JOINING FORCES
Metropolitan governance & competitiveness of European cities
Baseline Studie
Deel 1 - Context en synthese van de doelstellingen van het project Augustus 2008
European Union European Regional Development Fund
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 3
Algemene Context
Deel 1
CONTEXT EN SYNTHESE VAN DE DOELSTELLINGEN VAN HET PROJECT
Deel 2
PROFIEL VAN DE DEELNEMENDE STEDEN
Bijlage
Afbakening van de Stedelijke Structuur van de DEELNEMENDE STEDEN
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 5
inhoud van deel 1 Inleiding
................
7
1. StaND VAN ZAKEN
................
11
1.1 Academisch onderzoek– stand van het onderzoek .................. 1.1.1 Stand van zaken inzake het vastleggen van de definitie van een ‘stadsregio’ ................... 1.1.2 Stand van zaken inzake het analyseren van de relaties tussen de stadskern en de periferie ................... 1.1.3 Stand van zaken inzake het creëren van het concept ‘metropolitan governance’ ................... 1.1.4 Stand van zaken inzake de analyse van de concurrentiekracht van grootstedelijke gebieden ...................
12 12
1.2. Stand van zaken op Europees niveau, werk reeds uitgevoerd op Europees niveau 1.2.1 Enkele belangrijke Europese projecten 1.2.2 Grootstedelijke Netwerken 1.2.3 Samenvatting
.................. ................... ................... ...................
16 16 24 26
1.3. Stand van zaken op nationaal niveau 1.3.1. België – Een federale staat in wording (Partner: Brussels Hoofdstedelijk Gewest) 1.3.2. Bulgarije – Wederopbouw als uitdaging (Partner: Boergas) 1.3.3. Tsjechische Republiek – Steden in regio’s (Partner: Brno) 1.3.4. France – Geschiedenis en visie op samenwerkingsverbanden (Partner: Lille Metropole) 1.3.5. Italië – Naar een unitaire geregionaliseerde staat (Partner: Firenze) 1.3.6. Nederland– Richtlijnen voor regionale governance (Partner: Stadsregio Eindhoven) 1.3.7. Polen – Ontwikkelen van zelfbestuur op meerdere niveaus (Partner: Instituut voor Stedelijke Ontwikkeling, Krakauy) 1.3.8. Spanje – De sleutelrol van de Autonome Gemeenschappen [Regio’s] (Partner: Sevilla)
..................
27
................... ................... ...................
27 29 31
................... ...................
32 35
...................
38
...................
39
...................
40
1.4. Vergelijking van basisgegevens van de landen van de partners
..................
42
2. SynthesE: GEMEENSCHAPPELIJKE UITDAGINGEN
................
45
2.1. Groepering en modellen 2.1.1. Een multidimensionaal model 2.1.2. Modellen van geregionaliseerde en federale staten 2.1.3. Steden volgens modellen van regionaal zelfbestuur 2.1.4. Een model van gedelegeerd regionaal bestuur
.................. ................... ................... ................... ...................
50 50 52 52 53
2.2. Bestaan er verbanden tussen bepaalde modellen?
..................
54
2.3. Overdracht van goede praktijken en verspreiding van vergelijkende kennis
..................
56
13 13 15
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 7
Inleiding
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 9
Inleiding
Steden spelen reeds honderden jaren een belangrijke rol in de economische, sociale en culturele geschiedenis van hun land. Niettemin heeft de tendens naar stadsuitbreiding, die na de Tweede Wereldoorlog en vooral gedurende de laatste 30 jaar nog is versneld in heel Europa, geleid tot een steeds grotere verspreiding van de troeven van de steden over grote stedelijke gebieden, ver buiten de bestaande administratieve grenzen. In de context van globalisering hebben groter wordende multinationals, de internationale handel, het bankwezen, enz., maar ook individuele ondernemers en andere creatieve personen de neiging om zich te richten op de grootste stedelijke gebieden. In die context zijn steden in feite stadsregio’s, omdat opportuniteiten, uitdagingen of conflicten voortkomen uit de symbiose van hun wijdere omgeving. De toename van de stedelijke ontwikkeling of het verval van het traditionele productieve profiel, daarentegen, is zeer sterk afhankelijk van de concurrentiepositie van de actoren wereldwijd. Stadsregio’s zijn de plaats waar de meeste economische en sociale successen en mislukkingen effectief plaatsvinden in het hedendaagse leven van de gemeenschappen. Joining Forces, een Europese werkgroep ontwikkeld in het kader van URBACT II heeft tot doel de nadruk te leggen op de bestaande goede praktijken in stadsregio’s, ter bevordering van het concurrentievermogen en de economische modernisering in een duurzame omgeving en een samenhangende maatschappij. Bovendien worden bijkomende bronnen onderzocht, hoofdzakelijk op het vlak van
governance, op elk niveau en in alle vormen van georganiseerde gemeenschappen. Deze doelstelling kadert in de algemene inspanning die door de Europese Unie wordt gedaan om het concurrentievermogen en de cohesie in de Europese ruimte te bevorderen. De Baseline Studie van de werkgroep bestaat uit twee delen. Deel 1 biedt een overzicht van de onderzoeksactiviteiten en de Europese projecten die tot dusver reeds werden gerealiseerd. Daarenboven wordt een beeld geschetst van de nationale situatie van de betrokken partners. Vervolgens worden de gemeenschappelijke uitdagingen geanalyseerd met het doel de gepaste antwoorden te vinden en een kader te creëren voor de verdere activiteiten van de werkgroep in de uitvoeringsfase van het project. Deel 2 omvat een overzicht van de stand van zaken en de economische, milieu- en sociale omstandigheden in alle partnersteden en hun omgeving. De informatie wordt verstrekt in een standaardformaat om het de lezer mogelijk te maken de relevante gegevens over alle partners gemakkelijk te vergelijken. De vergelijking wordt eveneens eenvoudiger gemaakt door een specifieke studie uitgevoerd door ULB-IGEAT, waarvan het verslag hieraan is gehecht, over de afbakening van de stedelijke structuur van de deelnemende steden, op basis van een eerder project uitgevoerd door ESPON en waar nodig aangevuld met meer recente gegevens.
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 11
1. StaND VAN ZAKEN
12 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
1. StaND VAN ZAKEN
1.1. Academisch onderzoek– stand van het onderzoek Wat de echte stadsregio – niet de kleinere steden – betreft, bestaat in de meeste geïndustrialiseerde landen een duidelijk verschil tussen de functionele en de institutionele stedelijke gebieden. Dat verschil is te wijten aan de impact van de globalisering in combinatie met de voortgezette stadsuitbreiding. Steden in de traditionele zin van geïntegreerde socioeconomische eenheden bestaan nog nauwelijks : in de meeste gevallen kan het stedelijke fenomeen beter beschreven worden door de term ‘grootstedelijke gebieden’, stedelijke regio’s die zich hoofdzakelijk ontwikkelen langs functionele netwerken en institutioneel vastgelegde grenzen overstijgen. Daarom baseert stedelijk onderzoek zich meer en meer op dat nieuwe concept van de ‘grootstedelijke gebieden’ als voorwerp van analyse. De grootstedelijke benadering in het stedelijk onderzoek nam een aanvang in de jaren 1950 in de Verenigde Staten met de oprichting van Standard Metropolitan Areas en Standard Metropolitan Statistical Areas ten behoeve van het Amerikaanse Bureau of the Census en andere federale overhe-
den; sindsdien werd een toename van het gebruik van dergelijke eenheden voor het onderzoek naar stedelijke structuren waargenomen. 1.1.1. Stand van zaken inzake het vastleggen van de definitie van een ‘stadsregio’ Er lijkt geen wetenschappelijke consensus te bestaan over welke stedelijk structuren als een ‘metropool’ dienen te worden beschouwd. Drie criteria worden echter vrij algemeen aangenomen: a) Een zekere omvang qua aantal inwoners. In Amerikaanse wetenschappelijke kringen en volgens bepaalde niet-Amerikaanse auteurs wordt de grens vastgesteld op 1 miljoen inwoners, maar in Europa is de drempel die het vaakst wordt aangenomen 500 000 inwoners . b) Een centrum van economische en politiek besluitvorming zijn, minstens op regionaal niveau. De meest gebruikelijke indicatoren hiervoor zijn : - het aantal hoofdkantoren van internationale ondernemingen - de plaats zijn waar openbare besturen hun zetel hebben. c) Hoge dichtheid van diensten op minstens regionale schaal. Verschillende auteurs leggen de nadruk op verschillende soorten diensten : transport, cultuur, R&D, bankieren, media en andere.
1- Z oals bijvoorbeeld, volgens het METREX (Network of European Metropolitan Regions and Areas) netwerk: http://www.eurometrex.org/Docs/About/EN_Brochure.pdf
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 13
Frequent gebruikte indicatoren zijn : - Aantal verkeersverbindingen naar andere stadsregio of verkeerscentra, - Aantal culturele evenementen van hoog niveau, - Aantal octrooiaanvragen van economische actoren en onderzoeksinstellingen uit de betrokken stad, - Aantal dagbladen, TV-zenders enz. in de betrokken stad.
den kan dat leiden tot een sterke wedijver tussen de betrokken lokale overheden wat de toekenning van belastingsinkomsten betreft. De mogelijke conflicten die kunnen voortvloeien uit deze inconsistentie kan zelfs tot op zekere hoogte de ontwikkeling van de stadsregio afremmen. Dat is de belangrijkste reden waarom “metropolican governance” noodzakelijk is.
1.1.2. Stand van zaken inzake het analyseren van de relaties tussen de stadskern en de periferie Deze kwestie werd hoofdzakelijk in het kader van de politieke wetenschappen en planning geanalyseerd, maar de bestaande literatuur is vrij beperkt. Er bestaat echter een duidelijke consensus over het feit dat een sterke en continue trend naar suburbanisatie te merken is, hetgeen leidt tot conflicten tussen de kern van het grootstedelijk gebied en de omringende gemeenschappen. Hoewel de stadskern over de centrale voorzieningen en de jobs beschikt, ontbreekt de ruimte. De omliggende zones daarentegen genieten van gunstige omgevingsomstandigheden en beschikken over bouwgrond, maar vaak ontbreekt infrastructuur en tewerkstelling.
1.1.3. Stand van zaken inzake het analyseren van de relaties tussen de stadskern en de periferie Deze aangelegenheid heeft de laatste jaren in toenemende mate de interesse gewekt van de wetenschappelijke wereld; over het algemeen zijn wetenschappers van mening dat de complexiteit van grootstedelijke regio’s het vinden van oplossingen voor problemen in een gemiddelde administratieve regio niet mogelijk maakt. Deze complexiteit wordt nog versterkt door de pogingen van de steden om zich aan te passen aan de globalisering en door druk op de steden hun eigen concurrentiekracht te versterken.
Beide zijden hebben inderdaad duidelijk belang bij een samenwerking, maar het creëren van duurzame structuren voor deze samenwerking is vaak problematisch indien de omliggende gebieden hun eigen autonome besturen hebben. In sommige lan-
Verstedelijkte regio’s creëren steeds vaker nieuwe institutionele organisaties die zich verder uitstrekken dan de strikt regionale administratieve instellingen. Deze nieuwe gebiedsautoriteiten zijn gebaseerd op functionele economische verbanden. Hoewel ze gedurende een lange tijd informeel kunnen blijven, is in de meest ontwikkelde landen
14 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
in de praktijk gebleken dat institutionalisering van governance in verstedelijkte regio’s na een eerste periode van spontane samenwerking noodzakelijk wordt. Dat is te wijten aan de onvermijdelijke politieke en sociale kosten die eigen is aan dit proces maar anders buitensporige proporties zou aannemen. Verscheidene studies hebben de mogelijke prijs van een gebrek aan samenwerking binnen grootstedelijke gebieden aangetoond: conflicten tussen territoriale eenheden, impasses op het gebied van besluitvorming, gebrek aan wederzijds vertrouwen en concurrentie tussen partners, buitensporige bureaucratie, dubbele functies en niet-gecoördineerde investeringen. Metropolitan governance is veel meer dan enkel maar een vorm van samenwerking tussen gemeenten. Het is in werkelijkheid een combinatie van een institutioneel systeem en sociaal activisme. Er zijn drie gegevens bij betrokken : de overheid, de economie en de maatschappij. Bovendien is het gebaseerd op het nieuwe paradigma van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor het oplossen van regionale problemen en de bereidheid om coöperatieve governance-methodes te aanvaarden. Governance, een vrij nieuw concept2 wordt gewoonlijk tegenover government (de overheid) gesteld.
Government Structuren
Interacties
Weinig actoren, vooral overheden
Veel actoren, zowel publiek als privé
Geen evenwicht tussen de actoren
Evenwicht tussen de actoren
Territoriale afbakening van grenzen
Functionele afbakening van grenzen
Gereglementeerde of verplichte deelname
Vrijwillige deelname
Duidelijk toegekende verantwoordelijkheden
Verspreide verantwoordelijkheden
Top-down relaties
Bottom-up relaties
Hiërarchie
Horizontale samenwerking
Meer formele contacten
Meer informele contacten
Geheimhouding
Transparantie
Weinig overleg
Veel overleg
Geen samenwerking bij het opstellen en uitvoeren van beleidslijnen
Grote kans op samenwerking bij het opstellen en uitvoeren van beleidslijnen
Bevoegdheid Autonomie van overheden en beleid Algemene beleidsdoelstellingen
2-Met betrekking tot overheden duikt het pas in de jaren 1990 op.
Governance
Sociale controle van overheden Specifieke beleidsdoelstellingen
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 15
1.1.4. Stand van zaken inzake de analyse van de concurrentiekracht van grootstedelijke gebieden Concurrentie is altijd de drijvende kracht achter de economie geweest. In een tijd van globalisering wordt concurrentiekracht beschouwd als een belangrijke stimulans voor de evolutie van grootstedelijke gebieden. Dat is mede toe te schrijven aan het feit dat met de globalisering de factoren van de concurrentiekracht van grootstedelijke gebieden wezenlijk gewijzigd zijn.
Factoren voor de globalisering
Factoren in een tijd van globalisering
Algemene menselijke middelen
Deel van menselijke middelen betrokken bij de productie van geavanceerde producten en diensten
Omvang van onderzoekscentrum
Vermogen van onderzoekscentrum om vernieuwingen tot stand te brengen
Traditie en potentieel van onderzoekscentrum
Tot stand brengen van internationale onderzoeksnetwerken voor onderzoekscentrum
Historisch erfgoed van de stad
Vermogen om gebruik te maken van het historisch erfgoed voor het creëren van een aantrekkelijk imago voor de stad
Georganiseerde stedelijke structuren
Kwaliteit van ruimte en omgeving
Eigen financieel kapitaal
Vermogen om financieel kapitaal aan te trekken
Stabiliteit van belangrijkste sectoren in de economie
Bereidheid om de economie aan te passen
Industrie gesteund op grote fabrieken
Clusters van MKB
Ligging op communicatieroutes
Verbinding met wereldwijde transportknooppunten, capaciteit van transportvoorzieningen, efficiëntie van stedelijk transport
16 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
1.2. Stand van zaken op Europees niveau, werk reeds uitgevoerd op Europees niveau 1.2.1. Enkele belangrijke Europese projecten Aangelegenheden die verband houden met de ontwikkeling van stadsregio’s werden reeds behandeld in Europese projecten. De meeste van die projecten benaderden de problematiek echter meer op een theoretische dan op een praktische manier. Hieronder worden enkele van de meest interessante voorbeelden beschreven.
Nr.
1
Titel van het project / LETTER-WOORD
Socio-spatial differentiation in Metropolitan areas and its political consequences: Comparing Metropolises in new and old member states of enlarged European Union IMOPROJECT
Belangrijkste partner
Centre National de la Recherche Scientifique Paris France
Duur Begindatum Einddatum
2005-02-01 2006-01-31
Type programma
Zesde Kader-programma Het project is gericht op het onderzoek naar de politieke gevolgen van de ontwikkeling in grootstedelijke gebieden. Het heeft hoofdzakelijk tot doel de territoriale differentiatie en polarisatie van politiek gedrag onder burgers van grootstedelijke gebieden in de post-communistische landen van Oost-Centraal Europa (Tsjechië, Hongarije en Polen) te bestuderen in vergelijking met de huidige EU-lidstaten.
Beschrijving
Vier belangrijke hypotheses werden uitgetest: – De bewoners van voorsteden hebben de neiging minder betrokken te zijn en zijn meer van de politiek te distantiëren. –S uburbanisatie leidt tot de toenemende geopolitieke versnippering van grootstedelijke gebieden en derhalve tot het feit dat grootstedelijke gebieden moeilijker bestuurbaar zijn. –G rootstedelijke gebieden rond hoofdsteden gaan zich door hun grotere blootstelling aan globaliseringsprocessen steeds meer onderscheiden van de andere grootstedelijke gebieden in Oost-Centraal Europa die werden bestudeerd, op het vlak van socio-ruimtelijke afzondering, de draagwijdte van de suburbanisatie en de invloed op de ruimtelijke verschillen in politiek gedrag. – De ontwikkeling van grootstedelijke gebieden in Oost-Centraal Europa verschilt nog steeds van de modellen van grootstedelijke ontwikkeling in West-Europa en Noord-Amerika, als gevolg van hun communistische geschiedenis.
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 17
Nr.
2
Titel van het project / LETTER-WOORD
Growth poles in the metropolitan periphery and sustainable development METROPOLI-TAN PERIPHE
Belangrijkste partner
Institut für Länderkunde Steden en stedelijke regio’s
Duur Begindatum Einddatum
2001-03-01 2005-02-28
Type programma
Vijfde Kader-programma
Beschrijving
De problematiek van de duurzaamheid van stedelijke structuren en stedelijke ontwikkeling is van groot belang bij toegepast stedelijk onderzoek. De researchgroep “steden en stedelijke regio’s” vindt een degelijke basis in de theoretische en empirische analyse van stedelijke problemen. Om zich te ontwikkelen tot een kenniscentrum voor de stedelijke periferie blijkt het noodzakelijk te zijn toegepaste aspecten in het onderzoek op te nemen. Er bestaat ook een groeiende interesse voor de problematiek van perifere groei, vooral in de steden van Centraal- en Oost-Europa. Webpagina http://www.ifl-leipzig.com/272.0.html?&L=1
Nr.
