Ontwikkeling
Je moet lol hebben in die jongens “Verschillen tussen jongens en meisjes zijn er. Maar onderling zijn er grote verschillen, niet alle jongens zijn gelijk en niet alle meisjes zijn gelijk. Niet jij jongen, dus … of jij meisje, dus …. Echter in de ontwikkeling van jongens en van meisjes zijn opmerkelijke verschillen. En daarop inspelen, dát is eigenlijk de essentie van mijn werk.” Een gesprek met Lauk Woltring over jongens in balans.1
24
01-2013
“Het begon voor mij in de jaren ’70 en ’80 met de opkomst van het meidenwerk. Er was toen een affiche: ‘Jongerenwerk, is hier niks voor meisjes?’. Zo was de situatie, in het jongerenwerk waren jongens dominant. Het meidenwerk kwam op en we zien de effecten: het gaat met de meiden veel beter op allerlei terreinen. Over de brede linie zien we dat het ze beter afgaat in het onderwijs en ook maatschappelijk gezien is er vooruitgang. We zien dat meisjes steeds verder naar voren treden en terecht hun positie innemen. Het motto – bedoeld voor jongens - werd: ruim baan maken voor meisjes. Jongens kwamen in toenemende mate negatief in beeld: lastig en nog niet geëmancipeerd. Met daaronder heimelijk: een stoere jongen laat zich niet kennen.”
Geïntrigeerd “Het debat over de man-vrouw verhoudingen en de rollen van mannen en vrouwen bij de opvoeding van bijvoorbeeld jongens wordt vaak oppervlakkig en nogal ‘politiek-correct’ gevoerd. Het voelt hoogst ongemakkelijk, maar Hitler en Mussolini zijn vooral met vrouwenstemmen aan de macht gekomen”, begint Lauk zijn betoog, “de vakbeweging en de strijd tegen fascisme werden vooral door mannen aangevoerd. Vrouwen waren vaak gefrustreerd door hun positie thuis en kozen voor iemand die hun positie zou veranderen (Maria Macchiocchi en Annet Bleich in ’Vrouwen en fascisme’, feministische uitgeverij SARA, 1977). Zowel Hitler als Mussolini wilden meer kinderen, en vrouwen werden enorm opgehemeld. Klaus Theweleit kwam in de jaren ’70 bij toeval op het spoor van een briefwisseling van rondzwervende groepen soldaten na de 1e wereldoorlog met het thuisfront, die brieven stonden stijf van seksuele geweld en fantasieën, en hij schreef de studie ‘Männerphantasieen’ (1977-1978). De mannen verlangden naar vrouwen, maar konden niet aan vrouwen komen, want ze zwierven rond als mannengroepen. Het object van hun verlangen was er niet, en ze schaamden zich voor hun verlangens en fantasieën. Het object dat hun schaamte veroorzaakte, gingen ze haten. En daar stuitte ik op één van de oerwortels van seksueel geweld: Datgene wat je niet kunt controleren, ga je haten, omdat het in jou gevoelens oproept die je niet kunt hanteren.”
1 een zeer verkorte weergave van de opvattingen van Lauk Woltring. Voor meer details en genuanceerde uitwerking: zie zijn website www. laukwoltring.nl 2 Oxytocine is een hormoon en een neurotransmitter. Oxytocine heeft een aantal functies, waaronder contractie van glad spierweefsel (bv.
Idee werken met jongens Lauk Woltring: “Het probleem is die tweedeling in jongens, je moet een vent zijn, maar wat is dat eigenlijk? Je kunt er niet over praten, want dan ben je een ‘watje’. Jongens worden opgevoed door vrouwen. Maar die vader van jou, hoeveel bemoeit hij zich met jou? Heel veel jongens tasten naar ‘wat is mannelijkheid eigenlijk’, hebben weinig contact met hun vader, ze kennen hem niet of nauwelijks. Het jonge kind, zeg maar van 0 tot 4 jaar, die voelt, proeft en ruikt, en die eerste activering van de zenuwuiteinden is aan vrouwen. Dat zijn de eerste contacten, daar ontstaat je basale veiligheid, in interactie met vrouwen. Vrouwen die zwanger zijn, maken oxyticine2 (hechtingshormoon) aan, mannen maken het ook aan, mits ze nauw betrokken zijn bij de zorg voor hun kind. Echter, mannen krijgen maar twee dagen verlof na de geboorte van hun kind. In plaats van hechting, vindt onthechting plaats, want ze moeten weer aan het werk en dat eist hun aandacht. En daar gaat het fout, de hechting wordt geblokkeerd door het tijdgebrek. Gelukkig is daar bij de jonge vaders van nu een verandering gaande.”
