In Memoriam Jan
Johan Siebertus van Hessen 20 mei 1916 – 17 november 2006
1916
Geboren in Wierden
1928
MULO in Almelo
1931
HBS in Almelo
1934
Voor het eerst naar de bergen in Zwitserland
1935
Student Geografie en Geschiedenis in Amsterdam
1943
Afgestudeerd in de Sociale Geografie te Amsterdam
1946
Wethoudervolkshuisvesting in Almelo
1954
Medewerker Sociologie aan de RUU
1956
Getrouwd met Sacha van Beugen
1958
Eerste kind geboren (Arjan)
1959
Tweede kind geboren (Paulien)
1962
Derde kind geboren (Jeroen)
1964
Promotie aan de RUU (Samen Jong zijn)
1965
Lector aan de KNMA in Breda
1969
Hoogleraar Sociologie aan de RUU
1984
Emeritus
1994
Eerste kleinkind (Freerk)
1995
Sacha overleden
2005
7de en laatste kleinkind (Mare)
2005
Vertrokken uit de Sweelincklaan
2006
Overleden in Bilthoven
Levensloop Jan werd in 1916 geboren in Wierden. Zijn moeder, Anna van de Putte, was afkomstig uit een tuinderfamilie uit Den Haag. Daar leerde zij rond 1910 Johan van Hessen kennen, een uit een Groningse slagersfamilie afkomstige student aan de Veterinaire school. Zijn aanstelling als vleesch-keurmeester in Wierden een paar jaar later, maakte het noodzakelijk dat het jonge paar, in de ogen van Anna, verbannen werd naar een boerendorp zonder elektriciteit en stromend water.
Jan, zomer 1916 Binnen 12 jaar kreeg het echtpaar 7 kinderen van wie Jan de oudste was. Zijn moeder Anna heeft Wierden nooit als haar thuis kunnen zien. Zij was er ongelukkig en werd er uite i n d e l i j k d e p r e s s i e f . B e g i n j a r e n ‘ 3 0 w e r d z i j o p g e n o m e n i n een kliniek in Venray waar zij in 1936 overleed. Het gezin Van Hessen heeft hier behoorlijk onder geleden. Een ongelukkige moeder en een voor zijn werk vaak afwezige
vader zorgden niet voor een warme en stabiele omgeving. Dat het met Jan toch goed gekomen is, is daarom extra bijzonder.
Moeder Anna met Maurice, Dien, Vader Johan en Jan Toch was niet alles kommer en kwel. Ondanks de afwezigheid van liefhebbende ouders, heeft Jan zijn leven lang goede herinneringen gehouden aan zijn jeugd in Wierden. Hij was beslist niet een getapte jongen die uitblonk in voetballen; hij werd naar eigen zeggen altijd als laatste gekozen. Hij werd er vreemd op aangekeken dat ze thuis Nederlands in plaats van Twents spraken en op schoenen in plaats van klompen liepen. Toch vond hij vriendschap bij een aantal jongens op het dorp en heeft hij met enkelen zijn leven lang contact gehouden.
Later kon hij ons vol enthousiasme vertellen over de tochten die ze maakten naar het Hexelseveld, over de bezoeken aan boerderijen in de omgeving en over het kattenkwaad dat ze uithaalden. De afwezigheid van moeder gaf de kinderen natuurlijk wel veel vrijheid!
