Jewels of Persia Treinreis in het spoor van Alexander de Grote Van Budapest tot Teheran 14 tot en met 29 oktober 2014
Dagboek – van Hilly Snippe
INTRODUCTIE De treinreis "Jewels of Persia" begon in de Hongaarse hoofdstad Boedapest en ging door Roemenië, Bulgarije en Turkije naar Iran, in ruim 2 weken. De “Golden Eagle Danube Express” was de allereerste Europese trein die toestemming kreeg om Iran binnen te rijden. Dat bleef niet onopgemerkt! We werden opgewacht door tientallen fotografen, journalisten en cameraploegen, niet alleen uit Iran maar ook internationaal, zoals Reuters, Associated Press en de Japanse NHK. Wat mij van Iran vooral is bijgebleven zijn de mooie moskeeën met hun blauwe mozaïekversieringen, het overdadige, heerlijke eten, maar bovenal de mensen. Hoe gastvrij, open en hartelijk ze zijn en hoe ontwikkeld en modern. Wat hebben wij een verkeerd beeld van dat land! Als toerist ben je een bezienswaardigheid en ze willen graag met je praten. Opvallend veel mensen (ook volledig in het zwart geklede vrouwen) spreken Engels en blijken goed op de hoogte van de wereld buiten Iran. Praat je wat langer met de vrouwen, dan hoor je al snel dat ze onder die zwarte overjas dezelfde hippe spijkerbroek dragen als jongeren in het westen. De hoofddoek en overjas zijn alleen voor op straat, omdat dat nu eenmaal moet: in het openbare leven regeren de ayatollahs. Binnenshuis zijn ze veel vrijer en is bijvoorbeeld ook alcohol drinken geen punt. De helft van de bevolking is jonger dan 35 en velen van hen zijn het niet eens met de strenge islamitische regels. Maar er is ook een groot conservatiever deel van de bevolking, vooral op het platteland, dus ja hoe dit land zich zal ontwikkelen en zullen de ayatollahs de macht houden....? Inshallah, zoals ze daar zeggen, 'het gaat zoals God het wil".
Hilly Snippe, januari 2015
Dag 1, dinsdag 14 oktober 2014 Start in Boedapest Bij aankomst op de luchthaven van Boedapest staat een dame met een bordje "Budapest to Tehran". Dat moet voor ons zijn. Nog geen tien minuten later zitten we in een minibus. Boedapest is een stad met monumentale alléés waaraan fraaie herenhuizen, theaters en koffiehuizen liggen. Ons luxe hotel Four Seasons Gresham Palace, kijkt uit op de beroemde kettingbrug over de Donau. Voor de welkomstreceptie lopen we nog even naar de brug voor een avondfoto. Het is half oktober, maar veel mensen zitten nog op de terrassen aan de rivier. Tijdens een receptie en diner in het hotel maken we kennis met enkele reisgenoten. Er zijn op deze reis negen nationaliteiten aan boord, een groep Australiërs, Amerikanen, Britten, Nederlanders en twee zeer bereisde zussen uit Koeweit. We hebben er allemaal zin in!
Dag 2, woensdag 15 oktober Uitgezwaaid met keizerlijke allure De bagage moet al om 7 uur op de gang klaar staan voor vervoer naar de trein. Het voordeel is dat we na het ontbijt nog even een rondje door de stad kunnen lopen om nog een beetje de sfeer van Boedapest op te snuiven. Rond 9 uur stappen we in de bus, die ons eerst naar de Gellertheuvel brengt voor een uitzicht over de stad. Daarna rijden we over de monumentale Andrassy boulevard met zijn art nouveauhuizen - hij staat op de werelderfgoedlijst van Unesco- naar het Budapest-Nyugati station. Daar toosten we op een mooie reis met een glaasje champagne in de keizerlijke wachtkamer uit de tijd van Sissy en Franz-Jozef. Als de deuren naar het perron open gaan, begint een militaire band marsmuziek te spelen. We zien onze trein met de blauwwitte rijtuigen klaar staan. Het eerste deel van de trip worden we getrokken door een stoomlocomotief die al staat te dampen en te fluiten. We trekken veel bekijks en er zijn Hongaarse en Tsjechische journalisten die de passagiers kort interviewen.
Aan boord van de Golden Eagle Danube Express staan onze koffers al in ons compartiment. We gaan eerst maar eens in de fauteuils zitten en bekijken ons thuis voor de komende twee weken. De rood met bruine gordijnen, de warme houten panelen, het ziet er knus uit. Onze treinstewardess Vivien klopt op de deur en komt zich voorstellen. We bestellen een kopje koffie en zien de buitenwijken van Boedapest langs glijden. We zijn onderweg! De lunch in een van de twee restaurantrijtuigen is licht, een spinaziesalade vooraf, gevolgd door een heerlijke soep en een stukje vruchtenstrudel toe. En daar worden prima Hongaarse wijnen bij geschonken. Meteen na de lunch stopt de trein midden tussen de weilanden en stappen we over op paard en wagen voor een bezoek aan de paardenshow. Het is een geroutineerde show met stunts op de paarden, knallende zwepen en een obstakelrace met een span van zes witte lippizaners. Tot slot mogen enkele reisgenoten proberen met de zweep een fles van het hek te slaan. Dat valt nog niet mee. Na een kijkje in de stallen stappen we weer in de trein.
