JE RECHT OP VRIJHEID Grondrechten in de Tweede Wereldoorlog en nu
Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt
COLOFON Tekst: Marga Lebens, Harry de Ridder, Anneke van Wamel, Olav Jansen Illustraties: Flickr, Geuzenverzet, Gemeente Schiedam, Wikipedia, Stichting `40-`45, Kennisnet, ICCO, Wordpress, Het Huis van Oranje
De inhoud is met zorg samengesteld. Mocht u van mening zijn dat inbreuk is gedaan op uw auteursrechten of beeldrechten, dan verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen via
[email protected].
Centrum voor Mondiaal Onderwijs
Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl
De Scriptieservice Nieuwe Stijl is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Kerk en Wereld en door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN.
© Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Nijmegen, 2010
II
INHOUD 4 Mei: jongeren gaan op pad
pag. 1
Wat zijn grondrechten?
pag. 2
Enkele grondrechten nader beschouwd Recht op vrije meningsuiting Virginia en Martin; een nieuwe liefde? Geloof het of niet
pag. 4 pag. 4 pag. 4 pag. 6
De eerste grondwet Amerika Frankrijk
pag. 7 pag. 7 pag. 7
Kiezen doe je elke dag... Kiesrecht voor iedereen? In de Tweede Wereldoorlog
pag. 8 pag. 8 pag. 9
Sociale grondrechten ‘Onze koningin: moeder en werkende vrouw’ Honger en kou Amersfoort aan zee? Hiep hiep hoera, we mogen weer naar school?
pag. 10 pag. 10 pag. 11 pag. 11 pag. 12
Grondrechten in de Tweede Wereldoorlog De Hollandsche schouwburg Nederlands-Indië Ganzenborden in afwachting op de bevrijding De Tweede Wereldoorlog ‘in het heden’
pag. 13 pag. 14 pag. 16 pag. 16 pag. 18
Mensenrechten Verschillen tussen mensenrechten en grondrechten
pag. 21 pag. 23
5 Mei: vrij!
pag. 24
Aantekeningen
pag. 25
Meer op internet
pag. 27
III
IV
4 MEI: JONGEREN GAAN OP PAD De ochtend van 4 mei. Op veel scholen in heel Nederland maken leerlingen en hun leerkrachten zich gereed om zoals elk jaar naar buiten te gaan. Ze gaan niet zomaar op pad. Nee, hun ‘uitstapje’ heeft een hele speciale en plechtige reden. De leerlingen zijn op weg naar ‘hun’ oorlogsmonument ... Ja, je leest het goed, ‘hun’ oorlogsmonument. De school waar deze leerlingen op zitten, heeft een oorlogsmonument in de buurt ‘geadopteerd’. Dat wil zeggen dat leerlingen de zorg voor het monument op zich hebben genomen. Dat betekent dat ze ervoor zorgen dat het monument er netjes uitziet en dat ze jaarlijks op 4 mei een krans leggen, wanneer in Nederland de doden van de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) herdacht worden. Je zult je wel afvragen waarom juist scholen de zorg voor oorlogsmonumenten op zich hebben genomen. Leerlingen hebben immers de oorlog niet meegemaakt... Wel, dat heeft te maken met het feit dat we in mei niet alleen stilstaan bij de herdenking van de Tweede Wereldoorlog.
In 2007 adopteerden vijf basisscholen van Bemmel het oorlogsmonument van Jac Maris
De gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog zijn ook een aanknopingspunt om stil te staan bij onze vrijheid nu. Vrijheid voor jong en oud. Dit informatiepakket gaat over de rechten waarmee we ervoor kunnen zorgen dat we die vrijheid kunnen behouden. Die rechten worden ‘grondrechten’ genoemd.
1
WAT ZIJN GRONDRECHTEN ? In Nederland vinden we het heel gewoon dat je in een demonstratie tegen de moord op zeehonden mag meelopen, als je dat wilt. Niemand vindt het vreemd dat je naar een dokter gaat als je ziek bent. We vinden het ook niet raar dat je lid kunt worden van een sportclub of van het Wereld Natuur Fonds. Maar waarom vinden we dat zo gewoon? Hoe kan het dat dat in Nederland allemaal mag? Dat je niet zomaar in de gevangenis wordt gestopt? Dat kan omdat we met zijn allen in Nederland daarover afspraken hebben gemaakt. Die afspraken noemen we grondrechten. Ze zijn bij elkaar in één document gezet. Dat document heet de Nederlandse grondwet.
De Tweede Kamer, plaats waar wetsvoorstellen worden gedaan
Wat een wet is, weet je wel: dat zijn afspraken of regels die voor alle mensen in Nederland gelden; zo mag niemand in Nederland door een rood verkeerslicht rijden. De politici in Den Haag maken de wetten. De politie en rechters proberen ervoor te zorgen dat iedereen zich aan de wetten houdt. De grondwet is de belangrijkste wet die we in Nederland hebben. De grondwet is zo belangrijk dat alle andere wetten daaraan ondergeschikt zijn. Dat wil zeggen dat er geen wetten mogen worden gemaakt die in strijd zijn met de rechten die in de grondwet zijn vermeld. Omdat we spreken over de grondwet, noemen we de rechten die daarin staan grondrechten. Deze grondrechten zijn voor juristen opgeschreven en niet makkelijk te begrijpen. Zo staat in artikel 7 van de grondwet bijvoorbeeld: ‘Voor het openbaren van gedachten of gevoelens heeft niemand verlof nodig wegens de inhoud daarvan’. Dat betekent in gewoon Nederlands: ‘Iedereen heeft het recht om te zeggen wat hij of zij wil’. We hebben geprobeerd die moeilijke grondrechten wat simpeler op te schrijven: 2
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23.
Alle mensen zijn gelijk. Discriminatie is verboden. Iedereen mag naar het buitenland gaan als hij of zij dat wil. Vreemdelingen kunnen niet zomaar het land worden uitgewezen. Iedere Nederlander heeft het recht om ambtenaar te mogen worden. Iedere Nederlander heeft kiesrecht. Iedereen heeft het recht om schriftelijke verzoeken bij de overheid in te dienen. Alle mensen hebben het recht op vrijheid van godsdienst. Alle mensen hebben het recht om te zeggen en schrijven wat ze willen. Alle mensen hebben het recht om lid te zijn van een vereniging. Alle mensen hebben het recht om te vergaderen. Iedereen in Nederland heeft recht op privacy. Niemand mag zomaar aan je komen. Niemand mag zomaar in andermans huis binnenkomen. Niemand mag zomaar een brief aan jou openmaken of je telefoon afluisteren. Niemand mag zomaar een huis of stuk grond dat je bezit van je afpakken. Iedereen heeft recht op vrijheid. Je mag alleen gestraft worden (met een boete of gevangenisstraf) als je een wet hebt overtreden. Je hebt het recht om tegen een straf in beroep te gaan. Je hebt bij een rechtszaak recht op hulp van een advocaat. Iedereen heeft recht op werk. De regering moet zorgen dat er voor iedereen werk is. Iedereen heeft recht op inkomen. De regering moet ervoor zorgen dat iedereen voldoende inkomen heeft. Iedereen heeft recht op een prettige en schone woonomgeving. De regering moet daarvoor zorgen. Iedereen heeft recht op hulp als hij of zij ziek is. De regering moet daarvoor zorgen. Iedereen heeft ook recht op een dak boven zijn hoofd. De regering moet ook daarvoor zorgen. Iedereen heeft recht op onderwijs. De regering moet ervoor zorgen dat er goed onderwijs is.