Rolmodellen De meeste jongens zijn, meer dan de meeste meisjes, visueel ingesteld, ze kijken naar stripverhalen en naar media. “De rolmodellen die jonge mensen via de media krijgen, die kloppen niet. De mediabeelden zijn dermate verstoord en jongens zijn zo visueel, dat ze zelf een beetje lauw afsteken bij dat prachtige mediabeeld. Daarbij gevoegd dat ze te weinig concrete, alledaagse interactie met nabije mannelijke voorbeelden hebben, maakt dat jongens een mannelijkheidbeeld construeren, dat zich eigenlijk tegen henzelf keert. Ze gaan proberen te voldoen aan een ideaalbeeld van een man, op basis van scheef materiaal en met weinig nabije interactie.” Lauk geeft aan dat ook meisjes last kunnen hebben van die verstoorde beelden. Er is echter een belangrijk verschil: meisjes hebben hun moeder en andere vrouwen dichtbij, ze kunnen hen naspelen. Die interactie is preciezer, alledaagser, gedetailleerd, De alledaagse interactie is verbaal, mimisch veel sterker. “Jongens hebben geen concreet beeld van wat hun vader doet. Jongens bluffen zichzelf in de mannelijkheid.”
>>
de baarmoeder), en het regelen van de toeschietreflex bij borstvoeding. In de hersenen lijkt oxytocine een belangrijke rol te spelen bij het verbinden van sociale contacten met gevoelens van plezier. Het speelt een centrale rol bij moederbinding, vriendschappen en romantische interacties, evenals bij seksualiteit. Ook bij het verrichten van zorgtaken wordt er meer oxytocine aangemaakt.
01-2013
25
Groei “Bij de geboorte is een jongetje ‘minder af’ dan een meisje. De ontwikkeling met XY is gewoon wat complexer dan met XX. Een jongen groeit bijvoorbeeld op in scheutjes, de integratie van verschillende vaardigheden gebeurt later, bij meisjes zie je een meer gelijkmatige groei en integratie. Meisjes van 11 jaar zijn al een stuk verder, terwijl jongens dan bij wijze van spreken nog in een korte broek wat rond huppelen. Dat komt onder andere door het testosteron, een ontwikkelingshormoon (en hoe de omgeving op dat gegeven reageert). Dat hormoon bepaalt mede de groei, de impulsiviteit en hersenbouw. Het gaat om een energetisch hoog hormoon, dat op heel veel terreinen invloed heeft. Vrouwen hebben ook testosteron. Het is actief in de baarmoeder van de vrouw als ze van een jongen gaan bevallen, en vlak voor de geboorte zie je een enorme toename van testosteronniveaus, in het jongetje zelf, maar ook in de baarmoeder: het jongenskind wordt als het ware gemarineerd in de testosteron. Dat zakt, in de peuterpubertijd is er bij jongens een opleving, ze zijn dan veel energieker dan meisjes. Het zakt weer, de latentiefase, en dan schiet het met maar liefst 800% omhoog. Er gebeurt dan heel veel met die jongens, ze gaan hard groeien, krijgen de baard in de keel, en ze gaan door al die veranderingen aan zichzelf twijfelen. Zo tussen 18 en 23 jaar zijn de meeste jongens wel weer in balans gekomen. Maar die tussenfase is dus juist de periode waarin de problemen zich voordoen.”