3
Titel van het project / LETTER-WOORD
Accommodating Creative Knowledge: Competitiveness of European Metropolitan Regions Within the Enlarged Union ACRE
Belangrijkste partner
Universiteit van Amsterdam Amsterdams Instituut voor Grootstedelijke en Internationale Ontwikkelingsstudies
Duur Begindatum Einddatum
2006-10-01 2010-09-30
Type programma
Zesde Kader-programma
Beschrijving
Het project heeft tot doel de impact van de opkomende “creatieve klasse” en “creatieve industrie” op de concurrentiekracht van de Europese grootstedelijke regio’s te onderzieken. Hoewel de traditionele “harde” locatiefactoren die door bedrijven worden aangewend belangrijk zullen blijven voor de internationale concurrentiekracht, verdienen nieuwe, “zachte” locatiefacturen, die voornamelijk erop gericht zijn de noodzakelijke “talentpool” aan te trekken, onze groeiende aandacht. De centrale vraag waarop men in het onderzoek een antwoord probeert te geven is de volgende : welke zijn de voorwaarden voor het creëren of bevorderen van “creatieve kennisregio’s” in de context van de uitgebreide Europese Unie? In het project worden de volgende grootstedelijke gebieden onderzocht: Amsterdam, Barcelona, Birmingham, Boedapest, Dublin, Helsinki, Leipzig, Milaan, München, Poznan, Riga, Sofia en Toulouse. Op basis van de resultaten van deze studie zou de EU ernstig kunnen overwegen het profiel van de grootstedelijke regio’s binnen de EU te versterken wat de sectoren en activiteiten van creatieve kennis betreft in het licht van de toenemende concurrentie met andere groeiregio in de wereld. De belangrijkste vraag die dient te worden gesteld is welke grootstedelijke regio’s zich zouden kunnen ontwikkelen tot “creatieve kennisregio’s” en welke niet. Dat zal afhangen van hun huidige positionering in wereldwijde en Europese netwerken en op historische ontwikkelingspaden. Webpagina http://www2.fmg.uva.nl/acre/
18 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
Nr.
4
Titel van het project / LETTER-WOORD
Optimisation of Transport Systems For A Sustainable Citizen Mobility in Metropolitan Areas MOBILS
Belangrijkste partner
Autoritat Del Transport Metropolità España
Duur Begindatum Einddatum
2000-01-01 2001-12-31
Type programma
Vijfde Kader-programma
Beschrijving
De toegenomen mobiliteit in de Europese steden wordt hoofdzakelijk gedragen door personenvoertuigen. Dat heeft geleid tot een verslechtering van de levenskwaliteit als gevolg van een overmatig gebruik van wagens ten nadele van andere, beter geschikte transportmiddelen. Dit toenemende gebruik van personenwagens in de stedelijke omgeving is een van de belangrijkste problemen van de politieke leiders. MOBILS zal nieuwe, overdraagbare strategieën voor duurzame transportsystemen en intermodaliteit uitwerken in een realistisch kader en zodoende tegmoetkomen aan de noden van de burgers in grootstedelijke gebieden. Pilootervaringen zullen het mogelijk maken de weerhouden strategieën te beoordelen. Bovendien zal een milieu- en congestiebalans worden opgesteld om de resultaten te meten.
Nr.
5
Titel van het project / LETTER-WOORD
Integrated Environmental Monitoring, Forecasting and Warning systems in Metropolitan Areas EMMA
Belangrijkste partner
Institut International pour l’Innovation
Duur Begindatum Einddatum
1996-01-01 1998-06-30
Type programma
Vierde Kader-programma
Beschrijving
De uiteindelijke doelstelling is het ontwikkelen van een nieuwe benadering van het gebruik van gegevens over de luchtkwaliteit en weerkundige gegevens ter verbetering van het leven in grootstedelijke gebieden. Hierbij zullen bestaande technologieën worden geïntegreerd zodat het mogelijk wordt op het gepaste tijdstip en op het gepaste niveau te reageren. Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan het doen van voorspellingen op 24 en 48 uur en aan het verstrekken van informatie aan het grote publiek.
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 19
Nr.
6
Titel van het project / LETTER-WOORD
Urban Goods Transport
Belangrijkste partner
DG VII/E/2 BU Brussel BELGIË
Duur Begindatum Einddatum
1994-01-27 1997-01-26
Type programma
Internationale samenwerking De beperking van luchtvervuiling, lawaaihinder en energieverbruik door een optimalisering van het gebruik van vrachtwagens in het stadsverkeer, door middel van de toepassing van modern logistieke apparatuur en aangepaste administratieve maatregelen. De administratieve maatregelen en logistieke methodes die worden toegepast bij de uitbating van vrachtwagenparken zullen worden onderzocht om te bepalen welke ervan het best kunnen bijdragen tot een beperking van de impact op het milieu. De maatregelen en methodes zullen vervolgens in het kader van demonstratieprojecten worden onderzocht op hun economische efficiëntie en milieuvoordelen, rekening houdend met de directe en indirecte impact op de verkeersstromen en met de locatie van commerciële activiteiten. Het voorgebrachte bewijs van de economische efficiëntie van dergelijke logistieke maatregelen voor het beheer van wagenparken moet aantonen hoe deze maatregelen meer algemeen in de privésector kunnen worden toegepast.
Beschrijving
Het project heeft tot doel gebruik te maken van pilots met het oog op een demonstratie op kleinere schaal, zodat het werkprogramma moet worden beschouwd als een eerste benadering, waarvan de resultaten in het bijzonder zullen worden aangewend ter verbreding van onze kennis, op internationaal vlak, van de effecten en de aanvaardbaarheid van de maatregelen; ter voorbereiding van de invoering van geschikte maatregelen in heel Europa, ter bewustmaking van het grote publiek met betrekking tot de problemen die worden veroorzaakt door goederenverkeer in de steden en de noodzaak van internationale samenwerking op dat gebied. Een intersectoraal onderzoek in grootstedelijke gebieden werd uitgevoerd om informatie te verkrijgen over reeds bestaande of geplande maatregelen, gevolgd door een algemene economische en ecologische evaluatie. Na de vergelijking en uitwisseling van informatie over de stand van zaken in de verschillende COST-landen die bij de Actie betrokken waren, werd een meer gedetailleerd overzicht opgesteld met betrekking tot deze maatregelen en hun effecten in de deelnemende landen.
20 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
Nr.
7
Titel van het project / LETTER-WOORD
Multimedia Interaction With Regional And Transnational Organisations MIRTO
Belangrijkste partner
Ingegneria C. Olivetti and C. Spa ITALIA
Duur Begindatum Einddatum
1996-01-01 1997-12-31
Type programma
Vierde Kader-programma Het project MIRTO heeft tot doel een nieuwe manier voor interactie tussen overheden, burgers, MKB en ZZP-ers van Europese grootstedelijke gebieden te definiëren en uit te proberen. Die doelstelling werd bereikt door het ontwikkelen, beoordelen, testen en inzetten van multimedia- en telematicatoepassingen voor het verstrekken van informatie met een meerwaarde en transactiediensten en door het lanceren van systemen die deze toepassingen demonstreren op vier experimentele sites : Brussel, Madrid, Marseille en Rome. De diensten werden georganiseerd met gebruik van de informatieverwerkingssystemen van de overheidsorganen (de Content Providers), terwijl de organisatie, marketing en levering van de diensten zullen gebeuren via dienstencentra die mogelijk uitgebaat worden door makelaarsbedrijven voor informatie en diensten, opgericht met zowel publiek als privé-kapitaal, of door de lokale besturen zelf. De gebruikers van de dienstencentra zullen eindgebruikers zijn, d.w.z. burgers en MKB, de Content Providers en de wederverkopers van informatie met een meerwaarde en diensten.
Beschrijving
MIRTO experimenteerde met, beoordeelde, testte en realiseerde interconnecties tussen dienstencentra en Content Providers onderling, zowel op regionaal als op nationaal niveau, via grootstedelijke en nationale communicatielinks. Er zal gebruik worden gemaakt van breedbandcommunicatie tussen de experimentele gebieden om de grensoverschrijdende toegang tot diensten van algemeen belang in heel Europa te testen. Het project verduidelijkte de juridische voorwaarden die aan de oprichting, de aard en de rol op de markt van makelaarsbedrijven voor informatie en diensten verbonden zijn, met verwijzing naar de specifieke nationale omstandigheden; voerde een allesomvattend onderzoek naar de bronnen van openbare informatie in de districten en landen van de vier experimentele sites en zal een organisatiemodel en uitbatingsplan voor het makelaarsbedrijf voor informatie en diensten bepalen. De mogelijke problemen met betrekking tot reglementeringen, eigendomsrechten op informatie en managementcriteria zullen worden vastgesteld en vooraf worden opgelost, zodat de weg wordt vrijgemaakt voor de optimale benutting van de resultaten van het project. Het project wordt voorgesteld door een consortium van privéondernemingen met de actieve medewerking van openbare besturen.
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 21
Nr.
8
Titel van het project / LETTER-WOORD
Building new relationships in rural areas under urban pressure BUILDING RURBAN RELA
Belangrijkste partner
LANDBOUW-ECONOMISCH INSTITUUT NEDERLAND
Duur Begindatum Einddatum
2002-12-01 2005-11-30
Type programma
Vijfde Kader-programma
Beschrijving
Dit onderzoeksproject heeft tot doel publieke en private actoren in landelijke gebieden die onder stedelijke druk staan te helpen bij het ontwikkelen van strategieën om goederen en diensten die in verband staan met het platteland (Rural Goods and Services (RGS)) te verschaffen en een vergoeding te ontvangen voor het gebruik van open ruimte. De resultaten zullen worden gebruikt om de relaties tussen het platteland en de steden te innoveren, zowel naar vorm als naar inhoud. Het onderzoek, dat werd uitgevoerd in Finland, Frankrijk, Hongarije, Nederland en Spanje, is gebaseerd op case studies. In elk land zal het onderzoek worden uitgevoerd in twee landelijke studiegebieden, die respectievelijk in het achterland van een stadsregio en in een toeristische zone verder weg gelegen zijn.
Nr.
9
Titel van het project / LETTER-WOORD
Urban areas as nodes in a polycentric development
Belangrijkste partner
Nordregio - Zweden
Type programma
ESPON Project 1.1.1.
Beschrijving
Het Europese stedelijke systeem vormt een belangrijke territoriale structuur, en de steden spelen een cruciale rol bij de ontwikkeling van regio’s en grotere gebieden. De specifieke functionaliteit en het potentieel van de steden worden onderzocht en een typologie van de Europese stedelijke realiteit wordt ontwikkeld. Het ESDP benadrukte het doel van een polycentrische ontwikkeling ter ondersteuning van een evenwichtig en harmonieus Europees grondgebied. Het project beschreef enkele opties voor territoriale samenwerking in termen van complementariteit en afstand tussen stedelijke functionele regio’s die de basis zouden kunnen vormen van een polycentrisch model, in het bijzonder op Europese en transnationale schaal. In dat verband behandelt het project aangelegenheden die in het ESDP zouden kunnen worden vermeld, met nadruk op de bijzondere bijdrage die zou kunnen worden geleverd door medewerking op het vlak van concepten van globale integratiezones, stedelijke knooppunten (‘gateway cities’) en polycentrische stedelijke clusters, evenals individuele stedelijke polen, ter ondersteuning van territoriaal evenwicht en samenhang.
22 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
Nr.
10
Titel van het project / LETTER-WOORD
Study on Urban Functions
Belangrijkste partner
IGEAT - Institut de Gestion de l’environnement et d’aménagement du territoire VUB
Type programma
ESPON Project 1.4.3
Beschrijving
Deze studie heeft tot doel de analyse voor te stellen van het Europese stedelijke systeem ontwikkeld door het ESPON project 1.4.3. Hiermee zal de afbakening van functionele stedelijke gebieden in Europa worden geconsolideerd en zal de functionele socio-economische specialisatie van stedelijke gebieden verder kunnen worden gemeten. Op basis van deze nieuwe bevindingen zal het project vervolgens de tot nu toe in het kader van ESPON ontwikkelde typologie van Europese stedelijke gebieden herzien en verder onderzoek naar de Europese stedelijke structuur voorstellen.
Nr.
11
Titel van het project / LETTER-WOORD
METROGOV
Belangrijkste partner
Birmingham City Council
Duur Begindatum Einddatum
2005-12 2007-05 afgerond
Type programma
URBACT
Beschrijving
De METROGOV werkgroep had als doel elkaars ervaringen met territoriale samenwerking te onderzoeken en nieuwe ideeën te ontwikkelen voor de verbetering van de werking van hun stadsregio’s, met het oog op het voorstellen van ideeën voor Europese beleidslijnen op dat vlak.
Nr.
12
Titel van het project / LETTER-WOORD
CIVITAS
Belangrijkste partner
Generalitat de Catalunya - Departament de Política Territorial i Obres Públiques
Duur / Begindatum / Einddatum
afgerond
Type programma
URBACT
Beschrijving
Het CIVITAS-project heeft tot doel de sleutel voor het succes van de planning, het beheer en de uitvoering van beleidslijnen voor stedelijke verniewings op bovenlokaal niveau te vinden en te bepalen hoe supralokale beleidslijnen de lokale initiatieven kunnen verbeteren door (technische, organisatorische of financiële) ondersteuning te bieden en institutionele obstakels te elimineren die een optimale ontwikkeling van stedelijke vernieuwingsprogramma’s in de weg zouden kunnen staan. Met dat doel zorgde de werkgroep voor een uitwisseling van ervaringen tussen partners van verschillende aard, met verschillende functies en territoriale bevoegdheden, uit verschillende lidstaten. Door samen te werken was het mogelijk een vergelijkende analyse op te stellen, case studies uit te werken en richtlijnen vast te stellen voor het plannen en ten uitvoer leggen van beleidslijnen voor stadsvernieuwing op supralokaal niveau.
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 23
Nr.
13
Titel van het project / LETTER-WOORD
Connected Cities
Belangrijkste partner
Delft TU (Technische Universiteit)
Duur / Begindatum / Einddatum
afgerond
Type programma
INTERREG IIIC
Beschrijving
CC richt zich op de omzetting van een gebrekkige Europese algemene praktijk, waarbij beleidslijnen inzake transport en grondgebruik worden geïntegreerd in een degelijk kader met als doel de duurzame mobiliteit en transport in ontwikkelingszones te stimuleren. De leden van CC wisselen ervaringen en inzichten uit die afgeleid zijn van goede praktijken op het vlak van openbaar vervoer, voetgangervriendelijke stedelijke zones en Transport Development Areas (zones voor gemengd gebruik, goed ingericht en met een hogere verkeersdichtheid, gelegen rond bepaalde punten in stedelijke gebieden die goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer). De partners wisselen ervaringen en inzichten uit via beheer en coördinatie, interregionale presentatiewerkgroepen, verspreiding en communicatie en via een gids voor goede praktijken. Webpagina http://connectedcities.eu
Nr.
14
Titel van het project / LETTER-WOORD
Knowledge-Networks
Belangrijkste partner
Stad Almere (NL)
Duur / Begindatum / Einddatum
afgerond
Type programma
INTERREG IIIC
Beschrijving
17 steden en 4 onderzoeksinstellingen uit 11 Europese landen werken samen in het probramma “Knowledge Network, Governance in Action”. Governance in Action gaat over de verschuiving van ‘government’ naar ‘governance’, van het werken voor mensen naar het werken met mensen. Het is onze doelstelling dichter bij de mensen te gaan werken, als gelijkwaardige partners van de civiele samenleving, bewoners en ondernemingen. Webpagina http://www.knowledge-network.org
24 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
1.2.2. Grootstedelijke Netwerken a) METREX – Network of European Metropolitan Regions and Areas Het is een netwerk van professionals (politici, functionarissen en hun adviseurs) die zich bezighouden met ruimtelijke ordening en ontwikkeling op grootstedelijk niveau. METREX, het netwerk van Europese grootstedelijke regio’s en gebieden, biedt een platform voor de uitwisseling van kennis, expertise en ervaring inzake stadsregio, evenals gezamenlijke initiatieven voor aangelegenheden van gemeenschappelijk belang. Het telt leden uit 40 grootstedelijke regio’s en gebieden en heeft partners in vele andere regio’s en gebieden. METREX geeft beleidslijnen, programma’s en projecten op Europese schaal een grootstedelijke dimensie. Het Netwerk is een partner van Europese instellingen, onderzoekskringen, gouvernementele organisaties en andere netwerken. METREX heeft verscheidene projecten ondersteund die als doel hadden bij te dragen tot het behalen van de doelstellingen van de Europese plannen voor sociale, economische en territoriale samenhang, in het bijzonder het European Spatial Planning and Development Perspective (ESDP) voor een beter stedelijk evenwicht. Webpagina http://www.eurometrex.org/EN/index.asp Projecten ontwikkeld, ondersteund en bevorderd door METREX: PolyMETREXplus - Polycentricity and better European territorial balance METREX heeft een kader ontwikkeld dat een overzicht biedt van de resultaten van het PolyMETREXplus project en dat kan worden geconsulteerd en gebruikt door zijn leden en de grotere Europese grootstedelijke gemeenschap. De conclusie van dit project is dat een beter Europees territoriaal evenwicht na verloop van tijd mogelijk is via de voortdurende ontwikkeling van goed op elkaar aangesloten polycentrische grootstedelijke clusters en corridors en dat die benadering moet worden aanbevolen bij de Europese Unie.
Het kader omvat een Visie en een Kader voor een Polycentrisch Grootstedelijk Europa, een daaraan verbonden Actieplan en een Maatstaf voor een efficiënte polycentrische grootstedelijke praktijk. Belangrijkste Partner: Generalitat de Catalunya, Interreg IIIC, 2004-2007. INTERMETREX De InterMETREX Practice Benchmark omvat 32 individuele Maatstaven voor efficiënte ruimtelijk ordening en ontwikkeling. Het project heeft tot doel de Maatstaf te onwikkelen en toe te passen binnen de EU en in de rest van Europa, om een efficiënte grootstedelijke ruimtelijke ordening en ontwikkeling te ondersteunen en te bevorderen. Belangrijkste Partner : Glasgow en the Clyde Valley Structure Plan Joint Committee, Interreg IIIC 2004-2006. SOCIOMETREX De conclusie van het SocioMETREX-project was dat de functie van ruimtelijke ordening en ontwikkeling erin zou kunnen bestaan bij te dragen tot de duurzame economische, sociale en milieu-ontwikkeling van Europese grootstedelijke regio’s en gebieden door ondersteuning te verlenen voor – het behoud van hoge en stabiele niveaus van economische groei – de sociale vooruitgang, waarbij de behoeften van iedereen worden erkend – de efficiënte bescherming van het milieu en – het zorgvuldige gebruik van middelen Deze algemene conclusies vormen de basis voor de duurzaamheidsindicatoren van de Britse regering. Deze werden gebruikt als basis voor de SocioMETREX checklist. b) EMTA – European Metropolitan Transport Authorities EMTA brengt de overheden verantwoordelijk voor het openbaar vervoer in de belangrijkste Europese steden samen en ondersteunt de uitwisseling van informatie en goede praktijken op het vlak van de organisatie, planning en financiering van het openbaar vervoer.