De eerste 18 grondrechten zorgen er onder meer voor dat de regering je zoveel mogelijk met rust laat. Je kunt naar de rechter stappen als dat niet het geval is. De laatste 5 grondrechten zijn anders. Deze geven aan waarvoor de regering moet zorgen. Je kunt echter niet naar de rechter stappen als dat niet gebeurt... 3
ENKELE GRONDRECHTEN NADER BESCHOUWD 7. Alle mensen mogen zeggen en schrijven wat ze willen. Recht op vrije meningsuiting Recht op vrije meningsuiting, dat betekent heel gewoon, dat er niet wordt meegeluisterd naar je eigen telefoon; dat je in de krant kunt schrijven: 'de regering maakt me kwaad’, zonder dat je daar meteen voor de gevangenis in gaat.
Recht op vrije meningsuiting, dat betekent, heel normaal, dat je niet de hele dag hoeft lopen letten op je taal; dat je hardop durft te praten, in de tram of in de trein, over wat je stom en slecht vindt, zonder bang te hoeven zijn. Jan Boerstoel
Vrijheid van meningsuiting. Dat betekent dus zoveel als ‘mogen zeggen wat je wilt’. Maar mag je alles zeggen en schrijven? Wat als jou het volgende overkomt? Virginia en Martin; een nieuwe liefde? Zoon Henk door verliefdheid moeder in grote problemen. ‘Onze speciale verslaggever heeft met eigen ogen gezien dat de ouders van HENK in grote problemen zitten. Terwijl zijn vader voor werkzaamheden in AUSTRALIË verbleef, hadden wij het vermoeden dat zijn moeder VIRGINIA een NIEUWE VRIEND gevonden had. Vier dagen lang hebben wij Henk bij zijn school staan opwachten. Vier dagen lang moesten wij hem volgen van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat. Eindelijk ging Henk samen met zijn moeder naar het LUXUEUZE VISRESTAURANT CANAPIA aan de Bosser Zeedijk. Daar werd onze moeite ruim beloond toen wij de bekende MARTIN DAALWIJK naar binnen zagen gaan. Onze verslaggever verkleedde zich als telegrambesteller om met zijn verborgen camera een foto te maken. Hij zag duidelijk hoe Virginia en Martin elkaar lachend aankeken. Een lachje waar volgens ons meer achter steekt.
4
Geheel ten onrechte werd onze verslaggever door de obers van dat restaurant op grove wijze de deur uitgezet. Alsof het fotograferen van bekende Nederlanders een MISDRIJF zou zijn. Het lijkt er bijna op dat er in ons vrije land geen persvrijheid zou bestaan. Uiteraard gaf onze verslaggever de moed niet op en bleef hij HENK nog enkele dagen volgen. Terwijl Henk naar huis fietste, probeerde onze verslaggever hem aan te houden en om uitleg te vragen. Maar steeds wist HENK te ontkomen. Toen HENK voor een rood stoplicht stond te wachten, hield onze verslaggever zijn stuur vast. Met BRUTE KRACHT vocht Henk zich los en reed dwars door het rode licht. U kunt zich onze verbazing voorstellen. Eindelijk konden we hem na drie dagen op een bospad klemrijden. In het korte gesprek dat volgde, vertelde Henk dat zijn moeder helemaal geen nieuwe vriend had. Gewoon een gezellig etentje, en verder niets bijzonders. Ook vroegen we Henk waarom hij op die speciale school zat. En waarom niet samen met zijn zusjes op de school die hij vorig jaar bezocht? Was die vorige school te moeilijk voor hem? Of had hij soms ruzie met zijn zusters? Deze vragen wilde hij niet beantwoorden, maar de blik in zijn ogen was VEELBETEKENEND.’ 10. Recht op privacy. Iedereen mag zeggen en schrijven wat hij wil. Maar ook op de manier als in het artikel over Virginia en Martin? Je zult het wel met ons eens zijn dat dat niet de bedoeling is. Er zijn dus grenzen aan wat je mag zeggen en schrijven. Die grenzen worden bepaald door andere grondrechten. Artikel 7 bepaalt dat je mag zeggen en schrijven wat je wilt. Maar in artikel 10 wordt gesproken over het recht op privacy. Dat betekent dat niemand je mag lastig vallen als je dat niet wilt, zoals in het geval van Henk. 1. Alle mensen zijn gelijk. Discriminatie is verboden. Maar ook nevenstaande tekst, die er oorspronkelijk stond, kan natuurlijk niet door de beugel. Het allereerste artikel uit onze grondwet verbiedt dat. Je ziet derhalve dat het ene grondrecht beperkt kan worden door een ander grondrecht. Grondrechten kunnen zelfs botsen. De journalist die Henk een week lang heeft achtervolgd, beroept zich op de vrijheid om te mogen zeggen en schrijven wat hij wil. De vader en moeder van Henk hebben bij de rechtbank een proces aangespannen tegen de journalist. Zij vinden dat er inbreuk werd gemaakt op het privéleven van hun kinderen en hun hele gezin.
Iedereen werd er zenuwachtig van en de schoolresultaten van Henk gingen hard achteruit. En wat was de uitspraak van de rechter? Het tijdschrift heeft het recht om over alles te schrijven wat nieuws is. Als het maar klopt. Maar het tijdschrift werd verboden om de kinderen ‘hinderlijk te volgen’. 5
6. Recht op vrijheid van godsdienst Geloof het of niet ‘De regering heeft besloten om voortaan alle voetbalwedstrijden op zondag te verbieden. Iedereen gaat op zondag naar de kerk en biechten is verplicht. Op last van de minister van Godsdienst zijn alle slagers voortaan op vrijdag gesloten. Viswinkels daarentegen mogen op vrijdag langer openblijven. Iedere ochtend begint de eerste les op school met het voorlezen van een bijbeltekst. Samenwonen is verboden. Het dragen van een minirok of korte broek is niet toegestaan. Op vloeken staat een gevangenisstraf van één jaar.’
