journalisten, namelijk heel open. Iedereen mocht zien wat er gebeurde en ze lieten iedereen precies zien wat ze deden. Het motto was ook: “No message, no mission.” De publieke steun voor de missie was voor politici van essentieel belang van hun beleid. Regeringen proberen altijd de bevolking te beïnvloeden via de media. Vooral een kostbare oorlog moet in de ogen van de publieke opinie legitiem zijn. Voor recente conflicten die zich buiten eigen grondgebied afspelen en waarbij het landsbelang niet direct op het spel staat, zoals in Afghanistan, is deze steun niet vanzelfsprekend. Er is zodoende een zekere mate van symbiose, dat wil zeggen wederzijdse afhankelijkheid, ontstaan tussen overheid en journalistiek in democratieën. De media hebben de politiek nodig voor het maken van een verhaal, en de regering gebruikt de media voor het realiseren van het beleid.49 Het meenemen van embedded journalisten naar het conflictgebied die verslag deden over de militaire ontwikkelingen van het Nederlandse leger, had wel degelijk een positief effect op de Nederlandse bevolking. In 2006 was maar 36% van de bevolking voorstander van de missie en uit de resultaten van het onderzoek van Defensie uit januari 2008 blijkt het volgende: van alle Nederlanders geeft 65% aan bekend te zijn met de Missie in Uruzgan en 44% geeft aan belangstelling te hebben voor deze missie. Dit is een aanzienlijke verbetering ten opzichte van twee jaar geleden en dit zou mede te danken kunnen zijn aan de positieve embedded berichtgeving vanuit Uruzgan. Ook bracht embedded journalism een menselijker gezicht van de missie naar voren wat bij het thuisfront meer medeleven en sympathie voor de Nederlandse soldaten opleverde. Dit blijkt ook uit de volgende resultaten: van de Nederlandse bevolking voelt 39% zich daadwerkelijk betrokken bij de militairen in Uruzgan en 54% geeft aan trots te zijn op deze militairen.50 Rond het einde van 2008 verandert er een hoop in de oorlogsverslaggeving vanuit Kamp Holland. De veiligheidssituatie blijft wel fragiel, maar verbetering en stabilisatie zijn duidelijk zichtbaar. Met het geleidelijk uitbreiden van de Nederlandse aanwezigheid is een steeds groter deel van de bevolking binnen de bescherming van ISAF en de Afghaanse overheid gekomen. Dit ondanks de constante druk van de opstandelingen. Mede dankzij de Nederlandse inspanningen nam de aanwezigheid van het Afghaanse leger in de provincie Uruzgan toe, waardoor de veiligheid geleidelijk meer in Afghaanse handen kwam.51 Andere ontwikkelingen, waar we al eerder over gesproken hebben, waren de technologische ontwikkelingen op het gebied van nieuwsuitzending en het opkomende aanbod van commerciële vluchten vanuit en naar Afghanistan. Deze hebben ook een belangrijke rol gespeeld in de opkomst van unembedded journalism in Uruzgan. De opkomst van unembedded journalism in Uruzgan is ook goed te zien aan de resultaten van het onderzoek Monitor Steun en Draagvlak/Publieke Opinie Missie Uruzgan uit december 2008. Dit blijkt wel uit de volgende resultaten: van alle Nederlanders geeft 30% aan belangstelling te hebben voor deze missie. 29% Geeft aan (sterk) voorstander van de missie te zijn en 30% (sterk) tegenstander. Als je deze resultaten vergelijkt met de resultaten van het onderzoek uit januari 2008, waar maar liefst 44% aangaf belangstelling te hebben voor de missie, is dit een 49
http://www.vanklink.eu/portfolio_folder/wetenschappelijk.pdf 2008: http://www.defensie.nl/missies/afghanistan/actueel/monitor_publieke_opinie 51 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/dossiers/Eindevaluatie_ISAF_missie.jsp 50
31
forse daling van interesse in de missie. Men heeft een realistischer beeld van de missie voorgeschoteld gekregen door de unembedded journalisten. Zij lieten nu foto’s en beelden zien over de werkelijkheid in Uruzgan waarin geweld en dood een alledaagse rol spelen. Dit was een flinke verandering voor het thuisfront en dit resulteerde in minder voorstanders van de missie. Ten tijde van het einde van de missie, in 2010, waren de meningen redelijk verdeeld. Men had beide gezichten van de missie ervaren. Aan de ene kant de successen van het Nederlandse leger, de verbeterde situatie voor het Afghaanse volk en de stabilisatie van het land. Maar aan de andere kant heeft men ook de honderden lijken van de Afghaanse bevolking, het ernstige geweld en de nog fragiele veiligheidssituatie gezien. Deze verdeling blijkt ook uit het onderzoek van januari 2010: van alle Nederlanders geeft 61% aan bekend te zijn met de Missie in Uruzgan en 30% geeft aan belangstelling te hebben voor deze missie. 33% Geeft aan (sterk) voorstander van de missie te zijn en 36% (sterk) tegenstander. Iets meer mensen zijn tegen de missie. Dit is ook verklaarbaar vanwege het feit dat tegen het einde van de missie steeds meer journalisten er voor kozen om unembedded mee te reizen naar het oorlogsgebied. Dit kwam omdat het steeds meer mogelijk werd vanwege de verbeterde situatie in Afghanistan en omdat men unembedded journalistiek als een betrouwbaardere en onafhankelijkere vorm van oorlogsjournalistiek beschouwde.52
52
http://www.defensie.nl/missies/afghanistan/actueel/monitor_publieke_opinie
32
Embedded journalism in internationale context De term embedded journalism is gelanceerd tijdens de Irakoorlog in 2003 toen de Amerikanen embedded journalisten inschakelden om directe beelden van de frontlinie te krijgen. Al eerder was er echter al sprake van hetzelfde idee, niet alleen in Amerika, maar ook in andere landen. Het Nederlandse embedded journalism systeem is relatief nieuw, maar heeft zich de afgelopen jaren in vlot tempo ontwikkeld. Om erachter te komen hoe het Nederlandse embed systeem op een nuttigere manier kan bijdragen aan de Nederlandse journalistiek, is het handig om de embed systeem van verschillende landen naast elkaar te zetten en te vergelijken.
Canada Het embed systeem in Canada is een relatief gezien open beleid. Wat het Canadese embed systeem onderscheidt van andere systemen, is dat de journalisten die ingebed bij de Canadese basis in Kandahar zijn, toestemming hebben om het legerkamp unembedded te verlaten. Deze journalisten werken dan zowel embedded als unembedded en profiteren dan van beide voordelen: de zelfstandigheid en vrijheid van unembedded journalisten, maar de bescherming van de militairen van embedded journalisten. Deze openheid in het beleid heeft in sommige gevallen voor problemen met ISAF bondgenoten gezorgd. Het Canadese embed systeem verschilt zich met bepaalde aspecten ook van het Nederlandse systeem. De reizen die embedded journalisten maken met het leger kunnen oplopen tot maar liefst acht weken. Aanvankelijk was er in het Canadese embed systeem geen tijdslimiet afgesproken, maar wegens de groeiende populariteit voor het programma en het minieme aantal middelen beschikbaar voor de reis was dit niet langer mogelijk. Gemiddeld gaan er iedere week dertien journalisten embedded met het leger mee naar Kandahar voor 25 dagen. Het embed systeem in Canada biedt de journalisten minder steun dan elders: de journalist wordt geacht zelf voor kleding en uitrusting te zorgen. Het Canadese leger zorgt voor trainingen voor de aankomende journalisten. Aanvankelijk waren deze cursussen verplicht, maar tegenwoordig is dit niet meer zo. Ook moeten de journalisten een gezondheidscontrole bij de dokter afleggen en een officiële verklaring hiervoor krijgen. Net zo als bij de embed systemen in andere landen, zijn de embedded journalisten in Canada verplicht een contract te ondertekenen waarin staat dat ze niets mogen publiceren wat de operationele veiligheid van de militairen of de misse in gevaar kan brengen. In dit contract staat ook een lijst van onderwerpen die de Operational Security (OPSEC) kunnen beschadigen, dit zijn dus onderwerpen die een journalist moet vermijden. Als de afspraken in dit contract door de journalist verwaarloosd worden, kan dit leiden tot “termination of embedded status and removal from the Canadian Forces Joint Task Force.”53 Een dergelijke ‘desembedding’ is in enkele gevallen voorgekomen, maar dit blijft een uitzondering. In andere opzichten is het Canadese embed beleid gemakkelijk vergelijkbaar met het Nederlandse beleid. Zowel het Nederlandse als het Canadese Ministerie van Defensie delen de bezorgdheid dat ze gebruikt worden als ‘hotel’. Ze hebben daarom ook meerdere keren duidelijk 53
Eyes Wide Shut: the Impact of Embedded Journalism on Dutch Newspaper Coverage of Aghanistan, Ulrich Mans, Christa Meindersma, Lars Burema, The Hague Centre for Strategic Studies, april 2008, pagina 37. Uit: Op Athena – Media Embed Program (MEP) Instructions, op. cit.
33
gemaakt aan de journalisten dat het onacceptabel is als ze tijd en geld spenderen aan nietmilitaire activiteiten. Om deze reden worden de journalisten gestimuleerd mee op patrouille te gaan. Aanvankelijk was de relatie tussen het leger en de media in Canada onstabiel. Deze relatie is echter de afgelopen jaren zeer verbeterd. Dit komt mede doordat nu in het basis trainingspakket van een militair ook aan hen wordt uitgelegd hoe ze met de media moeten omgaan, wat voorheen niet zo was. Militairen krijgen zelfs een kaart mee met tips voor tijdens interviews, die ze ten alle tijden bij zich kunnen dragen. Tegenwoordig werken de media en het leger professioneel naast elkaar en wordt elkander gerespecteerd.