Op het station van Kekscemét staat het zwart van de mensen. Forensen in de avondspits? Nee, ze komen onze trein met de stoomlocomotief bekijken. Iedereen maakt foto's en filmpjes van ons. We voelen ons net de koninklijke familie. Kekscemét is een stad met kleurrijke stadspaleizen, barokkerken en een historisch raadhuis. Daar worden we ontvangen in de oude raadszaal, een prachtig versierde ruimte met wandschilderingen en beeldhouwwerk. Na een toespraak van de locoburgermeester treden enkele studenten van het Kodályinstituut voor ons op. Aan dit beroemde conservatorium studeren de grootste muzikale talenten van Hongarije. We horen en zien hun fantastische uitvoering op de dwarsfluit, de cello en de viool. Terecht krijgen ze een groot applaus. Na dit culturele aperitief en een korte stadswandeling gaan we terug naar de trein, waar we ons het diner goed laten smaken. Gerookte forel vooraf, wild met rode kool als hoofdschotel en een bordje kaas toe. Nog even natafelen met onze medereizigers en dan is het wel bedtijd. De treinstewards hebben in alle compartimenten de bedden uitgeklapt en opgemaakt, zodat we zo onder de dekbedden kunnen. De trein rijdt intussen in stevig tempo verder naar de Roemeense grens. Dag 3, donderdag 16 oktober Op bezoek bij Dracula Na wat onderbrekingen in de nachtrust - we moeten nog even wennen aan het slapen in de trein ontbijten we met spiegeleieren en gerookte ham. Even een bodem leggen voor de stadswandeling in het Roemeense vestingstadje Sighișoara, gelegen in een bosrijke omgeving hoog op de heuvel. Eenmaal door de stadspoort wacht ons een vrolijk plein omgeven door huizen in felblauw, wit, geel en oranje, dat ons aan Duitse middeleeuwse steden doet denken. Niet zo vreemd, want dit was in de middeleeuwen een Duitse stad, geleid door Saksische marktmeesters. De gids vertelt dat de stad toen een zeer welvarende handelsplaats was op de route van Istanbul naar Wenen waar kooplieden van de Zijderoute hun waren verkochten. We lopen enkele kleurrijke straatjes door. Enkele reisgenoten beklimmen de klokkentoren, terwijl wij de 175 treden van de overdekte trap naar de gotische kerk op de heuvel. Het uitzicht op de stad wordt belemmerd door de bomen maar de kerk met zijn mooie fresco’s is een bezoek waard.
In de trein wacht ons de lunch: een gezonde salade gevolgd door een pittige goulaschsoep. Tegen twee uur bereiken we Brașov, een grote, moderne stad met een mooi gerestaureerd oud centrum. Eerst rijdt de bus naar het kasteel Bran, beter bekend als de burcht van Dracula, het "Volendam" van Roemenië. De vele souvenirstalletjes en kraampjes met kazen en gedroogde worsten maken er een hele kermis van. De burcht, ooit zomerverblijf van het Roemeense koningshuis, is opvallend knus en klein, met mooie tegelkachels en open haarden.
Het centrale plein bij het raadhuis van Brașov is het kloppende hart van de stad met zijn terrasjes en eethuisjes. Hier begint de ook de hoofdwinkelstraat met opvallend veel modezaken van internationale allure. Achter de oude stad rijst een beboste heuvel op: in de ondergaande zon zien we de herfstkleuren van de bomen naadloos overgaan in de roodbruine dakpannen van de eeuwenoude huizen. De trein rijdt verder richting Boekarest door heuvels die zich met hun fraaie herfstkleuren van hun mooiste kant laten zien. Helaas valt de schemering snel. Na een biertje in de bar, waar een pianiste speelt, is het tijd voor het diner. Het hoogtepunt is de eendenbout, bereid met een garnituur van onder andere kersen. Dag 4, vrijdag 17 oktober In de voetsporen van Bulgaarse koningen Deze nacht staan we urenlang stil. Iedereen komt goed uitgeslapen aan het ontbijt. Eerst maar een bordje verse ananas met meloen, dan een bruine boterham met een gekookt eitje. Onze Britse en Amerikaanse reisgenoten zitten achter grote borden bacon and eggs.
Om 9 uur staan de bussen klaar bij het station van Veliko Tarnovo. Na de opstand tegen het Byzantijnse rijk werd dit de hoofdstad van Bulgarije. Van de machtige burcht van de eerste Bulgaarse koningen zijn alleen de gerestaureerde muren, de kerk en de toegangspoort nog te zien. Verder is deze stad bijzonder vanwege de vele bochten in de rivier die de stad in tweeën deelt. De huizen lijken boven op elkaar gestapeld tegen de helling.
Je ziet hier nog veel historische huizen waarvan de benedenverdieping dikke stenen muren hebben en de bovenetages van hout zijn gemaakt. Deze huizen waren in de middeleeuwen van rijke kooplieden die achter hun dubbeldikke muren hun kostbare koopwaar beschermden. In het bergdorp Arbanasi bezichtigen we zo'n huis. De eerste Turkse invloeden zijn hier zichtbaar: geen eettafels maar een verhoogd platform bedekt met tapijten waar men in kleermakerszit at van lage tafeltjes. Terug in Veliko Tarnovo bezichtigen we de kerk, waar de eerste Bulgaarse koning gekroond is. Het kleine kerkje is een unieke combinatie van de oosters-orthodoxe en de byzantijnschristelijke stijl. Nog bijzonder kleurrijk zijn de oude fresco's die Jezus en de apostelen tonen naast oosters-orthodoxe heiligen. Tot slot wandelen we nog even door de oude straatjes in het centrum, waar handgemaakte souvenirs en sieraden worden aangeboden, waaronder veel zilver en goud filigrein. We lunchen weer in de trein terwijl we door het Balkangebergte naar Kazanlak rijden. De dicht beboste bergen zijn nu in de herfst knalgeel en oranje. Kazanlak is beroemd om zijn productie van rozenolie en rozenwater en andere rozen-cosmetica. Je kunt er zelfs rozenlikeur kopen. In de vallei liggen verder tientallen heuveltjes met daaronder Thracische koningsgraven uit de bronstijd, dus duizenden jaren oud. Door een lange overwelfde gang kom je in een ronde kamer met een gewelf dat door een grote sluitsteen bijeen gehouden wordt, een knap staaltje van bouwkunst. In de grafkamer zijn gouden en bronzen siervoorwerpen gevonden en amfora met wijn die de koning mee kreeg op zijn reis naar het hiernamaals. Iets verderop schitteren de gouden koepels van de Russische herdenkingskerk van Shipka ons tegemoet. De druk versierde kerk is begin 1900 gebouwd ter nagedachtenis aan de duizenden Russische soldaten die hier sneuvelden in hun strijd tegen de Turkse legers die Bulgarije tot dan toe overheersten. De zeer kleurrijke kerk ligt mooi tussen de bomen, maar is voor Russen en Bulgaren van grotere betekenis dan voor ons. Met een bezoek aan het House of The Roses besluiten we het bezoek aan Kazanlak en de Rozenvallei. De trein gaat op weg naar Turkije, dat we laat in de avond zullen bereiken. Dag 5, zaterdag 18 oktober Een weekend in “booming” Istanbul Er wordt al jaren gewerkt aan een spoorlijn door de tunnel onder de Bosporus door, waardoor het Europese spoor zal aansluiten op dat in Azië. Tot dit project gereed is varen treinen met de grootste veerboot ter wereld naar de overkant en gaan de reizigers met een touringcar naar Istanbul, zo ook wij. De buitenwijken van Istanbul tonen de groeispurt die de stad momenteel doormaakt. Fonkelnieuwe winkelcentra, fabrieken, kantoren en flats en is er nog veel meer in aanbouw. Hier floreert de economie de laatste jaren. Dat blijkt ook uit de rijen auto's en bussen die de stad in willen. De laatste kilometers naar de Hagia Sophia gaat het kruipend, maar we komen er rond elf uur aan. Het grote plein met vijver en fontein tussen de voormalige kathedraal en moskee Hagia Sophia en de Blauwe Moskee wemelt van de toeristen, waaronder opvallend veel Turken die in eigen land op stap zijn.
