Jos in Italië – de Drei Zinnen
Jos de Haan
Inleiding De route gaat vanaf de parkeerplaats op het vliegveld in München door Duitsland, Oostenrijk, een klein stukje Zwitserland, over de Reschenpas naar Italië. Daar fietst Jos door Zuid-Tirol o.a. langs de plaatsen Merano, Bolzano en Brixen. Aangekomen in de Dolomieten zijn er uitstapjes naar de Pragser Wildsee, de Drei Zinnen en de natuurlijke zonnewijzer van Sexten. De terugweg gaat via de Brennerpas met een verblijf van een paar dagen in het Stubaital.
2 - 84
Inhoud:
1. P41N 2. De Würmsee 3. Hotel in Telfs 4. Winters Pfunds 5. Over de Reschenpas 6. Meran en Bozen 7. Klooster in Klausen 8. Val di Funes 9. Bruneck 10. De meren van Prags en Toblach 11. Drei Zinnen 12. Vanaf de andere zijde 13. Natuurlijke zonnewijzer 14. Op weg naar de Brennerpas 15. Over de Brennerpas 16. Zomer in het Stubai dal 17. Het Panoramameer 18. Fietsen langs de Inn 19. Aan de Simssee 20. Ergens bij Buchbach 21. Mission completed
3 - 84
4 7 10 13 16 20 24 28 31 35 39 43 48 52 56 60 64 67 71 76 80
Datum: Plaats:
Zondag 17 mei 2015 München - Erding (40 km)
1. P41N Parkeerplaats P41N vinden op het vliegveld in München, is met de auto geen probleem. De creditcard opent de slagboom. Onder een boom, ter beschutting tegen de zon, vind ik een plekje voor de auto. Het vliegveld verlaten met de fiets is een iets ander verhaal. Ik rij zo'n beetje het hele vliegveld rond, kom bijna op de snelweg terecht, tot ik eindelijk een bordje tegenkom, dat fietsers de weg wijst naar Schwaig en Erding. Er is zowaar een fietsroute die het vliegveld rond gaat. Ik ben verheugd de uitgang te hebben gevonden en zet koers naar de eerste camping van deze trip. Deze moet in het plaatsje Erding te vinden zijn. Het blijkt een soort camperpark te zijn, gelegen naast het Wellness Resort van Erding. Bij de sanitaire voorzieningen van de camping staan betaalautomaten om de 10 euro per nacht af te rekenen. Een receptie voor aanmelding is er niet. Hoewel er een mooi grasveld aanwezig is, staat aangegeven, dat tenten hier niet welkom zijn. Waar ik dan wel met de tent naartoe moet, staat nergens. Navraag bij het Wellness Resort leert mij, dat de aangrenzende boerderij toebehoort aan de eigenaar van camping Atlantis. Ik ga daar maar eens een kijkje nemen. Op de binnenplaats van de boerderij zie ik iemand lopen en het blijkt inderdaad de campinghouder te zijn. Ik zeg hem, dat ik op zoek ben naar een plekje voor mijn tent. Hij loopt voor me uit naar de achtertuin, waar vlak voor een stel paarden een weilandje ligt met zicht op het Wellness Resort en het camperpark. Daar 4 - 84
mag ik mijn tent opzetten, de paarden worden vanavond weggehaald. Vervolgens loopt hij naar een regenton, waar een tuinslang op uitkomt. Dat is mijn water voorziening. Het toilet staat een eindje verderop en blijkt een echt bouwvakkers geval te zijn met een hoop, inmiddels wel gedoofde, sigarettenpeuken erin. Er is ergens ook nog een soort badkamer. Waar deze te vinden is, vertelt de man niet. Ik mag ook gebruik maken van de sanitaire voorzieningen van het caravanpark, aan de overkant, een minuut of tien lopen. Hij rekent voor al deze service een tientje en steekt het bankbiljet, dat ik hem overhandig, achteloos in zijn achterzak. Een fatsoenlijke nota kan ik natuurlijk op mijn buik schrijven. Ik ben een beetje overdonderd door zijn botte optreden. Toch kan het kampeerplaatsje me ook wel bekoren. In ieder geval heb ik geen last van herrie door medekampeerders, want ik ben de enige. Er ligt een klein vijvertje achter het veld en een boot staat rechtop in het gras opgesteld. Ik kijk uit over een groot stuk land waarachter dan het Wellness Resort en het camperpark liggen. Hier een potje koken, lijkt me niet zo'n goed idee. Als de tent is opgezet, pak ik de fiets en rij naar de Mac in het centrum van Erding. Tijdens de terugweg naar de boerderij is er een mooie zonsondergang waar te nemen. Een avondwandeling van en naar het camperpark is de laatste inspanning van deze dag. Daarna geniet ik nog even van het uitzicht. De lampjes van het Wellness centrum aan de overkant zorgen voor een gezellige sfeer.
5 - 84
Datum Plaats
: :
Maandag 18 mei 2015 Erdingen - St. Heinrich (110 km)
2. De Würmsee Via de officiële wegwijsborden voor fietsers (wit met groene letters) probeer ik mijn weg te vinden naar München. Het centrum vind ik al snel te druk. Ik doe de noodzakelijke dingen, zoals wat proviand inslaan en even naar de toeristen info. Dan zet ik een koers wat meer naar het westen in. Ik probeer de wat kleinere weggetjes aan te houden en volg daarbij de loop van het riviertje de Würm. Als het pad door het bos loopt, moet ik omgevallen boomstammen zien te passeren. Als het formaat van de stammen steeds groter wordt en er geen mogelijkheid is er omheen te rijden heb ik de hulp van iemand nodig om de fiets eroverheen te tillen. Gelukkig is er iemand die me helpt. Ik passeer de plaatsjes Gauting en Starnberg. De laatste ligt aan een meer met dezelfde naam. Al wordt het meer ook de Würmsee genoemd, waarschijnlijk omdat het riviertje de Würm erin uitmondt. Ik ga aan de oostkant aan het meer voorbij, tot ik bijna onderaan het meer ben aangekomen. Daar is de volgende camping. Hoog tijd, na meer dan 100 kilometer. Bij een afgedankte stoel zet ik de tent op. Er is ruimte in overvloed. Deze keer ontkom ik niet aan zelf koken. De potten en pannen komen tevoorschijn. Ik kan in ieder geval zittend op een stoel eten. In de avond ga ik naar het zuidelijkste puntje van het meer. Daar ligt het plaatsje Seeshaupt. Het is zoeken om toegang tot het water van het meer te krijgen. Overal liggen privé eigendommen. Vlak bij het verkooppunt van ijsjes, is een doorgang om te voet 7 - 84
naar beneden te gaan. Ik bewonder het schouwspel van water, boten en ondergaande zon tot de schemer valt.
8 - 84
Datum Plaats
: :
Dinsdag 19 mei 2015 St. Heinrich - Telfs (102 km)Activiteit
3. Hotel in Telfs Drie meren staan er op het menu, met tussendoor de eerste serieuze beklimming. Ik moet de Kesselberg over, op ruim 850 meter hoogte. De twee meren, de Kochelsee en de Walchensee hebben een hoogteverschil van een paar honderd meter, de pas ligt er dan ook precies tussenin. Na een prachtige tuin, met een mooi aangelegde treinbaan, passeer ik het eerste meer. De Ostersee stelt niet veel voor. De volgende meren zijn een stuk interessanter. Bij de Kochelsee begint het al te regenen. Het is dan aan het einde van de ochtend. Het zal dan nog af en toe droog worden. Het komt goed uit, dat ik tijdens de lunch de tent even kan laten drogen. Langs de Walchensee is een compleet Vikingdorp nagebouwd. De huisjes zijn tot op de kleinste details nagemaakt. Het is nog te vroeg om een camping op te zoeken. Toch ben ik al een tijd bezig met de vraag, waar mijn volgende verblijfplaats zal zijn. Ik moet ook beslissen of ik via de Brennerpas of via de Reschenpas naar het zuiden rij. Bij Seefeld sla ik rechtsaf. Het wordt dus niet de Brennerpas. In Telfs, het eerste plaatsje langs de Inn, dat ik tegenkom, moet een camping zijn, volgens de kaart. Nergens tref ik een bord aan, dat me de goede kant op stuurt. Ik vraag het na. Een oude man meent zich te herinneren waar deze ligt. Of lag. Dat is de vraag. Want later kom ik er achter, dat de camping al twintig jaar geleden is opgedoekt. Het is inmiddels half acht in de avond, 10 - 84
geweest. De volgende camping zou in Stams moeten liggen. Red ik dat voor het donker wordt? Heb ik nog de energie, na al meer dan 100 kilometer te hebben afgelegd? Beide vragen kan ik niet positief beantwoorden. Ik ga op zoek naar een alternatief. Aan de Bahnhofstrasse moet een hotel te vinden zijn. Ik ga bij hotel de Tirolerhof informeren wat de kosten van een overnachting in een eenpersoonskamer zijn. Ik moet wel even slikken bij het aanhoren van een bedrag van zevenenvijftig euro. Toch besluit ik de kamer te nemen. Mijn fiets krijgt een onderkomen in een garagebox achter het hotel. Ik kan het op aanwijzing van de receptioniste zelf niet vinden. Iemand van het personeel loopt met me mee. Hij vraagt me de oren van het hoofd. Of hij de vragen nu stelt uit interesse of om de ongemakkelijke stilte te verbreken, eigenlijk ben ik te moe om zijn vragen allemaal te beantwoorden. Duidelijk is, dat hij niet elke dag de fiets van een hotelgast in de garage hoeft te zetten. Eindelijk kan ik alle natte spullen uitstallen. Het rode tapijt van de kamer is al snel bezaaid met sporen van natte voeten. De verwarming reageert niet op mijn gedraai aan de knoppen. Bij de receptie krijg ik te horen, dat de verwarming al een tijdje is uitgeschakeld. De uitzonderlijke weersomstandigheden van nu, het hoost nog steeds buiten, gaan daar geen verandering in brengen. Het kan me allemaal niet meer boeien. Een lekkere warme douche is van groter belang.