Een nieuwe wet? Geschreven door de minister van Godsdienst? Nee. Zo’n minister kennen we in Nederland niet en die zal er ook niet snel komen. Met godsdienstige voorschriften bemoeit de regering zich niet. Dit in tegenstelling tot andere landen. In Iran bijvoorbeeld schrijft de regering om godsdienstige redenen voor dat alle vrouwen een chador -een lang kleed dat alleen de handen, voeten en ogen vrijlaat- moeten dragen. Zover zal het in Nederland niet komen. Een staatsgodsdienst is volgens onze grondwet niet toegestaan. In Nederland kennen we het recht op vrijheid van godsdienst. Dat betekent dat je het recht hebt om zelf uit te maken wat je wilt geloven. Dat je het recht hebt om van geloof te veranderen. Maar ook dat je het recht hebt om níet te geloven. In Nederland kunnen verschillende godsdiensten en andere levensovertuigingen, zoals het atheïsme (=niet geloven in een god), gewoon naast elkaar bestaan. Wie wil kan naar een kerk, moskee, synagoge of een ander gebedshuis gaan. Maar er is niemand die je daartoe kan dwingen. Of je gelooft of niet en wat je gelooft of niet, dat is jouw eigen zaak.
6
DE EERSTE GRONDWET Amerika De eerste grondwet is gemaakt in Amerika. Het land is lange tijd een kolonie van Engeland geweest. In 1776 besloot Amerika dat zij zonder de invloed van Engeland verder wilde. Er werd een onafhankelijkheidsverklaring opgesteld. De drie belangrijkste punten uit die verklaring zijn: * alle mensen zijn gelijk. * alle mensen hebben rechten die niemand ze mag afpakken. * de regering moet gekozen worden door het volk. Als Amerika in 1787 helemaal onafhankelijk is van Engeland, wordt er een grondwet gemaakt. En natuurlijk moesten in de grondwet de belangrijkste ideeën uit de onafhankelijkheidsverklaring komen. Sinds 1787 staat er dus in de Amerikaanse grondwet dat iedere Amerikaanse burger: * vrijheid van godsdienst heeft; * vrijheid van meningsuiting heeft; * recht heeft op een snelle rechtspraak.
Links: Napoleon
Boven: de Founding Fathers
Frankrijk Nederland heeft niet alleen ideeën uit Amerika overgenomen voor haar grondwet. Ook in Frankrijk is, veel eerder dan in Nederland, een strijd gevoerd voor de rechten van de mens. Frankrijk werd toentertijd geregeerd door een koning. Die koning had alle macht. Hij bepaalde hoe hoog de belasting was, hij bepaalde wie de rechtspraak deed. Het volk had helemaal geen inspraak. En het volk had ook helemaal geen rechten. Net als in Amerika kwam ook de bevolking van Frankrijk in opstand tegen de koning. In 1789 brak er een revolutie uit. De burgers in Frankrijk grepen een groot gedeelte van de macht. De koning had bijna niets meer te vertellen. Het eerste wat de burgers na de opstand deden, was het uitgeven van de Verklaring van de rechten van de mens en de burger. Daarna ontwierpen ze een grondwet. In deze grondwet kwam te staan dat: * de regering gekozen wordt door het volk; * deze regering de wetten maakt (en dus niet de koning); * de rechters door het volk gekozen worden. 7
KIEZEN DOE JE ELKE DAG... ‘s Morgens als je opstaat, bepaal je zelf welke kleren je aantrekt. Ook bij het ontbijt kies je zelf welk beleg je op brood doet. En na school, begin je dan gelijk aan je huiswerk of ga je eerst thee drinken of muziek luisteren? In bovenstaande gevallen bepaal je steeds zèlf wat je wel en wat je niet doet. En met veel van die keuzes heeft niemand iets te maken. Ook je favoriete popgroep of tv-programma is een keuze van jezelf. Hierbij zul je merken dat niet iedereen dezelfde keuze maakt en dat er pittige discussies kunnen volgen op het moment dat je voor je keuze uitkomt. Kiezen is heel vanzelfsprekend. In Nederland vinden we het niet meer dan logisch dat we mogen kiezen. Niet alleen over ons vakantieland of in welke stad we wonen. Ook het kiezen van een regering is een vanzelfsprekendheid. Inspraak hebben in wie bepaalt welke regels er in Nederland gelden, vinden we heel gewoon.
Kiesrecht voor iedereen? Eeuwenlang is Nederland geregeerd door een koning. Deze werd soms bijgestaan door een paar raadsheren, maar vaak regeerde hij helemaal in zijn eentje. Dat het volk mee zou mogen beslissen was ondenkbaar. In 1848 kwam hierin verandering. Vanaf toen gold: ‘De leden van de Tweede Kamer worden gekozen door de ingezetenen’ (=inwoners van het land). Maar ook toen waren er voorwaarden aan verbonden. De belangrijkste voorwaarde was dat je een bepaald bedrag aan belasting moest kunnen betalen. Gemakshalve ging men er vanuit dat alleen mannen belasting betaalden. In 1883 stapte Aletta Jacobs naar de rechter. Aletta Jacobs was de eerste Nederlandse vrouwelijke arts. Ze wilde ook het recht om te kiezen. Haar eis werd afgewezen. Vanaf dat moment luidde de wet: ‘De leden van de Tweede Kamer worden gekozen door mannelijke ingezetenen.’ 8
Pas zesendertig jaar en vele demonstraties later kwam er in 1919 een wetswijziging. Vanaf dat moment kregen alle mannen (en niet alleen de rijkere) èn alle vrouwen boven de 23 jaar kiesrecht. Een recht waar heel lang door heel veel mensen voor gestreden is. Een recht dat zo belangrijk is dat het in Nederland sinds 1983 een grondrecht is, de leeftijd was in 1972 al verlaagd naar 18 jaar. Er wonen niet alleen Nederlanders in Nederland. Alle niet-Nederlanders hebben dagelijks te maken met politieke beslissingen, maar hadden daar niets over te zeggen, want alleen Nederlanders mochten stemmen. Daar kwam op 29 augustus 1985 verandering in. Toen hebben ook niet-Nederlanders kiesrecht gekregen. Ze kregen echter geen volledig kiesrecht. Zij mogen alleen voor de gemeenteraden stemmen, dus (nog) niet voor de provinciale Staten of de Tweede Kamer. Wel hebben ze het recht om zelf in de gemeenteraad gekozen te worden. Om te mogen stemmen of zich verkiesbaar te stellen, moet je vijf jaar officieel ingezetene van Nederland zijn.