in ‘jongensland’ meer als vergelijkingsmateriaal. Meiden zijn verbaal-sociaal sterker. Die talige ontwikkeling, maar ook de sociale en de emotionele ontwikkeling is bij meisjes allemaal sterker, maar vooral gelijkmatiger. Op al die gebieden liggen jongens achter. Ze komen er wel, mits ze daarin ook goed geleid en soms begrensd worden.” “De ontwikkeling bij jongens, de integratie van de verschillende faciliteiten, visueel, empathie, taal, komt later dan bij meisjes. Dat maakt dat jongens een wat complexer ontwikkelingsbeeld vertonen. Er kan meer fout gaan en er gaat ook meer fout. Helemaal niet erg”, aldus Lauk, “van fouten leer je, als je de ruimte maar krijgt om die fouten te maken, en de ergste fouten worden voorkomen. Waar bij meisjes die verbindingen al liggen, moet een jongen ze nog maken. En dat gebeurt: juist door iets mee te maken, maak je ook nieuwe verbindingen. Jongens zijn nog meer ervaringsgebonden dan meisjes. Meisjes zijn meer gevaarmijdend, de meeste jongens zijn gevaarzoekend. Een kind dat achter een bal aan de weg oprent, is over het algemeen een jongen. Die impuls is dominant, hij wordt als het ware overruled door zijn impulsen. Een jongen moet leren zijn eigen impulsief gedrag te beheersen. Meisjes staan voor de opgave om wat meer te experimenteren, fouten te maken en niet voor alles bang te zijn, en ook daarin kan de vader dan weer een grote rol spelen!”
Praktische pedagogiek Veranderingen Juist in die periode van snelle ontwikkeling zijn de veranderingen groot, in de lagere schoolfase is een kind de oudste van 120 leerlingen. Op de middelbare school de jongste van 2000, er is veel minder controle, minder structuur, en niemand kent je. “Meisjes gaan onmiddellijk clubjes vormen, ze hebben steun aan elkaar, jongens gaan individueel aan elkaar meten wie het sterkst is, het verst, ze gaan de competitie aan. Ze vertonen veel minder dat ‘samengedrag’, maar gebruiken elkaar
26
01-2013
“Meisjes zijn uitstekend in ongewenst gedrag maskeren. Meisjes zijn complexer, minder zichtbaar, ze vertonen gewenst gedrag. Een jongen zoekt zichtbaar de grenzen op. Hij heeft behoefte aan grenzen om die vervolgens te overschrijden. Want zo leert hij. Zet vijf jongens bij elkaar en ze maken een reglement, met rode en gele kaarten. Meiden stemmen op elkaar af. Een veel subtielere manier om de zaken re regelen, minder grensoverschrijdend. Soms zeer steunend maar ook soms geniepiger. Vrouwen snappen dat beter, kunnen vaak makkelij-
ker met meiden omgaan, dan mannen. Andersom hebben veel vrouwenteams moeite om de jongens te reguleren.” Lauk ziet opmerkelijk verschil in het taalvermogen. “In een test van 6-7-jarigen (Rowe & Rowe 2002) is gebleken dat jongens zeven woorden tegelijk kunnen verwerken, het gaat langzamer, ze moeten alles eerst visualiseren en hebben daar allerlei associaties bij. Dat kost meer tijd. Een meisje kan naast die eerste zeven woorden de volgende zeven als het ware al in haar werkgeheugen opnemen en zo veertien woorden opvangen en vloeiend blijven luisteren. Een jongen is met die eerste zeven woorden nog bezig, als de volgende woorden al binnenkomen en hij haakt af, raakt gestresst en onder stress neemt zijn taalvermogen nog verder af en wordt zijn handelingsvermogen sterker, een jongen gaat wippen, met zijn pen tikken. ‘Zit stil, hou op’. Maar door dat ritmisch handelen neemt zijn bewegingsdrang af, zo krijgt hij zichzelf weer onder controle. Meisjes kunnen onder stress gaan rebbelen, zo ontspannen zij of delen zij de stress met elkaar. Het drama van het jongetje is, dat het huidige basisonderwijs steeds taliger is geworden, minder de grote (grove) motoriek aanspreekt, het zwemonderwijs is afgeschaft, gymnastiek wordt niet meer door bevoegde gymleraren gegeven, de juf doet het zelf. Goed gymnastiek geven, is apekooien, uitdagen. De juf die geen gymnastiekopleiding heeft, doet geen gevaarlijke dingen, die jongens juist spannend en uitdagend vinden, en waarmee zij hun lichaam en grenzen leren kennen en verschuiven.”