Wij volgen onze gids door de menigte de Hagia Sophia in. De basiliek, later moskee, werd 1400 jaar geleden gebouwd door de Byzantijnse keizer en moest vooral groter zijn dan Salomo's tempel in Jeruzalem. De ouderdom, de enorme omvang en wat nog rest van de prachtige mozaïeken zijn de attractie. Mooi kun je dit gebouw zeker van buiten niet noemen vanwege alle aanbouwsels, steunberen en minaretten. Ooit waren de muren en gewelven volledig bedekt met kleurrijke mozaïeken die Jezus, Maria en de apostelen afbeeldden, maar in de loop der eeuwen zijn de meeste keramiekstukjes naar beneden gevallen of simpelweg overgeschilderd. Toen de Ottomaanse sultans de stad overnamen, zijn ornamenten en attributen uit de islam toegevoegd. Aansluitend steken we het plein over naar de Blauwe Moskee met zijn zes minaretten, officieel bekend als de moskee van Sultan Ahmet. Er staat een fikse rij voor de ingang, dus we moeten een half uurtje schuifelen voor we binnen zijn. Alle vrouwen moeten het hoofd bedekken. De overwegend blauwe versieringen, een combinatie van tegelmozaïeken en geschilderde bloemmotieven op muren en plafonds verklaren de naam van deze actieve moskee. Dikke rode tapijten geven de gebedsruimte een bijna huiselijke sfeer en dat ondanks de enorme drukte. Gelovigen lopen dwars door de groepen toeristen heen. Aangezien iedereen zijn schoenen uit moet doen, ontkom je niet aan een snuifje zweetgeur. Tijd voor een late lunch, onze eerste kennismaking met de Turkse keuken. Amandelsoep en een palet van koude voorgerechten zijn al bijna een maaltijd en dan moet het hoofdgerecht, rijst met gekruid gehakt in aubergine, nog komen. Twee stukjes baklava, druipend van de honing, besluiten de maaltijd. We wandelen naar de Grand Bazaar. De drukte is in de straten en stegen van de Grand Bazaar zeker niet minder. Winkeltjes met gouden en zilveren sieraden, leren jacks en tassen, sjaals en hoofddoeken van zijde en kasjmier, specerijen en Turks fruit, kleding en souvenirs vullen elke centimeter. Tussen de duizenden bezoekers laveren theeverkopers met dienbladen vol hete thee. Het is een kleurrijk spektakel, boeiend maar zeker vermoeiend. Om vijf uur ploffen we dankbaar in de bus neer om naar het hotel te rijden. Hotel Jumeirah Pera Palace is bekend uit de romans van Agatha Christie en ademt de sfeer van begin 1900. Vooral de Oriental Bar is een pronkstuk en wat te denken van de draagstoel waarmee reizigers op de Oriënt-Express van de veerboot naar het hotel werden vervoerd. Bij ons diner worden Turkse wijnen geschonken, we hadden geen idee dat er zulke goede wijnen in Turkije werden geproduceerd! Istanbul by night heeft vast nog veel meer te bieden, maar voor vandaag zijn de indrukken wel genoeg.
Dag 6, zondag 19 oktober Turkish delights Een rustige zondagochtend, pas rond elf uur gaan we naar de Spice Market, een kleiner broertje van de Grand Bazaar, veel rustiger en vooral gericht op specerijen, zuidvruchten, Turks fruit en andere zoete lekkernijen.
De lunch in Hamdi Restaurant is voortreffelijk en overvloedig. Het restaurant ligt aan het water en biedt uitzicht op het gekrioel van veerboten, vrachtvaarders en cruiseschepen. Verderop ligt de grote hangbrug waarover we later naar Azië zullen rijden. Die middag brengen we door in het grote Topkapi complex. Dit sultanspaleis met zijn vele schatten herbergt ook het archeologisch museum. Helaas is er niet voldoende tijd om beide te bezichtigen. Het paleis bestaat uit een reeks van ommuurde binnenplaatsen waaraan de kantoren en ontvangstruimten van de sultan en de grootvizier liggen. Helemaal achteraan, met uitzicht op de Bosporus, liggen de verblijven van de sultan en zijn harem. In vitrines zijn hun rijkdommen uitgestald. Prachtige uurwerken, met goud en edelstenen belegde wapens en siervoorwerpen, het kon niet op.
Rond vieren verlaten we Istanbul na een laatste blik op de Hagia Sophia en de Blauwe Moskee. Het kost ons meer dan een uur om in het drukke verkeer de grote hangbrug te bereiken. We rijden nog geruime tijd door de buitenwijken en voorsteden van Aziatisch Istanbul. Ook hier wordt nog volop gebouwd en zien we fonkelende glazen kantoren en immense shopping malls. Zo'n 80 km ten oosten van Istanbul ligt de veerhaven waar onze trein staat. Op het station van Ismit gaan we weer aan boord. We horen van het treinpersoneel dat de veerboot veel later vertrokken is dan gepland waardoor ze vanmorgen niet veel tijd hadden om alles weer klaar te maken om ons te ontvangen. Tja, dit is Azië.
Dag 7, maandag 20 oktober Sprookjesland Cappadocië In de nacht passeert onze trein Ankara, ik word gewekt door de oproep voor het ochtendgebed dat weerklinkt van een moskee. Om zeven uur klopt onze treinstewardess Vivien op de deur en brengt twee kopjes thee. Buiten schijnt de zon over een droog, bergachtig gebied. Het is een stuk kouder dan we gewend zijn, dus we doen voor het eerst de verwarming aan. Na het ontbijt rijden we door uitgestrekte vlakten met vers geploegde, eindeloos grote akkers. Er is vrijwel geen boom te zien en het is dun bevolkt. Hier en daar werken mensen op het land om de laatste aardappels, pompoenen of kool te oogsten. De paar dorpen die we zien, zijn eenvoudig. Geen hoogbouw, geen grote winkelcentra, soms onverharde straten en verveloze huizen. De grote sprong voorwaarts heeft het platteland van Turkije overgeslagen.