Verenigde Staten Zoals al eerder vermeld, waren de Verenigde Staten (VS) het eerste land die het embed systeem gebruikte. Allen met al meer dan 600 posities voor embedded journalisten tijdens de Irak invasie, hadden de VS veruit het grootste embed systeem ter wereld. Het systeem wordt in het officieel niet geclassificeerd rapport van de regering dat in 2003 al eerste is opgericht met daarin de richtlijnen van de embedded media als volgt toegelicht: “a media representative remaining with a unit on an extended basis – perhaps a period of weeks or even months.”54 Hier tegenover kwamen de journalisten te staan die niet met een militaire eenheid meereisden, de zogenaamde unembedded journalists. Zij werken zelfstandig en hun veiligheid kan niet gegarandeerd worden door het Pentagon. Ook worden ze ontmoedigd te dicht bij het slagveld te komen, aangezien ze verward kunnen worden met soldaten.55 Volgens de richtlijnen uit het rapport is het doel van dit embedded press system het vergemakkelijken van maximale diepgaande dekking van de Amerikaanse troepen in de strijd en de daarmee samenhangende activiteiten.56 Evenals Canada worden de journalisten van de VS ook geacht een contract te ondertekenen, met daarin de ‘spelregels voor journalistiek’. Het leger wordt voor vertrek hierop voorbereid aan de hand van mediatraining. In Nederland hebben de embedded journalisten te maken met een lichte vorm van censuur: Defensie heeft het recht om met een rode pen strepen in het werk van de journalist te zetten. In de VS is dit niet zo. De controle van het werk van de journalist gaat daar op een subtielere manier: er wordt voor gezorgd dat de journalist niets negatiefs kan schrijven. Belangrijke informatie, wellicht operatiegevoelig, of interessante details worden namelijk voor de embedded journalisten uit de VS weggehouden, zodat ze niet de mogelijkheid hebben hierover negatief te schrijven.57 De Nederlandse embeds krijgen zeer veel informatie voorgeschoteld en dit werk wordt gecontroleerd door Defensie, terwijl de journalisten in Amerika minimale informatie krijgen. Het doel hiervan is dat deze journalisten, wanneer ze weinig weten, ook niet kunnen schrijven over zaken die de missie in gevaar zouden kunnen brengen. Ook vertrouwt het Pentagon erop dat de Amerikaanse journalisten niets negatiefs over hun militairen schrijven, aangezien ze weken met elkaar optrekken. Om conflicten te
“Public Affairs Guidance on Embedding Media During Possible Future Operations/Deployments in the U.S. Central Commands Area of Responsibility,” 3 Feb 2003, Sec. 2.C, http://www.defenselink.mil/news/Feb2003/d20030228pag.pdf 55 Eyes Wide Shut: the Impact of Embedded Journalism on Dutch Newspaper Coverage of Aghanistan, Ulrich Mans, Christa Meindersma, Lars Burema, The Hague Centre for Strategic Studies, april 2008, pagina 39 56 “Public Affairs Guidance on Embedding Media During Possible Future Operations/Deployments in the U.S. Central Commands Area of Responsibility,” 3 Feb 2003, Sec. 2.Css 57 The “Grunt Truth” of Embedded Journalism: The New Media/Military Relationship, Kylie Tuosto, Stanford Journal of International Relations, 2008, pagina 22 54
34
voorkomen, schrijven de embedded journalisten aanzienlijk vaker over hoe goed het leven van de militair is dan zelfstandige journalisten. Als journalisten ‘per ongeluk’ worden blootgesteld aan informatie die de OPSEC kan beschadigen, kunnen zij terecht bij de commandanten, die getraind zijn advies te geven aan de journalisten hoe ze deze informatie vermijden te dekken. De Amerikaanse operaties in Afghanistan hebben een zodoende grote schaal dat ze tegemoet komen aan aanzienlijk grote getallen embedded journalisten. Deze journalisten hebben geen tijdslimiet, aangezien de VS hier geen officieel rapport over heeft gepubliceerd. Een voorwaarde die gevestigd is in het contract dat journalisten voor vertrek moeten ondertekenen, is dat de journalisten instemmen dat ze niet zullen reizen met eigen voertuigen. De journalisten moeten te allen tijde bij de legerkampen blijven en zijn dus niet toegestaan unembedded het terrein verlaten. Ook in de VS worden de journalisten van weinig uitrusting voorzien: vliegreizen en kleding zijn de verantwoordelijkheid van de journalist. Wanneer een embedded journalist misbruik maakt van zijn rechten, kan deze uit het legerkamp worden ‘gezet’ door de commandant. Zij worden dan geacht naar huis te vertrekken. Evenals in Canada zijn deze gevallen van ‘disembedding’ uitzonderlijk.58
Groot-Brittannië
Groot-Brittannië was één van de eerste landen die experimenteerde met het nieuwe embed systeem. Tijdens de Falklandoorlog in 1982 werden er voor het eerst op kleine schaal embedded journalisten ingezet. In de Irakoorlog stonden er ook Engelse journalisten aan de frontlinie, dit maal in grotere schaal. Het Engelse embed systeem verschilt met een paar aspecten van andere systemen. Ten eerste duren de reizen van embedded journalisten slechts rond de tien dagen. Ten tweede is het leger veel meer betrokken bij de journalisten dan in de VS of Canada. In GrootBrittannië zitten de militairen veel meer op de huid van de journalisten: zo krijgen de journalisten een escort, die verantwoordelijk is voor het verstrekken van een volledig beeld van de Britse activiteiten in oorlogsgebieden. Aanvankelijk werden embedded journalisten ‘uitgenodigd’ om operaties van dichtbij te bekijken, maar sinds meerdere journalisten hiermee conflicten hebben ervaren, is het leger minder uitnodigend naar zijn gasten. De embedded journalisten worden echter wel van meer uitrusting voorzien dan elders. Unembedded journalisten hebben het recht overal waar ze willen heen te gaan, behalve de legerkampen.59 Een Engelse journalist beschrijft in een artikel in de Columbia Journalism Review het verschil in embedded journalistiek per militaire eenheid en dus per land. Volgens hem zegt de manier waarop een militaire eenheid met de media omgaat veel over de normen en waarden van die eenheid, het vertrouwen in de missie en zijn doeltreffendheid in moderne oorlogvoering, waarin percepties kritisch zijn. Over de aanpak van de Nederlandse strijdkrachten in Afghanistan in 2007 zegt hij dat het Nederlandse leger één van de meest comfortabele legers is voor journalisten. Dit heeft in de eerste plaats te maken met de gepantserde slaapplekken met airconditioning, goed ingerichte werkplekken met internet en een relatief groot aantal
58
Eyes Wide Shut: the Impact of Embedded Journalism on Dutch Newspaper Coverage of Aghanistan, Ulrich Mans, Christa Meindersma, Lars Burema, The Hague Centre for Strategic Studies, april 2008, pagina 39 59 Ibid, pagina 41
35
persvoorlichters. Maar ook in het zo goed verzorgde Nederlandse kamp zijn de journalisten onderhevig aan een lange lijst met beperkingen.60
60
Buiten de poort? Een onderzoek naar de Nederlandse televisiejournalistiek in oorlogsgebieden, masterscriptie Media en Journalistiek, Media als Culturele Industrie, Rachel Goertz, juni 2008, Amsterdam, uit: “Military Embeds: the World Tour”, Columbia Journalism Review, Axe, D., Feb. 2008
36
Social media in Afghanistan Social media heeft de laatste jaren een prominente rol in de maatschappij aangenomen. Dat deze technologische ontwikkelingen ook consequenties zouden hebben op een ander gebied dan thuis in de huiskamer is evident. In veel oorlogen is social media een grote en beslissende rol gaan spelen. Als voorbeeld zullen we de Arabische Lente nemen. Op 7 december 2010 stak in een Tunesisch stadje een straathandelaar zichzelf in brand in protest tegen corruptie vanuit de overheid. Mohammed Bouazizi ontketende met zijn zelfmoordactie een reeks aan opstanden en protesten in heel Tunesië. Op 14 januari 2011 trad de zittende heerser, Zine El Abidine Ben Ali af en vluchtte met zijn familie het land uit. Het volk had gewonnen. De euforie die de Tunesiërs voelden na het vertrek van hun dictator en de nieuwe vrijheden die zij zich daardoor verworven hadden, werd breed uitgemeten in het wereldnieuws. Binnen onafzienbare tijd was er sprake van een revolutiegolf die een groot deel van het Midden-Oosten besloeg. Tevens blijkt Tunesië het startpunt van een fikse discussie rond de invloed van social media die steeds meer vorm krijgt tijdens de revoluties die na Tunesië zich uitbreiden over andere delen van het Midden-Oosten. Zoals bij vrijwel elke revolutie krijgen ook de revoluties in het MiddenOosten een titel opgeplakt: de Arabische Lente. Maar ook de afzonderlijke revoluties krijgen een eigen titel. De Egyptische revolutie werd door de opstandoproepen via Facebook al snel de ‘Facebookrevolutie’ genoemd. Het is de tweede revolutie in de geschiedenis die genoemd wordt naar een social media platform. In 2009 vond in Iran een revolutie plaats die te boek is komen te staan als de ‘Twitterrevolutie’. De media berichtten gedurende de gebeurtenissen in het MiddenOosten over de succesfactoren achter de revoluties: telefoons, internet en specifieker social media. De social media leeft steeds meer op in tijden van oorlog.61 Ook in de oorlog in Afghanistan, niet speciaal in Uruzgan alleen, werd social media uitvoerig gebruikt, door de Taliban, de Afghaanse bevolking en ISAF. De ISAF gebruikte social media om iedereen op de hoogte te houden van recente politieke en militaire ontwikkelingen in het conflictgebied. De Taliban daarentegen gebruikte social media, zoals Twitter, Facebook en YouTube, om hun opvattingen te promoten en te verspreiden. Dit zou chaos creëren en het regime van de Afghaanse overheid ondermijnen. Ook waren er ten tijde van de oorlog zogenaamde ‘Twitter-ruzies’ tussen de ISAF en aanhangers van de Taliban, onder het pseudoniem van Abdulqahar Balkhi. De afbeelding links laat een fragment van zo’n ruzie zien.62 De Macht van Social Media: discoursanalytische reflectie op de rol van social media op de revolutiegolf in het Midden-Oosten, Masterscriptie nieuwe media en digitale cultuur, Mariët Ruiter, Universiteit Utrecht, juli 2011 62 hington/story/2012-08-29/pentagon-taliban-twitter-social-media-fight/57418034/1 61
37
De ‘Twitter-ruzies’ bereikten vooral het Westen in plaats van hun eigenlijke doelgroep: de Afghaanse bevolking. Dit is logisch aangezien maar twee miljoen van de dertig miljoen Afghanen toegang heeft tot een internetverbinding. Hoewel de Afghaanse overheid druk bezig was met het toegankelijk maken van internet voor haar bevolking, bleef de gemiddelde Afghaanse burger door het leven gaan zonder internet. In Afghanistan was internet ook niet zo gebruikelijk. De meeste Afghanen leven een simpel leven in een huisje gemaakt van modder en bakstenen en maar één derde van de bevolking heeft elektriciteit thuis. Daarbovenop komt nog het feit dat veel Afghanen geen internet willen gebruiken vanwege religieuze redenen. Vrouwen mogen bijna zonder uitzonderingen geen internet gebruiken en de andere familieleden meestal ook niet omdat dit hun familie eer zou aantasten. Toch werd social media door enkele Afghanen die wel toegang tot internet hadden actief gebruikt. Dit komt omdat de traditionele pers, zoals kranten, opiniebladen en radio, werd gecensureerd door de regering. Toch wilde een groot deel van de Afghaanse bevolking hun emoties en opvattingen kwijt over de situatie en dit was niet meer mogelijk via de traditionele pers. Dus probeerden ze dit via social media. "Where traditional media are weak, that is where social media step in," is een beroemde uitspraak van Khalvatgar, de executive director van de Nai, een organisatie die open media support in Afghanistan.63 Kamp Holland heeft tijdens de missie ook gebruik gemaakt van social media. Er zijn meerdere Facebookpagina’s voor Kamp Holland en het PRT heeft een zeer actieve Facebookpagina waar ze regelmatig foto’s en berichten hebben geupload over het leven van de soldaten op de basis en over militaire ontwikkelingen. Alhoewel ze uiteraard niet in details spraken over de militaire ontwikkelingen omdat ze de operationele veiligheid niet in gevaar wilden brengen. Maar je kan veel mooie foto’s vinden van het PRT, de basis, het dagelijkse leven van de soldaten en hun bezoeken aan de Afghaanse bevolking. Deze Facebookpagina is uiteraard deel van het framen van de missie en helpt het menselijk beeld en de human interest van de missie te versterken. Als je namelijk door de Facebook spit en de foto’s bekijkt zie je veel foto’s van het alledaagse leven op de basis en bijvoorbeeld foto’s waar de soldaten kaarten of een beetje volleyballen op de basis (zie afbeelding). Ook zie je veel foto’s waar soldaten een lintje kregen. Hierdoor zal men zich trots voelen op onze stoere jongens. Het Nederlandse leger heeft in Uruzgan al vrij aardig gebruik gemaakt van de mogelijkheden die social media biedt. Door meerdere actieve Facebookpagina’s, die men kan ‘liken’, vergrootten ze de betrokkenheid bij het Nederlandse volk. Als je alle berichten, foto’s en video’s ziet van Kamp Holland krijg je gelijk een trots vaderlandachtig gevoel van binnen. En dat is precies het gevoel waar het Ministerie van Defensie op doelde. Door de Nederlanders met deze soort middelen te betrekken bij het leger oogstten zij waardering voor hun werk in Uruzgan. Social media is zo zeker een deel geweest van embedded journalism in Uruzgan.
63
Bron: http://www.reuters.com/article/2012/07/22/net-us-afghanistan-media idUSBRE86L08P20120722
38
In de toekomst zal social media zeker een grotere invloed hebben op verslaggeving dan het nu al heeft. Social media is een manier om censuur van overheden of andere mediaorganisaties te omzeilen. Internet decentraliseert de mediamacht naar gebruikers met een aansluiting. De macht van berichtgeving ligt dan niet langer meer in de handen van een ministerie van Defensie die bepaalt wat je wel en niet mag publiceren. Nee, de macht zal dan in de handen van internetgebruikers liggen. Zij hebben dan de vrijheid om foto’s, berichtjes en filmpjes uit het conflictgebied te plaatsen zonder dat daar een grotere macht aan te pas komt die je vertelt dat dat niet mag.
39
Diepte-interviews Voor dit onderzoek hebben wij de meningen van vele betrokkenen gepeild met behulp van diepte-interviews. Diepte-interviews zijn individuele kwalitatieve interviews die aan de hand van een leidraad met vraagpunten worden afgenomen. Voor deze interviews wilden we betrokkenen spreken met uitlopende opvattingen over embedded journalism. Interviewen deden we aan de hand van een zelf opgestelde vragenlijst. Deze vragenlijst is te vinden in de bijlagen. Deze vragen waren slechts een indicatie van hoe het gesprek zou verlopen. Bij ieder interview zijn we van de vragenlijst afgeweken en hebben we tijdens het interview nieuwe vragen bedacht en gesteld. Om de embedded kant toe te lichten hebben we Peter ter Velde van het NOS journaal gesproken. Deze oorlogsverslaggever heeft veel ervaring met zowel embedded als unembedded journalistiek in Uruzgan en kon ons hier op neutrale wijze ook alles over vertellen. Een andere oorlogsjournaliste, die ook bekend is met zowel embedded als unembedded, is Natalie Righton. Zij woont momenteel in Kabul, de hoofdstad van Afghanistan, en zij heeft ons veel verteld over unembedded journalism. Als kenmerkende criticus tegen embedded journalism hebben we Arnold Karskens benaderd. Karskens is een groot tegenstander van embedded journalism en heeft ons uitgebreid verteld waarom. Om de kant van de overheid en de ministeries te kunnen begrijpen, hebben we Paula Sastrowijoto van het ministerie van Buitenlandse Zaken, die de vredesmissie in Afghanistan leidde, en Nico Tak van het ministerie van Defensie, eerste commandant van het Provinciale Reconstructie Team te Uruzgan, gesproken. Met behulp van al deze diepte-interviews hebben we veel informatie kunnen vergaren en veel geleerd over de verschillende opvattingen wat betreft embedded journalistiek in Uruzgan.