Jan, staand, helemaal rechts op school (±1930) Zoals gebruikelijk voor de slimmere jongens uit het boerendorp, ging Jan na de lagere school naar de ULO in Almelo. Hij leerde makkelijk en oplettende leraren konden zijn vader uiteindelijk overhalen om Jan naar de HBS in Almelo te laten gaan. Daar was wel wat overredingskracht voor nodig, want dit was géén katholieke school. Op de HBS kreeg hij geschiedenis van ‘ Zus Heimans’ . Deze joodse, ongetrouwde dochter van de grote bioloog Eli Heimans vatte een sterke, naar later bleek levenslange,
sympathie op voor de leergierige Jan. Zij nam ieder jaar een veelbelovende jongen uit de klas op eigen kosten mee naar Zwitserland om daar als een soort veredelde pakezel te fungeren. In ruil waarvoor de jongens de vakantie van hun leven hadden. Jan is twee keer mee geweest: in de zomers v a n ’ 3 4 e n ’ 3 5. Met de trein naar Zermatt, voor het eerst bergen zien, gemzen op de Alpenweide, eeuwige sneeuw: het heeft een enorme indruk gemaakt op de nog jonge Jan. Zozeer zelfs, dat hij eigenlijk de rest van zijn leven, wat vakantie betreft, niets liever deed dan door de bergen sjouwen. Dit niet altijd tot plezier van zijn vrouw en twee van zijn kinderen. Vanuit Zermatt liep Jan met Zus Heimans over de gletsjers naar Italië. I n d e z o m e r v a n ‘ 3 5 zijn ze zelfs nog doorgereisd naar Milaan. Mussolini was al 13 jaar aan de macht en Jan zag met eigen ogen wat voor effect een dergelijke staatsvorm op de maatschappij en de mensen had. In Milaan heeft een priester Jan een deel van een mozaïek van de Dom van Milaan gegeven: voor als de tijden slechter zouden worden. Bij het opruimen van de Sweelincklaan hebben we de steentjes van het mozaïek nog gevonden. Tijdens de HBS is Jan lid geworden van de NKV: de Nederlandse Katholieke Verkenners. Het was een ontsnappingskans uit het toch wat benauwde dorpsmilieu en bood de gelegenheid tot kamperen en zwerven, maar bovenal tot discussiëren en reizen. Later werd Jan hopman bij
dezelfde groep en volgde hij de Gilwell cursussen in Overasselt, een soort MBA in Scouting land.
Jan, staand, vierde van rechts op de Gilwell cursus in Overasselt (±1936) Anders dan velen later dachten, was de katholieke padvinderij in die tijd erg vooruitstrevend. Jan heeft deelgenomen aan talloze, ook internationale, activiteiten van de katholieke padvinderij, en daar levenslange vriendschappen aan overgehouden. Tot voor twee jaar schreef hij nog in het Duits en Frans met mensen die hij voor de oorlog in het internationale Scouting chalet in Kandersteg had leren kennen. Samenvattend mogen we stellen dat de bergtochten door Zwitserland, het opkomend fascisme in Italië en later in Duitsland en Oostenrijk, en de internationale katholieke
padvinderij, de grondslagen hebben gelegd voor de Jan zoals de meesten van ons hem gekend hebben. In 1935 begon Jan met zijn studies Sociale Geografie en Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Omdat hij geen gymnasium had gedaan, zou hij alleen zijn doctoraal geschiedenis kunnen halen als hij daarvóór in een andere studie zou zijn afgestudeerd. Een wild studentenleven heeft hij niet gehad. Hij was weliswaar geen principiële geheelonthouder, maar op een overmaat aan alcohol heeft men hem nooit kunnen betrappen. Op de Katholieke Studentenvereniging ‘ Sanctus Thomas Aquinas’ in Amsterdam werd vooral gedebatteerd. Het Italiaanse fascisme had een grote aantrekkingskracht op delen van de katholieke studentengemeenschap en er werd dikwijls op het scherpst v a n d e s n e d e o v e r d e p r o ’ s e n c o n t r a ’ s g e d i s c u s s i e e r d . Als Jan zo af en toe naar huis ging, reisde hij per fiets in één of twee dagen van Amsterdam naar Almelo. Soms kon hij een stukje met de boot afleggen (Amsterdam-Kampen), maar dat kostte dan wel twee gulden vijftig. Met hetzelfde gemak waarmee men besloot om ‘ even naar huis te fietsen’ , besloten Jan en enkele vrienden om aanwezig te zijn bij de wijding tot Pater van de broer van Zus Heimans in de Sint-Andries Abdij in Brugge: ze fietsten er gewoon naartoe.