11 - 84
Datum Plaats
: :
Woensdag 20 mei 2015 Telfs - Pfunds (92km)
4. Winters Pfunds Alsof er nog niet genoeg water is gevallen, het heeft de hele nacht gegóten, neem ik geheel tegen mijn gewoonte in, ook in de ochtend een douche. Het ontbijt laat ik me goed smaken. Er is van alles te nuttigen. Tot aan cake bij de koffie toe. Zelfs een krantje ligt klaar om te lezen tijden het eten. Het plaatje over het weer wakkert alle twijfel weer bij me aan. Er staan alleen maar wolkjes op met spetters regen. In het hele gebied, dat ik wil doorkruisen. Temperaturen van onder de tien graden worden voorspeld. Maximum temperaturen heb ik het over, hè. De hele week lijkt het zo te blijven. Op de radio hoor ik zelfs de aankondiging van een sneeuwbericht! Ik trek dezelfde conclusie als gisteravond, toen ik in bed erover nadacht. Als ik er nu mee kap, lijd ik alleen maar nederlagen. Moet ik terug naar München en met de auto naar huis, met in mijn hoofd een mislukte vakantie. Terwijl het alleen maar kan verbeteren. Nee, ik ben het eigenlijk geen moment serieus van plan. Om terug te gaan. De fiets komt weer tevoorschijn uit de garagebox. Ik reken af bij de receptie en begin vol goede moed aan de tocht van deze dag. Met regenhoezen om de fietstassen, dat wel. Ik draag twee regenjassen over elkaar en lichtgewicht rubberen laarzen. Want het giet van de regen. Dat blijft zo, de hele dag door. Geen moment wordt het droog. Toch geniet ik van de route, die langs
13 - 84
de rivier de Inn en vele kleine dorpjes loopt. Stukken van de route heb ik al eens gefietst. In vorige tripjes. Op de gekste plaatsen neem ik een pauze om bij te komen: Onder viaducten. In tunnels. Bij het station. Bij de toeristen info in Prutz. Als de regen aan het einde van de middag zelfs overgaat in natte sneeuw, besef ik dat de tent ook vandaag in de tas blijft. Ik blader de gids met verblijfadressen in Pfunds grondig door en stel een top 3 samen, die ik allemaal langs wil gaan. Het wordt pension Plangger. Daar mag ik voor 35 euro overnachten. De fiets mag meteen naar binnen. Sporen van natte banden maken niet uit. De natte kleding mag ik meteen uittrekken, die pakt de gastvrouw aan en hangt deze direct op in de droogruimte, waar in de winter de skispullen staan opgesteld. Dan brengt ze mij naar de kamer, met een groot tweepersoons bed, een zithoek met een heerlijke bank en een prachtig uitzicht op het centrum van het stadje. Ik kom weer helemaal bij. De bladzijden van mijn paspoort beginnen zelfs om te krullen van het vocht. Ik leg alles te drogen en stook de verwarming flink op. De tent rol ik uit op de vloer. Morgen moet alles weer droog zijn. Even later loop ik door het wit geworden dorp op zoek naar een lekkere maaltijd. Een bord spaghetti met salade en een kleine Weizen in restaurant Va Bene brengt de innerlijke huishouding weer op orde. Ik kan er weer tegen. De rest van de avond breng ik luierend door op de bank met het prachtige uitzicht op de wit gesneeuwde kerk van Pfunds. 14 - 84
Datum Plaats
: :
Donderdag 21 mei 2015 Pfunds - Latsch (101 km)
5. Over de Reschenpas Tijdens het ontbijt geniet ik van het uitzicht over het stadje Pfunds. Het is weer een heerlijk ontbijtje. Ik neem alle tijd om op gang te komen. Alles is opgedroogd en gereed voor een nieuwe dag. Regenhoezen over de fietstassen is voorlopig niet nodig. Ik bedank de gastvrouw voor haar goede zorg, reken de kosten af en trek de deur van het pension achter mij dicht. Ik vervolg het pad van de Reschenpas Radroute en laat ook Pfunds achter mij. Al snel passeer ik de grens met Zwitserland. Een metalen plaatje op de weg geeft aan waar de grens precies is. Lang zal ik mij niet op Zwitsers grondgebied begeven. Als ik al een tijdje ben afgeweken van de hoofdweg begin ik toch weer een beetje te twijfelen of ik wel op de goede weg ben. Ik ga het aan iemand vragen. Er komt net iemand aanrijden op de fiets. Ze heeft twee gele fietstassen voor -en twee achter. Zo te zien is zij ook aan een aardig tochtje bezig. Ze blijkt een landgenote en is op weg naar Rome, vertelt ze. In Amsterdam is ze van start gegaan met behulp van een GPS en een boekje met de routebeschrijving. Volgens haar bevind ik mij op de goede weg. De dag met regen heeft ze grotendeels als rustdag in haar kleine tent gelegen. Nu is ze blij weer op weg te zijn en eens wat met iemand te kunnen delen. We trekken een stukje gezamenlijk op. We moeten beide naar het zuiden.
16 - 84
De volgende grensovergang brengt ons in Italië. Het zwaarste stuk, de Reschenpas, zit er op. Het is bijna vanzelf gegaan. Al pratend heb ik nauwelijks in de gaten, dat we toch aardig wat haarspeldbochtjes zijn gepasseerd. Nog een klein stukje klimmen tot aan Reschen, daarna wordt het vlakker. Na de top nemen we in Reschen een bak koffie bij een café, waar ik me te buiten ga aan een Apfelstrudel met vanille ijs. Hierna passeren we twee schitterende meren, die ik in een eerdere trip al eens heb gezien. De bergen om de Reschensee zijn nu gedeeltelijk bedekt met sneeuw. Na de Haidersee wordt het voor mij compleet nieuw. De kerktoren in de Reschensee heb ik ook al eens bewonderd. De omgeving krijgt Italiaanse trekjes met leuke oude plaatsjes en burchten en veel wijngaarden. Bij Burgeis rijdt Nicoline naar haar geboekte verblijfplaats in Mals. Ik rij nog een stukje door. Het is ook meteen een flinke klim. Pas na een tijd dringt het tot mij door dat dit gedeelte van de route helemaal niet zo'n groot hoogteverschil heeft. Als het uitzicht al fenomenaal is en ik de burcht al bijna niet meer zie liggen, realiseer ik mij dat ik een verkeerde afslag genomen heb. Als ik het hele stuk weer ben afgedaald, zie ik waar ik in de fout ben gegaan. Ik passeer een aantal Italiaanse dorpjes, waarvan Laas in marmer handelt. Zelfs het wegdek van de brug over de Etsch is gemaakt van stenen van marmer. In het plaatsje Latsch ga ik de gelijknamige camping opzoeken. Het blijkt bij het hotel te horen, daar moet ik me aanmelden. De ingang is met de fiets niet makkelijk bereikbaar. Van alle kanten ben ik al de camping binnengekomen, behalve door de hoofdingang. Ik krijg het nog bijna aan de stok met de receptioniste. Ze vraagt me hoe laat ik morgen vertrek en begint een verhaal over het 2e toiletgebouw, 17 - 84
dat normaal gesproken op slot gaat. Ik ben te moe om het verband tussen beide zaken te zien. Inmenging van een Duits stel mag niet baten. Hoe dan ook: vlak bij het hoofdgebouw krijg ik een plaatsje toegewezen, aandachtig waargenomen door een merel, die ik op mijn beurt kan bespioneren door het raampje van de tent. Als alles weer staat, zoek ik in Latsch tevergeefs een geschikte eetgelegenheid. Veel keuze heb ik niet. De keuze, die er is, bevalt me niet. Het is nog niet donker, dus ik ga op de camping aan de gang. Iemand van het hotel ziet mij worstelen met het kookgerei en komt een tuinstoel en tafel brengen. Dankbaar aanvaard ik de luxe artikelen. Het maakt het eten en koken een stuk gerieflijker. Nog voor het donker wordt, is de afwas alweer gedaan en geniet ik vanaf mijn luxe tuinstoel van de rust op de camping. Afgezien van een buitje, was het vandaag fris maar grotendeels droog weer. Wat een verschil met gisteren! De campingplaats van 18 EUR 50 is niet goedkoop, maar hakt er minder in dan een hotelkamer of pension. Het is ook wel weer lekker in het tentje te slapen. Tot de vogels weer van zich laten horen.
18 - 84
Datum Plaats
: :
Vrijdag 22 mei 2015 Latsch - Bolzano (82 km)
6. Meran en Bozen De stoel en tafel laat ik toch maar achter, al veinsde ik bij mede kampeerders deze mee te hebben genomen. Ik vervolg de route langs de rivier de Etsch. De plaatsen Castelbello (mooie burcht) en Naturno komen voorbij, alvorens ik Merano in de verte zie liggen. De afdaling naar de stad begint met een mooi uitzichtpunt met een haag van struiken en twee grote stoelen. Ik neem plaats op een gedeelte van één van de stoelen en laat de prachtige omgeving op me inwerken. De vele wijngaarden, de bergen op de achtergrond en dan het overzicht over de stad. Zeer de moeite waard. Ik begin aan de afdaling met scherpe bochten. Ik rij naar het centrum, waar ik de bidons kan bijvullen. Een plattegrond van de stad haal ik op bij de Toeristen Informatie. De Passer promenade voert langs het mooie Kurhaus, door het Elisabeth park naar de oude Romeinse brug, die ik oversteek. Aan de andere zijde van de Passer keer ik terug naar de stad. Hoewel het geen zonnig weer, is voelt de temperatuur eindelijk een beetje aangenaam aan. Er zijn op diverse plaatsen palmbomen te vinden. Merano is ook bekend vanwege het milde klimaat en de vele dagen zon. Toch besluit ik verder te gaan. Er wacht nog een andere stad: Bolzano.
20 - 84
Tussen de twee steden in, gebruik ik de lunch, langs de weg, onder een aantal kunstzinnig aangelegde struiken. Tot aan Bolzano kom ik nog veel wijngaarden tegen. Wat meteen opvalt in de stad is de kerk met het kleurige dak. Ook hier zijn de temperaturen aangenaam. Ik ga op zoek naar de camping. Eerst schaf ik nog wat voedingswaren aan om vanavond te kunnen eten. Op de camping aangekomen, mag ik kiezen uit een paar overgebleven staanplaatsen. Ik loop een aantal keer heen en weer van de ene naar de andere kavel. Het gras is op beide plaatsen slecht en de grond niet bepaald egaal. Als ik naar een aangrenzend gedeelte loop, krijg ik al snel te horen dat die plaatsen zijn gereserveerd voor kennissen en vrienden. Bang als ze zijn, dat ik hun gearrangeerde verblijf in de war ga sturen. Ik begin mijn tent gewoon maar op te zetten. Met mijn schoenen krijg ik deze keer de haringen niet in de grond. Van twee collega fietsers mag ik de hamer lenen. Het zijn twee Duitse heren, die uit Italië komen en op de terugweg zijn naar huis. Ze vragen of ik mee ga iets eten in het restaurant van de camping. Helaas heb ik al een zak salade en een biertje ingeslagen, dus ik wijs hun aanbod af. Als de tent staat, ga ik aan de gang, zittend op de grond. Dat is wel weer even wennen. Intussen komen er nog een aantal gasten bij. Inmiddels is iedere plek wel ingenomen. Er is nog een fietser bij, die niet precies weet welke kant hij opgaat. Het is wel leuk elkaars materiaal een beetje te analyseren. Ik bevind mij op een zogenaamde 'leer camping' (16 EUR 80 voor één nacht). Overal word je doodgegooid met teksten en 21 - 84
beeldmateriaal van de omgeving. Alsof ik ieder moment van de dag weer iets moet leren. Wel kan ik de douche ruimte waarderen, waar ik kan zitten en van de bergen kan genieten, door de foto's op de muur. De scheerspiegels bij de wastafels zijn ook een bijzonderheid. Ondanks de drukte op de camping lukt het op een beschaafd tijdstip de slaapzak in te kruipen en van de rust te genieten. Al probeer ik het bewegen in de tent zoveel mogelijk te vermijden; door de slechte ondergrond ben ik als de dood voor gaten in het grondzeil of een lek in mijn luchtbed.