Vandaag staat een bezoek aan Cappadocië op het programma. Als we de grote stad Kaisery naderen, wordt het landschap weer wat groener. Kaisery is een snel gegroeide industriestad met veel nieuwe flats en moderne winkels. De stad ligt fraai aan de voet van de bijna 4000 meter hoge vulkaan Mount Erciyes waar nu al sneeuw op ligt. We verlaten de trein en stappen over op bussen die ons naar het hart van Cappadocië zullen brengen, ca. 50 km verderop. We rijden er over een brede vierbaansweg heen. Het bizarre landschap van Cappadocië is ontstaan na vele vulkaanuitbarstingen. De vulkanische as en de lava vormden poreuze, zachte gesteenten die door wind en regen vreemde vormen hebben gekregen, zoals de “schoorstenen van de feeën”: verweerde pilaren van zachte steen met bovenop een stuk harde basalt dat nog net op het topje balanceert. Er wacht ons een bijzondere lunch, namelijk bij mensen thuis, die een paar kamers in hun huis en hun schuur hebben ingericht als eetkamers. In de schuur zit je volgens goed lokaal gebruik op tapijten op de grond en wordt schotels met eten tussen ons in gezet. Salades en platte broden vooraf, daarna een rijstgerecht met groenten en natuurlijk baklava toe. De dochters des huizes die ons serveren, lachen breeduit en leggen uit wat we eten. Het smaakt prima en het is een leuke ervaring.
De rotswanden rondom Urgüp en Göreme zijn bezaaid met uitgehakte woningen, voorraadschuren en kerkjes, vaak al duizenden jaren oud. Vaak moet je klauteren om binnen te kijken. In de kerkjes zijn goed bewaarde, kleurrijke wand- en plafondschilderingen te zien van Jezus, Maria, de apostelen en bijbelse taferelen. Vaak zijn de gezichten in later eeuwen beschadigd omdat moslims de ogen hebben weggehakt. De grotwoningen zijn nog tot in de 80-er jaren bewoond geweest. Inmiddels zijn er vooral hotels en restaurants in gevestigd. De kerkjes zijn in een omheind openluchtmuseum beschermd tegen verdere aftakeling. Na ons bezoek aan het openluchtmuseum rijden we drie kwartier verder naar de ondergrondse stad, een van de World Heritage Sights. Deze ondergrondse voorraadruimtes, kookruimtes, slaapzalen en wijnpersen werden alleen gebruikt in tijden van beleg door vijandelijke legers en zijn duizenden jaren oud. Het gaat tot zes etages diep de berg in, ruimtes met elkaar verbonden door nauwe, steile gangetjes en tunnels, vaak niet meer dan 1,5 meter hoog. Bijzonder is de meditatieve dans van de derwisjen. De almaar ronddraaiende mannen in witte gewaden ogen als ballerina's in een vertraagde pirouette. Ze worden begeleid door zang, drums en balalajka. De monotone klanken zijn rustgevend genoeg om in trance te geraken. We besluiten de dag met een Turks diner in Urgüp. Tegen tienen gaan we naar ons "cave hotel". De ruime kamer, uitgehakt in de rotswand, is verdeeld over twee halve etages, een zitkamer en een slaapgedeelte. Helaas kunnen we er maar kort van genieten want we moeten vroeg op om de ballonvaart mee te maken. Dag 8, dinsdag 21 oktober 99 Luftballons… Om tien over vijf gaat de telefoon naast ons bed. Tijd om op te staan. Een snelle douche en dan inpakken en wegwezen. Jammer, want van dit mooie hotel zien we daardoor weinig. De meeste reisgenoten zitten al in de minibus. Nog even wachten op de laatkomers en dan naar een restaurant voor een simpel ontbijt. Het heeft gevroren, de rijp ligt op het gras. En dan gloort het ochtendlicht aan de hemel naast de smalle sikkel van de nieuwe maan. Op naar de ballon! We rijden nog tien minuten en zien de eerste half opgeblazen ballonnen al liggen. De weg maakt een bocht en er komen nog veel meer ballonnen in zicht: blauwe, witte, gele. Weer een bocht en nog zo'n spektakel. Alleen dit is al het vroege opstaan waard.
Uiteindelijk bereiken we de Royal Balloons. Onze ballon ligt nog plat: er wordt hete lucht in geblazen. Hoger op een helling zien we de eerste ballonnen al opstijgen tegen de helderblauwe hemel. Intussen is onze ballon ook klaar voor vertrek. Met een keukentrapje klimmen we in de mand, die vier compartimenten is verdeeld. Er kunnen 24 passagiers in; als iedereen aan boord is, staan we knus bij elkaar. De piloot gooit de gaskraan open, een grote steekvlam schiet omhoog en we stijgen langzaam. De mannen op de grond hebben de touwen nog vast en manoeuvreren ons tussen de andere ballonnen vandaan. En dan gaat het omhoog terwijl het licht wordt. We zien de grotwoningen en de wonderlijke steenpilaren op de grond en overal ballonnen: boven, links, rechts, voor en achter. In felle kleuren of simpel grijs, met en zonder reclame. Een spectaculair gezicht. We stijgen nog steeds: 300 meter, 500 meter, 660 meter. Het wordt steeds iets frisser, hoewel de brander boven ons hoofd ons aardig warm houdt. En dan komt de zon op, precies boven de besneeuwde piek van Mount Erciyes. We kunnen tientallen kilometers ver kijken.
Er worden heel wat foto's gemaakt. De piloot trekt aan de touwen die luchtgaten in de ballon openen: door hete lucht te laten ontsnappen, dalen we heel geleidelijk. Na drie kwartier naderen we de grond weer. De ballonvaarder stuurt ons geroutineerd naar een vlak stuk vlakbij zijn pickup met aanhanger. Samen met zijn helpers op de grond weet hij de mand precies op de aanhanger te zetten. Even later worden we uit de mand geholpen en vieren we de geslaagde vlucht met champagne en een heuse medaille. We merken nu pas hoe koud het is. De bus rijdt naar Kaisery waar de trein op ons heeft gewacht. Reisgenoten die de ballonvaart niet deden, zijn nieuwsgierig naar onze belevenissen. In het restaurantrijtuig wordt het ontbijt geserveerd. De trein rijdt intussen verder over de Anatolische hoogvlakte naar het oosten. Het blijft ongelooflijk kaal en leeg. De bergen worden hoger en we rijden regelmatig door tunnels.