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 25
De partnersteden zijn de volgende : Oslo, Stockholm, Helsinki, Vilinus, Warschau, Boedapest, Praag, Wenen, Hamburg, Berlijn, Frankfurt, Stuttgart, Kopenhagen, Amsterdam, Brussels, Parijs, Lyon, Milaan, Turijn, Barcelona, Bilbao, Madrid, Valencia, Sevilla, Cadiz, Lissabon, Manchester, Birmingham, Sheffield, Londen, Dublin, Lissabon (waarnemer tot oprichting van haar instantie verantwoordelijk voor transport) Montreal (geassocieerde instantie).
ontwikkeling en tenuitvoerlegging van Europese beleidslijnen, wetgevingen en programma’s die relevant zijn voor steden. EUROCITIES is een belangrijke partner in de dialoog met de Europese Commissie, zowel op politiek niveau (door deel te nemen aan de “Territoriale Dialoog”) en op technisch niveau. EUROCITIES onderhoudt ook nauwe contacten met de Commissie van de Regio’s, het Europees Parlement en de Lidstaten.
Webpagina http://www.emta.com/rubrique.php3?id_rubrique=5
Campagne voeren - Bewustmaking EUROCITIES stelt zijn prioriteiten op het vlak van beleid door het voeren van campagnes in heel Europa over aangelegenheden van algemeen belang zoals duurzame ontwikkeling en verantwoorde consumptie. Het doel van deze campagnes bestaat uit bewustmaking en gedragswijziging, zowel bij de gemeentelijke overheden en bij de bevolking, wiens actieve ondersteuning en samenwerking vaak essentieel is om de beleidsdoelstellingen te realiseren, in het bijzonder op lokaal vlak.
c) EUROCITIES EUROCITIES is het netwerk van grote Europese steden. Het werd opgericht in 1986 en brengt de plaatselijke overheden van meer dan 130 grote steden in meer dan 30 Europese landen samen. EUROCITIES biedt een platform voor zijn leden, waar ze kennis en ideeën kunnen meedelen, ervaringen kunnen uitwisselen, gemeenschappelijk problemen kunnen analyseren en vernieuwende oplossingen ontwikkelen, en dat via een groot aantal verschillende forums, werkgroepen, projecten, activiteiten en evenementen. EUROCITIES onderneemt 3 complementaire soorten activiteiten: Networking – Uitwisselen en verbeteren van kennis Door deel te nemen aan forums, werkgroepen en projecten wordt de leden van EUROCITIES de mogelijkheid geboden een groot aantal verschillende stedelijke problemen en uitdagingen aan te pakken. Steden kunnen van elkaar leren door kennis mee te delen, ervaringen uit te wisselen, verschillende benaderingswijzen te vergelijken, innoverende oplossingen uit te testen en beste praktijken te analyseren. Naast de voordelen voor de deelnemende steden bieden deze thematische activiteiten ook een solide basis voor de ontwikkeling van beleidsposities en voorstellen van EUROCITIES. Lobbyen – Opmaken en beïnvloeden van beleidslijnen EUROCITIES zorgt ervoor dat steden in de Europese Unie gehoord worden en draagt actief bij tot de
Webpagina www.eurocities.org/flashCheck.php d) EUROTOWNS Het Eurotowns netwerk werd in 1991 opgericht als het netwerk voor Europese steden met een inwoneraantal tussen 50.000 en 250.000. Steden van die omvang spelen een belangrijke rol in het economische en sociale leven van Europa. Het Eurotowns netwerk heeft tot doel te verzekeren dat dit feit naar behoren wordt weerspiegeld in de totstandkoming van de Europese wetgeving. Momenteel zijn 19 steden lid van Eurotowns. De missie van het netwerk is: Een netwerk te ontwikkelen van dynamische, open en duurzame middelgrote Europese steden die dienst zullen doen als een katalysator voor stedelijke innovatie, creativiteit en vernieuwing. De doelstellingen van het netwerk zijn de volgende: Een duidelijke beleidsagenda opstellen en ondersteunen voor de kleine en middelgrote steden van Europa Een forum creëren voor het vormen van partnerschappen en samenwerking
26 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
Een activiteitenprogramma opstellen ter ondersteuning van de beleidsagenda De toegang tot financiering van netwerkactiviteiten vergemakkelijken
als een zelfdragende lokale gemeenschap en onafhankelijk lokaal bestuur te overleven en een rol te spelen in de constante ontwikkeling van de regio waar de nieuwe stad is gevestigd.
Webpagina: www.eurotowns.org
Onderzoek & Onderwijs Het onderzoek van het New Town Institute zal worden uitgevoerd door Bachelor- en Masterstudenten, doctoraatsstudenten en andere onderzoekers. Het doel is een beter inzicht te verwerven in het fenomeen van de nieuwe steden door de ontwikkeling van nieuwe steden zowel in theorie als in de praktijk te bestuderen, evenals de specifieke omstandigheden van hun oorspronkelijke ontwikkeling en hun sociale sterkten en zwakheden in vergelijking met die van bestaande steden. Het New Town Institute heeft in het bijzonder belangstelling voor de rol die de verschillende actoren spelen in hun ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld de openbare besturen, de burgers, de ondernemingen en de belangengroeperingen.
e) EUROTOWNS (European New Towns Platform) Het Europeses Nieuwe Steden Platform -ENTP- is de Europese organisatie die de Nieuwe Steden vertegenwoordigd. De organisatie werd opgericht in 2001 en vormt nu een sterk netwerk van 29 legen en 13 partners uit 11 Europese landen. De leden zijn lokale besturen van Europese Nieuwe Steden, terwijl onze partners onderzoekscentra zijn. Het ENTP heeft 2 belangrijke doelstellingen: Voor zijn leden: als een platform te werken voor de uitwisseling van informatie, het meedelen van goede praktijken en het uitvoeren van gemeenschappelijke projecten Op Europees niveau: dienst doen als woordvoerer om de Nieuwe Steden te vertegenwoordigen, ze te ondersteunen en hun rol op regionaal en transnationaal niveau te versterken. Het ENTP heeft 3 hoofdthema’s: stedelijke vernieuwing sociale cohesie duurzame ontwikkeling Website: www.newtowns.net f) INTI (International New Town Institute) International New Town Institute Het International New Town Insitute zal in de nieuwe stad Almere gevestigd zijn. Het zal een wetenschappelijke onderzoeksinstelling zijn die zich toelegt op nieuwe steden overal ter wereld. Definitie van een Nieuwe Stad De nieuwe steden die door het International New Town Institute zullen worden bestudeerd zijn die menselijke nederzettingen die op een bepaald moment in de geschiedenis bij wilsbesluit zijn gesticht volgens een tevoren opgesteld plan en met het oogmerk om
Website: www.newtowninstitute.org 1.2.3. Samenvatting Meerdere projecten met betrekking tot grootstedelijke gebieden werden uitgevoerd in de verschillende Europese landen, meestal in het kader van de Europese Kaderprogramma’s, evenals in het kader van de INTERREG III C, ESPON en URBACT initiatieven. Het onderzoek werd vanaf de jaren 1990 tot op heden gevoerd, en er is gebleken dat onderzoekers die zich bezighouden met de stedelijke problematiek in Europa in het bijzonder belangstelling hebben voor de grootstedelijke gebieden. De algemene doelstellingen van de projecten in verband met grootstedelijke gebieden zijn heel divers: de voormelde problematiek varieert van socio-ruimtelijke ontwikkeling, ruimtelijke ordening en grondgebruik tot de duurzame ontwikkeling van grootstedelijke gebieden, de opvolging van milieu-kwesties, de concurrentiekracht en de economische groei in grootstedelijke gebieden. Er werden eveneens belangrijke problemen gemeld in verband met de relatie tussen de kernsteden en de periferie, evenals met betrekking tot het creëe-
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 27
ren van een functionele transportverbinding in de regio en het verschaffen van toegang tot informatie in de grootstedelijke gebieden.
NE T HE RL A NDS
In de ESPON-projecten werd een typologie van de Europese stedelijke stadsregio voorgesteld op basis van de hoofdfuncties van de steden, zodat de steden polycentrische stedelijke clusters tot stand kunnen brengen, evenals individuele stedelijke polen ter ondersteuning van territoraal evenwicht en cohesie. Grootstedelijke gebieden vormen een belangrijk thema voor netwerken van steden zoals Eurocities, METREX en EMTA. Specifieke netwerken werden gecreëerd voor hun leden, zodat ze kennis en ideeën kunnen meedelen, ervaringen kunnen uitwisselen, problemen kunnen analyseren en een gemeenschappelijk beleid in de Europese Unie kunnen ontwikkelen. Andere netwerken van middelgrote steden of nieuwe steden zijn interessant omdat ze steden samenbrengen die in de periferie van de kernsteden gelegen zijn terwijl ze in de grootstedelijke gebieden opgenomen zijn. In de jaren 1950 en 1960 werden bijvoorbeeld nieuwe steden opgericht om de grote Europese hoofdsteden en sommige andere steden te verlichten, maar als een gevolg van de demografische groei zijn de meeste van deze nieuwe steden nu opgenomen in de grootstedelijke gebieden van deze grote steden.
1.3. Stand van zaken op nationaal niveau 1.3.1 België – Een federale staat in wording (Partner: Brussels Hoofdstedelijk Gewest) De toestand van de Belgische economie verschilt aanzienlijk van regio tot regio. Steden zoals Brussel, Antwerpen, Luik, Brugge, Charleroi en Gent vertonen eveneens belangrijke onderlinge verschillen. Wat Wallonië betreft, dat gewest herstelt zich nog steeds van het verval van zijn oudere, traditionele industrieën (in het bijzonder de metaalindustrie) en de sluiting van de mijnen op het eind van de vijftiger en in de zestiger jaren. In sommige delen van het gewest is de werkloosheidsgraad hoog (bijna 23 % in de provincie Henegouwen), vooral in ste-
Antwerp
Brugge
F L A N D E R S
Gent
Leuven
Mons
Namur
Charleroi
F RANC E 0 0
GER.
BRUSSELS Liège
W A L L O N I A
A
R
D
E
N
N
E
S
LU X.
40 km 40 ml
den gelegen in het voormalige koolmijnengebied (Charleroi, La Louvière). De economie van Wallonië heeeft de laatste jaren positieve tekenen vertoond met een daling van de werkloosheidsgraad (17 %). Het nieuwe economische dynamisme van de as Brussel-Namen-Luxemburg (de Belgische provincie) draagt bij tot de groei van de economische activiteit. In de laatste decennia heeft de Vlaamse economie voordeel gehaald uit de ligging (twee grote Europese havens aan de kust, nl. Antwerpen en Zeebrugge), aanzienlijke investeringen van multinationals (automobielindustrie, chemische industrie) en de groeiende lokale industriële landbouw. De vergrijzing van de bevolking kan dit dynamisme in de toekomst echter in het gedrang brengen. De werkloosheidsgraad is laag (5,29 %). De economie van Brussel is zeer dienstgericht en wordt gedomineerd door een grote openbare sector (gewesten, gemeenschappen, federale staat, internationale organisaties zoals de Europese instellingen of de NAVO) en de hoofdzetels van multinationals. Het gewest is goed voor bijna 20 % van het BBP, hoewel de bevolking slechts 10 % van de totale Belgische bevolking vertegenwoordigt.
28 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
Dat is toe te schrijven aan het feit dat 55% van de personen die in Brussel werken in Vlaanderen en Wallonië wonen en elke dag naar Brussel pendelen. Een groot deel van het economische achterland van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt trouwens buiten de institutionele grenzen. België telt acht grootstedelijke zones, waarvan sommigen onderling sterk verbonden zijn op economisch gebied, maar die allen verbonden zijn met Brussel. De politieke hoofdstad van België vormt daarom ook het economische centrum van het land. De werkloosheidsgraad is echter hoog in Brussel (20 %, tegenover 7,2 % voor België). Dat is grotendeels te wijten aan het hoge percentage inwoners van buitenlandse afkomst met een gemiddeld opleidingsniveau dat veel lager ligt dan dat van de autochtone bevolking, het hoge percentage inwoners die uitsluitend Frans spreken en een onevenwicht tussen het onderwijs en de behoeften van de arbeidsmarkt. Een van de troeven van Brussel is de lagere gemiddelde leeftijd van de bevolking in vergelijking met de rest van België. In een internationale studie uitgevoerd in 2004 in de vijftien oude leden van de EU behaalde België de beste algemene score wat de behandeling betreft van legale geïmmigreerde werknemers en hun niet genaturaliseerde familieleden, op basis van criteria zoals opname in de arbeidsmarkt, huisvesting, hereniging van gezinnen, naturalisatie en maatregelen tegen discriminatie.
De Federatie Na meer dan twee decennia constitutionele hervormingen werd België in 1993 officieel een federatie staat. De federatie wordt gevormd de Federale Staat, drie Gewesten (Brussel, Wallonië en Vlaanderen) en drie Gemeenschappen (Franstalig, Nederlandstalig en Duitstalig). Elk gewest en elke gemeenschap heeft zijn eigen parlement, regering en bevoegdheden. De Federale Regering is bevoegd voor financiën, defensie, justitie, sociale zekerheid, buitenlands beleid (zonder teniet te doen aan de bevoegdheden van de Gemeenschappen en Gewesten voor deze aangelegenheden), het rechtssysteem, het leger,
de politie, de openbare schuld, het monetair beleid, de staatsbedrijven (zoals de Belgische spoorwegen en de Post), federale culturele en wetenschappelijke instellingen en alles wat niet binnen de uitsluitende bevoegdheid van de Gemeenschappen en de Gewesten valt. De Gewesten zijn bevoegd (in sommige gevallen samen met de Federale staat) voor ruimtelijke ordening, milieu- en waterbeheer, landelijke herinrichting en natuurbehoud, huisvesting, landbouwbeleid, economie, buitenlandse handel, energie, tewerkstelling, openbare werken en transport, wetenschappelijk onderzoek. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stelt zijn eigen stedelijk beleid vast en voert het uit, waarbij de Federale Staat enkel aanvullend tussenkomt. Het is de taak van een gewestelijk parlement om de leden van de gewestregering te kiezen, de regering te controleren, het budget en de rekeningen van het gewest goed te keuren, te stemmen over moties van vertrouwen en wantrouwen en te stemmen over de wetgeving van toepassing op de gewestelijke gebieden. De Federale Staat staat Brussel bij wat de extra kosten betreft die gepaard gaan met het feit dat de stad niet alleen de hoofdstad van België is, maar ook de zetel van de Europese instellingen. In het kader van een samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, getekend in 1993, financiert de Federale Staat bepaalde belangrijke werken aan de transportinfrastructuur, de openbare gebouwen of openbare ruimtes, en, voert deze werken ook uit. Sinds 1999 komt de Federale Staat ook op voor de achtergestelde buurten in Brussel en sincs 2005 draagt de Federale Staat bij tot de renovatie van sociale woningen. Over de projecten wordt in gemeenschappelijk overleg beslist. Elke gemeente geniet van een hoge graad van autonomie, in die zin dat elke gemeente over elk aspect van het gemeentelijk leven kan beslissen zolang de voorschriften van de hogere overheden worden nageleefd. De gewesten houden toezicht op de genomen beslissingen en de initiatieven die op
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 29
lokaal niveau worden genomen door de gemeenten die op hun grondgebied gelegen zijn. Sinds 1993 heeft de grondwetsherverming de bevoegdheden van de gewesten en gemeenschappen uitgebreid naar een internationaal niveau. Dat betekent dat de gemeenschappen en gewesten (ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) nu hun eigen intenrationale politiek kunnen voeren in de aangelegenheden waarvoor ze bevoegd zijn. Dat omvat ook het recht om verdragen of samenwerkingsakkoorden af te sluiten. Een andere belangrijke wijziging van de grondwet, doorgevoerd in 2001, was de overdracht van bevoegdheden van de federale staat naar de gewesten met betrekking tot de organisatie en de werking van de lokalen overheden, de “gemeentewet” genoemd. De federatie is nog jong en de politieke onenigheden, vooral wat communautaire aangelegenheden betreft, zijn belangrijk. Om die redenen ligt de verdeling van de bevoegdheden tussen de staten nog lang niet vast. Het is zelfs mogelijk dat na verdere onderhandelingen meer bevoegdheden aan de gewesten en gemeenschappen zullen worden toegekend, bijvoorbeeld met betrekking tot justitie (de huurwet) of fiscaliteit. 1.3.2. Bulgarije – Wederopbouw als uitdaging (Partner: Boergas) De Republiek Bulgarije is sinds 1 januari 2007 een lidstaat van de EU. Het land wordt geleid door de President en een regering bestaande uit een raad van in totaal 20 ministers, waarin de 3 coalitiepartijen evenredig vertegenwoordigd zijn. Het parlement, ook Nationale Vergadering genoemd, bestaat uit 240 afgevaardigden. Bulgarije is onderverdeeld in 28 provincies of regio’s, die elk een eigen gouverneur hebben, en 263 gemeentes. De provincie van Boergas, met de gelijknamige stad en gemeente, is gelegen in het zuidoosten van het land en is de op een na grootste regio van het land. De regio Boergas heeft een bevolkingsdichtheid van 55,7 inwoners per km², de op drie na grootste van het land. Het aantal inwoners van de stad Boergas bedraagt ongeveer 226,000. De stad is op 341 km van de hoofdstad Sofia gelegen. De stad en de gemeente zijn sterk afhankelijk van de zware industrie en de
Box 1
The Communities in Federation of Belgium The Communities are competent in the following areas: culture (arts, cultural heritage, media…), education, use of the French or Dutch language (this does not apply to the German community), health care and welfare policies, scientific research, international relations and tourism. A peculiarity of the Belgian system is its asymmetry: the Flemish Community and Region have merged their institutions into one single Flemish Parliament and one single Flemish Government (dealing both with matters at community as well as regional level). The Flemish Parliament and Government are both based in the Brussels-Capital Region. On the other hand, the French Community and the Walloon Region, so far, have kept their institutions separate. As a result, there is one government, and one parliament for the French Community and also one government and one parliament for the Walloon Region. The Parliament and the Government of the French Community are based in the Brussels-Capital Region whereas the Parliament and Government of the Walloon Region are based in the city of Namur (capital city of Wallonia). Brussels being bilingual, the Flemish and French Communities are both competent. Their roles are complemented by community commissions ruled by elected members of the Brussels regional Parliament. As we can see, the structure of the Belgium federation is complex. There are no hierarchy between laws voted by the Federal Parliament and the ones passed at regional or communities parliaments. To ensure a better functioning of the federation, cooperation mechanisms have been developed such as ministerial conferences or cooperation agreements between the Federal State and Regions and Communities.