22 - 84
Datum Plaats
: :
zaterdag 23 mei 2015 Bolzano - Klausen (42 km)
7. Klooster in Klausen Als ik wakker word ben ik van plan hier nog wat langer te blijven. Toch heb ik het ventiel met het opschrift DEFLATE uit mijn luchtbed getrokken en ben ik mijn slaapzak aan het oprollen. Het wordt geen uitstapje naar het zuiden. Dit is het laagste punt van de route. Zuidelijker gaat het niet worden. Ik ga richting Brixen, dat is naar het noorden. Ben ik sinds de Reschenpas voornamelijk aan het dalen geweest, nu zal de weg weer geleidelijk omhoog gaan. Het zal er niet warmer door worden. Toch is het besluit genomen. Door dat ventiel eruit te trekken. De Duitse heren drinken geen bakkie koffie mee. Zij zijn er ook al vroeg bij. De rest van de camping is nog in diepe slaap. Als de meute met een slaperige kop naar buiten komt, ben ik gereed om te vertrekken. Ik volg de Etschradroute, zoals gezegd naar het noorden door het Eisacktal. Ik kom nog langs een paar trotse gebouwen van Bolzano. Dan ben ik weer terug in de rust van de natuur. Ik rij weer langs diverse wijngaarden. Er liggen mooie burchten op heuvels langs de weg. Het klooster bij Klausen ziet er ook prachtig uit. Als ik goed op de kaart kijk, zie ik dat dit in de buurt is van een uitstapje, wat ik gepland had. Reden genoeg om de camping hier op te zoeken. De dame bij de receptie moet lang zoeken voordat ze me kan vertellen wat precies de kosten zijn. Blijkbaar komt hier niet vaak iemand per fiets met een kleine tent. Eerst wil ze ruim 18 EUR 24 - 84
rekenen, waarop ik laat weten dit niet goedkoop te vinden. Dan krijg ik nog een kleine reductie vanwege een kleine tent. Voor 17 EUR 50 per nacht mag ik een nacht op camping Gamp verblijven. Ik krijg een plaats toegewezen helemaal aan de andere kant van de camping, in het uiterste hoekje. Het maakt me niet zoveel uit. Het is rustig en ik heb een prachtig zicht op het klooster boven mij. Het zou toch wel heel leuk zijn, om wat ik nu zie, ook eens van de andere kant te bekijken. Met andere woorden: ik ga de klim maken naar het klooster. Daarvoor wandel ik eerst het dorpje Klausen in. De toeristen informatie is gesloten, maar er ligt materiaal wat ik kan bekijken. Ik loop de winkelstraat door op zoek naar bordjes die me de weg naar het klooster wijzen. Het heet Klooster Säben en is te bereiken via wandeling nummer 1. Dat is alles wat ik weet. Aan het einde van de winkelstraat kom ik eindelijk een bordje tegen. Via een stenen trap ga ik de eerste meters omhoog. Daarna volgt een weg met flinke keien. Ik kan steeds beter over Klausen uitkijken. Het eerste kerkje heet Onze Lieve Vrouwenkerk, een wit gebouwtje naast het klooster. Voor de kerk bij het klooster moet ik nog een klein stukje omhoog. Daar neem ik snel een kijkje in de kerk. De muurschilderingen zijn werkelijk prachtig. Nog mooier is het uitzicht. Ik zie de camping nu onder mij liggen en zie alles nu inderdaad van de ander kant. Via een iets ander pad daal ik weer af naar beneden. De namen van bijzondere planten in de tuin zijn met bordjes aangegeven. Ik neem nog een steen mee in mijn rugzak om de haringen van de tent nog wat verder in de grond te krijgen. Op de camping was geen steen te vinden. Ik heb nu wel een ijsje verdiend. 25 - 84
Er blijkt een festival aan de gang te zijn in Klausen. Ik ga op het geluid af. Een hoop oude auto's en motoren en veel motormuizen houden zich hier op. Ik luister een paar nummers die de band op het podium ten gehore brengt. Dan begin het maagje te knorren. Daar moet ik iets aan doen. Voor de verandering zoek ik weer eens een restaurant op. Het weer is niet geschikt om buiten te eten. Het is de hele dag bewolkt geweest met een klein beetje regen. Op de eerste verdieping in een hoekje vind ik een rustig plekje bij Gasthof Zum Hirschen. De pizza met tomaat en witte kaasbolletjes smaakt eigenlijk prima. De kleine Weizen zeker niet minder!
26 - 84
Datum Plaats
: :
Zondag 24 mei 2015 Klausen - Val di Funes - Klausen(50 km)
8. Val di Funes Deze keer laat ik het deflate ventiel met rust. De reden, dat ik in dit prachtige dorp ben neergestreken, is dat ik hier vandaan een bezoek kan brengen aan Val di Funes (Villnösstal). Aan het einde van het dal ligt de Geisler groep; een prachtig gebergte, waarvan ik de toppen met eigen ogen wil aanschouwen. Voor het eerst vertrek ik met de fiets zonder bagage. De rugzak tors ik op mijn rug met me mee. Op zoek naar de afslag voor het betreffende dal. Ik hou het plaatsje Gudon aan. Het is een pittige beklimming om daar te komen. Ik vraag gedurende de klim even na of ik wel op de goede weg ben. Ik had niet het idee, dat de tocht naar het dal zo zwaar zou zijn. Als ik eenmaal in dat eerste plaatsje ben aangekomen, ik zit dan op 720 meter hoogte, moet ik nog wel meer klimmen, maar dat gaat geleidelijker. Ik had een afslag verder kunnen nemen, zie ik later, wellicht was deze minder heftig. Nu moet ik weer naar het westen afwijken. Via Mittermühl kom ik op de weg, die door het Val di Funes, of het Villnösstal loopt. De plaatsjes Pardell, St. Peter en St. Magdalena komen voorbij. Bij de Zanseralm hou ik het fietsen voor gezien. Ik neem een eetpauze op een bankje langs de weg. Achter mij worden herten door voorbijgangers op paardenbloemen getracteerd. Ze eten deze alsof het de grootst mogelijke lekkernij is. Geef mij toch maar een broodje met Nutella pasta. Al heb ik er daar ook al veel van op. 28 - 84
Lopend ga ik verder, richting het gebergte van de Geisler groep. Langs de Tschantschenonbach, wandeling nummer 6. Tot aan een brug, dan sla ik rechtsaf en kom op de Adolf Munkelweg, nummer 35. Deze loopt aan de voet van het gebergte op zo'n 2000 meter hoogte. Op deze manier wandel je langs de hele groep, als je het hele pad aanhoudt. Ik ga er iets eerder vanaf, richting Gschnagenhardtalm. Na een stuk fietsen en nu een flinke wandeling lust ik wel een colaatje. Met een prachtig zicht op de bergen werk ik er een liter van weg. Het is net uit te houden op het terras. Als ik begin af te koelen vervolg ik de wandeling, langs de Geisleralm en de Duslerhütte terug naar de Zanseralm. Het dal uitfietsen gaat als een speer. Dat is voornamelijk afdalen en in de remmen knijpen. Dat kan overigens ook heel vermoeiend zijn. De fraaie uitzichten over het dal maken dat ik er weinig van merk. Ik maak zelf weer eens mijn potje eten klaar. Spaghetti met saus en soep gaat er wel in na een dag vol inspanning. In het dorp verorber ik nog een ijsbeker met walnoten. Hmm, verrukkelijk!
29 - 84
Datum Plaats
: :
Maandag 25 mei 2015 Klausen - St. Lorenzen (70 km)
9. Bruneck Ook van zo'n mooi plaatsje als Klausen en het prachtige zicht op het klooster moet ik afscheid nemen. De trip gaat verder. De dame van de camping geeft me nog een advies mee: wist u, dat u prachtig kunt fietsen door heel Zuid-Tirol? Ik had bijna geantwoord met: ist das so? Ik volg de Ecktal Radroute (later de Brenner Radroute) verder naar het noorden. De eerste plaats, die op mijn pad komt, is Brixen, de oudste stad van Tirol. Ik hoef niet lang te fietsen, eer ik de stad in rij. Mooie gevels, een indrukwekkende kerk en gezellige winkelstraatjes bepalen mijn eerste indruk van de stad. Ik doe er wat boodschappen, vul het contant geld weer aan en ga verder op weg. Met een enorme bocht kom ik uiteindelijk terecht op het fietspad, dat naar het oosten voert. Ik moet het onderweg nog wel vragen, want ik begin toch weer te twijfelen. Uiteindelijk kom ik op een kruispunt, waar ik moet kiezen tussen richting Sterzing en Bruneck. De laatste plaats moet ik hebben. Ik ga nu het Pusterdal in. Het begint met een flinke klim, die me uiteindelijk bovenin het plaatsje Mühlbach brengt. Ik kan prachtig over de stad uitkijken. Op het centrale plein eet ik een ijsje en rij door wat straatjes in het gezellige stadje.
31 - 84
Parallel aan de spoorlijn gaat het fietspad verder. Pittige klimmetjes worden afgewisseld met korte afdalingen. De top van de klim is altijd in zicht, daarom is het goed vol te houden. Iets voor de stad Bruneck ligt camping Wildberg, in het plaatsje St. Lorenzen. Het is een rustige camping met zicht op de kerk van het dorp. Voor 13 EUR 20 mag ik een plekje opzoeken. Het is voor het eerst dat een paar luidruchtige Nederlanders hun afkomst verraden. Zij zijn ook nog niet zo lang geleden aangekomen en staan zo'n beetje op het midden van de camping. Ik ga een beetje aan de rand staan, vlak voor een houten schutting. De latten met scherpe punten kunnen dienst doen als droogrek. Het is hoog tijd wat kleren te wassen. Ik ruik mezelf op kilometers afstand. In de wasruimte zijn voldoende wasbakken voor mijn buideltje wasgoed. Ik heb een potje met Biotex poeder meegenomen en na wat schrobben ruikt alles weer heerlijk fris. Nu moet ik het op tijd droog zien te krijgen. Ik wring alles goed uit en hang het aan de schutting achter de tent. Dan ga ik erop uit om iets van Bruneck te zien. Hopelijk blijft het droog en kan ik alles opbergen als ik terug kom. Ik neem alvast een stukje van de route van morgen. Ver is het niet om in Bruneck te komen. Het waait er behoorlijk. Ik zoek de stad af naar een geschikt restaurant. Op het terras aan een plein nuttig ik de maaltijd met kip en rijst. Tussendoor komt er een bui voorbij, maar ik zit droog onder het scherm boven het terras. Nog een vanille ijsje als toetje en de terugweg wordt ingezet. Bij de tent neem ik nog een bak koffie. De kleren zijn nog niet 32 - 84
droog. Ik laat deze gedurende de nacht buiten hangen. Ik kan toch geen natte kleren in de tent gaan leggen? Ik zie wel hoe het er morgen voor staat, dan moet ik toch weer verder.
33 - 84
Datum Plaats
10.