Sint-Andries Abdij bij Brugge (B) In 1943, twee dagen voordat de Universiteit door de Duitsers zou worden gesloten, werd Jan door zijn hoogleraar gevraagd om nog snel mondeling zijn laatste examen Sociale Geografie te doen. Zodoende is hij daarin wel afgestudeerd; in de Geschiedenis is dat nooit gebeurd. Jan was nu afgestudeerd en moest een baan vinden. Hij solliciteerde bij het Raadgevend Bureau Berenschot in Hengelo, waar hij in 1943 een baan kreeg. Zo keerde hij terug naar Twente, waar zijn vader inmiddels hertrouwd was met Anna Portegies. Jan heeft altijd een grote liefde en bewondering gehad voor zijn 2de moeder, die een sterke en bindende kracht was in het losse gezin Van Hessen. Terug in Twente begon Jan toen aan, naar wat later bleek, één van de
meest bepalende periodes van zijn leven: de oorlog en het verzet in Twente. Hij had in Amsterdam de gebroeders Jan en Harm Buiter uit Tubbergen leren kennen. Zij hadden een verzetsgroep opgericht, de groep Blok, en Jan sloot zich daarbij aan. Zijn werk bij Berenschot stelde hem in staat om veel door Twente te reizen, en dat werd zo een ideale dekmantel voor zijn illegale werk. Jan legde contacten met vele verzetsmensen en met boeren, industriëlen en ambtenaren die wel wilden helpen. Op deze manier was het mogelijk van alles te regelen: schuiladressen, bon n e n , g o e d e r e n , r a d i o ’ s e t c . Toen de g e b r o e d e r s B u i t e r b e g i n ’ 4 5 d o o r v e r r a a d w erden opgepakt, nam Jan de leiding over. Het zou te ver voeren om Jans oorlogservaringen hier uitgebreid te behandelen. Maar het is duidelijk dat de ellende, de spanning en de gemaakte fouten met soms dodelijke consequenties, een onuitwisbare invloed hebben gehad op de 27-jarige. Toen de oorlog afliep, sloot de progressief-liberale en katholieke Jan zich aan bij de pas opgerichte doorbraak partij: de Partij van de Arbeid. Het vooroorlogse leven in Twente was al minder verzuild dan in andere delen van het land. Verder had de samenwerking in de oorlog met allerlei soorten mensen Jan ervan overtuigd dat het je organiseren volgens je afkomst een weinig vruchtbaar idee was. Ook dit is hij zijn leven lang trouw gebleven!
Voor de PvdA was hij van 1945 tot 1952 wethouder Volkshuisvesting in Almelo en van 1948 tot 1956 lid van Provinciale Staten van Overijssel. In 1952 overleed zijn zeer geliefde 2de moeder. Dit was voor Jan het sein om, nu definitief, zijn eigen weg te gaan; weg uit Twente.