30 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
0 0
100 km 100 ml
RO M ANI A Pleven
Ruse Shumen Varna
S E R.
Bulgarije wordt momenteel geconfronteerd met een ernstige demografische crisis. Bulgarije had in 2007 een vruchtbaarheidsgraad van 1.4 kinderen Dobrich per vrouw, met een verwachte vruchtbaarheidsgraad van 1,7 tegen het einde van 2050. Varna
Burgas
Stara Zagora
SOFIA Plovdiv
TURK E Y M ACE. GREEC E
productie in de rand van de activiteiten in de haven, die de grootste van het land is. In de omliggende omgeving hangt de economie af van toerisme en landbouw, hoewel de gemeente streeft naar een evenwicht van de lokale economie tussen de verschillende sectoren. Volgens de volkstelling van 2001 bestaat de bevolking van Bulgarije voornamelijk uit ethnische Bulgaren (83,9 %), met twee aanzienlijke minderheden van Turken (9,4 %) en Roma (4,7 %). Van de resterende 2,0 % bestaat 0,9 % uit zowat 40 kleinere minderheden. In de meest recente volkstelling van 2001 heeft 1.1 % van de bevolking haar ethnische afkomst niet opgegeven. 96,3 % van de bevolking spreekt Bulgaars (officiële taal) als moedertaal, maar andere talen (zoals Turks en Romani) worden ook gesproken en weerspiegelen de ethnische verhoudingen. Het aantal Roma wordt geschat op 200.000 à 450.000. In de voorbije jaren heeft Bulgarije een van de traagste bevolkingstoenames in de wereld gekend. Sinds de jaren 1990 is de bevolking gedaald als gevolg van de instorting van de economie en het hoge emigratiepercentage. In 1989 had het land in totaal 9.009.018 inwoners. In 2001 was dat aantal gedaald tot 7.950.000 en in 2008 tot 7.640.000.
De Wereldbank beschrijft de Bulgaarse economie als een hogere midden-inkomenseconomie. In de voorbije jaren heeft Bulgarije een versnelde economische groei gekend, vooral dankzij buitenlandse rechtstreekse investeringen in onroerend goed en de bouwsector. Het land wordt nog steeds beschouwd als een van de armste EU-lidstaten, maar de levensstandaard begint te stijgen. In vergelijking met andere EU-lidstaten moet echter nog een grote inhaalbeweging worden gemaakt. Sinds de ernstige economische crisis van 19961997 heeft Bulgarije haar inflatie langzaamaan onder controle gekregen, maar de meest recente cijfers tonen opnieuw een toename van de inflatie naar 12,5 % in 2007 en naar 14,9 % in mei 2008. De werkloosheidsgraad daalde van meer dan 17 % in het midden van de jaren 1990 tot bijna 10 % in 2007. Hoewel de werkloosheid op sommige plaatsen gedaald is tot onder 3 %, blijven bepaalde landelijke gebieden achter met een werkloosheidsgraad van meer dan 10 %. Bulgarije kent momenteel een toename van de inflatie, hetgeen betekend dat de invoering van de euro waarschijnlijk zal worden uitgesteld tot 2013-2014. De Bulgaarse economie kende na 1987 een dramatische achteruitgang, en de levensstandaard daalde met ongeveer 40 %, maar in juni 2004 werd het niveau van voor 1990 opnieuw behaald. De door de Verenigde Naties aan Joegoslavië en Irak opgelegde sancties hadden een diepgaand effect op de Bulgaarse econome. De eerste tekenen van herstel werden zichtbaar in 1994, met een groei van het BBP en een daling van de inflatie. Sinds 1997 is het land op weg naar herstel dankzij een toename van het BBP met 4 %-5 %, een toename van de rechtstreekse buitenlandse investeringen, een macroeconomische stabiliteit en het lidmaatschap van de Europese Unie.
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 31
Sinds 1989 is de landbouwproductie over het algemeen gedaald, maar ze is in de laatste jaren opnieuw toegenoemen en speelt samen met aanverwante sectoren zoals de voedselverwerkende industire nog steeds een belangrijke rol in de Bulgaarse economie. Akkerbouw primeert op veeteelt. Het land heeft een tekort aan moderne uitrustingen. De industrie speelt een sleutelrol in de Bulgaarse economie. Bulgarije geniet van een unieke en strategisch belangrijke geografische ligging. Het land vormt een belangrijk knooppunt tussen Europa, Azië en Afrika. Vijf van de tien Trans-Europese corridors lopen door haar grondgebied. Het wegennet in Bulgarije heeft een totale lengte van 102.016 km, waarvan 441 km autosnelwegen. Verscheidene bijkomende autosnelwegen worden gepland, zijn in aanleg of zijn gedeeltelijk voltooid, terwijl voor andere de route nog moet worden vastgelegd. Een project van 360.000.000 euro is voorzien voor de modernisering en elektrificatie van de spoorwegen. De luchtvaart is vrij goed ontwikkeld. Bulgarije telt vijf officiële internationale luchthavens; De zeehavens van Varna en Boergas zijn de belangrijkste en behalen de grootste omzet. De havens van Boergas, Sozopol, Nessebar en Pomorie zijn grote vissershavens. De grootste havens langs de Donau zijn Russe en Lom, die de hoofdstad bedienen. De grote steden en vele kleinere steden beschikken over een goed georganiseerd systeem voor openbaar vervoer, met bussen en trams. In de hoofdstad wordt de aanleg van een metro gepland, die over drie lijnen zal rijden met een totale lengte van 48 km en zal stoppen bij 52 haltes. 1.3.3. Tsjechische Republiek – Steden in regio’s (Partner: Brno) De Tsjechische Republiek is een van de meest stabiele en welvarende post-communistische landen van Centraal- en Oost-Europa. Momenteel is het tekort op de lopende rekening gedaald tot ongeveer 3,3 % van het BBP. Door een belangrijke toename van de sociale uitgaven in de aanloop tot de verkiezingen van 2006 is de regering niet in staat geweest zijn doel te bereiken, dat eruit bestond in 2007 het
begrotingstekort terug te brengen tot 3 % van het BBP. Onderhandelingen over pensioenhervormingen en bijkomende hervormingen van de gezondheidszorg zijn aan de gang, zonder duidelijk uitzicht op een akkoord. Een verhoogde herstructurering van verscheidene grote bedrijven, verbeteringen in de financiële sector en een efficiënt gebruik van de beschikbare Europese fondsen moeten bijdragen tot de verhoging van de inkomsten. In 2007 keurde de regering hervormingen goed voor de verlaging van de uitgaven voor bepaalde sociale uitkeringen en voor de hervorming van het belastingssysteem, met als doel het begrotingstekort te doen dalen. De regering heeft zich tot doel gesteld na 2012 aan de criteria van de eurozone te voldoen. De Tsjechische Republiek is een democratisch land waar een parlement bestaande uit twee kamers een centrale rol speelt in het politieke stelstel. Het officiële staatshoofd is de president, maar hij heeft slechts een beperkte macht. De hoogste wet van de Tsjechische Republiek is de Grondwet, die in december 1992 door de Tsjechische Nationale Vergadering werd bekrachtigd. De Grondwet (gebaseerd op het Charter van Fundamentele Rechten en Vrijheden) vormt samen met de nationale wetgeving (bekrachtigd door het parlement en de president) en internationale verdragen de basis voor het Tsjechische democratische stelsel. Na 1989 werd het zelfbestuur hersteld, maar enkel op gemeentelijk vlak, op basis van het principe van gelijke bevoegdheden voor alle gemeentes. In 1990 werden de nationale comités voor de regio’s (krajské národní výbory) afgeschaft, maar de regio’s bleven bestaan onder de vorm van territoriale eenheden. Een groot aantal organen en instellingen op dit niveau bleven functioneel, ongeacht het feit dat de nationale comités voor de regio’s niet langer bestonden. De nationale comités voor de districten (okresní národní výbory) werden omgezet in districtoverheden (okresní úřady). Tijdens de jaren 1990 vonden slechts enkele wijzigingen plaats. In 1996 werd een nieuw district, Jesenik, gecreëerd en vonden enkele kleine wijzi-
32 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
0
100 km
0
100 ml
P OL AND
G ERMANY Liberec Usti nad Labem Hradec Kralové
PRAGUE
Pardubice
Ostrava
Olomouc Ceské Budejovice
Brno
SLOVAK IA AUSTR I A HUN GARY gingen plaats aan de grensen van het district. De Tsjechische republiek was vroeger onderverdeeld in drieënzeventig districten (okresy); drie steden met het statuut van district (statutární města), namelijk Brno, Ostrava en Plzen.; en de hoofdstad Praag. Het Tsjechische openbare bestuurssysteem heeft in vergelijking met andere post-communistische landen van Centraal- en Oost-Europa vrij laat een hervorming ondergaan. De belangrijkste wijzigingen vonden plaats in 2001; de 14 nieuwe regio’s (13 en Praag) werden met ingang van 1 januari 2001 opgericht. De oprichting van de regio’s was de eerste fase van de overheidshervorming. Op 1 januari 2003 werden de voormalige districtoverheden afgeschaft en gemeente met uitgebreide bevoegdheden (obce s rozšířenou působností) – officieus “Kleine Districten” (malé okresy) genoemd – namen het grootste deel van de bestuursbevoegdheden van de voormalige districtoverheden over. Deze eenheden zijn verder onderverdeeld in gemeentes met toegekende lokale bevoegdheden (obce s pověřeným obecním úřadem). De oude districten bestaan echter nog steeds als territoriale eenheden en blijven dienst doen als zetel voor een aantal besturen (rechtswezen, politie, sociale zekerheid, enz.). Dit wordt de tweede fase van de bestuurshervorming genoemd.
De Tsjechische Republiek telt 206 gemeentes met uitgebreide bevoegdheden, waaronder Praag. Volgens de NUTS-classificatie van de EU werd hierbij reeds rekening gehouden met de nieuw opgerichte regio’s (13 en Praag): de Tsjechische Republiek is momenteel onderverdeeld in 8 samenhangende regio’s (regiony soudržnosti) (NUTS 2). De regionale overheden zijn bevoegd voor aangelegenheden zoals milieubeheer en regionaal openbaar vervoer, ruimtelijke ordening op regionaal niveau, middelbaar onderwijs of nationale snelwegen (niveau II en III). De gemeentelijke overheden zijn verantwoordelijk voor aangelegenheden zoals ruimtelijke ordening, huisvesting, sociale dienstverlening, gezondheidszorg, sport, recreatie en cultuur. De regio’s en gemeentes zijn bevoegd om hun eigen regels op te stellen, maar die mogen niet tegenstrijdig zijn met de bestaande nationale wetgeving of, in het geval van gemeentelijke regels, met regels uitgevaardigd door de regio waartoe de gemeente behoort. De overheden op alle niveaus hebben een groot aantal bevoegdheden ten behoeve van de burgers, maar vaak heerst een dramatisch tekort aan financiële middelen. Het grote aantal gemeentes (meer dan 6000) beperkt hun mogelijkheden om grote ontwikkelingsprojecten uit te voeren. Daarom is intercommunale samenwerking heel belangrijk. Deze samenwerking is informeel – in de vorm van vrijwillige samenwerking. 1.3.4. France – Geschiedenis en visie op samenwerkingsverbanden (Partner: Lille Metropole) Frankrijk is het grootste land van de EU qua oppervlakte (550 000 km²) en heeft het op een na grootste aantal inwoners (63 miljoen). Dit gegeven wordt nochtans niet weerspiegeld in haar stedelijke structuur, daar het land, met uitzondering van Parijs, geen enkele stad heeft die tot de belangrijkste Europese steden behoort. Slechts drie steden halen de drempel van 1 miljoen inwoners (Lyon, Lille en Marseille). Daarenboven kunnen slechts enkele regio’s worden beschouwd als sterk geurba-
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 33
niseerd : Ile-de-France, Nord-Pas-de-Calais, een deel van Lorraine, de Rhonevallei en een deel van de Middellandse Zeekust.
UNITE D KINGD O M
NE TH. BE L.
Lille
GE R MA N Y LUX.
Frankrijk zit volop in een overgang van een welvarende moderne economie met een sterke overheidstussenkomst en een groot aantal staatsbedrijven tot een economie die meer op marktmechanismen steunt. De overheid heeft vele grote bedrijven, banken en verzekeringsmaatschappijen geheel of gedeeltelijk geprivatiseerd en participaties in leidende vennootschappen zoals Air France, France Telecom, Renault en Thalès overgedragen. De overheid is echter nog sterk aanwezig in een aantal sectoren, in het bijzonder de energiesector, het openbaar vervoer en defensie. De telecommunicatiemarkt wordt geleidelijk opengesteld voor concurrentie. De meeste Franse politieke leiders blijven geloven in een vorm van “gereglementeerd kapitalisme” waarbij sociale gelijkheid wordt gegarandeerd door wetten, een fiscaal beleid en sociale uitgaven die ongelijkheid van inkomsten en de impact van de vrije markt op de volksgezondheid en het welzijn beperkt. In de voorbije jaren heeft een algemeen verzet tegen arbeidshervormingen de ambitie van de overheid om de arbeidsmarkt te dereguleren tegengewerkt. De hoge staatsschuld (van de nationale overheid en de gezondheidszorg) en het tekort op de handelsbalans zijn enkele van de belangrijke problemen waar Frankrijk vandaag mee wordt geconfronteerd. Tegelijkertijd behoort het land tot de EU-lidstaten met de hoogste arbeidsproductiviteit en de hoogste rechtstreekse buitenlandse investeringen.
vooraanstaande positie op het vlak van openbare infrastructuren allerhande worden belangrijke nationale overheidsinvesteringen nog altijd in eerste instantie in Parijs en haar regio gedaan. Het noorden en het oosten van Frankrijk (ten noorden van de Cherbourg-Dijon-lijn), vroeger de meest ontwikkelde gebieden van het land, hebben al tientallen jaren te kampen met de gevolgen van de deïndustrialisering en het daaruit voortvloeiende slechte imago en verminderde aantrekkelijkheid. Sinds de jaren 1960 wordt een algemene verschuiving naar het zuiden en het westen waargenomen, die wordt aangemoedigd door de aanzienlijke overheidsinvesteringen in de infrastructuur in die gebieden.
Ondanks de sterke eenheid wordt Frankrijk gekenmerkt door een duidelijk gebrek aan evenwicht in de regionale ontwikkeling: Van oudsher is het Franse politieke en economische leven gecentraliseerd in haar sterke hoofdstad; de andere belangrijke steden hinken achterop, zowel wat hun omvang als wat hun belang als centra voor besluitvorming betreft (met uitzondering van Lyon en Lille is er zelfs geen belangrijke internationale economische activiteit gevestigd). Ondanks de rijkdom van de stad en de
Lokale besturen in Frankrijk: Frankrijk is een “Unitair Gedecentraliseerd Land” met drie officiële niveaus van plaatselijk bestuur: Communes, Départements en Régions. –R égions: 22 Régions, Decentralisatie, Conseil Régional (rechtstreeks verkozen raadsleden; evenredige verkiezing per regionale lijst) – Départments: 96 (+ 4 overzees) Départments, Decentralisatie, Conseil Général (rechtstreeks verkozen raadsleden; meerderheidsverkiezing per kiesdistrict)
Strasbourg
PARIS Nantes
S WI T Z . Bordeaux
Lyon
ITA LY Toulouse Montpellier
Nice Marseille
S PA IN 0 0
200 km 200 ml
34 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
–C ommunes (gemeentes) (steden en dorpen), Decentralisatie, Plaatselijk bestuur, Gemeenteraad / Conseil municipal (raadsleden rechtstreeks verkozen per lijst, met een combinatie van meerderheidsen evenredige verkiezing. Omwille van het grote aantal gemeentes (meer dan 36 000) is een formele intercommunale samenwerking, gepaard aan een overdracht van bevoegdheden, heel belangrijk (raadsleden gedelegeerd door de lokale raden). De centrale regering wordt in de Départements en de Régions vertegenwoordigd door een hoge ambtenaar die de titel van Préfet draagt.
De gedecentraliseerde structuur van de Franse Republiek werd vastgelegd in de Grondwet. Bovendien werden meer bevoegdheden overgedragen naar de lokale overheden, en de rol van deze laatsten werd beter erkend toen het principe van de financiële autonomie van de lokale besturen – met specifieke belastingsinkomsten – werd gehandhaafd. De grondwet verwijst nu specifiek naar de lokale overheden. – Wet van 2 maart 1982 inake de rechten en vrijheden van Communes, Départements en Régions – Wijziging van de Franse Grondwet van 28 maart 2003 – Wet van 13 augustus 2004 inzake lokale rechten en verantwoordelijkheden Kadertekst 2
Samenwerking tussen gemeentes, of Intercommunale samenwerking in Frankrijk Het hoge aantal gemeentes in Frankrijk (meer dan 36 000) en hun kleine gemiddelde schaal beperkt hun mogelijkheden om echte ontwikkelingsprojecten ten uitvoer te leggen; daarom werd een alterntatief gevonden : de vrijwillige samenwerking tussen gemeentes. De gemeentes blijven bestaan en behouden een aantal bevoegdheden, maar ze opteren ervoor voor bepaalde gebieden samen te werken in het kader van een specifieke structuur. De wettelijke structuren voor de samenwerking tussen gemeentes worden Openbare Instellingen van Intergemeentelijke Samenwerking (EPCI) genoemd. Sinds 1999 bestaan er 4 types EPCI, die elk hun eigen belastingsinkomsten hebben:
–G emeenschappen van Gemeentes
Op 1 januari 2006 telde Frankrijk 14 communautés urbaines met een totale bevolking van 6,2 miljoen (CU’s die voor 1999 bestonden maar niet voldoen aan de nieuwe criteria inzake bevolking blijven bestaan).