: :
dinsdag 26 mei 2015 St. Lorenzen - Pragser Wildsee - Toblach (60 km)
De meren van Prags en Toblach
Na een koude maar droge nacht verbaast het mij, dat de kleren toch verder zijn opgedroogd. De jas kan ik zo weer aan. Wat nog niet helemaal droog is, hang ik aan de overkant in de zon aan een metalen rek. Daar kan het de laatste minuten nog opdrogen. Wat bij vertrek nog niet helemaal droog is, leg ik bovenop in de tas. Het eerste deel van de route is mij al bekend. Ik passeer nog een keer het plaatsje Bruneck. De kerk en de burcht neem ik nog een keer waar. Daarna wordt het een grote verrassing, wat mij te wachten staat. Er zijn korte pittige hellingen te nemen, soms met een stijging van wel 16 %. Waarschijnlijk om psychologische redenen staat het waarschuwingsbordje alleen maar aan de dalende zijde. Vanaf die kant wordt natuurlijk ook de hoogste snelheid gemaakt en is de waarschuwing het meest op zijn plaats. In het kleine dorpje Naves doe ik wat inkopen bij een mini supermarkt. Terwijl ik de tomaatjes naar binnen werk, zie ik hoe twee oude dames elkaar voor de ingang van de supermarkt ontmoeten, daar waar mijn fiets staat. "Hallo Truus, hoe gaat het?", zegt het ene dametje tegen het andere dametje, "Ben je met de fiets vandaag?" Ik zal er maar snel vandoor gaan, mocht Truus toch denken dat zij op de fiets is vandaag. De bergen in de verte zien er veelbelovend uit. Ik besluit een uitstapje te maken, door de afslag naar het plaatsje Prags te 35 - 84
nemen. De route verloopt voorspoedig, ik heb wel even tijd om het meer, aan het einde van de zijweg, te bekijken. Tot aan Prags moet ik vol aan de bak. Het is toch nog een aardig ritje tot ik bij het meer ben aangekomen. Nu ik er toch ben, ga ik om het meer lopen. Er staat een mooi kapelletje langs het water, dat had ik anders nooit gezien. De zuidzijde heeft mooie witte stranden. De bergen op de achtergrond maken het plaatje compleet. Ik gun mezelf de tijd niet om rustig het meer rond te lopen. Ik loop half te rennen. Ik ben als de dood me aan het eind van de dag weer te moeten haasten. Het zit me ook niet helemaal lekker, dat ik mijn fiets, met alle spullen, heb moeten achterlaten. Ik ben wel een uurtje bezig om het eiland rond te lopen. Eenmaal terug bij af, spring ik opgelucht op de fiets en keer terug naar de route. In de verte zie ik de kerk van Toblach aan de horizon verschijnen. Het is een witte kerk met een groene toren. Ik ben reuze benieuwd wat mij allemaal te wachten staat. Ik realiseer me ook, dat de uiteindelijke bestemming, daar waar het allemaal om gaat, begint te naderen. Reuze spannend! Ik breng een bezoek aan het Toeristen Bureau, om te vragen hoe ik bij de camping kom. Een wandelkaart voor de zomer hebben zij nog niet. Ik krijg een winterkaart mee. Er wordt me verteld, dat er nog veel sneeuwresten liggen in de bergen en dat daardoor nog niet alle wandelingen te maken zijn. Ook zijn nog niet alle liften geopend. Bussen rijden pas begin juni naar de belangrijke toeristische locaties.
36 - 84
Ik moet toch wel even slikken, als dit me allemaal even onder de neus wordt gewreven. Ben ik dan toch te vroeg hier naartoe gegaan? Dat de liften nog niet allemaal open zijn, dat wist ik wel. Dat er nog veel sneeuw ligt, ja, daar had ik geen rekening mee gehouden. En de bus, dat wist ik ook niet. Niets aan te doen, ik ben er nu, ik ga er het beste van maken! Dat begint met een ijsje bij de kerk in het centrum. Voor 1 EUR 20 krijg ik een flinke bol met groen mintijs en chocolade. Ben ik in ieder geval niet voor niets deze kant op gekomen. Ik ga de camping opzoeken. Langs de Toeristen Informatie en de weg naar het zuiden verder volgen. Ik neem de hoofdweg, later vind ik ook de Radweg, die naar de camping leidt. Ik kom aan bij het meer. Daar zie ik ook de camping liggen. Ik meld me bij de receptie en krijg een plek in "straat 3" toegewezen. Daar eigen ik me een groot blok hout toe. Die kan prima als stoel fungeren. Verder ben ik trotse eigenaar geworden van een pasje voor de wasruimte. Dat is een groot, apart gebouw, een beetje in Romeinse stijl, met op de eerste verdieping de toiletten en douches. Ik heb weer salade meegenomen, en een blikje bier, dus ik eet op de camping. Daarna neem ik nog even een kijkje bij het prachtige meer. Morgen zal ik wellicht mijn eindbestemming bereiken ...
37 - 84
Datum Plaats
11.
: :
woensdag 27 mei 2015 Toblach - Fischleinbodenhütte (45 km)
Drei Zinnen
De Toblacher See ligt er mooi bij in het zonnetje. Via de Radroute rij ik naar Toblach. Dat fietst een stuk relaxter dan over de hoofdweg. Het is weliswaar onverhard, maar ik heb geen last van razende auto's. Bij Toblach pak ik de Radroute door het Pustertal weer op. Het volgende plaatsje is Innichen. Een rijk versierde kerk staat in het midden van het centrum. Ik bezoek de Spar om mijn fruit -en groente gehalte wat op te krikken. Op een bankje in het centrum neem ik er de tijd voor. Het is mooi om toe te kijken hoe het leven hier langzaam op gang komt. Mensen gaan boodschappen doen of bezoekjes afleggen of moeten beroepsmatige werkzaamheden uitvoeren. Toblach is het hoogtepunt van het fietspad door het Pustertal. Ik volg vanaf Innichen het fietspad naar het zuiden, dat betekent, dat de weg ook weer iets omhoog gaat. Bij Sexten sta ik even stil bij het feit, dat dit mijn eigenlijke bestemming is. De camping in Toblach is goedkoper en ligt centraler, dan het camperpark bij Sexten, vandaar dat ik niet hier mijn intrek heb genomen. Ik moet nog een klein stukje verder, tot aan Moos. Dan duik in het Fischleindal in, tot aan de gelijknamige hut. Daar keten ik de fiets vast en ga te voet verder. Ook nu moet ik aan hoogte heel wat meters winnen. In het begin ben ik nog wat verbaasd om sneeuwresten aan te treffen. Als op 39 - 84
een gegeven moment ik bijna niets anders meer om mij heen zie, kijk ik er niet meer van op. De bergen komen heel dichtbij. Het is spectaculair om waar te nemen. Soms moet ik via treden de klim vervolgen. Dan ligt er een open wit veld voor me. Ik zal me door de sneeuw moeten voortbewegen. In de verte zie ik een roodachtig gebouw opdoemen. Dat moet de Drei Zinnen hut zijn. Dan kunnen de drie bergtoppen nooit ver weg zijn. Inderdaad, ik zie ze al liggen, achter de hut. Er ligt ook nog een kapelletje en een ander hutje. Het is geen vraag meer of ik verder kan, door de sneeuw. Ik gá gewoon verder. Ik ben nu zo ver, dat ik me niet meer laat tegenhouden. Het duurt nog zeker een half uur, tot ik bij de hut ben aangekomen. Voortdurend door de sneeuw, maar het pad is begaanbaar. Ik glij of zak niet ver weg. Bij de hut is het zicht op de Drei Zinnen verbluffend mooi. De wolken erboven, de schaduw ervoor, de paden ernaast, de indrukwekkende bergen er omheen. Het is gewoon een prachtig geheel. Ruim de reis en alle moeite waard. Ik zoek een bankje op om wat te eten, intussen nog steeds driftig de omgeving in mij opnemend. Ik probeer met de zelfontspanner een foto te maken. Mensen die mij zien tobben, bieden aan, even op de knop te willen drukken. Als de voldoening langzaam een beetje gezakt is, maak ik aanstalten de weg terug te gaan. Opnieuw door de sneeuw. Regelmatig kijk ik om naar het prachtige plaatje van de hut en de bergen. Tot deze weer uit het zicht zijn verdwenen. Er is nog voldoende moois om mij heen om de komende uren op te letten. Ik heb mezelf nog een mintijsje in het vooruitzicht gesteld. Als ik aan het einde van de middag in Toblach arriveer, blijkt de zaak 40 - 84
een rustdag te hebben. Elders nuttig ik een vanille ijsje. Na vijf uur wandelen en twee uur fietsen smaakt het toch wel. Ik neem nog wat groente mee om de spaghetti klaar te maken. Als ik naar het badhuis loop voor de afwas, geeft het pasje een rood signaal. De deur gaat niet meer open. Daar zat ik niet op te wachten. Gelukkig kan ik iemand bij het restaurant achter de receptie vinden, die het probleem kan verhelpen. De kaart is vanmiddag gedeactiveerd. Voor een aantal dagen wordt de kaart weer op actief gezet. Op de begane grond kan ik de pannen afspoelen. Even later is de eerste verdieping aan de beurt om mezelf een grondige spoelbeurt te geven.
41 - 84
Datum Plaats
12.
: :
Donderdag 28 mei 2015 Toblach - Dürrensee (30 km)
Vanaf de andere zijde
Bij de receptie kan ik zonder te bestellen broodjes ophalen. Gemak dient de mens, dus ik ga er gebruik van maken. Als ik de tent uit kruip, begrijp ik waarom ik het koud heb gehad vannacht: het zadel van mijn fiets is wit. De buitentent is helemaal bevroren. Op deze temperaturen is mijn slaapzak niet berekend! Vier smalle, lange bruine broodjes, waarvan er één tijdens het ontbijt wordt genuttigd. De rest gaat mee voor de lunch. Ik volg het fietspad richting Cortina d'Ampezzo naar het zuiden. Bijna meteen heb ik een fantastisch zicht op de Cristallo, een fascinerend gebergte. "Niemand zou het voetpad tussen Paternsattel en Drei-ZinnenHütte mogen overslaan, omdat u dan pas echt kunt genieten van het uitzicht op de Drei Zinnen." Gisteren had ik er geen fut meer voor. Deze keer ben ik vroeger vertrokken en hoef ik minder ver te fietsen. Wellicht komt het er nu van. Kom ik eraan toe, dan ga ik ook de tunnel naar de Paternkofel, een bergtop naast de Drei Zinnen opzoeken. Een zaklamp heb ik bij me. Ik ben overal op voorbereid. Alleen de laarzen heb ik thuis gelaten, die kreeg ik niet meer in de rugzak gepropt.