Arnold Karskens Arnold Karskens is een ervaren oorlogsverslaggever, vanwege zijn ervaring noemt hij zichzelf liever oorlogskronikeur. Als oorlogskronikeur doet Karskens veel research en schrijft hier vervolgens over in boeken, artikelen en columns. Aanvankelijk werkte Karskens bij kranten, zoals de Nieuwe Revu, en bij radioprogramma’s, zoals NOS, VARA, VPRO en bij de televisie, maar tegenwoordig onderzoekt hij enkel voor het schrijven van zijn eigen boeken. Karskens werkt al dertig jaar als oorlogsjournalist, wat hem de langst werkende oorlogsverslaggever in de Nederlandse geschiedenis maakt. Bijna elke grote oorlog over de hele wereld is gevolgd door de kritische ogen van Karskens. Om hier vervolgens goed verslag over te doen, is Karskens in de oorlogsgebieden zelf geweest, werkend als een unembedded journalist. Nooit is hij meegereisd met het leger en dit zal hij ook nooit doen. Oorlogsgebieden zijn nooit veilig, voor zowel een embedded of een unembedded journalist. Een embedded journalist heeft weliswaar veilige accommodatie en een beschermend leger, maar geen enkele ervaring met rampsituaties. Karskens beschrijft deze angst in een oorlogsgebied, die hij de afgelopen jaren minder heftig ervaart, als "tussen de oren". Karskens: "Het onbekende maakt meer angstig dan de realiteit." In een beangstigende situatie, wanneer er bijvoorbeeld geschoten wordt, is er vaak niet genoeg tijd om bang te zijn. Door veel in oorlogsgebieden geweest te zijn er daardoor meer ervaring te hebben in moeilijke situaties, leert de journalist 40
uiteraard de angstige gevoelens te controleren. Zo heeft ook Karskens dit door de jaren heen geleerd. Zeer typerend aan Karskens is zijn negatieve houding ten opzichte van embedded journalism. Hij is de bekendste oorlogsjournalist die altijd kritiek heeft geuit jegens embedded journalistiek. Zelf heeft Karskens altijd als unembedded journalist gewerkt en volgens hem wegen de nadelen van embedded journalistiek aanzienlijk op tegen te voordelen. Zijn voornaamste tegenargument voor embedded journalistiek is dat er simpelweg slechte journalistiek uit voort komt. Een embedded journalist heeft niet de mogelijkheid te beschrijven wat hij daadwerkelijk wil beschrijven en dit komt doordat de verslagen geschreven zijn onder de censuur van het leger. Ook zijn er herhaaldelijk in de Nederlandse oorlogsgeschiedenis, zoals de oorlogen in Nederlands-Indië, afspraken met de journalisten gemaakt over regels waar wel en niet over geschreven mag worden. De lezer krijgt hierdoor alleen te lezen over hoe 'leuk' het wel niet was dat ze 'gezellig' mee mochten met de militairen, dat ze lekker te eten kregen en hoe goed het leven van de militairen in oorlogsgebieden wel niet was en wat voor heldhaftige dingen ze verrichtten, maar hier hoort het bij een serieuze oorlogsjournalist niet om te gaan. De focus moet gelegd worden op de feiten, het aantal slachtoffers in de oorlog of iets dergelijks. Hier schrijven unembedded journalisten, zoals Karskens zelf, wel over, omdat zij onafhankelijk zijn. Want doordat de militairen de embedded journalisten meenemen en deze gratis laten eten, accommodatie geven en bescherming aanbieden, worden de journalisten geacht hun stukken te laten zien voordat ze gepubliceerd worden. We noemen dit voor een deel zelfcensuur, maar ook censuur van de militairen. Karskens: "Als embedded journalist blijf je ten opzichte van het leger altijd een beetje beleefd en dat is niet erg als je bij de buurvrouw op bezoek bent, maar wel als je op een gegeven moment in een oorlog verzeild bent. Je moet dan objectief kunnen blijven schrijven en dit werkt beter als unembedded journalist. Ik zeg altijd: 'Ik mag als journalist een militair geen orders geven, maar aan de andere kant mag een militair niet tegen een journalist zeggen wat hij moet schrijven.' Zelf heb ik ook nooit embedded gewerkt, want wat heb ik eraan om mee te reizen met het Nederlandse leger als ik vervolgens dan niet vrijuit erover kan schrijven? Bovendien is één keer embedded, altijd embedded en daar begin ik niet aan, want aan embedded journalism zit absoluut geen enkel voordeel." Logistiek is embedded journalism veel eenvoudiger. Het 'reisje' is makkelijker te organiseren voor beginnende journalisten die nog bang zijn het op eigen houtje te doen. Bovendien is embedded meereizen aanzienlijk veiliger, aangezien je omringd wordt door ervaren militairen. Je slaapplaats staat vast en je krijgt iedere dag te eten. Maar hier draait het niet om. Het draait om het eindresultaat en dat is bij embedded journalisten zwak. "Je gaat niet spugen in een bron waar je uit gedronken hebt." Hiermee bedoelt Karskens dat je als unembedded journalist niet 'even' embedded kan werken. Je kan als journalist niet zomaar zeggen dat je alleen vandaag embedded was, maar over het algemeen niet. Zodra je embedded wilt werken, blijf je hier ook bij, want in werkelijkheid heb je je ziel al verkocht door te zeggen dat je je werk laat censureren. Dan kan je niet daarna unembedded een weekje reizen en jezelf objectief noemen. Karskens is van mening dat deze mensen terug zouden moeten naar de school van journalistiek om het vak opnieuw te leren, omdat ze niet begrijpen dat eenmaal embedded altijd embedded is. 41
Voor het Nederlandse leger is het uiteraard slim om journalisten met zich mee te nemen. Er wordt namelijk een goed woordje voor ze gedaan en de keiharde waarheid blijft voor het publiek verborgen. Het is dus niet verwonderlijk dat de militairen de journalisten enigszins paaien. Karskens neemt dit de militairen of de Voorlichtingsdienst, die de propaganda in handen heeft en natuurlijk altijd het beste van een kant laat zien, niet kwalijk. Zij voeren hun werk immers correct uit en krijgen hiervoor betaald. Het zijn de journalisten die hierin meegaan die de schuld op zich moeten nemen. Karskens: "Om deze reden noem ik de Voorlichtingsdienst ook vaak de 'Voorliegtingsdienst'." De beelden en filmopnames die door embedded journalisten gemaakt worden, worden ook streng gecensureerd. De militairen hebben het recht om beelden die de missie mogelijk in gevaar kunnen brengen te verbieden. Als unembedded journalist, heb je hier geen last van. De foto's en filmopnames zijn van jou en je hebt de vrijheid hiermee te doen wat je wilt. De slaapplaats van Karskens in een oorlogsgebied varieert. Dit kan een klein hotel zijn, maar ook onder de lokale bevolking. De voorkeur van Karskens gaat naar hotels, aangezien je onder de lokale bevolking nooit echt een moment rust hebt, want deze gebieden worden altijd bestookt met geweld en bombardementen. Ook is het onder de lokale bevolking moeilijker in contact te komen met andere collega's of iets dergelijks, aangezien een goede internetverbinding in armere gebieden zeldzaam is. Deze is essentieel als je wilt werken als unembedded journalist omdat je je werk kwijt moet kunnen op het internet of moet kunnen mailen naar je redactie die in Nederland zit. Aangezien unembedded journalisten, waaronder Karskens, de mogelijkheid kregen te schrijven over het mislukken van de ontwikkelingsprojecten in Uruzgan en de burgerslachtoffers, in plaats van de 'briljante daden van het goedaardige leger', hangt de Nederlandse kennis over de oorlogen meer af van het unembedded journalistieke werk dan van de embedded journalisten. De overheden hadden veel geld gestoken in dergelijke ontwikkelingsprojecten die, naar Karskens mening, niets uitmaakten. Doordat hij hierover, onafhankelijk van iets of iemand, eerlijk geschreven heeft, weten wij nu hoe het echt zat. Karskens heeft tijdens de periode dat hij in Uruzgan verbleef, continu een waarschuwende vinger gehad, waar hij achteraf blij mee is. Toch zie je tegenwoordig dat door de enorm toegenomen hoeveelheid embedded nieuws, een bepaald beeld is ontstaan dat het wel goed gaat. Embedded journalism is niet iets wat in de nabije toekomst zal verdwijnen. De term bestaat als eeuwenlang en over honderd jaar bestaat het nog steeds. Karskens vindt het slim van de militairen om dit te blijven proberen, terwijl het dom van de journalisten is hierin mee te gaan. Het is duidelijk dat als je als journalist met het leger meegaat, van ze te eten en bescherming krijgt, de journalist dan op den duur vanuit het perspectief van het leger de situatie gaat benaderen, wat de objectiviteit van het verslag aantast. In zekere zin gebeurt dit ook wanneer je je lange tijd onder de lokale bevolking in Afghanistan bevindt. Dit risico is echter aanzienlijk minder groot dan het risico van embedded journalisten, omdat je daar bent om te palen of de Nederlanders of buitenlanders welkom zijn in Afghanistan. Karskens vat zijn verhaal ten slotte vlot samen door een onderscheid te maken tussen 42
journalistiek (unembedded journalism) en ‘hoernalistiek’ (embedded journalism). Hij vindt embedded journalism ‘hoernalistiek’ omdat hij vindt dat deze journalisten hun ziel verkopen aan de autoriteiten, zij hiermee hun objectiviteit verliezen en daarmee geen echte journalisten meer zijn. Deze termen hebben wij gebruikt op de titelpagina van dit onderzoek.
43
Peter ter Velde Peter ter Velde is schrijver, journalist en oorlogsverslaggever. Hij is ten tijde van Kamp Holland er de gehele vier jaren bij geweest en heeft verslag gedaan van de oorlog en de situatie van Kamp Holland voor het NOS Journaal. Wij hebben 29 oktober de kans gehad om een uur met hem aan de telefoon te praten. Peter ter Velde is nu buitenlands coördinator bij NOS Nieuws. Hij heeft daar een leidinggevende functie in plaats van een verslaggevende functie zoals voorheen. Voorheen was ter Velde correspondent van de NOS in Afghanistan voor vier jaar. Maar nu deze missie afgelopen is, heeft ter Velde een andere functie bij de NOS. De NOS beschouwde de Uruzganmissie als een grote gebeurtenis waar constant iemand mee bezig moest zijn. Het was ten slotte de grootste, gevaarlijkste en duurste missie sinds tientallen jaren. Deze iemand was ter Velde. Hij ging vier jaar embedded en unembedded mee en wij hebben het voornamelijk gehad over zijn ervaringen in Afghanistan en Kamp Holland. In het begin was ter Velde embedded mee, maar naderhand ging hij ook zelfstandig naar Afghanistan en dan niet alleen naar Uruzgan maar ook naar andere delen van Afghanistan. Embedded of unembedded mee, voor vele journalisten de vraag als ze naar Afghanistan gingen. Het zijn twee totaal verschillende fenomenen met zeer verschillende omstandigheden, dus je kan niet een waardeoordeel geven en zeggen dat de een beter is dan de ander. Dit simpel om het feit dat je ze niet kan vergelijken omdat ze zo verschillend zijn. Als embedded journalist vertel je dingen over het Nederlandse leger, maar als unembedded journalist vertel je compleet andere verhalen. Dit mede omdat je andere gebieden bent, zoals Kabul, en niet alleen in het gebied rondom Kamp Holland. Je maakt dus als unembed een verhaal over het beleid van de Nederlanders op het lokale gebied en bevolking, maar dan zonder de Nederlanders zelf. Ook het feit dat je als unembed volledig op jezelf aangerekend bent op het gebied van veiligheid verandert de situatie. Een groot verwijt van embedded journalism is dat men een vertekend beeld krijgt over de situatie die opmerkelijk positief is over de soldaten en wat zij doen voor de provincie. Maar dit heeft ter Velde echter helemaal niet zo ervaren. Je moet voor jezelf heel duidelijk maken dat je niet een van de Nederlandse jongens bent, maar een onafhankelijke journalist. Als je dat doet, loop je niet in de propagandavalkuilen van het Nederlandse ministerie van Defensie. Dit heeft ter Velde zelf ook altijd duidelijk gemaakt aan de soldaten: “Ik ging vaak mee met een peloton en ik maakte altijd duidelijk dat ik niet een van hen was, maar een onafhankelijke journalist, en dat als ze iets fout deden, dat ik dit dan zou melden. Daar waren ze het altijd mee eens en ik heb daar nooit onenigheid over gehad.” Bovendien bestaat er altijd het gevaar als journalist dat als je met een groep veel optrekt dat je mening dan door die groep beïnvloed wordt, onbewust. Of dat nou het geval is met het Nederlandse leger of met een bepaalde stam uit Uruzgan, dit gevaar blijft altijd bestaan. Dat gevaar heb je altijd en is niet specifiek een nadeel van embedded journalism. Je moet echter wel waakzaam zijn dat dit niet bij jou gebeurt en zo veel mogelijk moet proberen ook van andere betrokkenen hun kant van de situatie te horen. 44
Iets waar ter Velde ook nooit last van heeft gehad is het zogenaamde “screenen” van het ministerie van Defensie op operationele veiligheid. Nog nooit heeft iemand van Defensie rode strepen in zijn werk gezet. Uit verhalen van andere journalisten die meegingen met het leger hoor je wel verhalen dat er met hun werk geknoeid is en dat ze daar wel problemen mee hebben gehad, maar iemand van de NOS heeft hier nooit last van gehad. Dit komt mede door het feit dat een persvoorlichter van Defensie niet snel een conflict aangaat met een journalist van de NOS. Embedded journalisten gaan voor een groot deel mee om de publieke opinie op een positieve manier te beïnvloeden. De NOS speelt daar een grote rol in. Ongeveer 1,9 miljoen mensen kijken het NOS journaal van 20.00 uur, zoals u hieronder kunt zien. 64 Als al deze mensen een negatief beeld krijgen van Kamp Holland, dan heeft het ministerie van Defensie een probleem. Daarom denkt een persvoorlichter wel even na als ter Velde ergens heen wil. Hij heeft ook nooit moeilijkheden ervaren of hij ergens heen kon of niet. Altijd als hij een verzoek indiende om ergens met een bepaald peloton mee te reizen, kon dat. Ook konden de journalisten van de NOS zo lang blijven als ze wilden. De norm is een à twee weken, maar ter Velde heeft er ook wel eens een maand gezeten. Geen probleem.