– S yndicaten van Nieuwe Steden
(Syndicat d’agglomération nouvelle - SAN) Deze EPCI beheren de nieuwe steden die in de jaren 1970 door de centrale overheid werden gesticht om de explosieve bevolkingstoename in de streek van Parijs en rond de hoofdsteden van enkele Régions het hoofd te kunnen bieden (in de nieuwe stad Lille Est werd het SAN afgeschaft en smolten de drie oorspronkelijke gemeentes samen tot Villeneuve d’Ascq, dat deel uitmaakt van Lille Métropole CU).
Openbare Instellingen van Intergemeentelijke Samenwerking (EPCI) - januari 2006
(Communauté de communes - CC)
–G emeenschappen van Agglomeraties
(Communautés d’agglomération - CA) omvatten verscheidene gemeentes die een aaneensluitende en continue zone vormen met meer dan 50 000 inwoners rond een of meerdere central gemeentes met meer dan 15 000 inwoners en/of rond de hoofdstad van een Département (om een zekere bevolkingsdichtheid te garanderen).
– Stedelijke Gemeenschappen (Communautés urbaines - CU)
Dergelijke entiteiten omvatten verscheidene gemeentes in een aaneensluitende en continue zone, met meer dan 500 000 inwoners. De verplicht aan deze gemeenschappen toegekende bevoegdheden zijn uitgebreider en beperken zich niet tot economische ontwikkeling, ruimtelijke ordening, sociaal evenwicht, huisvesting en stedelijk beleid, maar omvatten ook welzijnszorg, cultuur, beheer van openbare diensten en milieu.
Aantal EPCI
Aantal betrokken Communes
Aantal betrokken inwoners
Stedelijke Gemeenschappen
14
358
6 219 688
Gemeenschappen van agglomeraties
164
2 788
20 679 874
6
34
357 216
Gemeenschappen van gemeentes
2 389
29 735
26 078 155
TOTAAL
2 573
32 913
53 334 933
EPCI
Syndicaten van nieuwe agglomeraties
Zdroj: DG místní správy - DGCL
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 35
Jammer genoeg beperkt de kleine omvang van de meerderheid van de gemeentes de doeltreffendheid van hun financiële economie. Tot dusver werden geen ernstige pogingen ondernomen om hun aantal te beperken, maar intercommunale samenwerking wordt al tientalen jaren aangemoedigd (zie kadertekst 2 hierna). De bevoegdheden worden op een zeer complexe manier verdeeld onder de verschillende niveaus van het lokale bestuur, en er bestaan geen beperkingsbevoegdheid noch enige vorm van hiërarchie van de “bovenste” niveaus naar de “onderste” niveaus toe. Bovendien controleert de nationale overheid niet enkel de wetmatigheid van de beslissingen van de lokale overheden, maar behoudt ook meer verantwoordelijkheden dan de nationale overheden van andere landen, onder andere op het vlak van onderwijs, gezondheidszorg, werkgelegenheid, veiligheid, enz.
Stadsregio’s In 2003 besloot de nationale overheid een grootstedelijke strategie uit te werken ter bevordering van van de aantrekkelijkheid en de concurrentiekracht van belangrijke Franse steden. Het feit dat de Franse stadsregio de motor achter de nationale economie zijn werd erkend. In vergelijking met de stadsregio in de andere Europese lidstaten zijn hun omvang en hun economisch belang echter niet toereikend. Tegelijk besloot de nationale overheid in het kader van de Europese agenda inzake competiviteit (Lissabon en Göteborg strategieën) een economisch beleid te ontwikkelen op basis van zogenaamde “pôles de compétitivité” (concurrentiepolen). Een concurrentiepool wordt gedefinieerd als een formeel engagement van bedrijven, onderwijs- en onderzoeksinstellingen in een bepaald gebied om innoverende gezamenlijke projecten op te starten met de “kritische massa” die vereist is voor internationale zichtbaarheid. In juni 2004 lanceerde de regering een “oproep tot grootstedelijke samenwerking”, die tot doel had samenwerkingsprocessen in de belangrijkste grootstedelijke gebieden in Frankrijk te bevorderen, waarbij bestaande projecten worden gesteund
en de ontwikkeling van originele strategieën vor samenwerking tussen intercommunale structuren (communautés urbaines, communautés d’agglomération) wordt aangemoedigd, met een mogelijke betrokkenheid van andere openbare en privé-stakeholders. Deze oproep werd gericht tot gebieden buiten Ile de France met meer dan 500 000 inwoners, met inbegrip van minstens één stedelijk gebied met meer dan 200 000 inwoners en verscheidene middelgrote steden. In 2005 werden 15 projecten weerhouden, die betrekking hadden op alle belangrijke Franse steden en hun omsiggende kleinere steden (met uitzondering van Bordeaux) en op enkele netwerken van middelgrote steden. De meeste van deze samenwerkingsverbanden bestaan in 2008 nog steeds ondanks de beperkte interesse die eraan wordt besteed door de nieuwe nationale overheid. 1.3.5. Italië – Naar een unitaire geregionaliseerde staat (Partner: Firenze) De Italiaanse economie is zeer sterk territoriaal beïnvloed. Het grootste deel van het inkomen van het land wordt in Centraal- en Noord-Italië gegenereerd : dat deel van het land levert 76 % van het BBP. Ondanks het feit dat 35 % van de Italiaanse bevolking in Zuid-Italië en op de eilanden (de Mezzogiorno) woont, draagt dat deel van het land slechts 341.499 miljoen euro bij tot het BBP (23.9 %). Bovendien schommelt de werkloosheidsgraad bij jongeren tussen 15 en 24 jaar in Zuid-Italië volgens de gegevens van Eurostat tussen 33 en 37 %. Zelfs bij de bevolking die ouder is dan 25 jaar is de werkloosheidsgraad hoog (10 %), hoewel de laatste jaren een dalende trend zichtbaar is. Volgens de gegevens van de Italiaanse Dienst voor de Statistiek (ISTAT) wonen 68 % van de Italianen (ongeveer 29 miljoen) in een stedelijk gebied.De 10 belangrijkste Italiaanse gemeentes tellen samen ongeveer 5.8 miljoen inwoners, terwijl de 20 belangrijkste steden samen ongeveer 10,5 miljoen inwoners tellen. De bevolking die binnen de gemeentelijke grenzen leeft geeft de werkelijke stedelijke expansie echter niet weer. Onderzoek naar concurrerende steden uitgevoerd door het OECD geeft aan
36 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
AUS.
SWIT Z.
H UNGARY
S LO . Turin
FRANCE
Milan
Genova
C R OATIA B O S. & HE R.
Florence
ROME Naples
Palermo 0 0
200 km
bijzondere vormen en voorwaarden van autonomie. Het was duidelijk dat sommige verschillen niet kunnen worden ontkend.
Bari
Catania
200 ml
dat ongeveer 16.400.000 mensen in de 4 belangrijkste grootstedelijke gebieden wonen (Milaan, Rome, Napels en Turijn). De bijzondere Italiaanse stedelijke structuur wordt eveneens bepaald door het aantal steden met meer dan 50.000 inwoners : 144. Met andere woorden : de Italiaanse stedelijke structuur wordt gekenmerkt door een groot aantal kleine en middelgrote steden die dicht bij elkaar zijn gelegen en soms grootstedelijke agglomeraties of, zoals in de regio Milaan, een Stadsregio vormen. De Republiek bestaat vandaag uit 8 101 gemeentes, 110 provincies en 20 regio’s : het zijn allen autonome eenheden met hun eigen statuut, hun eigen bevoegdheden en hun eigen functie, overeenkomstig de principes bepaals in de grondwet. De grondwet voorziet ook in de creatie van 9 grootstedelijke gebieden. Overeenkomstig de grondwet worden specifieke vormen van autonomie a priori erkend omwille van het bijzondere statuut of de bijzondere geschiedenis van de regio of het lokale bestuur. Dat bijzonder statuut wordt aanvaard in het constitutioneel recht, en bijgevolg genieten Friuli-Venezia Giulia, Sardinië, Sicilië, Zuid-Trentino, d.w.z. de autonome provincies Trente en Bolzano, en Valle d’Aosta van
Overeenkomstig de bepalingen van de grondwet en binnen de grenzen bepaald door het recht van de Europese Unie en de internationale verplichtingen ligt de wetgevende macht bij de staat en de regio’s. Om te verzekeren dat gezamenlijke initiatieven worden genomen en dat zowel het primaire recht als de internationale context wordt gerespecteerd heeft de staat exclusieve wetgevende bevoegdheden voor bepaalde aangelegenheden, zoals het buitenlands beleid en de internationale betrekkingen, de betrekkingen met de Europese Unie, immigratie, defensie en strijdkrachten, nationale veiligheid, bescherming van de besparingen, financiële markten, bescherming van de concurrentie, deviezensysteem, fiscaliteit en boekhouding, voroziening voor gelijkstelling van regionale middelen. Bepaalde aangelegenheden zijn onderworpen aan overeenstemmende nationale en regionale wetgeving, op gebieden die in het bijzonder van belang zijn voor de regio’s, zoals : buitenlandse betrekkingen van de regio’s en hun betrekkingen met de Europese unie, hun buitenlandse handel, de harmonisatie van de budgettaire regels van de openbare sector en coördinatie van de openbare financiën en het fiscaal stelsel, de bescherming van het milieu en het cultureel erfgoed en de bevordering en organisatie van culturele activiteiten, regionale banken, regionale instellingen voor landbouwkrediet en ruimtelijke ordening. Exclusieve regionale wetgevende bevoegdheden hebben betrekking op alle aangelegenheden die niet uitdrukkelijk voorbehouden zijn voor de nationale wetgeving : het mag dan al gaan om de overblijvende bevoegdheden, maar toch zijn ze belangrijk. Met betrekking tot de aangelegenheden die onder hun bevoegdheid vallen nemen de regio’s en autonome provincies Trente en Bolzano deel aan het besluitvormingsproces over het tot stand brengen van een gemeenschapsrecht. De regio’s en autonome provincies zorgen ook voor de uitvoering van interna-
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 37
tionale verplichtingen en de tenuitvoerlegging van de wetten van de Europese Unie, met inachtneming van de procedures die worden vastgelegd door het nationaal recht, dat voorziet in procedures waarbij de staat in de plaats van de regio’s kan handelen indien deze laatste hun verantwoordelijkheid niet zouden opnemen. Gemeentes, provincies en stadsregio hebben een gereglementeerde bevoegdheid met betrekking tot de organisatie en invulling van de aan hen toegekende functies. Regionale wetten moeten alle obstakels die de volledige gelijkheid van mannen en vrouwen in het sociale, culturele en economische leven in de weg staan elimineren en ervoor zorgen dat zowel mannen als vrouwen in openbare ambten kunnen worden verkozen. De regionale wetgeving moet eveneens de interregionale akoorden voor een betere uitoefening van hun functies, bijvoorbeeld door de oprichting van gezamenlijke instellingen, bekrachtigen.
erkennen van de “regionale structuur” als enige manier om efficiënt te kunnen functioneren met een natuurlijk respect voor de verschillende grondgebieden, met het doel de verschillen te identificeren en ze als een troef en niet als een last te beschouwen; b) het creëren van het grootstedelijke bestuursniveau in de grote stedelijke gebieden van Italië.
De nationale wetgeving voorziet in vormen van coördinatie tussen de staat en de regio’s voor gezamenlijke aangelegenheden, evenals in afspraken en coördinatie op het vlak van de bescherming van het culturele erfgoed.
Het debat over de grootstedelijke gebieden gaat terug tot de jaren 1990, toen een innovatieve wet (L. 142/1990) werd goedgekeurd inzake de hervorming van het systeem van lokale autonomieën. In deze wet werden 9 “stadsregio” erkend : Turijn, Milaan, Genua, Venetië, Bologna, Firenze, Rome, Napels en Bari. De wet ter hervorming van het systeem van de lokale autonomieën voorzag als institutionele oplossing voor het grootstedelijk bestuur van het uitgestrekte gebied een vierde soort lokale entiteit : de “stadsregio”, in wezen een institutionele hybride dat het midden houdt tussen een gemeente en een provincie. Een decennium later is deze wetgevende bepaling echter nog steeds niet ten uitvoer gelegd. Het nieuwe artikel 114 van de grondwet bepaalt nu echter dat ‘de Republiek is samengesteld uit de gemeentes, de provincies, de stadsregio, de regio’s en de staat’. De nadruk die in de grondwet wordt gelegd op de stadsregio versterkt de mogelijkheden voor de tenuitvoerlegging in de grote stedelijke gebieden van het land aanzienlijk. De grondwettelijke bepalingen inzake de stadsregio doen echter een aantal vragen rijzen in verband met de facultatieve of dwingende aard ervan en in verband met de compatibiliteit en de samenhang tussen de wet op de lokale instellingen van de grootstedelijke gebieden en de stadsregio (T.U.E.L.) enerzijds en de nieuwe grondwettelijke bepalingen anderzijds.
De Italiaanse Grondwet zag zich in het recente verleden geconfronteerd met een aantal belangrijke uitdagingen: a) het toepassen op alle niveaus van het principe van subsidiariteit, dat een link vormt tussen de verschillende vormen van autonomie, en het
In 2007 heeft de Italiaanse Ministerraad een wetgevingsdecreet goedgekeurd (het Handvest van Plaatselijk Zelfbestuur) dat beschikkingsrecht verleent aan stadsregio Krachtens dit decreet moet het initiatief tot oprichting van de grootstat worden genomen door de grootste gemeente van het
Administratieve functies worden toegekend aan de gemeentes, behalve wanneer ze worden toevertrouwd aan de provincies, de stadsregio, de regio’s of de staat om een uniforme uitvoering ervan te verzekeren; de toekenning is gebaseerd op de principes van subsidiariteit, differentiatie en adequaatheid. Gemeentes, provincies en stadsregio hebben hun eigen adminsitratieve functies en daarenboven de functies die hen worden toegekend door de nationale en regionale wetten, rekening houdend met hun respectievelijke bevoegdheden.
38 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
gebied, door 30 % van de andere gemeentes die 60 % van de bevolking van het grootstedelijk gebied vertegenwoordigen of door een of meerdere provincies samen met 30% van de in de provincie gelegen gemeentes. De regio waarin de stadsregio zijn gelegen moet advies verstrekken in verband met het voorstel en de burgers zullen worden geraadpleegd door middel van een referendum. De regeringswissel in het begin van 2008 betekende een stap achteruit voor de uitvoering van de wetgevende procedure. 1.3.6. Nederland– Richtlijnen voor regionale governance (Partner: Stadsregio Eindhoven)
Groningen
Haarlem
Almere
AMSTERDAM
The Hague
Nijmegen
Rotterdam Tilburg
Eindhoven
GER M A NY
B ELGI UM 0 0
40 km 40 ml
Nederland heeft een open en internationaal georiënteerde economie. Reeds eeuwen is de internationale handel een sleutelelement van het Nederlandse economische stelsel. Dat is duidelijk zichtbaar in de statistieken inzake de in- en uitvoer van goederen en diensten. Dankzij de Europese integratie heeft Nederland nauwe banden met de andere lidstaten. Vanaf het begin was Nederland voorstander van een sterk Europa, dat een sterke economische, juridische en politieke integratie zou stimuleren. Bijna de helft van alle ingevoerde goederen komen uit EU-lidstaten en drie vierden van de uit-
gevoerde producten verlaten de EU niet. De belangrijkste commerciële partners van Nederland zijn haar buurlanden : Duitsland, België, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Het continue globaliseringsproces betekent dat Nederland steeds meer wordt betrokken bij de wereldeconomie. Buiten Europa zijn de Verenigde Staten een belangrijke commerciële partner, en China is op weg een groot nieuw afzetgebied te worden. Na de Tweede Wereldoorlog zetten de opeenvolgende Nederlandse regeringen zich bijna vier decennia lang in voor een toenemende industrialisering ter aanvulling van de internationale handel. In de jaren 1990 kende het land echter een vertraging van de industriële groei. Bijgevolg stelde Nederland zich als doel een van de meest aantrekkelijke kenniseconomieën voor vernieuwende ontwikkeling te worden. Nederland is momenteel de overgang aan het maken naar een meer geliberaliseerde hoogtechnologische economie. Nederland heeft drie bestuursnivaus : centraal, provinciaal en gemeentelijk. Daarnaast zijn er waterschappen, die verantwoordelijk zijn voor het plaatselijk waterbeheer. De centrale overheid is bevoegd voor aangelegen van nationaal belang. De provinciale overheden zijn verantwoordelijk voor onder meer het milieubeheer, de ruimtelijke ordening, het verkeerswezen en het openbaar vervoer. De gemeentelijke overheden zijn verantwoordelijk voor huisvesting, sociale dienstverlening, gezondheidszorg, sport, recreatie en cultuur. Als gevolg van de ambitie van de centrale overheid om kwaliteit en doeltreffendheid te verbeteren is het aantal gemeentes in de loop der jaren afgenomen, waarbij veel kleine gemeentes fuseerden of opgenomen werden in grotere gemeentes. De provincies en gemeentes vormen lokale bestuursniveaus en hun overheden moeten de door de centrale overheid opgelegde maatregelen ten uitvoer brengen, maar ze genieten ook van een zekere mate van autonomie. De provincies en gemeentes kunnen hun eigen regels, ordonnanties genoemd, uitvaardigen met betrekking tot raken die
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 39
hen rechtstreeks aanbelangen. Deze ordonnanties mogen echter niet in strijd zijn met de bestaande nationale wetgeving of, in het geval van gemeentelijke ordonnanties, met ordonnanties uitgevaardigd door de provincie waartoe de gemeente behoort. Naast de uitvoering van door de centrale overheid genomen maatregelen hebben de gemeentes ook de verplichting bepaalde maatregelen genomen door de provincie waartoe ze behoren ten uitvoer te brengen. In de naoorlogse periode werden verscheidene pogingen ondernomen om de regional governance te versterken, onder meer door middel van de ontwikkeling en de institutionalisering van het stadsregio. Regional governance werd aanbevolen met het argument dat een groot aantal problemen, zoals bijvoorbeeld de economische ontwikkeling, verkeerscongestie en sociale en huisvestingsproblemen in de stedelijke gebieden, op regionaal vlak benaderd dienden te worden.