43 - 84
Op de parkeerplaats een stukje voor de Dürrensee laat ik de fiets achter. De komende uren zal ik mij te voet voortbewegen. Aan het begin van de wandeling staat een soort maquette van de Drei Zinnen met de sporen van bergbeklimmers erop. De kleinste van de drie heeft de hoogste moeilijkheidsgraad. Lange tijd gold deze als onbedwingbaar. Gedurende de eerste wereldoorlog werd op de middelste top een complete lichtinstallatie gemonteerd om de vijandelijke troepen te kunnen detecteren. Dit is de hoogste van de drie, 2999 meter. Opnieuw krijg ik een prachtig zicht op de Monte Cristallo. Niet lang daarna steken twee bergtoppen iets van hun gestalte boven de horizon uit. Of dat er twee van de drie zijn zal later duidelijk worden. Een bergtop met rood gesteente (Croda Rossa) laat zich ook regelmatig zien. Inmiddels is het pad overgegaan in de klim modus. Er zijn treden gemaakt op sommige plekken met een trapleuning ernaast. In dit tempo worden er snel veel hoogtemeters gewonnen. Na een scherpe bocht doemen opeens drie pieken op: het zijn de toppen van de Drei Zinnen. Naarmate het pad verder gaat wordt meer van het gedaante onthuld, tot ze volledig in beeld zijn. Ik loop vanaf de rechterkant aan de bergen voorbij. Dat gaat nog een lange tijd zo door. Van sneeuw heb ik nog niet zoveel last, af en toe moet ik een hoopje passeren. De laatste meters, als het pad omhoog gaat richting de Drei Zinnen Hut, dan loop ik voor even permanent in de sneeuw. Ik hoef deze keer niet naar de hut. Als ik een afslag naar de Paternsattel tegenkom, buig ik af naar rechts. Dit is het pad, dat links langs de Drei Zinnen loopt en een uniek uitzicht op de 44 - 84
toppen moet bieden. Het pad is smal en voor een groot deel bedekt met sneeuw. Als ik hier uitglij, loop ik kans van de helling af te denderen. Als het pad na een tijd ook nog eens flink omhoog gaat, stijgt de moeilijkheidsgraad behoorlijk. Het wordt me teveel, als ik op een paar plekken achter elkaar zeker een meter de sneeuw in zak. Voor mij is hiermee de grens bereikt: ik besluit om te draaien, hoe betreurenswaardig ik het ook vind. Ik ben te ambitieus geweest. Of ik ben gewoon te vroeg in het jaar naar deze prachtige locatie gekomen. Via dezelfde weg loop ik terug en krijg nog een verrassend mooie blik op de Drei Zinnen hut. Van deze kant had ik deze nog niet gezien. Zo heeft deze wandeling toch weer nieuwe inzichten opgeleverd. Tijdens de tocht terug hoor ik boven mij wat stenen naar beneden rollen. Het blijkt een marmot, die zichzelf heeft verraden. Het is een flinke jongen (of meisje). Een tijd lang kan ik hem of haar observeren tot een rotsspleet een veiliger onderkomen biedt. Een uur of vier ben ik bezig geweest, tot ik terugkeer bij de fiets. Ik rij nog een klein stukje door om de Dürrensee te kunnen bewonderen. Het is vooral de Cristallo, die zich in het groene water van het meer spiegelt, wat het geheel zo boeiend maakt. Gelegenheid om aan het water te zitten is er niet echt. Het is zonnig en warm, de eerste dag dat ik behoefte heb aan wat afkoeling. Dat kan een heerlijk mintijsje mij ook bieden. Wie had dat gedacht, na het koude begin van vanmorgen? Als ik toch langs de camping moet, kan ik de lege gastankjes meenemen, in de hoop dat ik deze ergens kan achterlaten. Mijn speurtocht naar nieuwe gastankjes begint bij sportwinkels. Als ik 45 - 84
daar niet succesvol ben, een winkel in ijzerwaren. Daar verkopen ze wel campinggas, maar de tankjes hebben een verkeerde aansluiting. Net als de moed mij in de schoenen begint te zinken, blijkt er nog een sportwinkel achter een verbouwingsmuur te zitten. Ik kan het daar nog proberen. En zowaar hebben ze daar de benodigde gastankjes, met de juiste sluiting, met schroefdraad dus. Helaas hebben ze geen klein formaat, dan maar twee iets grotere tankjes, dan kan ik daar de rest van deze trip wel mee vooruit. Een speurtocht als deze is dan niet meer nodig. Ik mag de lege tankjes achterlaten. Daar moet een ijsje op gegeten worden. De ijszaak is nu wel open. Ik ben er inmiddels ook achter waar ik kan internetten in Toblach. Voor de kerk naar links, daar is een pleintje, daar zag ik wat jongeren met hun mobiel aan het frunniken, daar kan ik het wel eens proberen. Tenslotte nog een paar kleine boodschapjes doen voor het avondeten. Dan keer ik terug naar de camping. Dit keer heb ik ook een biertje en wat pinda's ingeslagen om de avond door te komen. Nadeel is wel, dat de druk op de blaas de volgende ochtend wat groter zal zijn. Dat zien we morgen dan wel weer!
46 - 84
Datum Plaats
13.
: :
Vrijdag 29 mei 2015 Toblach - Moos (41 km)
Natuurlijke zonnewijzer
Nog eenmaal ga ik op mijn eindbestemming (Sexten) af. Ik rij deze keer iets minder ver het Fischleintal in. Bij de skilift in het plaatsje Moos hou ik het fietsen voor gezien en ga er lopend op uit. Het eerste doel is de Rotwandwiese. Het komt een beetje neer op het bergstation van de lift, die nog niet in bedrijf is. Vlak bij de gelijknamige hut: de Rotwandwiesenhütte, op bijna 2000 meter hoogte. Veel wandelingen gaan daar van start, maar omdat het wat vroeg in het seizoen is, moet ik het eerste gedeelte ook lopen. Het scheelt in ieder geval geld. Er zijn twee mogelijkheden, die beiden ongeveer 2 uur in beslag nemen. Ik kies voor de route die het meest door het bos lijkt te gaan, nummer 17. Later komt deze uit op nummer 15, dus veel maakt het niet uit. Het eerste stuk gaat in ieder geval door het bos. Later ontkom ik er niet aan dat ik toch een gedeelte over een ski piste moet lopen. Deze paden zijn te voet meestal saai en met droog weer erg stoffig. Als ik bijna bij het bergstation ben aangekomen, zie ik een mooi plekje met een bankje en een tafel. Daar kan ik wat eten en vooral van het geweldige uitzicht genieten. Ik zie de plaatsjes Sexten en Moos zo onder mij liggen. Ik kijk dwars door het dal heen. Ook zijn de bergtoppen tegenover mij weer indrukwekkend.
48 - 84
Ik ga eens een kijkje nemen op de Rotwandwiese. Ik sta een tijd te turen naar de kaart, die daar hangt. Ik weet niet zo goed, hoe ik nu verder ga. Bovendien zijn de paden slecht aangegeven. Uiteindelijk kies ik voor wandeling 100 en hou voorlopig de Rotwandköpfe aan. Ik denk dat ik blij mag zijn, als ik dat haal vandaag. Natuurlijk moet ik niet vergeten, door al het gepuzzel, te genieten van de enorme bergketen, waar ik voor sta. Deze gaat door als de zogenaamde zonnewijzer, door de namen aan de toppen gegeven. Zo is er de Neuner, Zehner, Elfer, Zwölfer en Einer. Nu is de Zwölfer ook inderdaad de hoogste, zoals ook de zonnestand op die tijd het hoogste is. Vanuit Moos schijnt het ook zo te zijn, dat de zon de betreffende top inderdaad op dat uur heeft bereikt. Ik ga dat allemaal niet controleren, het kost me al moeite genoeg de bergtoppen te onderscheiden. Al staan ze allemaal op de kaart, ik durf er mijn hand niet voor in het vuur te steken, welke bijvoorbeeld de Elfer is. Al is dat volgens mij de meest gekartelde bergtop. Het vervolg van de wandeling gaat richting Zehner. Hoe verder omhoog, hoe meer sneeuw er op het pad ligt. In het begin lukt het me nog om uit te wijken. Het wordt echter steeds moeilijker. In de verte zie ik een pak donkere wolken naderen. Door de sneeuw kan ik bijna de loop van het pad niet meer zien. Als ik ook niet meer om de sneeuw heen kan, besluit ik terug te keren. Ik heb de toppen van de zonnewijzer van dichtbij gezien. Ik ga nog een keer naar dat mooie uitzichtpunt over Sexten en Moos. Via een iets andere weg probeer ik beneden te komen.
49 - 84
Bij de Spar in Toblach koop ik deze keer een instant maaltijd met rijst en ingevroren groente. Een biertje en wat pinda's toe moet toereikend zijn. Zeker na weer genoten te hebben van een heerlijk ijsje met groene mint en chocolade. Net voor de bui heb ik het gerecht klaargemaakt. Ik had in eerste instantie teveel water in de pan gedaan. De rijst droogt maar niet op. Gewoon water afgieten, tot het gerecht minder nat is. Het smaakt eigenlijk best wel goed. In ieder geval een welkome afwisseling, na al die spaghetti. De laatste happen gaan naar binnen met wat druppels regenwater. Het komt goed uit. Tijd voor de afwas en een douchebeurt. In de wasgelegenheid is het droog en lekker warm.
50 - 84
Datum Plaats
14.
: :
Zaterdag 30 mei 2015 Toblach - Gasteig (109 km)
Op weg naar de Brennerpas
53,60 voor vier nachten, dat komt neer op 13 EUR 40 per nacht op camping Toblachersee. Het pasje lever ik op het laatste moment in, als ik langs de slagboom het fietspad naar Toblach insla. Bij Toblach pak ik de weg door het Pustertal weer op. Het was geen straf om door dit dal te fietsen, dus valt het me niet zwaar een stukje te rijden, waar ik al ben geweest. Ik heb heel lang nagedacht over de terugweg. Ga ik via de Brennerpas, of via Lienz terug naar het noorden? De doorslag heeft gegeven, dat ik via de Brennerpas de Inntal Radweg opnieuw kan volgen. Ik ben verzekerd van een fietspad. Via Lienz loopt een Radweg tot aan Matrei. De Felbertauerntunnel mag je als fietser niet eens door. Daar moet een shuttle aan te pas komen. Die kost 18 EUR per rit. Daarna is voor mij niet bekend of ik verder een fietspad kan volgen. Tijdens deze trip heb ik ontdekt, dat tussen de razende auto's rijden snel onplezierig wordt. Door het grote snelheidsverschil vind ik het bovendien gevaarlijk. Tijdens afdalingen gaat het nog, maar bij beklimmingen wil ik dit zoveel mogelijk vermijden. Dat alles bij elkaar heeft mij doen besluiten voor de terugweg over de Brennerpas. Ook al moet ik een stukje dubbel rijden. Het is inmiddels alweer een paar dagen geleden dat ik dit stuk heb gereden. Ik fiets nu de andere kant op. Indien mogelijk probeer ik iets van de route af te wijken.