In de Tweede Wereldoorlog Vanaf 1919 tot 1940 liepen de verkiezingen geruisloos. De strijd die geleverd was om algemeen kiesrecht te krijgen, was men snel vergeten. Men raakte spoedig gewend aan de nieuwe situatie. Men kon zich niet voorstellen hoe het zou zijn zonder dat kiesrecht. Totdat op 10 mei 1940 Duitsland ons land binnenviel. Er kwam plotseling een einde aan de democratie in Nederland. Er mochten geen verkiezingen meer gehouden worden. De politieke partijen werden verboden. Er viel niets meer te kiezen...
9
SOCIALE GRONDRECHTEN Eerder is al gesproken over het verschil tussen klassieke grondrechten (nr. 1-18) en sociale grondrechten (nr. 19-23). Klassieke grondrechten ook wel vrijheidsrechten genoemd zorgen ervoor dat de regering je met rust laat. Ze beschermen je als het ware tegen de regering. Sociale grondrechten geven aan waar de regering voor moet zorgen. De overheid heeft namelijk de plicht om ervoor te zorgen dat de mensen in het land (betere) bestaansmogelijkheden krijgen. Daarom worden deze grondrechten ook wel zorgrechten genoemd. 19. Recht op arbeid. ‘Onze koningin: moeder en werkende vrouw’ Naast de strijd voor het kiesrecht was er nog een zaak waarvoor vrouwen aan het begin van deze eeuw zich inzetten: het recht op arbeid. Vrouwen behoorden in de ogen van mannen thuis te zitten en voor de kinderen te zorgen. In de jaren dertig kwam de regering zelfs met het idee om voor gehuwde vrouwen alle arbeid buitenshuis gewoonweg te verbieden. Een aantal vrouwen richtte toen het Comité tot Verdediging van de Vrijheid van Arbeid voor de Vrouw (CVVAV) op.
Koningin Wilhelmina
Koningin Beatrix
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kwamen verschillende CVVAV-vrouwen in het verzet terecht. Na de oorlog hadden vrouwen hoge verwachtingen. Werk hoorde daarbij. ‘Onze koningin: moeder en werkende vrouw’ was de titel van een artikel in een van de damesbladen. Maar de koningin bleef lange tijd een uitzondering. Vrouwen die trouwden, kregen in de jaren vijftig en soms ook nog daarna als huwelijkscadeau hun ontslag. Voor vrouwen die werkten als ambtenaar was dat zelfs verplicht. Het recht op arbeid geldt nu voor iedereen, mannen èn vrouwen. Het is de plicht van onze regering om te proberen werkloosheid zoveel mogeijk te voorkomen. De overheid is niet verplicht om voor banen te zorgen. Dit betekent dus dat niemand recht op een baan heeft. Je hebt het recht om te werken, voor een baan moet jezelf zorgen. 10
20. Recht op voldoende inkomen Honger en kou Het recht op arbeid heeft niet voorkomen dat er nu honderdduizenden mensen werkloos zijn. In de vorige grondwet van Nederland (1848-1983) was al geregeld dat niemand van honger en kou mocht omkomen. Mensen zonder een baan en dus zonder inkomen werden gezien als ‘armen’. Om bedelarij te voorkomen werd voor deze mensen het ‘Armbestuur’ in het leven geroepen. Allerlei instanties (kerk, gemeenten en plaatselijke liefdadigheidsinstellingen) hielpen als ‘gunst’ de ‘armen’. In 1963 werd de Algemene Bijstandswet ingevoerd. Iedereen zonder baan heeft nu recht op bijstand, op voldoende inkomen om zonder honger en kou te leven. Het is geen gunst meer. Je kunt echter niet precies met behulp van de rechter vaststellen waar je recht op hebt. Over de hoogte van de uitkeringen beslissen de politici in Den Haag. 21. Recht op een schoon leefmilieu. Amersfoort aan zee? Wat heb je eigenlijk aan werk of uitkering en een aardig huisje als het leefmilieu (= de omgeving waar je woont) nauwelijks meer bewoonbaar is? Voor een deel is dit natuurlijk de verantwoordelijkheid van iedereen. Als je je eigen rotzooi overal neergooit, kun je moeilijk van de overheid eisen dat ze het land schoonhoudt. Maar het verbeteren van het leefmilieu is wel degelijk ook een zorg van de overheid. Zij moet er bijvoorbeeld voor zorgen dat het bedrijfsleven rekening houdt met het milieu.
Maar ook het broeikaseffect is een zorg voor de regering. De zon zorgt voor warmte op aarde. Door allerlei gassen uit bijvoorbeeld spuitbussen kan het zonlicht niet meer van de aarde weg. Net als in een broeikas stijgt de temperatuur. Door de stijging van de temperatuur stijgt ook de zeespiegel. Als de regering geen maatregelen neemt, zal ooit ons land overstromen en komt Amersfoort aan zee te liggen. Een ander groot probleem is de zure regen. Deze wordt mede veroorzaakt door een te groot mestgebruik. De grondwet ‘verplicht’ de regering om ook hier iets aan te doen. 11
23. Recht op onderwijs Hiep hiep hoera, we mogen naar school? Met het laatste artikel van de grondrechten heb je bijna dagelijks te maken. Om precies te zijn: vijf dagen per week. Je zult het misschien niet als een recht zien, maar je mag van maandag tot en met vrijdag naar school, iets wat in veel ontwikkelingslanden niet tot de mogelijkheden voor iedereen behoort. Maar ook in Nederland is onderwijs voor iedereen nog niet zo heel lang gewoon. Pas in 1900 kwam er een leerplichtwet. In die wet staat dat iedereen tot 16 jaar naar school dient te gaan. Tussen je 16e en je 18e ben je gedeeltelijk leerplichtig. Dat wil zeggen dat als je werkt, je toch nog een of twee dagen per week naar school moet gaan.