Rond koffietijd verzorgt gastspreker Jeremy Seal een praatje over Turkije. Hij is een Britse journalist die vaak in Turkije heeft gereisd. Hij vertelt smakelijk over de Turkse gastvrijheid, het heerlijke eten en de grote variatie in landschappen in dit uitgestrekte land. Als hij is uitgesproken, stellen de toehoorders tal van vragen over de politiek, de gebruiken en de bevolking. Tijdens de lunch rijden we verder over de hoogvlakte. We brengen de hele middag en avond door in de trein, een welkom rustpunt na het drukke programma van de laatste dagen. Veel van de ballonvaarders die vroeg op waren, houden siësta. Langzamerhand wordt het landschap afwisselender en zo nu en dan zien we hoge bergen. De steden die we passeren, zoals Savas en Malatya, zijn even modern en goed onderhouden als voorheen. In dat opzicht is er weinig verschil met het westen van Turkije. We zitten hier maar driehonderd kilometer van de Syrische grens, maar van enige dreiging is hier niets te merken. Dag 9, woensdag 22 oktober, laatste dag in Turkije Besneeuwde bergen en Armeense historie We ontwaken opnieuw met een strakblauwe hemel. Het is nog altijd koud en dat is niet zo vreemd, want we zitten hier in Tatvan op een hoogte van bijna 1700 meter. Op het station van Tatvan zitten een paar rugzaktoeristen te wachten. Zij vertellen dat de omgeving hier prachtig is en als we om ons heen kijken naar de besneeuwde bergtoppen, geloven we dat meteen. Er staat een kolonne minibusjes klaar om ons naar de vulkaankrater Nemrud Dagi te brengen. Een fonkelnieuwe asfaltweg brengt ons snel omhoog naar meer dan 2500 meter. Er is hier zelfs een skilift. De vulkaan is honderdduizenden jaren geleden uitgebarsten en is allang niet meer actief, maar de kraterrand is nog goed herkenbaar. De eruptie heeft enkele vulkaanmeren en hete bronnen doen ontstaan. Het is hier ongelooflijk rustig en we hebben weids uitzicht over het meer of liever de binnenzee van Van.
Weer afgedaald naar Tatvan stappen we over in grote bussen die ons langs de zuidoever van het enorme meer naar Van zullen brengen. Het blijkt een prachtige route te zijn door groene valleien waar grote schaapskuddes op de hellingen grazen. En steeds zien we daarboven de besneeuwde bergtoppen. We lunchen in Akdamar, alweer een overvloedige maaltijd met gegrilde vis en geroosterd vlees.
Na de lunch varen we naar Akdamar eiland, een belangrijke pelgrimsplaats voor Armeense christenen. Hier is een van de weinige Armeense kerken bewaard gebleven. De oudste delen dateren uit de 10e eeuw en de kerk is van buiten gedecoreerd met reliëfs die de evangelisten, Adam en Eva en andere bijbelse figuren verbeelden. De fresco's binnen zijn veel minder goed bewaard, al zijn de figuren nog altijd helder van kleur. Na een uurtje varen we terug, genietend van de zon op het open bovendek van de boot. De laatste etappe van de dag gaat naar Van, de stad die na de zware aardbeving van 2011 grotendeels herbouwd is en nu dus zeer modern oogt. Bewaard bleef wel de eeuwenoude vesting bovenop een rots aan het meer. We arriveren er vlak voor het donker wordt en zien nog net het uitzicht over de verlichte stad aan de ene en het meer aan de andere kant. Van is bekend om zijn bijzondere Perzische katten. Ze zijn doorgaans spierwit en hebben één blauw en één bruin oog. Er zijn er nog maar zo'n 600 en ze worden in Van gefokt en beschermd. We zien twee kooien met elk een stuk of acht dieren. Ze kunnen metershoog springen en de jonkies spelen wild met een stuk touw, een koddig gezicht. De katten horen bij een zilverwinkel waar sieraden volgens uniek Armeense ontwerpen worden verkocht. Er zitten zeer kostbare, fijn bewerkte halskettingen, oorbellen en armbanden bij. Tijdens onze busexcursie is onze trein vanuit Tatvan het grote meer over gevaren, verdeeld over drie veerboten. Helaas is de derde veerboot vertraagd, waardoor het laatste rijtuig, het personeelsrijtuig pas rond middernacht zal aankomen. Intussen is de trein weer zover aan elkaar gekoppeld dat in elk geval de restaurantrijtuigen en de bar toegankelijk zijn. De meeste slaaprijtuigen moeten nog aangekoppeld worden; dat gebeurt terwijl we dineren. Perfecte timing. Dag 10, donderdag 23 oktober, 1e dag in Iran We zijn in het Iraanse nieuws Met een vertraging van zo’n 5 uur passeren we laat in de nacht de grens met Iran. Eerst komt de Turkse grenspolitie langs om onze paspoorten te controleren, daarna rijden we verder naar de Iraanse grenspost waar we nog een keertje wakker moeten worden om onze identiteit te bevestigen aan de Iraanse autoriteiten. Maar ach, wij Europeanen mogen niet mopperen, wij blijven lekker in bed terwijl de Amerikaanse reisgenoten moeten opstaan om hun vingerafdrukken te laten afnemen.
Aan het ontbijt zitten verschillende Iraanse officials, meer dan er werden verwacht, maar ja iedereen is nieuwsgierig naar deze bijzondere trein. In de nacht zijn er bij de grens zelfs al Iraanse journalisten aan boord geweest die passagiers interviewden. We ontmoeten ook de gidsen die meereizen en ons vertellen over de lokale begroeting: vrouwen geven vrouwen een hand, mannen geven mannen een hand en niet anders. Als we langere tijd op een station staan, moeten ook de dames in de trein een hoofddoek op doen of de rolgordijnen sluiten om Iraanse toeschouwers geen aanstoot te geven. Bij een korte stop op het station van Tabriz komen fotografen bij de trein lopen. Er staan verschillende groepjes op het perron die druk praten en naar ons wijzen, onze trein is het gesprek van de dag. Het landschap is droog en overwegend bruin omdat nu in het najaar de oogsten binnen zijn. De akkers zijn hier veel kleiner dan in Turkije. Aan de lage dijkjes rond de akkers zie je dat er veel irrigatie wordt gebruikt. In de dorpjes staan vooral huizen van leem. In grotere plaatsen zie je nieuwere bakstenen huizen die half afgebouwd zijn, terwijl men er al in woont. De omgeving van Tabriz heeft veel industrie, er wordt onder meer aluminium gemaakt en we zien ook mijnen. Daar tussendoor grazen geiten en schapen. De steden, wegen en auto's zijn minder modern dan in Turkije en de vrouwen zijn bijna allemaal volledig in het zwart gekleed.