52 - 84
Dat gebeurt vanzelf, als ik in de buurt van Bruneck kom. Ik zal wel weer een bordje gemist hebben. Ik kom op een wandelpad ergens in het bos terecht. Het is een leuke weg met een mooi bruggetje, de Lamprechtsburger brug, staat er duidelijk boven. Maar gaat het ook de goede kant op? Ik krijg bevestiging als ik weer helemaal ben afgedaald en bij een bocht de grafitti op een peiler van de snelweg zie. Daar zie ik sinds lange tijd ook weer een klein wit bordje met een groene fiets erop. Ik kan opgelucht ademhalen. Veel mooie kerkjes die ik onderweg tegenkom komen me wel bekend voor, zoals het kapelletje bij Mühlbach. Bij een andere kerk en bijbehorende toren ga ik opnieuw fout in. Ik moet een ongelofelijke steile weg op, die pal voor de kerk blijkt uit te komen. Een hond staat me verbaasd aan te kijken, kennelijk maken niet zoveel fietsers deze fout. Aan het begin van de middag sta ik op het kruispunt, waar ik toen ook stond. Nu mag ik richting Sterzing, een weg die er mooi en aanlokkelijk uitziet, door het groene water van het stuwmeer langs de weg en het kerktorentje in de verte. Ik moet wel even schuilen voor een bui, die voorbij trekt. Vanaf nu zet ik koers naar het noorden, richting Brennerpas. Tal van kleine dorpjes, met soms nog geen tien huizen, maar er is wel altijd een kerk te vinden, rij ik voorbij. De Radroute is vanwege werkzaamheden afgesloten. Ik ben eigenlijk niet van plan om langs de autoweg te gaan fietsen, ik heb niet voor niets deze weg gekozen. Ik riskeer het risico ergens niet meer verder te kunnen. Zover komt het gelukkig niet, maar af en toe is de weg moeilijk begaanbaar. Het lijkt wel of sommige 53 - 84
stukken jaren niet meer zijn gebruikt. Er zitten veel scheuren in het asfalt, als er asfalt is. Grote stukken zijn onverhard, met flinke keien als plaveisel. En dan zijn er ook nog behoorlijke klimmetjes tussendoor. In het plaatsje Sterzing ga ik op zoek naar een plek om te overnachten. Ik word geholpen door de gevel van een huis. Daar staat de richting en afstand naar de camping op aangegeven. Ik moet iets afwijken van de koers, maar deze 3 kilometer is snel gereden. In Gamsteig vind ik een rustige camping, met meer Nederlanders dan ik gewend ben en een complete campingtafel. Daar zet ik de tent op, vlak bij een vakantiehuisje, waar zo te zien, geen bezetting voor is. Het is prettig koken met zo'n grote tafel en bank om op te zitten. Even lijkt het huisje toch in gebruik te zijn. Maar de twee heren verlaten na een inspectie het huisje weer. Ik kan de maaltijd verder nuttigen. Het is de goedkoopste camping tot nu toe: voor een nacht ben ik negen EUR kwijt. Dat is inclusief stroom (wat ik niet gebruik, ik heb geen bijbehorende stekker bij me) en internet (super traag, maar toereikend voor de dagelijkse upload van de log). In de avond rij ik naar de kloof, waar de camping naar is genoemd: de Gilfenklamm. Ik moet daarvoor door het plaatsje Gasteig, waar ik nog niets van heb gezien en de weg vervolgen richting Stange tot een afslag naar links. Ik fiets de weg een paar keer op en neer. Ik moet toch verder dan gedacht. Wanneer ik de ingang eindelijk heb gevonden is het te laat om de kloof nog in te gaan. Bovendien is het loket bij de ingang niet bezet. Donkere wolken pakken zich samen boven mij, dus ik ga terug naar de camping. Morgen ga ik de Brennerpas over, als het goed is.
54 - 84
Datum Plaats
15.
: :
Zondag 31 mei 2015 Gasteig - Neustift (71 km)
Over de Brennerpas
Brood is op de camping niet te krijgen. In Sterzing is wel een supermarkt, maar ik ben een half uur te vroeg. Ik rij een beetje rond in het plaatsje en zoek even later een plekje in de zon op om te wachten tot de deur opengaat. Ondertussen raak ik aan de praat met, zoals tijdens het gesprek blijkt, een man uit Kroatië. Hij vertelt dat hij hier alleen verblijft om de kost te verdienen, terwijl zijn vrouw en kinderen in Kroatië wonen. Vermoedelijk werkt hij in de tuinbouw, hij heeft het over de vele soorten appels die worden geëxporteerd. Inmiddels is de Spar open gegaan en kan ik mijn slag slaan. Op mijn gemak, op een bankje tegenover het gebouw van het museum, doe ik weer iets aan mijn vitaminen tekort. Regelmatig zie ik mensen in traditionele klederdracht voorbij komen. Als ik even later weer op de fiets zit, blijkt dat iedereen naar de kerk gaat. Blijkbaar viert men hier op deze manier de zondagochtend. Ik doe het op mijn manier, rij nog even door een winkelstraat van Sterzing met de karakteristieke toren, maar ga dan echt op weg naar de Brennerpas. Ik verlaat het gebied van Zuid-Tirol, waar ik fantastisch heb kunnen fietsen. Goede bewegwijzering, meestal verharde paden, niet al te steil en een prachtige omgeving. Ook nu is het pad voor fietsers strikt gescheiden van de autoweg. Die ligt ver naast mij en een stuk hoger. Althans op dit moment. Later kan het zomaar weer anders zijn. Het pad gaat op en neer 56 - 84
en maakt een behoorlijke slinger. Af en toe kan ik prachtig uitkijken over een dorpje dat beneden mij ligt. Het pad is beter begaanbaar dan gisteren en minder heftig in stijgingen. De enige wegwerkzaamheid, die ik tegenkom is aan tunnelwanden, die men aan het vernieuwen is. Voor fietsers geen probleem om langs te rijden. In het plaatsje Brenner is het gezellig druk. Bij het verlaten van het dorp ga ik meteen de grens over, dus ik rij nog een rondje door het dorp. Drie en een halve Euro voor een meloentje vind ik echt teveel, ook al kom deze uit weet ik veel welk land. Dat geef ik er niet aan uit. Eenmaal weer in Oostenrijk ben ik het fietspad kwijt. In die zin; er ís geen fietspad. Lange tijd gaat de weg naar beneden. Ik heb vaart genoeg om de auto's niet tot last te zijn. Ik rij nu door het Wipptal. Karakteristiek zijn de huizen, verspreid over de hoge berghellingen, vaak in meerdere 'etages'. In een mum van tijd ben ik bij de afslag die ik moet hebben. In het plaatsje Schönberg begint het Stubaital. Ik moet wel even klimmen om daar te komen. Dan daalt de weg weer af om even daarna weer omhoog te gaan. Er zijn drie campings in het dal te vinden. De eerste ligt iets te ver van de weg om even te checken of het wat is. Ik besluit de camping in het midden van het dal te nemen, in het plaatsje Neustift. Fulpmes rij ik voorbij, evenals de wat minder bekende plaatsjes Kampl en Mieders. Voor de zekerheid vraag ik nog even na of de camping inmiddels niet is opgedoekt. Vlak bij de kerk moet inderdaad een camping zijn. De kerk van Neustift is zo gevonden. De camping ook, nu nog de beheerder zien te vinden. Ik moet op een bel drukken, waarna ik de beheerder door de speaker hoor spreken. In een mum van tijd 57 - 84
staat hij voor mijn neus. Hij wijst me een plaats voor de tent en wil er vervolgens weer vandoor gaan. Ik geef aan ook toegang tot de toiletten te willen. Hij moet me nu wel inschrijven. Hoewel hij haast heeft, hij moet ergens naartoe, opent hij het kantoor en registreert mijn gegevens, waarna ik een pasje krijg, waarmee ik in de wasruimtes kan. De tent zet ik neer op een verhoging aan de rand van de camping, langs een stromend beekje, pal naast een bank en tafel. Koken en eten kan weer even op een fatsoenlijke manier. Als de tent staat loop ik door het dorp op zoek naar een ijswinkel, die er tegen mijn verwachting ook is. Het wordt weer after eight, al is de smaak van het ijs in Toblach niet te evenaren. Het toetje is alvast binnen. Het restaurant Kirchenwirt vlakbij de camping met een ruim terras op het balkon lijkt me wel wat. Ik neem een pannengerecht (Betyar Pfanne 10,70 eur), wat ik heel onbeschaafd direct uit de pan mag schrappen. De kip met aardappel smaakt zo goed, dat ik weinig meer in de pan achterlaat. Een wifi code heb ik ook, die zal me later nog van pas komen.
58 - 84
Datum Plaats
16.
: :
Maandag 1 juni 2015 Neustift - Gasteig im Stubai (31 km)
Zomer in het Stubai dal
De tafel en het bankje kan ik natuurlijk ook heel goed als waslijn gebruiken. Het is mijn eerste klus om de voorraad vuile kleren weg te werken. Het weer is droog en zonnig, ik durf het wel aan om overdag wat kleren te laten hangen. Terwijl alles hangt te drogen loop ik naar de Toeristen Informatie in het dorp. Nu is er wel iemand aanwezig. Wandelingen bij de gletsjer worden afgeraden vanwege sneeuwresten. Fietspaden zijn er wel, maar er is geen officiële Radroute door het dal. Ik moet zelf de weggetjes zien te vinden. Ik krijg verder nog een paar tips voor mooie wandelingen. Kaart materiaal van de omgeving heb ik in Schönberg al meegenomen. Bij de Billa, tegenover de camping, onder het restaurant, waar ik gisteravond de maaltijd heb gebruikt, koop ik wat broodjes en zuivel. Deze keer kan ik het gewoon bij de tent nuttigen. Na de lunch ruim ik de kleren, die inmiddels droog zijn, op. De rest hang ik nog wat beter op en vertrek met de fiets. Ik rij verder het dal in, richting gletsjer. Ik begin op de hoofdweg, maar zoek naar fietspaden in de buurt van deze weg. De paden wat verderop gaan steil de helling op, daar heb ik nu ook niet veel behoefte aan. Indien aanwezig neem ik een pad langs de weg, anders volg ik de hoofdweg.
60 - 84
In het hokje bij een bushalte neem ik even pauze. Iets verderop staat langs de weg een 'kopie' van een politieagent. Op ware grootte, niet op ware dikte, want hij is niet in 3D. Als ik een foto van het afschrikmiddel wil maken, tast ik mis. Mijn camera! In het bushokje laten liggen. Inderdaad, op het bankje in het wachthokje zie ik op afstand het zwarte tasje liggen. Opgelucht keer ik terug naar de politieagent om hem nu echt op de foto te zetten. Cheese zeggen is er niet bij. Ik kom door het plaatsje Milders. Daar moet een meer zijn, maar ik word er door borden niet op attent gemaakt. Iets voorbij Gasteig is een waterval. Hier zijn wel bordjes, die ik lopend ga volgen. Er is een zogenaamd platform. Ongeveer halverwege de waterval kan ik de val van het water volgen, vanaf het platform dus. Daarna rij ik nog een stukje door tot aan de slagboom. Hier begint de gletsjerstraat, van nog eens 8 kilometer, die naar Mutterberg leidt, op 1721 meter. Op de kaart staat deze niet juist geschaald weergegeven, waardoor de weg veel korter lijkt, dan deze in werkelijkheid is. Daar gaat het wandelen pas beginnen. Ik kan er lang of kort over nadenken, maar mijn benen trekken dit niet vandaag. Ik zoek het eerste restaurant in de buurt op en bestel een groot glas cola. Het is veel te warm voor heftige inspanningen. Bovendien heb ik wel eens een beetje rust verdiend. Ik fiets terug richting Neustift. Een leuk weggetje naar Kampl brengt me vlak bij een meer. Dat lijkt me een beter idee. Via een zijweg over een bruggetje kom ik bij het meer uit. Ik vlei me neder en voorlopig blijf ik hier liggen. Na lang dralen besluit ik toch even het water in te gaan. Erg schoon ziet het water er niet uit. De mensen gaan
61 - 84
ook maar sporadisch het water in. Ik trek een kort baantje en ben daarna lekker opgefrist. Pas tegen de avond kom ik weer in actie. Bij een supermarkt aan het begin van Neustift sla ik o.a. een blik goulashsoep in. Terug op de camping moeten de inmiddels droge kleren plaatsmaken voor het kookgerei. Het toetje haal ik in het dorp. Nog net voor sluitingstijd bestel ik een cocos ijsje. Ik vraag of er wifi spots in het dorp te vinden zijn. Uit de reactie maak ik op dat men hier in het Stubaital niet voorop loopt in moderne technieken. In het verleden is er zo'n plek geweest, maar deze is inmiddels opgeheven. Ik zal iets anders moeten verzinnen. Voor de Billa probeer ik verbinding te krijgen met het netwerk van het restaurant erboven. Het wil pas lukken, als ik pal onder het balkon van het restaurant ga staan. Op een soort rooster, voor een vensterbank van een raam van de supermarkt. Leuk, voor als ik het mini SD kaartje met alle foto's per ongeluk op de grond laat vallen. Heel voorzichtig wissel ik de kaartjes van de telefoon en camera om een plaatje van vandaag te uploaden naar mijn weblog. Als ik even later voor de tent zit uit te buiken, zie ik de campingbeheerder verderop druk bezig met de trekker. Volgens mij vind hij dat het mooiste wat er is. Een ander heerschap komt mijn kant op en begint een gesprekje. Het blijkt de vader van de beheerder, de oude campingbaas. In geuren en kleuren vertelt hij over al zijn bezittingen in deze regio en hoe hij zijn nageslacht rijkelijk heeft voorzien van erfgoed. Hij wijst de huizen aan, waar allemaal familieleden wonen. Onderwijl eet ik mijn pinda's en slurp het biertje naar binnen. Ik ben weer een beetje aangesterkt, morgen kan ik wel weer eens wat ondernemen. 62 - 84
Datum Plaats
17.