Schoolklas in hedendaags Afrika
‘De schoolklas’ Adriaen van Ostade 17e eeuw
Naast het recht op onderwijs kennen we in Nederland ook de vrijheid van onderwijs. Het laatste wil zeggen dat de regering zich niet mag bemoeien met de manier waarop onderwijs wordt gegeven. Jij of je ouders mogen zelf kiezen of je naar een school vlakbij of wat verderaf wilt gaan. De regering heeft ook niets te maken met de aanstelling van de leraren op een school. De regering mag wel eisen stellen aan de kwaliteit van het onderwijs. Zo mag niet iedereen zich zomaar leraar noemen. Een leraar moet met succes eerst een opleiding hebben gevolgd. En als de leerlingen aan het einde van de school zijn, hebben ze dan voldoende geleerd? Dit alles om ervoor te zorgen dat het recht op onderwijs goed geregeld is. Zonder dit recht kan niemand goed meedoen in de samenleving. Want wat als je niet kunt lezen en schrijven? Hoe kun je dan later controleren of je baas je wel betaalt waar je recht op hebt? Zo zie je maar dat naar school gaan een belangrijk iets is, iets waar je gewoon recht op hebt! Misschien is dat een schrale troost als je weer voor je zoveelste proefwerk moet leren... 12
GRONDRECHTEN IN DE TWEEDE WERELDOORLOG Grondrechten moeten ervoor zorgen dat wij in vrijheid kunnen leven. Wanneer we het over vrijheid hebben, denken we meteen aan de Tweede Wereldoorlog toen er in Nederland géén vrijheid was. Wat het betekent om géén vrijheid te hebben, wordt je misschien duidelijk aan de hand van voorbeelden uit het dagelijks leven tussen 1940 en 1945. 15. Iedereen heeft recht op vrijheid Het dagelijks leven Naar mate de oorlog langer duurde, merkten de mensen in het dagelijks leven er steeds meer van. Levensmiddelen gingen op de bon. Veel kinderen werden erop uitgestuurd om eten te halen bij een gaarkeuken (= een gemeentelijke instelling waar voedsel op bon werd uitgereikt). Veel mannen moesten onder dwang in fabrieken in Duitsland gaan werken. Kinderen namen soms de opengevallen posten in, bijvoorbeeld als tramconducteur. Maar het meeste merkten ze van de oorlog op school. Op school Veel schoolgebouwen werden gevorderd door de Duitsers. Wijzigingen van het rooster kwamen veelvuldig voor. Het spijbelen nam sterk toe. Kritiek van leerlingen of leraren in de klas was gevaarlijk, want er kon altijd een verklikker in de buurt zijn. Schoolboeken werden soms verboden. Toch kwam er wel kritiek: anti-Duitse leuzen werden op het schoolbord geschreven en vooral de schoolagenda’s stonden vol scheldwoorden tegen de Duitsers, totdat die door de Duitsers werden gecontroleerd. 7. Alle mensen hebben recht om te zeggen en schrijven wat ze willen. Illegale kranten De kranten kwamen al snel onder gezag van de Duitse bezetters te staan. Kritiek was verboden. Verzetsgroepen brachten eigen kranten uit. Enkele illegale kranten bleven bestaan. Hun namen verwijzen nog naar de oorlog: Vrij Nederland, Trouw, De Waarheid en Het Parool (= geheim herkenningswoord). 13
Jong Nederland Twee bladen waren speciaal op jongeren gericht: Jeugd, de jongerenpagina van De Waarheid en Jong Nederland dat jongeren opriep tot verzet: ‘Een deel van deze taak kan bestaan in het lezen, vermenigvuldigen en verspreiden van de ‘Vrije Pers’. Laat daarom dit blad aan zoveel mogelyk jongeren lezen, maar doe het voorzichtig, zorg dat de moffen je niet te pakken krygen’. Verzetswerk door jongeren Jongeren traden soms als ‘koerier’ op: zij gaven illegale kranten of geheime boodschappen voor het verzet door. Enkele jongeren werkten zelfs als redacteur van een ondergronds blad De Hollandsche Schouwburg In 1892 is in Amsterdam de Hollandsche Schouwburg geopend. In deze schouwburg zijn vooral theaterstukken van Nederlandse schrijvers opgevoerd. Tijdens de bezetting mochten er alleen joodse musici en artiesten voor uitsluitend joods publiek optreden. De naam werd in oktober 1941 door de Duitse bezetter omgedoopt in Joodsche Schouwburg. In juli 1942 is de schouwburg aangewezen als plaats waar de Nederlandse joden werden verzameld voordat ze naar kampen werden gestuurd.
1. Alle mensen zijn gelijk. Discriminatie is verboden. De vervolging van joden De nazi’s (Nationaal-Socialisten) hadden een hekel aan joden. Vanaf 11 april 1941 werden de grondrechten voor joden in Nederland buiten werking gesteld. De joden mochten niet meer naar een café, niet meer in de tram, niet meer naar een zwembad en tenslotte niet meer naar school. 14
Joden mochten alleen nog maar op aangewezen plekken komen, waar alleen andere joden kwamen: in joodse winkels, in joodse straten, op joodse scholen, in joodse ziekenhuizen en in de Joodsche Schouwburg. 10. Iedereen heeft recht op privacy. De jodenster Vanaf 1 mei 1942 moesten alle joden goed zichtbaar een gele ster op hun kleren dragen, ook de kinderen. Joden waren daarmee voor de bezetters goed herkenbaar. Met de invoering van de gele ster kreeg de Joodsche Schouwburg een andere bestemming. Het werd in gebruik genomen als verzamelplaats waar de joden moesten wachten voor zij naar Kamp Westerbork in Drenthe werden afgevoerd. Zelfs kinderen, bejaarden, geestelijk en lichamelijk zieken. Van daaruit gingen velen naar Auschwitz, een concentratiekamp in Polen. Vanuit heel Europa zijn miljoenen joden naar concentratiekampen afgevoerd. In totaal zijn meer dan 6 miljoen joden in die kampen omgebracht.