Volgens ons worden de NOS journalisten daar in Kamp Holland op handjes gedragen. Begrijpelijk natuurlijk. Maar wel oneerlijk tegenover andere journalisten, want zij verdienen eigenlijk ook een eerlijke aanpak. Dat blijkt ook uit het boek van Joeri Boom, dat als ‘normale oorlogsverslaggever’ je niet alles krijgt wat je hartje begeert. Joeri Boom was embedded mee in de beginperiode van embedded journalism. Hij heeft daar kritiek op, maar toen stond het systeem nog in zijn kinderschoenen. Het was nieuw en de Nederlanders hadden dit nog nooit op zo’n grote schaal uitgevoerd. Later werd de situatie beter mede door ontwikkelingen op het gebied van technologie en transport. Er hebben zich technologische ontwikkelingen plaatsgevonden in Kamp Holland. In het begin van 2006 konden journalisten alleen maar vanaf Kamp Holland uitzenden, omdat alleen daar een satellietschotel was. Zo werden journalisten die meewaren met een peloton gedwongen om een paar dagen of een week te wachten met hun nieuws totdat ze weer op Kamp Holland waren en ze vanaf daar konden uitzenden. Maar in het begin van 2008 veranderde dat. Men kon nu een satellietschotel meenemen en ergens midden in de woestijn uitzenden. Nu dat kon, hadden de persvoorlichters veel minder invloed op wanneer en hoe de journalisten gingen uitzenden. Alhoewel dat natuurlijk niet geldt voor journalisten die hun informatie op papier uitwerkten in plaats van met beeld. Er waren ook geen voorlichters die eerst de beeldstukken van de NOS gingen bekijken, voordat dat uitgezonden mocht worden. Niet alleen op het gebied van technologie was er veel veranderd in de periode van vier jaar, ook op het gebied van transport van en naar Afghanistan gebeurde er veel. In het begin van de periode waren de journalisten aangewezen op de vluchten die vanaf vliegveld Eindhoven gingen naar Kamp Holland. Later kwamen er ook commerciële vluchten naar Afghanistan. Hierdoor waren ze minder afhankelijk van Defensie en wanneer zij vluchten gereed hadden en het gaf 64
http://over.nos.nl/jaarverslag2011/nos-cijfers/20-kijk-luister-en-internetcijfers/
45
meer vrijheid om te zeggen dat je nog een week langer blijft. Dit was namelijk nu ineens mogelijk was door de andere vluchtmogelijkheid. Tijdens het verblijf in Kamp Holland is er niet veel contact met buitenlandse collega’s. Men is constant omringd door Nederlanders en komt niet veel in contact met Amerikanen en Engelsen omdat deze bij hun eigen basis zijn. Als onafhankelijke unembedded journalisten echter kom je wel meer in contact met anderen. Het Amerikaanse embedsysteem is anders dan het officiële systeem van Nederland. In Amerika is het als volgt: er zijn geen officiële afspraken wat betreft het schrijven over operationele veiligheid en het strepen in stukken van journalisten. In Amerika mag je gewoon mee met het leger en schrijven wat je wilt, maar als blijkt dat er onwaarheden in zitten of dat je dingen schrijft die de operationele veiligheid in gevaar kan brengen, dan ben je de volgende keer niet meer welkom. Het Amerikaanse systeem is volgens ter Velde beter dan het Nederlandse. Mede om het feit dat het idee van stukken controleren tegen censuur aanligt en dat fenomeen is fout. De slag tussen de onafhankelijke journalistiek en het ministerie van Defensie heeft het ministerie van Defensie gewonnen. De balans tussen embedded en unembedded is ver te zoeken. Embedded heeft duidelijk de overhand en hiermee drukt Defensie zijn stempel uit op de opinie van het Nederlandse volk. Ook kwamen veel te veel journalisten van de ‘Margriet’ en de ‘Libelle’ naar Uruzgan om te schrijven over ‘onze jongens’. Het ging dan helemaal niet meer over de politiek, Uruzgan, de missie, etc., maar over onze soldaten en hoe zwaar ze het wel niet hebben. Hierin is dus duidelijk een verschil te vinden tussen goede oorlogsjournalistiek van de Groene Amsterdammer, Volkskrant en NOS en de ‘human interest’ van de ‘Libelle’ en de ‘Margriet’. Op dit gebied heeft het ministerie van Defensie gewonnen, maar dit is ook zeker de schuld van de journalisten die in hun propagandavalkuilen vallen. Zij zijn mede verantwoordelijk hiervoor. Het is ook heel slim van Defensie om sommige ‘Margrietjes’ mee te laten reizen zodat zij verslag gaan doen over hoe goed onze jongens het doen en hoe zwaar het daar wel niet is. Ter Velde was de eerste die vechtende Nederlanders en bommen liet zien op televisie. En dit was al een jaar na het begin van de oorlog. Dit was een verandering van opbouwmissie naar vechtmissie.
46
Natalie Righton Natalie Righton werkt en woont sinds januari 2010 als correspondent voor de Volkskrant in Afghanistan en Pakistan. Momenteel woont ze in Kabul, de hoofdstad van Afghanistan, onder de lokale bevolking en doet de verslaggeving over de gebeurtenissen die daar plaatsvinden. Righton werkt als unembedded journalist. Dit wil zeggen dat ze geheel onafhankelijk en zonder invloed en hulp van het leger werkt. Ze reist niet onder de vleugels van het leger mee, maar heeft een eigen verblijf onder de lokale bevolking in Kabul. Artikelen die ze schrijft, zijn objectief en grotendeels beschrijvend. Righton werkt in Afghanistan met meerdere buitenlandse unembedded journalisten, onder wie één Nederlander. Drie oktober kregen wij de kans om met haar een half uur te bellen en haar te interviewen. Het was de eerste keer dat we met iemand belden die in een onstabiel land woonde. We hadden oorspronkelijk ook afgesproken om te gaan skypen met Righton, maar de internetkabel was gesneuveld in haar wijk. Hierdoor waren we gedwongen er een interview over de telefoon van te maken. Ook als we iets zeiden door de telefoon duurde het ongeveer drie seconden voordat het haar bereikte en zij kon antwoorden. Kortom, het was zeker een aparte ervaring om te bellen met haar. Righton werkt weliswaar zelfstandig, maar af en toe reist ze met het leger mee. Ze verblijft dan maximaal drie dagen bij het leger en wordt iedere keer welkom ontvangen. Ze kan goed praten met zowel het leger, de politie en de Taliban, dus de relatie tussen de media en het leger zit, volgens haar, momenteel goed in elkaar. Andere journalisten, embedded of unembedded, ervaren dit weliswaar anders. Vooral embedded journalisten hebben kritiek jegens het leger wegens het feit dat het leger hun teksten controleert. Maar dit verschilt ook onder de embedded journalisten. Sommige hebben er geen moeite mee en vinden niet dat dit de onafhankelijkheid van hen aantast, terwijl anderen hier zeker mee zitten. Righton is van mening dat je als unembedded journalist moet oppassen dat je niet te veel tijd met het leger spendeert en hierdoor vanuit hun perspectief gaat oordelen. Als je een te lange tijd onder de militairen doorbrengt, bouw je, mogelijk onbewust, een band op met diegenen. Dit heeft een grote invloed op de objectiviteit van het werk van de journalist en dit risico wil een journalist niet lopen. Righton noemt dit ook het vooraanstaande nadeel van embedded journalism. De persoonlijke relaties die opgebouwd worden tussen een journalist en de militairen die de mening of het perspectief van de journalist veranderen, wordt aangeduid met het begrip zelfcensuur. Uiteraard verandert niet de blik van iedere embedded journalist, maar volgens Righton is dit meestal wel het geval. Dit verschijnsel van zelfcensuur is niet de schuld van iemand. Het is namelijk een natuurlijke reactie van de mens. Ook als je bij de Taliban langer dan drie dagen verblijft en je afhankelijk van hen bent voor veiligheid, eten en onderdak, heb je de neiging om positiever te oordelen over hen. Dit heeft Righton zelf ervaren, bij het leger en de Taliban, en daarom is het voor haar noodzaak om niet langer dan drie dagen embedded mee te gaan. Niet alle journalisten krijgen de mogelijkheid om unembedded een oorlogsgebied te verkennen. Om unembedded te kunnen werken, zijn namelijk goede contacten nodig. Je hebt een 47
betrouwbare tolk en chauffeur nodig, maar ook de accommodatie moet veilig zijn. Righton heeft zich voordat ze kon vertrekken naar Afghanistan maandenlang moeten voorbereiden om aan deze voorwaarden te voldoen. Dergelijke betrouwbare mensen vinden, is namelijk moeilijker dan je denkt. Dat is dan ook meteen een voordeel van embedded journalism. Ingebed bij het leger kan je vertrouwen op een bepaalde zekerheid: je werkt met betrouwbare professionele mannen, krijgt elke dat eten en drinken en je slaapplaats is veilig. Onder de lokale bevolking wonen is wel wat anders. Bovendien is het in de legerkampen relatief veiliger dan in de woonwijken van Kabul. Nederlandse journalisten kruisen de wegen van Amerikaanse embeds niet regelmatig. Dit is omdat de Amerikanen met het Amerikaanse leger meereizen, en de Nederlanders met het Nederlandse leger. Op enkele gebieden verschilt het Ministerie van Defensie in Nederland van die van Amerika. De basis van het Amerikaanse journalistiek systeem is dat de Ministerie van Defensie de journalisten erop vertrouwt dat ze niet waardevolle of geheime informatie van het leger aan het publiek prijsgeven. Ook treden ze in Amerika strenger op tegen onwaarheden. Zodra een (embedded) journalist feiten publiceert die niet gebaseerd zijn op de waarheid, is zijn of haar carrière als journalist zo goed als wat voorbij. Ook in Nederland is dit logisch, hoewel in de Nederlandse journalistiek gebeurtenissen nog wel eens worden overdreven of verbloemd. Om onjuistheden in haar werk tegen te gaan, laat Righton haar werk soms ‘controleren’ door het leger. Dit is geen censuur, maar het werk wordt alleen gecontroleerd op de juistheid van enkele feiten, zoals veldslagen en dergelijke. In de werken van embedded journalisten wordt er wel gestreept. Nog een reden voor Righton dat ze onafhankelijk werkt. Rond 2008 werd door NOS informatie uitgezonden die regelrecht kwam van de dagboeken van embedded journalisten in oorlogsgebieden. Ook werden beeldopnames gebruikt van de journalisten. Geen versoepeling van de waarheid, geen harde randjes eraf gehaald. Voor het eerst werd het publiek geconfronteerd met hoe het er echt aan toe ging in het leger. De burgers waren hiervan geschrokken omdat ze voorheen een verheerlijkte fantasie van wederopbouw in Uruzgan kregen voorgeschoteld door embedded journalisten. Toen bleek dat dit echter niet alleen een wederopbouwmissie was maar ook een vechtmissie met wapens en slachtoffers, schrok de Nederlandse bevolking. Toch waren deze dagboeken een interessante bron om aan feiten over het leger in oorlogsgebieden te komen. De werken van embedded journalisten worden in Nederland dus wel degelijk serieus genomen.
48
Paula Sastrowijoto en Nico Tak Vijftien november zijn wij in de middag naar Den Haag gegaan naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor een interview met Paula Sastrowijoto en Nico Tak. Het was een hele eer voor ons om een interview met hen af te nemen en we hebben er zeker veel van opgestoken. Hieronder stellen we Sastrowijoto en Tak voor. Sastrowijoto werkt sinds 2008 aan het dossier ‘Afghanistan wederopbouw’ voor het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ze was voornamelijk bezig met de wederopbouw in Afghanistan en daarvoor stuurde ze een klein professioneel team aan. De missie is in 2006 begonnen en daar zit ze vanaf 2008 tot en met 2010 in. Toen waren ze vooral bezig met de opbouw van de missie, met het samenwerken met de ontwikkelingsprogramma’s en met de uitbreiding van hun diplomatieke netwerk. Tegenwoordig leidt ze de trainingsmissie in Kunduz en heeft ze geholpen dat progamma op te zetten. Nico Tak was de eerste commandant van het Provinciale Reconstructie Team (PRT) van het Nederlandse leger in Uruzgan. Tak was tijdens de gehele missie in Uruzgan actief als eerste PRT commandant. Het PRT had de opdracht om de Afghaanse autoriteiten bij te staan bij het vestigen van hun autoriteit in dit gebied. Dat betekent dat ze Afghaanse instituties moesten ondersteunen in hun werk en dan moet je denken aan ministeries van Landbouw, Onderwijs en Verkeer en Waterstaat, maar ook aan praktischere zaken zoals de gezondheidssector, ziekenhuizen en medische kosten. Daarnaast hielden ze zich nog bezig met de opbouw van het Afghaanse leger en dan met name de Afghaanse politie. Tak: De relatie tussen het leger en de media is uitstekend. Voor de Nederlandse media stond de schijnwerper vooral op de wederopbouw van Afghanistan. Hierdoor werd het PRT erg naar voren geschoven en daarom kreeg het PRT gedurende de missie veel ervaring met het omgaan met de media. De samenwerking was overwegend zonder enige moeite. Het leger heeft een bepaalde houding aangenomen tegenover de journalisten, namelijk heel open. Iedereen mocht zien wat er gebeurde en ze lieten iedereen precies weten wat ze deden. Het motto was dan ook: “No message, no mission.” Bij die boodschap had iedereen belang. Het belang van het leger was dat ze wegens openheid de publieke opinie van het Nederlandse volk ten gunste konden beïnvloeden, door men artikelen en opnames te laten maken over hoe goed de onze jongens in Uruzgan het doen. Zo is embedded journalism een deel van het proces van framing van de Uruzgan-missie. Het leger heeft er baat bij als de journalisten goede dingen schrijven. Maar aan de andere kant is het idee dat het leger het verhaal van de journalist ten gunste kan beïnvloeden, niet juist. Dit heeft het leger niet in de hand omdat het leger de omstandigheden niet kan controleren, vooral in Afghanistan, een zeer onstabiel land, is dit het geval. Een journalist, embedded of unembedded, ziet als het in Afghanistan is wat het leger doet en de slagvelden daar. Iedereen hoort immers de kogels om zijn oren vliegen en daar kan het leger niets aan doen. Het is daar hoe het nou eenmaal is.