Promotie Jan in 1964. In het midden ‘ Zus Heimans’ . Hij kreeg een baan bij het pas opgerichte Sociologisch Instituut van de Rijks Universiteit Utecht. Hij werkte er als onderzoeker aan zijn proefschrift ‘ Samen Jong Zijn’ dat hij in 1964 verdedigde. Als docent ontmoette hij de psychologie
studente Sacha van Beugen. Eind 1955 trouwden Jan en Sas, en korte tijd later betrokken ze een nieuwbouw woning in De Bilt, alwaar ze in vijf jaar tijd drie kinderen kregen. Jan zat nog jarenlang in de Provinciale Staten van Utrecht en w e r d i n ’ 6 5 o o k n o g , erg toepasselijk vandaag, in de 2de kamer gekozen. Onder druk van kinderen, baan en vooral Sacha, die hem ook wel eens wilde zien, heeft hij afgezien van het kamerwerk. Een paar jaar later verliet hij de actieve politiek. Vanaf 1964 werkte Jan als Lector aan de Rijksuniversiteit Utrecht en sinds 1965 ook als buitengewoon Lector aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Daar hield hij zich bezig met zaken als burgerlijke ongehoorzaamheid aan een vijandige bezetter: een theoretische versie van hetgeen hij in de oorlog al in praktijk had gebracht. Zijn sociologische benadering en bijdragen op het gebied van civiel-militaire betrekkingen leverden hem in 1992 de ruim 1 kilo zware legpenning op van de Stichting Maatschappij en Krijgsmacht (het vroegere Volk en Verdediging) . In 1969 werd Jan benoemd tot hoogleraar jeugd- en gezinssociologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Hij bleef dat tot aan zijn emeritaat in 1984. Al die tijd was hij ook maatschappelijk zeer actief, van de landelijke Raad voor Huwelijks- en Gezinspastoraat tot de Libelle, van de Stichting Wijs met de Waddenzee tot de jury van de Grote Oosthoekprijs. Het moge duidelijk zijn dat er naast al deze werkzaamheden weinig tijd over was voor het gezin. Sas heeft het wat dat
betreft zeker niet makkelijk gehad! Een dieptepunt was de verhuizing naar en vervolgens verbouwing van het huis aan de Soestdijkseweg. Sas in de weer met drie opgroeiende kinderen terwijl Jan, als hij er al was, nog geen spijker in de muur sloeg en geen aardappel kon koken. En dat met zijn padvindersachtergrond! Toch was hij wel betrokken bij ons, zijn kinderen: hij schreef verhaaltjes die hij ons voorlas, hij verzon en deed de spelletjes op onze verjaardagsfeestjes en regelde extreem lange vakanties in zijn geliefde bergen. Hij dichtte prachtige lange, lastig leesbare en complexe Sinterklaasgedichten en verzorgde iedere week het uren durende zondagsontbijt. Een ontbijt dat wij ons vooral nog herinneren door de lange en dikwijls felle discussies. Jans interesse gecombineerd met zijn gebrek aan sociale ’ a a n g e p a s t h e i d ’ l e i d d e s o m s t o t v o o r o n s p i j n l i j k e s i t u a t i e s . Als je niet op tijd thuis was kwam hij, nooit boos maar altijd a a r d i g e n n i e u w s g i e r i g , i n ‘ rare’ outfit rustig een puberfeestje binnen om te vragen of je nu eindelijk meeging; je moeder maakte zich ongerust. Dat overkwam je als kind dus maar één keer, want je schaamde je natuurlijk rot. Toen we eenmaal op kamers zaten, kwam hij graag bij zijn kinderen langs en praatte dan enthousiast en lang met ons maar vooral met de toevallig aanwezige vrienden. Iedereen vond hem dan ook aardig omdat hij oprecht geïnteresseerd was in wat je deed, waar je vandaan kwam en vooral of je die en die soms kende.
De jaren na het overlijden van Sacha in 1995 gaven een verschuiving te zien van de sociologie naar de oorlog. Langzaam verloor de huidige wereld aan importantie en kwam het verleden en dan vooral de oorlogsperiode sterk naar boven. Dat was niet altijd leuk, omdat wij steeds minder deelden met onze vader. Ook vrienden hadden het er moeilijk mee en verzuchtten soms: ‘ Altijd maar weer die oorlog, doet hij dat bij jullie ook?’ Toch was deze terugkeer in de tijd niet geheel vruchteloos. Jan hield nog lezingen voor het NIOD en de radio, en spendeerde veel tijd en energie aan het oprichten van een Twents Verzetsmuseum. Maar zoals bij wel meer van zijn initiatieven in die laatste jaren, was de reis hier belangrijker dan het doel. De laatste tijd ging het eigenlijk echt niet meer. Het alleen wonen werd praktisch onmogelijk, maar eigenwijs als hij was, weigerde hij te verhuizen. Als kind sta je dan machteloos. Het onvermogen om de wereld om hem heen nog te kunnen bevatten en de eenzaamheid die dat met zich meebracht, deden spoken uit het verleden naar boven komen. Wij werden gebeld door de buren met de mededeling dat Jan bij hen zijn toevlucht had gezocht omdat ‘ er Duitsers in de tuin rondslopen’ of dat er ‘ N S B ’ e r s i n h e t h u i s z a t e n ’ . De honderden paperclips en mapjes in zijn huis op de Sweelincklaan konden de draden van zijn leven niet langer bij elkaar houden. In augustus 2005 hebben wij, zijn 3 kinderen,
het ultieme verraad gepleegd door Jan te laten opnemen in het verpleeghuis De Biltse Hof.