15. Iedereen heeft recht op vrijheid. Verzet Het verzet tegen de deportatie van joden begon al in de Joodsche Schouwburg. Het binnenplaatsje werd deel van een geheime vluchtroute. Aan de overkant van de straat was een crêche. Veel kinderen zijn stiekem uit de schouwburg gehaald en ondergebracht in die crêche. Van daaruit gingen ze naar onderduikadressen. Zo zijn veel kinderen gered. Jeugdmuseum In begin 1993 is de Hollandsche Schouwburg ingericht als museum, gericht op jongeren van 10-16 jaar. Het was al als monument en herinneringsruimte toegankelijk. 15
Nederlands-Indië In 1940 is Nederlands-Indië, het land dat nu Indonesië heet, een kolonie van Nederland. Er wonen zo’n 350.000 Europeanen. In totaal wonen er 68 miljoen mensen. Ook zij krijgen te maken met de oorlog. Japan, een bondgenoot van Duitsland, bezet in 1942 Nederlands-Indië. De 37.000 Nederlandse militairen komen in kampen voor krijgsgevangenen terecht. Zo’n 100.000 burgers (mannen, vrouwen en kinderen) worden opgesloten in andere kampen. Er zijn aparte kampen voor mannen en jongens boven de 10 jaar en voor vrouwen en kinderen. De situatie in de kampen is vreselijk slecht: geen medicijnen, slecht en heel weinig eten, wrede bewakers en natuurlijk geen enkele vrijheid. Anne-Ruth Wertheim zat samen met haar zusje Marijke, haar broertje Hugo en haar moeder in zo’n kamp voor vrouwen en kinderen. Haar vader zat in een kamp voor mannen. Toen ze naar het kamp werden gebracht, moesten ze bijna alles achterlaten. Ze mochten alleen enkele koffers en rugzakjes voor de kinderen meenemen. In het kamp was er niets om de kinderen te vermaken. De moeder van Anne-Ruth maakte daarom voor de kinderen een ganzenbord. Dat ganzenbord is bewaard gebleven. Het bijzondere van het ganzenbord is dat de tekeningen laten zien hoe het dagelijks leven in het kamp er uit zag. Ganzenborden in afwachting op de bevrijding 15. Iedereen heeft recht op vrijheid. Anne-Ruth vertelt: ‘Van mijn achtste tot mijn tiende zat ik in een kamp op Java. In het kamp dacht ik wel eens: hoe was het ook weer buiten het kamp? en dat was dan moeilijk om je nog te herinneren. Ook dacht ik vaak aan de bevrijding. Ik stelde me dan voor dat we op een grote vrachtwagen de poort van het kamp uitreden en daarna... daarna wist ik het eigenlijk niet meer zo precies. Maar het moest iets heel groots en fijns zijn met veel licht en warmte.’ ‘s Nachts sliep je op een houten brits, Iedereen had vijftig centimeter breedte. Wij hadden met ons vieren dus een hoekje van twee bij twee, vier vierkante meter. Toch hadden we het best gezellig gemaakt met de spullen die we nog hadden. Als we op de brits klommen -ons huisje binnen- zeiden we gauw even 'tjéklètak’ een geluid alsof we de deur achter ons op slot deden. Dan voelde je je ‘thuis’ en dan merkte je zogenaamd niets meer van de andere tachtig mensen in de zaal.’
16
Anne-Ruth als kind
Anne-Ruth nu
Van de Japanners mocht er geen les worden gegeven in het kamp. Dat gebeurde soms stiekem toch. ‘Ik had dan les van juffrouw Kagenaar. Wij zaten op de grond en zij ervoor op een bankje. Naast zich had zij het ganzenbord liggen voor als de Japanners kwamen. Dan waren wij zogenaamd een spelletje aan het doen. Gelukkig hoorde je ze van verre aankomen. Ik schreef op een grote scherf van een lei die ik op de vuilnishoop gevonden had. Als griffel gebruikte ik een klein scherfje. Het ging prima en als de juf zei dat ‘t slordig was, zei ik: het gaat ook zo moeilijk met zo’n scherfje. Dan moest ze een beetje lachen.’
Corvee in het kamp
22. Iedereen heeft recht op hulp bij ziekte. Het broertje van Anne-Ruth is in het kamp een keer heel ziek geworden: ‘Mijn broertje wilde niet meer eten en het eerste wat ik dacht was: mag ik zijn rijst opeten? Hij werd heel erg ziek en moest naar het kampziekenhuis. Dat was niet meer dan een zaal met matrassen op de grond. Medicijnen waren er niet. Ik maakte me hele erge zorgen. De dag voor hij ziek werd, hadden we ganzenbord gespeeld en was hij op 58, De Dood, terechtgekomen en het duurde heel lang voor hij daaruit verlost werd. Maar na een paar weken kwam hij weer springlevend uit het ziekenhuis. Je kon zijn ribbetjes nog beter tellen dan eerst. Maar hij won nog steeds van me met worstelen.’ 1. Alle mensen zijn gelijk. Anne-Ruth heeft een joodse vader. In september 1944 werden alle joden naar een apart kamp gestuurd. In het kamp was er tweestrijd tussen westerse en oosterse joden: ‘De oosterse joden waren een verhaal apart. Ze woonden allemaal bij elkaar en wij speelden nooit met ze. We roddelden over ze: dat ze rare gewoonten hadden en gapten, maar dat hadden we nooit onderzocht. En we scholden op ze en zij op ons. Als ik eerlijk ben, moet ik toegeven dat wij discrimineerden. Gek is dat, wij werden zelf gediscrimineerd en toch deden we het weer bij anderen. Of is dat juist logisch?’ 17
De Tweede Wereldoorlog ‘in het heden’ Nu, zo’n 50 jaar na de Tweede Wereldoorlog, zijn er nog verschillende organisaties die zich met die oorlog bezighouden. Zij hebben daar allemaal goede redenen voor. We kunnen die organisaties min of meer in twee groepen verdelen: mensen uit het voormalig verzet en mensen die zich met opvang van oorlogsgetroffenen bezighouden. Het voormalig verzet Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. De meeste Nederlanders durfden niets tegen de bezetters te doen. Toch waren er ook Nederlanders die opkwamen voor hun grondrechten en zich tegen de Duitsers verzetten. Dat verzet bestond uit hulp aan onderduikers, sabotage van Duitse militaire objecten, gewapend verzet en het maken van illegale kranten. Er zijn verschillende groepen actief geweest. De allereerste ontstond al na enkele dagen. De Geuzen De naam Geuzen komt uit de tijd dat Nederland werd overheerst door de Spanjaarden. In 1566 gaven Hollandse edelen een verzoekschrift aan de Spaanse landvoogdes Margaretha van Parma. Zij was voor de Spanjaarden de baas in Nederland. De edelen wilden vrijheid van godsdienst; van de Spanjaarden mocht je alleen maar katholiek zijn. Ze wilden ook het recht om zelf te beslissen wat er in het land gebeuren moest. Ze werden echter belachelijk gemaakt. Een van de raadgevers van Margaretha zei -in het Frans- dat de edelen niet meer dan bedelaars waren: ‘Des gueux’. De edelen gingen de scheldnaam ‘gueux’ als erenaam gebruiken. Ze noemden zich trots geuzen en gingen de overheersers bestrijden. Die strijd werd later de Tachtigjarige Oorlog genoemd. Toen de Duitsers 374 jaar later Nederland binnenvielen riep de onderwijzer Bernard IJzerdraat binnen enkele dagen via een geheim blad de mensen op zich te verzetten ‘net als in de Tachtigjarige Oorlog’. De verzetsmensen noemden zich Geuzen. Hun geheime blad heette Geuzenbericht. Als eerste verzetsgroep moesten ze nog veel leren. Na een poosje ging het mis. In het najaar van 1940 werden vele Geuzen gearresteerd. Een aantal van hen kreeg de doodstraf. Op 13 maart 1941 werden 18 mensen doodgeschoten op de Waalsdorpervlakte bij Den Haag. Vijftien van hen waren lid van het Geuzenverzet. De Geuzen waren de eersten die in verzet kwamen en opkwamen voor hun grondrechten. Anderen hebben later de fakkel overgenomen... 18
Gevel in Brielle (Den Briel)
Monument van het geuzenverzet
Het heden De Geuzen en de andere verzetsorganisaties hebben in de oorlog voor vrijheid gevochten. Mede dankzij hun inzet hebben de Nederlanders op 5 mei 1945 hun vrijheid teruggekregen. Je ziet echter bijna elke dag op televisie of leest in de krant dat er nog altijd in de wereld mensen hun rechten niet krijgen: er zijn nog altijd mensen die omkomen door honger, martelingen of oorlogsgeweld. Mensen uit het verzet in de Tweede Wereldoorlog weten uit eigen ervaring hoe erg dat is. Vanuit die ervaring willen ze de mensen nu waarschuwen voor dictatuur, discriminatie en racisme. Veel oud-verzetsstrijders doen dat bijvoorbeeld op scholen. ‘Geuzenpenning’
Mensen van het Geuzenverzet reiken elk jaar een penning uit aan een persoon of instelling die zich op bijzondere manier heeft ingezet voor de strijd tegen vooroordeel, discriminatie en onderdrukking. De eerste keer in 1987 kreeg Amnesty International deze penning. De Anne Frank Stichting kreeg de penning in 1992, Artsen zonder Grenzen in 1994, de Dwaze Moeders van Argentinië in 1997 en in 2007 Human Rights Watch.