De oplossing We praten door over wat wenselijk zou zijn om de huidige problemen op te lossen. Lauk zet het even op een rij: 1. Meer mannen voor de klas. De pabo’s moeten daarop inspelen. En als je mannen in je school binnen hebt, probeer er twee te krijgen. Een man in een vrouwenteam haakt binnen een jaar af.
2. Schoolzwemmen en grote (grove) motoriek moeten een plek krijgen, vooral de afwisseling tussen grote en kleine motoriek en tussen inspanning en ontspanning is van belang. 3. Kijk naar de schoolrijpheid van kinderen. Iedereen gaat met vier jaar naar het basisonderwijs. Sommige jongens zijn dan nog niet schoolrijp, ze rijpen in de regel wat langzamer dan meisjes. Dat geldt trouwens ook bij de overgang naar de middelbare school en naar hbo of universiteit. Ons schoolsysteem houdt daar geen rekening mee. Er moet meer maatwerk zijn. Sommige kinderen zijn er bij gebaat om een jaar later naar school te gaan, die zijn nog speels en dat is helemaal niet lastig, dat is goed. Kijk, VVE3 voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand is fantastisch, maar als het wordt ingezet om kinderen al heel vroeg te ontwikkelen, dan ben ik daar mordicus tegen, dan forceer je kinderen. En dat krijg je terug in onaangepast gedrag, onbalans en verzet. 4. Wissel af tussen de verschillende intelligenties, die zijn niet gelijk verdeeld over jongens en meisjes. Zorg dat je aanbod op school divers is. Het aanbod is te eenzijdig op taal, op socialisatie gericht. 5. Taal is voor veel jongens lastig, je moet taal aantrekkelijk maken. Uitdagen. Ze moeten er het nut van inzien.
Schoolhekel “Sommige jongens ontwikkelen in die basisschoolperiode een latente schoolhekel, want ze doen het in hun eigen ogen ‘toch nooit goed’. En als jongens in het middelbaar onderwijs in hun kracht komen, dan kan die latente hekel manifest worden, het wordt soms zelfs opvoedingsresistentie. Jongens gaan zich dan terugtrekken, ze hebben gemerkt dat je alleen op je lazer krijgt. Dat is een ramp. Ze gaan die ontwikkelingstaken verzuimen, waarin ze juist achter lagen. Ze moeten leren taal te ontwikkelen, zich sociaal te ontwikkelen, te plannen. Ze zijn daarin wat langzamer. Hebben meer tijd nodig. Wat nu verschijnt als ontwikkelingsachterstanden moet dan juist kalm aan alsnog worden opgebouwd, door uitdagen, door succeservaringen bezorgen, en door steeds weer te ‘resetten’ als iets toch weer is mislukt. Vooral plannen valt hen moeilijk: huiswerk stellen ze uit, de bovenbegaafden komen er lange tijd mee weg, tot ze op de grenzen van hun ‘dat kan ik zo wel’ stuiten, hebben dan geen discipline ontwikkeld, halen onnodig onvoldoendes, dát geeft dan weer een rotgevoel waardoor ze nog meer gaan uitstellen en hun lol zoeken in onmiddellijke bevrediging, et voilá; de cirkel is helaas rond: ze vallen dan
3
>>
VVE: Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is onderwijs voor zeer jonge kinderen met een (taal)achterstand. Hiermee kunnen kinderen spelenderwijs hun taalachterstand inhalen, zodat zij een goede start kunnen maken op de basisschool.
01-2013
27
echt uit of zakken naar een lager niveau dan bij hen past. Sommige jongens met een soms zelfs fataal laag zelfbeeld zoeken dingen die het rotgevoel onderdrukken: gamen, harde muziek, coma zuipen, gevaar opzoeken. Kicken in het verkeer. Drugs. Zij trekken zich in een virtuele wereld terug of zullen vooral externaliseren. Herrie maken, lawaai maken. Meisjes met een heel laag zelfbeeld gaan snijden, gaan naar binnen, ze internaliseren meer. De feeling in Nederland voor de eigen ontwikkeling voor jongens (maar ook voor meisjes), de dilemma’s, de haken en valkuilen,maar ook de geweldige mogelijkheden, die is te weinig ontwikkeld.