1.3.7. Polen – Ontwikkelen van zelfbestuur op meerdere niveaus (Partner: Instituut voor Stedelijke Ontwikkeling, Krakauy Sinds de jaren 1990 heeft Polen een beleid van economische liberalisering nagestreefd en dient vandaag als schoolvoorbeeld van een succesvolle overgangseconomie. In 2007 nam het BBP naar schatting toe met 6,5 % dankzij een verhoging van de privé-consumptie, een aanzienlijke toename van bedrijfsinvesteringen en de instroom van Europese fondsen. Het BBP ligt nog steeds onder het Europese gemiddelde, maar is ongeveer gelijk aan dat van de drie Baltische staten. De toetreding tot de Europese Unie en de toegang tot Europese structurele fondsen hebben gezorgd voor een aanzienlijke groei van de economie sinds 2004. De werkloosheid neemt snel af, hoewel de werkloosheidsgraad van ongeveer 12,8 % in 2007 nog steeds een flink stuk boven het Europese gemiddelde ligt.
Na jaren van noodmaatregelen werd in 2002 een gestructureerde oplossing ingevoerd in de vorm van het aanvullend mechanisme onder de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, de zogenaamde “Wgr plus” regio’s. Deze wet zal in 2010 worden geëvalueerd en dan zal ook de positie van de regio’s opnieuw worden overwogen. Er zijn 8 Wgr-Plus regio’s, die beschouwd worden als de belangrijkste stedelijke gebieden in Nederland. Ze hebben een aantal wettelijk voorziene taken, zoals het uitvoeren van het huisvestingsbeleid, het handelen als opdrachtgevende overheid voor het openbaar vervoer, het toekennen van subsidies aan de regionale structuur en het organiseren van de jeugdzorg. Ze staan ook in voor het verkrijgen van investeringssteun. Door het feit dat de gemeentelijke plannen op elkaar werden afgestemd, zijn de nationale en Europese overheden, evenals de zakenwereld meer bereid in de regio te investeren. De regio’s moedigen de samenwerking tussen gemeentes sterk aan en verdedigen de belangen van de regio bij het hogere bestuursniveau. échelle : 12 000 000
0
250
500 km
L IT H .
RUS . Gdansk
Szczecin
BE LA .
Bydgoszcz
WARSAW
Poznan
Lodz
Lublin
Wroclaw Katowice
Krakow
CZE CH RE P. 0 0
50 km 50 ml
S LOVA K IA
U KR .
Een steeds moeilijker toegankelijke arbeidsmarkt en de wereldwijde stijging van de energie- en voedselprijzen betekenen een risico voor de stabiliteit van de prijzen van de consumptiegoederen. In december 2007 bedroeg de inflatie 4,1 % op jaarbasis, hetgeen hoger is dan de bovengrens van de doelzone van de Nationale Bank van Polen.
40 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
De economische toestand van Polen zou nog kunnen verbeteren indien het land enkele van de resterende tekortkomingen in haar ondernemingsklimaat zou aanpakken. De steeds vaker gestelde eis tot financiering van de gezondheidszorg, het onderwijs en het pensioenstelsel van de staat vormt een uitdaging voor de Poolse regering in haar inspanningen om het geconsolideerde begrotingstekort van de openbare sector onder 3,0 % van het BBP te houden, een doel dat werd bereikt in 2007. Polen is een unitaire staat met territoriale indelingen op drie niveaus, die elk van zelfbestuur genieten. Het land bestaat uit zestien woiwodschappen (Polish: województwo), waarvan de meeste gebaseerd zijn op de historische regio’s van het land. De woiwodschappen (NUTS 2) zijn onderverdeeld in powiats (in het Engels vaak ‘counties’ genoemd; NUTS 4), die op hun beurt onderverdeeld zijn in gminas, ook ‘gemeentes” genoemd (NUTS 5). De grote steden hebben zowel het statuur van gmina als van powiat. Polen bestaat momenteel uit 16 woiwodschappen, 379 powiats (waaronder 65 steden met het statuur van powiat), en 2,478 gminas. Op het niveau van de woiwodschappen wordt de bestuursbevoegdheid verdeeld onder een door de regering aangestelde gouverneur, wojewoda genoemd (gewoonlijk politiek benoemd), een vergadering van verkozenen, sejmik genoemd, en een uitvoerend orgaan gekozen door die vergadering. Het hoofd van het uitvoerend orgaan wordt marszałek genoemd. In communistisch Polen bestond zelfbestuur niet. Het werd opnieuw ingevoerd in 1990, maar enkel op het niveau van de gmina’s, op basis van het principe van gelijke bevoegdheden. In 1998 werden twee andere niveaus van zelfbestuur ingevoerd. De huidige regering (centrum-rechts) heeft de wil uitgedrukt het decentraliserings proces in Polen te voltooien en zal daartoe in 2009 de nodige wetgevende voorstellen doen. Tegelijkertijd is er een intens politiek debat aan de gang over de toekenning van een bijzonder statuut aan de grootste steden (de regering zal dit jaar waarschijnlijk een nieuwe wet op de stadsregio voorleggen). Op dit ogenblik heeft enkel Warschau een duidelijk administratief statuur met een raad en een burgemeester voor elk district.
Het moet worden benadrukt dat de graad van polycentriciteit van Polen een van de hoogste in de Europese Unie is (volgens ESPON rapport 1.1.1) met minstens 6 steden met meer dan 500 000 inwoners. Polen is etnisch gezien een van de meest homogene landen in Europa, daar de minderheden minder dan 1 % van de bevolking uitmaken. 1.3.8. Spanje – De sleutelrol van de Autonome Gemeenschappen [Regio’s] (Partner: Sevilla)
FRA N C E Bilbao
P O RT.
MADRID
Saragosse Barcelona
Valencia Sevilla Murcia
Malaga 0 0
Palma de Mallorca
200 km
M O R.
200 ml
ALGERIA
Spanje is een constitutionele monarchie en is georganiseerd als een parlementaire democratie. Het land is sinds 1986 lid van de Europese Unie. Met een bevolking van 45.200.737 inwoners volgens de gemeentelijke volkstelling van 2007 [Padrón Municipal] neemt het land in termen van BBP de achtste of negende plaats in op de lijst van de grootste economieën ter wereld. Het ruimtelijke administratieve model in Spanje is de zogenaamde “Autonome Staat” [“Estado de las Autonomías”], formeel één enkel land in termen van governance maar in feite een federatie van Autonome Gemeenschappen [Comunidades Autónomas], elk met een eigen parlement en regionale regering. Vandaag is Spanje een van de meest
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 41
gedecentraliseerde landen van Europa. De Autonome Gemeenschappen hebben volledige bevoegdheden, onder meer op het vlak van gezondheidszorg en onderwijs. Hoofdstuk zeven van de Spaanse grondwet [de magna carta] deelt de administratieve ruimte in in gemeentes [municipios], provincies [provincias] en Autonome Gemeenschappen [Comunidades Autónomas]. De staat bestaat uit 17 Comunidades autónomas en 2 ciudades autónomas [Ceuta en Melilla in Noord-Afrika]. Elke Autonome Gemeenschap bestaat uit een of meerdere provincies, met een totaal van 50 provincies in het hele land. Parallel met de steeds belangrijker wordende rol van de Autonome Gemeenschappen wordt een duidelijke afname van het belang van de provincie als relevant niveau voor de organisatie van supra-lokale bevoegdheden waargenomen. De “Diputaciones Provinciales” als bestuursorganen voor de provincie bieden voornamelijk technische ondersteuning aan kleine dorpen en steden. Huidig debat over plaatselijk ‘governance’ Hoewel algemeen wordt erkend dat de kernsteden [Madrid, Barcelona, Sevilla, Valencia, Bilbao, Málaga, Zaragoza, etc] de grootste bijdrage hebben geleverd tot de economische groei [het “Spaans mirakel”] is er geen stedelijk beleid, noch op het niveau van de staat, noch op regionaal niveau. Desalniettemin wordt momenteel door het plaatselijk niveau een oproep gedaan [normaal gezien een “bottom-up” proces] met het oog op een tweeledige actie : financiële decentralisatie en ontwikkeling van een grootstedelijk niveau. De uitdaging bestaat erin deze twee zaken bovenaan te plaatsen op de politieke agenda van de staat en van de regio’s. Financiële decentralisering De totstandkoming van de “Autonome Staat” in Spanje tijdens de voorbije twintig jaar heeft de aandacht afgeleid naar het regionale niveau, waarbij de capaciteiten op lokaal niveau [gemeenteraden] uit het oog werden verloren. Het gevolg is dat de lokale besturen een groot aantal bevoegdheden hebben ten behoeve van de burger [van transport over afvalbeheer tot economische ontwikkeling], maar
in vele gevallen met een dramatisch tekort aan financiële middelen. In Spanje hebben de gemeentes uitgebreide bevoegdheden op het vlak van ruimtelijke ordening, zodat het grondbeheer vaak wordt beschouwd als een bron voor de financiering van openbare initiativen op lokaal niveau. In sommige gevallen heeft dat tot een vicieuze cirkel geleid. De overheid heeft een dringende oproep gedaan voor een definitieve en echte financiële decentralisatie op lokaal niveau. Metropolitan governance Momenteel heeft Spanje geen enkel administratief orgaan op grootstedelijk niveau. Het laatste dergelijke orgaan [Área Metropolitana de Barcelona] werd in 1987 afgeschaft door de de Catalaanse regionale overheid [Generalitat de Catalunya]. Er bestaat wel zoiets als een “Mancomunidades de Muncipios”. De Mancomunidad is een vereniging van gemeentes op provinciaal niveau, opgericht met het enige doel om een beperkt aantal aangelegenheden in overleg te beheren. Gewoonlijk gaat het om afvalbeheer en promotie van het toerisme. Deze instelling kan meer van belang zijn in plattelandsgebieden dan in stedelijke agglomeraties. In een aantal regio’s, zoals Andalucía, zorgt een specifieke wetgeving inzake de regionale administratieve ruimte voor het totstandbrengen van grootstedelijke gebieden als een vorm van governance op lokaal politiek niveau. Op het niveau van de Junta de Andalucía wordt gedebatteerd over stadsregio’s zoals Sevilla, hoewel deze kwestie niet direct op de agenda staat.
42 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
1.4. Vergelijking van basisgegevens van de landen van de partners
Tabel 1 Basisgegevens over de oppervlakte en de bevolking van de bij het project betrokken landen België
Bulgarije
Tsjech. Rep.
Frankrijk
Italië
Nederland
Polen
Spanje
30,528
110,910
78,866
547,030 (Europees Frankrijk)
301,280
41,526
312,685
504,782
2. Bevolking (schatting juli 2008)
10,403,951
7,262,675
10,220,911
60,876,136 (Europees Frankrijk)
58,145,321
16,645,313
38,500,696
40 491 051
3. Bevolkingsdichtheid
341
65
130
111 (Europees Frankrijk)
193
401
123
80
4. Bevolkingstoename (schatting 2008) %
0.106
-0.813
-0.082
0.574
-0.013
0.436
-0.045
0.096
5. Netto migratiegraad (migranten/1.000 inwoners) schatting 2008
1.22
-3.41
0.97
1.48
2.06
2.55
-0.46
0.99
6. Levensverwachting bij geboorte algemeen (jaren) schatting 2008
79.07
72.83
76.62
80.87
80.07
81.98
75.41
83.45
1. Oppervlak (km²)
Bron: https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/countrylisting.html
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 43
Tabel 2 Basisgegevens over de economie van de bij het project betrokken landen
1. BBP per capita (PPP, schatting 2007, EUR)
België
Bulgarije
Tsjech. Rep.
Frankrijk
Italië
Nederland
Polen
Spanje
27,708
8,958
18,523
25,659
23,533
29,302
12,297
25,583
1.1% 24.5% 74.4%
8.1% 31.3% 60.7%
2.4% 39.7% 57.9%
2.0% 20.7% 77.3%
1.9% 28.8% 69.3%
2.2% 24.0% 73.8%
4.1% 31.9% 64.0%
3.8% 29.4% 66.8%
2. BBP– samenstelling per sector landbouw industrie diensten (schatting 2007) 3. Beroepsbevolking– per sector
(1999) 2.0% 25.0% 73.0%
8.5% 33.6% 57.9%
4.1% 37.6% 58.3%
4.1% 24.4% 71.5%
5.0% 32.0% 63.0%
3.0% 21.0% 76.0%
16.1% 29.0% 54.9%
5.3% 30.1% 64.6%
4. Werkloosheidsgraad (schatting 2007)
7.6%
8.0%
6.6%
8.0%
6.7%
4.1%
12.8%
7.6%
5. Bevolking onder armoedegrens (schatting 2007)
15.2%
14.1%
NA
NA
10.5%
17.0%
19.8%
landbouw industrie diensten (schatting 2007)
6.2% (2004)
6. Inkomsten van huishouden besteed aan consumptiegoederen per schijf
(2000)
– laagste 10%
3.4%
2.9%
4.3%
3.0%
2.3%
2.5%
3.1%
2.6%
– hoogste 10 % (2006)
28.4%
25.4%
22.4%
24.8%
26..8%
22.9%
27.0%
26.6%
7. Inflatie (prijs consumptiegoederen, schatting 2007)
3.5%
7.8%
2.6%
1.5%
1.7%
1.6%
4.1%
2.4%
8. BInvesteringen (bruto vast, schatting 2007.) % of BBP
21.4%
18.2%
25.8%
20.7%
20.6%
19.9%
21.8%
30.8%
Bron: https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/countrylisting.html
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 45
2. SYNTHESE: GEMEENSCHAPPELIJKE UITDAGINGEN
46 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
2. SYNTHESE: GEMEENSCHAPPELIJKE UITDAGINGEN
Steden spelen reeds honderden jaren een belangrijke rol in de economische, sociale en culturele geschiedenis van hun land. Niettemin heeft de tendens naar stadsuitbreiding, die na de Tweede Wereldoorlog en vooral gedurende de laatste 30 jaar nog is versneld in heel Europa, geleid tot een steeds grotere verspreiding van de troeven van de steden over grote stedelijke gebieden, ver buiten de bestaande administratieve grenzen. In de context van globalisering hebben groter wordende multinationals, de internationale handel, het bankwezen, enz., maar ook individuele ondernemers en andere creatieve personen de neiging om zich te richten op de grootste stedelijke gebieden. In die context zijn steden in feite stadsregio’s, omdat opportuniteiten, uitdagingen of conflicten voortkomen uit de symbiose van hun wijdere omgeving. De toename van de stedelijke ontwikkeling of het verval van het traditionele productieve profiel, daarentegen, is zeer sterk afhankelijk van de concurrentiepositie van de actoren wereldwijd. Stadsregio’s zijn de plaats waar de meeste economische en sociale successen en mislukkingen effectief plaatsvinden in het hedendaagse leven van de gemeenschappen. Bovendien kunnen tegenstellingen die uit de uiteindelijk enorme en snelle ontwikkeling voortvloeien eveneens van cruciaal belang zijn.
Definitie van de stadsregio Proefsteden als partners van Joining Forces zijn grote steden die een belangrijke rol spelen in hun respectievelijke nationale economieën, en eveneens een leidende rol spelen in hun regio. Het zijn allemaal grote steden, ook al verschillen ze aanzienlijk in omvang. Een vergelijking van de grootte van steden en stadsregio’s stelt Europese onderzoekers gewoonlijk voor een probleem: er bestaan verschillende kwantificatiemethodes, die alle gebruik maken van verschillende berekeningscriteria (of minstens verschillende drempels). Welke ook de exacte cijfers zijn, de meest gebruikelijke berekeningsmethodes zijn gebaseerd op gegevens van een morfologisch gebied of op gegevens van een functioneel gebied (of op beide) : Morfologische stedelijke gebieden zijn in feite de “fysische” steden, en de berekeningen zijn gebaseerd op de continuïteit van het stedelijk weefsel of ten minste op de dichtheid van stedelijke vestigingen. Functionele stedelijke gebieden vertegenwoordigen de “economische” stad, en de berekeningen zijn gebaseerd op de verkeersstromen (pendelen). Het bestaan van verschillende aaneensluitende functionele stedelijke gebieden kunnen ook een invloed hebben op de manier waarop de berekenin-
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 47
gen gebeuren; de gegevens met betrekking tot de bevolking zoals opgenomen in Tabel 3.1.(afkomstig van het ESPON 1.4.3. project) benadrukken het soort verschillen die het gevolg kunnen zijn van de verschillende berekeningsmethodes. Aangezien “Joining forces” is een werkgroep is bestaande uit professionelen en niet uit onderzoekers
zal de definitie van de stadsregio’s die in de werkgroep zal worden gebruikt gebaseerd zijn op praktische/politieke akkoorden eerder dan op deze definitie van morfologische stedelijke gebieden en functionele stedelijke gebieden. Deze neutrale academische visie zal niettemin nuttig zijn voor een gezamenlijk begrip van overeenkomsten/verschillen tussen partnersteden.
