© INSTRUCT
Samenvatting Basis Word 2010, H13
SAMENVATTING HOOFDSTUK 13 Afbeelding invoegen
Je kunt een afbeelding invoegen via het tabblad Invoegen, groep Illustraties:
In het venster Afbeelding invoegen selecteer je (de juiste map en) het juiste bestand. Daarna klik je op Invoegen:
© INSTRUCT
Samenvatting Basis Word 2010, H13
Je kunt ook gebruiken. Dan moet je in het taakvenster een trefwoord typen en op Starten klikken. Je kunt dan bijvoorbeeld op internet zoeken:
Een afbeelding of illustratie kun je verwijderen door deze te selecteren en op de -toets te drukken.
© INSTRUCT
Samenvatting Basis Word 2010, H13
Formaat van een afbeelding aanpassen
Als je een afbeelding selecteert, staan er vierkante en ronde formaatgrepen om heen:
Door deze te verslepen wordt de afbeelding groter of kleiner. Versleep je een formaatgreep die op een hoek staat, dan blijft de afbeelding in de juiste verhouding. Een afbeelding kun je draaien door de groene draaigreep te verslepen . De grootte kun je ook aanpassen via het tabblad Opmaak, groep Grootte:
© INSTRUCT
Samenvatting Basis Word 2010, H13
Een geselecteerde afbeelding kun je opmaken via het venster Indeling, het tabblad Formaat. Dit open je door op het pijltje ( ) rechtsonder in de groep Grootte te klikken:
Uitleg van de mogelijkheden: Hier staat het formaat in cm. De grootte kan gewijzigd * Hoogte, Breedte worden. Ook kun je een draaihoek aangeven. en Draaien * Schaal
Hier worden hoogte en breedte in procenten aangegeven. Om de afbeelding groter te maken, moet meer dan 100% aangegeven worden. − Met Hoogte-breedteverhouding vergrendelen blijft de vorm hetzelfde.
* Oorspronkelijk formaat
Hier staan de breedte en de hoogte, toen de afbeelding voor de eerste keer ingevoegd werd.
* Beginwaarden
Hiermee krijgt de afbeelding zijn oorspronkelijk formaat.
Tekstterugloop aangeven
Een ingevoegde afbeelding kun je op dezelfde manier als tekst verplaatsen. Ook kun je de uitlijnknoppen gebruiken. Als je een afbeelding wilt verslepen moet je de tekstterugloop aanpassen. Je doet dit voor een geselecteerde afbeelding via het tabblad Opmaak, groep Schikken, Tekstterugloop:
© INSTRUCT
Samenvatting Basis Word 2010, H13
Uitleg van de mogelijkheden: * In tekstregel De afbeelding staat in de regel en wordt als een teken verplaatst. * Om kader De tekst loopt om een denkbeeldig vierkant. * Contour De tekst loopt om de vorm van de afbeelding. * Achter tekst De afbeelding staat achter de tekst, de tekst loopt er ‘over heen’. * Voor tekst De afbeelding staat voor de tekst, de tekst loopt er ‘achter’ en is niet zichtbaar. * Boven en onder De tekst staat boven en onder de afbeelding. * Transparant Ook hiermee loopt de tekst om de vorm van de afbeelding. Objecten verplaatsen en kopiëren
Een geselecteerd object, bijvoorbeeld een afbeelding, kun je kopiëren of verplaatsen door deze te verslepen:
Je verplaatst het object door het te selecteren en te verslepen. Je kopieert het object door het te selecteren en te verslepen met ingedrukte -toets.
© INSTRUCT
Samenvatting Basis Word 2010, H13
Je kunt een geselecteerd object ook verplaatsen en kopiëren via het Klembord: Knippen, Kopiëren en Plakken Omschrijving
Knop
Snelmenu
Sneltoets
Naar het Klembord Knippen
(Knippen)
Knippen
Naar het Klembord Kopiëren
(Kopiëren)
Kopiëren
Plakken
Vanaf het Klembord Plakken
(Plakken)
Je kunt een object naar een ander document verplaatsen of kopiëren door dit via de taakbalk te verslepen of het Klembord te gebruiken.