: :
Dinsdag 2 juni 2015 Neustift - Fulpmes (18 km)
Het Panoramameer
Via wat leuke weggetjes weet ik de weg naar Fulpmes te vinden. Daar doe ik nog wat boodschapjes, waarvan ik een groot deel al verorber op weg naar het dalstation. Op een bankje langs de weg neem ik al een pauze nog voor de hoofd activiteit is begonnen. Het grote zoeken is daarna gestart. In de folder heeft men het zo duidelijk weergegeven: wandeling nummer 9, gaat door het bos en is met droogte geen stofbak. Nou, ik zie van allerlei bordjes, maar van wandeling 9 is nergens iets te zien. Ik begin bij het station naar links te lopen. Het pad zou al snel onder de kabelbaan door moeten gaan. Maar de weg maakt een bocht naar links. Dus ga ik terug. Dan maar naar rechts. Ik vraag het aan een mijnheer die net uit de auto stapt. Hij kan geen antwoord geven op mijn vraag, waar wandeling nummer 9 van start gaat. Dan loop ik een stuk verder deze kant op. En wanneer mogelijk ga ik naar links. Rechts van mij is nu een stromend beekje te zien en te horen. Ik vraag het nog maar een keer. Bij de muur naar links. Ik doe maar wat deze man mij zegt. Maar het is niet wandeling nummer 9. Tot mijn grote verbazing staat bij de eerste berghut, de Fronebenalm, wel een bordje voor de richting naar het bospad naar Fulpmes. Ik probeer mijn ergernis maar los te laten. Het heeft toch geen zin. Voorbij de volgende alm, de Bruggeralm, wordt het allemaal een stuk eenvoudiger. Ik volg de Scheibenweg. Op de kaart het nummer 20 gegeven. Deze weg 64 - 84
heeft aan de linkerkant een houten bouwwerk met een soort geleiderail voor een schijf. Deze rolt dan automatisch mee naar beneden. Ik heb het niet geprobeerd, waar haal ik in vredesnaam zo'n houten schijf vandaan? Voor kinderen is dit waarschijnlijk een leuke afleiding. Ik hoef in ieder geval niet bang te zijn de Scheibenweg uit het oog te verliezen. De weg komt bij mijn doel uit: het Panoramameer. Ik ben de enige bezoeker. Er staan tal van stoelen en banken om te relaxen. Ik verorber mijn reep chocolade met aardbeien vulling en smeer nog een broodje. Het gebergte is een prachtig decor achter het meer met het groene water. In de winter gebruikt men dit meer voor opslag van sneeuw. Hier en daar liggen nog een paar restjes. Hoger ga ik niet. Het is opnieuw een warme dag. Drijfnat van het zweet kwam ik hier aan. Inmiddels ben ik weer een beetje opgedroogd. Via de Waldweg probeer ik weer terug in Fulpmes te komen. De skipiste helemaal ontwijken lukt me niet, maar grote afstanden hoef ik er niet over te lopen. Rond een uur of twee ben ik weer beneden. De heen -en terugweg met pauzes hebben me toch een uur of vier bezig gehouden. Het pad naar het andere meer heb ik snel gevonden. Daar vlei ik me weer neer voor een relaxed middagje met af en toe een duik in het verfrissende water. Het begint een gewoonte te worden bier en pinda's voor in de avond aan te schaffen. Deze keer is het een witbiertje. De laatste avond in Neustift geniet ik van de rust en het zicht op en over de camping. O ja, nog even internetten onder het balkon van het restaurant en een after eight ijsje halen.
65 - 84
Datum Plaats
18.
: :
Woensdag 3 juni 2015 Neustift - Itter (111 km)
Fietsen langs de Inn
Om half negen vertrek ik uit Neustift. Drie kwartier later verlaat ik het Stubaital. De klim naar Schönberg valt me erg mee. Het afdalen door het Wipptal gaat gewoon weer verder tot ik in de stad Innsbruck kom. Ik fiets onder de indrukwekkende Europabrug door. Eigenlijk is het rechtdoor rijden naar het centrum van Innsbruck tot ik bij de Inn uitkom. Bij het Informatie Bureau krijg ik een kaartje van de Innradweg mee, deze kan wellicht van pas komen. Ik pak de route langs de Inn weer op. Het eerste stuk na Innsbruck is een beetje saai. Op een bankje langs het pad eet ik een stukje brood. Een heel blik met zestig plussers wordt opengetrokken. Ze pauzeren op het bankje naast mij. Een aantal van hen is benieuwd naar mijn bestemming. Ik merk dat het anders is, als ik fiets met alle bagage bij me. Mensen vragen regelmatig waar de reis naartoe gaat of lachen me vriendelijk toe. De plakjes kaas zijn door de warmte smeerkaas geworden. Ik heb weer een nieuwe voorraad hazelnootpasta ingeslagen, dus het komt goed uit dat de kaas op is. Er komen nu mooie burchten en plaatsjes voorbij. Bij Jenbach twijfel ik even of ik toch niet langs de Aachensee zal rijden. Het meer ziet er aanlokkelijk uit. Ik blijf de rivier de Inn volgen. Het plaatsje Schwaz heeft een mooie kerk. Slot Tratzberg ligt prachtig tegen de berghelling tussen de bomen. Het plaatsje Rattenberg ziet er schilderachtig uit met de geveltjes langs de 67 - 84
Inn. In de buurt van Wörgl begin ik me druk te maken over een verblijfplaats. Op een kruising is een kaart te vinden, maar nergens staat een camping vermeld. Behalve in het plaatsje Itter, maar dat ligt niet op de route. Ik vraag het nog even na. Een blad met informatie over de omgeving werpt geen nieuw licht op de zaak. Dan besluit ik naar Itter te rijden. Ik moet dan een stukje de Wildkaiser Radroute volgen. Indien de afslag voor de Brixen Radroute zich aandient, afwijken naar rechts. Zo zie ik ook nog een stukje van het Brixental. Na een klein uurtje arriveer ik bij de camping waar een vriendelijke dame mij inschrijft en een plaats toewijst. Voor 14 EUR mag ik hier een nachtje verblijven. Als de tent staat, neem ik eerst een duik in het zwembad. Ondanks de water temperatuur van 26 graden kost het even moeite om door te komen. Vanuit het water heb ik zicht op de toren van slot Itter. De maaltijd, met vermicelli soep als voorgerecht, bevalt me prima. Eigenlijk smaakt alles na zo'n lange dag fietsen, als het maar een beetje zout en vochtig is. De laatste twee blikjes ragout doe ik door de spaghetti. Op het trapje naar een verdieping lager, het is niet voor niets een terrascamping, gebruik ik het hoofdgerecht. Voor de afwas moet ik over het terras van het restaurant. Ik voel me wel een beetje lopen, tussen de tafeltjes door, met de vuile pannen onder de arm. Maar ik zie anderen hetzelfde doen, dus een andere weg is er blijkbaar niet. Een douche nemen is een feest in het enige wasland van Oostenrijk. Een grote ruimte doet dienst als wasruimte, voor zowel mannen als vrouwen. Er is zelfs camera bewaking aanwezig. Er zijn aparte gelegenheden voor het
68 - 84
nemen van een douche. De toiletten zijn wel apart in een ander gedeelte van de etage. Voor het donker wordt, maak ik een korte wandeling door de omgeving. Het plaatsje Itter is te ver weg om nog even naartoe te gaan. De camping ligt een beetje buiten de bewoonde wereld. Ik mis wel iets, als ik na een lange dag weer in mijn tentje lig. Het is het geruis van een beekje naast de tent!
69 - 84
Datum Plaats
19.