49
Voor het leger is het zeer belangrijk om over te komen als een betrouwbaar instituut. Dat begint met eerlijk zijn. Ze hebben geen bedoelingen om de mening van journalisten te beïnvloeden, ze willen alleen de werkelijkheid laten zien. De censuur van Defensie op de stukken van de embedded journalisten is vooral het controleren van feiten. Incorrectheden worden gecorrigeerd, maar dat is ook vooral ten gunste van de journalist. Want als je als journalist iets publiceert wat niet klopt, dat kan fataal zijn voor de carrière van een journalist. Verder richt de censuur zich alleen maar op de vraag of je op deze manier de operatie in gevaar brengt: operationele veiligheid. Het belang van de journalisten moeten we ook niet vergeten. Voor hen is het een unieke ervaring om mee te reizen met actieve soldaten in een oorlogsgebied en om daar over te schrijven. Ze kregen de kans om in Kamp Holland te zijn, om mee te reizen met de soldaten die op patrouille waren en om een kijkje achter de schermen te nemen in het leger. Karskens is van mening dat de journalisten mede door de ‘strenge’ censuur twee zonnebrillen opkrijgen, maar volgens Tak is dit niet zo, aangezien hier geen enkel belang mee is gediend. Één van de belangrijkste punten voor elke defensieorganisatie is geloofwaardigheid en wij moeten als burgers kunnen geloven dat het Nederlandse leger geen geheime agenda heeft, en daadwerkelijk het beste voor ons voor heeft. Lokale bevolking mag daarom ook altijd naar de militairen toestappen om vragen te stellen over de missie, die iedere keer beantwoord zullen worden met de waarheid. Uiteraard worden deze militairen geacht alleen te spreken over zaken waar ze verstand van hebben en waar ze anderen niet in gevaar mee kunnen brengen, maar hiervoor bestaat een zekere mediatraining. Toch probeert Tak de geïnterviewden hier vooraf toch nog even aan te herinneren. Sastrowijoto: Defensie loopt lichtjaren op ons voor, wat betreft openheid, transparantie en het vertrouwen hebben in journalisten, aangezien dat de grondhouding van Defensie is. Terwijl ‘we vertrouwen jullie, totdat jullie dit misbruiken’ het motto van Defensie is, focust Buitenlandse Zaken (BZ) zich al vanaf heel ver heen voornamelijk op veiligheid. Er is om deze reden ook een lange tijd op BZ een verbod geweest voor ambtenaren om met journalisten te spreken. Het gevolg hiervan is dat het voor BZ moeilijk is strategisch te bedenken hoe ze een bepaalde missie willen laten zien aan het grotere publiek. Tak: Objectief ben je wanneer je onzichtbaar bent en schrijft wat je ziet. Het probleem ontstaat echter wanneer de journalist niet begrijpt wat hij ziet, en waarom dit gebeurt. Op het moment dat deze journalist de microfoon onder iemands neus houdt om vragen te stellen, krijgt de journalist een mening. En zodra de journalist een mening heeft, bewust of onbewust, is hij niet meer objectief. Dit is bij zowel embedded als unembedded het geval en een probleem. Om dit op te lossen, moet de journalist of voor vertrek voldoende ingelicht worden over de situatie, of zeer veel mensen ondervragen, waardoor er een ‘gemiddelde’ ontstaat. Zodra iemand honderd meningen heeft, is het objectiever dan wanneer er slechts vijf meningen van belang zijn. Om deze reden worden zowel militairen als de lokale bevolking dikwijls ondervraagd door zowel embedded als unembedded journalisten. Maar zal het eindresultaat, het geschreven werk, van embedded journalisten dan verschillen van het werk van unembedded journalisten? Nee. Dit verschil is miniem. In de gevarengebieden waar veel geschoten wordt, is voor de journalisten de enige manier om te overleven om embedded mee te gaan, maar zodra een journalist ervoor kiest
50
om op een ietwat minder gevaarlijke locatie unembedded te werken, zal dit ook goedgekeurd worden. Sastrowijoto: Zeer veel bedrijven, kranten, omroepen en dergelijke vinden het moeilijk om journalisten naar gevaarlijke gebieden te sturen zonder dat ze goed verzekerd zijn, en deze verzekering is altijd een groot probleem. Zij hebben dus liever dat ze beschermd meegaan met Defensie dan dat ze op hun eigen houtje naar bijvoorbeeld Kabul vliegen en dan over de weg naar Uruzgan gaan, wat zeer gevaarlijk kan zijn. Omroepen en kranten hebben dus vaak ook er belang bij op deze wijze journalisten uit te sturen als de situatie ernstig is. Om deze reden zie je in Kunduz dat er veel meer unembedded gewerkt wordt dan in Uruzgan het geval is, aangezien de situatie hier beter is en de journalisten de mogelijkheid hebben veilig rond te rijden. Maar, om terug te komen op ons onderwerp, de unembedded en de embedded journalisten zullen wel degelijk ongeveer hetzelfde verhaal hebben na thuiskomst. Ze zien immers dingen, zoals trainingskampen en werkende militairen, en schrijven dit op. Er is geen censuur die dit tegenhoudt. In Kamp Holland kon er aanvankelijk slechts embedded gewerkt worden, omdat er geen commerciële vluchten naar Uruzgan vertrokken. Op deze manier bleef Uruzgan zeer onbereikbaar. De journalisten die mee naar Uruzgan wilden om hier verslag over te doen, waren verplicht om met het leger mee te vliegen en hierdoor waren ze embedded. Tak: Het was voor unembedded journalisten heel gevaarlijk om in Uruzgan onder de lokale bevolking te wonen. Er zijn uiteraard journalisten die dit wel hebben gedaan, onder wie Bette Dam, maar het is moeilijk om door de lokale bevolking geaccepteerd te worden. Ze zien immers meteen dat je er niet bij hoort; je spreekt de taal niet, ziet er anders uit etc. De enige uitweg die er is, is voor de journalisten om met een burka rond te lopen, maar dan hebben de vrouwen ook een Afghaanse man nodig, aangezien vrouwen niet alleen over straat mogen. Kortweg: de praktische mogelijkheid om daar onafhankelijk rond te lopen is simpelweg niet aanwezig. Sastrowijoto: Het is misschien wel mogelijk om unembedded onder de lokale bevolking te verblijven, maar de voorbereiding die hieraan voorafgaat, kost maanden tijd. Het is namelijk ontzettend belangrijk dat je een betrouwbare fixer, tolk, chauffeur en dergelijke regelt. Tak: Dat klopt, maar dan zou je ook kunnen zeggen dat je niet meer onafhankelijk bent. Je wordt dan immers begeleid door een klein teampje en je bent dan niet meer in je eentje. Toch kan het niet anders. Een journalist kan namelijk niet onafhankelijk werken in een oorlogsgebied zonder vooraf betrouwbare contacten te hebben gelegd. De kans op ontvoering wordt dan te groot. Sastrowijoto: Buitenlandse Zaken houdt zich voornamelijk bezig met het kiezen van de juiste personen voor een bepaalde missie. Als bijvoorbeeld de minister op pad zou gaan, zorgt BZ ervoor dat er goede journalisten, cameramannen etc. meegaan. Ook adviseren wij de journalisten voordat ze op pad gaan. Wij maken dan samen met deze journalisten een programma van wat er moet gebeuren, welke personen gecontacteerd moeten worden, naar welke locaties de journalist moet gaan en vervolgens gaat BZ aan de slag om dit te organiseren met hulp van bijvoorbeeld Defensie. Tak: Embedded of unembedded? Dat hangt van het conflict af. Het belangrijke is dát er journalisten meegaan. Als ze wegens veiligheidsomstandigheden embedded meegaan of prefereren unembedded te werken, is dat prima.
51
Conclusie Om te kunnen bepalen welke vorm van oorlogsjournalistiek in Uruzgan de ‘juiste’ is, moeten we beide vormen onder de loep nemen. Onder een ‘juiste of verantwoorde vorm’ bedoelen we dat het werk voldoet aan de standaards van journalistiek werk, zoals neutraliteit van feiten en de objectiviteit van het doorgeven hiervan. Hierover zijn meerdere duidelijke afspraken gemaakt in zogenaamde journalistieke codes. Deze bestaan over de hele wereld en uiteraard ook in Nederland. In Nederland is er in april 2008 zo’n journalistieke code opgesteld: de Code van de Journalistiek. Deze Code is gemaakt als een standaard van beroepsgedrag door journalisten in hun werkzaamheid van bijeenbrengen, verzenden, verspreiden en commentariëren van nieuws en inlichtingen en in het beschrijven van gebeurtenissen. Journalisten zijn niet wettelijk verplicht zich aan deze Code te houden. Het is alleen een richtlijn en werkwijze voor hen.65 Aan de hand van de Code van de Journalistiek gaan we bepalen of embedded journalism in Uruzgan een verantwoorde vorm van oorlogsjournalistiek is geweest, of niet. De gehele Code van de Journalistiek is achter bij de bijlagen te vinden. In deze conclusie zullen we enkele clausules citeren en aan de hand hiervan gaan we na of we embedded journalism in Uruzgan een verantwoorde vorm van oorlogsjournalistiek is geweest. Bij het doorgeven van nieuws neemt de journalist de werkelijkheid zoals hij die aantreft en waarneemt als uitgangspunt. De verificatie van feiten en de weergave van uiteenlopende meningen belichamen het journalistieke streven naar objectiviteit. Dit is de eerste clausule van de Code van de Journalistiek en ook gelijk de belangrijkste en ingewikkeldste. Het gaat over het journalistieke streven naar objectiviteit. Dit is een van de grootste knelpunten van embedded journalism: is het een objectieve vorm van oorlogsverslaggeving? Om dit te kunnen beantwoorden moeten we helemaal terug naar de kern van deze vraag: objectiviteit. Dit begrip wordt namelijk door iedereen verschillend geïnterpreteerd. We hebben met veel verschillende mensen gesproken over dit onderwerp en elke keer kwamen terug op de vraag wat objectiviteit inhoudt. Volgens het woordenboek Van Dale betekent objectief ‘zich bepalend tot de feiten, niet beïnvloed door eigen gevoel of door vooroordelen’. Als wordt gezegd dat een journalist objectief moet zijn, betekent dit dus dat hij zijn eigen ideeën, opvattingen en gevoelens buiten het bericht moet laten. Omdat iedereen, dus ook journalisten, altijd vanuit een bepaald oogpunt of overtuiging denkt en opereert, is het onmogelijk om geen enkele vertekening of interpretatie in de berichtgeving te hebben. Het gaat er echter om deze vertekening zo klein mogelijk te houden.66 Maar dit is heel lastig als het op oorlogsverslaggeving in Uruzgan neerkomt. Uruzgan is een van de gevaarlijkste provincies in Afghanistan en door deze onstabiliteit en de oorlogssituatie is het onmogelijk niet beïnvloed te worden door eigen gevoel, vooroordelen of meningen. Dit komt door enkele factoren. Bijvoorbeeld doordat het onveilig is om in je eentje te reizen en je daarom een ‘beschermer’ nodig hebt, of dat nou een stamhoofd is of een militair is, de reactie die je krijgt als je iemand interviewt met diegene naast je, zal anders zijn dan als je alleen was.