Afbeelding opmaken
Een geselecteerde afbeelding kun je bewerken. Dat doe je in de Hulpmiddelen voor afbeeldingen, tabblad Opmaak. Je geeft een afbeelding een stijl via de groep Afbeeldingstijlen: Hiermee breng je alle stijlen in beeld.
Kleur, dikte en vorm van de rand wijzig je via Via weerspiegeling.
kun je de afbeelding een effect geven zoals schaduw en
In de groep Grootte kun je een afbeelding bijsnijden:
Door hiermee de middengrepen of Als je op de knop klikt zie je de bijsnijdgreep: de hoekgrepen te verslepen kun je een stukje van de afbeelding wegsnijden. Ook via het venster Grootte kun je bijsnijden. Dit open je door te klikken op het pijltje ( ) rechtsonder in de groep Grootte.
© INSTRUCT
Samenvatting Basis Word 2010, H13
Afbeelding opmaken met de groep Aanpassen
Een geselecteerde afbeelding kun je bewerken. Dat doe je in de Hulpmiddelen voor afbeeldingen, tabblad Opmaak. Via de groep Aanpassen, kun je de volgende mogelijkheden aangeven:
Uitleg van enkele mogelijkheden: De afbeelding verscherpen of verzachten, de * Correcties helderheid en het contrast aanpassen. De kleuren van de afbeelding veranderen. * Kleur Diverse effecten toepassen. * Artistieke effecten * Beginwaarden van afbeelding Alle opmaak in één keer herstellen naar de begininstellingen.
Grafiek invoegen
Een grafiek voeg je in via het tabblad Invoegen, groep Illustraties, In het venster Grafiek invoegen selecteer je een grafiek:
.
Nadat je de grafiek hebt ingevoegd, wordt EXCEL geopend. In het EXCEL-werkblad vul je de gegevens voor de grafiek in.
© INSTRUCT
Samenvatting Basis Word 2010, H13
In het tabblad Ontwerpen kun je door op werkblad in beeld brengen.
te klikken opnieuw het EXCEL-
Als de grafiek is geselecteerd zie je de Hulpmiddelen voor grafieken met de tabbladen Ontwerpen, Indeling en Opmaak. Hiermee kun je de grafiek opmaken en aanpassen. Een geselecteerde grafiek verwijder je met de -toets.
Vormen gebruiken
In een document kun je een zogenaamde Vorm opnemen. Dat is een soort ‘voorgevormde figuur’. Ze zijn in groepen (categorieën) onderverdeeld:
Dit zijn de Vormen uit de categorie Basisvormen
Een Vorm kun je invoegen via het tabblad Invoegen, groep Illustraties, Als je op een Vorm klikt kun je deze in het document slepen. Soms kun je tekst in een Vorm zetten. Selecteer dan de Vorm en kies in het Snelmenu voor Tekst toevoegen.
.
© INSTRUCT
Samenvatting Basis Word 2010, H13
Als je een Vorm in je document sleept of als je een Vorm selecteert, verschijnen de Hulpmiddelen voor tekenen met het tabblad Opmaak. De opmaak van een Vorm kun je hiermee aanpassen:
Een geselecteerde Vorm heeft verschillende grepen waarmee je de grootte en vorm kunt veranderen:
SmartArt invoegen
Met een SmartArt kun je tekst die bij elkaar hoort op een andere manier presenteren, bijvoorbeeld:
© INSTRUCT
Samenvatting Basis Word 2010, H13
Een SmartArt voeg je in via het tabblad Invoegen, groep Illustraties, In het venster SmartArt-afbeelding kiezen maak je je keuze:
.
Nadat je een SmartArt hebt ingevoegd kun je tekst aan de vormen toevoegen. Als je een SmartArt selecteert verschijnen de Hulpmiddelen voor SmartArt met de tabbladen Ontwerpen en Opmaak. Hiermee kun je de SmartArt opmaken.