: :
Donderdag 4 juni 2015 Itter - Simssee (86 km)
Aan de Simssee
Via dezelfde route, als dat ik ben gekomen, rij ik het Brixental weer uit. Bij het plaatsje Kirchbichl word ik herenigd met de Inn. Ik volg het vlakke gravel pad langs de rivier. Het duurt niet lang, eer ik de vesting van het plaatsje Kufstein aan de horizon zie verschijnen. Het fietspad gaat er min of meer onderdoor. Ver boven mij zie ik de mooie gebouwen, die bij de vesting horen. Als ik de borden voor het centrum aanhoud, koers ik recht op de vesting af. Ik loop door wat gezellige winkelstraatjes. Het is druk. Het blijkt een nationale feestdag (Sacramentsdag) te zijn. De meeste mensen zijn vrij, het is mooi weer, dus iedereen gaat erop uit. Daarom is het op de Innradweg ook drukker dan gisteren. Ik maak nog even gebruik van de wifi-spot in Kufstein. Langs de rechterzijde van de Inn vervolg ik de route. Aan de overkant van de rivier staat een prachtig klein rood gekleurd kerkje. Er zijn nog wel bergen, maar deze worden steeds minder grillig. Langzaam gaan deze over naar het niveau van heuvels. Soms heb ik de keuze om de route links of rechts van de rivier te volgen. Voor de afwisseling kies ik voor een weg, die even van de rivier afwijkt. Kronkelwegen door het binnenland kosten wel meer tijd, maar laten weer een heel ander landschap zien. Ik wil het zoeken naar een verblijfplaats niet pas gaan starten, als ik al bijna uitgeput ben. In de buurt van Rosenheim ben ik druk bezig me te oriënteren op een camping. Bij een bord op een kruising sta ik wat al te lang na te denken, want iemand vraagt of 71 - 84
ik hulp nodig heb. Zelf is hij niet op de hoogte van campings in de omgeving. Hij houdt een jonge vrouw, op de fiets, aan. Is zij een kennis of familie van hem? Zij weet in ieder geval enthousiast te vertellen over twee campings langs de Simssee. Een visrestaurant halverwege langs de kust kan ze van harte aanbevelen. Ik bedank haar hartelijk voor de hulp. Vervolgens gaan de wat oudere man en de jonge vrouw ieder hun eigen weg. Mijn bedoeling is eerst het centrum van Rosenheim op te zoeken. Als ik echter Simssee op de borden zie staan, veranderen de plannen. Het is veel te warm om in een druk centrum rond te lopen. Verkoeling bij het water is een veel beter idee. De afstand naar het meer valt mee. Het ligt niet helemaal op de route. Ik moet iets naar het oosten afwijken. De kustlijn van het meer wordt ingenomen door veel privé eigendommen. Ik ben bij De Simssee aangekomen, ik volg het fietspad, dat om het meer heen gaat, maar ik heb nog niets van het meer waargenomen. En dat duurt nog wel even. Af en toe kan ik, tussen de bomen door, het water van het meer even zien. Ieder pad, dat naar het meer lijkt te gaan, wordt vergezeld van een bord, dat aangeeft dat het privé terrein is en geen toegang tot het meer biedt. Er is één plekje, aan de westkant van het meer, waar ik over het meer kan kijken. Daar zijn dan ook meteen meerdere mensen te vinden. Een camping tref ik hier niet aan. Ik fiets door tot ik aan de bovenkant van het meer ben aangekomen. Hier is het minder druk en belemmeren bomen het zicht niet meer. Ik kan nu ongehinderd over het meer kijken. De camping kan nooit ver weg meer zijn. Ergens in de rechterbovenhoek moet deze liggen. Ik zie al een aantal campers staan. Het is nog maar de vraag of er nog plaatsen vrij zijn. De parkeerplaats voor de camping is tot de 72 - 84
nok toe gevuld. Op de camping zelf staan de tenten en caravans dicht op elkaar. Ik krijg als antwoord op mijn vraag of er nog plaats is voor een kleine tent en een fiets: "gaat u zelf maar kijken of u nog een plek kunt vinden". Dat doe ik dan ook. Voor een kleine tent is altijd plek. Op een veldje met een overdekte campingtafel in het midden is langs de kant met de struiken nog plek zat. Er staat weliswaar wat minder gras, maar dat weerhoudt me er niet van de tent er op te zetten. Ik ga terug naar de receptie met de mededeling, dat ik een plek heb gevonden. Voor 11 EUR 30 plus 70 cent voor de douche munt mag ik me tussen de mensen proppen. Er is ruimte genoeg, weinig gras inderdaad en het loopt een beetje af. Ik heb geen zin om nog ergens anders te gaan kijken. Als ik niet veel later bij het strandje aan het meer kom, zie ik dat er ook een Tentwiese aan het water is. Daar is ook nog wel plek. Ik vertik het om alle spullen te gaan verkassen. Het water voelt koud aan, misschien juist wel door de hoge temperaturen. Het frist in ieder geval lekker op. Aan de overdekte tafel ga ik de soep, ik heb nog een restje vermicelli, en spaghetti, dit keer weer gewoon met een blikje vis, klaarmaken. Er komen nog een paar tenten bij. Een wat ouder stel zet de tent in het midden van het veldje op. Daarna wordt de keuken uitgepakt. Als ik klaar ben, schuiven zij aan. Zo wordt de tafel efficiënt gebruikt. Met zonsondergang ga ik nog even aan het water kijken. Daarna wil ik toch echt gaan slapen. Ook al wordt er nog druk gekletst,
73 - 84
ik kruip de tent en de slaapzak in. Niet veel later hoor ik uit de tent, in het midden van het veld, het geluid van flink gesnurk komen. De gesprekken sterven langzaam uit. De tijd voor het begin van de nachtrust is dan wel al lang voorbij.
74 - 84
Datum Plaats
20.
: :
Vrijdag 5 juni 2015 Simssee - Lain am See (94 km)
Ergens bij Buchbach
Als iedereen nog ligt te maffen en het gesnurk nog steeds uit de tent in het midden komt, zit ik al aan de campingtafel te ontbijten. Pas als ik gereed ben om te vertrekken, worden de eerste slaperige koppen uit de tent gestoken. Bij de receptie ga ik betalen en de broodjes ophalen. Ik ben niet de enige, die brood besteld heeft. Het duurt wel even voordat het zakje met mijn naam erop is gevonden. Het landschap begint na de Simssee echt Beiers te worden. Witte kerkjes, uitgestrekte velden en lange heuvelachtige wegen. Nu ik de Innradroute niet meer volg ben ik aangewezen op de witgroene fietsborden. Het is een heel gepuzzel om uit te vissen welk dorpje aan de beurt is. Daarnaast moet ik oppassen niet op een drukke weg verzeild te raken. Bij Söchtenau begint het gezoek. De route gaat via Vogtareuth en Griesstätt naar Wasserburg. Dat is een mooie stad aan de Inn. Ik kan de Inn niet blijven volgen, want dan kom ik nooit in München. Richting Haag is het volgende project, waarbij ik langs de Soyensee rij. De verleiding is groot me daar aan het water neer te vleien. St. Wolfgang is weer zo'n oude klassieke stad met een prachtige kerk. In Dorfen moet ik maar weer eens aan een camping gaan denken. Een kaart langs de weg in Dorfen is de gangmaker. Daarop zie ik, dat er een camping bij een meertje moet zijn. Ik ga de plaatselijke boekwinkel in. Misschien vind ik een boek met een 76 - 84
kaart van de omgeving. De dame van de winkel weet me te vertellen dat in Buchbach een camping te vinden is. Het is wel weer een stuk van de route af, ik schat zo'n 10 kilometer. Als ik die kant op ga, vraag ik het onderweg nog even bij een bakkerswinkeltje. Daar krijg ik de laatste details, want het is niet gemakkelijk te vinden. Het zijn plaatsnamen om je tong over te breken: via Grüntegernbach naar Loiperstätt. Lain moet het plaatsje heten, maar dat is volgens mij een gehucht. Ik zie het bordje voor een camping. Vanaf een soort dijk zie ik beneden het meertje liggen. Ik zoef de helling van 14% naar beneden en kom uit bij de camping Lain am See. De receptie is onbemand. Bij het terrasje naast de receptie vraag ik het na. Daar zijn ze niet zo moeilijk en zeggen ze dat ik gewoon een plekje moet opzoeken. Morgenochtend is er wel weer iemand voor het aanmelden. De plaatsen zijn duidelijk genummerd en afgebakend. Ik vind een ruime vrijstaande kavel, waar ik de tent opzet. Het is een geweldig grasveld: de grond is vlak met veel gras en de haringen gaan erin als een mes in boter. Daarna loop ik naar het meer. Het is een beetje een vieze baggersee, met een bodem waar je een halve meter in wegzakt. Toch zwem ik een stukje om een beetje op te frissen. Languit in het grasveld liggen is mijn volgende bezigheid. Op de terugweg naar de camping sla ik nog even een biertje in. Het wordt een fles met Weizen bier. Blikjes heeft de verkoopster niet. Mijn voedselvoorraad begint aardig te slinken. Ik ben bijna door de blikjes vis heen. De koffie is na vanavond op. De afwas moet ik doen in een gebouw, dat een stukje van de camping af ligt. Alle wasbakken zijn in gebruik. Ik moet een tijdje wachten, tot een luidruchtige groep is vertrokken. Eén van de wasbakken 77 - 84
is verstopt geraakt. Het is een smerig gezicht, hoe de wasbak is achtergelaten, met etensresten er nog in. De luxe, die ik bij de meeste campings aantrof, is hier niet terug te vinden. Het heeft ook alles te maken met de drukte van een weekeinde, waarin veel mensen vrij zijn. Voordat ik de tent in kruip, ga ik nog even het flesje terugbrengen om het statiegeld te innen.
78 - 84
Datum Plaats
21.
: :
Zaterdag 6 juni 2015 Lain am See - München (52 km)
Mission completed
Het heeft lang geduurd, tot ook de laatste persoon, met zijn autoritaire geschreeuw, eindelijk door de slaap werd gevat. Prettig om het allemaal achter te kunnen laten en te vertrekken. Iets te vroeg sta ik voor het loket van de receptie. Tot mijn verbazing is de deur al open. Een oudere dame zorgt voor de bemanning. Ik vertel dat ik gisteravond ben aangekomen en een nacht op de camping heb gestaan. De rekening van 11 EUR wordt vereffend. De rit begint met een klim van 14%, die ik niet zoevend naar boven afleg. Het plan om de Isenradweg te volgen tot aan Erding laat ik varen. Ik ben iets te hoog uitgekomen. Beter is het om Taufkirchen voorlopig als doel aan te houden. Via de 388 kan ik naar Erding rijden. Deze weg is erg druk. Soms is er een fietspad langs de weg, maar dan opeens houdt het pad op en kun je het als fietser verder zelf uitzoeken. Zo gaat het ook met de witgroene fietsborden. Lange tijd gaat het goed, tot je opeens bij een kruispunt komt, waar geen bord te vinden is en de enige conclusie, die je dan kunt trekken, is: zoek het verder zelf maar uit. Door via Bockhorn te rijden, weet ik de drukke weg een tijd te vermijden. Het laatste stuk naar Erding ontkom ik er niet aan. In Erding vraag ik aan een oud vrouwtje de weg voor fietsers naar het vliegveld. Er staat wel een bord, maar deze komt uit op de snelweg. Dat schiet voor mij niet op. Ze legt me keurig uit hoe ik 80 - 84
moet rijden. Toch lijkt deze weg niet de goede kant op te gaan. Later blijkt dat deze weg naar een oud militair vliegveld gaat. Als ik eenmaal weet, dat ik via Niederding en Schwaig moet rijden, gaat het vlot. Nog een keer het vliegveld rondrijden, tot ik bij P41N ben aangekomen. Dan het Puntootje weer terug zien te vinden. Fluiten helpt niet. Ergens onder een boom moet de auto staan. Na wat zoekwerk lukt het de auto terug te vinden. Het is drukkend warm op de parkeerplaats. Zodra de zon schijnt, overvalt me een gevoel tegen de grond aan gedrukt te worden. Helaas laat de airco in de auto het volledig afweten. Wat ik ook doe, koele lucht komt er niet uit de roosters. De ramen gaan wijd open, zeker als ik op de A6 in een file stil kom te staan. Toch ben ik voor negen uur in de avond weer thuis. De missie is voltooid en geslaagd met vlag en wimpel! Ik kan terugkijken op een prachtige trip, met veel hoogtepunten en misschien een paar kleine dips ... TOPPERS: Het ijs in Toblach, de super-de-luxe wasgelegenheid in Itter, de heerlijke avond maaltijd bij Zum Kirchenwirt, de schappelijke prijs op camping Gilfenklamm, de service bij sportzaak Kraler Sport, waar ik de lege gastankjes kon achterlaten, het prachtige appartement in Pfunds en het uitgebreide ontbijt in Telfs.
81 - 84
DIPJES: De botte campingbeheerder in Erding en de luidruchtige camping in Lain am See Het derde paar schoenen laat ik de volgende keer maar thuis. De lichtgewicht rubberen laarzen gaan zeker weer mee. Het meest indrukwekkend, gedurende de 1440 kilometer fietsen, waren toch vooral ... de drie prachtige bergtoppen ... de Drei Zinnen oftewel ... Tre Cime di Lavaredo.
82 - 84