Vanwege de vertraging brengen we vandaag veel tijd in de trein door. De Iraanse gidsen verzorgen een lezing over hun land. Daar is veel belangstelling voor. Naast feitjes over de geografie en de bezienswaardigheden vertelt de vrouwelijke gids over de islamitische kledingvoorschriften. Er mag best wat haar onder de hoofddoek uit steken, maar hals, armen en benen moeten altijd bedekt zijn. Blote voeten in sandalen of slippers zijn geen probleem en ook kleurrijke make-up en nagellak zijn prima. Blouses en vesten mogen niet doorschijnen en moeten lang genoeg zijn, liefst net boven de knie. Na de uitgestrekte woestijnen volgt een spectaculair traject met ruige kloven en rotsformaties waar de trein soms scherpe bochten maakt. De tunnels lijken net rioolbuizen die aan weerszijden van de berg tientallen meters uitsteken. We passeren vervallen lemen huisjes die verlaten zijn, maar ook actieve dorpen met onverharde straten waar alleen elektriciteitspalen van vooruitgang getuigen.
's Middags houdt Farokh Engineer een amusante verhandeling over zijn leven en herinneringen uit de tijd dat hij een beroemde internationale cricketer was. De typische cricket-humor gaat aan ons Nederlanders voorbij, maar aardig zijn de anekdotes over zijn jeugd in Bombay. De rest van de middag werken we het reisverslag bij en genieten van het landschap. Tegen de avond arriveren we in Zanjan, waar een heel welkomstcomité op ons wacht: pers uit binnen- en buitenland, Iraanse hoge ambtenaren en vertegenwoordigers van de lokale VVV en het stadsbestuur. Organisator Tim Littler wordt geïnterviewd en fotografen zetten verschillende passagiers op de foto.
De aanwezigen hebben al vele uren gewacht vanwege onze vertraging. Veel mensen willen graag met ons op de foto en iedereen roept "Welcome to Iran!". We worstelen ons door de menigte heen naar de bussen die klaar staan om ons naar Soltaniyeh te brengen. Dit was ooit de hoofdstad van de Mongoolse heersers, nazaten van Dzjenghis Kahn, die Perzië in de 14e eeuw regeerden. We bezichtigen het Mausoleum van khan Öljeitü. Het bouwwerk bezit een indrukwekkende koepel van 200 ton en bijna 50 meter hoog. Van het interieur zie je weinig omdat het helemaal vol staat met bouwsteigers. Volgens onze gids staan die er al meer dan 30 jaar en wordt er maar sporadisch iets gerestaureerd. Terug in Zanjan bezoeken we het archeologisch museum, dat speciaal voor ons open is gebleven. De grootste bezienswaardigheden zijn de zoutlijken, slachtoffers van een aardbeving van vijfduizend jaar geleden die door het zout in de grond geconserveerd zijn. De bus rijdt een rondje door Zanjan. De winkels zijn nog open en verlicht met rode, groene en blauwe neonreclames. In een modezaak zien we zowaar etalagepoppen met minirokjes en lingerie, dat kan dus wel. De winkels zijn niet supermodern, maar je kunt wel alles kopen wat wij ook gebruiken.
Tot slot wacht ons het diner in de trein zonder wijn of andere alcohol. De wijnvoorraad is door de Iraanse douane tijdelijk in bewaring genomen totdat de trein het land weer zal verlaten. Dus drinken we water en lekkere vruchtensap bij de kalkoenrollade terwijl we verder rijden in de richting van de woestijnstad Yazd. Dag 11, vrijdag 24 oktober Karavaanstad Yazd Als we uit het raam kijken zien we een dorre woestijn zover het oog reikt. Een enkel lemen huisje getuigt soms van menselijke aanwezigheid. De Iraanse gids wijst ons op de een tot twee meter hoge aardhopen her en der: het zijn qanats, toegangen tot de ondergrondse watertunnels die in dit barre woestijngebied zorgen voor irrigatie en drinkwater dat vanaf de bergen hierheen wordt geleid. We passeren steeds meer bewoonde huizen en dan bereiken we Yazd, een grote plaats met een modern station, dat nu op vrijdag -de islamitische zondag- uitgestorven is. Er zijn ook niet veel mensen op straat als we door de buitenwijken rijden waar de huizen en flats allemaal uit diezelfde gele bakstenen zijn opgetrokken. Alleen de reclameborden van de winkels geven wat kleur aan de straten, want veel groen is er in deze woestijnstad ook niet. Van toeristen kijken ze hier niet op, want de karavaanstad wordt al eeuwenlang door vreemdelingen bezocht. Het is de bakermat van het zoroastrische geloof. Vooral de Torens van de Stilte, waar de overledenen werden neergelegd voor een "natuurlijk heengaan" geholpen door de gieren, is een unieke plaats die wij natuurlijk ook bezoeken. Veel buurten liggen er vervallen bij omdat veel mensen de oude lemen huizen verruilen voor moderne appartementen. Opvallend zijn de windvangers, een soort schoorstenen op de daken van huizen en overdekte waterbronnen, die de wind naar binnen leiden waardoor het enigszins koel blijft. In het centrum van de stad ligt de vuurtempel, het religieuze centrum van de zoroasters, een modern gebouw dat het eeuwenoude heilige vuur herbergt. Voor reisgenoot Farokh, aanhanger van dit geloof, is dit een bijzondere gebeurtenis, maar het gebouw zelf is niet echt bijzonder. Meer aansprekend is de Vrijdagsmoskee. De blauw-witte tegelmozaïeken en de koepels zijn fantastisch. Helaas zijn de winkeltjes in de bazaar achter de moskee vandaag vrijwel allemaal gesloten. We wandelen terug naar de bus die ons weer bij de trein aflevert en daarmee ons bezoek aan Yazd afsluit.
We lunchen in de trein op weg naar Isfahan. Jilal, een van de Iraanse gidsen, houdt een lezing over Perzische tuinen. Aan het eind van de middag arriveren we op het fonkelnieuwe station van Isfahan. Er lijken nog nauwelijks andere treinen te vertrekken, maar de vele perrons en de immense wachtruimte voorzien een glorieuze toekomst. Ook hier weer een welkomstcomité; toespraken van de directeur van de spoorwegen en van de minister van cultuur en toerisme de provincie Isfahan. In deze vooraanstaande stad dineren we in een prachtig hotel. De lobby en de prachtige Perzische tuin zijn sprookjesachtig. De verrassing komt na het eten als de bussen ons naar de rivier brengen voor een wandeling over de twee feeëriek verlichte boogbruggen uit de sultanstijd. Er flaneren veel mensen, jong en oud, mannen en vrouwen. Onder de bogen zitten groepjes en stelletjes bij elkaar. In de plantsoenen aan de rivier zitten jonge mannen samen rond een geurige waterpijp. Dit is vrijdagavond in Isfahan.