Jan, nog éénmaal in zijn studeerkamer
De mens Jan Wat voor een mens was Jan eigenlijk? In het algemeen was hij een redelijke, aimabele en liberale man. Hij was wars van de wanen van de dag, dikwijls tot ergernis van zijn opgroeiende kinderen. Als er weer eens iets schokkends gebeurde en Nederland in rep en roer was, dan kwam hij altijd met een verklaring dat dit bij de Oude Romeinen of de 19e eeuwse dorpsjeugd ook al voorkwam. Het was lastig vechten tegen dit intellectuele geweld, zeker in de tijd dat we nog dachten dat hij écht alles wist. Zijn reactie op het gedrag van zijn kinderen en hun vrienden was er meestal een van grote rust en
vertrouwen. Daar waar Sacha wakker lag als wij eens een joint op staken, een biertje dronken of met vage partners uit verre oorden aankwamen, was Jan altijd vol vertrouwen in de goede afloop. Dit kwam deels doordat hij vertoefde temidden van studenten en dus wel wat gewend was, maar ook omdat het wel makkelijk was je niet teveel zorgen te maken: er waren tenslotte belangrijker dingen te doen. Jan is zijn hele leven een belijdend Katholiek geweest. Hij ging bijna elke week naar de mis. Hij is echter nooit een fanatieke gelovige geweest die vond dat je je strikt aan de regels van De Kerk moest houden. Niet het soms benauwende, maar juist het intellectuele van het Rijke Roomse Leven heeft hem altijd aangesproken, evenals de ruimte die dat gaf om mensen in hun waarde te laten. Dit wordt ook bevestigd door de Struycken-Prijs die Jan in 1954 heeft gekregen van het Thijmgenootschap, een vereniging tot het bevorderen van de beoefening der Wetenschap onder Katholieken in Nederland. Zo voelde hij zich bijzonder thuis in de liberale Vlaamse Benedictijner Abdij Sint-Andries waar je met de paters kon discussiëren over het gebruik van de pil of condooms. ‘ Wel ja’ , zeiden die paters dan, ‘ Rome zegt dat dan wel, maar verwacht natuurlijk niet dat iedereen zich daar ook aan houdt. Jarenlang gingen we met het hele gezin met kerstmis een paar dagen naar dit klooster, en zo droeg Jan zijn intellectuele thuis ook aan ons over.
En dan was er natuurlijk ook nog ‘ de gespreksgroep’ : een groep van 5 katholieke, enigszins gelijkgestemde echtparen uit Bilthoven, met kinderen in dezelfde leeftijd, die tientallen jaren iedere 6 w e k e n k a t h o l i e k e t h e m a ’ s b e s p r a ken. Binnen dit liberaal-katholieke levenspatroon, gevoed door ervaringen in de oorlog, past ook dat Jan zich nooit te goed voelde voor anderen. Als afstandelijke intellectueel kon hij weliswaar weinig met de minder intellectuele medemens, maar een ordening in rangen en standen was hem vreemd. Als de tuinman een spits verhaal vertelde, was hij óók geïnteresseerd. Vertoon van materiële rijkdom was niet aan hem besteed. In zijn eeuwige jasjes moesten veel pennen en boekjes passen, en de auto moest het doen; verder ging zijn interesse op dit vlak niet. Maar zoals een goed hoogleraar betaamt, was hij natuurlijk wél ijdel. Altijd moest hij laten blijken hoeveel hij wist, altijd had Jan ‘ juist iets gelezen’ over wat je vertelde en altijd kende hij de mensen uit jouw verhaal (en anders hun ouders wel), zeker als ze uit Twente kwamen. Deze ijdelheid maakte hem vatbaar voor gevlei, en in combinatie met een zekere naïviteit leverde dat een lastige tijd op als decaan. Toen zijn eigenwijze kinderen aan hem gewaagd raakten, vond hij dat moeilijk. Niet langer was zijn werk voor hen iets ontzagwekkends. Steeds vaker vond hij bij anderen meer respect, en het bleef ons verbazen hoe hij het toch steeds weer flikte om jonge studenten om zich heen te verzamelen. Zo ging hij tot voor een aantal jaren dikwijls met een groep