http://www.nvj.nl/ethiek/code-voor-de-journalistiek Buiten de poort? Een onderzoek naar de Nederlandse televisiejournalistiek in oorlogsgebieden, Masterscriptie Media en Journalistiek, Media als Culturele Industrie, Rachel Goertz, juni 2008, Amsterdam 65 66
52
De journalist brengt in de berichtgeving een duidelijk onderscheid aan tussen feiten, beweringen en meningen. Ook kan je niet geheel objectief zijn omdat waar je als journalist ook bent en wie je ook spreekt, iedereen er belang bij heeft dat zijn of haar versie van de waarheid in het nieuws komt. Zeker in tijden van oorlog wil men zijn mening in het nieuws krijgen uit eigenbelang en om deze reden kan de journalist beïnvloed en gemanipuleerd worden. Zo krijg je nooit een objectief beeld van de oorlogssituatie. Dit zie je ook in de clausule hierboven. Een journalist moet in zijn berichtgeving een duidelijk onderscheid tussen feiten, beweringen en meningen kunnen maken. Dit is in tijde van oorlog extra lastig aangezien iedereen uit eigenbelang handelt. Men moet zien te overleven en wil als winnaar uit de oorlog komen. Dit maakt het lastig om te bepalen wat waarheid is en wat niet, het verschil tussen feiten en meningen is dan lastig te bepalen. Embedded verslaggeving heeft nog meer beperkingen als het gaat om objectiviteit. Embedded verslaggevers zijn namelijk gelimiteerd als het gaat om het verkrijgen van vele meningen en verschillende bronnen. De embedded journalisten gebruiken meestal één militaire bron, in plaats van de meerdere soorten bronnen die unembedded journalisten gebruiken. Dit komt mede door de gelimiteerde bewegingsvrijheid van embedded journalisten. Ze krijgen niet genoeg de kans om met anderen dan militairen te praten en als ze de kans hebben met een Afghaan te praten, dan zal deze zich enigszins geïntimideerd voelen door de militair die naast de verslaggever staat. Dit resulteert in eenzijdige en positieve verslaggeving ten opzichte van het Nederlandse ministerie van Defensie. Gevaarlijke situaties en de heroïek van het professionele militaire optreden staan in reportages centraal en het werk van de krijgsmacht wordt vaak positief geëvalueerd. Objectief kunnen we embedded journalism dus niet noemen, eenzijdig wel. De journalist verricht zijn werk in onafhankelijkheid en vermijdt (de schijn van) belangenverstrengeling. Dit is een clausule van de Code van Journalistiek die betrekking heeft op twee dingen: onafhankelijkheid en het vermijden van belangenverstrengeling. We beginnen bij de eerste, over onafhankelijkheid van embedded journalism. We kunnen embedded journalism geen onafhankelijke vorm van oorlogsjournalistiek noemen. Te vaak worden de embedded journalisten aan het handje meegenomen door de soldaten en ook zijn ze afhankelijk van het leger voor voedsel, onderdak, transport en bescherming. Een unembedded journalist daarentegen heeft deze afhankelijkheid niet, deze zorgt zelf voor zijn zaken. Verder is embedded journalism van belang voor het ministerie van Defensie. Als een ‘goede’ journalist belangenverstrengeling zou moeten vermijden, dan zou hij embedded journalism moeten vermijden als de pest. Embedded journalism is namelijk het sleutelstuk in de puzzel die framen heet. Het Nederlandse ministerie van Defensie trachtte de missie te framen als een succesvolle opbouwmissie in plaats van een bloederige oorlog en gebruikte als hulpmiddel embedded journalism. Door embedded journalisten mee te laten reizen naar Uruzgan en door hen positieve stukken te laten schrijven zou dit leiden tot waardering voor de missie in het thuisfront. De publieke steun voor de missie was voor politici van essentieel belang van hun beleid. Regeringen proberen altijd de bevolking te beïnvloeden via de media. Vooral een kostbare oorlog moet in de ogen van de publieke opinie legitiem zijn. Voor recente conflicten die zich buiten eigen grondgebied afspelen en waarbij het landsbelang niet direct op het spel staat, zoals in Afghanistan, is deze steun niet vanzelfsprekend. Er is zodoende een zekere mate van symbiose, dat wil zeggen wederzijdse afhankelijkheid, ontstaan tussen overheid en journalistiek 53
in democratieën. De media hebben de politiek nodig voor het maken van een verhaal, en de regering gebruikt de media voor het realiseren van het beleid.67 De journalist neemt geen materiële of immateriële vergoedingen aan die bedoeld zijn berichtgeving te beïnvloeden, te bevorderen of tegen te gaan. Deze clausule geeft aan dat een onafhankelijke journalist geen materiële of immateriële vergoedingen aanneemt die bedoeld zijn om zich berichtgevind te beïnvloeden. Nou zijn de faciliteiten die het ministerie van Defensie op Kamp Holland aanbiedt niet bedoeld om de berichtgeving van de embedded journalisten te beïnvloeden, gebeurt het uiteindelijk wel. Doordat embedded journalisten het zo fijn en zo gezellig hebben in Kamp Holland en zo’n lekker bedje hebben en zo lekker hebben gegeten, gaan ze steeds meer sympathie en een soort dankbaarheid vormen voor hen. En dat is niet de bedoeling, want dat beïnvloedt de berichtgeving. Deze clausule slaat ook weer op cognitieve dissonantie, aangezien dit een gevolg hiervan is. Cognitieve dissonantie wil zeggen dat iemand (de embedded journalisten) in tijden van spanning op dezelfde manier gaat denken als de mensen met wie hij optrekt (de militairen), ook al is deze tegenstrijdig met zijn eigen overtuiging, mening of normen en waarden. Dit is niet bij alle gevallen maar wel bij de meerderheid het geval. Hierdoor gaat de embedded journalist zich met de soldaten identificeren en je schrijft toch niks negatiefs over je maatjes? Na lang onderzoek kunnen wij dus concluderen dat embedded journalism in Kamp Holland te Uruzgan geen verantwoorde vorm van oorlogsjournalistiek is geweest. Er is te veel sprake van beïnvloeding van meningen, cognitieve dissonantie, censuur en andere factoren die het werk van embedded journalists zodanig beïnvloeden dat we niet kunnen spreken van een objectieve vorm van oorlogsjournalistiek. Ook al zijn we van mening dat onafhankelijke journalistiek, zoals unembedded journalism, de voorkeur heeft boven embedded journalism, toch begrijpen we wel dat in bepaalde situaties, zoals de missie in Uruzgan, soms de voordelen van embedded journalism zwaarder wegen dan de nadelen. Veel redacties kozen namelijk voor embedded journalism, vooral in de beginperiode, omdat dit een veel veiligere keuze was voor de journalisten. Unembedded werken was veel te gevaarlijk. In dat opzicht was embedded journalism de verantwoorde keuze van de redacties. Verantwoord betekent in dit geval: slim en veilig voor mijzelf als journalist. Dan is het totaal verantwoord om onder de vleugels van het leger mee te reizen en de censuur voor lief te nemen en totaal onverantwoord om als blanke westerling in het gevaarlijke Uruzgan te reizen en verslag te doen. Vooral in het begin van de missie kozen veel Nederlandse redacties voor het veilige karakter van embedded journalism. Daarnaast vonden zij verslaggeving via embedded journalism ‘beter dan helemaal niets’. Graag willen wij ook ter beëindiging van dit onderzoek, een waardeoordeel geven over embedded journalism. Vinden wij het een verantwoorde vorm van oorlogsjournalistiek of zien wij het liever verdwijnen in de nabije toekomst? Volgens ons is het niet een kwestie van goed of slecht. Het belangrijkste criterium voor goede journalistiek is namelijk dat er complete en vooral ook objectieve berichtgeving is over wat er 67
http://www.vanklink.eu/portfolio_folder/wetenschappelijk.pdf
54
gebeurt in de wereld. Dit krijg je alleen voor elkaar als er een goede balans is tussen embedded en unembedded journalistiek. Voor veel informatie is men afhankelijk van embedded journalisten, maar hier zitten zoals u weet veel nadelen aan gebonden. Maar de informatie op zich is niet slecht, het heeft nog steeds een vorm van waarde. Het is aan de journalist om te bewaken dat zijn of haar berichtgeving accuraat en objectief blijft, ondanks de risico’s van embedded zijn. Hetzelfde geldt voor unembedded journalism: ook al zijn er veel nadelen te bedenken, wij, als burgers, krijgen door hun informatie wel een breder beeld van de oorlogssituatie. Voor een objectief verhaal is het dus belangrijk dat embedded en unembedded journalistiek elkaar aanvult en dat er een gezonde balans tussen beiden bestaat. Het is dus niet per se zo dat de ene vorm beter is of de ander slechter. Embedded en unembedded journalism zijn twee geheel andere vormen van journalistiek die elk hun eigen waarde hebben. Als je dat in je achterhoofd houdt en je daarvan bewust bent, dan kunnen deze twee vormen elkaar juist goed aanvullen in plaats van met elkaar concurreren.
55
Evaluatie Deze evaluatie willen we graag gebruiken om u te vertellen hoe we ons onderzoek hebben aangepakt, hoe onze samenwerking verliep, wat er goed ging en wat er fout ging, wat beter had gekund en dergelijke. Hierdoor krijgt u een beeld van hoe wij dit onderzoek hebben aangepakt.
Martine
Normaal gesproken is de eerste zin van mijn evaluatie ‘we hadden beter moeten plannen’, maar dit keer is dat gelukkig niet het geval. We hebben dit onderzoek tijdig gepland en kwamen daardoor gelukkig niet in tijdnood. In de zomer waren we al bezig met het bedenken van onderwerpen en we waren bijna vastbesloten van Duitse propaganda in de Tweede Wereldoorlog ons onderwerp te maken, totdat Karliens moeder een onderwerp voorstelde waar we beide enthousiaster over waren: embedded journalism. Onze eerste stap? Op internet lezen wat het inhield. Vervolgens zijn we naar de universiteitsbibliotheek in Amsterdam gegaan en hebben daar een boodschappentas vol boeken over embedded journalism mee naar huis genomen. Uiteindelijk hebben we niet eens de helft van die boeken gebruikt, maar dat wisten we toen ter tijd uiteraard niet. Het belangrijkste boek hadden we gelukkig wel te pakken: Joeri Booms Als Een Nacht Met Duizend Sterren. Dit boek hebben zowel wij als Karliens moeder gelezen en hierdoor kregen we een zeer goed beeld van wat oorlogsjournalistiek inhoudt en hoe de situatie in Kamp Uruzgan eruit zag, aangezien wij ons onderzoek voornamelijk hierop focusten. Een goede vriendin van Karliens moeder, Paula Sastrowijoto, werkt bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken en zij weet veel af van de oorlogssituatie in Aghanistan en is daar zelf ook meerdere malen geweest. Zij heeft ons Natalie Righton getipt, een unembedded journaliste die al enkele jaren in Kabul woont. Wij hebben haar opgebeld en hebben haar van alles gevraagd, wat zowel leuk om te doen was, als zeer leerzaam voor ons. Ook mochten we Sastrowijoto zelf interviewen en een collega van haar, Nico Tak. De samenwerking tussen Karlien en mij verliep naar mijn mening zeer goed. Er zijn uiteraard momenten geweest waar de stress hoog opliep, bijvoorbeeld toen de Skype verbinding voor ons gesprek met Arnold Karskens niet goed functioneerde, maar hier kunnen we achteraf wel om lachen. Ik kan met zekerheid zeggen dat we doordat we vroeg begonnen zijn met dit onderzoek, het zo veel leuker was om te doen. Want zodra je lekker bezig bent en je veel afweet van je onderwerp en al een paar interviews hebt gehad, werkt dat heel stimulerend: je wilt doorgaan en het nog beter doen. Doordat we beide zeer geïnteresseerd in het onderwerp waren en ook erg gemotiveerd waren om het goed te doen en u tijdens de controlemomenten trots te maken, bleef de sfeer tussen ons heel prettig en verliep de samenwerking goed. Achteraf ben ik daar heel blij mee. We hebben veel dagen samen gewerkt aan dit onderzoek, onze zogenaamde ‘PWS-dagen’. Op een gegeven moment kregen deze PWS-dagen ook standaard rituelen, zoals bij overleg samen noodlesoup en frozen frutas eten en bepaalde PWS-liedjes luisteren. Dit maakte het werken aan het onderzoek niet iets om tegenop te kijken maar om naar uit te kijken. Ook hebben we veel heen en weer gebeld en ook onze controlemomenten met u op school waren zeer stimulerend. Al met al was het geen last om dit profielwerkstuk te maken. Het was voor mij een leuk onderwerp en ik heb er zeker veel van opgestoken.
56
Karlien Eindelijk, het is af. Het grote profielwerkstuk waar ik als kleine brugger al tegenaan keek als een van de grootste en moeilijkste onderzoeken die ik ooit zou meemaken. Maar nu het klaar is en netjes uitgeprint op mijn bureau ligt, klaar om ingeleverd te worden, krijg ik toch een beetje gemengde gevoelens. Het was namelijk naar mijn mening niet het stressvolle, vervelende, 80uur-is-veel-te-veel-werkstuk, zoals dat door veel vorige zesdeklassers werd afgeschilderd. Ik vond het oprecht leuk om dit onderzoek te doen met Martine. Het onderwerp was perfect, het was actueel, we hadden de juiste contacten en er was veel over te vinden. Het interesseerde me en daardoor was het niet erg om er zo veel werk in te steken. Achteraf ben ik ook zo blij dat we hebben besloten om voor embedded journalism te gaan en niet voor een uitgekauwd onderwerp als Duitse propaganda in de Tweede Wereldoorlog. Als we dat onderwerp hadden gekozen, keek ik er waarschijnlijk tegen op om tachtig uur eraan te werken, terwijl nu, als ik er zo op terugkijk, ik wel zeker weet dat Martine en ik er wel wat meer dan tachtig uurtjes op hebben zitten. Toch verliep natuurlijk niet alles geheel perfect. Er zijn wel wat dingen die we, als ik zo terugkijk, beter hadden moeten aanpakken. Een goed voorbeeld is ons interview met Natalie Righton. Dit was ons eerste interview en dit hebben we niet helemaal goed aangepakt. We gingen een beetje als kippen zonder kop, zonder plan of interviewvragen, te werk. Vol enthousiasme belden we haar, maar terwijl we met haar aan de telefoon waren, merkten we dat we ons eigenlijk niet goed genoeg hadden voorbereid. We hadden geen interviewvragen opgesteld en we wisten nog niet goed waar we heen wilden met ons onderzoek. Als gevolg hiervan hebben we het interview niet goed genoeg kunnen benutten en is Natalie Righton ook het minst geciteerd en gebruikt in ons onderzoek. Heel jammer, want we hadden er veel meer uit kunnen halen. Maar van deze ervaring hebben we gelukkig wel geleerd. We zijn begonnen met interviewvragen op te stellen en om ons beter in te lezen voor een interview. Hierdoor verbeterde de kwaliteit van onze interviews gaandeweg. Steeds beter konden we de juiste vragen stellen en kregen we de informatie die we zochten uit die persoon. Zo hebben we gelukkig wel geleerd van ons interview met Natalie Righton en is onze kwaliteit van interviews enorm verbeterd. Een van de dingen die erg goed is verlopen is de samenwerking tussen Martine en mij. In het dagelijkse leven kunnen wij heel goed met elkaar opschieten, maar dat betekent niet altijd dat je dan goede partners zou zijn met een belangrijk werkstuk. Er is altijd een risico dat je partner je niet ligt en dat de samenwerking niet goed verliep. Dit kan dan een catastrofaal gevolg zijn voor je uiteindelijke onderzoek. Gelukkig was dit niet het geval bij Martine en mij. We zaten erg op één lijn en wilden allebei een hoogstaand onderzoek inleveren. Het was erg fijn dat we deze mentaliteit deelden waardoor we allebei er evenveel aan hebben gewerkt. Geen gedoe met: “Ik heb meer dan jij gedaan”.