Dag 12, zaterdag 25 oktober Isfahan, de stad van 1001 nacht De trein staat de hele nacht aan het perron, fijn om in alle rust te slapen. Na het ontbijt staan de bussen alweer klaar. We rijden langs de rivier die dwars door Isfahan stroomt, althans… hij staat sinds enkele jaren droog, omdat de stroom is afgedamd om de watervoorziening in Yazd te verbeteren. Er wordt nu nog maar een paar dagen per jaar water doorgelaten. Tragisch voor deze stad met zijn vele kanalen en fonteinen die nu veelal droog staan. Isfahan is een eeuwenoude stad, die al ver voor onze jaartelling hoofdstad was van Boven-Perzië. Na opeenvolgende vreemde overheersingen bloeide de stad vanaf 1600 op. Onder leiding van sjah Abbas I zijn prachtige moskeeën en paleizen gebouwd en was de stad een welvarende vrijhandelszone. Ook de Nederlandse VOC had er in die tijd een handelspost.
We bezichtigen het Chehel Sotun paleis dat mooi weerspiegeld wordt in het water van de langgerekte vijver ervoor. Het dak rust op houten pilaren en is geheel beschilderd met geometrische
motieven. Het paleis werd gebruikt voor ontvangsten van buitenlandse delegaties en dat zie je terug in de 400 jaar oude wandschilderingen.
Vervolgens gaan we naar de Armeense Vank-kathedraal. Op feestdagen komen Armeense christenen hier nog bijeen, maar de gemeenschap is sterk geslonken sinds de islamitische revolutie. De kerk is van binnen volledig beschilderd met bijbelse taferelen. Vlakbij ligt het museum met voorwerpen uit de geschiedenis van de Armeniërs in Isfahan. Vooral de prachtig geïllustreerde manuscripten zijn interessant, waaronder de eerste gedrukte Armeense Bijbel. Kalligrafie en boekdrukkunst stonden hier hoog in het vaandel. Er is zelfs een zinsnede die op een haar geschreven is en die je alleen door een microscoop kunt zien. Tussen de vitrines word ik aangesproken door een oudere Iraanse vrouw in het zwart. Ik denk dat mijn hoofddoek niet goed zit, maar ze wil alleen maar zeggen dat ze mijn blauwe ogen zo mooi vindt, zoals haar schoondochter even later vertaalt. Ze wil me graag uitnodigen in haar huis in Yazd. We komen in gesprek en de schoondochter wil ons wel van alles tegelijk vertellen. Ze draagt een opvallend moderne witzwarte manteau. In huis draagt ze net zulke westerse kleding als wij, verzekert ze mij. Haar ouders zijn ruimdenkend. Als we vertellen dat we per trein door Iran reizen, blijkt dat de familie het verhaal over onze trein op de radio heeft gehoord. We maken wederzijds foto's en wisselen e-mailadressen uit. En dan komt de highlight van de stad, het grote Imam-plein, zo uit de sprookjes van 1001 nacht. Het honderden meters lange, rechthoekige plein was ooit het polo-veld en de renbaan van de sjah en wordt omgeven door tientallen identieke spitsbogen rondom, waar tegenwoordig winkeltjes in zitten. Aan het plein liggen twee beroemde moskeeën: de Masjid-i-Sjah en de Masjid-i-Sjeik-Lutfullah. De moskeeën zijn bekleed met prachtig blauwe tegelmozaïeken en vooral de koepel van de Sjeik Lutfullah-moskee is een waar kunstwerk. We bezichtigen ook het Ali Qapupaleis, een stadspaleis met verschillende etages en een balkon vanwaar de sjah de polowedstrijden kon bekijken.
Aan het plein ligt ook de toegang tot de Grand Bazaar. De talrijke winkeltjes staan vol met tapijten, miniaturen, edelstenen, zilverwerk en ander verfijnd handwerk. De bazaar is een wirwar van overdekte straten, waar je naar hartelust kunt ronddwalen en uiteindelijk ook komt waar de lokale bevolking winkelt. Iedereen is even vriendelijk en altijd bereid de weg terug naar het plein te wijzen. We praten nog even met tapijthandelaren, vader en zoon die gespecialiseerd zijn in handgeknoopte kleden van de nomadenvolken. Ze blijken in de Nederlandse ambassade in Teheran geweest te zijn voor een presentatie en kennen de ambassadeur bij naam. Intussen valt de avond over het Imam-plein. Op de grasvelden komen stelletjes en families bijeen voor een praatje en een ijsje. De laatste zonnestralen zetten de Sjeik Lutfullah-moskee in een gouden gloed. Moe maar voldaan na een prachtige dag in Isfahan gaan we terug naar de trein. Tijdens het diner vertrekken we: morgenochtend wacht een volgend hoogtepunt, Persepolis.
Dag 13, zondag 26 oktober De glorie van de Perzische keizers Al om 8 vertrekken de bussen naar de resten van Persepolis, meer dan 2500 jaar oud. Dit was de ceremoniële hoofdstad van het antieke Perzische rijk ten tijde van Cyrus, Darius en Xerxes. De resten van de oude paleizen liggen op een verhoogd plateau. De immense toegangspoorten met hoge zuilen en gebeeldhouwde reliëfs van duizenden jaren oud zijn indrukwekkend. Op de wand langs de staatsietrap naar de grote hal zijn op reliëfs de vele nationaliteiten uitgebeeld die bij de Perzische keizers op audiëntie kwamen: uit Ethiopië, Libanon, Afghanistan, India, enzovoort. Het is een stripverhaal dat de klederdrachten en de giften uit die tijd laat zien. Je kunt hier wel uren doorbrengen, maar enkele uren in de warme zon is wel genoeg. Tot slot bezoeken we de koningsgraven van Naqhs-e-Rostam met hun gebeeldhouwde toegangen zo’n 30 meter boven de grond.