Tabel 2.1 Bevolkingsgegevens
X 1.000 inwoners Functioneel Stedelijk Gebied
Volgens het ESPON 1.1.1 project
Morfologisch Stedelijk Gebied (MUA)
Lille Lille grootstedelijk gebied (Franse zijde)
1,161 2,591
1,143 877
953 (F)+ 52(B) = 1 005
Lille grensoverschrijdend grootstedelijk gebied
3,115
1,180
Firenze Firenze grootstedelijk gebied
672 1,090
964 1,170
525
Sevilla Sevilla grootstedelijk gebied
1,180 1,262
531 209
1,082
Brussel Belgisch centrale grootstedelijke regio
2,639 5,103
383
1,498
Krakau
1,236
1 170
807
Brno
733
531
376
Boergas
223
209
210
Eindhoven Polycentrisch grootstedelijk gebied van Noord-Brabant
441
383
316
Bevolking van het
2,040 Bron: ESPON 1.4.3 Eindverslag, maart 2007opgesteld door IGEAT, Brussel (bevolkingsgegevens van 2001)
48 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
De partners van het project vertonen eveneens aanzienlijke verschillen in termen van hun betrokkenheid op het gebied van competitiviteit (Lille, Firenze, Brussel, Eindhoven) dan wel in gebieden van convergentie (Sevilla, Krakau, Brno, Boergas). Gemeenschappelijke problemen kunnen echter worden gekenmerkt als conflicten, uitdagingen, sociale antwoorden op uitdagingen, kaders voor het formuleren van beleidslijnen, beleidsinstrumenten met de nadruk op het samenbrengen van sociale middelen. Conflicten Radikale ontwikkelingen of onverwachte crises in de regionale economie leiden gewoonlijk tot een ondoelmatigheid van de administratieve grenzen. De behoeftes inzake infrastructuur en andere collectieve culturele behoeftes overschrijden de stedelijke, provinciale, regionale of nationale grenzen. Een typisch probleem van de beschaving die haar hoogtepunt kent in grote steden en omliggende gebieden is milieuduurzaamheid. Daarnaast leidt de lage graad van social cohesie traditioneel tot een conflict inherent aan stedelijke centra. Indien grote lokale economieën crises niet kunnen voorkomen, worden steden onmiddellijk noodlijdende gebieden die nieuw leven moeten worden ingeblazen. Er moet bijkomende werkgelegenheid worden gecreëerd om het verdere verval op sociaal gebied te voorkomen. Een lokale economische ontwikkeling die de nadruk legt op herstructuring richt zich op stadsregio’s als zodanig. Steden zijn echter ook competitief en worden mogelijkheden geboden vanuit hun wijdere omgeving. In elk geval kunnen de hedendaagse stedelijke problemen hoogstwaarschijnlijk niet worden opgelost door middel van traditionele beleidsinstrumenten zoals gedwongen ontwikkeling en rechtstreekse institutionalisering (in het bijzonder grootstedelijk bestuur). Uitdagingen Hoe kan governance op de schaal van een stadsregio zich concentreren op de problemen van lokale economische ontwikkeling, milieubeheer en sociale cohesie? Afhankelijk van de precieze omstandigheden kunnen de uitdagingen bestaan uit stedelijke heropbouw of bevordering van de heropleving, bij-
voorbeeld door middel van onderzoek, strategische planning, ruimtelijke ordening enz. Het spreekt vanzelf dat de taken in een noodlijdend gebied andere zullen zijn dan in steden met een opkomende economie. Een andere uitdaging is het milieubeheer, d.w.z. de bescherming van de natuurlijke rijkdommen, in het bijzonder water. De externe elementen moeten worden beheerd door openbare functies in een markteconomie, bijvoorbeeld op het vlak van afvalbeheer en afvalverwerking. De sociale cohesie kan worden versterkt door de openbare besturen, in het bijzonder door lokale overheden die administratieve oplossingen aanreiken, zoals bijvoorbeeld de vestiging van gemeenschappelijke territoriale eenheden voor stedelijke centra en het omliggende gebied. Zonder administratieve maatregelen kan de functionele ontwikkeling zich echter ook hierop concentreren. Investeringen in het openbaar vervoer bevorderen de mobiliteit niet enkel in fysische zin maar ook met een sociale dimensie. Sociale antwoorden op uitdagingen Competitiviteit is een sociaal antwoord op economische uitdagingen. Dat houdt niet enkel in dat een hoger niveau van openbare diensten wordt aangeboden, maar veronderstelt ook het eigenlijke vermogen van de verschillende actoren in hetzelfde gebied om samen te werken. Duurzaamheid als de doelstelling van milieubeheer veronderstelt dat vele gezamenlijke beslissingen worden genomen en ontwikkelingsstrategieën worden uitgewerkt voor een meer leefbare toekomst. Social inclusion is een strategie voor de beperking van stedelijke spanningen onder groepen inwonders. In de meeste grote steden en hun omliggende gebieden moeten ethnische problemen, problemen tussen de geslachten en problemen tussen verschillende generties worden opgelost. De antwoorden kunnen worden geformuleerd op basis van de fysieke en sociale planning. Al deze antwoorden kunnen door besluitvormers worden geformuleerd door de oprichting van een stadsregio in om het even welk formaat, want stadsregio’s vormen in feite ruimtelijke kaders voor sociale problemen die in verband staan met de stad. Deze problemen werden reeds behandeld in het
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 49
Urbact 1 Metrogov Project. Dit laatste project heeft ook duidelijk gemaakt dat een duidelijke vaststelling van bestaande modellen mogelijk is en vruchten kan afwerpen. Nu kunnen we beschrijven hoe institutionele vormen kunnen bijdragen tot de besluitvorming inzake competitiviteit, duurzame ontwikkeling en sociale cohesie in het eengemaakte stadsregio.
Figuur 2.1 Structuur van problemen
Voorwerp van de meeste economische structurele crises
Kaders voor het formuleren van beleidslijnen In het hierboven besproken onderwerp worden verschillende soorten beleidsformuleringen benadrukt, zoals: vormen van lokale besturen, vormen van governance, interstructurele bestuursvormen.
Steden als kernen van economische ontwikkeling
Sociale uitsluiting
CONFLICTEN
Milieuproblemen
Gebied van economisch herstel
Milieubeheer
Sociale cohesie
Competitiviteit
Duurzaamheid
Sociale inclusie
UITDAGINGEN
ANTWOORDEN
RUIMTELIJK KADER VAN ANTWOORDEN
Stadsgewesten
Vormen van lokaal bestuur
Vormen van governance
Interstructurele vormen
Interterritoriaal adminstratief
Intersectoraal
Grensoverschrijdend
KADERS VOOR FORMULERING VAN BELEIDSLIJNEN
KENMERKEN VAN BELEIDSINSTRUMENTEN
50 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
Wat de vormen van lokale besturen betreft, gaat de voorkeur uit naar inter-territoriale administratieve oplossingen, zoals associaties van alle aard. Op het vlak van governance gaat de voorkeur uit naar inter-sectorale vormen, hetgeen betekent dat de aandacht over het algemeen wordt toegespitst op interactieve verbanden tussen publieke, privéen niet-gouvernementele vormen en instrumenten. Interstructureel tenslotte betekent een stadsregio dat zich uitstrekt over grensoverschrijdende administratieve structuren die worden beheerd door verschillende nationale overheden. Deze drie dimensies kunnen tegelijkertijd bestaan. Hoe meer ontwikkeld een stadsregio is, hoe complexer de relaties tussen deze structuren en in elk van de voormelde kaders zullen zijn. Welke formele en informele instrumenten worden gebruikt om sociale problemen van stadsregio’s aan te pakken ? Het project biedt een overzicht van de verschillende oplossingen voor een samenwerking tussen steden en de hun omringende gebieden bij het formuleren van beleidslijnen voor belangrijke grootstedelijke oplossingen, zoals competitiviteit, duurzame ontwikkeling en sociale inclusie, voor de grootste uitdagingen op het vlak van ruimtelijke relaties van de hedendaagse maatschappij. Volgens onze eerste, op de praktijk gebaseerde hypothese maken samenwerking en een combinatie van bestuurlijke en sociale sterktes het mogelijk optimale resultaten te behalen bij de tenuitvoerlegging van deze complexe ontwikkelingsstrategie. In de praktijk bestaan er verschillen tussen de in de projecten voorgestelde steden en stadsregio’s. Daarom is het noodzakelijk gemeenschappelijke kenmerken te veralgemenen, ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren om de rol van het stedelijke beleidsvormingsproces in de bredere Europese context duidelijk te maken. De verbanden tussen de hierboven beschreven problemen worden in een los kader geïllustreerd in Figuur 2.1.
2.1. Groepering en modellen Ten minste 4 verschillende groepen kunnen vanuit analytisch oogpunt worden onderscheiden in onze proefsteden. Lille zelf vertegenwoordigt een combinatie van modellen voor verschillende vormen van stadsregio’s. Territoriale begrenzing of inhoud of instellingen en beleidslijnen kunnen variëren van wettelijke associaties tot ontwikkelde vormen van vrijwillige samenwerking. De tweede groep bestaat uit steden met regionale/federale statensystemen, zoals Firenze, Sevilla en Brussel. De positie van de stadsregio wordt bepaald door de status in de regio of de deelstaat in de federatie, waarnaar verschillende functies van de centrale staat worden gedelegeerd. Het volgende type is het type waarin onze steden eenvoudigweg worden aangepast in het kader van regionaal zelfbestuur. Dat is het geval in Boergas, Brno en Krakau, hoewel Lille ook deel uitmaakt van een regionaal zelfbestuur in Frankrijk. Het laatste geval, Eindhoven, vertegenwoordigt de betrokkenheid van de stad in een gedelegeerde regio van het openbaar bestuur. Deze groepen bestaan uit verschillende modellen van ‘government’ en ‘governance’ van functies op stadsniveau. Soms vertegenwoordigt een stad meer dan één model, of bijzondere modellen gevolgd door nog andere, hoewel de intensiteit niet noodzakelijk dezelfde is. De regio Lille is het meest complexe voorbeeld dat vijf modeltypes tezelfdertijd verenigt. 2.1.1. Een multidimensionaal model Lille 1 Lille Metropole (Lille Metropole Communauté Urbaine) is een Franse lokale overheid (EPCI), een stedelijke gemeenschap, of een associatie van bijzondere gemeenten, die reeds 40 jaar bestaat. Het verenigt 85 gemeenten en telt 1,1 miljoen inwoners. Het beschikt ook over uitgebreide juridische bevoegdheden die ofwel bij wet worden opgelegd of vrijwillig vanuit de gemeenten worden overgedragen. Voorbeelden zijn het openbaar vervoer, waterverwerking, watervoorraad, riolering, stedelijke ontwikkeling en planning, economische ontwikkeling, huisvestingsbeleid, cultuur- en sportfaciliteiten.
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 51
Het wordt gefinancierd zowel vanuit het eigen plaatselijke belastingssysteem als door algemene subsidies vanuit de nationale overheid. De beslissingsbevoegdheid wordt gedragen door de Raad die bestaat uit 170 leden die worden verkozen binnen de verschillende gemeenteraden.
Lille 2 Eurometropole Lille-Kortrijk-Tournai is een grensoverschrijdende samenwerking; een “Eurodistrict”. Sinds 1991 is een formeel grensoverschrijdend samenwerkingsproces opgezet tussen Lille Metropole Communauté Urbaine en vier naburige Belgische (Vlaamse en Waalse) intercommunales: Leiedal (Kortrijk), IEG (Moeskroen), IDETA (Tournai), WVI (Ieper), vooral via de GPCI (Grensoverschrijdende Permanente Conferentie van Intercommunales), een Franse vrijwillige associatie. Het gebied vertegenwoordigt 130 gemeenten, 2.800 km²; 2 miljoen inwoners (1,1 in Frankrijk en 0,9 in België). In juni 2006 zijn de vijf partners akkoord gegaan met het principe om een Eurodistrict op te richten (juridisch gezien een EGTS, een Europese groepering voor territoriale samenwerking). In maart 2007 werd de gemeenschappelijke intentieverklaring voor deze EGTS getekend door de vijf historische partners en de negen ‘hogere’ partneroverheden: de Franse overheid, de vier betrokken Belgische overheden, de Regio Nord-Pas-de-Calais, het Département du Nord, en de twee provincies West-Vlaanderen en Henegouwen. Eurometropole Lille-Kortrijk-Tournai werd officieel opgericht in januari 2008. Lille 3 Het gebied van Lille Metropole (Aire métropolitaine de Lille) is een informele grootstedelijke samenwerking. In juni 2004 deed de Franse overheid een “oproep voor grootstedelijke samenwerking” die was toegespitst op het bevorderen van samenwerkingsprojecten in de Franse grootstedelijke gebieden, het ondersteunen van bestaande projecten en het aanmoedigen van originele strategieën voor samenwerking tussen intercommunale structuren (communautés urbaines, communautés d’agglomération) maar ook met de betrokken
publieke en private belanghebbenden. Als antwoord hebben 23 publieke partners, die samen 3.7 miljoen inwoners vertegenwoordigen, een intentieverklaring ondertekend. Naast de leden van GPCI zijn de grote Franse EPCI’s uit het zuiden van de regio Nord-Pasde-Calais ook partners in het geheel. Hun samenwerking is erop gericht om het concurrentievermogen van het gebied te vergroten door concrete projecten op te zetten die de strijd aanbinden met de belangrijke gemeenschappelijke uitdagingen: aantrekkelijkheid en creativiteit. Een vrijwillige associatie “Aire Metropolitaine de Lille” werd in december 2007 opgezet om het samenwerkingsproces te vertegenwoordigen en te ontwikkelen. Lille 0 (betrokkenheid in een regionale overheid in het algemeen). In Frankrijk werken verkozen regionale overheden en staatsbesturen. Lille is bij één van deze betrokken (Nord-Pas-de-Calais) als “hoofdstad”. Lille 00 (actieve reactie op een overheidsbeleid of grootstedelijke samenwerking). Zoals reeds vermeld deed de overheid in juni 2004 een “oproep voor grootstedelijke samenwerking” met als doel het bevorderen van samenwerkingsprojecten in de Franse grootstedelijke gebieden. Lille 3 is een antwoord op dit overheidsinitiatief. Toch heeft de Franse overheid nog andere beleidslijnen om ruimtelijke centra voor vernieuwing te versterken. In september 2004 nam de Franse overheid een nieuwe industriële strategie aan die was gebaseerd op het opzetten van ‘Clusters van Concurrentievermogen’. Deze centra moeten het industriële potentieel van Frankrijk helpen ondersteunen, en ook het pad effenen voor nieuwe activiteiten met sterke internationale zichtbaarheid, en zo uiteindelijk de aantrekkelijkheid in de verf zetten van plaatselijke gebieden voor investeerders en ondernemers. Een cluster van concurrentievermogen wordt omschreven als een combinatie van ondernemingen, onderwijs- en opleidingscentra en onderzoekseenheden in een bepaald gebied:
52 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
- die een partnerschap zijn aangegaan om synergie te ontwikkelen rond vernieuwende samenwerkingsprojecten; - met de nodige kritische massa om internationale zichtbaarheid te verkrijgen. Lille 0 en Lille 00 behandelen algemene problematiek waarrond het stadsregio Lille geen eigen antwoord heeft geformuleerd. Lille 1-3 bieden echter specifieke institutionele oplossingen die op vernieuwende manier worden opgebouwd. Andere steden die bij het project zijn betrokken spitsen zich vooral toe op één of ander model, als volgt. 2.1.2. Modellen van geregionaliseerde en federale staten In geregionaliseerde staten is de cruciale verschuiving naar regionale wetgevende machten nog niet zo lang voltrokken, dus wordt niet in eerste instantie nadruk gelegd op de grootstedelijke problematiek omwille van de concurrentie tussen de twee verschillende beheersprincipes in territoriale overheid en bestuur. Toch komen geschillen en beleidsbepalende processen voor in deze landen.
Firenze In Italië wordt reeds jaren een nationaal overheidsbeleid toegepast op grootstedelijke gebieden, hoewel nog geen consensus is bereikt. In 2007 heeft de Italiaanse Ministerraad een wetgevingsdecreet goedgekeurd (het Handvest van Plaatselijk Zelfbestuur) dat beschikkingsrecht verleent aan stadsregio waaronder Firenze. Krachtens dit decreet moet het initiatief tot oprichting van de grootstat worden genomen door de grootste gemeente van het gebied, door 30 % van de andere gemeentes die 60 % van de bevolking van het grootstedelijk gebied vertegenwoordigen of door een of meerdere provincies samen met 30 % van de in de provincie gelegen gemeentes. De regio waarin een stadsregio is gelegen moet advies verstrekken in verband met het voorstel en de burgers zullen worden geraadpleegd door middel van een referendum. De regeringswissel in het begin van 2008 betekende een stap achteruit voor de tenuitvoerlegging van de wetgevende procedure.
Sevilla In Sevilla werkt de grootstedelijke coördinatie van het stadsregio aan de voorziening van verschillende gemeenschappelijke functies. In de regionale bestuurlijke ruimte, zoals in Andalusië, is de creatie van grootstedelijke gebieden als bestuursorganen toegestaan. Op het niveau van de Junta de Andalucía staat dit echter niet op de agenda, maar het debat rond dit punt neemt toe in de stadsregio’s, waaronder Sevilla. De recente successen in Sevilla wat de grootstedelijke coördinatie van het openbaar vervoer en het beheer van de watercyclus betreft zetten ertoe aan door te gaan met het creëren van functies van ‘metropolitan governance’. Het soort ‘metropolitan governance’ dat noodzakelijk is wordt derhalve besproken. Brussel Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is één van de drie federale entiteiten van België. Haar grondgebied bestaat op politiek en administratief vlak uit 19 gemeenten die een bevolking van meer dan 1 miljoen inwoners vertegenwoordigen. Het grootste morfologische gebied telt echter ongeveer 1,5 miljoen inwoners terwijl het functionele gebied meer dan 2,6 miljoen inwoners telt. Door deze onevenredigheid dient het Gewest samenwerkingsverbanden aan te gaan met een aantal actoren om de grootstedelijke problematiek te beheren. Het heeft brede en exclusieve bevoegdheden, vooral met betrekking tot ruimtelijke ordening, huisvesting, milieu, economie en tewerkstelling, openbare werken, openbaar vervoer en mobiliteit, enz. Dus dient niet enkel met de overige twee federale entiteiten – Vlaanderen en Wallonië – nauwer te worden samengewerkt, maar ook met de andere belangrijke steden en provincies rond haar grondgebied. 2.1.3. Steden volgens modellen van regionaal zelfbestuur Oost- en Centraal-Europese landen hebben verschillende vormen van regionaal zelfbestuur. Steden maken de zetels uit van de regionale overheden,
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 53
hetgeen betekent dat zij een positie als administratief centrum genieten. In deze situatie kunnen stadsregio’s beleidsentiteiten vormen eerder dan territoriale kaders voor formele instellingen.
Het potentiële Brno stadsregio is nog niet gedefinieerd, maar zou het voormalig district Brno-venkov omvatten alsook delen van de districten Blansko en Vyškov.
Krakau De regionale raad heeft bevoegdheden rond stadsontwikkeling. Beleidsrichtlijnen worden in de regionale ontwikkelingsstrategie goedgekeurd. Het wordt gevolgd door een meer gedetailleerd grootstedelijk ruimtelijk regionaal plan. De goedkeuring van deze documenten behoort tot de bevoegdheden van de regionale raad. Vandaag vormen de volgende punten de belangrijkste ontwikkelingsitems: stedelijke uitbreiding, stedelijke vernieuwing, sociale cohesie, grootstedelijk openbaar vervoer. Een informeel en reeds bestaand lichaam is het Comité van Gemeenten uit het Grootstedelijk Gebied Krakau. Meer specifieke regelgeving rond stadsregio wordt besproken.