Oorlog
Last hebben van de oorlog Bij alle verhalen over het verzet in de Tweede Wereldoorlog zou je bijna denken dat oorlog alleen maar spannend is. Maar jullie kennen allemaal wel de verschrikkelijke beelden van oorlog. In elke oorlog worden vele (grond)rechten geschonden. Oorlog maakt daardoor veel slachtoffers. Mensen die een oorlog meemaken, maken hele ingrijpende dingen mee die ze nooit meer zullen vergeten. Een oorlog begint en houdt op gegeven moment weer op. Maar als je verschrikkelijke dingen hebt meegemaakt, zit die oorlog nog wel in je hoofd. Het blijkt dat nu, zo’n 65 jaar na de oorlog, tienduizenden mensen nog steeds last hebben van de oorlog. De invloed die de oorlog heeft op deze mensen, kan zelfs zo ver gaan dat het hun hele leven beheerst. Ze worden voortdurend geplaagd door pijnlijke herinneringen uit die periode. Oorlogservaringen In Nederland leven nog miljoenen mensen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt.
19
Al deze mensen hebben als kind, als jongere of als volwassene iets ervaren van het moeten leven onder buitenlandse overheersing, onvrijheid, angst en onzekerheid. Mensen die last hebben van de oorlog tref je bijvoorbeeld aan onder burgers die aan oorlogsgeweld hebben blootgestaan (in Rotterdam, Arnhem en de frontgebieden in 1944-’45 bijvoorbeeld) en daarbij gewond zijn geraakt, vrienden of familieleden hebben verloren en in doodsangst hebben verkeerd. Een ander voorbeeld zijn de mannen die in Duitsland tewerk zijn gesteld onder vaak zeer slechte en gevaarlijke omstandigheden. Maar ook de mensen die betrokken zijn geweest bij het verzet hebben een hele moeilijke tijd gekend met veel angst en spanning. Velen van hen zijn bovendien gearresteerd en daarna in concentratiekampen terechtgekomen. De joodse Nederlanders die de oorlog hebben overleefd, moesten proberen verder te leven met hun ervaringen op onderduikadressen of in concentratiekampen. Vele van hun familieleden waren vermoord. Van de 140.000 joden hebben slechts 20.000 de oorlog overleefd. Behalve de joden zijn ook zigeuners en homoseksuelen vervolgd. Ook zij hebben in concentratiekampen gezeten, waar dagelijks mensen stierven van honger en ellende. Ook in de kampen in Nederlands-Indië waren vernedering, angst, honger, ziekte en dood aan de orde van de dag. Al die ervaringen moesten verwerkt worden.
Appèl in een concentratiekamp
Verwerking Verwerken is niets anders dan proberen te begrijpen wat er om je heen gebeurt, dat accepteren en je verwachtingen daaraan aanpassen. We kunnen dat het beste met een voorbeeld toelichten: stel je wilt piloot worden. Je blijkt echter slechte ogen te hebben, dus je kunt geen piloot worden. Het zal moeite kosten om dat te accepteren. Maar uiteindelijk zul je je teleurstelling verwerken en kiezen voor een ander beroep. In een oorlogssituatie kunnen echter zulke verschrikkelijke dingen gebeuren (marteling, verkrachting, moord) dat je die eigenlijk niet kunt aanvaarden of verwerken. Want hoe kun je accepteren dat je vader vermoord is, of je moeder verkracht, dat je moet vluchten en alles waar je aan gehecht bent, moet achterlaten. Dat soort ervaringen zijn zo ingrijpend dat ze bijna niet te verwerken zijn. Daarom lopen er nog steeds zoveel mensen rond met verdriet uit de oorlog, omdat wat ze hebben meegemaakt zo erg is dat ze dat niet kunnen accepteren, niet kunnen verwerken. 20
MENSENRECHTEN Nog tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam President Roosevelt met het idee om een internationale organisatie op te richten met als doel oorlog in de toekomst te voorkomen. Binnen enkele maanden na het einde van de Tweede Wereldoorlog werden op 24 oktober 1945 de Verenigde Naties opgericht. Er waren toen 48 landen lid. Tegenwoordig zijn 192 landen lid; dat zijn zo’n beetje alle landen van de wereld. Na de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog zei iedereen: "Dat mag nooit meer gebeuren!" Tussen 1945 en 1948 werkten de landen van de Verenigde Naties aan regels die ervoor zouden moeten zorgen dat die vreselijke zaken inderdaad niet meer kunnen voorkomen. Die afspraken zijn opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Universeel wil zeggen dat de afspraken over de hele wereld gelden, in elke land, voor iedereen, blank en zwart, man en vrouw, jong en oud. Ook deze regels zijn net als de grondrechten in Nederland geschreven voor juristen, in moeilijke bewoordingen. Vertaald in gewoon Nederlands luiden deze afspraken: 1. 2.
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
11. 12. 13. 14.