57
Bronnen Scripties en onderzoeken: -
-
-
-
-
-
-
Masterscriptie Internationale Betrekkingen in historisch perspectief: Embedded journalism: Nederlandse journalisten in Uruzgan, Michiel Hendrikx, Universiteit van Utrecht, 2008. Embedded Journalism: Een onderzoek in hoeverre embedded journalism past binnen de Nederlandse oorlogsjournalistiek, doctoraalscriptie Communicatiewetenschappen, Marjoleine ’t Hart, Universiteit van Amsterdam. Buiten de poort? Een onderzoek naar de Nederlandse televisiejournalistiek in oorlogsgebieden, Masterscriptie Media en Journalistiek, Media als Culturele Industrie, Rachel Goertz, Amsterdam, juni 2008. De Macht van Social Media: discoursanalytische reflectie op de rol van social media op de revolutiegolf in het Midden-Oosten, Masterscriptie nieuwe media en digitale cultuur, Mariët Ruiter, Universiteit Utrecht, juli 2011. Eyes Wide Shut: the Impact of Embedded Journalism on Dutch Newspaper Coverage of Aghanistan, Ulrich Mans, Christa Meindersma, Lars Burema, The Hague Centre for Strategic Studies, april 2008. Ministerie van Defensie, Monitor Steun en Draagvlak/Publieke Opinie Missie Uruzgan, Den Haag, januari 2010. “Public Affairs Guidance on Embedding Media During Possible Future Operations/Deployments in the U.S. Central Commands Area of Responsibility,” 3 Feb 2003. Communicatieplan Uruzgan: http://www.communicatieplan.info/wpcontent/uploads/2008/02/communicatieplan_min def_uruzgan_2006.pdf The “Grunt Truth” of Embedded Journalism: The New Media/Military Relationship, Kylie Tuosto, Stanford Journal of International Relations, 2008. “Military Embeds: the World Tour”, Columbia Journalism Review, Axe, D., Feb. 2008.
Internet: -
http://nl.wikipedia.org/wiki/Golfoorlog_%281990-1991%29 http://www.nachtvandejournalistiek.be/wp-content/uploads/2011/05/Embeddedjournalism-BMoens.pdf http://nl.wikipedia.org/wiki/Golfoorlog_van_1990-1991 http://www.msnbc.msn.com/id/4441056/ns/world_news-mideast_n_africa/t/benefitsembedding-reporters/#.UFm9IVEZA7s http://nl.wikipedia.org/wiki/Framing http://www.parlement.com/9291000/d/uruzganbesluit_2005.pdf http://www.vanklink.eu/portfolio_folder/wetenschappelijk.pdf http://www.limburgsejagers.nl/content/42blj/missies/357-task-force-uruzganafgesloten http://nl.wikipedia.org/wiki/Code_van_Bordeaux www.volkskrant.nl 58
-
http://over.nos.nl/jaarverslag2011/nos-cijfers/20-kijk-luister-en-internetcijfers/ 2006: http://www.defensie.nl/missies/afghanistan/actueel/monitor_publieke_opinie http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/dossiers/Eindevaluatie_ISAF_missie.jsp hington/story/2012-08-29/pentagon-taliban-twitter-social-media-fight/57418034/1 http://www.reuters.com/article/2012/07/22/net-us-afghanistan-media idUSBRE86L08P20120722
We hebben ook veel informatie uit de interviews met Arnold Karskens, Peter ter Velde, Natalie Righton, Paula Sastrowijoto en Nico Tak gehaald. Literatuur: -
Als een Nacht met Duizend Sterren: Oorlogsjournalistiek in Uruzgan, Joeri Boom, Uitgeverij Podium/BKB, Amsterdam, 2010. Pleisters op de Ogen: De Nederlandse Oorlogsverslaggeving van Heiligerloo tot Kosovo, Arnold Karskens, Uitgeverij J.M. Meulenhoff B.V., Amsterdam, 2001. Reporters on the Battlefield: the Embedded Press System in Historical Cotext, Christopher Paul en James J. Kim, Uitgeverij RAND Corporation, 2004. War and Press Freedom: The problem of prerogative power, Jeffrey A. Smith, Oxford University Press, New York, Oxford, 1999.
59
Bijlagen Bijlage 1 GEDRAGSCODE Tijdens je aanwezigheid bij de Nederlandse missie in Afghanistan ben je te gast bij een militaire eenheid en kun je gebruik maken van verschillende faciliteiten. Er wordt ook alles aan gedaan om je objectief en uitgebreid verslag te kunnen laten doen van de missie. Om de goede relatie tussen de eenheden en de media te behouden is het wel goed om van tevoren alvast een aantal afspraken te maken. Als gastheer willen we je daarom vragen om je als onze gast te houden aan onderstaande aanwijzingen. 1. RESPECTEER DE VEILIGHEID. Er zijn maar weinig organisaties waarbij het personeel direct gevaar kan lopen als de verkeerde informatie in de publiciteit komt, met alle eventuele gevolgen van dien. Het gaat dan bijvoorbeeld om informatie over operaties en procedures of speciale uitrusting of eenheden. Om die reden vragen we audiovisuele media om op het gebied van operationele veiligheid de aanwijzingen van een persvoorlichter op te volgen. Om diezelfde reden vragen we ook om inzage in geschreven artikelen en om militairen alleen met rang en voornaam te noemen zolang ze op uitzending zijn. 2. RESPECTEER HET INDIVIDU. Je kunt iedere militair alles vragen. In principe zal hij of zij ook gewoon antwoorden. Als het gesprek naar zijn mening gevolgen kan hebben voor de operationele veiligheid, zal hij dat echter aangeven en er terughoudend in zijn. Er kunnen ook persoonlijke redenen zijn waarom een militair liever niet in beeld of in een artikel wil komen. De aanwezigheid van een persvoorlichting kan daar wel een positieve invloed op hebben en stimulerend werken. 3. RESPECTEER HET THUISFRONT. Het kan voorkomen dat zich tijdens je aanwezigheid een incident voordoet waar Nederlandse militairen bij betrokken zijn. Dat kan een bepaalde nieuwswaarde hebben, en je zult ook zeker in staat worden gesteld om er verslag van te doen. We zullen je echter wel vragen om ons als organisatie de tijd en gelegenheid te geven om de naasten van betrokken militairen als eersten te informeren. Die verantwoordelijkheid hebben we namelijk ten opzichte van onze militairen en hun thuisfront, en die willen we graag waar kunnen maken. 4. RESPECTEER COALITIE. Op grote bases in bijvoorbeeld Kabul en Kandahar werken vele militairen van vele verschillende coalitiepartners. Deze landen kunnen een beleid ten aanzien van media hebben dat anders is dan het Nederlandse beleid. Zorg er daarom altijd voor dat er een persvoorlichter aanwezig is als je iets wilt filmen of opnemen. Zij zijn namelijk op de hoogte van de onderlinge afspraken die daarover gemaakt zijn.
60
Bijlage 2 4.4 Persreizen
In het algemeen kan worden gesteld dat informatievoorziening op basis van een regelmatige presentie te prefereren is bov en berichtgeving op basis van incidenteel georganiseerde persreizen. Daarvoor is een aantal redenen. Persreizen zijn belastend voor de eenheid. Het gaat immers doorgaans om een grote groep en aan zo´n bezoek gaat veel geregel en georganiseer vooraf. Daarnaast wordt de strakke regie bij persreizen soms als onplezierig ervaren bij het vergaren van nieuws. Omdat het vaak grotere groepen journalisten betreft, is een strakke organisatie van het programma vereist en dús roep je de verdenking over je af, de berichtgeving te willen regisseren. Dit conflicteert met de vereiste openheid. Zoals in de voorgaande paragraaf is aangegeven is een regelmatige presentie dan ook het uitgangspunt. Toch hebben persreizen wel degelijk hun eigen waarde en ze dienen dús te blijven bestaan. Speciale gebeurtenissen of bijzondere mijlpalen verdienen en vereisen de belangstelling van een breed publiek. Veelal zullen de persreizen worden benut om parlementair of algemene defensie verslaggevers de kans te geven het gebied te bezoeken. Ook moet gekeken worden naar mogelijkheden om columnisten en publicisten naar de missie te brengen. Brede belangstelling is vaak slechts met behulp van een persreis te genereren. Het is echter wel zaak dat dit soort bezoeken in aantal enigszins worden beperkt om de eenheden in het gebied niet te zeer te belasten.
4.12 Beleid ten aanzien van gebruik van namen
Het gebruiken van naam en toenaam van militairen in het missiegebied door de media ligt gevoelig. Het vrijgeven van de volledige eigen identiteit is om redenen van veiligheid ongewenst. Daarom wordt voorgesteld om de militairen in beginsel niet met naam en toenaam te vermelden. Ook het al dan niet herkenbaar in beeld brengen van militairen dient telkens te worden overwogen. Militairen van de Special Forces en de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) van de Koninklijke marechaussee mogen in geen geval herkenbaar in beeld worden gebracht. Ook is het bij hen toegestaan hun rang te “camoufleren”. Commandanten tot op compagniesniveau zullen in alle gevallen met naam én achternaam worden genoemd. Zij zijn immers het gezicht van de operatie.
4. Voorlichtingsbeleid 4.1 Algemeen Defensie heeft als doel om een open beleid te voeren. We kunnen trots zijn op onze organisatie. We zijn professioneel, hebben veel ervaring en presenteren ons goed. Die kwaliteiten verdienen het om te worden erkend. De waardering zal toenemen naarmate het begrip voor ons optreden en onze organisatie toenemen. Met andere woorden: “begrip leidt tot waardering”. Het creëren van begrip is niet eenvoudig te bereiken. We hebben immers een heel complexe organisatie met complexe opdrachten onder veelal complexe omstandigheden. Tevens impliceert het een kwetsbare opstelling waarbij ook de schaduwzijde van onze organisatie bespreekbaar moet zijn. Natuurlijk benadrukken we de mooie kanten van het vak, maar als we de schaduwkanten (PTSS, mogelijke slachtoffers, misstanden) trachten af te schermen, zal het volledige begrip er niet komen. Ook de waardering zal er dan niet zijn. Dit pleit eveneens voor openheid. Continuïteit in de berichtgeving is van groot belang. Daardoor wordt een ontwikkeling aan het Nederlandse publiek zichtbaar gemaakt. Dit is niet alleen goed als die ontwikkeling positief is. Juist als zich een verslechtering in de veiligheidstoestand voordoet, is het van groot belang dat het Nederlandse volk daar via de media bij betrokken wordt. Openheid en continuïteit dus, maar uiteraard wel onder centrale coördinatie. Dit lijkt in tegenspraak met al het voorgaande maar heeft alles te maken met de specifiek Nederlandse situatie. Nederland is een heel “directe” democratie. Wat vandaag in de krant staat, is morgen aan de orde in de Tweede Kamer en overmorgen leggen de bewindslieden er verantwoording over af. Nederland is politiek “geëngageerd”. Dat is beslist niet in alle landen zo. Die betrokkenheid is een verworvenheid, maar het is wel een factor waar rekening mee gehouden moet worden. Het maakt het noodzakelijk dat in de woordvoering rekening wordt gehouden met de politieke context waarin deze missie wordt uitgevoerd. Daarbij gaat het altijd om nuances, daarbij is de timing vaak van doorslaggevend belang, daarbij komt het vaak aan op doseren. Dat betekent dat de woordvoering, zoals bij alle missies het geval is, alleen maar onder regie kan staan van een organisatie-element dat dicht bij die politiek opereert: de Directie Voorlichting en Communicatie (DVC). Het voorlichtingsbeleid is dus gefundeerd op drie pijlers: openheid, continuïteit en centrale coördinatie. De begrenzing van wat hierbij mogelijk is, wordt sterk bepaald door wat veilig is voor de militairen, de ‘operational security’. De volgende stap is aan te geven hoe dit beleid zich vertaalt in de uitvoering. In de navolgende paragrafen wordt deze vertaalslag gemaakt.
61
4.3 Embedded journalism Openheid en continuïteit liggen aan de basis van het voorlichtingsbeleid. Dit verlangt een “open door” filosofie van Defensie. Bij persverzoeken dient het uitgangspunt dan ook te zijn: ja, tenzij… Zoals hierboven reeds is gesteld mag niet worden verwacht dat journalisten zelfstandig de provincie zullen bereiken (uitzonderingen nagelaten). Evenmin zal men in het gebied gedurende langere tijd onafhankelijk kunnen verblijven en werken. De situatie laat dat niet toe. Het faciliteren van de Nederlandse journalisten in het gebied is een consequentie van het open voorlichtingsbeleid. Deze twee aspecten, openheid en facilitering, leiden automatisch naar “embedded journalism”, echter op een wijze die past bij de Nederlandse situatie. We moeten journalisten de kans geven gedurende langere tijd (een à twee weken) ons werk van dichtbij waar te nemen. Deze journalisten worden opgenomen in de eigen gelederen en ze krijgen de mogelijkheid tussen de militairen te leven en te werken. En omdat begrip leidt tot waardering krijgen ze zelfs de kans, als de omstandigheden dat toelaten, onze missies in het gebied van nabij mee te maken. Voor beide partijen is het echter belangrijk dat er een zekere afstand blijft bestaan. De objectiviteit van de journalistiek en de geloofwaardigheid van het verhaal zijn daarbij gebaat. Een verblijf van een, twee weken is dan ook het uitgangspunt en niet van meerdere maanden zoals bij de tweede golfoorlog bij de Amerikaanse strijdkrachten is gebeurd. Uiteraard zijn aan een verblijf onder de troepen voorwaarden verbonden. In de eerste plaats dienen de media zelf hun verantwoordelijkheid te nemen daar waar het gaat om de aansprakelijkheid in geval van calamiteiten. Zij dienen dit risico zelf af te dekken. Ook dienen vooraf harde afspraken te worden gemaakt over het waarborgen van de operationele veiligheid en dienen journalisten zich bij verhoogde spanning/calamiteiten strikt te houden aan de richtlijnen van Defensie. Denk hierbij aan zaken als het eerbiedigen van de veiligheidsvoorschriften, het zich houden aan de “black hole” procedure, etc. De ervaringen bij eerdere missies (zoals die in Irak) hebben geleerd dat hierover goede afspraken met de Nederlandse media te maken zijn. Uiteraard is de veiligheidssituatie bepalend voor de timing van “embedded journalism” en zullen met name de CDS/DOC en de commandanten ter plekke moeten aangeven wanneer er ruimte is om journalisten voor langere tijd te ontvangen. Concluderend wordt gestreefd naar een regelmatige presentie van journalisten in het gebied. Afwisselend zal dat de schrijvende pers, dan wel audiovisuele media zijn.