Boergas De stad Boergas is een belangrijke Bulgaarse havenstad. Het is een snelle groeier op het vlak van bouwwerkzaamheden, economie en bevolking en is ook een stad die door vernieuwing is gekenmerkt. Twee belangrijke aspecten van deze vernieuwing zijn de verspreiding van verstedelijkte gebieden en haar beheer. Tegelijkertijd is de stad een stuwende kracht voor economische groei, wat van de stad een ‘Stadsgewestelijk’ stedelijk gebied maakt. Één ernstig probleem voor Boergas is het beheer, ontwerp en de infrastructuur van het uitdijende verstedelijkt gebied en ook het in verband brengen met elkaar van verschillende overheden en actoren voor een uniforme aanpak van tegenstrijdige belangen.
Brno De cruciale wijzigingen in het Tsjechisch openbaar bestuurssysteem zijn in 2001 doorgevoerd wanneer de 14 nieuwe regio’s (13 en Praag) werden opgericht. Daarna werden in 2003 de voormalige districtoverheden afgeschaft, en namen Gemeenten met Uitgebreide Bevoegdheid, officieus “Kleine Districten” genoemd, het leeuwendeel van de administratieve taken over van de voormalige districtoverheden. Deze eenheden worden verder onderverdeeld in Gemeenten met Toegekende Plaatselijke Bevoegdheden. De oude districten bestaan echter nog steeds als territoriale eenheden en blijven dienst doen als zetel voor een aantal besturen (rechtswezen, politie, sociale zekerheid, enz.). Dit wordt de tweede fase van de bestuurshervorming genoemd. Dit wordt de volgende fase genoemd van de hervormingen van de plaatselijke openbare administratie. De meerderheid van de meest intensieve economische en sociale banden en interacties tussen Brno en haar omgeving worden verstevigd binnen de stedelijke agglomeratie die het stadscentrum en haar omgeving omvat.
2.1.4. Een model van gedelegeerd regionaal bestuur De vierde groep modellen wordt in dit project enkel door Eindhoven vertegenwoordigd, maar vormt ook een goed omlijnde oplossing in Europa. In dit geval delegeren gemeenten, steden en andere vestigingensgroepen leden naar regionale raden die hun bureau opzetten. De regio’s moedigen de samenwerking tussen gemeenten sterk aan en bevorderen de verwezenlijking van regionale belangen op het hoogste overheidsniveau.
Eindhoven In de naoorlogse periode werden verscheidene pogingen ondernomen om de regional governance te versterken, onder meer door middel van de ontwikkeling en de institutionalisering van het stadsregio. Regional governance werd aanbevolen met het argument dat een groot aantal problemen, zoals bijvoorbeeld de economische ontwikkeling, verkeerscongestie en sociale en huisvestingsproblemen in de stedelijke gebieden, op regionaal vlak benaderd dienden te worden. Na jaren van noodmaatregelen werd in 2002 een gestructureerde oplossing ingevoerd in de vorm van het aanvullend mechanisme onder de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, de
54 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
zogenaamde “Wgr plus” regio’s. Ze hebben een aantal wettelijk voorziene taken, zoals het uitvoeren van het huisvestingsbeleid, het handelen als opdrachtgevende overheid voor het openbaar vervoer, het toekennen van subsidies aan de regionale structuur en het organiseren van de jeugdzorg. Ze staan ook in voor het verkrijgen van investeringssteun. Door het feit dat de gemeentelijke plannen op elkaar werden afgestemd, zijn de nationale Elke regio heeft haar raad waarvan de leden worden gedelegeerd door de betrokken gemeenten.
2.2. Bestaan er verbanden tussen bepaalde modellen? Samengevat vertegenwoordigen de projectpartners verschillende modellen van stadsregio’s, wat betreft hun formele (institutionele) eigenschappen, als volgt. Lille 1 – (wettelijke) groep gemeenten Lille 1 – vrijwillige associatie van plaatselijke en regionale overheden Lille 3 – informele samenwerking Lille 0 – betrokkenheid in de regionale overheid Lille 00 – reactie op nationaal overheidsbeleid voor grootstedelijke samenwerking Firenze – toepassing van nationaal overheidsbeleid voor grootstedelijke overheid Sevilla – grootstedelijke coördinatie (functioneel) Brussel – federale entiteit (Brussels Hoofdstedelijk Gewest) Krakau – grootstedelijk beleid voor regionale overheid Brno – inspanningen om stedelijk beheer aan te passen aan regionaal beleid Bourgas – inspanningen om informele samenwerking te verkrijgen Eindhoven – gedelegeerde regio met stedelijke samenwerkingsvormen In bovenstaande lijst wordt enkel een institutionele structuur in elk land gedekt en vertegenwoordigd in Joining Forces, als er al een formele status bestaat rond samenwerking. En zelfs als dit het geval is kan de inhoud ervan erg verschillen, gaande van ruim-
telijke planning, coördinatie, informele leidersvergadering enz. tot gezamenlijke organisaties, projectfinanciering, het beheer van stadsgewestelijke bepalingen van openbare diensten. Dit betekent dat structurele problematiek niet meer is dan elementen uit een kader voor beleidsbepaling rond samenwerking in grote steden. Het doel van het project is om verschillen tussen verschillende modellen na te gaan en te vergelijken en om het samenvoegen van sociale hulpbronnen te vergemakkelijken binnen grootstedelijke kaders. Vergelijkende initiatieven zijn gebaseerd op analyses van ruimtelijke functies zoals transport, beheer van vast afval, watervoorraad en milieubescherming, en het kader voor beleidsbepaling is enkel van belang als een operationele context van de voormelde problematiek. Zelfs wanneer wij een uiterst geslaagd proces van ervaringsuitwisseling verwachten onder alle partners, dan nog kunnen er nog specifiekere verbanden bestaan tussen twee of meer van de partners. Volgens de aanvankelijke hypothese kunnen meer rechtstreekse verbanden ontstaan tussen bepaalde partnersteden, naast de algemene op kennis gebaseerde samenwerking. Dat is voor alle betrokkenen van belang, bovendien zullen sterker betrokken actoren kansen creëren om onderzoek te voeren of meer te leren van elkaars specifieke ervaringen om te gelegener tijd een beleidsvoorstel op te stellen, of om fouten te vermijden die anderen in gelijkaardige situaties hebben begaan. De partners kunnen voorzien en overeenkomen dat meer specifieke samenwerking kan worden geformuleerd in twee of meer Plaatselijke Ondersteuningsgroepen, wat nog meer bijdraagt tot de algemene inhoud van de werkgroep. Een aanvankelijke veronderstelling wordt in onderstaande tabel beschreven en is gebaseerd op institutionele gelijkenissen en verschillen. Er kunnen relatiekaders worden ingevoerd tussen de modellen in de lijst en geconditioneerde beleidsoriëntering op stadsgewestelijk niveau. Er wordt aangenomen dat het uitgetekende kader kan worden ingevuld tijdens de ontwikkelingsfase van het project. Wij hopen dat wij in staat zijn om bilaterale of multilaterale lessen uit te lichten voor elk van de
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 55
deelnemende stadsregio’s. In het definitieve rapport zullen wij de volledige tabel voorstellen die de onderlinge kruiselingse verbanden tonen tussen de partners. Één van onze doelstellingen is om zoveel mogelijk verbanden of eenvoudigweg mogelijkheden voor succesverhalen te ontwaren, opties voor te stellen (en, aan de andere kant, fouten) van elke modeloriëntatie.
zo gemeenschappelijke beleidslijnen in te stellen op EU-niveau. De andere partners kunnen ervaringen van alle anderen ook uitwisselen om een relatief volledige samenwerkingsvariatie te zien van de simultane modellen van Lille en om de relevantie van deze oplossingen te testen ten opzichte van het voorbeeld van de anderen. Tijdens de toepassingsfase dient de tabel te worden ingevuld met kruisjes of andere symbolen om directe en indirecte verbanden aan te duiden tussen de ervaringen van twee of meer projectdeelnemers.
Deze tabel toont dat ervaringen uit Lille op verschillende niveaus de meest complexe zijn, als stadsregio, Eurodistrict, grootstedelijk gebied of regionale overheid en nationale overheid. Deze laatste twee zijn traditioneler, maar ook deze zullen van belang zijn voor andere partners. Aan de andere kant is het voor de experts uit Lile belangrijk om te weten hoe en wat in een Europese context kan worden veralgemeend vanuit hun multidimensionale praktijk om
Het gemeenschappelijke leerproces is toegespitst op de uitwisseling van ervaringen, op het verzamelen van sociale inspanningen in grootstedelijke gebieden voor doeltreffende beleidstoepassing. Zowel werkgroepen als Plaatselijke Ondersteuningsgroepen van partners vormen potentiële fora voor de
Lille 1 (associatie van gemeenten) Lille 2 (vrijwillige assoc. van region. overheden) Lille 3 (informele samenwerking) Lille 0 (betrokkenheid in regionale overheid) Lille 00 (betrokkenheid in nationaal overheidsbeleid) Firenze (nationaal overh.beleid in grootst. overh.) Sevilla (functionele coördinatie) Brussel (hoofdstedelijk gewest als federatielid) Krakau (regionaal overheidsbeleid) Brno (betrokkenheid in regionaal beleid) Boergas (inspanningen voor inform. samenwerking) Eindhoven (gedelegeerde regio met betrokkenheid)
Eindhoven
Boergas
Brno
Krakau
Brussel
WAT WORDT GEVOLGD: Modellen aangegeven door partners, soms worden elementen door anderen gevolgd
Sevilla
Lille
KWIE VOLGT: de stad die elementen van het model van een andere partner volgt of zou volgen
Firenze
Tabel 2.2 Kader voor lessen die van elkaar worden geleerd
56 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
voormelde activiteit. Het hele spectrum aan gekende modellen en variabelen zal worden weergegeven en individueel relevante specifieke modellen worden afzonderlijk of gezamenlijk meer in detail uitgelicht. Deze achtergrondkennis zal door de partners worden verkregen via specifieke thema’s, zoals vergelijkende case studies die op grootstedelijk niveau zullen worden bestudeerd en besproken.
2.3. Overdracht van goede praktijken en verspreiding van vergelijkende kennis Naast geformaliseerde oplossingen dienen praktischere instrumenten te worden onderzocht door de professionele leden volgens de verwachtingen van de partners, verwachtingen die werden getest tijdens één van de eerste werkgroepvergaderingen. Een lijst van lopende initiatieven en punten die een bijzondere voorkeur wegdragen werd door elk lid samengesteld als een introductiebod tijdens de volgende studiebijeenkomsten. De motivatie voor samenwerking in Stadsregio die is voorgesteld en aangeboden voor beproeving werd al in een lijst weergegeven. Deze verschillen voor elk afzonderlijk stadsregio en zijn gebaseerd op plaatselijke behoeften die de Plaatselijke Ondersteuningsgroepen dienen te definiëren. Tijdens de eerste stap zijn echter enkele cruciale punten aangeduid door de WG-leden. Te overwegen tijdens de toepassingsfase: Lille – (openbare) hoofdstedelijke samenwerking verbeteren voor private stakeholders Firenze – Mobiliteit in stadsregio’s Sevilla – Externe elementen rond het beheer van openbare nutsvoorzieningen (functies van ruimtelijke planning) Brussel – Bevordering van samenwerking tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en haar economische omgeving Krakau – Hulpmiddelen voor governance (planning en toepassing) Brno – Door planning gemotiveerde vernieuwing Boergas – Politiek-administratieve en economische behoeften rond herstructurering
Eindhoven – Economisch ontwikkelingsprogramma (‘Brainport Programma’ als strategische planning) Thema’s als onderwerpen van samenwerking die degelijk zijn en dienen te worden benadrukt in functie van de praktijk van de partners. Deze gespreksthema’s zijn op twee manieren geclassificeerd: probleemgedreven en methodegedreven. De eerste categorie is gebaseerd op bredere gemeenschapsproblemen van waaruit beleidsantwoorden dienen te worden geformuleerd (zoals bij Figuur 3.1). Meer specifiek zijn de probleemgedreven thema’s de volgende: mobiliteitsbeheer d.m.v. openbaar vervoer beheer van externe elementen in transport, verwerking van vast afval en behandeling van afvalwater, en watervoorraad opbouwen van een eigenlijke kenniseconomie via investeringen in onderwijs en onderzoek verbeteren van aantrekkelijkheid via verschillende initiatieven waaronder marketing bevordering van sociale inclusie door participatie en waardering De tweede categorie gespreksthema’s is meer toegespitst op inhoud en omkadering van de verschillende samenwerkingsniveau’s. Meer specifiek zijn deze methodegedreven thema’s de volgende: rol van ruimtelijke ordening voor de beperking van stedelijke uitbreiding ontwikkeling van bestuur op grootstedelijk niveau internationale faciliteiten in een uitgebreider Europa (netwerken, vernieuwingscentra worden, onderzoek, enz.)
Zie Tabel 2.3 voor een groepering van thema’s. Het onderstaande werkplan geeft de belangrijkste activiteiten aan die door Joining Forces dienen te worden ondernomen. Door de specifieke aard van de werkgroep bij het genereren van acties en het verspreiden van resultaten mag de agenda niet te gedetailleerd zijn om toe te laten dat de mogelijkhe-
Context en synthese van de doelstellingen van het project / 57
den de plaatselijke behoeften benadrukken tijdens het hele project. De belangrijkste fasen kunnen als volgt worden gedefinieerd:
1- Opstartvergaderingen van Urbact Plaatselijke Ondersteuningsgroepen (ULSG) Er zijn Plaatselijke Ondersteuningsgroepen opgezet bij elke Partner. Deze kunnen bestaande organen zijn, en hun betrokkenheid bij het project wordt toegevoegd aan hun huidige taken. Een alternatief is dat een groep wordt opgericht met afgevaardigden van de belanghebbende partijen met als dit als enige doel. Output (i): het opzetten van werkzame plaatselijke ondersteuningsgroepen. 2- Voorbereiding van de krijtlijnen van Lokale Actieplannen Actieplannen zijn vooral toegespitst op het vinden van manieren om sociale hulpbronnen toe te spitsen op het ontwikkelen van concurrentievermogen, duurzaamheid en sociale cohesie in specifieke stadsregio’s. Gemotiveerde partners met een speciale focus op hun specifieke behoeften dienen de beschikbare financiële middelen en de betrokken-
heid van private belanghebbenden te benadrukken en de relatie met het regionaal beleid van de Europese unie te definiëren. Output (ii): krijtlijnen rond de plaatselijke behoeften aan de ene kant, en meer specifiek wat door de belanghebbenden wordt gesteund, en aan de andere kant basishulpmiddelen om deze specifieke eisen in te willigen.
3- Uitwisseling van ervaringen De uitwisseling van ervaringen kadert in de gezamenlijke vergaderingen van de werkgroep die specifiek met LSG bezig is. Internationale ervaringen worden voorgesteld op basis van de weergegeven modellen in de werkgroep. Output (iii): gestructureerde, op modellen toegespitste vergelijkende studiebijeenkomst voor partners. 4- Voorbereiding van korte beschrijving rond gevallen en het toekomstige ontwikkelingsverloop De werkgroep vat op basis van de voorstellen van de partner de specifieke modellen samen vanuit het oogpunt van realistische ontwikkeling en volgens de gemeenschappelijke mening die door de
Tabel 2.3 Studiebijeenkomsten van Gezamenlijke Krachten Thema’s voor discussie 1
de rol van strategische en ruimtelijke planning bij stedelijke uitbreiding
2 mobiliteitsbeheer d.m.v. openbaar vervoer 3
beheer van externe elementen in transport, verwerking van vast afval en behandeling van afvalwater
4
opbouwen van een kenniseconomie via investeringen in onderwijs en onderzoek
5 Verbeteren van aantrekkelijkheid via marketing
Thematypes
Gaststad
Tijd-stip
methodegedreven
EINDHOVEN
oct. 2008
FIRENZE
jan. 2009
SEVILLA
maart 2009
BRNO
juni 2009
BRUSSEL
sept. 2009
probleemgedreven (sociale inclusie)
probleemgedreven (duurzaamheid)
probleemgedreven (concurrentievermogen)
probleemgedreven (concurrentievermogen)
6 bevordering van social inclusion door participatie en waardering
probleemgedreven (sociale inclusie)
BOERGAS
dec. 2009
7 vergemakkelijken van governance op grootstedelijk niveau
methodegedreven
KRAKAU
febr. 2010
methodegedreven
LILLE
apr. 2010
8
internationale faciliteiten in een uitgebreider Europa (netwerken, vernieuwingscentra worden, onderzoek, enz.) als definitieve conferentie
58 / Context en synthese van de doelstellingen van het project
vergaderingen wordt geuit. Het doel is om input voor te stellen voor de verdere voorbereiding van de details voor plaatselijke actieplannen. Output (iv): samenvatting case-studies.
5- Afronding van Plaatselijke Actieplannen De Partners stellen hun Plaatselijke Actieplannen uitgebreid en in detail voor aan hun LSG. Het doel van deze actie is om het proces te versterken voor het opzetten van verschillende vormen en mechanismen van een werkzaam stadsregio via openbare initiatieven en bestuur, aangepast aan de plaatselijke behoeften en eisen. Output (v): Plaatselijke Actieplannen. 6- Samenvatting van plaatselijke situaties volgens de modeloriëntatie De werkgroep verzamelt en bespreekt de modeloriëntatie die in de groep wordt voorgesteld met betrekking tot ontwikkelingsstrategieën die door de LSG’s worden aangedragen en aanvaard. Ter afsluiting wordt een beleidsaanbeveling gedaan aan Europese, nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten om relevante beleidslijnen te verbeteren die zijn gebaseerd op het bestuur van stadsregio’s binnen de Europese ruimte. Output (vi): atlas rond enkele plaatselijke situaties die gevallen uitmaken van enkele gedefinieerde modellen. Output (vii): beleidsaanbevelingen.
Agence de développement et d’urbanisme de Lille Métropole 299, boulevard de Leeds 59777 EURALILLE France Phone +33 (0)3 20 63 33 50 / Fax +33 (0)3 20 63 73 99 Contacts: Lead Partner: Thierry Baert /
[email protected] Mathilde Ballenghien /
[email protected] Lead Expert: Tamas M. Horvath /
[email protected] www.urbact.eu Design: Agence de développement et d’urbanisme de Lille Métropole