Een uurtje later rijden we Shiraz binnen bij de Quran Gates, ooit een belangrijke poort in de middeleeuwse stadsmuur, waarin al eeuwenlang een Koran ligt die het welzijn afroept over ieder die er passeert. Hoewel de stad zo’n vierduizend jaar oud is, is daar weinig van te zien. Tegenwoordig is Shiraz een drukke stad met meer dan 1 miljoen inwoners. De hoogte zorgt voor een prettig klimaat en er is meer water dan elders, waardoor er veel fruit wordt verbouwd. Ooit was de omgeving bekend om zijn wijnen, maar die zijn sinds de islamitische revolutie verboden. Het moderne Shiraz is een mix van supermoderne hotels en kantoren naast vervallen appartementen en gebouwen die afwisselend in aanbouw zijn of gesloopt worden. Wel zien we veel meer bomen, parken en Perzische tuinen dan in andere steden en opvallend veel vijvers en fonteinen. We lunchen in een traditioneel Perzisch restaurant, gezeten op plateaus bedekt met tapijten. Een bijzondere ervaring, al gaat het zitten op de vloer niet alle reisgenoten even gemakkelijk af. Het hoofdgerecht wordt geserveerd in een stenen pot en bestaat uit een soort stamppot van witte bonen, aardappelen, wortelen en draadjesvlees. Daarbij komt een een rode, lekker gekruide maar niet pittige saus waarin je de stamppot moet dippen met brood. Het is bijzonder smakelijk. In vergelijking met het indrukwekkende Isfahan vallen de bezienswaardigheden in Shiraz wat tegen. De 250 jaar oude citadel is weliswaar mooi intact, maar is toch niet echt een highlight. De tombe van de beroemde Perzische dichter Hafez is voor ons, die niet bekend zijn met de zijn mystieke poëzie, vooral een aangenaam park met fluitende vogels en rustgevende muziek. Interessanter is het bezoek aan de authentieke Vakilbazaar, waar je vooral lokale koopwaar ziet en slechts een enkele zaak met kaftans, tassen, riemen en andere toeristische waren. Iraanse vrouwen in zwarte gewaden kiezen opvallend felle stoffen uit, al dan niet met goudkleurige glitterrandjes. We nemen aan dat ze dat soort kleding thuis dragen, want in het openbaar overheerst allesverhullend zwart. Hoewel... soms waagt een jong meisje zich aan een kort of strak getailleerd jasje en een opvallend gekleurde hoofddoek.
Onverwacht komen we via een zijstraatje in de overdekte bazaar uit op een pleintje met bomen, een vijver en tientallen kwetterende vogeltjes. Wat een mooi plekje! Daarmee komt een eind aan ons korte bezoek aan Shiraz. Tijdens het diner gaat de trein op weg naar Teheran, het wordt onze laatste nacht aan boord van de Golden Eagle Danube Express. Een echt afscheidsfeestje is er niet, misschien omdat er geen alcohol geschonken wordt....? Wel applaudisseren we voor de kok, de gastvrouw op de trein die achter de schermen heel veel regelt en de Hongaarse crew in het algemeen. Dag 14, maandag 28 oktober De pauwentroon en andere juwelen van de sjah Ik hoor van de treinsteward dat de trein vannacht hard gereden heeft, maar ik heb heerlijk doorgeslapen, moe van alle indrukken en bezoeken. We rijden deze ochtend door een eindeloze droge vlakte, met in de verte de vage contouren van bergen. En dan ineens is er meer en meer bebouwing: we naderen Teheran. De machinist heeft opdracht om ons niet al te vroeg te laten aankomen omdat een horde tv-ploegen en fotografen onze trein opwacht. En inderdaad, er staan er minstens tweehonderd. De fotografen klikken bij elke beweging en iedereen die uit het raam kijkt, staat er op. Als ik mijn gezicht met zonnebrandcrėme insmeer, is dat goed voor zeker tien plaatjes. Zodra we uitstappen, worden we geïnterviewd. De pers volgt ons tot aan de bussen op het stationsplein.
Teheran is een jonge stad met ruim 10 miljoen inwoners. Het is een rommelige mengelmoes van grauwe hoogbouw en lagere, verveloze vaalwitte woonblokken. Vanaf verschillende gebouwen kijken de ayatollahs Khomeini en Khamenei, groot afgebeeld, op ons neer. De straten liggen in een ruitjespatroon en staan een groot deel van de dag vol met toeterende auto's en motorfietsen die daar als nijdige wespen tussendoor kronkelen. Alleen de parken en plantsoenen zijn een oase van rust en verkoeling en langs de meeste straten staan bomen. Maar aantrekkelijk is Teheran zeker niet.
Waarom dan toch hier naartoe? We bezichtigen het Golestanpaleis, waar de sjahs resideerden en zien er de enorme Spiegelzaal waar in 1967 de laatste sjah werd gekroond. De stijl is een mix van 17e-eeuws Frans en oriëntaalse glitter. Er staan tientallen klokken, vazen, meubels en andere siervoorwerpen, cadeaus van andere staatshoofden. En natuurlijk de beroemde pauwentroon, gebruikt voor de kroning van de laatste sjah, althans een kopie, want het origineel staat veilig bij de kroonjuwelen. In de tuin van het paleis worden we nog maar eens geïnterviewd, later zullen we de beelden terugzien op YouTube.
De kroonjuwelen liggen zwaar bewaakt achter dikke kluisdeuren in de kelder van de nationale bank. Er mag niets mee naar binnen. Zelfs mijn zonnebril en flesje water moeten in een kluisje. De juwelen zijn overweldigend: schalen, ceremoniële wapens, sieraden, stuk voor stuk van goud, zilver of ivoor en ingelegd met robijnen, smaragd, parels en diamanten van uitzonderlijke zuiverheid. Hier ligt ook de grootste rose diamant ter wereld. En natuurlijk de kronen van sjah Reza Pahlavi en zijn ega Farah Diba. De rijkdom gaat je verstand te boven. We overnachten in het Laleh International Hotel, een efficiënt zakenhotel en wandelen nog even door het nabijgelegen park. Voor ons afscheidsdiner gaan we naar een sfeervol kelderrestaurant met kleurrijke schilderingen op muren en gewelven. De salades en platte broden met kaas en verse kruiden vooraf kennen we inmiddels. En ook het hoofdgerecht van gekruide rijst met goed klaargemaakte kebab en kipspiezen is heerlijk.
Na een korte nacht vertrekken we vroeg naar het Imam Khomeini vliegveld om de files voor te zijn. Onze reis Jewels of Persia zit er op, maar de vele indrukken zullen we ons nog lang herinneren. En vooral al die vriendelijke, spraakzame en gastvrije mensen. Ik wil zeker nog eens terug naar Iran!
0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0