Hoofdkantoor van de Verenigde Naties te New York
Alle mensen worden vrij geboren. Iedereen heeft recht op àlle rechten ongeacht of je jongen of meisje, man of vrouw bent, welke huidskleur je hebt, welke godsdienst je hebt of welke taal je spreekt. Iedereen heeft recht op leven. Slavernij is verboden. Je mag niemand martelen. Je hebt recht op dezelfde bescherming als iedereen. De wet moet voor iedereen hetzelfde zijn; iedereen moet volgens de wet op dezelfde manier behandeld worden. Je hebt recht om hulp van een rechter te vragen, als je vindt dat je volgens de wetten van je land niet goed wordt behandeld. Niemand heeft recht je zonder goede reden gevangen te zetten of het land uit te sturen. Als je terecht moet staan, moet dat in het openbaar gebeuren. De mensen die je berechten, mogen zich niet door anderen laten beïnvloeden. Je bent onschuldig totdat je schuld bewezen is; je hebt het recht je te verdedigen tegen beschuldigingen. Je hebt recht op bescherming als iemand je lastig valt, je brieven opent of kwaad van je spreekt. Je hebt het recht om te gaan en staan waar je wilt, in eigen land en in het buitenland. Als je slachtoffer wordt van mensenrechtenschendingen heb je het recht om naar een ander land te gaan en dat land te vragen jou te beschermen.
21
15. Je hebt het recht een eigen naam en nationaliteit te hebben, d.w.z. tot een land te behoren. 16. Je hebt het recht te trouwen en een gezin te stichten. 17. Je hebt het recht om dingen te bezitten en niemand mag die bezittingen zonder goede reden afpakken. 18. Je hebt het recht om je eigen godsdienst te kiezen en daarvoor uit te komen. 19. Je hebt het recht te denken en te zeggen wat je wilt. 20. Je hebt het recht om te vergaderen als je dat wilt. Niemand kan je dwingen om bij een groep te horen. 21. Je hebt het recht om deel te nemen aan de politiek van je land, door zelf politicus te worden of om via eerlijke verkiezingen op anderen te stemmen. 22. Je hebt het recht om jezelf te ontwikkelen en te profiteren van de gunstige omstandigheden (werk, cultuur, sociale zorg) in je land. 23. Je hebt recht op werk in het beroep dat je zelf kiest; je hebt ook recht op loon voor het werk dat je doet. Mannen en vrouwen moeten voor hetzelfde werk evenveel betaald krijgen. 24. Je hebt recht op vrije tijd en vakantie. 25. Je hebt recht op alles wat nodig is om ervoor te zorgen dat je niet ziek wordt, geen honger hebt en een dak boven je hoofd hebt; als je ziek of oud bent, moet je worden geholpen. 26. Je hebt het recht om naar school te gaan. 27. Je hebt het recht om te genieten van wat kunst en wetenschap voortbrengen. Als kunstenaar, schrijver of wetenschapper heb je recht op bescherming. 28. De autoriteiten in je land moeten ervoor zorgen dat er een ‘orde’ is die al deze rechten beschermt. 29. Je hebt ook plichten tegenover de mensen om je heen, zodat ook hun mensenrechten kunnen worden beschermd. De wetten in je land mogen niet ingaan tegen deze mensenrechten. 30. Geen enkel land en geen enkel mens mag proberen om de rechten aan te tasten, waar je zojuist over gelezen hebt.
Hoofdkantoor van de Verenigde Naties te New York, Verenigde Staten van Amerika
22
VERSCHILLEN TUSSEN MENSENRECHTEN EN GRONDRECHTEN Mensenrechten Gelden voor alle mensen, overal ter wereld. Mensenrechten zijn opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Een verklaring is niet meer dan een officiële belofte. Als een land zich niet aan deze verklaring houdt, kun je niet naar de rechter stappen...
Grondrechten Gelden voor één land. Grondrechten zijn opgenomen in de grondwet. Van de grondwet zijn allerlei wetten afgeleid. Als een land zich niet aan deze wetten houdt, kun je naar de rechter stappen!
In de Universele Verklaring de Rechten van de Mens zijn rechten opgenomen, die niet in de Nederlandse grondwet zijn terug te vinden. Zo is in de Universele Verklaring het recht om te trouwen en een gezin te stichten opgenomen. Dat dit recht niet in de Nederlandse grondwet staat, wil natuurlijk niet zeggen dat je in Nederland niet mag trouwen met wie je wilt. Alleen staat het niet met zoveel woorden in de grondwet. In de Nederlandse grondwet vind je ook rechten die niet in de Universele Verklaring staan, bijvoorbeeld het recht dat iedereen mag solliciteren op een baan als ambtenaar.
Eleanor Roosevelt met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
23
5 MEI: VRIJ! 5 mei is een vrije dag. Je zult inmiddels wel begrepen hebben waarom je vrij hebt. Op 5 mei vieren we in Nederland met z’n allen dat er op 5 mei 1945 een einde is gekomen aan de Tweede Wereldoorlog. We vieren dan ook dat we in vrijheid kunnen leven. Je hebt gelezen wat er gebeurt als je vrijheid wordt afgenomen. De grondrechten zorgen ervoor dat we de vrijheid kunnen behouden. Vrij. Je kunt op deze dag natuurlijk doen wat je wilt Je kunt ook ‘je vrijheid vieren’, bijvoorbeeld op een van de Bevrijdingsfestivals in de buurt. Popgroepen treden daar op om samen met jongeren feest te vieren. Elk jaar vinden in de 12 provincies en in de hoofdstad, Amsterdam, de Bevrijdingsfestivals plaats. Ze worden georganiseerd in samenwerking met het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Samen vormen ze het grootste eendaagse culturele evenement in Nederland. De festivals zijn gratis toegankelijk. Ze zijn elk jaar goed voor meer dan 750.000 bezoekers met ruim 250 bands op ongeveer 40 podia.
Op 5 mei hangen de vlaggen uit
24
AANTEKENINGEN
25
26
MEER OP INTERNET Op de website van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs vind je nog meer onderwerpen die je kunnen helpen bij je werkstuk of spreekbeurt. Je vindt daar tips over hoe je het beste een werkstuk kunt opzetten of hoe je het beste je spreekbeurt kunt inkleden. Ga naar www.cmo.nl of www.maak-een-werkstuk.nl.
27
SCRIPTIESERVICE De Scriptieservice Mondiaal Onderwijs richt zich op leerlingen vanaf 10 jaar. In de reeks zijn meer dan 85 onderwerpen opgenomen over Derde Wereld, Vrede, Milieu en Mensenrechten. Elk pakket bestaat uit 24 pagina's tekst, foto's, tekeningen, strips en/of cartoons. Op de website van het CMO staat een handleiding voor het maken van een scriptie/ werkstuk.
De versie op papier is te bestellen bij: Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl Schoolmediatheken, (jeugd)bibliotheken en documentatiecentra kunnen een abonnement op de scriptieservice nemen en ontvangen dan per jaar vijf nieuwe titels.