studenten naar moderne en experimentele films waar wij nog nooit van gehoord hadden. Levenslang trok hij vele bewonderaars aan, maar dat zij hem vergeven: hij was voor vele neven, nichten, studenten en anderen een baken van rust en wijsheid, en hij was van zijn kant ook oprecht geïnteresseerd in hun wel en wee. Jan heeft heel wat tijd, geld en betrokkenheid geïnvesteerd in zijn vele beschermelingen. Voor zijn gezin was hij echter niet altijd de geïnteresseerde huisvader waar je met al je zorgen terecht kon, zeker niet als h e t i n t i e me n e m o t i o n e e l ‘ g e d o e ' b e t r o f . Het bracht hem, zeker in de laatste jaren van Sas, dikwijls met haar in conflict. Altijd maar lezen: in de wachtkamer van de dokter, bij het kleren kopen, als er bezoek voor Sas kwam en ook als wij thuis kwamen. Hij was er wel en tegelijkertijd ook weer niet. Hoewel hij desgevraagd altijd de laatste zinnen van het gesprek vanachter zijn boek feilloos kon herhalen, een vroeg voorbeeld van multi-tasken. Langzamerhand werd Jan meer en meer iemand die het gezellig vond als anderen er waren; áls hij al deelnam aan de conversatie, was dat vooral als die het verleden betrof.
Onze vader Nu wij ouder zijn en meer ervaring hebben met de manier waarop het in andere gezinnen en families toegaat, wordt het ons duidelijk dat we het zo slecht nog niet getroffen hebben. Ouders die duidelijk maakten dat ze gek op je waren, zonder dat dit leidde tot blinde aanbidding; ouders die je rustig de
wind van voren gaven terwijl je zeker wist dat het nooit tot een breuk zou leiden. Een vader die, hoewel eigenwijs, in de goede zin van het woord liberaal was en het eigene van zijn kinderen, maar ook van anderen, makkelijk respecteerde. Die vader zullen wij nu heel erg gaan missen. Wij, zijn drie kinderen en 7 kleinkinderen, hopen dat we van zowel Sacha als Jan tenminste voor een deel de goede eigenschappen hebben geërfd, en dat we met dezelfde open en liberale houding in het leven kunnen staan. Mij rest slechts nog iedereen te bedanken die zo belangeloos tijd, energie en aandacht heeft gegeven aan onze vader in zijn laatste, zware jaren. Vrienden die hem soms al uit de oorlog of De Bilt kenden zoals Wim en Patty, Jetty en Paul, medewerkers en promovendi zoals Rutger Bremer, en vele, vele anderen. De Jan die ze kenden was er niet meer, maar t o c h … z e k w a m e n . U allen, enorm bedankt: het heeft veel voor Jan én voor ons betekend.
Hora Est Lieve, lieve Jan. Het is nu tijd je te laten gaan, na een veelzijdig en voltooid leven. De laatste jaren ging het niet meer zo goed met jou, en was je dikwijls angstig en ongelukkig. Jouw dood is voor ons een groot gemis, maar voor jou waarschijnlijk een ware verlossing.
Lieve Jan, een mooie tijd in de hemel!
De 7 kinderen Van Hessen bij de padvinderij (Jan, Fred, Dien, Nelie, Maurice, Piet en Mien)
Jan en Sas met hun drie kinderen in Jans geliefde bergen http://janvanhessen.web-log.nl/