Cultuurbepaald Lauk: “Sommige culturen hebben meer in huis om dat ‘jongensgedrag’ te reguleren, door ze verantwoordelijkheden te geven, ze kennen rituelen van mannelijkheid. Als cultuur zijn wij vergeten hoe jongens zich ontwikkelen. Mannen die met de F’jes willen gaan voetbaltrainen, zijn moeilijk te vinden. In de begeleiding van jonge jongens door mannen, vallen gaten. We maken in ons onderwijs de fout door te veel van hen te eisen op terreinen waar ze nog maar nauwelijks aan toe zijn, hen niet te honoreren waar ze wel goed in zijn en te snel in te grijpen als zij iets zelf uitzoeken, uitproberen, jongens hebben uitdagingen, eisen die ze aan kunnen en de ontwikkeling van zelfregulering, nodig. Mannen voelen dat vaak beter aan. Jongens hebben conflicten nodig, ruzie maken is goed, daar leer je van. Je moet er wel bij zijn, het moet natuurlijk niet tot ongelukken leiden.”
ren. Het probleem wordt ontkend. In ‘88 lag Nederland voor op dit terrein, maar het is versmald, pas de laatste drie jaar komt het thema weer aan bod. Langzaam aan komt de ijsberg boven water en in beeld. Mijn boodschap is: Ga er mee om, heb feeling voor de problemen.” Lauk is geen voorstander van gescheiden jongens en meisjesklassen. “Waar ik voor pleit, is omgaan met die verschillen. Ik zou willen dat scholen meer kijken, hoe ver een kind is. Ik zou willen dat scholen leerlingen af en toe bij elkaar zetten op leerstijl. Ga met kinderen ontdekken, hoe zij het makkelijkst leren en ga dan kijken wat ze nodig hebben. Dan zul je zien dat in sommige groepjes meer jongens zitten, in andere meer meisjes, maar dat kan na enige jaren al weer anders liggen. Ik wil de feeling voor die verschillen. Meisjes hebben voordeel van hun taal-, hun reflectievermogen, maar ze worden er ook door gehandicapt, ze worden niet uitgedaagd andere faciliteiten te ontwikkelen. Ze gebruiken die niet, omdat ze alles met taal kunnen oplossen. Ze moeten net zo uitgedaagd worden.”
Herkenning Lauk vertelt dat in de praktijk, in het kinderdagverblijf, de buitenschoolse opvang, het basisonderwijs en nu ook het vo de herkenning van dit probleem er is. “Ze hebben alleen niet altijd de tools om er mee om te gaan. Het maatschappelijk beeld dat jongens aan het falen zijn, dat wordt ze verweten. Het is een collectieve stijl van onvermogen geworden. Mannen moeten zich werkelijk betrokken kunnen voelen, mannen die deze blik hebben, moeten ook de kans krijgen en hebben recht op hun eigen fouten. We verwijten jongens dat ze jongens zijn en daar kom je niet zo gauw doorheen. Je moet lol hebben in die jongens, dan gaan ze voor je. Meer mannen nodig in het onderwijs!” Meer informatie, nuances en samenhang: www.laukwoltring.nl
Pabo Lauk is van mening dat ook de pabo moet veranderen, meer moet inspelen op die verschillen tussen mannen en vrouwen: “We moeten het aandurven dat onderwerp bespreekbaar te maken. Op de pabo’s heerst nog vaak een feminiene cultuur. De ‘meer mannelijke’ mannen haken af. Er moet bijvoorbeeld een beatkelder in de pabo, we moeten het weer spannend maken voor mannen. Ik bespeur te weinig wil om te verande-
28
01-2013
Lauk Woltring: . Mede-oprichter Exp.Centrum JongensTalent . Lid/oprichter Platform ‘Jongens in Balans’ . Consultant Rots & Water Instituut . EU-Hermes project on driver education . EU expert group on Drivers Education . Expertgroup ‘Men & Masculinities’ EU Institute on Gender Equality (Vilnius) . Diverse media, conferenties,adviesgroepen Boeken: - ‘Dát maak ik zelf wel uit!?’ 1995/2006/2012, - Jongens tussen Branie & Verlegenheid 1988 - en een reeks bijdragen aan andere boeken (zie zijn site)
>>