62
Bijlage 3
Visitekaartje 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
U bent het visitekaartje van de landmacht? Vraag de journalist wat hij van u wil weten. Licht uw commandant of voorlichting vooraf in. Bepaal vooraf uw boodschap, wat u gaat zeggen? Praat alleen over uw opdracht, uw eenheid en uw eigen functie. Ga niet in op geruchten en ga niet gissen als u het niet weet. Geef korte begrijpelijke antwoorden, vermijd afkortingen en vaktaal. 8. Een journalist werkt 24 uur per dag, ook tijdens informele contacten.
IK 2-1251
Omgaan met media
Omgaan met de media is een kans, geen bedreiging. Journalisten zijn vaklieden die er niet op uit zijn om u een beentje te lichten. Soms zijn journalisten kritisch, soms minder kritisch. De journalistiek hoort bij een democratie. Ze doen hun werk, ze verzamelen en verspreiden informatie. Ze zorgen dat u en ik, het brede publiek geïnformeerd blijft. Wel gelden een aantal spelregels in de omgang met de media. Die regels zorgen ervoor dat u vertelt wat u wilt vertellen, de regels voorkomen teleurstellingen achteraf, wanneer u het interview terugziet, leest of hoort. Vastgesteld door de BLS voor deze Hoofd Legervoorlichting bij briefnummer: COMM/2001/68371
63
Bijlage 4 Verklaring journalisten i.v.m. persreizen naar operatiegebied Ondergetekende is op de hoogte van het feit dat in verband met het werkbezoek aan Afghanistan het vervoer van, naar en in, alsmede het verblijf in Afghanistan voor ondergetekende verhoogde risico’s met zich meebrengt; Ondergetekende verklaart dat hij zich ervan bewust is dat voormeld werkbezoek op eigen risico zal geschieden; Ondergetekende verklaart verzekerd te zijn, dan wel zich te zullen verzekeren voor de risico’s die zich kunnen voordoen in verband met voormeld werkbezoek; Ondergetekende verklaart de veiligheidsinstructies te zullen opvolgen die door de Staat der Nederlanden en het onder haar ressorterende personeel worden opgelegd in verband met voormeld werkbezoek.
[handtekening]
__________________________________________
Naam: Datum: Plaats:
64
Bijlage 5
Code van de Journalistiek Waarheidsgetrouw Bij het doorgeven van nieuws neemt de journalist de werkelijkheid zoals hij die aantreft en waarneemt als uitgangspunt. De verificatie van feiten en de weergave van uiteenlopende meningen belichamen het journalistieke streven naar objectiviteit. De journalist brengt in de berichtgeving een duidelijk onderscheid aan tussen feiten, beweringen en meningen. De journalist gaat zorgvuldig en integer te werk en geeft daarvan ook blijk in zijn berichtgeving door verantwoording af te leggen over zijn journalistieke methoden. In zijn berichtgeving maakt de journalist de feiten waar mogelijk controleerbaar. De journalist controleert de feiten in zijn berichtgeving en maakt die feiten waar mogelijk controleerbaar. Bij het bewerken van nieuws, in tekst, geluid, beeld of combinaties daarvan (infografieken, animaties) maakt de journalist duidelijk waaruit zijn bewerking bestond. De journalist die in zijn berichtgeving fictieve elementen verwerkt, door namen van betrokkenen te wijzigen of feiten te dramatiseren, legt daarvan telkens rekenschap af. In columns, recensies, opiniërende berichten en vergelijkbare genres komt de journalist een grotere vrijheid toe dan in andere berichtgeving, waar het gaat om het controleren van feiten, het achterwege laten van wederhoor, en het door elkaar gebruiken van feiten en fictie. De journalist die verwijst naar informatie van derden, door een ander medium als bron te noemen of door het aanbrengen van een hyperlink, doet dat openlijk en royaal, maar is daarmee niet per se verantwoordelijk voor de inhoud van de onderliggende informatie.
Onafhankelijk De journalist verricht zijn werk in onafhankelijkheid en vermijdt (de schijn van) belangenverstrengeling. De journalist zal, indien hij gebonden is aan enige politieke partij, belangenvereniging of bedrijf anders dan de uitgever van zijn eigen medium, daarvan in zijn berichtgeving telkens rekenschap geven indien dat voor de beoordeling van het bericht relevant is. De journalist maakt geen misbruik van zijn positie. De journalist neemt geen materiële of immateriële vergoedingen aan die bedoeld zijn berichtgeving te beïnvloeden, te bevorderen of tegen te gaan.
65
Fair Bij het verzamelen, selecteren en bewerken van nieuws gaat de journalist fair te werk. De journalist beschermt bronnen aan wie hij vertrouwelijkheid heeft toegezegd. De journalist die zich baseert op anonieme bronnen moet aannemelijk maken dat zijn bronnen betrouwbaar zijn, de informatie niet op andere wijze kon worden verkregen en hij die zo goed mogelijk elders heeft geverifieerd. Het zoeken naar hoor en wederhoor is een journalistiek basisprincipe. In het bijzonder bij het publiceren van beschuldigingen of verdachtmakingen aan het adres van een persoon of organisatie, past de journalist wederhoor toe. De beschuldigde krijgt voldoende gelegenheid, liefst in dezelfde publicatie en zonder onredelijke tijdsdruk, te reageren op de aantijging. De journalist zal de privacy van personen niet verder aantasten dan in het kader van een open berichtgeving noodzakelijk is. De journalist ontziet de privacy van slachtoffers, nabestaanden, patiënten maar ook van verdachten en daders door de algemene herkenbaarheid van betrokkenen in de berichtgeving te vermijden in al die gevallen waarin deze personen onevenredig nadeel van herkenbaarheid zullen ondervinden en voor zover het vermijden van herkenbaarheid niet in strijd is met het belang van een adequate berichtgeving. De journalist publiceert geen tekst of foto's en zendt geen audio-opnames of beelden uit die zijn gemaakt van personen in privé-situaties zonder toestemming van de betrokkene, tenzij met de publicatie een groot maatschappelijk belang is gediend. De journalist gebruikt geen privé-documenten tenzij de betrokkenen daarvoor toestemming hebben gegeven, of met de publicatie een groot maatschappelijk belang is gediend. De journalist van wie blijkt dat hij een onjuist bericht heeft gepubliceerd, zal een schadelijke onnauwkeurigheid, gevraagd of ongevraagd, op zo kort mogelijke termijn op royale wijze corrigeren.
Open vizier De journalist verzamelt, selecteert en publiceert het nieuws zonder zich te verschuilen achter een andere dan zijn eigen identiteit, tenzij met die werkwijze een groot maatschappelijk belang is gediend. De journalist maakt zichzelf en zijn methoden bij het verzamelen van informatie in beginsel als zodanig bekend. De journalist lokt geen incidenten uit met de bedoeling nieuws te creëren. Hij lokt evenmin incidenten uit om een misstand te illustreren, tenzij daarmee een groot maatschappelijk is gediend. Tenzij daarmee een groot maatschappelijk belang is gediend, neemt de journalist niet anoniem of onder pseudoniem deel aan discussies, op internet of in andere media indien er raakvlakken zijn tussen zijn gewone berichtgeving en zijn bijdragen aan die discussies. De journalist steelt geen informatie en betaalt niet voor gestolen informatie. De journalist maakt geen gebruik van onrechtmatig door derden verkregen informatie, tenzij met publicatie daarvan een groot maatschappelijk belang is gediend.
66
Bijlage 6
Vragenlijst voor interviews 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22.
Kunt u allereerst uw huidige functie omschrijven? Hoe is de huidige situatie in Kamp Holland momenteel? Heeft u journalistieke ervaring in conflict- en oorlogsgebieden? Zo ja, kunt u uw rol als journalist tijdens dit conflict of oorlog omschrijven? Hoe is het om na het verslaan van een conflict weer over te gaan naar de orde van de dag? Heeft u angstige momenten gekend? Heeft u in het buitenland contact gehad met Nederlandse collega’s? Heeft u in het buitenland contact gehad met buitenlandse collega’s? Wat zijn de condities waaronder u mag reizen? Wat verstaat u onder de term ‘embedded journalism’? Wat is uw mening over embedded journalism? Vind u embedded journalism objectief? Weet u iets af van de Amerikaanse embedded journalism? Zou u als embedded journalist willen opereren? Waarom? Heeft u collega’s die al ervaring hebben als embedded journalist? Indien ja, bent u op de hoogte van hun mening hierover? Bent u als journalist in aanraking gekomen met het Nederlandse leger? Op welke manier? Wat is uw mening over de houding van het Nederlandse leger ten opzichte van journalisten? Bent u als journalist wel eens in aanraking gekomen met legers van andere landen? Op welke manier? Wat is de houding van de lokale bevolking tov de journalisten? En leger? Hoe afhankelijk is volgens u onze kennis van embedded journalism in Kamp Holland? Heeft u nog telefoonnummers oid van anderen die we kunnen contacteren?
67
Bijlage 7 Martine Röell Westerhoutpark 7 2012 JL Haarlem
[email protected] 06-11062824 De heer A. Karskens Anthony Fokkerweg 31-6 1059 CP Amsterdam Haarlem, 19 september 2012 Betreft: interview Beste meneer Karskens, Wij zijn Karlien de Boer en Martine Röell. Samen maken wij een profielwerkstuk voor ons eindexamen op het Stedelijk Gymnasium Haarlem. Het onderwerp van ons profielwerkstuk is oorlogsjournalistiek en centraal zetten we ‘embedded journalism’. In onze hoofdvraag porberen we te onderzoeken in hoeverre men embedded journalism als een verantwoorde vorm van Nederlandse oorlogsverslaggeving kan beschouwen met betrekking op Kamp Holland te Uruzgan. We zouden het zeer op prijs stellen als we u hierover mogen interviewen. Het duurde in de universiteitsbibliotheek in Amsterdam niet lang voordat we uw naam tegenkwamen op de kaften van boeken over ons onderwerp. We hebben daarom uw site bestudeerd. Opvallend aan uw werk vinden wij dat u erop staat als onafhankelijk journalist te werk te gaan. Geen invloed van het Ministerie van Defensie, NAVO en dergelijke, zoals het geval is bij embedded journalisten. Ook zit u al lang in het vak, bent u bekend met de situatie in Kamp Holland en heeft u Uruzgan meerdere malen bezocht. Een interview met u zou een belangrijke bijdrage leveren aan ons profielwerkstuk. Mocht u tijd hebben om ons te ontvangen in Amsterdam, dan zouden wij dat zeer op prijs stellen. Wij hopen dat u contact wilt opnemen met ons via het bovenstaande e-mailadres en telefoonnummer. We passen ons uiteraard aan aan uw agenda; een interview duurt ongeveer een uur. Hopelijk vernemen wij spoedig iets van u, Hoogachtend, Karlien de Boer en Martine Röell
68
Bijlage 8 Karlien de Boer Mauricialaan 25 2051 LE Haarlem
[email protected] 06-20338510 Mvr. Sastrowijoto Drogerschijk 48 2584 SX Den Haag
[email protected] Haarlem, 24 september 2012 Betreft: interview Beste mevrouw Sastrowijoto, Wij zijn Karlien de Boer en Martine Röell. Samen maken wij een profielwerkstuk voor ons eindexamen op het Stedelijk Gymnasium Haarlem. Het onderwerp van ons profielwerkstuk is oorlogsjournalistiek en centraal zetten we ‘embedded journalism’. In onze hoofdvraag porberen we te onderzoeken in hoeverre men embedded journalism als een verantwoorde vorm van Nederlandse oorlogsverslaggeving kan beschouwen met betrekking op Kamp Holland te Uruzgan. We zouden het zeer op prijs stellen als we u hierover mogen interviewen. Als coördinator van de Nederlandse vredesmissie in Afghanistan, heeft u meerdere malen Kamp Holland bezocht. Ook bent u geheel op de hoogte van de situatie in Uruzgan. Mede dankzij het feit dat u de missie leidt, weet u ongetwijfeld hoe de berichtgeving van Kamp Holland naar Nederland in zijn gang gaat. Een interview met u zou ons een volledig beeld geven van hoe de embedded, en eventuele unembedded journalisten, naar Uruzgan kunnen gaan, hoe zij zich daar gedragen en wat ze wel en niet mogen uitgeven. Ook onderzoeken we hoe afhankelijk onze kennis over Kamp Holland is van embedded journalism. Vele journalisten hebben we al benaderd, maar een interview met u zou ons een nieuwe invalshoek, de kijk van het Nederlands ministerie van Buitenlandse Zaken, bieden. Mocht u tijd hebben om ons te ontvangen in Den Haag, dan zouden wij dat zeer op prijs stellen. Wij hopen dat u contact wilt opnemen met ons via het bovenstaande e-mailadres en telefoonnummer. Ook kunt u ons contacteren via Facebook. We passen ons uiteraard aan aan uw agenda; een interview duurt ongeveer een uur. Hopelijk vernemen wij spoedig iets van u, Hoogachtend, Karlien de Boer en Martine Röell
69
70